Basisbekwaamheid BOA en WKPV 1 Basisbekwaamheid BOA en WKPV 1
sonderwijs en bedrijfsleven: dat werkt!
Handhaver Toezicht en Veiligheid
Uitgeverij, training en diensten
eX:pla n 9 789037 209365
Uitgeverij, training en diensten
eX:pla n
Beroepsonderwijs en bedrijfsleven: dat werkt!
Basisbekwaamheid BOA en Wettelijke kaders publieke veiligheid 1
Colofon Uitgeverij: Edu’Actief b.v. Meppel/Kenniscentrum ECABO Amersfoort Eerste auteurs: Mr. M. Kriekaart, POCM opleiding/H. Hesselmans, Vestaelis Consultancy Tweede auteurs: Mr. N. Schoehuijs/Mr. K. van Vliet Meelezers: R. de Wit, Nulla Metus Redactie: Edu’Actief b.v. Inhoudelijke redactie: Kenniscentrum ECABO Amersfoort Vormgeving: Edu’Actief b.v. Illustraties: Edu’Actief b.v. Drukwerk: Basisbekwaamheid BOA en Wettelijke kaders publieke veiligheid 1 ISBN: 978 90 3720 936 5 NUR: 164 Trefwoord: leermiddelen; MBO CopyrightEdu'Actief b.v. Meppel © 2013 Postbus 1056 7940 KB Meppel Tel.: 0522-235235 Fax: 0522-235222 E-mail: info@edu-actief.nl Internet: www.edu-actief.nl Tweede druk/eerste oplage Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, microfilm, fotokopie of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. No part of this book may be reproduced in any form, by print, photoprint, microfilm or any other means, without written permission from the publisher. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb. 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (Postbus 3060, 2130 KB) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912. De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.
Voorwoord Handhavers met BOA-bevoegdheid, ze vormen een steeds vertrouwder beeld in de straten van veel steden en dorpen. Professionals die hun taak uitvoeren in het publieke domein. Het beroep is veelzijdig met boeiende, afwisselende, soms spannende, maar ook wel eens eentonige taken. Bij zo'n beroep hoort een passende opleiding die je goed voorbereidt op het werk dat je te wachten staat. Daarbij zijn goede hulpmiddelen onmisbaar. Met deze methode van uitgeverij Edu’Actief en Kenniscentrum ECABO heb je een volwaardig lespakket waarmee je goed wordt voorbereid op je taak als handhaver. Het lespakket bestaat uit een complete map over alles wat een handhaver moet kennen en kunnen. De map en de bijbehorende website bevatten veel informatie, foto’s, films, animaties en schema’s. Ook zijn veel vragen en opdrachten via de website www.inorde.nu beschikbaar. Het vak van handhaver is niet alleen een mannenwereld, ook veel vrouwen werken in deze branche. We willen vermijden dat we veel zinnen moeten maken zoals: ‘Hij of zij moet dan hulp inroepen.’ Voor het leesgemak gebruiken we alleen maar ‘hij’, maar daarmee bedoelen we ook ‘zij’. In sommige hoofdstukken zijn wetteksten opgenomen die voor de leesbaarheid en het begripsniveau zijn aangepast. Alle oorspronkelijke wetten, wetteksten en artikelen zijn beschikbaar via de methodesite of via www.wetten.overheid.nl. Edu’Actief en ECABO hebben deze methode ontwikkeld in overleg en in samenwerking met docenten uit het onderwijs, professionals uit de branche en stadsbeheer Rotterdam. Zonder hun inzet was deze uitgave niet tot stand gekomen. Wij wensen je een plezierige studietijd en veel succes met je studie! juli 2013 De auteur De uitgever ECABO
Inhoud 1. Staatsrecht 1.1 De Staat der Nederlanden 1.2 De centrale overheid 1.3 Wetgeving 1.4 De provincie 1.5 De gemeente
5 5 7 12 15 16
2. Opsporingsambtenaren 2.1 Verschillende soorten opsporingsambtenaren 2.2 De politie
18 18 28
3. Rechterlijke organisatie 3.1 Rechterlijke organisatie 3.2 Rechterlijke colleges
36 36 42
4. Formeel strafrecht 4.1 Formeel strafrecht 4.2 De verdachte 4.3 Bevoegdheden 4.4 Dwangmiddelen 4.5 Wet op de identificatieplicht 4.6 Aanhouden van de verdachte 4.7 Betreden en doorzoeken van plaatsen 4.8 De voorgeleiding 4.9 Verhoren en bijstand 4.10 Het in beslag nemen van voorwerpen 4.11 Fouilleringen 4.12 De Algemene wet op het binnentreden (Awob)
49 49 51 53 59 63 74 79 84 92 102 112 117
5. Het Wetboek van Strafrecht 5.1 Materieel strafrecht 5.2 Het strafbare feit 5.3 Deelneming aan strafbare feiten 5.4 Medeplichtigen 5.5 Het opsporen van strafbare feiten 5.6 Strafbaarheid natuurlijke en rechtspersonen 5.7 Strafuitsluitingsgronden 5.8 Strafverhoging in geval van ambtelijke hoedanigheid 5.9 Algemene en bijzondere strafbepalingen 5.10 Omkoping 5.11 Valsheid in geschrifte 5.12 Meineed 5.13 Huisvredebreuk 5.14 Ambtelijke huisvredebreuk 5.15 Wet- en regelgeving die de opsporingsambtenaar beschermt
124 124 128 137 141 142 147 148 156 158 161 166 169 170 175 176
6. Proces-verbaal en combibon 6.1 Het proces-verbaal 6.2 De combibon
184 185 192
Staatsrecht
1.
Staatsrecht
1.1
De Staat der Nederlanden Doelstellingen • De cursist kan de verschillende staatsvormen noemen. • De cursist kan het begrip gedecentraliseerde eenheidsstaat omschrijven. • De cursist kan de begrippen ‘wet in formele zin’ en ‘wet in materiële zin’ omschrijven. • De cursist weet door wie de wetten in Nederland worden vastgesteld.
Inleiding Iedereen heeft wel eens iets gehoord over de Staat der Nederlanden. We weten allemaal dat koning Willem-Alexander momenteel onze koning is en dat prinses Amalia hem in de toekomst zal opvolgen. Hoe het allemaal precies geregeld is, weten veel mensen niet. In dit hoofdstuk gaan we dieper in op de staatsvorm, de regeringsvorm en de verdere inrichting van ons land. Kortom, we gaan het hebben over staatsinrichting.
Het begrip staat Er zijn veel omschrijvingen van het begrip staat te vinden. In al die omschrijvingen kom je toch steeds dezelfde elementen tegen, namelijk: • volk • grondgebied • overheid/gezag. Je kunt dus van een staat spreken als een volk op een eigen grondgebied leeft onder leiding van een overheid.
Volk De staat bestaat in de eerste plaats uit een bevolking. Dit volk bezit de nationaliteit van de desbetreffende staat. Het geheel van onderdanen van die staat vormt de natie.
Grondgebied Het grondgebied is het gebied waarop de staat zijn bevoegdheden kan uitoefenen. Hieruit volgt een van de voornaamste zorgen van de staat, namelijk het afbakenen van zijn territorium (gebied). Later in dit deel gaan we dieper in op het begrip territorium.
Overheid/gezag Het begrip overheid kunnen we omschrijven als: Alle instellingen die het recht hebben om burgers verplichtingen op te leggen en juiste rechten toe te kennen. De overheid is onder te verdelen in de rijksoverheid, dat wil zeggen de centrale overheid zoals regering en ministers, en de lagere overheden zoals provincies en gemeenten.
5
Staatsvorm van Nederland In de Nederlandse situatie gaat het bijvoorbeeld over de verdeling van bevoegdheden over: 1. het Koninkrijk der Nederlanden (de landen Nederland, Aruba, Sint-Maarten en Curaçao. De eilanden Bonaire, Saba en Sint-Eustatius zijn gemeenten van Nederland) 2. het land (Nederland) 3. het supranationale verband van de Europese Unie 4. de vele gedecentraliseerde overheidsverbanden zoals provincies, gemeenten en waterschappen. Daarbij kan Nederland aangemerkt worden als een gedecentraliseerde eenheidsstaat. Gedecentraliseerd
Door de centrale overheid is macht afgestaan aan lagere overheidsorganen zoals gemeenten en provincies.
Eenheidsstaat
Naar buiten toe treden we als een eenheid op, vertegenwoordigd door de regering.
Tegenover een gedecentraliseerde staat, zoals Nederland, staat een gecentraliseerde staat. Bij een gecentraliseerde staat, zoals Frankrijk, ligt veel macht bij de centrale overheid.
Regeringsvorm van Nederland De regeringsvorm van Nederland kan worden omschreven als een erfelijke constitutionele monarchie met een parlementair stelsel. • • •
erfelijk De troon wordt door middel van erfopvolging doorgegeven. constitutie Nederland heeft een constitutie ofwel een grondwet. parlementair stelsel Nederland heeft een parlement (Eerste en Tweede Kamer).
In de Grondwet vinden we, onder andere, bepalingen over de vaststelling van wetten. In artikel 81 van de Grondwet lezen we dat de vaststelling van wetten geschiedt door de regering en de Staten-Generaal gezamenlijk. Wetten die door de regering worden vastgesteld, worden wetten in formele zin genoemd. Voorbeelden van wetten in formele zin zijn: Visserijwet, Wetboek van Strafrecht, Wetboek van Strafvordering en de Opiumwet.
De definitie van een wet in formele zin luidt dus: Een voor alle burgers bindende overheidsregel gemaakt door de regering en de Staten-Generaal. Wetten in materiële zin worden door lagere overheden gemaakt. Hierbij valt te denken aan een Algemene Plaatselijke Verordening (APV). Deze wordt door de gemeenteraad vastgesteld.
6
Staatsrecht
Samenvatting De Nederlandse staatsvorm is een gedecentraliseerde eenheidsstaat omdat macht is toebedeeld aan lagere overheden zoals de gemeente en de provincie. Bij het begrip staat spelen drie elementen een rol, namelijk een volk, een grondgebied en een overheid. De Nederlandse regeringsvorm is een erfelijke constitutionele monarchie met een parlementair stelsel. De wetten worden in Nederland vastgesteld door de regering en de Staten-Generaal gezamenlijk. Deze wetten noemen we wetten in formele zin. De overige regelgeving noemen we wetten in materiële zin.
1.2
De centrale overheid Doelstellingen • De cursist kan het begrip regering omschrijven. • De cursist kent het begrip Staten-Generaal en weet hoe deze zijn samengesteld. • De cursist weet hoe de Eerste en Tweede Kamer worden gekozen en hoe deze zijn samengesteld. • De cursist kent de betekenis van het begrip ministeriële verantwoordelijkheid.
De regering De Grondwet is de hoogste wet in ons land. In deze Grondwet staan zogenaamde grondrechten zoals de vrijheid van meningsuiting. In de Grondwet is ook veel geregeld op het gebied van onze staatsinrichting. In Nederland worden we bijna dagelijks geconfronteerd met besluiten van onze regering. In heel veel gevallen voert onze minister-president het woord. Vaak zien we echter ook een ‘gewone’ minister het woord voeren namens de regering. Wat houdt het begrip regering nu precies in? Dit kunnen we vinden in de Grondwet en wel in artikel 42. Voor het BOA-examen hoef je geen artikelnummers te kennen. Het is wel goed de wetsartikelen te bekijken. In de Grondwet is te lezen dat de regering wordt gevormd door de koning en de ministers.
Koning Op 30 april 2013 heeft koningin Beatrix afstand gedaan van de troon en deze overgedragen aan haar zoon Willem-Alexander, die vanaf dat moment Willem-Alexander Koning van de Staat der Nederlanden is. Deze troonsopvolging is geregeld in de Grondwet. De koning heeft in Nederland geen politieke macht. De koning vormt wel samen met de ministers de regering. De koning is het hoofd van de regering. In de Grondwet staat geschreven dat de koning onschendbaar is en dat de ministers verantwoordelijk zijn. Dit noemen we de ministeriële verantwoordelijkheid. Dit betekent dat de ministers verantwoordelijk zijn voor uitspraken van de koning. De koning kan
7
ook niet vervolgd worden voor strafbare feiten die hij begaat bij de uitoefening van zijn functie. Hoewel de functie van koning voor een deel symbolisch is, vervult de koning toch zeker belangrijke taken. De koning vertegenwoordigt ons in het buitenland en zorgt dat onze betrekkingen met het betreffende land goed blijven of worden. Dit kan een gunstig effect hebben op de handelsbetrekkingen met dat land. De koning speelt ook een rol bij de totstandkoming van wetten. De koning ondertekent deze.
Ministers We hebben één koning, maar er zijn diverse ministers. Een minister geeft leiding aan een ministerie, bijvoorbeeld het ministerie van Financiën of het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Als je wilt weten welke ministeries er op dit moment zijn en welke ministers daar leiding aan geven, kun je dit vinden op de website van de regering, www.rijksoverheid.nl/ministeries. Het aantal ministers varieert. Dit is afhankelijk van het aantal ministeries of departementen. Het ministerie of departement is het kantoorgebouw van de minister. Een minister geeft leiding aan een ministerie of departement. Het ministerie is dus geen orgaan van de staat, maar een gebouw waar ambtenaren werken. Er zijn ook ministers die geen leidinggeven aan een ministerie. Dit wordt een minister zonder portefeuille genoemd. Zo valt ontwikkelingssamenwerking onder het ministerie van Buitenlandse Zaken. De minister is voor zijn of haar beleid verantwoording schuldig aan de Staten-Generaal. Als een minister niet goed functioneert of bijvoorbeeld de Tweede Kamer onjuist informeert, kan het vertrouwen in de minister worden opgezegd. Zowel de benoeming als het ontslag van de minister wordt bij Koninklijk Besluit geregeld.
Minister-president Zoals we gezien hebben zijn er verschillende ministers. Er is echter maar één minister-president, ook wel premier genoemd. Hij is verantwoordelijk voor het regeringsbeleid. Meestal zal hij bij belangrijke kwesties het woord voeren. Hij zit ook de vergadering van alle ministers in de ministerraad voor. De premier geeft leiding aan het ministerie van Algemene Zaken.
Staatssecretarissen Diegenen die op de site www.rijksoverheid.nl/ministeries hebben gekeken, is waarschijnlijk ook de functie van staatssecretaris opgevallen. Een staatssecretaris is een onderminister. Hij neemt een deel van het beleid van de minister voor zijn rekening, maar de desbetreffende minister blijft verantwoordelijk voor het totale beleid.
Kabinet De ministers en de staatssecretarissen vormen samen het kabinet.
8
Staatsrecht
De Staten-Generaal In de Grondwet (art. 50) staat geschreven dat de Staten-Generaal het gehele Nederlandse volk vertegenwoordigen. De Staten-Generaal, ook wel parlement genoemd, bestaan uit de Eerste en de Tweede Kamer.
De Eerste Kamer De Eerste Kamer bestaat uit 75 leden. De Eerste Kamer is betrokken bij de totstandkoming, oftewel het maken van wetten. In artikel 81 van de Grondwet lezen we dat de vaststelling van wetten geschiedt door de regering en de Staten-Generaal gezamenlijk. De Eerste Kamer heeft echter niet het recht van initiatief, dat wil zeggen het recht om een wetsvoorstel in te dienen. Ook heeft zij geen recht van amendement ofwel het recht om wijzigingen aan te brengen. De Eerste Kamer kan een door de Tweede Kamer aangenomen wetsvoorstel goedkeuren of verwerpen. Zo ging in 1999 de invoering van het referendum niet door omdat de tegenstem van Hans Wiegel, in 1999 lid van de Eerste Kamer, doorslaggevend was. Je zou de rol van de Eerste Kamer kunnen omschrijven als een controlerende en/of corrigerende. De Eerste Kamer wordt voor een periode van vier jaar gekozen door de leden van de Provinciale Staten. We noemen dit indirecte of getrapte verkiezingen.
De leden van de Provinciale Staten worden rechtstreeks gekozen door de kiesgerechtigde inwoners van een provincie en wel voor een periode van vier jaar.
De Tweede Kamer De Tweede Kamer bestaat uit 150 leden. Net als de Eerste Kamer wordt de Tweede Kamer voor de duur van vier jaar gekozen. Daarna treden de Kamerleden af en kunnen ze eventueel opnieuw gekozen worden. Deze bepaling vinden we in artikel 52 van de Grondwet. Het komt echter voor dat er tussentijds verkiezingen zijn waardoor de periode van vier jaar niet wordt gehaald. In artikel 54 van de Grondwet kunnen we lezen dat de leden van de Tweede Kamer rechtstreeks worden gekozen door Nederlanders die de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt. Bij de Eerste Kamer zagen we dat er sprake was van een indirecte verkiezing. Bij de Tweede Kamer is er sprake van een directe verkiezing. Je kunt dus je stem
9
uitbrengen op je favoriete politicus. Afhankelijk van de plaats van deze kandidaat op de kieslijst en het aantal stemmen dat op deze partij valt, kan deze persoon een zetel in de Tweede Kamer krijgen. Ook Nederlanders die in het buitenland wonen kunnen stemmen. Het recht om te kiezen noemen we actief kiesrecht. Het recht om gekozen te worden noemen we passief kiesrecht. Het is mogelijk dat men van het kiesrecht wordt uitgesloten. Tijdens Koninginnedag 2009 werd er een aanslag gepleegd op leden van de koninklijke familie. Indien de dader deze aanslag overleefd had, zou hij waarschijnlijk onherroepelijk zijn veroordeeld tot een vrijheidsstraf van ten minste een jaar. Daarnaast was het mogelijk geweest om deze persoon uit te sluiten van het kiesrecht. Ook dit is te vinden in artikel 54 van de Grondwet. Als je meer wilt weten, kun je de Kieswet erop naslaan. Alle wetten zijn tegenwoordig online te vinden op www.overheid.nl.
Scheiding der machten De overheid heeft drie belangrijke taken: wetten en regels maken, wetten en regels uitvoeren en het beslechten van conflicten. Dat laatste gebeurt bijvoorbeeld als de weten regelgeving niet (geheel) duidelijk is of als zich een voorval voordoet dat net anders is dan beschreven in de uitleg van de wet tot dan toe. Om de burgers te beschermen en ervoor te zorgen dat de overheid haar macht niet misbruikt, zijn deze drie taken, de wetgevende, de uitvoerende en de rechterlijke macht, gescheiden. Deze scheiding van de drie machten wordt trias politica genoemd. Deze scheiding der machten is beschreven door Montesquieu. Nederland kent dus een scheiding van de drie machten: • wetgevende macht • uitvoerende macht • rechterlijke macht. De wetgevende macht De Staten-Generaal (Eerste en Tweede Kamer) hebben de volgende taken: 1. maken van wetgeving samen met de regering 2. controleren van de regering 3. vertegenwoordigen van het volk en zijn mening tegenover de regering. De wetgevende macht bestaat uit: • de regering • de Eerste Kamer • de Tweede Kamer. De uitvoerende macht {De uitvoerende macht houdt zich bezig met bijvoorbeeld oorlog en de openbare orde. De uitvoerende macht, bijvoorbeeld de politie, is verantwoording schuldig aan de wetgevende macht.
10
Staatsrecht
Kijk maar naar artikel 3 van de Politiewet.
Artikel 3 Politiewet De politie heeft tot taak in ondergeschiktheid aan het bevoegde gezag en in overeenstemming met de geldende rechtsregels te zorgen voor de daadwerkelijke handhaving van de rechtsorde en het verlenen van hulp aan hen die deze behoeven.
In ondergeschiktheid aan het bevoegde gezag: daar staat dus dat de politie geen zelfstandige macht is. De politie valt altijd onder de leiding en verantwoordelijkheid van anderen. Dat kan bijvoorbeeld de burgemeester of de officier van justitie zijn, afhankelijk van de taakuitvoering op dat moment. In overeenstemming met de geldende rechtsregels: hiermee bedoelt de wetgever dat de politie alleen maar handelt in overeenstemming met de wet- en regelgeving. Dezelfde wet- en regelgeving die voor iedere burger in Nederland geldt. De politie heeft dus geen bijzondere status en vormt dus geen uitzondering op de regel. Alleen als de taakuitvoering dat noodzakelijk maakt, mag de politie soms een regel of wet overtreden. Maar daarvoor moet de politie achteraf altijd verantwoording afleggen en wordt het optreden getoetst. En als uit die toetsing blijkt dat het hier strafbaar handelen betreft en dat dit onnodig was, dan kan dat tot maatregelen tegen de betrokken politiemensen leiden. Rechtspraak De rechtspraak is bevoegd om recht te spreken. Die rechtspraak is onafhankelijk. Rechters worden voor het leven benoemd en kunnen dus niet zomaar ontslagen worden. Ze kunnen alleen door de Hoge Raad der Nederlanden worden ontslagen. Dat is een van de voorwaarden die hun objectiviteit en onafhankelijkheid bevorderen. Rechters maken zelf geen wetten. Dat is een taak van de wetgevende macht (regering en Staten-Generaal). Rechters behandelen de zaken die aan hen gepresenteerd worden (‘een zaak voor de rechter brengen’). Zij beoordelen of de wet- en regelgeving duidelijk is en goed is toegepast. Als er onenigheid is over de uitleg van wet- en regelgeving en het is belangrijk, dan kan de uitspraak van de rechter leiden tot een interpretatie of een nieuwe regel. Die uitspraken van rechters worden jurisprudentie genoemd. Rechters maken dus geen wet, maar zij toetsen de wet en interpreteren de wet. Artikel 116 van de Grondwet bepaalt onder andere dat de wet de gerechten aanwijst die behoren tot de rechterlijke macht. De Wet op de rechterlijke organisatie (Wet RO) regelt de taak en organisatie van de rechterlijke macht.
11
1.3
Wetgeving Doelstellingen • • • • • • •
De cursist weet dat de Grondwet de hoogste wet in Nederland is. De cursist weet hoe de Grondwet globaal is ingericht. De cursist weet wat een wet in formele zin is. De cursist weet wat een algemene maatregel van bestuur is. De cursist weet wat een ministeriële regeling is. De cursist weet wat een verordening is. De cursist kan uitleggen waarom de onderverdeling in regelgeving zo georganiseerd is.
Inleiding Zoals we al eerder hebben gezien, worden de wetten gemaakt door de regering en de Staten-Generaal gezamenlijk. De hoogste wet in ons land is de Grondwet. De Grondwet is een raam- of kaderwet. De Grondwet geeft een raamwerk maar regelt zaken niet tot in detail.
Artikel 16 Grondwet Geen feit is strafbaar dan uit kracht van een daaraan voorafgegane wettelijke strafbepaling.
Zoals je ziet geeft de Grondwet de wetgever de opdracht om strafbare feiten te stellen. In de Grondwet zelf kom je geen strafbare feiten tegen. Je komt wel strafbare feiten tegen in het Wetboek van Strafrecht, een wet in formele zin.
Algemene maatregelen van bestuur Het maken of wijzigen van wetten in formele zin duurt erg lang, vaak zelfs jaren. Als de wetten de enige regelgeving waren, zou het land nagenoeg onbestuurbaar zijn. Er is dus andere regelgeving nodig, regelgeving die sneller tot stand kan komen. Een wet in formele zin waar we allemaal mee te maken hebben, is de Wegenverkeerswet 1994. In tegenstelling tot wat je wellicht zou denken, staan in deze wet niet alle verkeersregels. Onderstaande passage vind je terug in deze wet: ‘Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels vastgesteld betreffende het gedrag van verkeersdeelnemers.’ De algemene maatregel waar men hier op doelt is het RVV, ofwel het Reglement verkeersregels en verkeerstekens. In dit reglement vind je de regels die mensen voor het behalen van hun rijbewijs moeten kennen. Een algemene maatregel van bestuur (AMvB) is een besluit van de regering waaraan iedereen zich dient te houden. Eigenlijk zegt de naam van de regeling dit al.
12
Staatsrecht
De Staten-Generaal zijn niet betrokken bij de totstandkoming van AMvB’s. Uiteraard hebben zij wel een controlerende functie, maar deze is achteraf. Een algemene maatregel wordt bij Koninklijk Besluit vastgesteld.
Ministeriële regeling Je kunt je wellicht voorstellen dat een algemene maatregel van bestuur niet altijd nodig is. Een minister moet toch zelf ook iets kunnen regelen zonder directe inmenging van anderen. In het RVV vind je de volgende bepaling: ‘In de bij die algemene maatregel van bestuur aangegeven gevallen kunnen bij ministeriële regeling voorschriften ter uitvoering van die regels worden vastgesteld.’ Met andere woorden: het RVV geeft aan wanneer zaken via een ministeriële regeling kunnen worden geregeld. Zie het volgende voorbeeld.
Artikel 29 RVV 1.
2. 3.
Bestuurders van motorvoertuigen in gebruik bij politie en brandweer, motorvoertuigen in gebruik bij diensten voor spoedeisende medische hulpverlening, en motorvoertuigen van andere door Onze Minister aangewezen hulpverleningsdiensten voeren blauw zwaai-, flits- of knipperlicht en een tweetonige hoorn om kenbaar te maken dat zij een dringende taak vervullen. De in het eerste lid genoemde bestuurders mogen aanvullend op de in dat lid bedoelde verlichting overdag knipperende koplampen voeren. Bij ministeriële regeling kunnen voorschriften worden vastgesteld betreffende het blauwe zwaai-, flits- of knipperlicht, de tweetonige hoorn en de knipperende koplampen.
Zoals je ziet kan de minister hulpdiensten aanwijzen en kan hij regels geven over het gebruik van het zwaailicht. Het is uiteraard wel zo dat de Staten-Generaal controle uitoefenen over wat de minister doet dan wel nalaat.
Verordeningen Eerder in dit hoofdstuk hebben we gezien dat Nederland een gedecentraliseerde eenheidsstaat is. Er is door de centrale overheid macht afgestaan aan lagere overheden zoals de provincie, de gemeente en het waterschap. Deze bestuursorganen mogen verordeningen maken. Deze verordeningen gelden voor een bepaald gebied, bijvoorbeeld de gemeente. Iedere gemeente heeft zijn eigen Algemene Plaatselijke Verordening. Je praat hier over lokale wetgeving. De gemeenteraad stelt deze wetgeving in materiële zin vast. Bij de provincie spreken we over provinciale verordeningen en bij het waterschap over een zogenaamde keur. Een verordening mag natuurlijk niet in strijd zijn met hogere wetgeving. De gemeente Hellevoetsluis had in haar APV opgenomen dat het verboden was met een fiets aan de hand over het trottoir te lopen. Dit is in strijd met de regel uit het RVV dat men dan de regels voor voetgangers volgt. Uiteraard vond de rechter dit niet goed en verklaarde hij de regel onverbindend.
13
Nederland heeft inmiddels zo veel regels dat het lastig wordt om van alle regels op de hoogte te zijn. Onze regering praat al jaren over de wens om tot deregulering te komen oftewel tot minder regels.
Huisarts met zwaailicht op auto vrijgesproken De Nijmeegse kantonrechter mr. M. Litjens-Roessel heeft woensdag de Nijmeegse huisarts P. Roovers, die bij spoedgevallen altijd een blauw zwaailicht op zijn auto voert, vrijgesproken. Het in beslag genomen zwaailicht wordt aan de huisarts teruggegeven. De kantonrechter pleitte er in haar vonnis voor dat artsen de bevoegdheid krijgen om in noodsituaties gebruik te maken van optische en geluidsignalen. “Met de verkeersdichtheid in grote steden kan hiervan een leven afhangen, omdat een ambulance niet altijd een reëel alternatief kan zijn”, aldus de kantonrechter. Veertien dagen geleden had de jurist van de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV), mr. N. van ’t Grunewold, meegedeeld dat de verkeersproblematiek voor huisartsen steeds nijpender wordt. De kantonrechter sluit zich aan bij het verzoek van de officier van justitie aan de minister om een uitspraak te doen over de vraag wie een zwaailicht mag voeren. In veel omringende landen mogen huisartsen wel gebruikmaken van optische en geluidssignalen. Tegen de huisarts was een voorwaardelijke geldboete geëist. Bron: ANP, 18 april 1996.
14
Staatsrecht
1.4
De provincie Doelstellingen • De cursist kan uitleggen wat de rol van de provincie in ons land is. • De cursist kan uitleggen hoe het bestuur van de provincie geregeld is. • De cursist kent de betekenis van de begrippen Provinciale Staten, Gedeputeerde Staten en commissaris van de koning. • De cursist kan uitleggen welke bevoegdheden de provincie heeft op het gebied van wetgeving.
Inleiding Eerder hebben we al gezien dat ons land een gedecentraliseerde eenheidsstaat is waar bevoegdheden zijn gedelegeerd aan lagere overheidsorganen. Een van die organen is de provincie. De Grondwet heeft de wetgever een opdracht gegeven om een wet te maken waarin inrichting en bevoegdheden worden vastgelegd. Het zal je niet verbazen dat die wet de Provinciewet heet. In de Provinciewet worden enkele organen genoemd: • Provinciale Staten • Gedeputeerde Staten • commissaris van de koning. We gaan deze organen van de provincie achtereenvolgens bespreken.
De Provinciale Staten Per provincie is er een vertegenwoordigend orgaan, de Provinciale Staten. De Provinciale Staten vertegenwoordigen de gehele bevolking van de provincie. De Provinciale Staten zijn de hoogste macht in de provincie. De leden van de Provinciale Staten worden rechtstreeks gekozen door ingezetenen van de desbetreffende provincie. Je moet als kiezer wel aan een aantal voorwaarden voldoen: • achttien jaar of ouder zijn • niet van kiesrecht zijn uitgesloten • ingezetene van de provincie zijn. De zittingsduur van de Provinciale Staten is vier jaar. Taken van de Provinciale Staten: • vertegenwoordigen van de bevolking van de provincie • maken van verordeningen • kiezen van de leden van de Eerste Kamer. De Provinciale Staten hebben wetgevende bevoegdheid binnen de provincie. Uiteraard gaat het hier om wetgeving in materiële zin, namelijk de provinciale verordening. De provincie treedt niet zo nadrukkelijk naar voren als bijvoorbeeld de gemeente. We hebben vooral met de gemeente te maken op het gebied van ruimtelijke ordening. Een belangrijke taak van de Provinciale Staten is het kiezen van de leden van de Eerste Kamer.
15