Werkboek
Ondernemen en het ondernemingsplan 1 Economie en Ondernemen
Naam: ................................................................. ................................................................. Klas: .................................................................
Edu4all Economie en Ondernemen Met de werkboeken van Edu4all leer je alles wat je moet weten en kunnen voor het beroepsgerichte profiel- en keuzevak. Door veel te doen ontdek je wat je leuk vindt en wat bij je past. Zo kun je je goed oriënteren en voorbereiden op je verdere (studie)loopbaan. In dit werkboek staat het opzetten van een eigen onderneming centraal. Je gaat onderzoeken of je de goede eigenschappen hebt om ondernemer te worden. Je leert welke ondernemingsvormen er zijn en je gaat de marketingmix invullen. Je leert welke verdienmodellen er zijn en hoe je een financieel plan voor je bedrijf moet maken. Edu’Actief maakt werk van onderwijs Edu’Actief wil jou helpen je te ontwikkelen tot een echte vakman of –vrouw. Om werk te maken van onderwijs, werken we samen met docenten, het bedrijfsleven en met jou. Dankzij dit netwerk kunnen we vernieuwende leermiddelen maken die aansluiten op jouw leerbehoefte en op de behoefte van de beroepspraktijk.
9 789037 224542
9789037224542_A3_druk.indd 1
Keuzevak Ondernemen
13-07-16 13:25
' u d Ondernemen en het E ondernemingsplan 1 t h ir g y p o C Keuzevak Ondernemen
Serienummer:
Licentie:
Voor het activeren van de licentie kijk op pagina 5 van dit werkboek. Te activeren tot:
c A
f it e
COLOFON Uitgeverij:
Edu’Actief b.v. 0522-235235 info@edu-actief.nl www.edu-actief.nl
Auteur(s): Inhoudelijke redactie: Bronvermelding:
Arie N. Reijn Liesbeth van Schalkwijk www.pixton.com Omslag: Erik Karst Fotografie
Titel: ISBN:
Ondernemen en het ondernemingsplan 1 978 90 3722 454 2
t h
ir g y p o C
' u d E
f it e
c A
Eerste druk/eerste oplage © Edu’Actief b.v. 2016 (Arie N. Reijn 2016-2016)
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16h Auteurswet dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in compilatiewerken op grond van artikel 16 Auteurswet kan men zich wenden tot de Stichting PRO (www.stichting-pro.nl). De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden. Door het gebruik van deze uitgave verklaart u kennis te hebben genomen van en akkoord te gaan met de specifieke productvoorwaarden en algemene voorwaarden van Edu’Actief, te vinden op www.edu-actief.nl.
Inhoud
f it e
WERKEN MET EDU4ALL ............................................................................................................................ 5 Deel A Ondernemen ................................................................................................................................ 7
Oriënteren ................................................................................................................................................ 7 Taak 1 Kennismaken met ondernemen .................................................................................................. 7 Taak 2 De leerdoelen bij Deel A ................................................................................................................ 9 Taak 3 Taken plannen ............................................................................................................................ 10
' u d E
c A
Aan de slag ............................................................................................................................................. 12 Taak 4 Persoonlijke gegevens als je alleen een onderneming gaat starten ........................................ 12 Taak 5 Persoonlijke gegevens als je samen met één of meerdere zakenpartners een onderneming gaat starten ..................................................................................................................................................... 15 Taak 6 Jouw motivatie ........................................................................................................................... 20 Taak 7 Persoonlijke kwaliteiten ............................................................................................................. 24 Taak 8 Ondernemerstest en ondernemerseigenschappen .................................................................. 28
t h
Evalueren & Reflecteren ...................................................................................................................... 36 Taak 9 Terugkijken en verder kijken ...................................................................................................... 36 Taak 10 Voorbereiden op de toets ......................................................................................................... 38
ir g y p o C
Deel B Ondernemingsvormen ............................................................................................................. 39 Oriënteren ............................................................................................................................................. 39 Taak 1 Kennismaken met ondernemingsvormen ................................................................................. 39 Taak 2 De leerdoelen bij Deel B ............................................................................................................. 41 Taak 3 Taken plannen ............................................................................................................................ 41 Aan de slag ............................................................................................................................................. 42 Taak 4 Rechtsvormen voor een onderneming ...................................................................................... 42 Taak 5 Een bedrijfsnaam kiezen ............................................................................................................ 52 Taak 6 Een bedrijfslogo ontwerpen en een huisstijl vormgeven ......................................................... 56 Evalueren & Reflecteren ...................................................................................................................... 61 Taak 7 Terugkijken en verder kijken ...................................................................................................... 61 Taak 8 Voorbereiden op de toets ........................................................................................................... 62 Deel C Het marketingplan ................................................................................................................... 63 Oriënteren ............................................................................................................................................. 63 Taak 1 Kennismaken met het marketingplan ....................................................................................... 63 Taak 2 De leerdoelen bij Deel C .............................................................................................................. 64 Taak 3 Taken plannen ............................................................................................................................ 66
Ondernemen en het ondernemingsplan 1
3
Aan de slag ............................................................................................................................................. 67 Taak 4 Product of dienst? ....................................................................................................................... 67 Taak 5 Het marketingplan opstellen met het Canvas-model .............................................................. 76 Taak 6 Het verdienmodel ....................................................................................................................... 83 Taak 7 De marketingmix: de P van Plaats ............................................................................................. 88 Taak 8 De marketingmix: de P van Prijs ................................................................................................ 91 Taak 9 De marketingmix: de P van Promotie ........................................................................................ 96
f it e
Evalueren & Reflecteren ...................................................................................................................... 99 Taak 10 Terugkijken en verder kijken .................................................................................................... 99 Taak 11 Voorbereiden op de toets ....................................................................................................... 100
' u d E
c A
Deel D Het financieel plan ................................................................................................................. 102 OriĂŤnteren ........................................................................................................................................... 102 Taak 1 Kennismaken met het financieel plan ..................................................................................... 102 Taak 2 De leerdoelen bij Deel D ........................................................................................................... 103 Taak 3 Taken plannen .......................................................................................................................... 104
t h
Aan de slag ........................................................................................................................................... 105 Taak 4 Een investeringsbegroting maken ........................................................................................... 105 Taak 5 Een financieringsbegroting maken .......................................................................................... 108 Taak 6 Een exploitatiebegroting maken ............................................................................................. 110 Taak 7 Een liquiditeitsbegroting maken ............................................................................................. 113 Taak 8 Het ondernemingsplan presenteren ....................................................................................... 115
ir g y p o C
Evalueren & Reflecteren .................................................................................................................... 117 Taak 9 Terugkijken en verder kijken .................................................................................................... 117 Taak 10 Voorbereiden op de toets ....................................................................................................... 119
4
Ondernemen en het ondernemingsplan 1
Werken met Edu4all
f it e
REGISTREREN, AANMELDEN EN LICENTIE ACTIVEREN Je gaat aan de slag met Edu4all. Volg volgend schema om te kijken wat je moet doen. Ja
Is dit het eerste werkboek van Edu4all waar je mee werkt?
Ga naar bronnen.edu4all.nl/bronnen/ handleiding en bekijk de film Licentie activeren.
c A
Zoek in een werkboek dat je eerder hebt gedaan je gebruikersnaam en wachtwoord op. Schrijf je gegevens op in de vakken onderaan deze pagina.
Ga naar licentie.edu-actief.nl. Klik op Aanmelden. Ja
t h
Kies voor Aanmelden via Edu̢۪Actief.
ir g y p o C Kies voor Een nieuwe gebruikersnaam aanmaken.
Nee
' u d E
Is dit het eerste werkboek voor dit profielvak of keuzevak?
Nee
Je kunt direct aan de slag. Ga naar www.edu4all.nl en log in met je gebruikersnaam en wachtwoord.
Maak een gebruikersnaam en wachtwoord aan. Gebruikersnaam = je schoole-mailadres* Wachtwoord = naam van je school *Heb je geen schoole-mailadres? Vraag dan je docent om een gebruikersnaam.
Schrijf je gebruikersnaam en wachtwoord op in de vakken onderaan deze pagina.
Ga naar licentie.edu-actief.nl.
Vul op de website de licentie in die op de eerste pagina van dit werkboek staat. Klik op Activeren.
Je hebt nu toegang tot de bronnen. Log in op www.edu4all.nl met je gebruikersnaam en wachtwoord. Gebruikersnaam:
Wachtwoord:
Ondernemen en het ondernemingsplan 1
5
BRONNEN In dit werkboek staan opdrachten. Om deze opdrachten te maken, heb je soms bronnen nodig, zoals tekstbronnen, films, websites en de Theek-iT.
f it e
Wanneer je een bron gaat gebruiken, staat er een pictogram in je werkboek: BRON
Achter het pictogram staat in paarse, dikgedrukte tekst welke bron je nodig hebt. Bijvoorbeeld: BRON Lees Tekstbron 1.2 Persoonlijke verzorging. Maak daarna opdracht 13 tot en met 16. BRON Bekijk de Film Werken in de thuiszorg bij ouderen. Maak daarna opdracht 1.
' u d E
c A
Bij het eerste voorbeeld ga je een tekstbron lezen. Bij het tweede voorbeeld ga je een film bekijken. Deze bronnen vind je op www.edu4all.nl. Op bronnen.edu4all.nl/bronnen/handleiding wordt uitgelegd hoe je werkt met de bronnen op de website. OVERLEG MET JE DOCENT Soms is het nodig om te overleggen met je docent. Je ziet dan dit pictogram in je werkboek:
t h
Achter het pictogram staat waarover je met je docent gaat overleggen. Bijvoorbeeld: 61. In Taak 3 heb je een planning ingevuld. Bekijk deze. a. Kijk in kolom 5. Taak 12 tot en met 14 ga je nog maken. Zijn alle andere taken af? Zo nee, overleg met je docent welke taken je nog moet doen.
ir g y p o C
We wensen je veel succes en plezier met het maken van de opdrachten! Team Edu4all
6
Ondernemen en het ondernemingsplan 1
Deel A Ondernemen
Oriënteren
f it e
Taak 1 Kennismaken met ondernemen
Am4rA zoekt jonge mensen met ‘ondernemersbloed’ die een eigen onderneming willen beginnen. Am4rA heeft hiervoor verschillende coaches in dienst die jou daarbij kunnen helpen. Zij begeleiden je bij de stappen die je moet nemen en bij de keuzes die je moet maken. Ze geven je bij elke stap tips om je keuze te vergemakkelijken. Samen met je coach onderzoek je of ondernemen iets voor jou is. Je krijgt begeleiding bij het opzetten van een eigen (fictieve) onderneming. Hierdoor leer je waarmee je te maken krijgt en waaraan je moet denken als je een eigen bedrijf wilt starten.
t h
ir g y p o C
' u d E
c A
Tip van Odar Hoe word je ondernemer? 1. Als je wilt weten hoe je ondernemer wordt, kun je dat het best vragen aan een ondernemer! 2. Bekijk op YouTube filmpjes over ondernemers en leer van wat zij te vertellen hebben.
1. Je wilt weten wat je moet kunnen en weten voordat je een eigen bedrijf begint. Maak een lijst met vragen die je aan een ondernemer gaat stellen. Er zijn al enkele vragen voor je bedacht. Maak het lijstje verder af. • Welke persoonlijke eigenschappen moet een ondernemer hebben? • Waarom bent u een eigen bedrijf begonnen?
Ondernemen en het ondernemingsplan 1
7
Deel A Ondernemen 2. Doe deze opdracht samen met een medeleerling. a. Overleg met je docent wanneer je deze opdracht gaat doen. b. Maak een afspraak met iemand die een eigen bedrijf heeft. Vraag die persoon of je een interview mag afnemen. Het interview gaat over hoe je een eigen bedrijf moet beginnen. De vragen gaan over wat je daarvoor allemaal moet doen.
f it e
Wij hebben een afspraak gemaakt met: Op de volgende datum en tijd:
c A
c. Neem het interview af bij de ondernemer met wie jij en een medeleerling een afspraak gemaakt hebben. Schrijf alle antwoorden van deze ondernemer op. Sla de antwoorden op onder de naam: Ondernemen_taak1_[jouw naam].
' u d E
3. Wat heeft de ondernemer jullie verteld? a. Wat is volgens jou het belangrijkste wat de ondernemer gezegd heeft over het beginnen van een eigen bedrijf?
t h
ir g y p o C
b. Waarover moet je als ondernemer kennis hebben?
c. Welke vaardigheid is erg belangrijk als je een eigen bedrijf wilt beginnen?
d. Welke persoonlijke houding is het belangrijkst om te hebben?
4. Bespreek je uitwerkingen met een andere medeleerling. Kies iemand waarmee je niet het interview hebt afgenomen. a. Geef in je eigen woorden aan welke ervaringen hij heeft gehad met het interview.
8
Ondernemen en het ondernemingsplan 1
Deel A Ondernemen b. Wat is voor jou het belangrijkste wat je hebt geleerd van de ondernemer?
f it e
5. Heb je alle opdrachten van Taak 1 gemaakt? Kijk je antwoorden na als je dat met je docent hebt afgesproken.
ir g y p o C
t h
Taak 2 De leerdoelen bij Deel A
' u d E
c A
Als je ondernemer wilt worden, moet je: 1. persoonlijke gegevens kunnen noemen 2. motieven voor ondernemen kunnen noemen 3. persoonlijke kwaliteiten kunnen noemen 4. ondernemerseigenschappen kunnen noemen. 6. Je hebt gelezen wat je moet kunnen als je ondernemer wilt worden. a. Welk leerdoel lijkt jou het leukst om aan te werken? Leg uit waarom.
b. Welk leerdoel lijkt jou het minst leuk om aan te werken? Leg uit waarom.
Tip van Odar Een zelfstandig ondernemer met een Am4rA-winkel moet met mensen kunnen omgaan. Hij moet leiding kunnen geven en beslissingen kunnen nemen. En hij moet zich verantwoordelijk voelen voor het bedrijf en de werknemers. Am4rA heeft als eis dat de ondernemer commercieel inzicht en een flexibele instelling heeft. Zorg dat je deze vaardigheden onder de knie krijgt!
Ondernemen en het ondernemingsplan 1
9
Deel A Ondernemen 7. Een ondernemer moet competenties en vaardigheden bezitten. a. Welke vaardigheden en competenties zijn dat?
' u d E
b. Lijkt het jou leuk om als ondernemer te werken? Leg je antwoord uit.
f it e
c A
8. Houd met een blog of vlog bij hoe jij het opzetten van een eigen onderneming ervaart. Overleg met je docent wat jij gaat maken. Ik ga een blog / vlog maken. BRON Je kunt hierbij de volgende stappenplannen gebruiken: Werken met Tubechop 9 Een weblog maken.
t h
ir g y p o C
Let op! Zorg ervoor dat je na elke taak je blog of vlog aanvult met jouw ervaringen. Aan het einde van de taak maak je steeds aantekeningen voor je blog of vlog. Aan het einde van elk deel werk je je blog of vlog bij.
9. Heb je alle opdrachten van Taak 2 gemaakt? Kijk je antwoorden na als je dat met je docent hebt afgesproken.
Taak 3 Taken plannen
In deze taak ga je de taken van dit deel inplannen. 10. Bekijk Taak 4 tot en met 10. En bekijk het schema hierna. a. Maak een planning voor de taken die je gaat doen. Zet de datum en het lesuur in kolom 4. b. Zoek in de taken naar de opdrachten met . Bij welke opdrachten is overleg met je docent of controle door je docent nodig?
c. Overleg met je docent: • op welke momenten jij de antwoorden van de gemaakte opdrachten gaat nakijken • op welke momenten je docent jouw werk zal beoordelen. d. Heb je een taak af? Zet een ✓ in kolom 5. Zet een − als je een taak niet kon doen. Als je Taak 1, 2 en 3 gedaan hebt, kun je deze nu afvinken.
10
Ondernemen en het ondernemingsplan 1
Deel A Ondernemen 1. Taak 2. Onderwerp
3. Richttijd in 4. Datum en lesuur minuten
1
Kennismaken met ondernemen
25
2
De leerdoelen bij Deel A
15
3
Taken plannen
10
4
Persoonlijke gegevens als je alleen een onderneming gaat starten
100
5
Persoonlijke gegevens als je samen met één of meerdere zakenpartners een onderneming gaat starten
100
6
Jouw motivatie
100
7
Persoonlijke kwaliteiten
150
8
Ondernemerstest en ondernemerseigenschappen
150
9
Terugkijken en verder kijken
30
t h
ir g y p o C 10
Voorbereiden op de toets
' u d E
5. Af 6. Paraaf docent
f it e
c A
20
11. In dit werkboek ga je een ondernemingsplan schrijven voor een eigen bedrijf. Dat kun je alleen doen of samen met een medeleerling als zakenpartner. Overleg met jouw docent of je de opdrachten alleen of samen gaat doen. Als je alleen een onderneming gaat starten, ga je Taak 4 doen. Als je met één of meerdere zakenpartners gaat samenwerken, ga je Taak 5 doen. Wat ga jij doen? Ik ga alleen / samen met één of meerdere zakenpartners een onderneming starten.
Ondernemen en het ondernemingsplan 1
11
Deel A Ondernemen
Aan de slag
f it e
Taak 4 Persoonlijke gegevens als je alleen een onderneming gaat starten
VOORBEREIDEN Iedere ondernemer die door een coach van Am4rA wordt begeleid, maakt een overzicht van zijn persoonlijke gegevens. Dat gebeurt met een reden. Hij heeft die gegevens namelijk nodig voor de Kamer van Koophandel, de Belastingdienst en de bank. Maar deze zijn ook bedoeld voor eventuele andere geldschieters. Schrijf je persoonlijke gegevens altijd op en wees eerlijk.
' u d E
c A
Tip van Odar Iedere ondernemer heeft sterke en zwakke eigenschappen. Maak gebruik van je sterke eigenschappen en vraag anderen om hulp bij je zwakke punten.
12. Vul in het volgende schema jouw persoonlijke gegevens in.
t h
Persoonlijke gegevens van de ondernemer Naam (voornamen, voorletters, achternaam)
ir g y p o C Geslacht Adres
M/V
Postcode/woonplaats
Telefoonnummer mobiel Telefoonnummer vast E-mailadres
Geboortedatum
Nationaliteit(en) Opleiding(en)
Werkervaring
Bijzonderheden
12
(Bijvoorbeeld een handicap of ziekte)
Ondernemen en het ondernemingsplan 1
Deel A Ondernemen a. Vul je volledige naam in: voornaam en achternaam. Heb je meerdere voornamen, dan schrijf je al je voornamen op. b. Vul bij ‘Geslacht’ in of je een M (man) of een V (vrouw) bent. c. Vul je woonadres in. Dat is je straatnaam met het huisnummer. Woon je in een flat, dan geef je ook aan op welke etage je woont. d. Vul de postcode in die hoort bij de straatnaam, het huisnummer en de woonplaats. e. Zet achter de postcode je woonplaats. Als je in een plaats woont waarvan er in Nederland meer met dezelfde naam zijn, zet je de afkorting van de provincie erbij. Bijvoorbeeld: OV = Overijssel. f. Wat is je telefoonnummer? Ben je op dat nummer niet altijd bereikbaar, geef dan een extra nummer op waarop je te bereiken bent. g. Overleg met je docent of je het e-mailadres van school gebruikt of je eigen e-mailadres. Vul dat e-mailadres in. h. Vul je geboortedatum in. Doe dat voluit, bijvoorbeeld: 25 januari 2002. i. Vul je nationaliteit in. Als je geboren bent in Nederland, heb je de Nederlandse nationaliteit. Misschien heb je een tweede nationaliteit, vul die dan ook in. j. Vul in welke opleiding je doet en welke opleiding(en) je al hebt gedaan. k. Vul je werkervaring in. Wat heb je al aan werkervaring? Dat kan van autowassen tot een krantenwijk zijn. l. Vul bijzonderheden in. Heb je bijvoorbeeld een handicap of iets anders waarmee jij en/of anderen rekening moeten houden?
t h
' u d E
f it e
c A
UITVOEREN 13. Je gaat beginnen met het maken van je ondernemingsplan. BRON Gebruik hierbij het Document Ondernemingsplan. a. Ga naar het deel ‘Persoonlijke gegevens’. b. Zet in het schema alle informatie die je hebt genoteerd bij opdracht 12. c. Sla het document op je eigen domein op onder de naam: Ondernemingsplan_[jouw naam].
ir g y p o C
14. Al jouw persoonlijke gegevens zijn opgeslagen. a. Geef twee voordelen die dit overzicht heeft voor jou.
b. Geef één nadeel dat dit overzicht heeft voor jou.
15. Je hebt ervoor gekozen om je onderneming alleen op te zetten, dus zonder zakenpartner. Dat heeft voor- en nadelen. a. Wat zijn de voordelen als je alleen een onderneming start? Geef drie voordelen.
b. Met welke nadelen heb je te maken als je alleen een onderneming gaat starten? Geef twee nadelen.
Ondernemen en het ondernemingsplan 1
13
Deel A Ondernemen
' u d E
f it e
c A
16. Overleg met een medeleerling die, net als jij, alleen zijn onderneming opzet. a. Waarom heeft je medeleerling ervoor gekozen alleen een onderneming te starten? Geef drie punten.
t h
b. Wat is jouw mening: ben je het met hem eens? Leg je antwoord uit.
ir g y p o C
c. Is je medeleerling het eens met jouw redenen om alleen een onderneming te starten? Leg je antwoord uit.
TERUGKIJKEN 17. Een eigen onderneming begint bij je eigen motivatie en een goed idee. Jij hebt de beslissing genomen om alleen een bedrijf te beginnen. a. Welke voorbeelden ken je van mensen die alleen een eigen bedrijf hebben opgestart? Denk aan mensen uit je persoonlijke omgeving of aan verhalen die je op internet, in de krant of op televisie hebt gezien.
b. Wat valt jou op bij deze ondernemers? Leg je antwoord uit.
c. Welke ervaring van deze ondernemers vind jij belangrijk om zelf ook toe te passen?
14
Ondernemen en het ondernemingsplan 1
Deel A Ondernemen 18. Bespreek samen met vier medeleerlingen de volgende stelling:
' u d E
a. Ben je het eens of oneens met deze stelling? Eens / Oneens Leg uit waarom.
t h
f it e
c A
b. Ben je het oneens met de stelling? Overleg dan met je docent of je nog mag veranderen. 19. Wat zijn jouw ervaringen tot nu toe? Wat vond je leuk, lastig, onwennig of niet fijn? Had je voldoende informatie of kennis voor deze taak? Wat kun je nog verbeteren? Noteer je persoonlijke ervaringen. Deze persoonlijke ervaringen kun je ook gebruiken voor je blog of vlog.
ir g y p o C
20. Heb je alle opdrachten van Taak 4 gemaakt? Kijk je antwoorden na als je dat met de docent hebt afgesproken. Vergeet niet deze taak af te vinken in je planning in Taak 3.
Taak 5 Persoonlijke gegevens als je samen met Ä‚Å Ä‚Å n of meerdere zakenpartners een onderneming gaat starten VOORBEREIDEN Iedere ondernemer die door een coach van Am4rA wordt begeleid, maakt een overzicht van zijn persoonlijke gegevens. Dat gebeurt met een reden. De ondernemer heeft het nodig voor de Kamer van Koophandel, de Belastingdienst of de bank. Maar het is ook bedoeld voor eventuele andere geldschieters. Schrijf je persoonlijke gegevens altijd op en wees eerlijk. Noteer ook de gegevens van je medeleerling, die jouw zakenpartner is. Als je meerdere zakenpartners hebt, noteer je ook hun gegevens. Tip van Odar Iedere ondernemer heeft sterke en zwakke eigenschappen. Maak gebruik van je sterke eigenschappen en vraag anderen om hulp voor je zwakke eigenschappen. Denk je aan een (zaken)partner, kies dan iemand die sterk is in jouw zwakke kanten.
Ondernemen en het ondernemingsplan 1
15
Deel A Ondernemen 21. Vul in het volgende schema jouw persoonlijke gegevens in. Persoonlijke gegevens van de ondernemer
f it e
Naam (voornamen, voorletters, achternaam) Geslacht
M/V
Adres Postcode/woonplaats Telefoonnummer mobiel Telefoonnummer vast E-mailadres Geboortedatum Nationaliteit(en) Opleiding(en)
t h
Werkervaring
ir g y p o C Bijzonderheden
' u d E
c A
(Bijvoorbeeld een handicap of ziekte)
a. Vul je volledige naam in: voornaam en achternaam. Heb je meerdere voornamen, dan schrijf je al je voornamen op. b. Vul bij ‘Geslacht’ in of je een M (man) of een V (vrouw) bent. c. Vul je woonadres in. Dat is je straatnaam met het huisnummer. Woon je in een flat, dan geef je aan op welke etage je woont. d. Vul de postcode in die hoort bij de straatnaam, het huisnummer en de woonplaats. e. Zet achter de postcode je woonplaats. Als je in een plaats woont waarvan er in Nederland meer met dezelfde naam zijn, zet je de afkorting van de provincie erbij. Bijvoorbeeld: OV = Overijssel. f. Wat is je telefoonnummer? Ben je op dat nummer niet altijd bereikbaar, geef dan een extra nummer op waarop je te bereiken bent. g. Overleg met je docent of je het e-mailadres van school gebruikt of je eigen e-mailadres. Vul dat e-mailadres in. h. Vul je geboortedatum in. Doe dat voluit, bijvoorbeeld: 25 januari 2002. i. Vul je nationaliteit in. Als je geboren bent in Nederland, heb je de Nederlandse nationaliteit. Misschien heb je een tweede nationaliteit, vul die dan ook in. j. Vul in welke opleiding je doet en welke opleiding(en) je al hebt gedaan. k. Vul je werkervaring in. Wat heb je al aan werkervaring? Dat kan van autowassen tot een krantenwijk zijn.
16
Ondernemen en het ondernemingsplan 1
Deel A Ondernemen l. Vul bijzonderheden in. Heb je bijvoorbeeld een handicap of iets anders waarmee jij en/of anderen rekening moeten houden?
f it e
22. Vul in het volgende schema de gegevens van je zakenpartner in.
Let op! Heb je ervoor gekozen om met meer dan één zakenpartner een bedrijf te starten? Kies dan nu één zakenpartner om de gegevens van in te vullen. De gegevens van je andere zakenpartners kun je bij de volgende opdracht invullen. a. Vul de volledige voor- en achternaam van je partner in. Naam zakenpartner Geslacht
M/V
Geboortedatum Opleiding(en) Werkervaring
t h
Bijzonderheden
ir g y p o C Sterke punten zakenpartner
Zwakke punten zakenpartner
' u d E
c A
b. c. d. e. f.
Vul het geslacht van je zakenpartner in. M = man, V = vrouw. Wat is de geboortedatum van je zakenpartner? Vul in welke opleiding(en) je zakenpartner doet en heeft gedaan. Vul in welke werkervaring je zakenpartner heeft. Geef bijzonderheden van je zakenpartner aan. Bijvoorbeeld of hij een handicap heeft waarmee je rekening moet houden. g. Wat zijn twee sterke punten van je zakenpartner? Dat zijn punten waardoor je graag met hem je onderneming wilt opzetten. h. Geef twee zwakke punten van je zakenpartner. Dat zijn punten waarmee je rekening moet houden als je met hem je onderneming gaat beginnen.
UITVOEREN 23. Je gaat beginnen met het maken van je ondernemingsplan. BRON Gebruik hierbij het Document Ondernemingsplan. a. Ga naar het deel ‘Persoonlijke gegevens’. b. Zet in het schema alle informatie die je hebt genoteerd bij opdracht 21. c. Neem ook de gegevens van je zakenpartner(s) uit opdracht 22 op. d. Sla het document op je eigen domein op onder de volgende naam: Ondernemingsplan_[jouw naam].
Ondernemen en het ondernemingsplan 1
17
Deel A Ondernemen 24. Al jouw gegevens (en die van je zakenpartner) zijn opgeslagen. a. Geef twee voordelen die het overzicht heeft voor jou.
f it e
b. Geef Ä‚Å Ä‚Å n nadeel die het overzicht heeft voor jou.
t h
' u d E
c A
25. Je hebt gekozen om samen te werken met een zakenpartner. Dat heeft voor- en nadelen. a. Welke voordelen heeft het samenwerken met een zakenpartner?
ir g y p o C
b. Welk nadeel heeft het samenwerken met een zakenpartner?
26. Overleg met twee medeleerlingen die, net als jullie, samen een onderneming opzetten. a. Waarom hebben je medeleerlingen ervoor gekozen om samen een onderneming te starten? Geef drie punten.
b. Wat is jouw mening: ben je het met hen eens? Leg je antwoord uit.
c. Zijn je medeleerlingen het eens met jullie redenen om samen een onderneming te starten? Leg je antwoord uit.
18
Ondernemen en het ondernemingsplan 1
Deel A Ondernemen TERUGKIJKEN 27. Een eigen onderneming begint bij je eigen motivatie en een goed idee. Jij hebt de beslissing genomen om samen met een zakenpartner een bedrijf te beginnen. a. Welke voorbeelden ken je van mensen die samen een eigen bedrijf hebben opgestart? Denk aan mensen uit je persoonlijke omgeving of aan verhalen die je op internet, in de krant of op televisie hebt gezien.
b. Wat valt jou op bij deze ondernemers? Leg je antwoord uit.
' u d E
f it e
c A
c. Welke ervaring van deze ondernemers vind jij belangrijk om zelf ook toe te passen?
28. Bespreek samen met vier medeleerlingen de volgende stelling:
t h
ir g y p o C
a. Zijn jullie het eens of oneens met deze stelling? Eens / Oneens Leg uit waarom.
b. Zijn jullie het oneens met de stelling? Overleg dan met je docent of je nog mag veranderen.
Ondernemen en het ondernemingsplan 1
19
Deel A Ondernemen 29. Wat zijn je ervaringen tot nu toe? Wat vond je leuk, lastig, onwennig of niet fijn? Had je voldoende informatie of kennis voor deze taak? Wat kun je nog verbeteren? Noteer je persoonlijke ervaringen. Deze persoonlijke ervaringen kun je ook gebruiken voor je blog of vlog.
f it e
c A
30. Heb je alle opdrachten van Taak 5 gemaakt? Kijk je antwoorden na als je dat met de docent hebt afgesproken. Vergeet niet deze taak af te vinken in je planning in Taak 3.
Taak 6 Jouw motivatie VOORBEREIDEN BRON Lees Tekstbron 5.1 Ben ik een ondernemer? Lees ook de tip en het artikel hierna. Maak daarna opdracht 31.
t h
' u d E
Tip van Odar Weten waarom je een eigen onderneming wilt beginnen, is heel belangrijk. Het is jouw motivatie om door te zetten. Een ondernemer krijgt bij Am4rA van zijn coach twee regels voor als het tegenzit: Regel 1: Geef nooit op! Regel 2: Bij twijfel: houd je aan regel 1.
ir g y p o C
Meer jonge mensen starten een bedrijf De Nederlandse ondernemerswereld verandert. Het aantal ondernemers blijft ongeveer gelijk, maar het zijn vooral de jonge mensen die nieuwe bedrijven starten, blijkt uit de Global Entrepreneurship Monitor (GEM) van Panteia. En dat doen ze vaak niet vrijwillig. In 2015 was 9,5 procent van de Nederlandse beroepsbevolking startend ondernemer. Zij hadden een eigen bedrijf van maximaal 3,5 jaar oud, of waren bezig er eentje op te starten. Een jaar eerder was dat ongeveer hetzelfde - 9,3 procent - daar verandert dus niet veel. Wat wĂŠl opvalt, is dat het vooral jongere mensen zijn die een bedrijf starten. In de groep tussen 18 en 24 jaar is 13 procent startend ondernemer. Een jaar eerder was dat nog maar 8 procent. Het aantal jonge mensen dat van plan is te gaan ondernemen, groeide ook flink: van 14 naar 24 procent. In de groep daarboven, 25 tot 34 jaar, nam het animo voor ondernemerschap juist af. Vergeleken met andere landen heeft Nederland vrij veel ondernemers, blijkt daarnaast. Nederlanders zien vaak kansen om een bedrijf te starten: 46 procent versus 35 procent in de EU. Ook zijn ze vol vertrouwen: maar 39 procent is bang om te falen, tegenover 47 procent in de EU. Nu de economie weer aantrekt, zien Nederlanders kansen om succesvol een bedrijf te starten. Maar daarnaast is er ook een flinke groep die de keuze voor het ondernemerschap maakt omdat het noodzaak is of omdat ze geen betere optie zien qua werk. Vooral dat laatste is steeds vaker een overweging: 16 procent noemt het als reden voor hun start, tegenover 8 procent het jaar ervoor. Bron: http://www.rtlz.nl/business/ondernemers/meer-jonge-mensen-starten-een-bedrijf, 5 november 2015.
20
Ondernemen en het ondernemingsplan 1
Deel A Ondernemen 31. Steeds meer jonge mensen starten een eigen onderneming. a. De Nederlandse ondernemerswereld verandert. Op welke manier verandert deze?
f it e
b. In welke leeftijdsgroep zijn er steeds meer ondernemers?
c. Welk percentage van deze leeftijdsgroep begint een onderneming?
' u d E
c A
d. Bij welke leeftijdsgroep neemt de animo voor een eigen onderneming af?
e. Hoeveel procent is bang om te falen met zijn onderneming?
t h
f. Wat is voor veel jongeren de motivatie om een eigen onderneming te starten?
ir g y p o C
UITVOEREN 32. Een eigen onderneming starten vraagt motivatie. Mensen starten om verschillende redenen een onderneming. Geef twee redenen.
Ondernemen en het ondernemingsplan 1
21
Deel A Ondernemen 33. Ontdek waarom jij zelf een eigen onderneming zou starten. Maak een woordweb. BRON Je kunt hierbij Stappenplan 3 Een woordweb maken gebruiken. Zet op een vel A4-papier een cirkel en schrijf daarin ‘Een eigen onderneming! Omdat …’. Zet daar omheen alle redenen waarom je een eigen onderneming zou starten. Je tekening ziet er dan ongeveer zo uit:
t h
ir g y p o C
' u d E
f it e
c A
34. Werk in viertallen. a. Iedereen uit je groepje geeft zijn woordweb door aan een ander uit de groep. b. Bekijk het woordweb dat je hebt gekregen. Teken een lijntje vanuit de woorden of zinnen waarvoor jij een nieuw idee hebt. Schrijf je ideeën aan het einde van het lijntje op. c. Als je geen nieuwe ideeën meer hebt, geef je het woordweb door aan de volgende uit de groep. Op het vel dat jij krijgt, zet je nieuwe lijntjes bij de woorden en schrijf je je eigen ideeën op. d. Ga door met doorgeven totdat jij je eigen vel met het woordweb weer terug hebt. 35. Er zijn ideeën op je woordweb bij gekomen waarover je misschien wel vragen hebt. a. Stel om beurten vragen aan elkaar over wat de ander bij jouw woordweb geschreven heeft. Als je een woord of idee niet snapt, vraag dan om uitleg. b. Als je een woord niet kent, zoek dan de betekenis ervan op.
BRON
36. Werk je woordweb uit. Je kunt hierbij Stappenplan 8 Een schriftelijk verslag maken gebruiken. a. Maak op de computer een verslag van je woordweb. Geef hierin aan waarom jij een eigen onderneming zou willen starten. Geef uitleg bij elk punt. b. Sla je verslag op je eigen domein op onder de naam: motivatie_onderneming_[jouw naam]. 37. Werk je ondernemingsplan bij. a. Open jouw document: Ondernemingsplan_[jouw naam]. b. Ga naar het deel ‘Motivatie’. c. Neem een samenvatting van jouw verslag van opdracht 36 over in je ondernemingsplan. d. Sla het document op je eigen domein op onder de naam: Ondernemingsplan_[jouw naam].
22
Ondernemen en het ondernemingsplan 1
Deel A Ondernemen TERUGKIJKEN 38. Je hebt onderzoek gedaan naar je motivatie om een onderneming te beginnen. Vergelijk jouw onderzoek met dat van een medeleerling. a. Welke overeenkomsten hebben jullie in je onderzoek?
b. Welke verschillen hebben jullie in je uitwerkingen?
c. Welke tips kun jij je medeleerling geven?
' u d E
f it e
c A
d. Welke tips heb jij van je medeleerling gekregen?
t h
ir g y p o C
e. Wat is het belangrijkste wat je hebt geleerd?
f. Wat zou je aan het onderzoek kunnen verbeteren?
39. Werk in tweetallen. Heb jij de juiste motivatie? a. Bespreek samen met je medeleerling de volgende stelling: ‘Ik heb de juiste motivatie om een onderneming te starten.’ b. Ben je het eens met deze stelling? Ja / Nee Leg uit waarom.
40. Wat zijn je ervaringen tot nu toe? Wat vond je leuk, lastig, onwennig of niet fijn? Had je voldoende informatie of kennis voor deze taak? Wat kun je nog verbeteren? Noteer je persoonlijke ervaringen. Deze persoonlijke ervaringen kun je ook gebruiken voor je blog of vlog.
Ondernemen en het ondernemingsplan 1
23
Deel A Ondernemen 41. Heb je alle opdrachten van Taak 6 gemaakt? Kijk je antwoorden na als je dat met de docent hebt afgesproken. Vergeet niet deze taak af te vinken in je planning in Taak 3.
f it e
Taak 7 Persoonlijke kwaliteiten VOORBEREIDEN
c A
Tip van Odar Een ondernemer heeft belangrijke vaardigheden die nodig zijn om te kunnen ondernemen. Onderzoek of jij die skills hebt. En wees eerlijk tegenover jezelf.
' u d E
BRON Bekijk de Film Eigenschappen van de ondernemer. Maak daarna opdracht 42.
42. Skills zijn belangrijk voor een ondernemer. a. Wat wordt in de film bedoeld met skills?
t h
b. Is er Ä‚Å Ä‚Å n belangrijke skill die een ondernemer moet bezitten?
ir g y p o C
c. Welke skills moet een ondernemer bezitten volgens de presentator? 1. 2. 3.
43. Om een onderneming te beginnen heb je professionele eigenschappen en vaardigheden nodig. a. Zet een X in kolom 2 bij de eigenschappen en vaardigheden die jij belangrijk vindt voor een ondernemer. b. Zet een X in kolom 3 bij de eigenschappen en vaardigheden die jij hebt. c. Zet een X in kolom 4 bij de eigenschappen en vaardigheden waaraan jij nog moet werken. 1. Professionele eigenschappen en vaardigheden
2. Vind ik belangrijk
Aanpassingsvermogen Accuraat werken Besluitvaardigheid Creativiteit Discipline
24
Ondernemen en het ondernemingsplan 1
3. Kan/heb ik
4. Moet ik aan werken
Deel A Ondernemen 1. Professionele eigenschappen en vaardigheden
2. Vind ik belangrijk
3. Kan/heb ik
4. Moet ik aan werken
Doorzettingsvermogen
f it e
Durf/lef Energiek Flexibel Initiatief nemen Leidinggeven Ondernemend
t h
Organisatievermogen Stressbestendig
ir g y p o C Verantwoordelijkheidsgevoel Zelfvertrouwen
' u d E
c A
Zelfstandig werken
44. Er zijn eigenschappen en vaardigheden waaraan je nog moet werken. a. Aan welke eigenschappen en vaardigheden moet je nog werken?
b. Zoek op internet op hoe jij je zelfvertrouwen kunt verbeteren. Geef vijf punten.
Ondernemen en het ondernemingsplan 1
25
Deel A Ondernemen c. Zoek op internet op hoe jij je doorzettingsvermogen kunt verbeteren. Geef vijf punten.
c A
f it e
d. Zoek op internet op hoe jij de eigenschappen of vaardigheden die je hebt genoteerd bij a. kunt verbeteren. Noteer vijf stappen.
t h
ir g y p o C
' u d E
UITVOEREN 45. Je hebt persoonlijke kwaliteiten met sterke en zwakke kanten. Iedereen heeft sterke en zwakke kanten. a. Wat zijn vier sterke kanten van jezelf? Zet deze in het volgende schema. Sterke kanten
26
Ondernemen en het ondernemingsplan 1
Zwakke kanten
Deel A Ondernemen b. Deze sterke kanten zijn wel / niet belangrijk voor het starten van een eigen bedrijf. Leg je antwoord uit.
f it e
c. Wat zijn twee zwakke kanten van jezelf? Zet deze ook in het schema. d. Deze zwakke kanten zijn wel / niet belangrijk voor het starten van een eigen bedrijf. Aan deze punten moet ik wel / niet gaan werken. Leg je antwoord uit.
' u d E
c A
Tip van Odar Am4rA zoekt steeds serieuze ondernemers voor haar bedrijven. Maar niet alleen voor haar filialen. Zij bekijkt ook hoe serieus start-ups zijn. Begin alleen een onderneming als je daar helemaal achter staat.
t h
46. Jij wilt ondernemer worden. Hoe serieus is het dat je ondernemer wilt worden? Leg je antwoord uit. Niet serieus / Twijfelachtig / Heel serieus , omdat
ir g y p o C
47. Werk je ondernemingsplan bij. a. Open jouw document: Ondernemingsplan_[jouw naam]. b. Ga naar het deel ‘Persoonlijke kwaliteiten’. c. Neem jouw sterke en zwakke eigenschappen over in het ondernemingsplan. d. Sla het document op je eigen domein op onder de naam: Ondernemingsplan_[jouw naam]. TERUGKIJKEN 48. Je hebt onderzocht of je ondernemer wilt worden. En welke eigenschappen een ondernemer moet hebben. a. Aan welke eigenschappen van opdracht 44 had je nog nooit gedacht met betrekking tot een ondernemer?
b. Welke drie eigenschappen vind jij het belangrijkst voor een ondernemer?
c. Hoe kun je ervoor zorgen dat jouw zwakke punten het opstarten van een onderneming niet belemmeren?
Ondernemen en het ondernemingsplan 1
27
Deel A Ondernemen 49. Wat zijn je ervaringen tot nu toe? Wat vond je leuk, lastig, onwennig of niet fijn? Had je voldoende informatie of kennis voor deze taak? Wat kun je nog verbeteren? Deze persoonlijke ervaringen kun je ook gebruiken voor je blog of vlog.
f it e
c A
50. Heb je alle opdrachten van Taak 7 gemaakt? Kijk je antwoorden na als je dat met de docent hebt afgesproken. Vergeet niet deze taak af te vinken in je planning in Taak 3.
' u d E
Taak 8 Ondernemerstest en ondernemerseigenschappen
VOORBEREIDEN Het is belangrijk dat je weet of je ondernemer wilt worden. En dat je weet of je daarvoor de kwaliteiten hebt. Of dat zo is onderzoek je door de ondernemerstest te doen.
t h
Tip van Odar Test je ondernemersvaardigheden met een test op internet. Je kunt kiezen uit meerdere websites, bijvoorbeeld: • www.123test.nl (Carrièretests - ondernemerstest) • www.beroepeninbeeld.nl • www.ikwordzzper.nl/zzp-stappenplan/voorbereidingsfase/test-jezelf Misschien kun je zelf nog andere tests vinden.
ir g y p o C
51. Met een ondernemerstest op internet ontdek je of er een ondernemer in je zit. Doe een ondernemerstest op internet. Overleg met je docent welke test je hiervoor kiest. Het resultaat van de ondernemerstest is:
UITVOEREN Tip van Odar Een zelfstandig ondernemer moet met mensen kunnen omgaan. Hij moet leiding kunnen geven en beslissingen kunnen nemen. Hij moet zich verantwoordelijk voelen voor het bedrijf. Am4rA heeft als eis dat de ondernemer commercieel inzicht en een flexibele instelling heeft. Zorg dat je deze eigenschappen en vaardigheden onder de knie krijgt!
28
Ondernemen en het ondernemingsplan 1
Deel A Ondernemen 52. Je kunt je ondernemerseigenschappen en geschiktheid op verschillende manieren onderzoeken. Bijvoorbeeld door anderen naar hun mening te vragen. Beoordeel eerst zelf je ondernemerseigenschappen en geschiktheid. Vul het schema hierna in. Ondernemerseigenschappen
Onvoldoende
Voldoende
f it e
Goed
Ik Kan goed met mensen omgaan Ben hulpvaardig tegenover anderen Ben ordelijk en netjes Kan werken onder grote druk (stressbestendig) Kan snel werken en tempo maken Kan samenwerken Kan me makkelijk aanpassen Kan precies en nauwkeurig werken
t h
Kan geconcentreerd werken Kan een besluit nemen Heb doorzettingsvermogen
ir g y p o C Heb durf en lef
' u d E
c A
Ben energiek: ik straal energie uit in het werk Ben flexibel: ik kan makkelijk doelen bijstellen
Ben creatief: ik bedenk makkelijk een oplossing voor een probleem Neem initiatief: ik ben degene die vaak als eerste begint Kan leidinggeven: bijvoorbeeld aan het groepje Ben ondernemend: ik wil altijd ergens aan beginnen Heb organisatievermogen: ik kan iets organiseren Heb verantwoordelijkheidsgevoel Heb zelfvertrouwen: ik straal zelfvertrouwen uit Heb de eigenschappen die nodig zijn om ondernemer te worden
Ondernemen en het ondernemingsplan 1
29
Deel A Ondernemen 53. Hoe denken je ouders/verzorgers over jou? a. Vraag je ouders/verzorgers of zij jou geschikt vinden als ondernemer. Laat ze het volgende schema invullen. Ondernemerseigenschappen
Onvoldoende
Voldoende
f it e
Goed
Jouw naam: Kan goed met mensen omgaan Is hulpvaardig tegenover anderen Is ordelijk en netjes Kan werken onder grote druk (is stressbestendig) Kan snel werken en tempo maken Kan samenwerken Kan zich makkelijk aanpassen Kan precies en nauwkeurig werken
t h
Kan geconcentreerd werken
Kan een besluit nemen: is besluitvaardig Heeft doorzettingsvermogen
ir g y p o C Heeft durf en lef
Is energiek: straalt energie uit in het werk Is flexibel: kan makkelijk doelen bijstellen
Is creatief: bedenkt makkelijk een oplossing voor een probleem
Neemt initiatief: is degene die vaak als eerste begint Kan leidinggeven: bijvoorbeeld aan het groepje Is ondernemend: wil altijd ergens aan beginnen Heeft organisatievermogen: kan iets organiseren Heeft verantwoordelijkheidsgevoel Heeft zelfvertrouwen: straalt zelfvertrouwen uit
30
Ondernemen en het ondernemingsplan 1
' u d E
c A
Deel A Ondernemen Ondernemerseigenschappen
Onvoldoende
Voldoende
Goed
heeft de eigenschappen die nodig zijn om ondernemer te worden
f it e
b. Bespreek met je ouders/verzorgers het ingevulde schema.
54. Werk in tweetallen. Hoe denkt je medeleerling over jou? Vindt jouw medeleerling jou geschikt als ondernemer? Laat jouw medeleerling het volgende schema invullen. Jij vult het schema van je medeleerling in zijn werkboek in. Ondernemerseigenschappen Jouw naam: Kan goed met mensen omgaan Is hulpvaardig tegenover anderen Is ordelijk en netjes Kan werken onder grote druk (is stressbestendig)
t h
Kan snel werken en tempo maken Kan samenwerken
ir g y p o C Kan zich makkelijk aanpassen Kan precies en nauwkeurig werken
Kan geconcentreerd werken
' u d E
Onvoldoende
Voldoende
c A Goed
Kan een besluit nemen: is besluitvaardig
Heeft doorzettingsvermogen Heeft durf en lef
Is energiek: straalt energie uit in het werk Is flexibel: kan makkelijk doelen bijstellen
Is creatief: bedenkt makkelijk een oplossing voor een probleem Neemt initiatief: is degene die vaak als eerste begint Kan leidinggeven: bijvoorbeeld aan het groepje
Is ondernemend: wil altijd ergens aan beginnen Heeft organisatievermogen: kan iets organiseren
Ondernemen en het ondernemingsplan 1
31
Deel A Ondernemen Ondernemerseigenschappen
Onvoldoende
Voldoende
Goed
Heeft verantwoordelijkheidsgevoel
f it e
Heeft zelfvertrouwen: straalt zelfvertrouwen uit heeft de eigenschappen die nodig zijn om ondernemer te worden
55. Bekijk de resultaten van de drie ingevulde schema’s. a. Op welke punten heb jij ‘goed’ gescoord?
t h
' u d E
c A
b. Ben je het eens met de punten waarop je ‘goed’ gescoord hebt? Ja / Nee Leg je antwoord uit.
ir g y p o C
c. Op welke punten heb je ‘voldoende’ gescoord?
d. Ben je het eens met de punten waarop je ‘voldoende’ gescoord hebt? Ja / Nee Leg je antwoord uit.
e. Op welke punten heb je ‘onvoldoende’ gescoord?
32
Ondernemen en het ondernemingsplan 1
Deel A Ondernemen f. Ben je het eens met de punten waarop je ‘onvoldoende’ gescoord hebt? Ja / Nee Leg je antwoord uit.
f it e
56. Werk samen met de medeleerling van opdracht 54. Bespreek de resultaten van jullie schema’s met een ander tweetal. a. Schrijf vier eigenschappen op waarvan jullie vinden dat een ondernemer die moet bezitten. Die eigenschappen zijn:
b. Bezit jij deze vier eigenschappen? Ja / Nee Leg je antwoord uit.
t h
' u d E
c A
c. Welke eigenschap of eigenschappen mis je nog?
ir g y p o C
d. Hoe kun je de eigenschappen die je mist ontwikkelen? Geef twee voorbeelden.
57. Bekijk de ondernemerseigenschappen.
Ondernemen en het ondernemingsplan 1
33
Deel A Ondernemen a. Welke eigenschappen die een ondernemer moet bezitten zie je hier?
f it e
b. Welke eigenschappen heb jij al?
c. Welke eigenschappen zijn nog niet zo sterk bij jou ontwikkeld?
' u d E
c A
Als je samen met Ä‚Å Ä‚Å n of meerdere zakenpartner(s) een onderneming start, ga je kijken naar de sterke punten van jou en je zakenpartner(s). Als je alleen een onderneming gaat starten, ga je verder met opdracht 61.
t h
58. Je wilt met mensen uit je groepje een onderneming starten. a. Met wie uit je groepje zou jij een eigen bedrijf willen beginnen?
ir g y p o C
b. Wat voor sterke eigenschappen bezit de persoon met wie je zou willen samenwerken?
c. Wat zijn twee zwakke eigenschappen van die persoon?
59. Als je met meerdere personen een bedrijf start, moet je gezamenlijk afspraken maken over allerlei zaken. a. Over welke onderwerpen moet je samen afspraken maken?
b. Wat kan er gebeuren als je vooraf geen afspraken maakt?
34
Ondernemen en het ondernemingsplan 1
Deel A Ondernemen c. Welke afspraken maak jij met de anderen uit je groepje met wie je een bedrijf wilt beginnen?
f it e
c A
60. Werk je ondernemingsplan bij. a. Open jouw document: Ondernemingsplan_[jouw naam]. b. Ga naar het deel ‘Ondernemerseigenschappen’. c. Neem de gegevens uit opdracht 57 over in je ondernemingsplan. d. Sla het document op je eigen domein op onder de naam: Ondernemingsplan_[jouw naam]. e. Je hebt nu het deel ‘Ik als ondernemer’ helemaal ingevuld. Werk de inhoudsopgave van het document bij. Vergeet niet het document daarna weer op te slaan.
' u d E
TERUGKIJKEN 61. Je hebt onderzocht of jij een ondernemer bent. Je hebt kritisch naar jouw eigenschappen gekeken. En je hebt aan mensen uit je omgeving gevraagd om kritisch naar jouw eigenschappen te kijken. a. Hoe vind jij het om zo veel over jezelf na te denken?
t h
ir g y p o C
b. Op welke eigenschappen ben je trots? Leg je antwoord uit.
c. Welke eigenschappen had je zelf niet als goed benoemd, terwijl je ouders/verzorgers en medeleerling dat wel hadden gedaan?
d. Vind je dat dit eigenlijk ook wel een sterke kant van jou is? Ja / Nee Leg je antwoord uit.
Als je alleen een onderneming opstart, ga je nu verder met opdracht 62. e. Is jouw zakenpartner goed in de eigenschappen waar jij niet zo goed in bent? Ja / Nee Leg je antwoord uit.
f. Welke eigenschappen zijn dit?
g. Ben jij goed in de eigenschappen waar jouw zakenpartner niet zo goed in is? Ja / Nee Leg je antwoord uit.
Ondernemen en het ondernemingsplan 1
35
Deel A Ondernemen h. Welke eigenschappen zijn dit?
f it e
62. Wat zijn je ervaringen tot nu toe? Wat vond je leuk, lastig, onwennig of niet fijn? Had je voldoende informatie of kennis voor deze taak? Wat kun je nog verbeteren? Deze persoonlijke ervaringen kun je ook gebruiken voor je blog of vlog.
' u d E
c A
63. Heb je alle opdrachten van Taak 8 gemaakt? Kijk je antwoorden na als je dat met de docent hebt afgesproken. Vergeet niet deze taak af te vinken in je planning in Taak 3.
Evalueren & Reflecteren
t h
Taak 9 Terugkijken en verder kijken
ir g y p o C
Je bent in dit deel aan de slag geweest met kennismaken met ondernemen. Je gaat nu bekijken hoe dat gegaan is. 64. In Taak 3 heb je een planning gemaakt. Bekijk deze. a. Kijk in kolom 5. Taak 9 en 10 ga je nog maken. Zijn alle andere taken af? Zo niet, overleg met je docent welke taken je nog moet doen. b. Kijk in kolom 6. Staat bij Taak 1 tot en met 8 een paraaf van je docent? Zo niet, overleg met je docent hoe je dit in orde kunt maken. 65. In het schema hierna zie je de leerdoelen waaraan jij in dit deel hebt gewerkt. a. Geef van elk leerdoel aan of je het kunt of dat je er nog aan moet werken. Dit doe je door bij elk leerdoel in kolom 3 ‘Kan ik’ of in kolom 4 ‘Moet ik nog aan werken’ een ✓ te zetten. b. Bekijk elk leerdoel waarbij je in kolom 4 ‘Moet ik nog aan werken’ een ✓ hebt gezet. Wat moet je volgens jou beter gaan doen? Geef dit aan in kolom 5. c. Hoe vond je het om aan deze leerdoelen te werken? Leg je antwoord uit.
1. Taak
4
36
2. Leerdoel
3. Kan ik 4. Moet ik nog aan werken
Ik kan mijn persoonlijke gegevens benoemen.
Ondernemen en het ondernemingsplan 1
5. Dit ga ik verbeteren
Deel A Ondernemen 1. Taak
2. Leerdoel
3. Kan ik 4. Moet ik nog aan werken
5
Ik kan mijn persoonlijke gegevens en de gegevens van mijn zakenpartner(s) benoemen.
6
Ik kan mijn motivatie benoemen en noteren.
7
Ik kan mijn persoonlijke kwaliteiten benoemen.
8
Ik kan ondernemerseigenschappen omschrijven.
' u d E
BRON Bekijk de Website Mbo wat is dat? Maak daarna opdracht 66.
t h
5. Dit ga ik verbeteren
f it e
c A
66. Na het vmbo ga je een vervolgopleiding doen. a. Je kunt een vervolgopleiding doen bij een roc, aoc of vakinstelling. Waar ga jij je vervolgopleiding doen?
ir g y p o C
b. Wat is het dichtstbijzijnde roc of aoc en de dichtstbijzijnde vakinstelling van jouw woonplaats? Roc Aoc
Vakinstelling
c. Welke twee soorten mbo-opleidingen kun je volgen? Schrijf bij elk soort opleiding de kenmerken daarvan op. Soort opleiding Kenmerk
Ondernemen en het ondernemingsplan 1
37
Deel A Ondernemen d. Op welke vier niveaus kun je een mbo-opleiding volgen? Noteer die in het schema. Niveau
Vooropleiding
' u d E
BRON Open het Formulier Netwerkoverzicht. Maak daarna opdracht 67.
f it e
c A
67. Als je graag ondernemer wilt worden, is het handig dat je iemand kent met een eigen bedrijf. Dan kun je aan die persoon vragen stellen of vragen of je eens een dag in zijn bedrijf mee mag lopen. Bij Taak 1 heb je een zelfstandig ondernemer geïnterviewd. Vul de gegevens van deze persoon in je netwerkoverzicht in.
t h
ir g y p o C
68. Werk je blog of vlog bij zoals je dat met je docent hebt afgesproken.
Taak 10 Voorbereiden op de toets
In deze taak ga je je voorbereiden op de toets.
69. Werk in tweetallen. Jullie gaan een quiz doen. a. Maak eerst vijf quizvragen voor de ander. De quizvragen gaan over bekende ondernemers. Begin een quizvraag met ‘Welke ondernemer is de oprichter van ... [bedrijfsnaam]?’. Zoek op internet naar informatie. Vergeet niet het antwoord op de quizvraag erbij te zetten. En houd je vragen nog even geheim voor de ander. b. Speel de quiz. Leerling 1 is de quizmaster en stelt quizvragen die hij heeft gemaakt. Hij controleert of het antwoord goed is en houdt de score bij. Een goed antwoord is 1 punt. Leerling 2 is de kandidaat. Hij geeft antwoord op de vragen. Klaar? Wissel van rol.
38
Ondernemen en het ondernemingsplan 1
Deel B Ondernemingsvormen
OriĂŤnteren
f it e
Taak 1 Kennismaken met ondernemingsvormen
Am4rA heeft de besloten vennootschap (bv) als ondernemingsvorm. Alle aandelen zijn verdeeld over de familie. Maar dat hoeft niet bij alle ondernemingen zo te zijn. Aan de verschillende ondernemingsvormen zitten voor- en nadelen. Wat moet je kiezen? Odar, jouw coach en begeleider, weet alles over ondernemingsvormen. Hij helpt je en geeft jou tips.
t h
ir g y p o C
' u d E
c A
Tip van Odar Als je wilt weten welke rechts- of ondernemingsvorm je het best kunt kiezen, vraag je dat aan ondernemers. Op YouTube zijn verschillende filmpjes over rechts- of ondernemingsvormen te vinden. Bekijk er eens een paar.
BRON Bekijk de Film Rechtsvormen voor een onderneming. Maak daarna opdracht 1 tot en met 4.
1. Als je een onderneming wilt opstarten, moet je nadenken over de rechtsvorm. a. Welke rechts- of ondernemingsvormen worden in de film genoemd?
b. Welke voordeel wordt genoemd van het beginnen van een vof?
c. Welke nadeel wordt genoemd bij de vof?
Ondernemen en het ondernemingsplan 1
39
Deel B Ondernemingsvormen d. Op welke website kun je meer informatie krijgen over ondernemingsvormen?
f it e
e. Welke rechts- of ondernemingsvormen spreken jou aan? Geef aan waarom.
' u d E
c A
f. Welke rechts- of ondernemingsvorm zou jij nu kiezen voor je eigen onderneming?
2. Een onderneming heeft een naam. a. Welke namen van ondernemingen spreken jou aan of vind jij goed?
t h
b. Wat vind je leuk aan die naam?
ir g y p o C
c. Wat zou jij een leuke naam vinden voor jouw bedrijf?
3. Een bedrijf heeft meestal een logo. a. Welk bedrijf heeft volgens jou een mooi logo?
b. Wat is mooi aan het logo van dat bedrijf?
c. Lijkt het jou leuk om een logo voor je eigen bedrijf te maken? Ja / Nee Leg je antwoord uit.
4. Heb je alle opdrachten van Taak 1 gemaakt? Kijk je antwoorden na als je dat met je docent hebt afgesproken.
40
Ondernemen en het ondernemingsplan 1
Deel B Ondernemingsvormen
Taak 2 De leerdoelen bij Deel B Als je een eigen bedrijf gaat beginnen, moet je: 1. een passende rechtsvorm kunnen kiezen 2. een bedrijfsnaam kunnen verzinnen en kiezen 3. een bedrijfslogo kunnen maken 4. een huisstijl kunnen vormgeven.
f it e
c A
5. Je hebt gelezen wat je allemaal moet kiezen en maken voordat je als ondernemer aan de slag gaat. a. Welk leerdoel lijkt jou het leukst om aan te werken? Leg uit waarom.
' u d E
b. Welk leerdoel lijkt jou het minst leuk om aan te werken? Leg uit waarom.
t h
6. In Deel A heb je met een blog of vlog je ervaringen met het opstarten van een eigen onderneming bijgehouden. Zorg ervoor dat je bij elke taak van dit deel aantekeningen maakt voor je blog of vlog. Aan het einde van Deel B werk je jouw blog of vlog bij.
ir g y p o C
7. Heb je alle opdrachten van Taak 2 gemaakt? Kijk je antwoorden na als je dat met je docent hebt afgesproken.
Taak 3 Taken plannen
In deze taak ga je de taken van dit deel inplannen. 8. Bekijk Taak 4 tot en met 8. En bekijk het schema hierna. a. Maak een planning voor de taken die je gaat doen. Zet de datum en het lesuur in kolom 4. b. Zoek in de taken naar de opdrachten met . Bij welke opdrachten is overleg met je docent of controle door je docent nodig?
c. Overleg met je docent: • op welke momenten jij de antwoorden van de gemaakte opdrachten gaat nakijken • op welke momenten je docent jouw werk zal beoordelen. d. Heb je een taak af? Zet een ✓ in kolom 5. Zet een − als je een taak niet kon doen. Als je Taak 1, 2 en 3 gedaan hebt, kun je deze nu afvinken. 1. Taak 2. Onderwerp 1
Kennismaken met ondernemingsvormen
3. Richttijd in 4. Datum en lesuur minuten
5. Af 6. Paraaf docent
25
Ondernemen en het ondernemingsplan 1
41
Deel B Ondernemingsvormen 1. Taak 2. Onderwerp
3. Richttijd in 4. Datum en lesuur minuten
2
De leerdoelen bij Deel B
15
3
Taken plannen
10
4
Rechtsvormen voor een onderneming
200
5
Een bedrijfsnaam kiezen
150
6
Een bedrijfslogo ontwerpen en een huisstijl vormgeven
150
7
Terugkijken en verder kijken
30
8
Voorbereiden op de toets
20
Aan de slag
t h
' u d E
5. Af 6. Paraaf docent
f it e
c A
Taak 4 Rechtsvormen voor een onderneming
ir g y p o C
VOORBEREIDEN
Tip van Odar Wat voor onderneming je ook wilt opzetten, je zult een rechtsvorm moeten kiezen. Er zijn verschillende mogelijkheden: rechtsvormen die je kunt gebruiken als je alleen begint Ä‚Å n rechtsvormen waarmee je samen met anderen een bedrijf kunt starten.
BRON Lees Tekstbron 5.2 Rechtsvormen.
Bekijk ook de Film Rechtsvorm. Maak daarna opdracht 9 tot en met 14.
9. De Kamer van Koophandel geeft advies bij het starten van een onderneming. Bijvoorbeeld over de rechtsvorm die je het best kunt kiezen. a. Welke rechtsvormen worden genoemd?
b. Voor welke rechtsvorm zou je kiezen nu je het filmpje gezien hebt? Leg uit waarom.
42
Ondernemen en het ondernemingsplan 1
Deel B Ondernemingsvormen 10. Er zijn verschillende rechtsvormen die je kunt gebruiken voor je bedrijf. a. Welke rechtsvormen voor een onderneming zijn er?
c A
b. Welke rechtsvorm wordt veel gebruikt door startende ondernemers?
' u d E
f it e
c. Welke rechtsvorm zou jij voor jouw onderneming kiezen? Geef aan waarom.
Tip van Odar De eenmanszaak als rechtsvorm wordt veel gebruikt door startende ondernemers. Zoek uit wat de voor- en nadelen van deze rechtsvorm zijn.
t h
ir g y p o C
11. Elke rechtsvorm heeft een bepaald kenmerk. a. Wanneer kiest een startende ondernemer voor een eenmanszaak als rechtsvorm?
b. Wat zijn de voordelen van een eenmanszaak?
c. Wat zijn de nadelen van een eenmanszaak?
d. Zou jij deze rechtsvorm kiezen voor jouw bedrijf? Leg je antwoord uit.
Ondernemen en het ondernemingsplan 1
43
Deel B Ondernemingsvormen 12. Een vof heb je met vennoten. a. Wat betekent de afkorting ‘vof’?
f it e
b. Wat zijn de voordelen van een vof als rechtsvorm?
c. Wat zijn de nadelen van een vof als rechtsvorm?
' u d E
d. Zou jij deze rechtsvorm kiezen voor jouw bedrijf? Leg je antwoord uit.
t h
13. De bv is een besloten rechtsvorm. a. Wat betekent de afkorting ‘bv’?
ir g y p o C
b. Wat zijn de voordelen van een bv als rechtsvorm?
c. Wat zijn de nadelen van een bv als rechtsvorm?
d. Zou jij deze rechtsvorm kiezen voor jouw bedrijf? Leg je antwoord uit.
14. De flex-bv maakt het je gemakkelijk. a. Wat betekent ‘flex-bv’?
b. Wat zijn de voordelen van een flex-bv als rechtsvorm?
44
Ondernemen en het ondernemingsplan 1
c A
Deel B Ondernemingsvormen c. Zou jij deze rechtsvorm kiezen voor jouw bedrijf? Leg je antwoord uit.
f it e
Lees het krantenartikel. Maak daarna opdracht 15 tot en met 19. Liever zzp’er De Telegraaf - 13 februari 2016
Van een onzer verslaggeefsters
' u d E
c A
Jonge werknemers in loondienst hebben grote behoefte aan meer zelfstandigheid en ondernemerschap. Niet minder dan 91% van de werkenden tussen de 16 en 30 jaar zou zich morgen inschrijven als zzp’er als zij daarmee hun droombaan zouden kunnen verwezenlijken. Dit blijkt uit onderzoek dat EenMedia uitvoerde in opdracht van hr-dienstverlener Timeflex. Meer flexibiliteit, plezier en uitdaging in het werk zijn de voornaamste beweegredenen voor jongeren om eventueel als zelfstandig ondernemer aan de slag te gaan. Op de vraag waarom zij graag eigen baas willen worden, antwoordde maar liefst 73% dat zij graag zelf bepaalt met welk bedrijf en welke collega-specialisten worden samengewerkt. Zeker 46% geeft aan geen 9-tot-5-baan te wensen.
t h
ir g y p o C
Bron: http://www.pressreader.com/netherlands/de-telegraaf/20160213/282600261930708
15. ‘Zzp’ is een afkorting. Waar staan de letters ‘zzp’ voor? Kruis het juiste antwoord aan. Zzp staat voor: zelfstandige zonder product zelfstandige zonder plaats zelfstandige zonder personeel zelfstandige zonder problemen 16. Er zijn steeds meer zzp’ers. a. Ken jij mensen die zzp’er zijn? Ja / Nee b. Heb je ‘Ja’ ingevuld? In welk vakgebied zijn deze mensen als zzp’er werkzaam?
c. Heb je ‘Nee’ ingevuld? Wie van jouw vrienden zou jij adviseren om zzp’er te worden?
d. In welk vakgebied zou die persoon heel goed als zzp’er aan de slag kunnen? Leg je antwoord uit.
Ondernemen en het ondernemingsplan 1
45
Deel B Ondernemingsvormen 17. Jonge werknemers hebben behoefte aan meer. a. Waaraan hebben jonge werknemers in loondienst grote behoefte?
f it e
b. Wat is de leeftijdsgroep die zich ‘morgen’ zou laten inschrijven als zzp’er?
c. Wat zou een zzp’er er dan wel mee moeten verwezenlijken?
' u d E
c A
d. Wat zijn voor jongeren de beweegredenen om als zelfstandig ondernemer aan de slag te willen?
e. Zijn er nog meer redenen waarom ze eigen baas willen worden? Geef twee punten.
t h
18. Werk in viertallen. Bespreek met elkaar de volgende stelling over zzp’er zijn:
ir g y p o C
a. Geef drie punten waarom je het eens bent met de stelling.
b. Geef twee punten waarom je het niet eens bent met de stelling.
c. Hoeveel medeleerlingen van je groepje zijn het eens met de stelling?
46
Ondernemen en het ondernemingsplan 1
Deel B Ondernemingsvormen d. Wat is het belangrijkste punt om het met de stelling eens te zijn?
f it e
19. Een zzp’er moet goed nadenken over welke rechtsvorm hij kiest. a. Is het verstandig voor een zzp’er om goed over de rechtsvorm na te denken? Leg je antwoord uit.
' u d E
b. Welke rechtsvormen worden het meest door zzp’ers gekozen?
c A
UITVOEREN 20. Wie wil zzp’er worden? a. Onderzoek bij je medeleerlingen wie zzp’er in een bepaald vakgebied zou willen worden. Vraag aan vijf medeleerlingen: • of zij later zzp’er zouden willen worden • in welk vakgebied ze dat dan willen • twee redenen waarom ze zzp’er zouden willen worden • welke rechtsvorm zij zouden kiezen. b. Zet alle informatie uit je onderzoek in het schema.
t h
ir g y p o C Onderzoek Zzp’er worden Naam Wel / geen medeleerling zzp’er 1.
2.
3.
Vakgebied Wil zzp’er worden omdat:
Rechtsvorm
1. 2. 1. 2. 1. 2.
Ondernemen en het ondernemingsplan 1
47
Deel B Ondernemingsvormen Naam Wel / geen medeleerling zzp̢۪er
Vakgebied Wil zzp̢۪er worden omdat:
4.
Rechtsvorm
1.
f it e
2. 5.
1. 2
' u d E
21. Je gaat de rechtsvormen op een rijtje zetten. a. Zet de rechtsvormen overzichtelijk in het schema. Rechtsvormen Rechtsvorm
Voordeel
t h
ir g y p o C
c A
Nadeel
b. Zet achter elke rechtsvorm een voor- en een nadeel. c. Zet een X achter de rechtsvorm als je die bruikbaar vindt voor je eigen bedrijf.
22. Misschien wil je toch een andere rechtsvorm kiezen. a. Welke rechtsvormen ken je nog meer? Geef er drie.
b. Geef van elke rechtsvorm een voor- en een nadeel.
48
Ondernemen en het ondernemingsplan 1
Bruikbaar
Deel B Ondernemingsvormen
Tip van Odar Elk bedrijf of onderneming heeft een rechtsvorm. Kies een rechtsvorm voor je eigen bedrijf. Wanneer je samenwerkt met een partner kies dan voor financiĂŤle zekerheid. Zo voorkom je problemen.
f it e
Ga je alleen een onderneming starten, maak dan opdracht 23. Ga je samen met een zakenpartner een onderneming starten, maak dan opdracht 24 tot en met 26.
c A
23. Kies een rechtsvorm voor jouw onderneming. a. Je wilt alleen een onderneming gaan starten. Welke rechtsvorm kies jij hiervoor?
' u d E
b. Geef twee redenen waarom je kiest voor deze rechtsvorm. 1. 2.
t h
Ga verder met opdracht 27.
24. Kies een rechtsvorm voor jullie onderneming. a. Je wilt samen een onderneming gaan starten. Welke rechtsvorm kies je hiervoor?
ir g y p o C
b. Geef twee redenen waarom jullie gekozen hebben voor deze rechtsvorm. 1. 2.
25. Maak met je mogelijke zakenpartners afspraken over de samenwerking. a. Bedenk ieder vijf punten waarover je afspraken moet maken als je samen een onderneming start. 1. 2. 3. 4. 5. b. Bespreek de punten die ieder op zijn papier heeft staan. c. Bepaal samen tien punten waaraan jullie je moeten gaan houden. 1. 2. 3. 4. 5.
Ondernemen en het ondernemingsplan 1
49
Deel B Ondernemingsvormen 6. 7.
f it e
8. 9. 10.
c A
26. Maak een ‘samenwerkingscontract’. Gebruik de afspraken die jullie in de vorige opdracht hebben vastgelegd. BRON Je kunt hierbij Stappenplan 8 Een schriftelijk verslag maken gebruiken. a. Open een nieuw document in Word. Zet bovenaan je document ‘Samenwerkingscontract’. b. Zet daaronder de tien afspraken waaraan jullie je gaan houden. Gebruik een mooi lettertype. c. Sluit af met jullie namen. Onderaan houd je ruimte om je handtekening te zetten. Met je handtekening geef je aan dat je akkoord gaat met de afspraken in het samenwerkingscontract. d. Sla het document op je eigen domein op onder de volgende naam: Samenwerkingscontract van [jouw naam] en [naam van de ander(en)]. e. Laat het bestand open en vraag je docent om het contract te lezen. Welke tips heb je van je docent gekregen?
t h
' u d E
f. Pas eventueel je samenwerkingscontract aan en sla het bestand nogmaals op. g. Print voor iedereen met wie je de onderneming gaat opzetten een exemplaar van het contract. Plus één extra. h. Laat iedereen zijn handtekening zetten onder de geprinte samenwerkingscontracten. i. Lijst het extra geprinte contract in en hang het op in het klaslokaal. j. Bewaar je eigen samenwerkingscontract in je werkmap. Het kan zijn dat je dat nog nodig hebt.
ir g y p o C
27. Werk je ondernemingsplan bij. a. Open jouw document: ‘Ondernemingsplan_[jouw naam]’. b. Ga naar het deel ‘De rechtsvorm’. c. Neem de gegevens uit opdracht 23 of 24 over in je ondernemingsplan. d. Neem, als je een zakenpartner hebt, de gegevens uit opdracht 25 over in je ondernemingsplan. e. Sla het document op je eigen domein op onder de naam: Ondernemingsplan_[jouw naam].
50
Ondernemen en het ondernemingsplan 1
Deel B Ondernemingsvormen TERUGKIJKEN 28. Je hebt onderzocht of je medeleerlingen ervoor zouden kiezen om zzp̢۪er te worden. a. Wat is je opgevallen?
b. Wat is het belangrijkste wat je hebt geleerd door dit onderzoek?
' u d E
29. Je hebt onderzocht welke rechtsvorm bij jouw onderneming past. Wat is het belangrijkste wat je hiervan hebt geleerd?
t h
f it e
c A
30. Je hebt onderzocht welke rechtsvormen bij jullie onderneming passen. a. Wat is het belangrijkste wat je hiervan hebt geleerd?
ir g y p o C b. Welke zin komt uit de rebus?
31. Wat zijn je ervaringen tot nu toe? Wat vond je leuk, lastig, onwennig of niet fijn? Had je voldoende informatie of kennis voor deze taak? Wat kun je nog verbeteren? Noteer je persoonlijke ervaringen. Deze persoonlijke ervaringen kun je ook gebruiken voor je blog of vlog.
32. Heb je alle opdrachten van Taak 4 gemaakt? Kijk je antwoorden na als je dat met de docent hebt afgesproken. Vergeet niet deze taak af te vinken in je planning in Taak 3.
Ondernemen en het ondernemingsplan 1
51
Deel B Ondernemingsvormen
Taak 5 Een bedrijfsnaam kiezen VOORBEREIDEN BRON Lees Tekstbron 5.3 Wettelijke regels. Maak daarna opdracht 33.
f it e
33. Voor een aantal branches heb je een vergunning nodig om een bedrijf te mogen starten. a. Noem drie branches waarin je een vergunning nodig hebt.
' u d E
b. Waar kun je informatie over vergunningen vinden?
BRON Lees Tekstbron 5.4 Bedrijfsnaam kiezen.
Bekijk ook de Film Een bedrijfsnaam kiezen. Maak daarna opdracht 34 en 35.
t h
34. Op welke punten moet je letten als je kiest voor een bedrijfsnaam? a. Geef minimaal drie punten waarop je moet letten.
ir g y p o C
b. Kun je zomaar een bedrijfsnaam kiezen? Ja / Nee Leg je antwoord uit.
c. Wat kan er gebeuren als je toch een bedrijfsnaam kiest die al bestaat?
52
Ondernemen en het ondernemingsplan 1
c A
Deel B Ondernemingsvormen 35. Er zijn heel veel bedrijven die allemaal een naam hebben. Maar spreken deze namen jou aan? a. Zoek op internet naar bedrijven in verschillende branches. Schrijf de drie leukste, origineelste en/of meest passende namen die je kunt vinden op. Zet de namen in het schema.
f it e
Bedrijfsnamen in branches Branche
Leukste naam
Origineelste naam
Mode/kleding Sportartikelen Schoenen/lederwaren Sieraden Vis en schaaldieren
t h
Elektronica Doe-het-zelf
ir g y p o C Telefonie
Voedingsmiddelen
' u d E
Meest passende naam
c A
Groente en fruit
Bloemen en planten
Drogisterij/parfumerie
b. Wat valt jou op bij het zien van al die bedrijfsnamen?
c. Vind je de bedrijfsnamen passen bij de branche? Ja / Nee Geef aan waarom.
Ondernemen en het ondernemingsplan 1
53
Deel B Ondernemingsvormen UITVOEREN Tip van Odar Wat voor onderneming je ook begint, je bedrijf heeft een naam nodig. Je hebt bij het kiezen heel veel mogelijkheden. Zorg er in elk geval voor dat je naam duidelijk, opvallend en makkelijk te onthouden is.
f it e
Als je alleen een onderneming gaat starten, maak je opdracht 36. Als je samen met een zakenpartner werkt, maak je opdracht 37. 36. Je gaat een bedrijfsnaam voor jouw onderneming bedenken. a. In welke branche wil je jouw bedrijf gaan beginnen?
' u d E
b. Welk hoofdproduct of welke dienst ga je verkopen?
t h
c A
c. Bedenk drie bedrijfsnamen die passen bij de branche en producten of dienst van jouw keuze. 1.
ir g y p o C 2. 3.
Ga verder met opdracht 38.
37. Je gaat samen met je zakenpartner(s) een bedrijfsnaam voor jullie bedrijf bedenken. a. In welke branche willen jullie een bedrijf beginnen?
b. Welk hoofdproduct of welke dienst gaan jullie verkopen?
c. Bedenk samen drie bedrijfsnamen die passen bij de branche en het product of de dienst van jullie keuze. 1. 2. 3.
54
Ondernemen en het ondernemingsplan 1
Deel B Ondernemingsvormen 38. Onderzoek of de bedachte bedrijfsnamen al bestaan. BRON Gebruik hierbij de Website Bedrijfsnaamcheck. a. Voer de bedachte bedrijfsnamen in op de website.
f it e
Bedrijfsnaam 1:
bestaat wel / bestaat niet
Bedrijfsnaam 2:
bestaat wel / bestaat niet
Bedrijfsnaam 3:
bestaat wel / bestaat niet
c A
b. Als alle bedachte bedrijfsnamen al bestaan, ga dan verder met opdracht 39.
Als één of meer bedachte bedrijfsnamen nog niet bestaan, kies dan één van de drie
' u d E
bedrijfsnamen voor het bedrijf. De bedrijfsnaam wordt: Ga verder met opdracht 40.
39. De bedachte bedrijfsnamen bestaan al. a. Bedenk drie nieuwe bedrijfsnamen die passen bij de branche en de producten of de dienst van jouw keuze. 1.
t h
2. 3.
ir g y p o C
b. Check of de bedrijfsnamen al bestaan. De bedrijfsnamen bestaan wel / niet c. Als de bedrijfsnamen al bestaan, bedenk dan opnieuw drie bedrijfsnamen voor je onderneming en check deze. Als één of meer bedachte bedrijfsnamen nog niet bestaan, kies dan één van de drie bedrijfsnamen die je wilt gebruiken voor jouw bedrijf. De bedrijfsnaam wordt:
40. Werk je ondernemingsplan bij. a. Open jouw document: ‘Ondernemingsplan_[jouw naam]’. b. Ga naar het deel ‘De bedrijfsnaam’. c. Vul jouw bedrijfsnaam in en leg uit waarom je deze naam hebt gekozen. d. Sla het document op je eigen domein op onder de naam: Ondernemingsplan_[jouw naam]. TERUGKIJKEN 41. Je hebt een bedrijfsnaam voor je bedrijf bedacht. Vergelijk jouw bedrijfsnaam met die van een medeleerling. a. Leg elkaar uit waarom je voor deze naam gekozen hebt.
b. Welke tips kun jij je medeleerling geven om de bedrijfsnaam te verbeteren?
c. Welke tips heb jij van je medeleerling gekregen om je bedrijfsnaam te verbeteren?
Ondernemen en het ondernemingsplan 1
55
Deel B Ondernemingsvormen d. Pas je bedrijfsnaam aan als je dat nodig vindt. Check dan wel of deze naam nog niet bestaat. En pas ook je ondernemingsplan aan.
f it e
42. Wat zijn je ervaringen tot nu toe? Wat vond je leuk, lastig, onwennig of niet fijn? Had je voldoende informatie of kennis voor deze taak? Wat kun je nog verbeteren? Deze persoonlijke ervaringen kun je ook gebruiken voor je blog of vlog.
' u d E
c A
43. Heb je alle opdrachten van Taak 5 gemaakt? Kijk je antwoorden na als je dat met je docent hebt afgesproken. Vergeet niet deze taak af te vinken in je planning in Taak 3.
Taak 6 Een bedrijfslogo ontwerpen en een huisstijl vormgeven
t h
VOORBEREIDEN
BRON Lees Tekstbron 5.5 Logo en huisstijl. Maak daarna opdracht 44 tot en met 47.
44. Jouw bedrijf heeft een logo nodig. a. Wat is een logo?
ir g y p o C
b. Wat is het verschil tussen een beeldmerk en een woordmerk?
c. Waarop moet je letten als je een logo gaat ontwerpen? 1. 2. 3.
45. Een huisstijl maakt een bedrijf herkenbaar. a. Waarom hebben veel bedrijven een huisstijl?
b. Waarin kun je de huisstijl van je bedrijf allemaal terug laten komen?
56
Ondernemen en het ondernemingsplan 1
Deel B Ondernemingsvormen c. Waarop moet je letten als je een huisstijl gaat ontwerpen?
f it e
46. Je gaat onderzoeken of een bedrijf een beeldmerk of een woordmerk heeft. a. Zet de namen van vijf bedrijven die een beeldmerk als logo hebben in kolom 1 van het schema hierna. b. Zet de namen van vijf bedrijven die een woordmerk als logo hebben in kolom 2. c. Zet de namen van vijf bedrijven die een combinatie van een beeldmerk en een woordmerk hebben in kolom 3. 1. Bedrijven met een beeldmerk
' u d E
2. Bedrijven met een woordmerk
t h
ir g y p o C
c A
3. Bedrijven met een combinatie
47. Je gaat onderzoek doen naar beeld- en woordmerken die je mooi vindt. a. Zoek op internet naar drie beeldmerken die jij erg mooi vindt. b. Zet die drie beeldmerken in een Wordbestand. c. Zoek op internet ook naar drie woordmerken die je mooi vindt. d. Zet die drie woordmerken in je Wordbestand. e. Sla het document op je eigen domein op onder de volgende naam: Beeld en woordmerken_[jouw naam]. f. Vergelijk de door jou gekozen beeld- en woordmerken met die van een medeleerling. Welke tips kun je je medeleerling geven?
g. Welke tips heb jij gekregen van je medeleerling?
h. Verwerk eventueel de tips die je hebt gekregen in je document. Vergeet dan niet om je document opnieuw op te slaan.
Ondernemen en het ondernemingsplan 1
57
Deel B Ondernemingsvormen UITVOEREN Bij de naam van je bedrijf hoort een logo. Dat kan een beeldmerk of een woordmerk zijn. De keuze is aan jou. 48. Laat je inspireren voor het maken van een logo. a. Zoek op internet naar afbeeldingen van logo’s. b. Kies een zoekmachine, bijvoorbeeld Google, Bing of Yahoo!. c. Tik ‘logo’s’ in en kies voor ‘Afbeeldingen’. d. Bekijk de logo’s en bedenk wat voor soort logo je vindt passen bij jouw bedrijf. e. Noteer de ideeën die je voor je eigen logo hebt gekregen.
' u d E
f it e
c A
49. Ontwerp je eigen logo. a. Maak met potlood minimaal vier ontwerpschetsen voor jouw bedrijfslogo. Doe dat op een vel A4-papier. b. Kies uit je ontwerpschetsen de twee ontwerpen die jou het meest aanspreken. c. Werk die twee ontwerpschetsen verder uit in kleur. Doe dit met kleurpotloden of stiften. Kies daarvoor eerst de huiskleuren van je bedrijf.
t h
ir g y p o C
50. Als je alleen een onderneming gaat opzetten, laat jij je ontwerpschetsen aan een medeleerling zien. Als je met een zakenpartner samenwerkt, vergelijk je je ontwerpschetsen met die van je zakenpartner. a. Welke tips kun jij je medeleerling of zakenpartner geven?
b. Welke tips heb jij van je medeleerling of zakenpartner gekregen?
c. Werk je ontwerpschetsen bij als je dat nodig vindt. d. Maak een keuze voor je bedrijfslogo. Als je samenwerkt met een zakenpartner, maak je samen een keuze voor jullie bedrijfslogo.
58
Ondernemen en het ondernemingsplan 1
Deel B Ondernemingsvormen 51. Je gaat van je schets een digitaal ontwerp maken. a. Overleg met je docent welk computerprogramma je gaat gebruiken om een logo mee te maken. Er zijn ook verschillende websites waar je een logo kunt ontwerpen. b. Werk je logo uit. Tip! Als je niet weet hoe het programma werkt, kijk dan of je een instructiefilmpje op YouTube kunt vinden. c. Laat je werk beoordelen door je docent. Welke tips heb je gekregen?
' u d E
d. Verwerk de tips die je hebt gekregen en sla je logo op.
f it e
c A
52. Je logo en huiskleuren kun je op verschillende manieren verwerken in je huisstijl. Denk bijvoorbeeld aan bedrijfskleding met het logo erop. a. Bedenk waarop je het logo en de huisstijlkleuren kunt toepassen.
ir g y p o C
t h
b. Kies drie onderdelen die je wilt uitwerken om je huisstijl weer te geven. Maak in elk geval je visitekaartje. 1. 2. 3.
c. Werk de drie onderdelen uit op de computer en sla je werk op. d. Maak van elk onderdeel een print.
53. Werk je ondernemingsplan bij. a. Open jouw document: ‘Ondernemingsplan_[jouw naam]’. b. Ga naar het deel ‘Het logo’. c. Neem het logo op in je ondernemingsplan. d. Leg ook uit waarom je voor dit logo hebt gekozen. e. Neem de informatie over je huisstijl op in je ondernemingsplan. f. Leg uit waarom dit jouw huisstijl wordt. g. Sla het document op je eigen domein op onder de naam: Ondernemingsplan_[jouw naam]. h. Je hebt nu het deel ‘Bedrijfsinformatie’ helemaal ingevuld. Werk de inhoudsopgave van het document bij. Vergeet niet om het document daarna weer op te slaan. TERUGKIJKEN 54. Je hebt een logo ontworpen en dit toegepast in je huisstijl. a. Bespreek je werk met je medeleerling. Welke tips en opmerkingen kun jij je medeleerling geven?
Ondernemen en het ondernemingsplan 1
59
Deel B Ondernemingsvormen b. Welke tips en opmerkingen heb jij van je medeleerling gekregen?
f it e
c. Als je het eens bent met de tips, verwerk je deze in je werk. d. Laat je werk controleren door je docent. Welke tips heb je gekregen?
' u d E
c A
e. Verwerk de tips in de onderdelen van je ondernemingsplan die je hebt uitgewerkt. Vergeet niet om het document daarna weer op te slaan. 55. Bij het ontwerpen van een logo is het handig als je creatief bent. a. Ben jij creatief? Ja / Nee Zo ja, geef een voorbeeld waaruit dat blijkt.
t h
b. Vind je het leuk om een logo te ontwerpen? Ja / Nee Leg je antwoord uit.
ir g y p o C
c. Kun jij beter een logo op papier tekenen of kun je beter je ontwerp op de computer uitwerken? Leg je antwoord uit.
d. Ben jij handig met computerprogramma̢۪s als Paint of Photoshop? Leg je antwoord uit.
56. Wat zijn je ervaringen tot nu toe? Wat vond je leuk, lastig, onwennig of niet fijn? Had je voldoende informatie of kennis voor deze taak? Wat kun je nog verbeteren? Noteer je persoonlijke ervaringen. Deze persoonlijke ervaringen kun je ook gebruiken voor je blog of vlog.
57. Heb je alle opdrachten van Taak 6 gemaakt? Kijk je antwoorden na als je dat met je docent hebt afgesproken. Vergeet niet deze taak af te vinken in je planning in Taak 3.
60
Ondernemen en het ondernemingsplan 1
Deel B Ondernemingsvormen
Evalueren & Reflecteren
f it e
Taak 7 Terugkijken en verder kijken
Je bent in dit deel aan de slag geweest met het kennismaken met ondernemingsvormen, bedrijfsnamen, logo’s en huisstijlen. Je gaat nu bekijken hoe dat gegaan is. Ook ga je verder kijken.
c A
58. In Taak 3 heb je een planning gemaakt. Bekijk deze. a. Kijk in kolom 5. Taak 7 en 8 ga je nog maken. Zijn alle andere taken af? Zo niet, overleg met je docent welke taken je nog moet doen. b. Kijk in kolom 6. Staat bij Taak 1 tot en met 6 een paraaf van je docent? Zo niet, overleg met je docent hoe je dit in orde kunt maken.
' u d E
59. In het schema hierna zie je de leerdoelen waaraan jij in dit deel hebt gewerkt. a. Geef van elk leerdoel aan of je het kunt of dat je er nog aan moet werken. Dit doe je door bij elk leerdoel in kolom 3 ‘Kan ik’ of in kolom 4 ‘Moet ik nog aan werken’ een ✓ te zetten. b. Bekijk elk leerdoel waarbij je in kolom 4 ‘Moet ik nog aan werken’ een ✓ hebt gezet. Wat moet je volgens jou beter gaan doen? Geef dit aan in kolom 5. c. Hoe vond je het om aan deze leerdoelen te werken? Leg je antwoord uit.
ir g y p o C
t h
1. Taak
2. Leerdoel
4
Ik kan een rechtsvorm kiezen.
5
Ik kan een bedrijfsnaam kiezen.
6
Ik kan een bedrijfslogo ontwerpen.
3. Kan ik 4. Moet ik nog aan werken
5. Dit ga ik verbeteren
Ik kan een huisstijl vormgeven.
BRON Bekijk de Website Mbo – Ondernemer retail. Maak daarna opdracht 60.
60. De opleiding tot ondernemer retail kun je op meerdere roc’s volgen. a. Op welk roc bij jou in de buurt kun je die opleiding volgen?
b. Kijk op de website van het roc bij jou in de buurt. Welke informatie over deze opleiding kun je er vinden en aanvragen?
Ondernemen en het ondernemingsplan 1
61
Deel B Ondernemingsvormen c. Heb je iets gelezen wat je nog niet wist? Zo ja, wat dan?
f it e
d. Wat wil je nog meer over deze opleiding of dit beroep weten?
e. Wat ga je doen om antwoord op deze vragen te krijgen?
' u d E
BRON Open het Formulier Netwerkoverzicht. Maak daarna opdracht 61.
c A
61. Wanneer het jou leuk lijkt om een eigen onderneming te starten, is het handig als verschillende personen kent die een eigen bedrijf hebben of bezig zijn om een bedrijf op te starten. Dan kun je aan die persoon vragen stellen of kun je misschien eens een dag op zijn werkplek meelopen. a. Zoek in jouw omgeving iemand met een eigen bedrijf. Iemand anders dan de ondernemer die je in Deel A hebt geïnterviewd. Vraag bijvoorbeeld aan je familie, aan vrienden of op school of zij iemand kennen. Zoek anders op internet. Vul de gegevens van deze persoon in je netwerkoverzicht in. b. Bij opdracht 16 heb je ingevuld of je iemand kent die als zzp’er werkt en – zo ja – in welke branche deze persoon werkt. Vul de gegevens van deze persoon ook in je netwerkoverzicht in.
t h
ir g y p o C
62. Werk je blog of vlog bij zoals je dat met je docent hebt afgesproken.
Taak 8 Voorbereiden op de toets
In deze taak ga je je voorbereiden op de toets. 63. In de tekstbronnen bij dit deel ben je woorden tegengekomen die je moet kennen voor het examen. In de tekstbronnen zijn deze woorden dikgedrukt. Misschien heb je zelf nog andere woorden gemarkeerd. a. Zoek alle dikgedrukte woorden op. Maak er een lijstje van op papier of digitaal. b. Zet de woorden in alfabetische volgorde. c. Bekijk je lijstje met woorden. Zijn er woorden waarvan je niet weet wat ze betekenen? Zoek de betekenis van die woorden op in de Theek-iT. d. Zet de betekenis achter het woord in jouw lijstje. 64. Maak een rebus voor je medeleerling. a. Op internet vind je verschillende programma’s waarmee je zelf een rebus kunt maken. Bijvoorbeeld: myrebus.com. b. Bedenk een zin waarvan je een rebus wilt maken. Bijvoorbeeld: ‘Een logo hoort bij een bedrijfsnaam.’ Je kunt ook een zin maken waarin één of twee Theek-iT-woorden voorkomen. Maak de zin niet langer dan tien woorden. c. Maak de rebus met het rebusprogramma. d. Print de rebus en laat je medeleerling de rebus oplossen.
62
Ondernemen en het ondernemingsplan 1
Deel C Het marketingplan
OriĂŤnteren
f it e
Taak 1 Kennismaken met het marketingplan
Een ondernemingsplan bestaat uit verschillende onderdelen. Je hebt al bestudeerd welke eigenschappen en competenties je moet bezitten als ondernemer. Je hebt een keuze gemaakt voor een rechtsvorm voor je bedrijf. Het volgende onderdeel van het ondernemingsplan is het marketingplan. In dit plan ga je dieper in op zaken als de keuze van het product, de dienst of de vestigingsplaats. Je bepaalt de prijs voor je product of dienst en de promotie die je gaat maken. Een marketingplan opstellen vraagt veel onderzoek.
t h
ir g y p o C
' u d E
c A
1. Als je iets gaat maken of organiseren, is het handig om een plan te maken. a. Heb jij weleens een plan gemaakt?
b. Waarvoor heb je dat plan gemaakt?
c. Heb je het plan kunnen uitvoeren? Leg je antwoord uit.
2. Bij het opstellen van een plan moet je vooraf aan veel dingen denken. a. Vind jij het moeilijk om een plan op te stellen? Leg je antwoord uit.
b. Welke vaardigheid of competentie moet je volgens jou hiervoor bezitten?
Ondernemen en het ondernemingsplan 1
63
Deel C Het marketingplan 3. Er zijn jongeren van jouw leeftijd die een eigen bedrijf hebben. Zou jij nu al een eigen bedrijf willen hebben? Leg je antwoord uit.
f it e
BRON Bekijk de Film Jonge ondernemers. Maak daarna opdracht 4.
4. Wat vind je van de jonge ondernemers in deze film? a. Wat hebben de jongens heel goed gedaan?
' u d E
c A
b. Welke vaardigheden of competenties heb je gezien bij de jonge ondernemers?
t h
c. Hadden de jonge ondernemers dit kunnen doen zonder een (marketing)plan? Leg je antwoord uit.
ir g y p o C
5. Heb je alle opdrachten van Taak 1 gemaakt? Kijk je antwoorden na als je dat met je docent hebt afgesproken.
Taak 2 De leerdoelen bij Deel C Als je als ondernemer een de slag gaat, moet je: 1. een marketingplan kunnen opstellen 2. marktonderzoek kunnen doen 3. een verdienmodel kunnen kiezen 4. de plaats voor het bedrijf kunnen bepalen 5. de prijs voor het product of de dienst kunnen bepalen 6. de promotie kunnen bepalen.
64
Ondernemen en het ondernemingsplan 1
Deel C Het marketingplan 6. Je hebt gelezen wat je moet kunnen opstellen, doen, kiezen en bepalen. a. Welk leerdoel lijkt jou het leukst om aan te werken? Leg uit waarom.
f it e
b. Welk leerdoel lijkt jou het minst leuk om aan te werken? Leg uit waarom.
' u d E
c A
7. Voor het opstellen van een marketingplan heb je bepaalde eigenschappen en vaardigheden nodig. a. Welke eigenschappen of vaardigheden moet je bezitten om een marketingplan op te stellen? Zet een X achter de eigenschap of vaardigheid als je denkt dat je die daarvoor nodig hebt. Eigenschap/vaardigheid
Nodig
Nieuwsgierig zijn Initiatief nemen
t h
Doorzettingsvermogen hebben Opmerkzaamheid Rekenvaardigheid
ir g y p o C Mensenkennis hebben Commercieel zijn
b. Welke eigenschap of vaardigheid vind jij de belangrijkste? Leg je antwoord uit.
c. Bedenk zelf nog twee eigenschappen of vaardigheden die je moet bezitten.
Tip van Mailo Je markt kennen en weten wat je doelgroep graag wil. Daar is de marketingafdeling van Am4rA dagelijks mee bezig. Het zijn ook de dingen waarmee jij bezig moet zijn als je onderneemt. Houd je oren en ogen open en heb een onderzoekende houding. Je wilt alles weten over je product of dienst en over wat mensen bezighoudt.
8. Als ondernemer moet je de markt en je doelgroep goed kennen. a. Hoe kun je erachter komen hoe de markt in elkaar zit en wat je doelgroep wil?
Ondernemen en het ondernemingsplan 1
65
Deel C Het marketingplan b. Lijkt het jou leuk om als ondernemer onderzoek te doen? Leg je antwoord uit.
f it e
9. In Deel A en B heb je met een blog of vlog je ervaringen met het opstarten van een eigen onderneming bijgehouden. Zorg ervoor dat je bij elke taak van dit deel aantekeningen maakt voor je blog of vlog. Aan het einde van Deel C werk je je blog of vlog bij.
c A
10. Heb je alle opdrachten van Taak 2 gemaakt? Kijk je antwoorden na als je dat met je docent hebt afgesproken.
Taak 3 Taken plannen In deze taak ga je de taken van dit deel inplannen.
' u d E
11. Bekijk Taak 4 tot en met 11. En bekijk het schema hierna. a. Maak een planning voor de taken die je gaat doen. Zet de datum en het lesuur in kolom 4. b. Zoek in de taken naar de opdrachten met . Bij welke opdrachten is overleg met je docent of controle door je docent nodig?
t h
ir g y p o C
c. Overleg met je docent: • op welke momenten jij de antwoorden van de gemaakte opdrachten gaat nakijken • op welke momenten je docent jouw werk zal beoordelen. d. Heb je een taak af? Zet een ✓ in kolom 5. Zet een − als je een taak niet kon doen. Als je Taak 1, 2 en 3 gedaan hebt, kun je deze nu afvinken. 1. Taak 2. Onderwerp
66
3. Richttijd in 4. Datum en lesuur minuten
1
Kennismaken met het marketingplan
25
2
De leerdoelen bij Deel C
15
3
Taken plannen
10
4
Product of dienst?
100
5
Het marketingplan opstellen met het Canvas-model
100
6
Het verdienmodel
100
7
De marketingmix: de P van Plaats
50
8
De marketingmix: de P van Prijs
100
9
De marketingmix: de P van Promotie
50
Ondernemen en het ondernemingsplan 1
5. Af 6. Paraaf docent
Deel C Het marketingplan 1. Taak 2. Onderwerp
3. Richttijd in 4. Datum en lesuur minuten
10
Terugkijken en verder kijken
20
11
Voorbereiden op de toets
30
Aan de slag Taak 4 Product of dienst?
' u d E
5. Af 6. Paraaf docent
f it e
c A
VOORBEREIDEN Bij Am4rA worden ondernemende jongeren voorbereid op het ondernemerschap. Ze leren over zichzelf, over ondernemingsvormen en over hoe ze moeten ondernemen. De meesten van hen weten wat ze willen. Zij weten of ze een product of dienst willen gaan verkopen met hun onderneming. De meesten hebben een goed idee! Maar een goed idee alleen is niet genoeg. Je moet onderzoeken of jouw idee kans van slagen heeft. Hiervoor moet je marktonderzoek doen. Jij gaat voor jouw idee marktonderzoek doen.
t h
ir g y p o C
Tip van Mailo Bedenk een eenvoudig product dat je wilt gaan verkopen. Of een eenvoudige dienst die je wilt verlenen. Begin simpel en bouw je onderneming uit.
BRON Lees Tekstbron 5.6 Een product of dienst? Maak daarna opdracht 12 tot en met 14.
12. Geef aan of het kenmerk bij een product of dienst hoort. Zet een X in de juiste kolom. Kenmerk
Product
Dienst
Het is tastbaar. Je kunt het op voorraad houden. De afnemer produceert mee.
Ondernemen en het ondernemingsplan 1
67
Deel C Het marketingplan Kenmerk
Product
Dienst
Produceren en consumeren gebeurt tegelijk. Het heeft garantie.
f it e
Het is persoonlijk.
13. Jouw onderneming gaat een product of dienst verkopen. a. Vul het schema aan met voor- en nadelen waarmee je te maken krijgt bij het verkopen van een product. Het eerste is al ingevuld.
' u d E
c A
Voordelen verkopen van een product
Nadelen verkopen van een product
Inkopen wat je nodig hebt.
Je moet het eerst inkopen.
t h
ir g y p o C
b. Vul het volgende schema aan met voor- en nadelen waarmee je te maken krijgt bij het verkopen van een dienst. Het eerste is al ingevuld. Voordelen verkopen van een dienst
Nadelen verkopen van een dienst
Je kunt direct beginnen.
Je klanten vinden.
c. Bespreek de voor- en nadelen van een product en een dienst met een medeleerling of je zakenpartner(s). d. Wat weegt zwaar mee in je keuze: de voordelen of de nadelen?
68
Ondernemen en het ondernemingsplan 1
Deel C Het marketingplan e. Kies je voor een product of een dienst? Ik kies voor: een product / een dienst.
f it e
14. Je hebt je keuze voor een product of dienst gemaakt. Bedenk samen met je medeleerling of zakenpartner(s) wat voor product of dienst het gaat worden. Noteer je voorlopige keuze.
Tip van Mailo Kies een product of dienst waar je honderd procent achter staat. Een product of dienst waar je energie van krijgt en waarover je enthousiast bent. Een product of dienst waar je helemaal voor wilt gaan, waar je voor leeft!
' u d E
c A
15. Je hebt er goed over nagedacht. Je weet wat je wilt. Je gaat er helemaal voor. Afhankelijk van je keuze vul je a of b in. a. Het product dat ik wil verkopen of dat wij willen gaan verkopen, is:
t h
b. De dienst die ik wil aanbieden of die wij willen gaan aanbieden, is:
ir g y p o C
BRON
16. Je gaat alleen of samen je product of dienst ‘zichtbaar’ maken met een moodboard. Je kunt hierbij Stappenplan 7 Een collage of moodboard maken gebruiken. a. Maak op de computer een moodboard. Maak duidelijk hoe het product of de dienst eruit komt te zien. Gebruik hiervoor afbeeldingen die je hebt gevonden op internet. b. Sla je moodboard op je eigen domein op. 17. Je hebt het beeld, nu de woorden. a. Schrijf in Word uitgebreid op hoe je product of dienst eruit moet komen te zien. Beschrijf wat je ermee kunt en waar het van gemaakt is (product). Of welke handelingen je ervoor moet verrichten om het uit te voeren (dienst). b. Beschrijf wat je nodig hebt om het product of de dienst te kunnen verkopen. c. Sla het document op je eigen domein op. 18. Presenteer je moodboard. a. Print je moodboard en de beschrijving van je product of dienst. b. Bespreek je moodboard en de beschrijving met je zakenpartner(s) of een medeleerling. Vraag of wat je wilt duidelijk is en of ze nog tips voor je hebben. Welke tips heb je gekregen?
c. Laat je werk controleren door je docent. Welke tips heb je gekregen?
Ondernemen en het ondernemingsplan 1
69
Deel C Het marketingplan d. Verwerk alle tips die je hebt gekregen. Pas je moodboard en de beschrijving van je product of dienst aan. Vergeet niet om de documenten op te slaan.
f it e
Tip van Mailo Am4rA doet veel aan marktonderzoek. Voordat je als ondernemer je product of dienst gaat verkopen, is het verstandig dat jij dat ook doet. Een voordeel van dit onderzoek is dat je nog aanpassingen kunt doen. Bijvoorbeeld je product of dienst nog beter aanpassen aan de wens van je klanten. BRON Lees Tekstbron 5.7 Het marktonderzoek.
Bekijk ook de Film Wat is marktonderzoek? Maak daarna opdracht 19 tot en met 24. 19. De film gaat over marktonderzoek. a. Wat leer je in de film?
t h
b. Over welk product gaat het in de film?
ir g y p o C
' u d E
c A
c. Waarom wil meneer Jansen een marktonderzoek laten doen?
d. Waarin moet je inzicht hebben?
20. Hoe omschrijf je wat marktonderzoek is? Schrijf de betekenis op.
21. Marktonderzoek heeft een doel. Wat is het doel van marktonderzoek?
22. Bij een onderzoek heb je een onderzoeksvraag. Wat is een onderzoeksvraag?
70
Ondernemen en het ondernemingsplan 1
Deel C Het marketingplan 23. In een onderzoek maak je onderscheid tussen hoofdvragen en deelvragen. Wat zijn deelvragen?
f it e
24. Onderzoek kun je op verschillende manieren doen. Welke twee manieren van onderzoek doen worden in het filmpje genoemd?
UITVOEREN
' u d E
c A
Tip van Mailo Op www.ondernemersplein.nl kun je terecht voor informatie over jouw branche. Maak er gebruik van!
25. Je wilt weten hoe jouw branche eruitziet. a. Ga naar www.ondernemersplein.nl. b. Scroll naar ‘Alles weten over een branche’. c. Klik op ‘Kies uit de lijst met alle branches’. d. Mijn branche is:
t h
ir g y p o C
e. Kies (eventueel) een subbranche:
f. Welke informatie vind je links van de kaart van Nederland?
g. Welke informatie vind je rechts van de kaart van Nederland?
h. Welke brancheorganisaties staan vermeld bij ‘Netwerken’?
26. Vaak hebben bedrijven verschillende vestigingen verdeeld over Nederland. a. Op de kaart van Nederland zie je een verdeling van de vestigingen. Hoeveel vestigingen uit jouw branche zijn er in de regio waar jij woont?
b. Klik op de blauwe bal van jouw regio.
Ondernemen en het ondernemingsplan 1
71
Deel C Het marketingplan c. Hoe is de verdeling van de vestigingen? Hoeveel vestigingen zijn er in jouw regio of buurt?
f it e
d. Is het gemiddelde persoonlijk inkomen in jouw regio of buurt hoger of lager dan het gemiddelde in Nederland?
e. Hoeveel concurrenten heb je in jouw regio of buurt?
' u d E
f. Is er nog ruimte voor jouw bedrijf? Leg je antwoord uit.
c A
27. Vergelijk jouw antwoorden met die van je zakenpartners of die van een medeleerling. Heb jij opvallende verschillen? Zo ja, wat is het grootste verschil?
t h
ir g y p o C
Tip van Mailo Van je concurrenten kun je veel leren. Bij Am4rA worden concurrenten goed in de gaten gehouden. Wat doen ze? Welke producten hebben ze? Welke prijs vragen ze voor hun product? Wat is hun Unique Selling Point (USP)? Kortom, houd je concurrenten in de gaten!
28. Maak een overzicht van je concurrenten. a. Zoek op internet vier concurrenten met hetzelfde product of dezelfde dienst als dat/die jij wilt verkopen. b. Vul de namen van je concurrenten in. C1 = C2 = C3 = C4 =
72
Ondernemen en het ondernemingsplan 1
Deel C Het marketingplan c. Vul per concurrent het schema in. Verzin zelf nog een extra onderdeel waarop je jouw product of dienst gaat vergelijken met dat/die van je concurrenten. Zet een X als een punt van toepassing is. Kenmerk/naam
C1
C2
C3
f it e
C4
Logo/beeldmerk Winkel Webshop Te vinden op social media
t h
' u d E
c A
d. Welke concurrent spreekt jou het meest aan? Bij wie zou jij als klant het product of de dienst kopen?
ir g y p o C
e. Wat heeft deze concurrent wel wat de andere concurrenten niet hebben?
f. Welke concurrent is het duurst met zijn product of dienst?
g. Waarom denk je dat zijn product of dienst het duurst is?
h. Wat moet jij doen om te kunnen concurreren met jouw product of dienst?
Ondernemen en het ondernemingsplan 1
73
Deel C Het marketingplan 29. Elk product of elke dienst heeft iets unieks. a. Bedenk drie punten of USP̢۪s waarmee je je kunt onderscheiden met je product of dienst.
b. Kies een sterk USP voor jouw product of dienst.
' u d E
f it e
c A
Tip van Mailo Klanten kunnen bij Am4rA aangeven hoe tevreden ze zijn. Op internet zijn reviews te vinden van de meeste winkels, producten of diensten. Zoek reviews op, bekijk deze en zie wat jij met je bedrijf beter moet doen! 30. Een tevreden klant komt weer terug. Hoe tevreden zijn de klanten? a. Zoek op internet op hoe tevreden klanten zijn over de bekende bedrijven in het volgende schema. Kies steeds uit: heel tevreden - tevreden - ontevreden b. Kies zelf nog twee bedrijven en geef aan hoe tevreden klanten daarover zijn.
t h
ir g y p o C Bedrijf
Tevredenheid van klanten
Expert
Heel tevreden
BCC C&A
Cameranu.nl Albert Heijn
ICI PARIS XL Jumbo
74
Ondernemen en het ondernemingsplan 1
Deel C Het marketingplan
' u d E
31. Je hebt onderzoek gedaan naar je concurrenten. a. Was jouw onderzoek deskresearch of fieldresearch?
f it e
c A
b. Wat is het belangrijkste wat je uit je onderzoek gehaald hebt?
t h
ir g y p o C
c. Wat zou je in je concurrentieonderzoek met de fieldresearchmethode nog willen onderzoeken?
32. Werk je ondernemingsplan bij. a. Open jouw document: ‘Ondernemingsplan_[jouw naam]’. b. Ga naar het deel ‘Het product of de dienst’. c. Neem de keuze voor jouw product of dienst over in je ondernemingsplan. Leg uit waarom je hiervoor kiest. d. Neem het schema van je concurrenten over in je ondernemingsplan. e. Sla het document op je eigen domein op onder de naam: Ondernemingsplan_[jouw naam]. TERUGKIJKEN 33. Je hebt een keuze gemaakt voor een product of dienst. Bespreek jouw keuze met die van een medeleerling. Welke overeenkomsten hebben jullie? En welke verschillen hebben jullie bij je uitwerkingen?
Ondernemen en het ondernemingsplan 1
75
Deel C Het marketingplan 34. Je hebt twee onderzoeken gedaan: een onderzoek naar jouw branche en een onderzoek naar jouw concurrenten. a. Welk onderzoek vond je het leukst om te doen? Leg je antwoord uit.
b. Wat is het belangrijkste wat je hebt geleerd dankzij de onderzoeken?
' u d E
c. Wat zou je aan het onderzoek kunnen verbeteren?
t h
f it e
c A
35. Vergelijk jouw onderzoek naar je concurrenten met dat van een medeleerling. Welke overeenkomsten hebben jullie? En welke verschillen hebben jullie bij je uitwerkingen?
ir g y p o C
36. Wat zijn je ervaringen tot nu toe? Wat vond je leuk, lastig, onwennig of niet fijn? Had je voldoende informatie of kennis voor deze taak? Wat kun je nog verbeteren? Deze persoonlijke ervaringen kun je ook gebruiken voor je blog of vlog.
37. Heb je alle opdrachten van Taak 4 gemaakt? Kijk je antwoorden na als je dat met je docent hebt afgesproken. Vergeet niet deze taak af te vinken in je planning in Taak 3.
Taak 5 Het marketingplan opstellen met het Canvas-model VOORBEREIDEN Tip van Mailo Wat voor onderneming je ook wilt opzetten, je zult altijd een marketingplan moeten maken. Bij Am4rA kiezen de ondernemers die samen een bedrijf willen opzetten meestal voor het Canvasmodel. Dat is een plan dat bestaat uit negen bouwstenen.
76
Ondernemen en het ondernemingsplan 1
Deel C Het marketingplan
' u d E
f it e
c A
BRON Lees Tekstbron 5.8 Een ondernemingsplan maken. Maak daarna opdracht 38.
38. Je kunt een bedrijfsplan opstellen met behulp van een model. a. Hoe heet het bedrijfsplan dat negen bouwstenen heeft?
t h
b. Uit welke bouwstenen bestaat dit model?
ir g y p o C
c. Zet de juiste bouwsteen bij de omschrijving. Omschrijving bouwsteen
Bouwsteen
Hoe wordt de doelgroep op de hoogte gehouden van je aanbod? Met wie of met welke bedrijven zou je kunnen samenwerken? Welke (kern)activiteiten zijn belangrijk om je te onderscheiden? Welke hulpbronnen heb je nodig om onderscheidend te zijn met je product of dienst? Welke kosten moet je maken om met jouw businessmodel te kunnen werken?
Ondernemen en het ondernemingsplan 1
77
Deel C Het marketingplan Omschrijving bouwsteen
Bouwsteen
f it e
Wat is je doelgroep? Hoe onderhoud je de contacten met je klanten? Waarmee verdien jij je geld? Wat heb je te bieden aan de klant? Hoe onderscheidend ben je?
' u d E
c A
BRON Lees Tekstbron 5.9 Het marketingplan. Maak daarna opdracht 39 tot en met 41.
39. Je wilt weten hoe de markt in elkaar zit. a. Hoe kom je erachter hoe de markt in elkaar zit en welke trends en ontwikkelingen er zijn?
t h
ir g y p o C
b. Wat zijn de twee belangrijkste groepen waarover jij alles wilt weten?
40. Een marketingplan bestaat uit een mix van onderdelen. a. Hoe noem je die mix?
b. Uit welke onderdelen bestaat die mix?
41. In je marketingplan zet je doelstellingen. a. Wat is een doelstelling?
b. In welke termijnen of perioden kun je doelstellingen indelen?
c. Hoe weet je of je een doelstelling gehaald hebt?
78
Ondernemen en het ondernemingsplan 1
Deel C Het marketingplan d. Waar staan de letters SMART voor?
UITVOEREN 42. Je gaat je marketingplan maken. a. Werk je samen in een groepje of maak je het marketingplan alleen? Ik werk:
' u d E
f it e
c A
b. Als je samenwerkt in een groepje, vul je de namen van je zakenpartners in:
43. Een SWOT-analyse maakt veel duidelijk. a. Maak een SWOT-analyse voor jouw idee (het product of de dienst waarvoor je hebt gekozen). Vul het schema in.
t h
ir g y p o C Naam:
Naam:
Naam:
Naam:
b. Zet de juiste naam boven in elk vak. c. Zet in elk vak een korte omschrijving. Het gaat om wat jij bij dit punt denkt over jouw idee. d. Als je samenwerkt in een groepje: vergelijk jouw SWOT-analyse met die van je zakenpartners. Noteer de opmerkingen die je krijgt en verwerk deze door je analyse aan te passen. e. Als je allĂŠĂŠn het marketingplan maakt: vergelijk jouw SWOT-analyse met die van een medeleerling. Noteer de opmerkingen die je krijgt en verwerk deze door je analyse aan te passen. f. Laat je werk controleren door je docent. Verwerk de tips die je krijgt.
Ondernemen en het ondernemingsplan 1
79
Deel C Het marketingplan
' u d E
c A
f it e
44. Kortetermijnplanning of langetermijnplanning? Geef aan bij welke planning de volgende acties horen. Plaats deze in de juiste kolom. a. Je wilt binnen twee weken beginnen met je onderneming. b. Na vijf jaar ga je het pand verbouwen. c. Het is de planning om in het eerste halfjaar al winst te maken. d. Na tien jaar wil je je schulden afbetaald hebben. e. Volgende week ga je een artikelpresentatie maken. f. Na drie maanden ga je het assortiment uitbreiden. g. Binnen een jaar wil je een klantenkaart invoeren. h. Na vijf jaar ga je een nieuwe bedrijfsauto aanschaffen. i. Over een halfjaar ga je een klanttevredenheidsonderzoek uitvoeren.
t h
ir g y p o C Kortetermijnplanning
Langetermijnplanning
45. ̢۪Ik wil binnen twee weken een nieuw personeelslid aannemen.̢۪ a. Is deze doelstelling SMART omschreven? Deze doelstelling is wel / niet SMART omschreven. Leg je antwoord uit.
80
Ondernemen en het ondernemingsplan 1
Deel C Het marketingplan b. Maak de volgende doelstelling SMART. ‘Over een halfjaar ga ik een klanttevredenheidsonderzoek uitvoeren.’
f it e
c A
c. Vraag aan je medeleerling een doelstelling die hij heeft met zijn bedrijf. Noteer die doelstelling.
' u d E
d. Maak deze doelstelling SMART voor je medeleerling.
t h
46. Samen weet je meer. a. Bespreek de uitwerking van de SMART-opdracht met een medeleerling of met je zakenpartner(s). b. Wat zijn de opmerkingen van je medeleerling of zakenpartner(s)?
ir g y p o C
c. Laat je werk controleren door je docent. Noteer de tips die je krijgt.
d. Schrijf opnieuw de doelstelling SMART op en verwerk de tips die je kreeg.
47. Werk je ondernemingsplan bij. a. Open jouw document: ‘Ondernemingsplan_[jouw naam]’. b. Ga naar het deel ‘SWOT’. c. Neem de gegevens van jouw SWOT-analyse over in je ondernemingsplan. d. Sla het document op je eigen domein op onder de naam: Ondernemingsplan_[jouw naam]. TERUGKIJKEN 48. Je hebt gekeken naar doelstellingen voor de korte termijn en de lange termijn. a. Schrijf een verhaal van maximaal 250 woorden. In het verhaal leg je uit wat je wilt met je bedrijfje en welke doelen je op de korte termijn wilt behalen. Je beschrijft hoe je die doelen wilt bereiken. Zo beschrijf je ook je doelen op de langere termijn. Maak je verhaal in Word.
Ondernemen en het ondernemingsplan 1
81
Deel C Het marketingplan b. Laat je verhaal lezen door een medeleerling of een zakenpartner. Wat is hun reactie op je verhaal? Noteer de belangrijkste opmerkingen die je krijgt.
f it e
c. Wat is het belangrijkste wat je hebt geleerd van je doelen uitwerken in een verhaal?
' u d E
c A
d. Neem jouw verhaal op als bijlage in je ondernemingsplan. Sla het document op je eigen domein op onder de naam: Ondernemingsplan_[jouw naam]. 49. Je hebt je doelstellingen SMART gemaakt. Vergelijk jouw SMART gemaakte doelstellingen met die van een medeleerling. a. Welke overeenkomsten hebben jullie? En welke verschillen hebben jullie bij je uitwerkingen?
t h
ir g y p o C
b. Wat is het belangrijkste wat je hebt geleerd?
c. Wat zou je aan het onderzoek kunnen verbeteren?
50. Wat zijn je ervaringen tot nu toe? Wat vond je leuk, lastig, onwennig of niet fijn? Had je voldoende informatie of kennis voor deze taak? Wat kun je nog verbeteren? Noteer je persoonlijke ervaringen. Deze persoonlijke ervaringen kun je ook gebruiken voor je blog of vlog.
51. Heb je alle opdrachten van Taak 5 gemaakt? Kijk je antwoorden na als je dat met je docent hebt afgesproken. Vergeet niet deze taak af te vinken in je planning in Taak 3.
82
Ondernemen en het ondernemingsplan 1
Deel C Het marketingplan
Taak 6 Het verdienmodel VOORBEREIDEN BRON Lees Tekstbron 5.10 Verdienmodellen. Maak daarna opdracht 52 tot en met 60.
f it e
52. Ondernemers kunnen op verschillende manieren geld verdienen. Welke verdienmodellen zijn er? 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
t h
ir g y p o C
' u d E
c A
53. Het bekendste verdienmodel. a. Wat is de bekendste manier om geld te verdienen?
b. Heb jij weleens op deze manier geld verdiend? Leg je antwoord uit.
c. Is dit een geschikt verdienmodel voor jouw bedrijf? Geef aan waarom.
54. Uurtje-factuurtje! a. Hoe verdien je geld met het uurtariefmodel?
Ondernemen en het ondernemingsplan 1
83
Deel C Het marketingplan b. Het uurtariefmodel heeft voor- en nadelen. Wat is een voordeel van dit verdienmodel?
f it e
c. Wat is een nadeel van dit verdienmodel?
d. Is dit een geschikt verdienmodel voor jouw bedrijf? Geef aan waarom.
' u d E
c A
55. Als ondernemer moet je ervoor zorgen dat je elke periode geld overgemaakt krijgt! a. Hoe verdien je geld met het abonnementenmodel?
t h
b. Geef een voordeel van dit verdienmodel.
ir g y p o C
c. Wat is een groot voordeel van dit verdienmodel?
d. Bij welke producten of diensten kun je dit verdienmodel toepassen?
e. Is dit een geschikt verdienmodel om de producten of diensten van jouw bedrijf te verkopen? Geef aan waarom.
56. Gratis! Dat verkoopt. a. Hoe verdien je geld met het freemiummodel?
b. Wat is het tegenovergestelde van dit verdienmodel?
84
Ondernemen en het ondernemingsplan 1
Deel C Het marketingplan c. Is het freemiummodel geschikt om de producten of diensten van jouw bedrijf te verkopen? Geef aan waarom.
f it e
57. Verkoopservice! a. Hoe verdien je geld met het servicemodel?
' u d E
c A
b. Is dit verdienmodel geschikt voor de producten of diensten van jouw bedrijf? Geef aan waarom.
58. Lok klanten met een verdienmodel. a. Hoe verdien je geld met het lokaasmodel?
t h
ir g y p o C
b. Is het lokaasmodel een geschikt verdienmodel voor de producten of diensten van jouw bedrijf? Geef aan waarom.
UITVOEREN
Tip van Mailo Bij Am4rA worden verschillende verdienmodellen gebruikt, omdat niet elk product of elke dienst gelijk is. Daarnaast wordt de directie erg blij als je out of the box denkt. Val op en bedenk nieuwe manieren voor het verkopen van je product of dienst. Loop vooruit en zet een trend!
Ondernemen en het ondernemingsplan 1
85
Deel C Het marketingplan 59. Je hebt bedacht wat voor producten of diensten je wilt gaan verkopen. Je wilt een verdienmodel dat daar goed bij past. a. Overleg met je zakenpartner(s) of een medeleerling. Bespreek welk verdienmodel goed past bij jouw of jullie product of dienst. Welk model is dat?
f it e
b. Bedenk drie redenen waarom je kiest voor dat verdienmodel. 1. 2. 3.
' u d E
c A
c. Schrap een reden die bij meerdere verdienmodellen van toepassing kan zijn. Welke reden is dat?
d. Omcirkel in je lijstje met redenen de belangrijkste reden waarom je kiest voor het verdienmodel.
t h
60. Check je concurrenten. Je hebt gekozen voor een verdienmodel voor jouw product of dienst. Welk verdienmodel gebruikt de concurrent? Gebruik de namen van de concurrenten uit opdracht 28.
ir g y p o C Verdienmodel/naam 1. Goederenverkoop 2. Uurtarief
C1
C2
C3
C4
3. Abonnementen 4. Advertentie 5. Freemium 6. Service 7. Lokaas
61. Dubbelcheck. Ga jij hetzelfde verdienmodel gebruiken als je concurrent? Leg je antwoord uit.
62. Denk out of the box. Na onderzoek blijkt dat je voor hetzelfde verdienmodel als de concurrent hebt gekozen. Dat ga je veranderen. a. Kies voor een totaal ander, niet gebruikelijk verdienmodel voor jouw producten of diensten.
86
Ondernemen en het ondernemingsplan 1
Deel C Het marketingplan b. Bedenk vijf manieren waarop je dit totaal ongebruikelijke verdienmodel kunt toepassen op jouw producten of diensten. 1.
f it e
2. 3. 4. 5.
c A
c. Bespreek je resultaten met je zakenpartner(s) of je medeleerling. Noteer en verwerk de tips die je krijgt.
' u d E
d. Bespreek je antwoorden met je docent. Noteer de tips die je krijgt en verwerk deze in je verdienmodel.
t h
ir g y p o C
63. Werk je ondernemingsplan bij. a. Open jouw document: ‘Ondernemingsplan_[jouw naam]’. b. Ga naar het deel ‘Het verdienmodel’. c. Neem jouw verdienmodel over in je ondernemingsplan. Motiveer je keuze. d. Sla het document op je eigen domein op onder de naam: Ondernemingsplan_[jouw naam]. TERUGKIJKEN 64. Je hebt onderzoek gedaan naar verdienmodellen. Wat weet je er nog van? Speel het spel in tweetallen. a. Maak zeven kaartjes van 9 x 4 centimeter. Zet op elk kaartje de naam van een verdienmodel. b. Maak veertien kaartjes van 9 x 4 centimeter. Neem steeds twee kaartjes. Zet op elk kaartje een eigenschap die of sterk punt dat hoort bij een verdienmodel. Zo krijg je veertien kaartjes met eigenschappen. Dus twee verschillende eigenschappen per verdienmodel. c. Hussel de kaartjes met eigenschappen door elkaar. d. Leg de kaartjes met eigenschappen bij het juiste verdienmodel. e. Laat je medeleerling controleren of je de kaartjes bij het goede verdienmodel gelegd hebt. 65. Varieer. 1. Je kunt meerdere kaartjes met eigenschappen maken bij een verdienmodel. Dat maakt het spel moeilijker. 2. Je kunt als variant zeven kaartjes maken waarop het symbool of de tekening van het verdienmodel staat. Bijvoorbeeld: voor goederenverkoop teken je een doos met een strikje erom, voor het uurtarief teken je een klok enzovoort. De kaartjes met de verdienmodelnamen kun je husselen met de andere kaartjes. En omgekeerd kun je de kaartjes met de afbeeldingen husselen met de andere kaartjes.
Ondernemen en het ondernemingsplan 1
87
Deel C Het marketingplan 66. Wat zijn je ervaringen tot nu toe? Wat vond je leuk, lastig, onwennig of niet fijn? Had je voldoende informatie of kennis voor deze taak? Wat kun je nog verbeteren? Weet je nog welke verdienmodellen er allemaal zijn? Welk model past bij jouw onderneming? Deze persoonlijke ervaringen kun je ook gebruiken voor je blog of vlog.
' u d E
c A
f it e
67. Heb je alle opdrachten van Taak 6 gemaakt? Kijk je antwoorden na als je dat met je docent hebt afgesproken. Vergeet niet deze taak af te vinken in je planning in Taak 3.
Taak 7 De marketingmix: de P van Plaats
Am4rA is gevestigd in Dronten. Op het industrieterrein heeft het bedrijf een mooi pand. De winkels zijn gevestigd in veel plaatsen in Nederland. Al die vestigingsplaatsen worden met zorg uitgezocht. Ook een webshop heeft een plaats van waaruit gewerkt wordt. Onderzoek waar jij je met je bedrijf gaat vestigen.
t h
ir g y p o C
VOORBEREIDEN BRON Lees Tekstbron 5.11 Plaats. Maak daarna opdracht 68 tot en met 70. 68. De vestigingsplaats van winkels. a. Waar in een dorp of stad vind je de meeste winkels? aan de rand van het dorp of de stad in het centrum van het dorp of de stad in buurten en wijken van het dorp of de stad b. Waar zou jij met je winkel in een stad of dorp willen zitten? Leg je antwoord uit.
88
Ondernemen en het ondernemingsplan 1
Deel C Het marketingplan 69. De vestigingsplaats van bedrijven. a. Waar in een dorp of stad vind je de meeste bedrijven? aan de rand van het dorp of de stad in het centrum van het dorp of de stad in buurten en wijken van het dorp of de stad b. Waar zou jij met je bedrijf in een stad of dorp willen zitten? Leg je antwoord uit.
' u d E
f it e
c A
70. De vestigingsplaats van kleine eenmansbedrijven en zzp’ers. a. Waar zou je kleine eenmansbedrijven en zzp’ers kunnen vinden? aan de rand van het dorp of de stad in het centrum van het dorp of de stad in buurten en wijken van het dorp of de stad b. Waar zou jij met je bedrijfje of als zzp’er in een stad of dorp willen zitten? Leg je antwoord uit.
t h
ir g y p o C UITVOEREN
Tip van Mailo Zoek een vestigingsplaats die bij jouw bedrijf past. Denk groot, maar begin niet te groot. Denk aan de kosten!
71. Je gaat met je zakenpartner(s) of medeleerling een geschikte vestigingsplaats zoeken voor je bedrijf. a. Bespreek de punten van de checklist. b. Bedenk nog twee punten die voor jouw bedrijf belangrijk kunnen zijn. c. Zet een X in kolom ‘Ja’ als je het punt belangrijk vindt. Zo niet, zet dan een X in kolom ‘Nee’. Checklist: Belangrijk voor het bedrijf
Ja
Nee
Een winkel- of bedrijfspand Goede bereikbaarheid Ruimte om uit te breiden Opslagruimte Een ruime werkplek
Ondernemen en het ondernemingsplan 1
89
Deel C Het marketingplan Checklist: Belangrijk voor het bedrijf
Ja
Nee
f it e
Huurprijs Snel internet Grote stad met veel inwoners (klanten) Goede voorzieningen (sportclubs en dergelijke) Parkeergelegenheid Andere bedrijven in de omgeving In een andere regio/provincie in Nederland
t h
Een marktplaats Vanuit huis werken
ir g y p o C
' u d E
c A
Totaal: Ja / Nee
d. Tel de kruisjes bij ‘Ja’ en ‘Nee’. e. Maak je keuze voor de vestigingsplaats van jouw bedrijf. Gebruik hiervoor je eigen checklist. Voor mijn bedrijf zoek ik een vestigingsplaats die voldoet aan het volgende:
f. Noteer de plaats of plek waar je jouw bedrijf wilt vestigen. Als vestigingsplaats heb ik gekozen voor: 72. Werk je ondernemingsplan bij. a. Open jouw document: ‘Ondernemingsplan_[jouw naam]’. b. Ga naar het deel ‘De vestigingsplaats’. c. Neem de gegevens van jouw vestigingsplaats over in je ondernemingsplan. d. Sla het document op je eigen domein op onder de naam: Ondernemingsplan_[jouw naam].
90
Ondernemen en het ondernemingsplan 1
Deel C Het marketingplan TERUGKIJKEN 73. Je hebt onderzoek gedaan naar de vestigingsplaats voor je bedrijf. En je hebt een keuze gemaakt. Maar hoe laat je weten waar klanten je kunnen vinden? Juist, met een routebeschrijving. Maak een routebeschrijving die klanten helpt om bij jouw bedrijf te komen. Maak de routebeschrijving in Word. Voeg bij de beschrijving een kaartje of plattegrond om het duidelijker te maken. Tip! Kijk voor voorbeelden op internet bij je concurrenten.
f it e
74. Wat zijn je ervaringen tot nu toe? Wat vond je leuk, lastig, onwennig of niet fijn? Had je voldoende informatie of kennis voor deze taak? Wat kun je nog verbeteren? Heb je al een beeld van waar je je bedrijf wilt starten? Heb je al een geschikt pand gezien? Deze persoonlijke ervaringen kun je ook gebruiken voor je blog of vlog.
t h
' u d E
c A
75. Heb je alle opdrachten van Taak 7 gemaakt? Kijk je antwoorden na als je dat met je docent hebt afgesproken. Vergeet niet deze taak af te vinken in je planning in Taak 3.
ir g y p o C
Taak 8 De marketingmix: de P van Prijs
Ondernemen doe je om geld te verdienen. Bij Am4rA is men daar dagelijks mee bezig. Bijvoorbeeld met het berekenen van de prijzen van alle producten en diensten die er worden verkocht. En daar komt heel wat bij kijken. Je moet weten wat de inkoopprijs is, welke kosten je maakt en hoeveel winst je wilt maken. Daarbij moet je er ook opletten of je niet te duur bent en of je klanten de prijs willen betalen.
VOORBEREIDEN Tip van Mailo Bij een marketingplan is het berekenen van de prijs voor je product of dienst een belangrijk onderdeel. Zorg ervoor dat je weet hoe je dit moet berekenen.
Ondernemen en het ondernemingsplan 1
91
Deel C Het marketingplan BRON Lees Tekstbron 5.12 Prijs. Maak daarna opdracht 76.
76. De prijs is belangrijk! a. Waarom is de prijs van een product belangrijk?
f it e
b. Geef een voorbeeld van een psychologische prijs.
c. Wat gebeurt er als een prijs boven de prijsdrempel van de klant ligt?
' u d E
BRON Bekijk de Film Prijzen berekenen. Maak daarna opdracht 77 en 78.
77. Hoe bereken je de prijs voor de klant? a. Wat komt als eerste bij het opbouwen van de prijs?
t h
c A
b. Wat is het tweede dat komt bij het opbouwen van de prijs?
ir g y p o C
c. Hoe heet de prijs die je nu hebt gekregen?
d. Wat maakt de prijs van het product nog hoger?
e. Hoe noem je de prijs die de klant moet betalen voor het product of de dienst?
78. De kostprijs bestaat uit twee onderdelen. a. Uit welke onderdelen bestaat de kostprijs?
b. Arbeid, inkoop van grondstoffen en fabricagekosten. Wat zijn dit voor kosten?
c. Hoe noem je kosten die je maakt, maar niet voor één product?
d. Noteer enkele soorten kosten die je niet voor één product maakt.
e. Welke twee opslagmethoden ken je?
92
Ondernemen en het ondernemingsplan 1
Deel C Het marketingplan f. Bij deze methode worden alle indirecte kosten weergegeven in een percentage van de directe kosten. Over welke opslagmethode gaat het hier?
f it e
UITVOEREN Voor jouw product of dienst ga je een prijs bepalen. Hiervoor moet je een aantal dingen weten. Denk aan de inkoopprijs, je loonkosten en overige kosten. Je gaat eerst oefenen in het bedrijf van Eddy Joors.
c A
Eddy Joors heeft een eigen bedrijf: @Yours©. Hij heeft producten en een dienst waarvoor consumentenprijzen berekend moeten worden. Voordat je je eigen verkoopprijzen gaat berekenen, doe je dat eerst voor Eddy.
' u d E
79. Bereken de verkoopprijs voor een IJzeltonnetje. De inkoopprijs van IJzel is € 15,00 per 100 gram. De inkoopprijs van de tonnetjes is € 3,00 voor een half tonnetje. Om een tonnetje te maken heb je twee helften nodig. In een heel tonnetje gaat 150 gram IJzel. Eddy heeft berekend dat hij per tonnetje € 2,50 aan extra kosten maakt. Hij wil per IJzeltonnetje € 2,00 winst maken. Wat is de verkoopprijs van een IJzeltonnetje? Vul de tabel in. Wat
t h
Bedrag
ir g y p o C 150 gram IJzel
1 heel IJzeltonnetje
Kosten per IJzeltonnetje Winst per IJzeltonnetje Totaal / verkoopprijs
80. Bereken de prijs van een Foezeldoezel. Voor dit product heb je Foezel nodig. De prijs van dit product is € 100,00 per kilo. Voor een Doezel moet je € 0,85 per stuk betalen. Om een Foezeldoezel te maken heb je twee kilo Foezel en 36 Doezels nodig. De kosten voor het maken van vier complete Foezeldoezels zijn € 1.500,00. De winst is € 150,00 per Foezeldoezel. De btw is 21%. Bereken de consumentenprijs van een Foezeldoezel. Wat
Bedrag
2 kilo Foezel 36 Doezels Kosten
Ondernemen en het ondernemingsplan 1
93
Deel C Het marketingplan Wat
Bedrag
f it e
Winst Totaal Btw Consumentenprijs
' u d E
c A
81. @Yours© heeft een taxidienst. Kinderen worden gehaald en gebracht, van huis naar school en vice versa, met een bakfiets. De ouders van de kinderen betalen een bepaald bedrag voor deze ophaaldienst. Dit bedrag bestaat uit kilometerkosten. Eddy rekent € 0,55 per kilometer en voor de reistijd € 35,00 per uur. Eddy wordt gebeld door een ouder die zijn kind wil laten halen en brengen naar school. De kortste afstand van huis naar school is vijf kilometer. De reistijd met de bakfiets is twintig minuten (enkele reis). Eddy rekent alleen de tijd dat de kinderen in de bakfiets zitten. Deze dienst valt onder het hoge btw-tarief. Wat moet de ouder betalen om zijn kind te laten halen en brengen met de bakfiets van @Yours©?
t h
ir g y p o C Wat
Kilometers
Bedrag
Reistijd
Totaal Btw
Consumentenprijs
82. Bereken de prijs voor jouw product of dienst. Overleg met je zakenpartner(s) of je medeleerling over de prijs van het product of de dienst die je wilt verkopen. a. Maak een lijstje met punten waarvan je moet weten wat deze kosten. Bijvoorbeeld de inkoopprijs van de onderdelen, het arbeidsloon/uurtarief enzovoort.
94
Ondernemen en het ondernemingsplan 1
Deel C Het marketingplan b. Wat is de verkoopprijs van je product of dienst?
f it e
c. Is deze prijs hoger of lager dan de prijs van je concurrent(en)?
d. Hoe verklaar je dat jij goedkoper of duurder bent dan je concurrent(en)?
' u d E
c A
83. Werk je ondernemingsplan bij. a. Open jouw document: ‘Ondernemingsplan_[jouw naam]’. b. Ga naar het deel ‘De prijs’. c. Neem jouw prijsbeleid over in je ondernemingsplan. d. Sla het document op je eigen domein op onder de naam: Ondernemingsplan_[jouw naam]. TERUGKIJKEN 84. Je hebt onderzoek gedaan naar het berekenen van een verkoopprijs. a. Kies een willekeurig klein artikel. Bijvoorbeeld een ding dat bij jou in de klas staat.
t h
ir g y p o C
b. Bedenk vijf kosten die gemaakt (kunnen) zijn om het artikel te maken.
c. Wissel met een medeleerling van artikel. Bedenk ook hiervoor vijf kosten.
d. Vergelijk jouw lijstjes met kosten met die van je medeleerling. Welke overeenkomsten hebben jullie? En welke verschillen hebben jullie bij je uitwerkingen?
e. Wat is het belangrijkste wat je hebt geleerd?
Ondernemen en het ondernemingsplan 1
95
Deel C Het marketingplan 85. Wat zijn je ervaringen tot nu toe? Wat vond je leuk, lastig, onwennig of niet fijn? Had je voldoende informatie of kennis voor deze taak? Wat kun je nog verbeteren? Vind je het gemakkelijk of moeilijk om prijzen te berekenen? Kun je goed rekenen? Als ondernemer moet je goed weten welke kosten je allemaal maakt. Heb jij een goed overzicht van de kosten van jouw onderneming? Deze persoonlijke ervaringen kun je ook gebruiken voor je blog of vlog.
' u d E
f it e
c A
86. Heb je alle opdrachten van Taak 8 gemaakt? Kijk je antwoorden na als je dat met je docent hebt afgesproken. Vergeet niet deze taak af te vinken in je planning in Taak 3.
Taak 9 De marketingmix: de P van Promotie
t h
Am4rA besteedt veel geld aan de promotie van haar producten en diensten. Ze doen dat op allerlei manieren. Van geprinte media tot promotie via social media. In jouw marketingplan schrijf je hoe jij promotie gaat maken voor je bedrijf en je product of dienst.
ir g y p o C
Tip van Mailo Promotiekosten kun je in de hand houden. Gebruik vooral in het begin social media en je netwerk om bekendheid te geven aan je bedrijf.
VOORBEREIDEN BRON Lees Tekstbron 5.13 Promotie. Maak daarna opdracht 87 tot en met 89. 87. Je gaat aan promotie doen. a. Waarvoor is ‘promotie’ een ander woord?
b. Geef twee vormen van promotie.
c. Een sleutelhanger cadeau geven bij een product is een vorm van:
96
Ondernemen en het ondernemingsplan 1
Deel C Het marketingplan d. Waar is pr de afkorting van?
f it e
e. Wat is het doel van pr?
88. Maak reclame en verkoop je product. a. Wat is reclame?
b. Geef twee soorten reclame.
' u d E
c A
c. Wat voor hulpmiddelen kun je gebruiken bij het maken van reclame?
t h
ir g y p o C
89. Maak reclame op internet en verover de wereld. a. Op welke manier kun je reclame maken op internet?
b. Waar heeft de technische ontwikkeling voor gezorgd als het gaat om informatie?
UITVOEREN
Tip van Mailo Kijk om je heen en verbaas je over alle uitingen van reclame die je ziet. Denk eens na over reclame. Wanneer valt die op bij jou?
90. Ontdek de reclame. Is in jouw klaslokaal reclame te vinden? Zo ja, voor welk(e) product(en)?
91. Reclame op internet. a. Zoek een nieuwssite op internet. Bijvoorbeeld www.nu.nl of de website van een krant. Noteer de naam van de website.
Ondernemen en het ondernemingsplan 1
97
Deel C Het marketingplan b. Bekijk de homepage. Hoeveel reclame wordt daarop gemaakt? Noteer het aantal reclameblokken of banners.
f it e
c. Voor hoeveel verschillende producten wordt reclame gemaakt op die pagina?
d. Welke reclame valt jou het meest op?
e. Hoe komt het dat die reclame jou opvalt?
' u d E
c A
f. Ga naar een andere vergelijkbare website. Bijvoorbeeld een andere krantensite. Kom je daar dezelfde reclames tegen?
t h
92. Je moet kiezen. a. Ga terug naar de vorige nieuwssite b. Je moet voor jouw product een reclamevorm kiezen die gebruikt wordt op die website. Welke reclame kies jij?
ir g y p o C Ik kies voor:
c. Waarom heb je gekozen voor die vorm van reclame?
93. Maak reclame voor je product of dienst. Overleg met je zakenpartner(s) of je medeleerling. Bespreek wat de beste manier is om reclame te maken voor je product of dienst. a. Bedenk vijf verschillende manieren. 1. 2. 3. 4. 5. b. Maak een top drie van deze vijf manieren. 1. 2. 3.
98
Ondernemen en het ondernemingsplan 1
Deel C Het marketingplan c. Bedenk samen welke manier je op nummer één zet.
f it e
94. Je hebt onderzoek gedaan naar promotie. Het is tijd om je klanten te laten zien wie je bent en wat je verkoopt. Maak een eenvoudige folder van een vel gevouwen A4-papier. In de folder staat een foto van jou of van je groepje. Er staat ook in welk product of welke dienst je verkoopt. Je geeft in de tekst aan waarom jouw product of dienst zo goed is (USP). Op de achterzijde van de folder zet je de routebeschrijving die je in opdracht 73 gemaakt hebt.
c A
TERUGKIJKEN 95. Werk je ondernemingsplan bij. a. Open jouw document: ‘Ondernemingsplan_[jouw naam]’. b. Ga naar het deel ‘Promotie’. c. Neem jouw promotiebeleid en -voorbeelden over in je ondernemingsplan. d. Sla het document op je eigen domein op onder de naam: Ondernemingsplan_[jouw naam]. e. Je hebt nu het deel ‘Het marketingplan’ helemaal ingevuld. Werk de inhoudsopgave van het document bij.
t h
' u d E
96. Wat zijn je ervaringen tot nu toe? Wat vond je leuk, lastig, onwennig of niet fijn? Had je voldoende informatie of kennis voor deze taak? Wat kun je nog verbeteren? Noteer je persoonlijke ervaringen. Deze persoonlijke ervaringen kun je ook gebruiken voor je blog of vlog.
ir g y p o C
97. Heb je alle opdrachten van Taak 9 gemaakt? Kijk je antwoorden na als je dat met je docent hebt afgesproken. Vergeet niet deze taak af te vinken in je planning in Taak 3.
Evalueren & Reflecteren Taak 10 Terugkijken en verder kijken Je bent in dit deel aan de slag geweest met het opstellen van een marketingplan, doen van marktonderzoek, kiezen van een verdienmodel en het bepalen van plaats, prijs en promotie. Je gaat nu bekijken hoe dat gegaan is. 98. In Taak 3 heb je een planning gemaakt. Bekijk deze. a. Kijk in kolom 5. Taak 10 en 11 ga je nog maken. Zijn alle andere taken af? Zo niet, overleg met je docent welke taken je nog moet doen. b. Kijk in kolom 6. Staat bij Taak 1 tot en met 9 een paraaf van je docent? Zo niet, overleg met je docent hoe je dit in orde kunt maken.
Ondernemen en het ondernemingsplan 1
99
Deel C Het marketingplan 99. In het schema hierna zie je de leerdoelen waaraan jij in dit deel hebt gewerkt. a. Geef van elk leerdoel aan of je het kunt of dat je er nog aan moet werken. Dit doe je door bij elk leerdoel in kolom 3 ‘Kan ik’ of in kolom 4 ‘Moet ik nog aan werken’ een ✓ te zetten. b. Bekijk elk leerdoel waarbij je in kolom 4 ‘Moet ik nog aan werken’ een ✓ hebt gezet. Wat moet je volgens jou beter gaan doen? Geef dit aan in kolom 5. c. Hoe vond je het om aan deze leerdoelen te werken? Leg je antwoord uit.
1. Taak
2. Leerdoel
4
Ik kan een marketingplan opstellen
5
Ik kan een marktonderzoek doen
6
Ik kan een verdienmodel kiezen
7
Ik kan de plaats bepalen
8
Ik kan de prijs bepalen
9
Ik kan de promotie bepalen
' u d E
3. Kan ik 4. Moet ik nog aan werken
t h
ir g y p o C
f it e
c A
5. Dit ga ik verbeteren
100. Werk je blog of vlog bij zoals je dat met je docent hebt afgesproken.
Taak 11 Voorbereiden op de toets
In deze taak ga je je voorbereiden op de toets. 101. In de tekstbronnen bij dit deel ben je woorden tegengekomen die je moet kennen voor het examen. In de tekstbronnen zijn deze woorden dikgedrukt. Misschien heb je zelf nog andere woorden gemarkeerd. a. Zoek alle dikgedrukte woorden op. Maak er een lijstje van op papier of digitaal. b. Zet de woorden in alfabetische volgorde. c. Bekijk je lijstje met woorden. Zijn er woorden waarvan je niet weet wat ze betekenen? Zoek de betekenis van die woorden op in de Theek-iT. d. Zet de betekenis achter het woord in jouw lijstje.
100
Ondernemen en het ondernemingsplan 1
Deel C Het marketingplan
f it e
c A
102. Werk in tweetallen. Jullie gaan een quiz doen. a. Maak eerst tien quizvragen voor de ander. De quizvragen gaan over de begrippen die je in dit deel bent tegengekomen. Gebruik hierbij de Theek-iT. Begin een quizvraag met ‘Wat betekent …?’. Vergeet niet het antwoord op de quizvraag erbij te zetten. En houd je vragen nog even geheim voor de ander. b. Speel de quiz. Leerling 1 is de quizmaster en stelt quizvragen die hij heeft gemaakt. Hij controleert of het antwoord goed is en houdt de score bij. Een goed antwoord is 1 punt. Leerling 2 is de kandidaat. Hij geeft antwoord op de vragen. Klaar? Wissel van rol.
ir g y p o C
t h
' u d E
Ondernemen en het ondernemingsplan 1
101
Deel D Het financieel plan
Oriënteren
f it e
Taak 1 Kennismaken met het financieel plan
Een belangrijk onderdeel van het ondernemingsplan is het financieel plan. In dit plan staat hoe je aan het geld voor je onderneming komt én wat je met het geld gaat doen. Er staat ook in wat je aan opbrengst binnenkrijgt door het verkopen van producten of diensten. Als alles goed gaat, houd je geld over en maak je winst! Maar zover is het nog niet. Je moet eerst aan de slag!
t h
ir g y p o C
' u d E
c A
Tip van Farida Als je wilt weten hoe een financieel plan eruitziet, bekijk dan filmpjes op YouTube. Je kunt ook een ondernemer vragen om hier wat over te vertellen.
1. Heb jij ervaring met het maken van een financieel plan? a. Heb jij weleens een financieel plan gemaakt voor iets wat je wilde kopen?
b. Stel, je wilt heel graag een nieuwe smartphone of tablet. Hoe ga je dat aanpakken? Zet ‘Ja’ of ‘Nee’ in de tabel. Ja / Nee
Je hebt sponsors/familie die geld willen lenen aan jou. Je hebt een baantje. Je spaart van je zakgeld en wat je bijverdient. Je bedenkt karweitjes die je voor geld kunt doen. Je verkoopt spullen die je niet meer nodig hebt of niet gebruikt. Je hebt een einddatum voor wanneer je het geld bij elkaar wilt hebben.
c. Hoeveel keer heb je ‘Ja’ in het schema staan?
Als je bij verschillende punten ‘Ja’ hebt ingevuld, gaat die smartphone of tablet er komen!
102
Ondernemen en het ondernemingsplan 1
Deel D Het financieel plan d. Heb je heel vaak ‘Nee’ in het schema staan? En wil je toch die smartphone of tablet? Wat ga je dan veranderen voor jezelf?
f it e
2. Heb je alle opdrachten van Taak 1 gemaakt? Kijk je antwoorden na als je dat met je docent hebt afgesproken.
Taak 2 De leerdoelen bij Deel D
' u d E
Als je als ondernemer aan de slag gaat met het financieel plan, moet je: 1. een financieel plan kunnen maken 2. de verslaglegging kunnen uitvoeren van een: • investeringsplan • financieringsplan • exploitatiebegroting • liquiditeitsprognose. 3. jouw ondernemingsplan kunnen presenteren.
t h
c A
3. Je hebt gelezen wat je moet kunnen als je als ondernemer aan de slag gaat. a. Welk leerdoel lijkt jou het leukst om aan te werken? Leg uit waarom.
ir g y p o C
b. Welk leerdoel lijkt jou het minst leuk om aan te werken? Leg uit waarom.
4. Eigenschappen en vaardigheden. a. Welke eigenschappen of vaardigheden moet je bezitten als je financiële plannen maakt? Noteer drie eigenschappen of vaardigheden. 1. 2. 3.
b. Bespreek je antwoord met je zakenpartner(s) of medeleerling en bedenk samen nog twee eigenschappen of vaardigheden. 1. 2. 5. In Deel A, B en C heb je via een blog of vlog je ervaringen met het opstarten van een eigen onderneming bijgehouden. Zorg ervoor dat je bij elke taak van dit deel aantekeningen maakt voor je blog of vlog. Aan het einde van Deel D werk je je blog of vlog bij.
Ondernemen en het ondernemingsplan 1
103
Deel D Het financieel plan 6. Heb je alle opdrachten van Taak 2 gemaakt? Kijk je antwoorden na als je dat met je docent hebt afgesproken.
f it e
Taak 3 Taken plannen In deze taak ga je de taken van dit deel inplannen.
c A
7. Bekijk Taak 4 tot en met 10. En bekijk het schema hierna. a. Maak een planning voor de taken die je gaat doen. Zet de datum en het lesuur in kolom 4. b. Zoek in de taken naar de opdrachten met . Bij welke opdrachten is overleg met je docent of controle door je docent nodig?
' u d E
c. Overleg met je docent: • op welke momenten jij de antwoorden van de gemaakte opdrachten gaat nakijken • op welke momenten je docent jouw werk zal beoordelen. d. Heb je een taak af? Zet een ✓ in kolom 5. Zet een − als je een taak niet kon doen. Als je Taak 1, 2 en 3 gedaan hebt, kun je deze nu afvinken.
t h
ir g y p o C 1. Taak 2. Onderwerp
104
3. Richttijd in 4. Datum en lesuur minuten
1
Kennismaken met het financieel plan
2
De leerdoelen bij Deel D
3
Taken plannen
10
4
Een investeringsbegroting maken
100
5
Een financieringsbegroting maken
100
6
Een exploitatiebegroting maken
100
7
Een liquiditeitsbegroting maken
100
8
Het ondernemingsplan presenteren
100
9
Terugkijken en verder kijken
35
10
Voorbereiden op de toets
15
Ondernemen en het ondernemingsplan 1
25 15
5. Af 6. Paraaf docent
Deel D Het financieel plan
Aan de slag Ondernemers in opleiding bij Am4rA maken allemaal een financieel plan met vier begrotingen. Die plannen worden beoordeeld door een team van oud-ondernemers. Door hun jarenlange ervaring kunnen zij waardevolle tips geven.
Taak 4 Een investeringsbegroting maken
f it e
c A
Een financieel plan bestaat uit verschillende onderdelen. Je begint met het opstellen van de investeringsbegroting. Oefen eerst met @YoursŠ, het bedrijf van Eddy Joors.
' u d E
VOORBEREIDEN BRON Lees Tekstbron 5.14 Het financieel plan. Maak daarna opdracht 8 en 9.
Tip van Farida Bij Am4rA is het financieel plan een van de belangrijkste onderdelen van het ondernemingsplan. Maak altijd een financieel plan met daarin een investeringsbegroting, financieringsbegroting, exploitatiebegroting en liquiditeitsbegroting. Gebruik voor het berekenen een spreadsheetprogramma, zoals Excel.
t h
8. Een financieel plan bestaat uit begrotingen. a. Wat is een begroting?
ir g y p o C
b. Waarom maak je begrotingen voor je bedrijf?
c. Welke begrotingen bevat een financieel plan?
9. Je gaat berekenen hoeveel geld je nodig hebt om van start te gaan met de investeringsbegroting. a. Wat is een investeringsbegroting?
Ondernemen en het ondernemingsplan 1
105
Deel D Het financieel plan b. Wat valt onder vaste activa?
f it e
c. Wat zijn vlottende activa?
UITVOEREN
' u d E
c A
Tip van Farida Vraag ook advies. Leg je begrotingen voor aan één of meer ondernemers en laat deze beoordelen. Doe dit voordat je gaat starten met je bedrijf!
t h
Eddy Joors is eigenaar van het bedrijf @Yours©. Hij heeft de volgende gegevens beschikbaar om een investeringsbegroting te maken:
ir g y p o C
Machines en installaties: Inventaris en gereedschap: Computers en software: Transportfiets: Voorraad grondstoffen: Voorraad gereed product: Te vorderen btw: Openings- en aanloopkosten: Reclamekosten:
BRON
€ € € € € € € € €
500,00 200,00 5.000,00 800,00 4.000,00 2.500,00 1.200,00 2.000,00 2.800,00
10. Je gaat oefenen met een investeringsbegroting voor @Yours©. Gebruik hiervoor het Excelbestand Financieel plan. a. Wat is het totaalbedrag van de investeringsbegroting?
b. Ga in het Excelbestand naar het tabblad ‘Investeringsbegroting’. c. Neem de gegevens van @Yours over op de juiste plaats. d. Sla het document op je eigen domein op onder de naam: Financieel plan @yours_[jouw naam].
106
Ondernemen en het ondernemingsplan 1
Deel D Het financieel plan 11. Je gaat een investeringsbegroting voor jouw onderneming maken. BRON
Gebruik hiervoor het Excelbestand Financieel plan. a. Bedenk wat jij nodig hebt voor jouw onderneming. Vul het volgende schema in.
t h
ir g y p o C
' u d E
f it e
c A
b. Controleer samen met een medeleerling of je zakenpartner of jouw investeringsbegroting goed is. Zo niet, pas deze dan aan. c. Laat je investeringsbegroting controleren door je docent. Indien nodig pas je deze aan volgens de afspraken met je docent. d. Ga in het Excelbestand naar het tabblad ‘Investeringsbegroting’. e. Vul hier jouw begroting in. f. Bewaar het document op je eigen domein onder de naam: Financieel plan_[jouw naam].
12. Werk je ondernemingsplan bij. a. Open jouw document: ‘Ondernemingsplan_[jouw naam]’. b. Ga naar het deel ‘Financieel plan’. c. Neem jouw investeringsbegroting vanuit Excel over in je ondernemingsplan. d. Sla het document op je eigen domein op onder de naam: Ondernemingsplan_[jouw naam].
Ondernemen en het ondernemingsplan 1
107
Deel D Het financieel plan TERUGKIJKEN 13. Wat zijn je ervaringen tot nu toe? Wat vond je leuk, lastig, onwennig of niet fijn? Had je voldoende informatie of kennis voor deze taak? Wat kun je nog verbeteren? Deze persoonlijke ervaringen kun je ook gebruiken voor je blog of vlog.
f it e
c A
14. Heb je alle opdrachten van Taak 4 gemaakt? Kijk je antwoorden na als je dat met je docent hebt afgesproken. Vergeet niet deze taak af te vinken in je planning in Taak 3.
Taak 5 Een financieringsbegroting maken
' u d E
Een financieel plan bestaat uit verschillende onderdelen. Je gaat nu verder met de financieringsbegroting. Hierin staat hoe je komt aan het geld voor je onderneming. Je gaat eerst oefenen met @Yours©, het bedrijf van Eddy Joors.
t h
VOORBEREIDEN
BRON Lees ‘Financieringsbegroting’ van Tekstbron 5.14 Het financieel plan. Maak daarna opdracht 15.
ir g y p o C
15. Hoe kom je aan geld om te starten? a. Wat staat in een financieringsbegroting?
b. Hoe kom je aan geld om je investeringen te financieren?
c. Hoeveel geld moet je als startende ondernemer zelf kunnen investeren?
UITVOEREN
Tip van Farida Ken jij een ondernemer die nog nooit geld heeft geleend? Dúrf te ondernemen.
Ondernemer Eddy Joors van @Yours© heeft de volgende gegevens voor je: Spaargeld: Lening tante: Bedrijfsmiddelen: Lening bank: Crediteuren:
108
€ € € € €
10.000,00 2.500,00 800,00 5.000,00 700,00
Ondernemen en het ondernemingsplan 1
Deel D Het financieel plan 16. Oefen met een financieringsbegroting voor @Yours©. a. Hoe groot is de totale financiering voor @Yours©?
f it e
b. Ga in het Excelbestand Financieel plan @yours_[jouw naam] naar het tabblad ‘Financieringsbegroting’. c. Neem de gegevens van @Yours© over op de juiste plaats. d. De totale investering is: e. Wat staat in de blauwe balk onder de investeringsbehoefte?
' u d E
c A
f. Sla het document op je eigen domein op onder de naam: Financieel plan @yours_[jouw naam]. 17. Maak een financieringsbegroting voor jouw bedrijf. a. Bedenk wat jij nodig hebt voor jouw onderneming. Vul het schema in.
t h
ir g y p o C
b. Controleer met een medeleerling of je zakenpartner of jouw financieringsbegroting goed is. Zo niet, pas deze dan aan. c. Laat je financieringsbegroting controleren door je docent. Indien nodig pas je deze aan volgens de afspraken met je docent. d. Ga in het Excelbestand Financieel plan_[jouw naam] naar het tabblad ‘Financieringsbegroting’. e. Vul jouw begroting hier in. f. Sla het document op je eigen domein op onder de naam: Financieel plan [jouw naam]. Ondernemen en het ondernemingsplan 1
109
Deel D Het financieel plan 18. Werk je ondernemingsplan bij. a. Open jouw document: ‘Ondernemingsplan_[jouw naam]’. b. Ga naar het deel ‘Financieel plan’. c. Neem jouw financieringsbegroting over in je ondernemingsplan. d. Sla het document op je eigen domein op onder de naam: Ondernemingsplan_[jouw naam].
f it e
TERUGKIJKEN 19. Wat zijn je ervaringen tot nu toe? Deze persoonlijke ervaringen kun je ook gebruiken voor je blog of vlog. a. Wat vond je leuk, lastig, onwennig of niet fijn? Had je voldoende informatie of kennis voor deze taak? Wat kun je nog verbeteren?
' u d E
c A
b. Kun je alle verschillende begrotingen uit elkaar houden? Vind je het leuk om een begroting op te stellen? Ben jij goed in rekenen?
t h
20. Heb je alle opdrachten van Taak 5 gemaakt? Kijk je antwoorden na als je dat met je docent hebt afgesproken. Vergeet niet deze taak af te vinken in je planning in Taak 3.
ir g y p o C
Taak 6 Een exploitatiebegroting maken
Je gaat nu verder met de exploitatiebegroting. Hierin staat een overzicht van de te verwachten opbrengsten en kosten. Je gaat eerst oefenen met @Yours©, het bedrijf van Eddy Joors. VOORBEREIDEN BRON Lees ‘Exploitatiebegroting’ van Tekstbron 5.14 Het financieel plan. Maak daarna opdracht 21. 21. Welke opbrengst verwacht je? a. Wat is een exploitatiebegroting?
b. Hoe stel je een exploitatiebegroting samen?
c. Wat kun je met een exploitatiebegroting?
110
Ondernemen en het ondernemingsplan 1
Deel D Het financieel plan UITVOEREN
Ondernemer Eddy Joors van @Yours© heeft de volgende gegevens voor je: Omzet (exclusief btw): € 93.000,00 Inkoopwaarde van de omzet: € 21.000,00 Loonkosten: € 55.000,00 Afschrijvingen: € 2.200,00 Huisvestingkosten: € 4.000,00 Schoonmaakkosten: € 600,00 Verkoopkosten: € 2.800,00 Rentekosten: € 150,00 Overige kosten: € 1.400,00 Af te dragen winstbelasting: € 1.770,00
' u d E
22. Je gaat oefenen met een exploitatiebegroting voor @Yours©. a. Bereken de te verwachten nettowinst van @Yours© voor 2016.
t h
f it e
c A
b. Ga in het Excelbestand Financieel plan @yours_[jouw naam] naar het tabblad ‘Exploitatiebegroting’. c. Neem de gegevens van @Yours over op de juiste plaats.
ir g y p o C d. De totale nettowinst is:
Tip van Farida Eddy Joors, de eigenaar/ondernemer van @Yours©, maakt elk jaar een exploitatiebegroting. Zo heeft hij overzicht over de inkomsten en uitgaven die hij verwacht en kan hij zien wat zijn verwachte nettowinst gaat worden. Door dit meerdere jaren te doen krijgt Eddy steeds beter overzicht. Maak voor je eigen bedrijf altijd een exploitatieoverzicht.
Ondernemen en het ondernemingsplan 1
111
Deel D Het financieel plan 23. Maak de exploitatiebegroting voor jouw eigen bedrijf. a. Bedenk wat jij met jouw bedrijf de eerste jaren gaat doen. Vul het schema in.
t h
ir g y p o C
' u d E
f it e
c A
b. Controleer met een medeleerling of je zakenpartner of jouw exploitatiebegroting zo goed is. Zo niet, pas deze dan aan. c. Laat je exploitatiebegroting controleren door je docent. Indien nodig pas je deze aan volgens de afspraken met je docent. d. Ga in het Excelbestand Financieel plan_[jouw naam] naar het tabblad ‘Exploitatiebegroting’. e. Vul hier jouw begroting in. f. Sla het bestand op je eigen domein op onder de naam: Financieel plan [jouw naam].
24. Werk je ondernemingsplan bij. a. Open jouw document: ‘Ondernemingsplan_[jouw naam]’. b. Ga naar het deel ‘Financieel plan’. c. Neem jouw exploitatiebegroting over in je ondernemingsplan. d. Sla het document op je eigen domein op onder de naam: Ondernemingsplan_[jouw naam]. TERUGKIJKEN 25. Wat zijn je ervaringen tot nu toe? Deze persoonlijke ervaringen kun je ook gebruiken voor je blog of vlog. a. Wat vond je leuk, lastig, onwennig of niet fijn? Had je voldoende informatie of kennis voor deze taak? Wat kun je nog verbeteren?
112
Ondernemen en het ondernemingsplan 1
Deel D Het financieel plan b. Kon je zelf de exploitatiebegroting opstellen of had je daarbij de hulp van een medeleerling of je docent nodig?
f it e
26. Heb je alle opdrachten van Taak 6 gemaakt? Kijk je antwoorden na als je dat met je docent hebt afgesproken. Vergeet niet deze taak af te vinken in je planning in Taak 3.
Taak 7 Een liquiditeitsbegroting maken
' u d E
c A
Je gaat nu verder met de liquiditeitsbegroting. Deze heeft te maken met je ontvangsten en uitgaven. Je gaat eerst oefenen met @Yours©, het bedrijf van Eddy Joors. VOORBEREIDEN
BRON Lees ‘Liquiditeitsbegroting’ van Tekstbron 5.14 Het financieel plan. Maak daarna opdracht 27.
27. Hoe liquide ben je? Hoeveel geld ontvang je en geef je uit? a. Wat is een liquiditeitsbegroting?
t h
ir g y p o C
b. Wat kun je met een liquiditeitsbegroting?
c. Wat moet je doen als je ziet dat er tekorten ontstaan?
UITVOEREN
Ondernemer Eddy Joors van @Yours© heeft de volgende gegevens voor je: Januari
In euro’s
Opbrengst verkopen: Btw op de verkopen: Overige ontvangsten: Inkopen van voorraad en grondstof: Btw op de inkoop: Lonen en sociale premies: Afschrijvingen: Huur: Schoonmaakdiensten: Verkoop- en reclame-uitgaven: Te betalen rentekosten: Overige uitgaven:
€ € € € € € € € € € € €
8.000,00 1.680,00 24,00 1.750,00 367,50 4.583,00 185,00 330,00 55,00 2.000,00 12,00 120,00
Ondernemen en het ondernemingsplan 1
113
Deel D Het financieel plan 28. Je gaat oefenen met een liquiditeitsbegroting voor @Yours©. a. Ga in het Excelbestand Financieel plan @yours_[jouw naam] naar het tabblad ‘Liquiditeitsbegroting’. b. Neem de gegevens van @Yours© op de juiste plaats over.
f it e
c. Wat is de nettokasstroom in januari?
Tip van Farida Bedenk zo veel mogelijk echte kosten die je denkt te gaan maken. Maak je huurkosten, zoek dan uit wat het werkelijk kost aan huur.
' u d E
c A
29. Maak een liquiditeitsbegroting voor jouw bedrijf. a. Vul het schema aan met inkomsten en uitgaven. Bedenk met je zakenpartner(s) of een medeleerling eerst de te verwachten inkomsten en uitgaven voor één maand. Bedenk daarna voor de daaropvolgende maanden de inkomsten en uitgaven.
t h
ir g y p o C
b. Controleer met een medeleerling of je zakenpartner of jouw liquiditeitsbegroting zo goed is. Zo niet, pas deze dan aan. c. Laat je liquiditeitsbegroting controleren door je docent. Indien nodig pas je deze aan volgens de afspraken met je docent. d. Ga in het Excelbestand Financieel plan_[jouw naam] naar het tabblad ‘Liquiditeitsbegroting’.
114
Ondernemen en het ondernemingsplan 1
Deel D Het financieel plan e. Vul hier jouw begroting in. f. Sla het bestand op je eigen domein op onder de naam: Financieel plan_[jouw naam].
f it e
30. Werk je ondernemingsplan bij. a. Open jouw document: ‘Ondernemingsplan_[jouw naam]’. b. Ga naar het deel ‘Financieel plan’. c. Neem jouw liquiditeitsbegroting over in je ondernemingsplan. d. Sla het document op je eigen domein op onder de naam: Ondernemingsplan_[jouw naam]. e. Je hebt nu het deel ‘Het financieel plan’ helemaal ingevuld. Werk de inhoudsopgave van het document bij.
' u d E
c A
TERUGKIJKEN 31. Wat zijn je ervaringen tot nu toe? Deze persoonlijke ervaringen kun je ook gebruiken voor je blog of vlog. a. Wat vond je leuk, lastig, onwennig of niet fijn? Had je voldoende informatie of kennis voor deze taak? Wat kun je nog verbeteren?
t h
b. Heb je een goed beeld gekregen van de kosten die je voor een eigen onderneming maakt? De uitgaven zijn in het begin vaak hoger dan de inkomsten. Hoe ga jij daarmee om? Kun jij goed met geld omgaan?
ir g y p o C
32. Heb je alle opdrachten van Taak 7 gemaakt? Kijk je antwoorden na als je dat met je docent hebt afgesproken. Vergeet niet deze taak af te vinken in je planning in Taak 3.
Taak 8 Het ondernemingsplan presenteren Een plan moet je niet in de kast leggen. Je maakt een plan om het uit te voeren. Krijg jij toestemming om je ondernemingsplan uit te voeren? In deze taak ga jij je plan presenteren. VOORBEREIDEN 33. Overleg met je docent over het volgende. a. Hoeveel tijd krijg jij om je plan te presenteren?
b. Aan wie ga jij je plan presenteren?
c. Welke hulpmiddelen mag je gebruiken voor je presentatie?
Ondernemen en het ondernemingsplan 1
115
Deel D Het financieel plan d. Wat zijn de minimale eisen voor jouw presentatie?
f it e
e. Welke onderdelen moeten er zeker in voorkomen?
' u d E
34. Bereid je presentatie voor. BRON Je kunt hierbij de volgende stappenplannen gebruiken: Werken met PowerPoint Werken met Prezi. a. Maak de PowerPoint of Prezi. b. Verzamel alle materialen. c. Oefen je presentatie voor een medeleerling.
t h
c A
Tip van Odar Bedenk bij het presenteren dat jij meer van jouw plan afweet dan je publiek. Jij hebt hun dus iets te vertellen. Maak ze nieuwsgierig! Dan houd je hun aandacht vast. Weet je geen antwoord op een vraag? Ga dan niets verzinnen, maar zeg: ‘Dank je wel voor je vraag, dit neem ik mee in mijn onderzoek en plannen!’
ir g y p o C
UITVOEREN 35. Het is tijd om jouw ondernemingsplan te presenteren. a. Geef jouw presentatie zoals jij deze hebt voorbereid. b. Een medeleerling geeft feedback op jouw presentatie. Hij vult de tabel in jouw werkboek in. c. Jij vult de tabel in het werkboek van jouw medeleerling in bij zijn presentatie.
De presentatie was binnen de tijd.
De ondernemer heeft duidelijk gepresenteerd wat zijn bedrijf gaat doen. De ondernemer is enthousiast.
De ondernemer heeft een financieel plan. Het financieel plan bevat een investeringsbegroting. Het financieel plan bevat een financieringsbegroting. Het financieel plan bevat een exploitatiebegroting. Het financieel plan bevat een liquiditeitsbegroting. De presentatie zag er netjes en verzorgd uit. Ik heb het vertrouwen dat het bedrijf van deze ondernemer een succes wordt. Ik wil een product of dienst bij deze ondernemer kopen.
116
Ondernemen en het ondernemingsplan 1
Deel D Het financieel plan d. Welke feedback heb je van je medeleerlingen en docent gekregen? Welk onderdeel van de presentatie pakte heel goed uit?
f it e
e. Welk onderdeel van de presentatie pakte minder goed uit?
f. Welke tips heb jij gekregen voor je ondernemingsplan?
' u d E
c A
36. Lever je ondernemingsplan in zoals je dat met je docent hebt afgesproken.
TERUGKIJKEN 37. Wat zijn je ervaringen tot nu toe? Deze persoonlijke ervaringen kun je ook gebruiken voor je blog of vlog. a. Wat vond je leuk, lastig, onwennig of niet fijn? Had je voldoende informatie of kennis voor deze taak? Wat kun je nog verbeteren?
t h
ir g y p o C
b. Hoe ging je presentatie? Was je zenuwachtig of juist niet?
c. Heb je er vertrouwen in dat jouw onderneming een succes wordt? Ja / Nee d. Ben je tevreden over jouw ondernemingsplan? Ja / Nee
38. Heb je alle opdrachten van Taak 8 gemaakt? Kijk je antwoorden na als je dat met je docent hebt afgesproken. Vergeet niet deze taak af te vinken in je planning in Taak 3.
Evalueren & Reflecteren Taak 9 Terugkijken en verder kijken Je hebt in dit deel kennisgemaakt met het maken van een financieel plan. Dit is een plan dat alle ondernemers moeten maken bij Am4rA. Je gaat nu bekijken hoe dat gegaan is. Ook ga je verder kijken.
Ondernemen en het ondernemingsplan 1
117
Deel D Het financieel plan 39. In Taak 3 heb je een planning gemaakt. Bekijk deze. a. Kijk in kolom 5. Taak 9 en 10 ga je nog maken. Zijn alle andere taken af? Zo niet, overleg met je docent welke taken je nog moet doen. b. Kijk in kolom 6. Staat bij Taak 1 tot en met 8 een paraaf van je docent? Zo niet, overleg met je docent hoe je dit in orde kunt maken.
f it e
40. In het schema hierna zie je de leerdoelen waaraan jij in dit deel hebt gewerkt. a. Geef van elk leerdoel aan of je het kunt of dat je er nog aan moet werken. Dit doe je door bij elk leerdoel in kolom 3 ‘Kan ik’ of in kolom 4 ‘Moet ik nog aan werken’ een ✓ te zetten. b. Bekijk elk leerdoel waarbij je in kolom 4 ‘Moet ik nog aan werken’ een ✓ hebt gezet. Wat moet je volgens jou beter gaan doen? Geef dit aan in kolom 5. c. Hoe vond je het om aan deze leerdoelen te werken? Leg je antwoord uit.
1. Taak
4
2. Leerdoel
Ik kan een investeringsbegroting maken.
3. Kan ik 4. Moet ik nog aan werken
t h
ir g y p o C 5
Ik kan een financieringsbegroting maken.
6
Ik kan een exploitatiebegroting maken.
7
Ik kan een liquiditeitsbegroting maken.
8
Ik kan de begrotingen opnemen in het ondernemingsplan.
' u d E
c A
5. Dit ga ik verbeteren
Ik kan de financiële plannen presenteren.
BRON Bekijk de Website Beroepen – Match je interesses en maak een keuze. Vergeet niet om ‘Eigen baas’
aan te klikken. Filter je resultaten op niveau 2, 3 of 4 en kies een domein, bijvoorbeeld Handel en ondernemen. Maak daarna opdracht 41. 41. Wat is het resultaat? Wat is de uitkomst? Welke beroepen zijn voor jou gevonden?
118
Ondernemen en het ondernemingsplan 1
Deel D Het financieel plan 42. Na het vmbo ga je een vervolgopleiding doen. a. Welke opleidingen leiden op tot ondernemer?
f it e
b. Geef nog een voorbeeld van een beroep bij dit domein.
c A
c. Kies een opleiding. Bekijk de informatie over deze opleiding en het beroep dat erbij hoort. Wat vind je van dit beroep? Leg je antwoord uit.
' u d E
BRON Open het Formulier Netwerkoverzicht. Maak daarna opdracht 43
43. Misschien zit er op dit moment iemand bij jou in de groep die jou kan helpen met het opbouwen van een netwerk. a. Wie is er al ondernemer? Vul de gegevens van deze medeleerling in jouw netwerkoverzicht in. b. Wie loopt er stage bij een ondernemer? Vul alle gegevens in je netwerkoverzicht in.
t h
BRON Open je Loopbaanlogboek. Maak daarna opdracht 44.
ir g y p o C
44. Vul je loopbaanlogboek in, als voorbereiding op je volgende LOB-gesprek. 45. Werk je blog of vlog bij zoals je dat met je docent hebt afgesproken.
Taak 10 Voorbereiden op de toets In deze taak ga je je voorbereiden op de toets. 46. In de tekstbronnen bij dit deel ben je woorden tegengekomen die je moet kennen voor het examen. In de tekstbronnen zijn deze woorden dikgedrukt. Misschien heb je zelf nog andere woorden gemarkeerd. a. Zoek alle dikgedrukte woorden op. Maak er een lijstje van op papier of digitaal. b. Zet de woorden in alfabetische volgorde. c. Bekijk je lijstje met woorden. Zijn er woorden waarvan je niet weet wat ze betekenen? Zoek de betekenis van die woorden op in de Theek-iT. d. Zet de betekenis achter het woord in jouw lijstje. 47. Werk in tweetallen. Jullie gaan een quiz doen. a. Maak eerst tien quizvragen voor de ander. De quizvragen gaan over de begrippen die je in dit deel bent tegengekomen. Gebruik hierbij de Theek-iT. Begin een quizvraag met ‘Wat betekent …?’. Vergeet niet het antwoord op de quizvraag erbij te zetten. En houd je vragen nog even geheim voor de ander. b. Speel de quiz. Leerling 1 is de quizmaster en stelt quizvragen die hij heeft gemaakt. Hij controleert of het antwoord goed is en houdt de score bij. Een goed antwoord is 1 punt. Leerling 2 is de kandidaat. Hij geeft antwoord op de vragen. Klaar? Wissel van rol.
Ondernemen en het ondernemingsplan 1
119