Proeflessen groep 3 def

Page 1

Leefstijl Sociaal-emotionele vaardigheden en actief burgerschap voor het primair onderwijs

Proefles voor groep 3

www.leefstijl.nl


Bedankt voor uw interesse in Leefstijl. Voor u liggen een aantal proeflessen aan uit de handleiding voor groep 3 van het primair onderwijs. Thema 3 – les 1 Fijn of vervelend Thema 4 – les 1 Kijk eens wat ik kan! In de lessuggesties wordt ook regelmatig verwezen naar het prentenboek ‘Hallo, wie ben jij?’. In deze proeflessen zijn ook daarvan de bladen opgenomen die bij de betreffende lessen horen. Het complete programma voor groep 3 bestaat uit: Een training De handleiding (inbegrepen in de training, niet los verkrijgbaar) Voorleesboek ‘Doe je mee?’ Een cd ‘Moet je horen’ Voor vragen en informatie: Uitgeverij Edu’Actief b.v. Postbus 1056 7940 KB Meppel tel. 0522 – 235 235 fax 0522 – 235 222 www.leefstijl.nl info@leefstijl.nl De lessen van de methode kunt u naar eigen inzicht in uw klas gebruiken. U kunt de lessen aanpassen aan het niveau van de leerlingen, aan gebeurtenissen in uw klas of op school, en aan uw eigen wensen. Daarom gebruiken we de term ‘lessuggesties’ voor iedere les. Wij wensen u veel plezier met de leefstijllessen!

Met vriendelijke groet, Nathalie de Weerd Uitgever Leefstijl


PROEFLESSEN

GROEP 3

INHOUD

Overzicht van de complete lessen voor groep 3 Thema 1

De groep? Dat zijn wij!

Les 1 Activiteiten

Weer naar school 1. Waar gaat deze les over? 2. Naampjeklap 3. Heb jij dat ook? 4. Koning Indigo Verwerking en afronding 5. Dit ben ik! Les 2 Activiteiten

Wie helpt? 1. Zakjesrace 2. Waar gaat deze les over? 3. Wie helpt? 4. Het grote opruimspel Verwerking en afronding 5. Het hulpjeslabyrint Extra: Schaduwtroepje … Media-educatie Computer-wizard … Les 3 Activiteiten

Afgesproken? 1. Waar gaat deze les over? 2. Wat gebeurt er als …? 3. Is dit aardig? Verwerking en afronding 4. Afgesproken? Kopieerblad 1 Afgesproken? Les 4 Activiteiten

Wil je met me spelen? 1. Bomen en takken 2. Waar gaat deze les over? 3. Een, twee of drie? 4. Wie met wie? Verwerking en afronding 5. Schoolpleinspelletjes Extra: Joepie Joepie is gekomen

3

Thema 2

Praten en luisteren

Les 1 Activiteiten

Wat hoor jij? 1. Hou je oren open 2. Waar gaat deze les over? 3. De luistertrein Verwerking en afronding 4. Karel Koudoor zoekt de luistervorst Extra: Wat hoor jij? Media-educatie Wie is wie? Wat is wat? Kopieerblad 1 Hou je oren open Les 2 Activiteiten

Vraag maar raak 1. Vraag maar raak 2. Waar gaat deze les over? 3. Welke vragen stel je? 4. Hoe vraag je het? Verwerking en afronding 5. (On)vriendelijk! Les 3 Activiteiten

Vertel ’t maar! 1. Waar gaat deze les over? 2. Het verboden woord 3. Vertel ’t maar Verwerking en afronding 4. De voorstelling kan beginnen! Extra: Woorden en zinnen ‘rijgen’ Kopieerblad 1 Het verboden woord Les 4 Activiteiten

Ik kan alles beter! 1. Slakkengang 2. Waar gaat deze les over? 3. Ik kan alles beter 4. Ik kan het beste opscheppen 5. Schep maar op, speel maar uit Verwerking en afronding 6. De regenboogmannetjes Media-educatie Opscheppen op tv

LEEFSTIJL VOOR HET PRIMAIR ONDERWIJS – WWW.LEEFSTIJL.NL


PROEFLESSEN

GROEP 3

INHOUD

Thema 3

Ken je dat gevoel?

Les 1 Activiteiten

Fijn of vervelend 1. Waar gaat deze les over? 2. Ik voel me zo … 3. Zing het boos, bang, verdrietig en blij! 4. Fijn of …? Verwerking en afronding 5. Zou iedereen dat hebben? 6. Ik voel me nu … Media-educatie Computergevoel Kopieerblad 1 Ik voel me nu … Les 2 Activiteiten

Bakkie troost 1. Gaan als … 2. Waar gaat deze les over? 3. Mo valt een gat in zijn knie 4. Bakkie troost Verwerking en afronding 5. Van verdrietig naar blij Kopieerblad 1 Van verdrietig naar blij. Les 3 Activiteiten

Thema 4 Les 1 Activiteiten

Kijk eens wat ik kan! 1. Wie is het? 2. Waar gaat deze les over? 3. Kijk eens wat ik kan! 4. Daar ben ik goed in Verwerking en afronding 5. Zonnestraaltjes 6. Een zonnetje voor de klas Extra: In het zonnetje Media-educatie Digihelden Kopieerblad1a+b Daar ben ik goed in Les 2 Activiteiten

Mensen wensen 1. Inke, pinke, pinke, rood, wit, blauw 2. Waar gaat deze les over? 3. Wiede wiede wiets 4. Zoveel mensen, zoveel wensen Verwerking en afronding 5. Hannah wil iemand anders zijn

Ben jij bang voor …? 1. Bloemen plukken 2. Waar gaat deze les over? Les 3 3. Waar ben jij bang voor? Activiteiten 4. Wat doe jij als je bang bent? Verwerking en afronding 5. Bang in het donker 6. De bange-bibber-rap Verwerking en afronding Extra: De spokenmepper Media-educatie Enge films Les 4 Activiteiten Les 4 Wat doe je als je boos bent? Activiteiten 1. Bessie is boos 2. Waar gaat deze les over? 3. Wat doe je als je boos bent? Verwerking en afronding Verwerking en afronding 4. Ruzie! 5. Bessie is boos – vervolg Extra: Driftkikker Kopieerblad 1 Kopieerblad 1

4

Ik vertrouw op mij!

Een aardigheidje 1. De rivier de Rhône 2. Waar gaat deze les over? 3. Wie doet aardig? 4. Aardig voor anderen Familiebanden 1. Wie is wie? 2. Waar gaat deze les over? 3. Het huis van … 4. Wie doet wat? 5. Knuffel-de-buffel Extra: Een familiestamboom van plaatjes (foto’s) Het huis van …

LEEFSTIJL VOOR HET PRIMAIR ONDERWIJS – WWW.LEEFSTIJL.NL


PROEFLESSEN

GROEP 3

INHOUD

Thema 5

Allemaal anders, iedereen gelijk

Les 1 Activiteiten

Plagen of pesten? 1. Pandverbeuren 2. Waar gaat deze les over? 3. Plagen of pesten? Verwerking en afronding 4. Jasper wordt gepest Extra: Het schoolbord Les 2 Activiteiten

Je mannetje staan 1. Pak die stoel! 2. Waar gaat deze les over? 3. Je mannetje staan Verwerking en afronding 4. Ik wil dat niet! Extra: Ik wil niet meer Media-educatie Koop je het of koop je het niet? Les 3 Activiteiten

Niemand is hetzelfde 1. Ontdek het verschil 2. Waar gaat deze les over? 3. Anders dan anderen Verwerking en afronding 4. Vingerafdrukken Les 4 Activiteiten

Wat vind jij? 1. In de wolken 2. Hetzelfde of anders? 3. Waar gaat deze les over? 4. Verschil van mening Verwerking en afronding 5. Ik zie, ik zie, wat jij niet ziet Media-educatie Waarnaar kijken we?

5

Thema 6

Lekker gezond

Les 1 Activiteiten

Even lekker soppen 1. Mo wast zijn haar 2.Waar gaat deze les over? 3. Even lekker soppen 4. Wat is gezond? Verwerking en afronding 5. Levi in bad en Loes onder de douche Extra: Luizenpluizen Media-educatie Gaat de koningin in bad? Les 2 Activiteiten

Groter groeien 1. Kleed je om 2. Waar gaat deze les over? 3. Groter groeien 4. Binnenstebuiten Verwerking en afronding 5. Bessie is een kleine garnaal Media-educatie Hou oud is Donald Duck? Kopieerblad 1 Groter groeien Les 3 Activiteiten

Oei, kijk uit! 1. Rood, oranje, groen 2. Waar gaat deze les over? 3. Oei, kijk uit! Verwerking en afronding 4. Peter Pech Media-educatie Niet zo sterk als Pippi Kopieerblad1a+b Oei, kijk uit! Les 4 Activiteiten

Een applausje voor de groep 1. Waar gaat deze les over? 2. Ik kan nu meer! 3. Een applausje voor de groep Verwerking en afronding 4. Een fijne vakantie voor jou Extra: De afscheidsknuffel Kopieerblad 1

LEEFSTIJL VOOR HET PRIMAIR ONDERWIJS – WWW.LEEFSTIJL.NL


PROEFLESSEN

THEMA 3

GROEP 3

CONCEPTBRIEF VOOR OUDERS

Geachte ouders en/of verzorgers, Zoals u weet werken wij op school met Leefstijl, een methode voor sociaal-emotionele vaardigheden. Wij rondden onlangs het tweede thema over communicatie af. Deze week beginnen wij met een nieuw thema Ken je dat gevoel? De mens kent veel verschillende emoties en iedere taal beschikt over een groot scala aan woorden om deze emoties te benoemen. Toch zijn vrijwel alle gevoelens te herleiden tot vier basisemoties. Dat zijn boosheid, angst, blijdschap en verdriet. Deze emoties staan centraal in dit thema. Een kind kan meestal nog niet uit zichzelf aangeven wat het voelt, denkt of vindt. Om gevoelens te kunnen delen moet je deze eerst leren herkennen en begrijpen. Het doel van deze lessen is om kinderen meer bewust te maken van hun eigen gevoelens en ze te leren die van anderen te herkennen. Daarnaast beschikken kinderen vaak nog niet over juiste woordenschat om precies aan te kunnen geven hoe ze zich voelen. Ze weten wel of ze blij of boos zijn, maar het exacte gevoel dat achter die blijdschap of boosheid schuilgaat, kunnen ze niet verwoorden. In een aantal lessen besteden we daarom aandacht aan het uitbreiden van de emotionele woordenschat. (Hier eventueel extra informatie over de ouderworkshops.) Wij houden u op hoogte van het verdere verloop van de leefstijllessen. Hebt u nog vragen, dan horen wij dat graag, Met vriendelijke groet,

6

LEEFSTIJL VOOR HET PRIMAIR ONDERWIJS – WWW.LEEFSTIJL.NL


PROEFLESSEN

GROEP 3

THEMA 3

Les 1 Fijn of vervelend Over wat je kunt voelen.

7

LEEFSTIJL VOOR HET PRIMAIR ONDERWIJS – WWW.LEEFSTIJL.NL


PROEFLESSEN

THEMA 3, LES 1

GROEP 3

FIJN OF VERVELEND

Achtergrond voor leerkrachten De mens kent veel verschillende emoties en iedere taal beschikt over een groot scala aan woorden om deze emoties te benoemen. Toch zijn vrijwel alle gevoelens te herleiden tot slechts vier basisemoties: boosheid, angst, blijdschap en verdriet. Deze emoties staan centraal in dit thema. Het doel van deze lessen is om kinderen meer bewust te maken van hun eigen gevoelens en die van anderen. Gevoelens die (h)erkend worden, kunnen gemakkelijker beïnvloed worden. Een kind kan vaak nog niet uit zichzelf aangeven wat het voelt, denkt of vindt, onder meer omdat kinderen vaak nog niet over de juiste woordenschat hiervoor beschikken. Ze weten wel of ze blij of boos zijn, maar het exacte gevoel dat achter die blijdschap of boosheid schuilgaat kunnen ze niet verwoorden. In een aantal lessen besteden we daarom aandacht aan het uitbreiden van de emotionele woordenschat. Niet ieder kind praat gemakkelijk over gevoelens. Als leerkracht kunt u een voorbeeld zijn door (af en toe) uw eigen gevoelens voor de groep te tonen en te verwoorden. Het is ook belangrijk dat kinderen alleen iets in de groep vertellen als ze dat zelf willen. Oefen geen druk op hen uit om hun gevoelsleven bloot te geven. Ze hoeven hun gevoelens niet met iedereen te delen. Bij een onprettig gevoel kan het wel helpen om dat gevoel te uiten. Naarmate mensen meer onprettige gevoelens binnenhouden, neemt de kans dat ze angstig, depressief of boos worden toe. Dit geldt zeker ook voor kinderen. Het uiten van gevoelens kan op verschillende manieren. Je kunt erover praten, schrijven of tekenen, maar schreeuwen, uithuilen, hardlopen of tegen een bal schoppen kan net zo goed.

Lesdoel Kinderen: • worden zich bewust van gevoelens en durven deze te tonen (angst, boosheid, blijdschap, verdriet). • kunnen gevoelens herkennen bij anderen. • kunnen aangeven hoe zij zich op een bepaald moment voelen.

8

LEEFSTIJL VOOR HET PRIMAIR ONDERWIJS – WWW.LEEFSTIJL.NL


PROEFLESSEN

THEMA 3, LES 1

GROEP 3

FIJN OF VERVELEND

Overzicht lessuggesties

씰 Activiteiten 1. Waar gaat deze les over? 2. Ik voel me zo … Een gedicht. Kinderen raden over welke gevoelens het gaat. 3. Zing het boos, bang, verdrietig en blij! Een liedje zingen met gevoel. 4. Fijn of …? Een werkboekopdracht. Kinderen verbinden plaatjes met een bepaald gevoel.

씰 Verwerking en afronding 5. Zou iedereen dat hebben? Een gedichtje. Wat kun je veel gevoelens hebben op een dag! 6. Ik voel me nu … Verwerkingsopdracht. Kinderen geven aan hoe ze zich voelen.

씰 Media-educatie 씰 Woordenmonster 씰 Thuiswerk Materiaal Voor activiteit 2: • Voorleesboek bladzijde 22 en 23. Voor activiteit 4: • Werkboek. Voor activiteit 5: • Voorleesboek bladzijde 24 en 25. Voor activiteit 6: • Kopieerblad 1.

9

LEEFSTIJL VOOR HET PRIMAIR ONDERWIJS – WWW.LEEFSTIJL.NL


PROEFLESSEN

THEMA 3, LES 1

GROEP 3

FIJN OF VERVELEND

Lessuggesties Activiteiten 1

Waar gaat deze les over? ‘Soms ben je blij, boos, bang of verdrietig. Je kunt op één dag veel verschillende gevoelens hebben. Deze les gaat over gevoelens.’

2

Ik voel me zo … Een gedicht. Kinderen raden over welke gevoelens het gaat. Lees het gedichtje Ik voel me zo…. Kinderen vullen aan het einde van ieder couplet het juiste gevoel aan. Voer na het eerste couplet de onderstaande opdrachten uit. Lees dan het tweede couplet en herhaal de opdrachten met betrekking tot verdriet. Vervolgens het derde couplet over angst en sluit af met blijdschap. Ik voel me zo … Ik wil krijsen, ik wil slaan. Loop toch allemaal naar de maan. Mijn hoofd wordt rood als een framboos. Op zo’n moment dan ben ik … (boos). ’k Laat mijn hoofdje treurig hangen, nat van tranen zijn mijn wangen. Zelfs mijn speelgoed helpt me niet. Wat ik nu voel dat heet … (verdriet). Op mijn arm staat kippenvel. Nog nooit klopte mijn hart zo snel. Ik beef, ik ril, ik voel de drang me te verstoppen, ik ben … (bang). Ik zing, ik spring, ik dans, ik lach, vandaag is het een leuke dag. Iedereen die houdt van mij. Als ik dat voel dan ben ik … (blij)! Mogelijke opdrachten • Kunnen jullie boos (verdrietig, bang, blij) kijken? Laat eens zien hoe je boos (of verdrietig, bang, blij) kijkt. • Wat zie je aan een gezicht als het boos (verdrietig, bang, blij) kijkt? • Laat alle kinderen doen alsof ze boos (verdrietig, bang, blij) zijn en vraag ze om boos (verdrietig, bang, blij) door het lokaal te bewegen, zonder elkaar aan te raken. Observeer de kinderen. Laat vervolgens een aantal kinderen om de beurt bewegen. De andere kinderen kijken naar dit kind. Waaraan kun je zien dat … (naam van kind) boos (verdrietig, bang, blij) is? • Kunnen jullie ook boze (verdrietige, bange, blije) geluiden maken? • Wat doe jij als je boos (verdrietig, bang, blij) bent? • Waar word jij boos (verdrietig, bang, blij) van?

10

LEEFSTIJL VOOR HET PRIMAIR ONDERWIJS – WWW.LEEFSTIJL.NL


PROEFLESSEN

THEMA 3, LES 1

GROEP 3

FIJN OF VERVELEND

3

Zing het boos, bang, verdrietig en blij! Een liedje zingen met gevoel. Kies een liedje dat alle kinderen kennen, bijvoorbeeld Vader Jacob. Vraag de kinderen het liedje ‘boos’ te zingen. Zing het liedje vervolgens verdrietig, bang en eindig met blij. Variant Verdeel de klas in tweeën. De ene helft zingt het liedje boos, de andere zingt het blij. Maak dan vier groepen. Iedere groep zingt het liedje met een ander gevoel. Hoe klinkt het samen? Mogelijke vragen • Wat vond je het leukst om te doen? Bang, verdrietig, boos of blij? • Wat vond je het moeilijkst? • Hoe klonk het liedje toen we het boos zongen? • Idem voor verdrietig, bang en blij. Misschien klonk het liedje luid bij boos, zacht bij bang, ging het liedje langzaam bij verdrietig en snel bij blij? • Wat gebeurt er met je eigen gevoel als je een gevoel nadoet?

4

Fijn of …? Een werkboekopdracht. Kinderen verbinden plaatjes met een bepaald gevoel. De kinderen maken de opdracht Fijn of … ? in het werkboek. Van de plaatjes trekken ze lijntjes naar het gevoel dat zij erbij vinden passen. Ze mogen meerdere gevoelens met één plaatje verbinden. Vertel dat er geen goede of foute antwoorden zijn. Het gaat om hun mening. Bespreek de plaatjes in een spelvorm. Ga met de kinderen in een kring zitten. Toon één van de plaatjes uit het werkboek en geef een korte beschrijving van het plaatje. Rol of gooi nu een bal naar één van de kinderen. Dit kind laat met zijn gezicht zien wat hij bij dit plaatje voelt. Als het kind meerdere gevoelens heeft, laat hij na elkaar meerdere gevoelens zien. De klas raadt welk gevoel dit kind laat zien: angst, blijdschap, verdriet of boosheid. Weten ze nog een andere bewoording voor het gevoel? Vraag wie er een ander gevoel bij dit plaatje krijgt. Kinderen merken nu dat niet iedereen in alle omstandigheden dezelfde gevoelens heeft. Noem een ander plaatje en herhaal de opdracht.

Verwerking en afronding 5

Zou iedereen dat hebben? Een gedichtje. Wat kun je veel gevoelens hebben op een dag! Lees het gedichtje Zou iedereen dat hebben? op bladzijde 24 van het voorleesboek. Mogelijke vraag • Wat maakt jullie heel erg blij? Maak samen een lange rij van dingen waar iedereen blij van wordt.

11

LEEFSTIJL VOOR HET PRIMAIR ONDERWIJS – WWW.LEEFSTIJL.NL


PROEFLESSEN

THEMA 3, LES 1

GROEP 3

FIJN OF VERVELEND

6

Ik voel me nu … Verwerkingsopdracht. Kinderen geven aan hoe ze zich voelen. Deel kopieerblad 1 uit aan de kinderen. Vraag de kinderen het gezicht te kiezen dat het beste aangeeft hoe zij zich nú voelen. Op dit gezicht leggen ze een klein voorwerp, bijvoorbeeld een gummetje. Laat een aantal kinderen hun keus toelichten. Kunnen ze aangeven waarom ze zich zo voelen? De kinderen bewaren het kopieerblad in hun la of werkboek. Gebruik het blad af en toe op een ander – willekeurig – tijdstip om kinderen stil te laten staan bij hun gevoel. Bijvoorbeeld na een speelkwartier, de gymles, aan het begin of einde van de dag. Ze leggen dan het kopieerblad op tafel en leggen een voorwerp op het gezicht dat het best bij hun gevoel past. Dit kan bijvoorbeeld bij het nabespreken van een speelkwartier. Zijn de meeste gezichten blij? Vraag wat de kinderen gespeeld hebben en of het gezellig was buiten. Zijn er veel droevige gezichten? Vraag of iemand wil vertellen wat er gebeurd is. Kinderen kunnen de gezichten zelf ook ongevraagd gebruiken om u of andere kinderen duidelijk te maken hoe ze zich voelen. Dat kan helpen om problemen bespreekbaar te maken. Is een kind kwaad? Dan kan hij dat met zijn boze gezicht laten merken. Extra Plak het kopieerblad op stevig papier of karton. Maak een ‘wijzertje’ van (stevig) papier en bevestig dat met een splitpen op het kopieerblad. Kinderen kunnen zo met het wijzertje aangeven hoe ze zich voelen.

Media-educatie Computergevoel Welk gevoel kun je krijgen van computeren? Wie wordt er wel eens boos? Vraag kinderen die dat willen te vertellen wanneer en waarom. Idem voor blij, bang en verdrietig.

Woordenmonster Indien gewenst.

Thuiswerk Zie de opdracht Fijn of …? in het werkboek.

12

LEEFSTIJL VOOR HET PRIMAIR ONDERWIJS – WWW.LEEFSTIJL.NL


PROEFLESSEN

THEMA 3, LES 1

GROEP 3

FIJN OF VERVELEND

Kopieerblad 1 Ik voel me nu …

13

LEEFSTIJL VOOR HET PRIMAIR ONDERWIJS – WWW.LEEFSTIJL.NL


PROEFLESSEN

THEMA 3, LES 1

GROEP 3

FIJN OF VERVELEND

Uit het werkboek:

Les 1

Fijn of… Welk gevoel vind jij bij deze plaatjes passen? Boos, bang, verdrietig of blij? Trek lijntjes van de plaatjes naar de gezichtjes.

Iets laten vallen Samen spelen

Zwemles

blij

bang

Tafeldekken en eten

Boze ouders Het bos

4

LEEFSTIJL

Het strand

Les 13 -- Fijn Afspraak of vervelend = afspraak > > >> >Ken > De je dat groep? gevoel? Dat zijn wij!

14

LEEFSTIJL VOOR HET PRIMAIR ONDERWIJS – WWW.LEEFSTIJL.NL


PROEFLESSEN

THEMA 3, LES 1

GROEP 3

FIJN OF VERVELEND

Uit het werkboek:

Les 1

Zingen Feest

Verliezen

Een spin

boos

verdrietig

Een hond

Slapen Bekijk de plaatjes samen met je vader, moeder, opa of oma. Wat voor gevoel krijgen zij bij deze plaatjes?

> > > De groep? > > > Ken Dat je zijn dat wij! gevoel? Les 4 -Les Wat1 -zullen Fijn ofwe vervelend spelen?

15

LEEFSTIJL VOOR HET PRIMAIR ONDERWIJS – WWW.LEEFSTIJL.NL

LEEFSTIJL

5


PROEFLESSEN

THEMA 3, LES 1

GROEP 3

FIJN OF VERVELEND

Uit het voorleesboek:

Ik voel me zo …

krijsen, slaan. Ik wil krijse en, ik wil slaan

arr de maan. aa h allemaal na ch p toc op oo Lo a boos. fram ood als een ro r t d r rd o w fd o Mijn ho S.. S n ben ik BOO ent dan Op zo’n mom

’k Laat mijn n hoofdje treurig treurig hangen, ha angen, zijn mijn wangen. nat van van tranen tranen a an wang gen. helpt Zelfs mijn j speelgoed sp p g p me e niet. Wat nu VERDRIET. W at ik n a u voel voel oe dat heet VERDR RIET.

22

16

LEEFSTIJL VOOR HET PRIMAIR ONDERWIJS – WWW.LEEFSTIJL.NL


PROEFLESSEN

THEMA 3, LES 1

GROEP 3

FIJN OF VERVELEND

Uit het voorleesboek:

Op mijn m arm rm staat kippenvel. kippe envel. Nog mijn hart No g nooit klopte k hart zo snel. beef, Ik be eef, ik ril, ri ik voel voel de drang d ang dr me tte e verstoppen, verstoppen, to ik ben n BANG. BANG.

lach,, g,, ik dans, ik lach Ik zing, ik spring vandaag v and daag is het een leuke leuk ke dag. dag. . ij m n an va houdt v I derreen die Ie Als ik k dat v vo oe el, l, dan ben ik BLIJ!

23

17

LEEFSTIJL VOOR HET PRIMAIR ONDERWIJS – WWW.LEEFSTIJL.NL


PROEFLESSEN

THEMA 3, LES 1

GROEP 3

FIJN OF VERVELEND

Uit het voorleesboek:

Zou iedereen iedereen datt hebben?

Soms voel voel ik mij verdrietig, ver e drietig, maar soms ook ben n ik blij, blij, en kijk je goed naar mijn mijn gezicht, gezicht, dan zie je dat aan n mij. zoveel dingen Er zijn j ook zo veel ding d gen waarom blij kunt w aarom je b lij kun nt zijn, leven m maar soms dan is het h le ven niet ECHT helemaal ni iet fijn. verdrietig Ik ben boos en v errdrietig als iemand mij will slaan, ergens schuld van off ik er gens de sc huld dv an krijg heb gedaan. maar ik NIKS he bg edaan. kwaad Of als mijn moeder kw O k aad is weet waarom. en ik niet w eet w a om. aar geen mag Als ik g een tv ma g kijken van een an ee of niks snap v en som. vragen: agen: Maar als ze aan me vr Wat erg blij? W at a maakt je heel e er gb lij? ZOveel dingen, Dan zijn er ZOv eel ding en, lange een hele lang e rij. verdrietig wezen JJe e kunt v erdrietig gw ezen weer blij. maar vlak erna w e b eer lij. iedereen hebben? Zou ieder een dat he h bben? Of ligt dat nou aan n mij?

24

18

LEEFSTIJL VOOR HET PRIMAIR ONDERWIJS – WWW.LEEFSTIJL.NL


PROEFLESSEN

THEMA 3, LES 1

GROEP 3

FIJN OF VERVELEND

Uit het voorleesboek:

25

19

LEEFSTIJL VOOR HET PRIMAIR ONDERWIJS – WWW.LEEFSTIJL.NL


THEMA 4

THEMA 4

GROEP 3

CONCEPTBRIEF VOOR OUDERS

Geachte ouders en/of verzorgers, In het kader van de leefstijllessen rondden wij onlangs thema 3 Ken je dat gevoel? af. Deze week starten wij met thema 4: Ik vertrouw op mij. Dit thema gaat over zelfvertrouwen. Dat is meer dan enkel het vertrouwen van kinderen en volwassenen in hun eigen kunnen. Zelfvertrouwen heeft ook te maken met een realistische inschatting van de eigen mogelijkheden. Kinderen ontwikkelen zelfvertrouwen door te werken aan een positief én een realistisch zelfbeeld. Daar zullen wij ons de komende zes weken mee bezig houden. (Hier eventueel extra informatie over de ouderworkshops.) Wij houden u op hoogte van het verdere verloop van de leefstijllessen. Hebt u nog vragen, dan horen wij dat graag, Met vriendelijke groet,

20

LEEFSTIJL VOOR HET PRIMAIR ONDERWIJS – WWW.LEEFSTIJL.NL


THEMA 4

GROEP 3

THEMA 4

Les 1 Kijk eens wat ik kan! Over wat je kunt en waar je trots op bent.

21

LEEFSTIJL VOOR HET PRIMAIR ONDERWIJS – WWW.LEEFSTIJL.NL


PROEFLESSEN

THEMA 4, LES 1

GROEP 3

KIJK EENS WAT IK KAN!

Achtergrond voor leerkrachten weten dat anderen je mogen

Dit thema gaat over zelfvertrouwen. Dat is meer dan enkel het vertrouwen van kinderen en

weten waar je volwassenen in hun eigen kunnen. Zelfvertrouwen heeft ook te maken met een realistische goed in bent

verantwoordelijkheidsgevoel

Zelfvertrouwen: een kruk met drie poten

inschatting van de eigen mogelijkheden. Kinderen ontwikkelen zelfvertrouwen door te werken aan een positief én realistisch zelfbeeld. Een voorwaarde daarvoor is dat volwassenen hen verantwoordelijkheid geven om zelf dingen te (proberen te) doen. Om zelfvertrouwen te krijgen, is het belangrijk dat kinderen zich geborgen weten en waardering krijgen van mensen uit hun directe omgeving (ouders, familie en vrienden). Ouders (verzorgers) zijn hierbij onontbeerlijk maar leerkrachten kunnen een belangrijke, aanvullende rol spelen. Een leerkracht kan zijn rol zo goed mogelijk vervullen door: kinderen serieus te nemen en naar ze te luisteren. Kinderen moeten u kunnen vertrouwen en ervaren dat ze serieus genomen worden. Als dat niet gebeurt, gaan ze aan zichzelf twijfelen. positieve opmerkingen en complimenten te maken. Kinderen zijn goedgelovig. Ze gaan ervan uit dat mensen niet liegen. Ze zijn snel geneigd te geloven dat ze iets niet kunnen, nooit zullen leren of dom zijn, als dat (vaak) tegen ze gezegd wordt. Zodra een kind eenmaal denkt dat het dom is, raakt het die overtuiging bijna niet meer kwijt. Vertel daarom liever aan een kind wat het wél kan. Maak kinderen bewust van hun goede eigenschappen en kwaliteiten. Neem de prestaties van kinderen serieus en geef aan hoe ze zichzelf kunnen verbeteren. Als u zelf positieve feedback geeft, heeft dit bovendien een voorbeeldfunctie en zullen kinderen dit overnemen. Geef kinderen niet alleen complimenten voor de prestaties die ze leveren maar ook voor dingen die ze doen. Complimenteer een kind bijvoorbeeld voor de wijze waarop het een ander troost. Vaak vinden ze het vreemd om voor dit soort dingen een pluim te krijgen en worden ze daar verlegen van. Ze vinden het vanzelfsprekend, ze hebben er niets speciaals voor gedaan. Toch leren kinderen door dit soort complimenten hun uniciteit kennen en bouwen ze zelfvertrouwen op. kinderen verantwoordelijkheid te geven. Durf kinderen verantwoordelijkheid te geven. Geef ze het vertrouwen dat ze dingen zelf kunnen. Kinderen worden niet zelfstandig als er te veel voor ze wordt bepaald. Dat staat hun vermogen zelf beslissingen te nemen in de weg en belemmert hun zelfvertrouwen.

Lesdoel Kinderen: • worden zich bewust van vaardigheden die ze al dan niet beheersen. • kunnen aangeven waar ze goed in zijn en wat ze minder goed kunnen. • leren dat iedereen verschillende dingen kan. • leren positieve aandacht te geven aan klasgenoten. • krijgen positieve aandacht en bevestiging.

22

LEEFSTIJL VOOR HET PRIMAIR ONDERWIJS – WWW.LEEFSTIJL.NL


PROEFLESSEN

THEMA 4, LES 1

GROEP 3

KIJK EENS WAT IK KAN!

Overzicht lessuggesties

씰 Activiteiten 1. Wie is het? Een raadspel. Wie voldoet er aan de omschrijving? 2. Waar gaat deze les over? 3. Kijk eens wat ik kan! Een opdracht uit het werkboek. Kinderen geven aan wat ze kunnen. 4. Daar ben ik goed in Een sorteeropdracht. Kinderen geven aan waar ze goed en minder goed in zijn.

씰 Verwerking en afronding 5. Zonnestraaltjes Kinderen complimenteren elkaar. 6. Een zonnetje voor de klas Complimenten voor de groep. Extra In het zonnetje

씰 Media-educatie 씰 Woordenmonster 씰 Thuiswerk Materiaal Voor activiteit 3: • Werkboek. Voor activiteit 4: • Werkboek. • Kopieerblad 1. Voor activiteit 5: • Voor ieder kind 5 gele strookjes papier van ongeveer 6 bij 1 cm. • Werkboek.

23

LEEFSTIJL VOOR HET PRIMAIR ONDERWIJS – WWW.LEEFSTIJL.NL


PROEFLESSEN

THEMA 4, LES 1

GROEP 3

KIJK EENS WAT IK KAN!

Lessuggesties Activiteiten 1

Wie is het? Een raadspel. Wie voldoet er aan de omschrijving? Geef een omschrijving van een kind uit de klas. Bijvoorbeeld: ‘Ik zie, ik zie een kind dat van gymnastiek houdt en het leuk vindt om moppen te vertellen. Hij heeft gel in zijn haren.’ Als het kind zichzelf herkent, gaat het staan en zegt: ‘Dat ben ik!’ Speel het spel tot de concentratie afneemt. Maak het spel op een ander tijdstip af tot ieder kind een keer genoemd is.

2

Waar gaat deze les over? ‘In deze les hebben we het over wat je allemaal al kunt en de dingen waar je trots op bent.’

3

Kijk eens wat ik kan! Een opdracht uit het werkboek. Kinderen geven aan wat ze kunnen. De kinderen nemen de opdracht Kijk eens wat ik kan! in het werkboek voor zich. Ze bekijken de plaatjes en bedenken of zij dat ook kunnen. Als dat zo is, kleuren ze het rondje met ‘ja’ in, kunnen ze het niet, dan kleuren ze ‘nee’ in. Bespreek de opdracht plaatje voor plaatje met de hele groep na. Mogelijke vragen bij ieder plaatje • Wie heeft het vakje ‘ja’ ingekleurd? • Weet je nog hoe je dit geleerd hebt? Vertel eens. • Wie heeft het vakje ‘nee’ ingekleurd? • Zou je het willen leren? Bij ‘ja’: wat kun je doen om het te leren? Bij ‘nee’: waarom niet? Mogelijke vragen ter afsluiting • Wat kun je nu wél en kon je vorig jaar nog niet? • Zijn er nog meer dingen die je wél kunt maar die niet op de plaatjes staan? • Hoe komt het dat je sommige dingen nog niet zo goed kunt? • Denk je dat je dat volgend jaar wel kunt? Zo ja, hoe komt dat? Zo nee, waarom niet?

4

Daar ben ik goed in Een sorteeropdracht. Kinderen geven aan waar ze goed en minder goed in zijn. Op een vel papier tekenen de kinderen een berg. Ze knippen de plaatjes uit van kopieerblad 1. Hier staan verschillende afbeeldingen op van dingen die je kunt doen. Kinderen plakken de plaatjes met dingen waar ze goed in zijn boven aan de berg, en de plaatjes met dingen die ze minder goed of helemaal (nog) niet kunnen onderaan. In het werkboek bij de opdracht Daar ben ik goed in tekenen (of schrijven) ze wat ze goed kunnen in het lijstje bovenop de berg. Mogelijke vragen • Wat kun je goed? • Wie heeft dat ook boven aan de berg geplakt?

24

LEEFSTIJL VOOR HET PRIMAIR ONDERWIJS – WWW.LEEFSTIJL.NL


PROEFLESSEN

THEMA 4, LES 1

GROEP 3

KIJK EENS WAT IK KAN!

• Wie heeft iets anders boven aan de berg geplakt? Wie is daar ook goed in? • Wat heb je onder aan de berg geplakt?

Verwerking en afronding 5

Zonnestraaltjes Kinderen complimenteren elkaar. Vertel de kinderen dat ze samen een grote zon gaan laten schijnen in de klas. Vraag ze waar ze aan denken bij het woord ‘zonnestraal’. Leg eventueel een verband tussen het feit dat de zon lekker warm is en dat je ook lekker warm kunt worden van een compliment of een aardige opmerking. Degene die jou een compliment maakt is dan een soort zonnestraaltje. Vraag de kinderen wat ze leuk/aardig vinden om te horen. Bijvoorbeeld: als iemand tegen je zegt dat je iets goed kunt, of iets mooi vindt van je, of je aardig vindt. Geef alle kinderen vijf gele strookjes papier. Vertel dat dit zonnestraaltjes zijn. Maak nu een dubbele kring door de kinderen te nummeren (één of twee). De nummers één vormen een binnenkring, nummers twee de buitenkring. Zet eventueel muziek aan. De kringen lopen in tegengestelde richting rond. Als de muziek stopt, of als u een stopteken geeft, staan de kinderen stil. De kinderen die nu tegenover elkaar staan, wisselen één zonnestraaltje uit en zeggen iets aardigs tegen elkaar. Op uw teken gaan ze weer lopen. Herhaal dit spel vijf keer. Bij de opdracht Zonnestraaltjes in het werkboek maken de kinderen van hun zonnestraaltjes een zon. Mogelijke vragen • Hoe was het om iets aardigs te bedenken? • Hoe was het om iets aardigs tegen de ander te zeggen? • Hoe was het om iets aardigs te horen?

6

Een zonnetje voor de klas Complimenten voor de groep. Teken een zon op het bord en schrijf complimentjes bij de stralen als u vindt dat de klas een goede prestatie heeft geleverd. Dat kan in deze les, maar ook op andere momenten in het schooljaar. Bijvoorbeeld: Fijne gymles. Hard gewerkt. Goed samengewerkt. Prima opgeruimd. Goed naar elkaar geluisterd in de kring.

Extra

In het zonnetje Een methode om iedere week een ander kind positieve aandacht te geven. Teken op een vel papier een grote zon. Zet in het midden de naam van een kind uit uw klas. Kinderen bedenken wat dit kind goed kan of wat ze mooi aan hem vinden. Bijvoorbeeld: je kunt hard rennen; je hebt mooie haren; je kunt goed helpen; je bent een fijne vriend. Maak iedere week één of twee zonnen voor een of twee kinderen in de klas. Laat de zon een week hangen. Geef hem dan mee naar huis en maak één of twee nieuwe zonnen. Zorg ervoor dat ieder kind één keer aan de beurt komt. Maak eventueel een zonnetje voor een jarig kind.

25

LEEFSTIJL VOOR HET PRIMAIR ONDERWIJS – WWW.LEEFSTIJL.NL


PROEFLESSEN

THEMA 4, LES 1

GROEP 3

KIJK EENS WAT IK KAN!

Media-educatie Digihelden Vraag de kinderen een aantal helden van een tv-programma of computerspel te noemen. Maak een lijst van wat die helden allemaal kunnen. Welke dingen zijn in het echt onmogelijk?

Woordenmonster Mogelijk woord: compliment.

Thuiswerk Zie de opdracht Het zonnetje in huis! in het werkboek.

26

LEEFSTIJL VOOR HET PRIMAIR ONDERWIJS – WWW.LEEFSTIJL.NL


PROEFLESSEN

THEMA 4, LES 1

GROEP 3

KIJK EENS WAT IK KAN!

Kopieerblad 1a Daar ben ik goed in

27

LEEFSTIJL VOOR HET PRIMAIR ONDERWIJS – WWW.LEEFSTIJL.NL


PROEFLESSEN

THEMA 4, LES 1

GROEP 3

KIJK EENS WAT IK KAN!

Kopieerblad 1b (vervolg)

28

LEEFSTIJL VOOR HET PRIMAIR ONDERWIJS – WWW.LEEFSTIJL.NL


PROEFLESSEN

THEMA 4, LES 1

GROEP 3

KIJK EENS WAT IK KAN!

Uit het werkboek:

Les 1

Kijk eens wat ik kan! Kijk naar de plaatjes. Kun jij wat op de plaatjes staat? Kleur het rondje ja als je het kunt. Kleur het rondje nee als je het nog niet kunt.

ja

ja

nee

nee

ja

LEEFSTIJL

ja

nee

nee

ja

4

nee

nee

ja

ja

ja

nee

nee

Les 1 - Kijk eens wat ik kan! > > > Ik vertrouw op mij!

29

LEEFSTIJL VOOR HET PRIMAIR ONDERWIJS – WWW.LEEFSTIJL.NL


PROEFLESSEN

THEMA 4, LES 1

GROEP 3

KIJK EENS WAT IK KAN!

Uit het werkboek:

Les 1

ja ja

nee

nee

ja

nee ja

ja

nee

ja

nee

ja

ja

nee

nee

> > > Ik vertrouw op mij!

30

nee

Les 1 - Kijk eens wat ik kan!

LEEFSTIJL VOOR HET PRIMAIR ONDERWIJS – WWW.LEEFSTIJL.NL

LEEFSTIJL

5


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.