Proeflessen groep 5 def

Page 1

Leefstijl Sociaal-emotionele vaardigheden en actief burgerschap voor het primair onderwijs

Proefles voor groep 5

www.leefstijl.nl


Bedankt voor uw interesse in Leefstijl. Voor u liggen een aantal proeflessen aan uit de handleiding voor groep 5 van het primair onderwijs. Thema 1 – les 4 Vrienden? Thema 3 – les 4 Boos! Wat nu? In de lessuggesties wordt ook regelmatig verwezen naar de poster ‘Het woordenmonster’. Het complete programma voor groep 5 bestaat uit: Een training De docentenhandleiding (inbegrepen in de training, niet los verkrijgbaar) De Woordenmonsterposter Een cd ‘Moet je horen’ Daarnaast zijn de werkboekjes en het leesboek Van binnen en van buiten apart verkrijgbaar. Voor vragen en informatie: Uitgeverij Edu’Actief b.v. Postbus 1056 7940 KB Meppel tel. 0522 – 235 235 fax 0522 – 235 222 www.leefstijl.nl info@leefstijl.nl De lessen van de methode kunt u naar eigen inzicht in uw klas gebruiken. U kunt de lessen aanpassen aan het niveau van de leerlingen, aan gebeurtenissen in uw klas of op school, en aan uw eigen wensen. Daarom gebruiken we de term ‘lessuggesties’ voor iedere les. Wij wensen u veel plezier met de leefstijllessen!

Met vriendelijke groet, Nathalie de Weerd Uitgever Leefstijl


PROEFLESSEN

GROEP 5

INHOUD

Overzicht van de complete lessen voor groep 5 Thema 1

De groep? Dat zijn wij!

Les 1 Activiteiten

Daar ben ik weer! 1. Waar gaat deze les over? 2. Bewegende namen 3. Geef me de vijf 4. Hand in hand Verwerking en afronding 5. Dit ben ik! Les 2 Activiteiten

Samen sterk 1. Waar gaat deze les over? 2. De groep? Dat zijn wij! 3. In de rij 4. Het raadsel der dieren Verwerking en afronding 5. Wie zit er in mijn klas? Kopieerblad 1 Het raadsel der dieren Les 3 Activiteiten

Dat spreken we af! 1. Stuiterbal 2. Waar gaat deze les over? 3. Oké of niet? Verwerking en afronding 4. Dat spreken we af! Media-educatie Computerregels Les 4 Activiteiten

Vrienden? 1. Maatjes 2. Waar gaat deze les over? 3. Vrienden? Verwerking en afronding 4. De Kinderspelen van Brueghel Media-educatie Lekker ouderwets Kopieerblad 1 De Kinderspelen’ van Pieter Bruegel Kopieerblad 2 Legenda bij de zwart-wit plaat 'kinderspelen'

3

Thema 2

Praten en luisteren

Les 1 Activiteiten

Moet je horen! 1. Het kikkerconcert 2. Waar gaat deze les over? 3. Zoek het geluid 4. Tegelijk en na elkaar Verwerking en afronding 5. Een goed gesprek Extra: Dieren die goed kunnen horen Kopieerblad 1 Zoek het geluid Kopieerblad 2 Tegelijk en na elkaar Les 2 Activiteiten

Nou vraag ik je! 1. Wie of wat ben ik? 2. Waar gaat deze les over? 3. Nou vraag ik je! Verwerking en afronding 4. Hoe vraag je het? Media-educatie Mogen we een filmpje kijken? Kopieerblad 1 Wie of wat ben ik? Les 3 Activiteiten

Met wie spreek ik? 1. Morseseinen 2. Waar gaat deze les over? 3. Hallo, met mij! Verwerking en afronding 4. We bellen! Extra: Kun je het vinden? Extra: Graham Bell Les 4 Activiteiten

Woorden die pijn doen 1. Tovenaartje 2. Waar gaat deze les over? 3. Toverwoorden 4. Schelden doet geen pijn? Verwerking en afronding 5. Vrolijke woorden Media-educatie Modewoorden

LEEFSTIJL VOOR HET PRIMAIR ONDERWIJS – WWW.LEEFSTIJL.NL


PROEFLESSEN

THEMA INHOUD 3

GROEP 5

CONCEPTBRIEF VOOR OUDERS

Thema 3

Ken je dat gevoel?

Les 1 Activiteiten

Hoe voel je je? 1. Onweersbui 2. Het weerbericht 3. Waar gaat deze les over? 4. Hoe voel je je? Verwerking en afronding 5. Grabbel op je gevoel Extra: Memory met gevoel Media-educatie Kiekjes in de klas Kopieerblad 1a+b Memory met gevoel Les 2 Activiteiten

Pechdag / geluksdag 1. Pechdag / geluksdag 2. Waar gaat deze les over? 3. Een goede dag? Verwerking en afronding 4. Hoe wordt het weer leuk? Extra: Een dubbelgezicht Media-educatie Guus Geluk en Donald Duck

Thema 4

Ik vertrouw op mij!

Les 1 Activiteiten

Schatzoeken 1. Durf jij? 2. Waar gaat deze les over? 3. Schatzoeken 4. Schatkisten Verwerking en afronding 5. Mijn schatten Kopieerblad 1 Perkamentjes Kopieerblad 2a Schatkistje (binnenzijde) Kopieerblad 2b Schatkistje (buitenzijde) Les 2 Activiteiten

Wensen en verlangens 1. Dans der wensen 2. Waar gaat deze les over? 3. Oefening baart kunst Verwerking en afronding 4. Wenswolken Media-educatie Wensen op tv Les 3

Les 3 Activiteiten

Zoek! 1. Warm of koud? 2. Waar gaat deze les over? 3. Dingen om van te houden 4. Wat doe je nu? Verwerking en afronding 5. Speurneuzen Extra: Advertentie: Vermist! Les 4 Activiteiten

Boos! Wat nu? 1. Sluipertje 2. Waar gaat deze les over? 3. Het stoplichtspel 4. Tel tot tien! Verwerking en afronding 5. Wat zeg je als je boos bent? Media-educatie Game over

4

Weet je meer, dan ken je me beter Activiteiten 1. Waar gaat deze les over? 2. Wat weet je van de juf of meester? 3. Weetje (geen) ideetje Verwerking en afronding 4. Wat de meester of juf weet Kopieerblad 1a, b, c, d, e Weetje (geen) ideetje Les 4 Activiteiten

Bij mij thuis 1. De wasmachine 2. Waar gaat deze les over? 3. Klusjes in huis Verwerking en afronding 4. Dit ga ik doen 5. Bij mij thuis

LEEFSTIJL VOOR HET PRIMAIR ONDERWIJS – WWW.LEEFSTIJL.NL


PROEFLESSEN

GROEP 5

INHOUD

Thema 5

Allemaal anders, iedereen gelijk

Les 1 Activiteiten

Kijk naar jezelf! 1. Schipbreukeling 2. Waar gaat deze les over? 3. Pesten, wat is dat? 4. De pest aan pesten Verwerking en afronding 5. Afspraken tegen pesten Extra: Pizza bakken Media-educatie Filmpje op het net Les 2 Activiteiten

Jouw zin, mijn zin 1. De cirkel is rond 2. Waar gaat deze les over? 3. Jouw zin, mijn zin? 4. Ruzie! Verwerking en afronding 5. Opgelost? Media-educatie Wat een rotding! Les 3 Activiteiten

Wel gelijk, toch uniek 1. Baba, frère, meister Jacob 2. Waar gaat deze les over? 3. Wat is er anders? Verwerking en afronding 4. Wel gelijk, toch uniek Extra: Tel tot tien Media-educatie Hi! Kopieerblad 1 Baba, frère, meister Jacob Les 4 Activiteiten

Thema 6 Les 1 Activiteiten

Ziek of gezond 1. Wat hoort bij het beroep? 2. Waar gaat deze les over? 3. Ziek, zwak, misselijk 4. Hoe blijf je gezond? Verwerking en afronding 5. Gezonde voornemens Media-educatie Lezen en computeren: wat is het verschil? Kopieerblad 1 Wat hoort bij het beroep? Les 2 Activiteiten

Waar kom jij vandaan? 1. Eierrace 2. Waar gaat deze les over? 3. Vragen over baby’s Verwerking en afronding 4. Hoe baby’s groeien Extra: Baby in de klas Media-educatie Babes en baby’s Kopieerblad 1 Hoe baby’s groeien en geboren worden Les 3 Activiteiten

Gevaarlijk of niet? 1. Ladderlopen 2. Waar gaat deze les over? 3. Gevaarlijk of veilig? Verwerking en afronding 4. Nadenken voor je iets doet Media-educatie Veilig of gevaarlijk

Het is maar hoe je het bekijkt 1. Wat denk jij? Les 4 2. Waar gaat deze les over? Activiteiten 3. De twee kanten van de zaak 4. Bekijk het eens van een andere kant Verwerking en afronding Media-educatie Verwerking en afronding 5. Een appel? Kopieerblad 1 Extra: Roodkapje en de boze wolf Media-educatie Gezichtsbedrog Kopieerblad 1 Tekening A Kopieerblad 2 Tekening B Kopieerblad 3a+b Een appel? Kopieerblad 4a+b Een kip? Kopieerblad 5a+b Een fles?

5

Lekker gezond

Wat een jaar! 1. Schoothondjes 2. Waar gaat deze les over? 3. Wat een jaar! 4. Mijn hartelijke complimenten Computerwijsheid Mijn hartelijke complimenten

LEEFSTIJL VOOR HET PRIMAIR ONDERWIJS – WWW.LEEFSTIJL.NL


PROEFLESSEN

THEMA 1

GROEP 5

CONCEPTBRIEF VOOR OUDERS

Geachte ouders en/of verzorgers, Net als veel andere scholen besteedt …….(naam school) gericht aandacht aan de ontwikkeling van sociaal-emotionele vaardigheden. Wij maken daarbij gebruik van Leefstijl, een methode die wereldwijd gebruikt wordt en sinds 1990 ook in Nederland wordt toegepast. De leefstijllessen zijn erop gericht om kinderen op ongedwongen wijze vaardigheden te leren die in de moderne samenleving onmisbaar zijn. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om samen spelen; praten en luisteren; rekening houden met elkaar; omgaan met gevoelens en met verschillen; zelf beslissingen durven nemen, en opkomen voor jezelf. Het leefstijlprogramma is opgebouwd uit zes thema’s, die steeds uit vier lessen bestaan. Op school werken alle groepen tegelijkertijd aan hetzelfde thema, waarbij in ieder leerjaar uiteraard andere accenten worden gelegd. Geen enkele leefstijlles is hetzelfde. We starten deze week met het eerste thema: De groep? Dat zijn wij. In deze lessenserie besteden we vooral aandacht aan de sfeer in de groep. Als deze goed is, voelen kinderen zich beter op hun gemak: zowel bij elkaar als bij hun leerkracht. Dit is goed voor hun persoonlijke ontwikkeling en de creativiteit binnen de groep. Om ouders en opvoeders zoveel mogelijk bij deze lessen te betrekken, bieden wij in samenhang met het leefstijlprogramma voor de leerlingen ook een aantal workshops voor opvoeders aan. (Hier eventueel extra informatie over de ouderworkshops.) Daarnaast krijgen de kinderen na afloop van het thema hun werkboek mee naar huis. Zo krijgt u een indruk van wat wij in de klas bespreken. Ook zijn er in ieder werkboekje opdrachten opgenomen die u samen met u kind kunt doen, en vindt u steeds een toelichting op het thema. Wij hopen u zo voldoende te hebben geïnformeerd. Hebt u nog vragen, dan horen wij dat graag. Met vriendelijke groet,

6

LEEFSTIJL VOOR HET PRIMAIR ONDERWIJS – WWW.LEEFSTIJL.NL


PROEFLESSEN

GROEP 5

THEMA 1

Les 4 Vrienden? Over vrienden zijn en samen spelen.

7

LEEFSTIJL VOOR HET PRIMAIR ONDERWIJS – WWW.LEEFSTIJL.NL


PROEFLESSEN

THEMA 1, LES 4

GROEP 5

VRIENDEN?

Achtergrond voor leerkrachten Spelen is belangrijk voor de persoonlijke ontwikkeling van kinderen. Door spel leren kinderen hoe ze met elkaar moeten omgaan. Ze leren de reacties van anderen kennen, leren hoe je je moet aanpassen, wanneer je rekening met elkaar moet houden, en wanneer het juist goed is om voor jezelf op te komen. Spelenderwijs ontdekken ze ook wat het verschil is tussen henzelf en de ander. Kinderen die regelmatig spelen met andere kinderen ontwikkelen zo bijna ongemerkt een groot aantal sociale en emotionele vaardigheden. Kinderen hebben vrienden nodig om empathie te ontwikkelen. Over vriendschap bij kinderen tussen zeven en tien jaar De verwachting die kinderen van vriendschap hebben, hangt sterk af van hun leeftijd. Tot het zevende à achtste jaar kunnen vriendschappen nog sterk wisselen. Daarna zijn kinderen goed in staat om hechte, langdurige vriendschappen te ontwikkelen. Kinderen zijn nu in staat tot empathie. De vraag ‘Wat voel ik voor de ander?’ wordt belangrijker dan ‘Wat heb ik aan de ander?’ Kinderen zijn nu aardig tegen iemand anders omdat ze weten dat de ander dit fijn vindt, en omdat ze die ander ook écht aardig vinden. De intimiteit tussen vrienden wordt groter. In plaats van favoriete gemeenschappelijke activiteiten worden gedeelde interesses belangrijke ijkpunten in een vriendschap. Dat geldt ook voor het vermogen om elkaar te helpen en te steunen. Vrienden zijn op deze leeftijd meestal van hetzelfde geslacht. Jongens en meisjes gaan vaak anders met vriendschap om. Dit heeft te maken met hun voorkeursgedrag. Jongens zijn in hun vriendschappen over het algemeen gericht op samen iets doen. Ze ondernemen veel dingen in (grote) groepen – vaak met alle jongens in een klas. Voor jongens is de groep de plek waar ze kunnen bepalen wat ze waard zijn. Er is een duidelijke ‘pikorde’, gebaseerd op kracht en macht. Dit geeft duidelijkheid en daarmee veiligheid, óók voor jongens die onder aan de ladder staan. Ze weten zo waar ze aan toe zijn. Wanneer ze jong zijn, wordt de pikorde van jongens vooral vastgesteld door fysiek overwicht. Dit kan variëren van wie het sterkst is tot wie het verst kan plassen. Als ze groter worden gaan ook andere elementen een rol spelen. Jongens die onderaan in de pikorde staan, kunnen in de bovenbouw soms dankzij intellectuele prestaties omhoogklimmen. Meisjes zijn over het algemeen selectiever in hun vriendschappen dan jongens. Meestal hebben ze een of twee vriendinnen. De pikorde die meisjes hanteren is niet fysiek maar psychisch van aard. Degene die het liefst gevonden wordt, staat bovenaan. Meisjes creëren veiligheid door aardig te doen tegen elkaar. Deze aardigheid is niet altijd spontaan en soms zelfs berekenend. De onderlinge strijd tussen meisjes is subtieler dan die tussen jongens, en voor de leerkracht is het vaak moeilijker om er precies de vinger achter te krijgen. Houd er in deze les rekening mee dat meisjes verbaal vaak sterker zijn dan jongens. Hun definitie van vriendschap kan dan domineren. Let erop dat ook de jongens gehoord worden in de les. Zie ook: Martine F. Delfos, De schoonheid van het verschil: waarom mannen en vrouwen verschillend én hetzelfde zijn, Lisse 2004.

8

LEEFSTIJL VOOR HET PRIMAIR ONDERWIJS – WWW.LEEFSTIJL.NL


PROEFLESSEN

THEMA 1, LES 4

GROEP 5

VRIENDEN?

Overzicht lessuggesties

씰 Activiteiten 1. Maatjes Een spel. Welke kinderen horen bij elkaar? 2. Waar gaat deze les over? 3. Vrienden? Een werkboekopdracht en een (kring)gesprek. Over vriendschap.

씰 Verwerking en afronding 4. De Kinderspelen van Brueghel Een vergelijking tussen spelletjes van vroeger en van nu.

씰 Media-educatie 씰 Woordenmonster Lesdoel Kinderen: • kunnen aangeven waarom iemand hun vriend is. • benoemen welk gedrag wél en welk gedrag níét bij vriendschap hoort. • leren en bedenken spelletjes om samen te spelen.

Materiaal Voor activiteit 3: • Werkboek. Voor activiteit 4: • Werkboek. • Leesboek. • Kopieerblad 1 en 2.

9

LEEFSTIJL VOOR HET PRIMAIR ONDERWIJS – WWW.LEEFSTIJL.NL


PROEFLESSEN

THEMA 1, LES 4

GROEP 5

VRIENDEN?

Lessuggesties Activiteiten 1

Maatjes Een spel. Welke kinderen horen bij elkaar?

Verdeel de klas in tweetallen (zie handleiding bladzijde 44 e.v.). Zij zijn maatjes bij dit spel. Eén tweetal verlaat even het lokaal. Elk van de overige tweetallen verandert nu iets gemeenschappelijks aan hun uiterlijk. Beide kinderen stropen bijvoorbeeld hun mouwen op, slaan hun broekspijpen om, laten hun zakken uit hun broek hangen, doen hun T-shirt binnenstebuiten, doen hun schoenen uit, hun haar achter hun oren, een hand in de zij, hun handen op hun rug, enzovoort. Laat kinderen goed naar elkaar kijken, zodat geen enkel paar dezelfde overeenkomst kiest. Als iedereen klaar is verspreiden de kinderen zich door de ruimte. De maatjes houden afstand van elkaar. De twee kinderen op de gang worden weer binnengeroepen en proberen erachter te komen welke twee kinderen bij elkaar horen. Als ze twee maatjes gevonden hebben, gaan die aan de kant zitten. Mogelijke vragen • In dit spel hebben de maatjes iets bedacht om er hetzelfde uit te zien. Moet je in het echt ook op iemand lijken om vrienden te zijn? • Waarom wel of niet?

2

Waar gaat deze les over? ‘Deze les gaat over vriendschap en over samen spelen. Waarom zijn sommige kinderen je vrienden en andere niet? Hoe ga je vriendschappelijk met elkaar om? En wat is leuk om samen te doen?’

10

LEEFSTIJL VOOR HET PRIMAIR ONDERWIJS – WWW.LEEFSTIJL.NL


PROEFLESSEN

THEMA 1, LES 4

GROEP 5

VRIENDEN?

3

Vrienden? Een werkboekopdracht en een (kring)gesprek. Over vriendschap. De kinderen maken de opdracht Vrienden? in het werkboek. Ze geven aan of ze denken dat de kinderen op de plaatjes vrienden zijn. Bespreek de opdracht met de hele groep. Vraag bij de plaatjes: ‘Denk je dat deze kinderen vrienden zijn? Waarom wel of niet?’ Mogelijke antwoorden • Plaatje 1: Ja, je kunt zien dat ze elkaar graag mogen. Ze lopen hand in hand en praten samen. Ze zien er gelukkig uit. • Plaatje 2: Het lijken vrienden omdat ze samen aan het spelen zijn en er duidelijk plezier in hebben. • Plaatje 3: Waarschijnlijk wel. De jongen wil het meisje helpen. Hoewel je ook iemand kunt helpen die niet je vriend is. Het is vriendschappelijk gedrag. • Plaatje 4: De drie meisjes op de voorgrond zijn misschien vriendinnen, maar het meisje over wie ze roddelen is waarschijnlijk geen vriendin. • Plaatje 5: Misschien niet. Ze schelden elkaar uit. Maar het kunnen ook vrienden zijn die ruzie hebben. Vrienden kunnen ruzie maken en het daarna weer goedmaken. Mogelijke vragen • Waarom is het fijn om vrienden te hebben? • Wat doe je graag samen met je vrienden? • Doe je met een meisjesvriendin andere dingen dan met een jongensvriend? • Welke spelletjes spelen jongens het liefst met jongens? • Welke spelletjes spelen meisjes het liefst met meisjes? • Mogen aan die spelletjes geen meisjes of jongens meedoen? Of willen ze niet meedoen? • Wanneer is iemand voor jou een vriend? Wat doet een vriend voor jou? • Hoe kun je je vrienden laten merken dat je om hen geeft? • Kunnen grote mensen ook je vriend zijn? • Kunnen huisdieren je vriend zijn?

Verwerking en afronding 4

De Kinderspelen van Brueghel Een vergelijking tussen spelletjes van vroeger en van nu. Bekijk het schilderij De Kinderspelen in het leesboek. Vertel dat dit een schilderij is uit 1560 van Pieter Brueghel. Je kunt op het schilderij zien welke spelletjes kinderen vroeger speelden, maar bijvoorbeeld ook welke kleren kinderen in de zestiende eeuw droegen. Een heleboel spelletjes van toen worden nu nog gespeeld. Bij de opdracht De Kinderspelen van Brueghel in het werkboek geven de kinderen aan welke spelletjes ze (her)kennen. Zie kopieerblad 2 voor de namen van de spelletjes.

11

LEEFSTIJL VOOR HET PRIMAIR ONDERWIJS – WWW.LEEFSTIJL.NL


PROEFLESSEN

THEMA 1, LES 4

GROEP 5

VRIENDEN?

Mogelijke vragen • Welke spelletjes herken je? Hoepelen, knikkeren, tollen, steltlopen, blindemannetje, jonassen, bokspringen, paardje spelen, handstand en koprollen maken, bellenblazen, met poppen spelen, winkeltje spelen, bikkelen. • Welke spelletjes speel je nu nog? • Welke spelletjes ken je niet? • Wat zouden dat voor spelletjes zijn? Laat de kinderen bij de spelletjes die ze niet kennen, zelf bedenken wat de kinderen op het schilderij aan het doen zijn. • Kun je op dit schilderij zien welke kinderen vrienden zijn? Omdat vrijwel niemand lacht of vrolijk kijkt, en er veel grappen ten koste van een ander worden gemaakt, zullen kinderen daar misschien geen vriendschap in ontdekken. • Waarom zou er zo weinig gelachen worden op dit schilderij? Laat de kinderen zelf iets bedenken. Leg hen eventueel uit wat de échte reden is: voor de schilder stonden de spelende kinderen symbool voor de manier waarop volwassenen met elkaar omgaan – niet al te vriendelijk. • Wat valt je nog meer op aan het schilderij? Variant Iedereen tekent één spelletje dat je samen kunt spelen. De tekeningen worden uitgeknipt en bij elkaar in één collage geplakt (vergelijk De Kinderspelen van Brueghel).

Media-educatie Lekker ouderwets Tegenwoordig zijn er veel digitale interactieve spelen. In sommige videogames zie je ook de ‘oude spelen’ voorbijkomen. Kunnen de kinderen u een voorbeeld geven? Spelen ze dat spel ook wel eens? Wat vinden ze ervan? Laat ze ook over hun eigentijdse favoriete spelletje vertellen.

Woordenmonster Indien gewenst.

12

LEEFSTIJL VOOR HET PRIMAIR ONDERWIJS – WWW.LEEFSTIJL.NL


PROEFLESSEN

THEMA 1, LES 4

GROEP 5

VRIENDEN?

Kopieerblad 1 De Kinderspelen’ van Pieter Bruegel

13

LEEFSTIJL VOOR HET PRIMAIR ONDERWIJS – WWW.LEEFSTIJL.NL


PROEFLESSEN

THEMA 1, LES 4

GROEP 5

VRIENDEN?

Kopieerblad 2 Legenda bij de zwart-wit plaat ‘kinderspelen’ 1. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.

Binnen de woning en het hek links: met de pop spelen mis doen proppen schieten masker schommelen over het hek klauteren op je hoofd staan neus in aars tuimelen paardje spelen

2. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24. 25. 26. 27. 28. 29. 30. 31. 32. 33. 34. 35. 36. 37. 38. 39. 40. 41. 42.

Op het plein: bruidstoet rijschenkelen blindemannetje spelen met vogel en kooi bellen blazen nootmolentje rammelaar bikkelen doop spelen even of oneven blind ei slaan steltlopen haasje over over de steen trekken kakkestoelemeien stokpaardje rijden een stokje in een str.. steken trommel en fluit hoepelen in ’t bomgat roepen rinkelhoep wippen op de ton mannetje tillen met de vollaard spelen kontje dossen met de blaas lopen bok bok sta vast winkeltje spelen met meikevers spelen bouwen haartje plukken vliegen slaan

3. 43. 44. 45. 46. 47. 48. 49. 50. 51. 52. 53. 54. 55. 56. 57. 58. 59. 60. 61. 62.

Op de straat… brooikenbijt kuiltjes spelen afranselen processie portiertje spelen moet ik in je landje treden ? paardje rijden in de nek St-Jansvuur Ros Beiaard en de 4 Heemskinderen van de bank springen nalopertje spelen Hansje sjokken vechten ik zat en ik zat tegen de kelderdeur oplopen kegelen klinkslaan knikkeren molentjes draaien op hoge stelten lopen

4. 63. 64. 65. 66. 67. 68. 69.

Huis op de achtergrond… aan de balie tuimelen aan de balie hangen een bezem op de vinger in evenwicht houden zak dragen tollen de korven voor sinterklaas uitsteken lint uitsteken

5. 70. 71. 72. 73. 74. 75. 76. 77. 78. 79. 80. 81.

Bij en in de rivier… wie zal ik gooien ? een kikkertje kaatsen draaien boomklimmen gaan zwemmen voetjes baden zwemmen met varkensblaas de berg is mijn kuiltje graven steekspel ratelen

www.devirtueleklas.yucom.be

14

LEEFSTIJL VOOR HET PRIMAIR ONDERWIJS – WWW.LEEFSTIJL.NL


PROEFLESSEN

THEMA 1, LES 4

GROEP 5

VRIENDEN?

Uit het werkboek:

Les 4

Vrienden? Bekijk de plaatjes. Denk jij dat deze kinderen vrienden zijn?

Vriendinnen? ja nee

Vrienden? ja nee

Vriendinnen? ja nee Vriendinnen? ja nee

Vrienden? ja nee

14

LEEFSTIJL

Les 4 - Vrienden? > > > De groep? Dat zijn wij!

15

LEEFSTIJL VOOR HET PRIMAIR ONDERWIJS – WWW.LEEFSTIJL.NL


PROEFLESSEN

THEMA 1, LES 4

GROEP 5

VRIENDEN?

Uit het werkboek:

Les 4

De kinderspelen van Brueghel Dit is een heel beroemd schilderij. Misschien heb je het wel eens eerder gezien. Het heet De kinderspelen en is geschilderd in 1560 door Pieter Brueghel, een schilder uit Antwerpen in België. Zoals je ziet staan er allemaal spelende kinderen op. Ken je de spelletjes die ze spelen? Sommige spelletjes worden nog steeds gespeeld. Kleur het rondje als je het spel herkent.

12

LEEFSTIJL

Les 4 - Vrienden? > > > De groep? Dat zijn wij!

16

LEEFSTIJL VOOR HET PRIMAIR ONDERWIJS – WWW.LEEFSTIJL.NL


PROEFLESSEN

THEMA 1, LES 4

GROEP 5

VRIENDEN?

Uit het werkboek:

Les 4

> > > De groep? Dat zijn wij!

17

Les 4 - Vrienden?

LEEFSTIJL VOOR HET PRIMAIR ONDERWIJS – WWW.LEEFSTIJL.NL

LEEFSTIJL

13


PROEFLESSEN

THEMA 1, LES 4

GROEP 5

VRIENDEN?

Uit het leesboek:

De Kind Kinderspelen derspelen p v van a Brueghel an g Dit is een heel heel ber beroemd oemd schilderij. sc hilderij. Het H heet De Kinderspelen spelen Kinder n en is geschilderd geschilderd in 1560 door doo or Pieter Brueghel, Brueghel, schilder Antwerpen een sc hilder uit Antw erpen in België. België. Zoals je ziett staan er allemaal op.. spelende kinderen kiinderen op Ken K en je de spelletjes sp pelletjes die ze spelen? Sommige Som mmige spelletjes worden nog w orden d nog steeds t d gespeeld. gespeeld. ld

8

18

LEEFSTIJL VOOR HET PRIMAIR ONDERWIJS – WWW.LEEFSTIJL.NL


PROEFLESSEN

THEMA 1, LES 4

GROEP 5

VRIENDEN?

Uit het leesboek: groep

5

9

19

LEEFSTIJL VOOR HET PRIMAIR ONDERWIJS – WWW.LEEFSTIJL.NL


PROEFLESSEN

THEMA 3

GROEP 5

CONCEPTBRIEF VOOR OUDERS

Geachte ouders en/of verzorgers, Zoals u weet werken wij op school met Leefstijl, een methode voor sociaal-emotionele vaardigheden. Wij rondden onlangs het tweede thema over communicatie af. Deze week beginnen wij met een nieuw thema Ken je dat gevoel? De mens kent veel verschillende emoties en iedere taal beschikt over een groot scala aan woorden om deze emoties te benoemen. Toch zijn vrijwel alle gevoelens te herleiden tot vier basisemoties. Dat zijn boosheid, angst, blijdschap en verdriet. Deze emoties staan centraal in dit thema. Een kind kan meestal nog niet uit zichzelf aangeven wat het voelt, denkt of vindt. Om gevoelens te kunnen delen moet je deze eerst leren herkennen en begrijpen. Het doel van deze lessen is om kinderen meer bewust te maken van hun eigen gevoelens en ze te leren die van anderen te herkennen. Daarnaast beschikken kinderen vaak nog niet over juiste woordenschat om precies aan te kunnen geven hoe ze zich voelen. Ze weten wel of ze blij of boos zijn, maar het exacte gevoel dat achter die blijdschap of boosheid schuilgaat, kunnen ze niet verwoorden. In een aantal lessen besteden we daarom aandacht aan het uitbreiden van de emotionele woordenschat. (Hier eventueel extra informatie over de ouderworkshops.) Wij houden u op hoogte van het verdere verloop van de leefstijllessen. Hebt u nog vragen, dan horen wij dat graag. Met vriendelijke groet,

31

LEEFSTIJL VOOR HET PRIMAIR ONDERWIJS – WWW.LEEFSTIJL.NL


PROEFLESSEN

GROEP 5

THEMA 3

Les 4 Boos! Wat nu? Over boos zijn. Wat doe je als je boos bent?

32

LEEFSTIJL VOOR HET PRIMAIR ONDERWIJS – WWW.LEEFSTIJL.NL


PROEFLESSEN

THEMA 3, LES 4

GROEP 5

BOOS! WAT NU?

Achtergrond voor leerkrachten Deze les gaat over boosheid. Iedereen is wel eens boos. Het is goed om af en toe boos te zijn. Je weet dan wat je níet wilt. Maar wat doe je als je boos bent, en wat kun je beter niet doen? Hoe kalmeer je? Wat zeg je of doe je als de woede gezakt is? En hoe kun je voorkomen dat je in je boosheid dingen zegt of doet waar je later spijt van krijgt? Er liggen vaak verschillende gevoelens aan boosheid ten grondslag: mensen kunnen boos zijn terwijl ze zich eigenlijk bang, verdrietig, gekwetst, machteloos, onzeker of gefrustreerd voelen. Mensen worden boos als hun behoeften niet bevredigd worden, hun verwachtingen niet uitkomen, of als ze er niet in slagen hun doelen te bereiken. Het is soms lastig om als leerkracht op boosheid van kinderen te reageren. Een negatieve reactie ligt vaak voor de hand: straf(werk), afzondering, preken enzovoort. Het is daarom verstandig om (ook) op zoek te gaan naar de oorzaak, het gevoel achter de boosheid van een kind, zeker als het kind in kwestie vaak boos is. Als je de oorzaak weet, kun je er vaak beter op reageren. Als je heel geëmotioneerd bent, kun je nauwelijks in woorden uiten dat je boos en verdrietig bent. Je wordt overspoeld door emoties. Als kinderen een conflict met een volwassene hebben, lopen ze om een escalatie te voorkomen vaak weg. Volwassenen houden dit soms tegen, waardoor het escaleert. Geef kinderen, als het mogelijk is, de ruimte om even weg te gaan en te kalmeren. Kom wel terug op het conflict als de boosheid gezakt is. In deze les wordt ook aandacht besteed aan het constructief uiten van boosheid. Dat kan door kinderen te leren hoe ze de ‘ik-boodschap’ kunnen gebruiken. Ik-boodschap Met een ik-boodschap geef je de ander informatie over jezelf. Je vertelt wat jij voelt en denkt, en wat voor jou het gevolg is als de ander zich zo gedraagt. Het is jouw mening. Je zegt wat jij ergens van vindt, zonder de ander te beschuldigen of aan te vallen.

Een ik-boodschap bestaat uit drie onderdelen die in willekeurige volgorde achter elkaar geplaatst kunnen worden. Een beschrijving van het gedrag. Jij hebt de Als jij zit te praten kwasten goed schoongeonder mijn uitleg, raak ik maakt! Ik ben daar heel blij geïrriteerd, omdat ik mijn om, nu blijven ze zacht en Het effect van dit gedachten er niet bij kunnen we ze de volgende gedrag op jou. kan houden. keer zo weer gebruiken.

Het gevoel dat dit gedrag teweegbrengt.

▲ Aan een ik-boodschap kan nog een verzoek gekoppeld worden. Wat wil je graag dat er gebeurt? Met een ik-boodschap maak je een ander duidelijk welk effect zijn gedrag op jou heeft en 33

LEEFSTIJL VOOR HET PRIMAIR ONDERWIJS – WWW.LEEFSTIJL.NL


PROEFLESSEN

THEMA 3, LES 4

GROEP 5

BOOS! WAT NU?

welk gevoel het bij je oproept. Dit kan zowel positief gedrag van de ander zijn als negatief gedrag. De voordelen van het gebruik van ik-boodschappen: • Een leerkracht die een ik-boodschap gebruikt, vertelt iets over zijn eigen gevoelens en gedachten en laat kinderen zien wat hun gedrag bij hem teweegbrengt. • Kinderen die een ik-boodschap gebruiken, denken na over hun eigen gevoelens en gedachten. • Een leerkracht die positief gedrag benoemt met een ik-boodschap, toont dat hij signaleert wat kinderen doen. Kinderen zullen eerder genegen zijn het gewenste gedrag te herhalen. • Een leerkracht die negatief gedrag benoemt zonder de persoon af te wijzen, zet kinderen aan tot nadenken in plaats van ze onmiddellijk in het defensief te drukken. • Het gebruik van ik-boodschappen levert een zinvolle bijdrage aan het oplossen en voorkomen van ruzies, omdat je het gedrag afwijst en niet de persoon. • Een ik-boodschap is voor leerkracht en leerlingen een goed instrument om duidelijk te maken waaraan je je ergert. Je geeft je grenzen aan en kunt zo echt boos worden (soms) voorkomen. Om deze redenen wordt de ik-boodschap in deze les geïntroduceerd. Maar ook in volgende thema’s zal de ik-boodschap ter sprake komen.

34

LEEFSTIJL VOOR HET PRIMAIR ONDERWIJS – WWW.LEEFSTIJL.NL


PROEFLESSEN

THEMA 3, LES 4

GROEP 5

BOOS! WAT NU?

Lesdoel Kinderen: • kunnen boosheid bij zichzelf en anderen herkennen. • kunnen stappen toepassen om met boosheid om te gaan. • leren hoe ze kunnen kalmeren als ze boos zijn. • leren wat ze kunnen zeggen als ze zich ergens boos over maken.

35

LEEFSTIJL VOOR HET PRIMAIR ONDERWIJS – WWW.LEEFSTIJL.NL


PROEFLESSEN

THEMA 3, LES 4

GROEP 5

BOOS! WAT NU?

Overzicht lessuggesties

씰 Activiteiten 1. Sluipertje Een spel. Kinderen proberen een voorwerp af te pakken. 2. Waar gaat deze les over? 3. Het stoplichtspel Een spel uit het werkboek. Kinderen geven bij een denkbeeldige situatie aan wat ze doen als ze boos zijn. 4. Tel tot tien! Een opdracht uit het leesboek. Wat doe je als je kwaad bent?

씰 Verwerking en afronding 5. Wat zeg je als je boos bent? Een oefening. Wat zeg je als je het ergens niet mee eens bent?

씰 Woordenmonster 씰 Thuiswerk Materiaal Voor activiteit 1: • Een blinddoek. Voor activiteit 3: • Werkboek. • Eén dobbelsteen per groepje van drie of vier kinderen. Voor activiteit 4: • Leesboek.

36

LEEFSTIJL VOOR HET PRIMAIR ONDERWIJS – WWW.LEEFSTIJL.NL


PROEFLESSEN

THEMA 3, LES 4

GROEP 5

BOOS! WAT NU?

Lessuggesties Activiteiten 1

Sluipertje Een spel. Kinderen proberen een voorwerp af te pakken. Maak een kring. Vraag één kind om een persoonlijk voorwerp te pakken. Bijvoorbeeld een pen, een schrift, een ringetje. Dit kind is de oppasser. Hij krijgt een blinddoek om, gaat in het midden van de kring zitten en legt het persoonlijke voorwerp voor zich neer. Wijs kinderen aan die naar het midden sluipen om het voorwerp te pakken. Als het geblinddoekte kind een geluid hoort, wijst het in de richting van dat geluid. Als daar inderdaad een kind staat, moet het terug naar zijn plaats. Het kind dat het lukt om als eerste het voorwerp te pakken, wordt de nieuwe oppasser. Hij kiest een ander voorwerp. Mogelijke vragen • In dit spel probeerden jullie iets af te pakken. Stel dat iemand in het echt stiekem iets van je afpakt. Hoe voel je je dan? • Wat zou je doen? • Wat zou je zeggen? • Wat kan er gebeuren als je gaat schelden, slaan of schoppen, als je boos bent?

2

Waar gaat deze les over? ‘Deze les gaat over boos zijn. Iedereen is wel eens boos. Het is niet erg om af en toe boos te zijn. Je weet dan wat je niet wilt. Boos zijn mag! Maar wat je doet als je boos bent, mag niet altijd. Iemand pijn doen, bijvoorbeeld, of iemand uitschelden. Daar komt dan vaak ruzie van. Deze les gaat over wat je kunt doen als je boos bent.’

3

Het stoplichtspel Een spel uit het werkboek. Kinderen geven bij een denkbeeldige situatie aan wat ze doen als ze boos zijn. Verdeel de klas in groepjes van drie of vier (zie handleiding bladzijde 44 e.v.). Ieder groepje heeft één werkboek nodig om Het stoplichtspel te spelen. Iedereen maakt een eigen pionnetje door een boos gezicht te tekenen op een papiertje. De kinderen gooien om de beurt met de dobbelsteen en verplaatsen hun pionnetje. Komen ze op een oranje of groen vakje, dan is degene naast hen aan de beurt. Komen ze op een rood vakje, dan lezen ze wat er op dat vakje staat. Vervolgens schuiven ze hun pion één vakje door naar oranje, en vertellen de groep wat zij in dit geval zouden doen. Tot slot schuiven ze hun pion door naar het groene vakje, en vertellen ze wat volgens hen het meest verstandige is om te doen. Dit is het einde van de beurt. De volgende is aan de beurt. Speel het spel tot de concentratie afneemt. Mogelijke vragen • Hoe was het om het spel te spelen? • Bij welke vakjes vond je het gemakkelijk de stoplichtvragen te beantwoorden? • Bij welke vakjes vond je het lastig(er) om de stoplichtvragen te beantwoorden?

37

LEEFSTIJL VOOR HET PRIMAIR ONDERWIJS – WWW.LEEFSTIJL.NL


PROEFLESSEN

THEMA 3, LES 4

GROEP 5

BOOS! WAT NU?

4

Tel tot tien! Een opdracht uit het leesboek. Wat doe je als je kwaad bent? Neem samen met de kinderen de tekst Tel tot tien! in het leesboek door. Mogelijke vragen • Ben je wel eens verbaasd over wat je hebt gedaan of gezegd toen je boos was? Zo ja, over wat bijvoorbeeld? • Soms doe je dingen als je boos bent waar je achteraf spijt van hebt. Hoe komt dat? • Weet je nog meer manieren om te kalmeren als je heel boos bent? Refereer aan het stoplichtspel. Welke antwoorden hebben ze gegeven bij het Stoplichtspel? Bijvoorbeeld: tegen jezelf zeggen dat je niet boos moet worden; even weglopen; aan iets leuks denken of je even afreageren door iets te doen: rennen, fietsen, computeren enzovoort. • Wanneer zou jij weggaan als je boos bent? Bijvoorbeeld als je merkt dat je bijna gaat slaan of schoppen terwijl je dat niet wilt. • Wanneer zou jij hulp halen als je boos bent? Wat kan de ander doen? • Wanneer zou jij samen het probleem proberen op te lossen? Bijvoorbeeld als je ruzie hebt met een vriend waarmee je graag bevriend wilt blijven.

Verwerking en afronding 5

Wat zeg je als je boos bent? Een oefening. Wat zeg je als je het ergens niet mee eens bent? Schrijf de volgende zinnen op het bord: • Als jij .. • Voel ik me ... • Omdat ik ... Vertel de kinderen dat je deze drie dingen kunt vertellen aan degene op wie je boos bent. Je vertelt wat de ander doet, waarom jij dat niet leuk vindt en hoe jij je voelt. Het maakt niet uit in welke volgorde je deze drie dingen zegt. Neem een aantal situaties uit Het stoplichtspel (activiteit 3) of uit het dagelijks leven en bedenk samen met de kinderen wat ze kunnen zeggen als ze dit vervelend vinden. Zie ook de Achtergrond voor leerkrachten bij deze les over de ik-boodschap. Mogelijke vragen bij iedere situatie • Wat doet de ander? • Wat voel je? • Waarom vind je dat vervelend? • Welke drie dingen kun je zeggen? Als jij …, voel ik me …, omdat ik … • Denk je dat het helpt als je dit zegt? • Wat doe je als het niet helpt? Blijf de ik-booschap het gehele jaar gebruiken. Oefen het geven van ik-boodschappen als zich situaties voordoen in de klas. Bedenk samen met de kinderen welke ik-boodschap er gegeven kan worden in een bepaalde situatie.

38

LEEFSTIJL VOOR HET PRIMAIR ONDERWIJS – WWW.LEEFSTIJL.NL


PROEFLESSEN

THEMA 3, LES 4

GROEP 5

BOOS! WAT NU?

Media-educatie Game over Het is vaak lastig om te stoppen met computeren. Herkennen de kinderen de volgende situatie? Je bent aan het computeren en je broertje of zusje jengelt bij je moeder omdat hij ook wil computeren. Je weet dat je broertje nu aan de beurt is maar je wilt je spelletje nog éven afspelen. Je moeder zegt dat je NU moet stoppen. Als je toch nog even doorspeelt, wordt ze boos. De kinderen spelen in drietallen een rollenspel van deze situatie of ze maken er een stripverhaal van. Hoe reageer jij op je boze moeder? Helpt de actie van je moeder? Wie heeft er volgens jou gelijk? Hoe komt het toch dat je aan de computer vaak nog even door wilt gaan?

Woordenmonster Indien gewenst.

Thuiswerk Zie de opdracht Het stoplichtspel in het werkboek.

39

LEEFSTIJL VOOR HET PRIMAIR ONDERWIJS – WWW.LEEFSTIJL.NL


PROEFLESSEN

THEMA 3, LES 4

GROEP 5

BOOS! WAT NU?

Uit het werkboek:

Les 4

(ET STOPLICHTSPEL 7AT DOE JIJ ALS JE BOOS BENT 3PEEL HET STOPLICHTSPEL EN VERTEL ELKAAR WAAR JE BOOS VAN WORDT EN WAT JE DAN DOET *E HEBT EEN DOBBELSTEEN NODIG EN EEN PION %EN PION MAAK JE ZELF DOOR EEN BOOS GEZICHTJE TE TEKENEN OP EEN PAPIERTJE

—1— *E VRIEND SPEELT MET EEN ANDER TERWIJL JULLIE SAMEN HADDEN afgesproken.

S TA RT

— 10 — "EDENK ZELF IETS WAAR JIJ BOOS OM wordt.

—8— "EDENK ZELF IETS WAAR JIJ BOOS OM wordt.

—7— (ET KIND WAARMEE JE MOET SAMENWERKEN ZIT ALLEEN MAAR LOL TE MAKEN IN PLAATS van te werken.

—9— "EDENK ZELF IETS WAAR JIJ BOOS OM wordt.

12

,%%&34)*, ,ES "OOS 7AT NU +EN JE DAT GEVOEL

40

LEEFSTIJL VOOR HET PRIMAIR ONDERWIJS – WWW.LEEFSTIJL.NL


PROEFLESSEN

THEMA 3, LES 4

GROEP 5

BOOS! WAT NU?

Uit het werkboek:

Les 4

—3— "IJ VERSTOPPERTJE spelen verraadt een klasgenoot je verstopplek.

—2— +INDEREN GOOIEN MET STENEN naar een hond.

Rood:

Stop. Lees de tekst hardop voor en ga dan naar het oranje vakje.

Oranje:

Vertel wat je doet. s )K DOE HET TERUG s )K PROBEER KALM TE BLIJVEN OF KALM TE WORDEN (OE s 'A NU DOOR NAAR HET GROENE VAKJE

—4— *E VRIEND NEEMT JOUW KNIKKERS MEE TERWIJL JE ZOU SPELEN @MET TERUGRUILEN

Groen: 7AT IS VOLGENS JOU HET MEEST VERSTANDIG OM TE DOEN s 7EGGAAN 7AAR GA JE HEEN s (ULP HALEN 7IE VRAAG JE OM HULP s 0ROBEREN OM SAMEN HET PROBLEEM OP TE LOSSEN (OE DOE JE DAT s *E ER NIETS VAN AAN TREKKEN 0ROBEREN KALM TE BLIJVEN EN NIET BOOS TE WORDEN s —5— *E VERLIEST BIJ SLAGBAL OMDAT DE TEAMS NIET EERLIJK ZIJN INGEDEELD

—6— Een klasgenoot SCHELDT JE UIT ALS JE PER ONGELUK TEGEN ZIJN TAFEL STOOT

3PEEL HET SPEL THUIS MET EIGEN VRAGEN

+EN JE DAT GEVOEL ,ES "OOS 7AT NU ,%%&34)*,

41

LEEFSTIJL VOOR HET PRIMAIR ONDERWIJS – WWW.LEEFSTIJL.NL

13


PROEFLESSEN

THEMA 3, LES 4

GROEP 5

BOOS! WAT NU?

Uit het leesboek:

Tel T eel tot tien! Ben je zo kwaad kwaad dat het lijkt of je zult ontploffen? ontploffen n? Wil il je alleen W alle een nog nog schelden, schelden, slaan slaan en schoppen? schoppen?

Stop! St top! Stop! Als je boos boos bent, doe of zeg zeg je e soms dingen dingen waar waar je later spijt van van krijgt. k Een bekende ‘tel tien’.. W Waarschijnlijk beken nde tip is dan ook ‘te el tot tien’ aarschijnlijk a h ben misschien je na tien tellen nog nog steeds boos, bo oos, maar missc hien n komt de stoom niet nie et meer uit je oren oren en en ga ga je iemand niett meer te lijf. Bovendien je tellen proberen B Bo vendien di n kun k j in i die di tien ti t ll prober b en kalm k lm te t worden worden d en na te denken over waarom d over w aarom m je zo boos bent.

Hier een geheugensteuntje geheug e ensteuntje datt je kan helpen om ruzie r te voorkomen. v oorkomen n. Denk aan een verkeerslicht! verk keerslicht! Stop! V Voor o oor je dingen dingen ze zegt gt of doet doe et waar waar je later spijt van van krijgt. Kalmeer.. T Tel tien. over Kalmeer e el bijvoorbeeld bijvoorbeeld tot tie en. En denk na o ver wat wat je het beste kunt doen. Aktie.. Doe wat Aktie wat je het beste lijkt. lijktt.

14

42

LEEFSTIJL VOOR HET PRIMAIR ONDERWIJS – WWW.LEEFSTIJL.NL


PROEFLESSEN

THEMA 3, LES 4

GROEP 5

BOOS! WAT NU?

Uit het leesboek: groep

5

Wat W Wa at is hett beste? a Wat W at a je het beste besste kunt doen, hangt hang gt natuurlijk van van de situatie af. dingen en proberen: Om ruzie te voorkomen voorkomen kun je de e volgende volgende ding p oberen: pr

Ga even even e weg weg als je merkt kwaad wordt dat je heel kw aad w ordt

Los het h samen op 1,2 3,4,5 8,9,10

Haal Ha aal hulp

Probeer kalm te blijven Pr

15

43

LEEFSTIJL VOOR HET PRIMAIR ONDERWIJS – WWW.LEEFSTIJL.NL


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.