Keuzedeel Arbo, kwaliteitszorg en hulpverlening niveau 4
Colofon Uitgeverij: Edu’Actief b.v. 0522-235235 info@edu-actief.nl www.edu-actief.nl Auteur: Astrid van Esdonk Titel: Keuzedeel Arbo, kwaliteitszorg en hulpverlening niveau 4 ISBN: 9789037242959 Bronvermelding: Txking/Shutterstock, Inc, JPstock/Shutterstock, Inc ©
Edu’Actief b.v. 2017 Behoudens de in of krachtens de Auteurswet gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16h Auteurswet dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in compilatiewerken op grond van artikel 16 Auteurswet kan men zich wenden tot de Stichting PRO (www.stichting-pro.nl). De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden. Door het gebruik van deze uitgave verklaart u kennis te hebben genomen van en akkoord te gaan met de specifieke productvoorwaarden en algemene voorwaarden van Edu’Actief, te vinden op www.edu-actief.nl.
Inhoudsopgave 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11.
Hoe werk je met een keuzedeel? Over dit keuzedeel Arbo Kwaliteitszorg Hulpverlening Theoriebronnen Bedrijfshulpverlening Eerste hulp verlenen en reanimatie Kwaliteitszorg en kwaliteitssystemen Letsels Planmatig werken Wat is dat eigenlijk, de Arbowet? Zitten is het nieuwe roken
4 8 12 31 46 61 62 66 72 76 80 85 90
Hoe werk je met een keuzedeel? In iedere opleiding volg je een aantal keuzedelen. Ze zijn bedoeld om je beter op de arbeidsmarkt voor te bereiden. Je school bepaalt het aanbod waaruit je kunt kiezen en wanneer je zo’n keuzedeel kunt volgen. Hoelang je aan een keuzedeel werkt, varieert: 240, 480 of 720 studiebelastingsuren (SBU). Die informatie vind je in de inleiding Over dit keuzedeel, waarmee elk keuzedeel begint. Waar en wanneer je aan een keuzedeel werkt, bepaalt je school. Dat kan op school zijn, op je stageadres of thuis. Meestal zal het een mix van deze drie zijn.
Inleiding Een keuzedeel van Edu’Actief begint met een introductie. Dat kan naast een korte inleiding bijvoorbeeld een filmpje zijn over iemand die binnen zijn werkveld te maken krijgt met de inhoud van dit keuzedeel. Vervolgens vind je vermeld uit welke onderwerpen (leereenheden) het keuzedeel bestaat.
Uitdaging In elk keuzedeel werk je stap voor stap toe naar een eindopdracht: de uitdaging, waarvoor je de stof van het gehele keuzedeel gebruikt. Het kan bijvoorbeeld gaan om de verzorging van een wijnproeverij met bijpassende hapjes, een compleet ondernemersplan voor een startup, een gevuld zorgdossier waarin je hebt gedocumenteerd welke begeleiding je een cliënt hebt gegeven en wat de resultaten waren, etc. Je werkt in een aantal stappen naar de eindopdracht toe. Elke stap levert per leereenheid ten minste één beroepsproduct op, dat wil zeggen een document, een (video)verslag van een gesprek of een fysiek product zoals je dat ook in de beroepspraktijk maakt. Dat kan bijvoorbeeld een wijnkaart zijn of het financiële hoofdstuk van een ondernemingsplan.
Resultaten Daarna vind je een beschrijving van de doelen waaraan je gaat werken: een opsomming van de resultaten aan het eind van het keuzedeel.
Beoordeling Je werkt individueel en soms samen met medestudenten aan je opdrachten. De beoordeling van je werk gebeurt op verschillende manieren en momenten. Het kan zijn dat je een of meer kennistoetsen maakt die mee tellen in de eindbeoordeling. Je zult ook een beoordeling krijgen van de beroepsproducten die je tijdens dit keuzedeel oplevert. En natuurlijk wordt je eindopdracht beoordeeld. Je vindt de beoordelingscriteria telkens kort beschreven in de inleiding Over dit keuzedeel op elke leereenheid. Hoe zwaar een onderdeel meetelt, hoor je van je docent.
Oriëntatieopdrachten Voordat je met de eerste leereenheid van een keuzedeel begint, maak je een aantal opdrachten waarmee je je nader op de stof oriënteert. Zo verken je het terrein van dit keuzedeel.
Bronnen en verwijzingen In dit keuzedeel vind je verwijzingen naar bronnen. Deze kun je herkennen aan een icoontje. Dit kan een theoriebron zijn, een internetlink of een filmpje. Zo zien de icoontjes eruit:
4
Hoe werk je met een keuzedeel?
Internetsite Theoriebron Filmpje
De theoriebronnen op alfabetische volgorde vind je na de opdrachten in dit boek. Je kunt de inhoudsopgave gebruiken om de juiste bronnen snel te vinden.
Let op! Bronnen worden op verschillende manieren bij de opdrachten aangegeven: 1. bron voor een opdracht. In dit geval is de theoriebron van toepassing op de daaropvolgende opdrachten. 2. bron in een opdracht. In dit geval is de theoriebron alleen van toepassing op deze specifieke opdracht. Wordt er in een opdracht geen bron aangegeven, maar heb je wel bepaalde informatie nodig, dan zoek je de informatie in een van de eerder genoemde bronnen binnen deze leereenheid.
De internetsites en filmpjes kun je vinden op 24boost, het leerplatform waarop de digitale versie van dit keuzedeel staat. Het keuzedeel in ingedeeld in leereenheden. De titel van de leereenheid vind je bovenaan de pagina in je boek. Zoek in dezelfde leereenheid op 24boost naar het juiste opdrachtnummer en/of de juiste bron. Om toegang te krijgen tot 24boost moet je eerst een account aanmaken en je licentie activeren. 1. Ga naar https://start.24boost.nl 2. Ga naar ACCOUNT AANMAKEN
5
3. Vul alle gevraagde gegevens in en klik op ACCOUNT AANMAKEN
4. Activeer je account via de link in de e-mail die je hebt ontvangen. Let op! De e-mail kan in je ongewenste e-mail terechtkomen.
5. Log in met jouw Gebruikersnaam en Wachtwoord.
6. Klik op OVERSLAAN in het scherm waar je nu op komt
6
Hoe werk je met een keuzedeel?
7. Klik op Activeer je licentie.
8. Voer de licentiecode in die voorin je boek staat en kies voor Uitgeverij Edu’Actief. Klik op ACTIVEER.
9. Onder LEREN tref je de bronnen aan.
Voor het gebruik van 24boost heb je een tablet, laptop of computer met internettoegang nodig. Je werkt je opdrachten uit op papier of digitaal.
7
1. Over dit keuzedeel Over dit keuzedeel Iedereen heeft het recht om te werken in een veilige omgeving. Als je zorgt voor goede kwaliteit, de Arbowet volgt en zorgt voor de juiste hulpverlening, dan ben je goed op weg naar een veilige werkplek. En als je werkt op een veilige plek, zul je met meer plezier aan de slag gaan. In dit keuzedeel leer je hier alles over. Je gaat in dit keuzedeel vooral zelf op onderzoek uit. Zo leer je meer over jouw toekomstige werkplek. Welke arboregels zijn belangrijk? Wat gebeurt er als je je niet aan deze regels houdt? Wat betekent kwaliteit voor jouw branche? Waarom is kwaliteit eigenlijk zo belangrijk? En welke regels voor hulpverlening moet je echt kennen? In de theoriebronnen vind je de eerste informatie; het is de basis om zelf verder op onderzoek uit te gaan. Door zelf informatie te zoeken en vragen te stellen in je (toekomstige) werkomgeving, breid je jouw kennis verder uit. Kom je er niet uit? Vraag hulp aan mensen in je (werk)omgeving! Dit keuzedeel bestaat uit drie delen, samen goed voor 240 SBU: • arbo • kwaliteit • hulpverlening.
Hoe werk je met een keuzedeel?
Als je de regels rondom arbo en kwaliteit niet serieus neemt, kan dit grote gevolgen hebben. Voor jezelf, maar ook voor je collega’s. In zo’n geval kun je hulpverlening nodig hebben. In ieder beroep krijg je te maken met gevaarlijke situaties. Meestal kun je een ongeluk voorkomen, door je te houden aan de regels. Denk eens na over gevaarlijke situaties in jouw beroep. Wat is het ergste dat volgens jou kan gebeuren? En wat kun jij eraan doen om juist dat te voorkomen? Ongeluk in de keuken
8
Over dit keuzedeel
De uitdaging In de gemeente waar je werkt komt een nieuw sportevenement: een hardloopwedstrijd met obstakels. Jouw bedrijf is sponsor van dit evenement. Je leidinggevende heeft aan jou gevraagd om te helpen bij de organisatie. Samen met een aantal vrijwilligers ga je een draaiboek maken voor het hele evenement en alle informatie die nodig is voor de vrijwilligers tijdens de dag van het sportevenement. Jij bent verantwoordelijk voor drie onderdelen: • een risico-inventarisatie en -evaluatie Hierin laat je zien welke risico’s er zijn en hoe hiermee omgegaan moet worden. • een instructiefilmpje met een uitleg over kwaliteit Wat wordt bij het sportevenement bedoeld met kwaliteit en waarom is dit zo belangrijk? • vier informatiekaarten met uitleg wat je moet doen bij vier veel voorkomende ongevallen en calamiteiten bij dit evenement Je maakt in ieder geval een informatiekaart over het omgaan met de EHBO-doos en een kaart wat te doen in geval van een hartstilstand.
De resultaten -
Je kent de arboregels. Je weet met welke wetten je tijdens het werk rekening moet houden. Je weet wat veilig werken is en welke risico's er zijn als je niet veilig werkt. Je kunt een onveilige situatie herkennen en oplossingen aandragen om het probleem op te lossen. Je weet wat een risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) is en hoe je deze moet uitvoeren. Je weet wat planmatig werken is. Je weet wat procedures en protocollen zijn. Je weet wat kwaliteit inhoudt en hoe het je werk beïnvloedt. Je weet wat er kan gebeuren als er bij het werken niet gelet wordt op kwaliteit. Je weet wat bhv is. Je weet wat EHBO inhoudt. Je weet welke hulp je zelf mag verlenen en wanneer je iemand moet inschakelen. Je weet hoe je moet handelen in geval van een calamiteit.
Beoordeling • kennistoets • beroepsproducten • de materialen voor het sportevenement. Soms gebeurt de beoordeling alleen door je docent, soms door een jury van mensen uit je school en het bedrijfsleven. De eindbeoordeling wordt opgenomen als bijlage bij je diploma en kun je gebruiken voor je cv. Overzicht beroepsproducten Beroepsproducten leereenheid Arbo • interview preventiemedewerker; goedgekeurd door geïnterviewde en docent • verslag veiligheidsronde door bedrijf; goedgekeurd door vertegenwoordiger bedrijf en docent • verslag maatregelen bij gezondheidsrisico’s; goedgekeurd door docent • brochure Arbo in de branche; goedgekeurd door vertegenwoordiger bedrijf/beroepenveld en docent • filmpje Veilig werken; goedgekeurd door docent • risico-inventarisatie en -evaluatie en op basis daarvan een Plan van aanpak van een bedrijf; goedgekeurd door vertegenwoordiger bedrijf en docent • risico-inventarisatie en -evaluatie en op basis daarvan een Plan van aanpak voor het sportevenement; goedgekeurd door docent Deze maakt deel uit van het draaiboek voor het sportevenement.
9
Beroepsproducten leereenheid Kwaliteit • werkplan uitvoeren van een taak in de beroepspraktijk; goedgekeurd door docent • procedure uitvoeren van een taak in de beroepspraktijk; goedgekeurd door docent • verslag interviews over kwaliteitssystemen; goedgekeurd door geïnterviewden en docent • onderzoek naar kwaliteit in een bedrijf; goedgekeurd door vertegenwoordiger bedrijf/beroepenveld en docent. • presentatie over kwaliteitssysteem; goedgekeurd door docent. • filmpje Wat is kwaliteit?; goedgekeurd door docent. Dit maakt deel uit van het draaiboek voor het sportevenement. Beroepsproducten leereenheid Hulpverlening • verslag interview met een bhv’er van een bedrijf, met een plattegrond; goedgekeurd door geïnterviewde en docent • ontruimingsplan en plattegrond met vluchtroutes van het huis van de leerling; goedgekeurd door docent • verslag meeloopdag met een EHBO’er; goedgekeurd door de EHBO’er en docent • vier informatiekaarten over veel voorkomende ongevallen en calamiteiten tijdens het sportevenement; goedgekeurd door docent. Dit maakt deel uit van het draaiboek voor het sportevenement.
1.1
Oriëntatie Je gaat beginnen aan het keuzedeel Kwaliteit, arbo en hulpverlening. Maar voor je met de inhoud begint, eerst een aantal oriënterende vragen.
Opdracht 1: Oriëntatie arbo a. Als je denkt aan onveilige situaties op je (toekomstige) werkplek, waar denk je dan als eerste aan?
b. Heb je wel eens te maken gehad met een onveilige situatie op je werk? Wat gebeurde er? Had dit voorkomen kunnen worden denk je? Waarom wel of niet?
c. Waar denk jij aan als je de woorden Arbowet en arbeidsomstandigheden hoort? Maak hier voor jezelf een mindmap van. Schrijf alles op wat volgens jou met arbo te maken heeft. Je kunt online een mindmap maken, bijvoorbeeld via www.mindmeister.com.
d. Noem vier onderwerpen die volgens jou in de Arbowet staan. e. Voor veel mensen is arbo iets dat bij werken hoort, maar waar ze niet zo veel tijd aan (willen) besteden. Denk jij er ook zo over? Schrijf op wat jij nu, voor je aan dit keuzedeel begint, over arbo denkt.
10
Over dit keuzedeel
Opdracht 2: Oriëntatie kwaliteit a. Op producten zie je wel eens staan “Dit product voldoet aan de kwaliteitseisen van ...” Zoek een product waar dit op staat. Schrijf dan op wat het volgens jou betekent.
b. Waar denk jij aan als je het woord kwaliteit hoort? Noteer eerst alle woorden die voor jou te maken hebben met kwaliteit. Maak er dan een woordweb van.
c. Vraag aan drie mensen wat zij bedoelen als ze zeggen dat iets een goede kwaliteit heeft. Je vraagt dit aan: 1. een klasgenoot 2. een collega 3. je ouders/verzorgers. Vraag ook wanneer ze juist vinden dat iets een slechte kwaliteit heeft. Schrijf op wat ze zeggen. Zeggen ze alle drie hetzelfde?
Opdracht 3: Oriëntatie hulpverlening a. Als er op dit moment in de school brand uitbreekt, weet jij dan precies wat je moet doen? Zo ja, noteer dat. Zo nee, zoek dit uit en noteer het vervolgens.
b. Heb jij zelf een EHBO-diploma? Zo ja, waarom heb je dit gehaald? Zo nee, heb je er wel eens over gedacht om het diploma te halen? Waarom wel of niet?
c. Op verschillende plekken kun je een AED tegenkomen. Weet je wat je met een AED moet doen? Ben jij er de laatste week wel eens een tegengekomen?
11
2. Arbo Over deze leereenheid Veel werkgevers hebben het beste met je voor. Maar is dat voldoende om je gezondheid en veiligheid op het werk te garanderen? Stel dat je elke dag op je werk te zware goederen moet tillen. Of dat je steeds in een slecht geventileerde ruimte werkt. Gelukkig bestaat de Arbowet. Deze wet is bedoeld om de gezondheid en veiligheid van werknemers te garanderen. Jouw gezondheid en veiligheid dus! Je hoeft de Arbowet niet uit je hoofd te leren, maar je moet wel weten waar jij je aan moet houden tijdens het werk. In dit onderdeel maak je kennis met de Arbowet. Je gaat zelf op onderzoek uit. Zo ontdek je welke regels uit de Arbowet in jouw branche belangrijk zijn.
Resultaten -
Je kunt uitleggen wat regels zijn en waarom ze belangrijk zijn. Je kunt uitleggen wat de Arbowet is. Je kunt uitleggen waarom goede arbeidsomstandigheden belangrijk zijn. Je kunt uitleggen wat veilig werken inhoudt. Je weet welke arborisico’s er in jouw branche zijn. Je weet wat een risico-inventarisatie- en evaluatie (RI&E) is en hoe je deze opstelt. Je weet wat een Plan van Aanpak (PVA) is en hoe je dit opstelt.
Beoordeling Je maakt aan het einde van deze leereenheid de risico-inventarisatie- en evaluatie en het plan van aanpak voor het sportevenement. Beoordeling van de RI&E en het PVA: • Is de RI&E compleet (zijn er geen risico’s vergeten)?
12
Arbo
•
2.1
Bevat het PVA voldoende adequate maatregelen?
Arbo Opdracht 1: Regels Waar mensen samen zijn, gelden regels die bepalen wat wel en niet mag. Op het werk zijn deze regels vaak duidelijk beschreven. Maar er zijn ook veel regels die niet zijn opschreven maar die iedereen wel kent. Bijvoorbeeld: ga niet opeens stilstaan op een drukke stoep. Of in de bus of trein: laat mensen eerst uitstappen voor je zelf instapt.
a. Welke regels zijn er bij jou thuis? Geef vier voorbeelden. b. Welke regels zijn er op school? Geef vier voorbeelden. c. Welke regels zijn er op je werkplek? Geef ook hiervan vier voorbeelden. d. Welke ongeschreven regel vind jij het belangrijkst? Waarom?
Opdracht 2: Kennismaking met de Arbowet In de Arbowet staan regels die gaan over gezondheid, veiligheid en welzijn. In de theoriebron Wat is dat eigenlijk, de Arbowet? lees je hier meer over. Lees eerst de bron en maak dan de opdracht.
Wat is dat eigenlijk, de Arbowet? Arboportaal Thinglink
a. In de theoriebron heb je kunnen lezen dat het uitvoeren van de Arbowet zowel door de werkgever als de werknemer gebeurt. Geef in de tabel aan welke taak bij wie hoort. Taak
Werkgever
Werknemer
Uitvoeren van instructie Verzorgen van juiste materialen om taak uit te voeren Uitleg geven over veilig werken Opbergen van materialen op de juiste plek Onderzoeken van ongevallen op werkplek
13
Taak
Werkgever
Werknemer
Melden van mogelijke gevaarlijk omstandigheden Helpen van hulpverlener als hij zijn werk doet Bestrijden van mogelijk gevaar
b. In de theoriebron heb je gelezen dat de Arbowet een kaderwet is. Zoek precies uit wat dit betekent.
c. Iedere branche kan een eigen arbocatalogus hebben. Zoek uit of deze er voor jouw branche is. Is er geen arbocatalogus voor jouw branche, beantwoord dan de vragen over de arbocatalogus voor een andere branche. • Wat staat er allemaal beschreven in de catalogus? • Welke handelingen staan in de arbocatalogus? • Wie heeft de arbocatalogus gemaakt? • Wie houdt de arbocatalogus actueel?
d. Maak met behulp van bijvoorbeeld ThingLink een interactieve illustratie waarin je kort laat zien waar de Arbowet over gaat.
Opdracht 3: Je privéleven Wat je in je vrije tijd doet, heeft ook invloed op je werk. In de theoriebron Wat is dat eigenlijk, de Arbowet? heb je hier al wat over gelezen. Wat kun je nog meer doen om uitgerust, gezond en vol focus aan het werk te gaan? In deze opdracht ga je daar over nadenken.
Wat is dat eigenlijk, de Arbowet?
a. In de theoriebron heb je gelezen dat voldoende rust en je concentreren op je werk belangrijk zijn. Bedenk nu zelf nog twee dingen die te maken hebben met je privéleven en die belangrijk zijn voor je werk. Leg in maximaal honderd woorden uit waarom deze twee dingen volgens jou invloed hebben op jouw werk.
14
Arbo
b. Vind jij dat een werkgever mag zeggen dat je iets niet mag doen? Bijvoorbeeld dat je tijdens het werk je smartphone niet mag gebruiken? Of dat je tijdens de werkweek niet mag drinken? Noteer eerst voor jezelf wat je hiervan vindt. Voer daarna een gesprek met twee mensen: • een collega • een klasgenoot. Vraag hun mening: zijn ze het met je eens? Waarom wel of niet?
Opdracht 4: Arbo in het nieuws Arbozaken halen vaker het nieuws dan je misschien zou denken. Hier ga je zelf een onderzoek naar doen. Lees eerst het nieuwsbericht over arbeidsongevallen in de metaalsector. Kijk ook naar het filmpje over een dodelijk ongeval in de Rotterdamse haven: Artikel Meeste arbeidsongevallen onder metaal- en bouwarbeiders
Ga nu zelf op zoek naar drie nieuwsberichten die te maken hebben met arbozaken. Maak van ieder bericht een korte samenvatting van maximaal 50 woorden. Leg ook uit wat het bericht volgens jou te maken heeft met arbo.
Opdracht 5: Diversiteit Artikel Diversiteit
Tijdens je werk krijg je te maken met mensen die allemaal anders zijn. Zo krijg je te maken met jonge mensen en oude mensen. Met mensen die geboren en getogen zijn in Nederland en met mensen die uit andere landen komen. Met al deze mensen moet je professioneel kunnen samenwerken. Anders komt de goede sfeer op het werk in het gedrang. Dat kan uiteindelijk zorgen voor conflicten op de werkvloer. Het kunnen samenwerken met al deze mensen noem je ook wel omgaan met diversiteit. In deze opdracht bekijk je wat dit inhoudt. Lees eerst de bron, het artikel Diversiteit.
a. In het artikel heb je gelezen hoe iemand op basis van zijn huidskleur is afgewezen. Wat vind je hiervan?
15
b. Laat het artikel lezen aan iemand met veel werkervaring. Bijvoorbeeld je ouders/verzorgers, een oom of tante. Wat vindt hij of zij hiervan? Heeft hij of zij zelf ervaring hiermee?
c. Zoek op internet meer informatie over diversiteit. Schrijf daarna op waarom volgens jou omgaan met diversiteit een belangrijk onderwerp is bij het zorgen voor goede arbeidsomstandigheden. Gebruik 250 tot 300 woorden.
Opdracht 6: Vitaliteit In Nederland hebben bijna een miljoen mensen jaarlijks last van burn-outklachten. Misschien denk je nu: ik ben jong, dat gebeurt mij niet! Maar ook jongere mensen krijgen veel te maken met overspannen zijn. Soms door het werk, soms ook door hun opleiding. Door aan jezelf te werken, kun je een burn-out vaak voorkomen. Een belangrijk begrip hierbij is vitaliteit. Wat dit is, ontdek je in deze opdracht. Je gaat in deze opdracht ook aan de slag met YouPlus, een online vitaliteitsprogramma. YouPlus Introductie Youplus Youplus voor werkgevers Youplus kort in beeld
a. Vitaliteit is belangrijk voor jezelf, maar ook voor je werkgever. Leg na het bekijken van de filmpjes in je eigen woorden uit waarom vitaliteit belangrijk is voor jouzelf en voor je werkgever.
b. Je hebt nu een beetje een beeld van wat vitaliteit is. • • • •
Vind je jezelf vitaal? Zo ja, waarom? Zo niet, waarom niet? Van de mensen die je kent, wie is volgens jou het vitaalst? En waarom? Wie van de mensen die je kent is het minst vitaal? Denk jij dat het belangrijk is voor een werkgever om ervoor te zorgen dat medewerkers zich vitaal voelen? Waarom wel of niet?
c. Je gaat nu zelf aan de slag met YouPlus. Ga naar https://arbo.youplus.nl en volg de inlogprocedure om aan de slag te kunnen met YouPlus. Maak dan vervolgens eerst een vragenlijst – zo kun je goed zien hoe het met jouw vitaliteit staat. Daarna kies je voor een van de negen thema’s en ga je het programma volgen. Kies het thema waarvan jij denkt: hier wil ik mezelf in veranderen. Misschien heb je een fysiek beroep en wil je meer bewegen. Of misschien wil je meer weten over de verdeling tussen werk en privé. Je mag ieder thema kiezen. Maak alle opdrachten uit het thema volgens het schema. Daarna maak je een verslag. Daarin beschrijf je minimaal acht dingen die je geleerd hebt over jezelf en over dit thema.
Opdracht 7: Een gezonde levensstijl Je hebt er vast wel eens iets over gehoord of gelezen: veel mensen in Nederland zijn te zwaar. Een groot aantal organisaties, zoals het Voedingscentrum, zorgverzekeraars maar ook de Nederlandse regering en de werkgevers maken zich hier zorgen over. Er wordt veel gepraat over gezonder eten. Bijvoorbeeld in kantines van scholen, ziekenhuis en bedrijven zie je vaker een saladebar en minder gefrituurde producten.
16
Arbo
Ook kun je regelmatig iets lezen of horen over alcoholgebruik van werknemers. Ook dit heeft invloed op het werk. Daarbij gaat het niet om mensen die echt verslaafd zijn. Het gaat bijvoorbeeld om mensen die een kater hebben op maandagochtend. Of om mensen die werken in diensten en nog niet helemaal nuchter zijn als hun dienst begint. In deze opdracht ga je onderzoeken waar deze organisaties zich precies zorgen over maken. Waarom vinden ze het zo belangrijk dat je een gezonde levensstijl hebt?
a. Voor je aan deze opdracht begint, denk eens na over jouw mening: hoeveel invloed mag je werkgever hebben op jouw levensstijl? Mag je werkgever jou bijvoorbeeld verplichten om te gaan sporten? Of mag hij drugs- of alcoholtesten doen tijdens het werk? Waarom wel of niet?
b. Ga op zoek naar nieuwsberichten die gaan over levensstijl en werk. Zoek minimaal vier berichten. Wat valt je op? Wat is de toon van deze berichten? Artikel Frisse wind FEBO
c. Lees eerst het artikel Frisse wind FEBO, waarin je meer leest over hoe een keten van snackbars probeert om rekening te houden met de trend van gezond eten. Wat vind jij: moet een snackbar meegaan met deze trend? Waarom denk je er zo over?
d. Het bedrijf waar jij werkt besluit om per 1 januari een uitgebreide saladebar toe te voegen aan de kantine. Hier mag iedere medewerker iedere dag gratis een salade kiezen tijdens de lunch. Om hier ruimte voor te maken, wordt de frituur uit de kantine gehaald. Geen kroketten en frikandellen meer. Vind jij dit een goede ontwikkeling, of juist niet? Leg je antwoord uit.
e. In sommige landen, zoals Denemarken, is een vettaks ingevoerd. Zoek uit wat hiermee wordt bedoeld. Vind je dat in Nederland ook een vettaks moet worden ingevoerd? Artikel Wordt alcohol het nieuwe roken?
f. Lees nu het artikel Wordt alcohol het nieuwe roken? Wat denk jij: heeft het zin om strengere regels te maken wanneer je wel en niet mag drinken?
17
g. Geef drie redenen waarom je denkt dat werkgevers het belangrijk vinden dat hun personeel een gezonde levensstijl heeft.
h. Denk nog eens na over de vraag die je aan het begin van deze opdracht beantwoordde, voor je nieuwsberichten en artikelen had gelezen over de invloed van je levensstijl op je werk: vind je dat jouw werkgever zich mag bemoeien met wat jij eet en hoeveel je drinkt? Of vind jij dat je dit zelf moet bepalen? Is je mening nu anders? Motiveer je antwoord met argumenten.
Opdracht 8: Een veilige werkplek Iedereen moet zijn werk veilig kunnen doen. Bedrijven moeten voorkomen dat er gevaarlijke situaties ontstaan. In Nederland is dit meestal goed geregeld. Het aantal bedrijfsongevallen is nu veel minder dan vroeger. Maar dit is niet vanzelfsprekend.
Bekijk eerst het filmpje en beantwoord dan de vragen. Schone Kleren Campagne
a. Leg in je eigen woorden uit wat je in het filmpje hebt gezien en wat dit te maken heeft met de Arbowet.
b. Aan het einde van het filmpje wordt gezegd dat in Nederland niet onder deze omstandigheden wordt gewerkt. Denk je dat dit zo is? Of denk je dat er in Nederland ook mensen onder slechte omstandigheden werken? Leg je antwoord uit.
c. Ga op zoek naar drie filmpjes die gaan over de Arbowet en arbeidsomstandigheden. Zorg ervoor dat in ieder geval twee van de filmpjes te maken hebben met jouw (toekomstige) beroep. Maak van ieder filmpje een korte samenvatting van maximaal 150 woorden. Leg in de samenvatting uit wat het filmpje met de Arbowet en arbeidsomstandigheden te maken heeft.
Opdracht 9: Omgaan met gevaarlijke stoffen Tijdens het werk kun je gevaarlijke stoffen tegenkomen. Dit zijn bijvoorbeeld stoffen die explosief zijn, of die snel kunnen ontvlammen. Met deze stoffen moet je voorzicht omgaan. In deze opdracht ga je zelf onderzoeken welke regels er gelden bij deze stoffen. Hier maak je een poster van.
18
Arbo
Bekijk ter inspiratie eerst de volgende twee filmpje over het omgaan met gevaarlijke stoffen: Op de poster moet je in ieder geval laten zien: • wat gevaarlijke stoffen zijn • welke klassen gevaarlijke stoffen er zijn • welke regels er gelden voor het omgaan met gevaarlijke stoffen • hoe je gevaarlijke stoffen kunt herkennen. Je gaat alle informatie zelf opzoeken. Maak voor jezelf eerst een werkplan: hoe ga je deze opdracht aanpakken? Daarna ga je de informatie zoeken. Zorg ervoor dat je ook genoeg afbeeldingen hebt. Je kunt natuurlijk ook zelf illustraties maken.
Opdracht 10: RI&E - Inleiding Website RI&E
Bedrijven maken een Risico-inventarisatie en -evaluatie, kortweg RI&E, om alle risico’s die er zijn binnen een bedrijf in kaart te brengen. Dit zullen er in het ene bedrijf meer zijn dan in het andere. In een magazijn waar gevaarlijke stoffen liggen opgeslagen, zijn bijvoorbeeld meer risico’s dan in een kantoorpand. In deze opdracht bekijk je wat een RI&E is. Bekijk ter inspiratie eerst het volgende filmpje. Introductie op de Risico inventarisatie en evaluatie (RI&E)
a. Leg in je eigen woorden uit wat een RI&E is. b. Ga naar de website van het Steunpunt RI&E. Lees de informatie bij het kopje Voor werknemers. Noem twee dingen die jij in jouw branche zelf zou kunnen doen als het gaat om risico’s in kaart brengen.
c. Lees op de website van het Steunpunt RI&E de informatie door over het plan van aanpak (PVA). Leg in je eigen woorden uit wat dit inhoudt.
d. Een RI&E ziet er niet voor iedere organisatie hetzelfde uit. Bekijk de twee voorbeelden van een RI&. De ene is van een horeca-afdeling, de andere van een vrijwilligersorganisatie. Welke overeenkomsten zie je? En welke verschillen? Hoe kun je deze verklaren? Voorbeeld RIE vrijwilligersorganisatie Voorbeeld RIE horeca afdeling
e. Maak op basis van de twee voorbeelden een opzet voor de RI&E die je moet maken voor het sportevenement. Bedenk met welk programma je dit graag doet. Kies je voor Word, Excel of nog een ander programma? Welke onderwerpen en risico’s moeten terugkomen in de RI&E? Denk goed aan de verschillende groepen tijdens het sportevenement: deelnemers, vrijwilligers en toeschouwers. Tip: zijn er nog andere leerlingen in jouw klas bezig met dit keuzedeel? Leg jullie opzet dan eens naast elkaar.
19