Cliënt en omgeving - proefmateriaal

Page 1


CliĂŤnt en Omgeving SAW 3 & 4

Uitgeverij Angerenstein

profi-leren SAW


Colofon Titel:

Cliënt en Omgeving; SAW 3 & 4

Isbn:

978-90-85241-48-5, tweede druk

Uitgever:

Uitgeverij Angerenstein

Postbus 2056

6802 CB Arnhem

© uitgeverij Angerenstein 2011 Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. No part of this book may be reproduced in any form, by print, photoprint, microfilm or any other means without written permission from the publisher.

2

Cliënt en Omgeving SAW 3 & 4


Inleiding Profi-leren SAW is een complete serie leermiddelen voor de competentiegerichte kwalificatiestructuur Sociaal-Agogisch Werk. Profi-leren SAW bestaat uit boeken, opdrachten- en beoordelingsmagazijnen én gratis extra digitale content-thema’s, een zoekmachine en diagnostische kennistoetsen.

Boeken ‘Cliënt en Omgeving’ is één van de boeken voor de nieuwe opleiding SAW. De inhoud van deze boeken is gebaseerd op de werkprocessen uit het competentiegerichte kwalificatiedossier SAW. De boeken zijn:

4

SociaalMaatschappelijke Dienstverlening

SociaalCultureel Werker

Kinderopvang niveau 4

Jeugdzorg niveau 4

Specifieke doelgroepen (Volwassenenwerk) niveau 4

Gehandicaptenzorg niveau 4

Pedagogisch medewerker

Medewerker Maatschappelijke zorg

Pedagogisch medewerker Kinderopvang niveau 3

Medewerker Maatschappelijke Zorg niveau 3

3 Cliënt en Omgeving; SAW 3 en 4 Methodisch Begeleiden; SAW 3 en 4 Communicatie en Organisatie; SAW 3 en 4

1/2

Helpende Zorg en Welzijn Aan de slag als Zorghulp

Inleiding Inhoud

3


Ieder boek bevat die thema’s die de saw’er-in-opleiding gedurende zijn/haar opleiding veelvuldig moet raadplegen als achtergrondinformatie bij het werken aan bijvoorbeeld: • opdrachten; • taken; • beroepsproducten; • prestaties.

De thema’s van ‘Cliënt en Omgeving; SAW 3 & 4’ ‘Cliënt en Omgeving; SAW 3 & 4’ bevat de volgende 31 thema’s: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16

Doelgroepen Ontwikkelingspsychologie en pedagogiek De baby De peuter Het basisschoolkind De puber De adolescent De volwassene Mensen met een beperking; algemeen Mensen met een motorische beperking Mensen met een neurologische beperking Mensen met een orgaanbeperking Mensen met een zintuiglijke beperking Mensen met een verstandelijke beperking Mensen met een meervoudige beperking Pervasieve ontwikkelingsstoornissen

17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 30

Gedragsproblematiek Mensen met psychische problemen Psychogeriatrische problemen en dementie Verslavingsproblemen Allochtone Nederlanders Asielzoekers Slachtoffers van huiselijk geweld Mensen met een justitiële maatregel Cultuur Christendom Islam Hindoeïsme Jodendom Boeddhisme Leefomstandigheden

Aanvullende thema’s staan als digitale content – thema’s (dc-thema’s), op www.profi-leren.nl.

4

Cliënt en Omgeving SAW 3 & 4


De formule van de thema’s De drie basisboeken kennen de volgende formule.

Theorie met voorbeelden De thema’s hebben betrekking op naslag die relevant is voor de sociaal-agogisch werker. De theorie wordt verlevendigd met voorbeelden uit de werkvelden waar de saw’er actief is. Aanvullende thema’s staan als digitale content – thema’s (dc-thema’s), op www.profi-leren.nl.

Mini-samenvattingen De theorie is opgehangen aan minisamenvattingen. Deze minisamenvattingen zijn voor de school als powerpointpresentatie verkrijgbaar.

Tips voor de praktijk Vrijwel ieder thema wordt afgesloten met praktijktips: handvatten voor de SAW’er-in-opleiding voor BPV en/of werk.

Profi-leren saw Op www.profi-leren.nl vindt de saw’er-in-opleiding, gratis: •

extra digitale content (dit zijn dc-thema’s), met onderwerpen die minder frequent geraadpleegd hoeven te worden, of thema’s waarvan de inhoud te snel verandert;

verwerkingsopdrachten bij de thema’s;

diagnostische kennistoetsen bij ieder thema uit de drie basisboeken, waardoor er voor de school een databank met meerkeuzevragen beschikbaar is van zo’n 2000 vragen;

een zoekmachine die verwijst naar thema’s uit de boeken en/of direct toegang geeft tot thema’s die direct gedownload kunnen worden.

Verwijzingen In de boeken wordt verwezen naar andere thema’s binnen de basisboeken. Niet naar dc-thema’s op www.profi-leren.nl omdat de thema’s daar wisselend zijn. In alle gevallen kan de lezer via de zoekmachine op www.profi-leren.nl of via de trefwoordenlijsten achterin de boeken vinden wat, waar staat.

Inleiding Inhoud

5


Opdrachten- en beoordelingsmagazijn saw Naast de boeken is er voor de saw’er-in-opleiding een opdrachten- en beoordelingsmagazijn beschikbaar. Dit magazijn bevat opdrachten met (competentiegerichte) beoordelingsprotocollen voor het portfolio en proeven van bekwaamheid. Bij iedere opdracht ziet de leerling welke thema’s als naslag dienen bij die opdracht. Dit magazijn is als print verkrijgbaar, maar ook digitaal met een licentie. Veel plezier en succes bij het werken met dit boek!!

6

Cliënt en Omgeving SAW 3 & 4


Inhoud Thema 1 Doelgroepen

Thema 3 De baby

1.1 1.2 1.3

3.1 3.2

Inleiding.....................................................................................61 Lichamelijke ontwikkeling.........................................................62

3.3 3.4 3.5

Cognitieve ontwikkeling............................................................68 Sociaal-affectieve ontwikkeling.................................................72 In de praktijk..............................................................................76

1.4 1.5

1.6 1.7

Inleiding.....................................................................................11 Doelgroepen onderscheiden......................................................12 Doelgroepen indelen..................................................................15 1.3.1 Indeling naar ontwikkelingsfase..................................15 1.3.2 Indeling naar welzijnsbedreiging.................................17 Doelgroepomschrijving .............................................................20 Doelgroepbeschrijving...............................................................22 1.5.1 Doelgroepbeschrijving naar ontwikkelingsfase ...........23 1.5.2 Doelgroepbeschrijving naar lichamelijk en geestelijk welzijn..........................................................24 1.5.3 Doelgroepbeschrijving naar materieel, sociaal of cultureel welzijn.......................................................25 Doelgroepen saw.......................................................................26 In de praktijk..............................................................................29

Thema 4 De peuter 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5

Thema 5 Het basisschoolkind

Thema 2 Ontwikkelingspsychologie en pedagogiek

5.1 5.2

2.1 2.2 2.3 2.4

5.3

2.5

2.6 2.7

2.8

Inleiding.....................................................................................31 Menselijk gedrag........................................................................32 Gedragsaspecten........................................................................33 Gedragsdeterminanten..............................................................37 2.4.1 Psychosociale factoren..................................................37 2.4.2 Aanlegfactoren.............................................................39 2.4.3 Organische factoren......................................................40 Stromingen in de ontwikkelingspsychologie..............................41 2.5.1 Behaviorisme...............................................................42 2.5.2 Cognitivisme................................................................44 2.5.3 Constructivisme............................................................46 Pedagogische stromingen..........................................................48 Pedagogen en ontwikkelingspsychologen.................................49 2.7.1 Jean Piaget...................................................................50 2.7.2 CĂŠlestin Freinet.............................................................52 2.7.3 Rudolf Steiner...............................................................53 2.7.4 Maria Montessori..........................................................54 2.7.5 Thomas Gordon............................................................56 2.7.6 Loris Malaguzzi..................................................................57 In de praktijk..............................................................................59

Inleiding.....................................................................................81 Lichamelijke ontwikkeling.........................................................82 Cognitieve ontwikkeling............................................................84 Sociaal-affectieve ontwikkeling.................................................87 In de praktijk..............................................................................91

5.4

5.5

Inleiding.....................................................................................99 De kleuter..................................................................................99 5.2.1 Lichamelijke ontwikkeling..........................................100 5.2.2 Cognitieve ontwikkeling.............................................101 5.2.3 Sociaal-affectieve ontwikkeling.................................104 Het jonge schoolkind................................................................108 5.3.1 Lichamelijke ontwikkeling..........................................108 5.3.2 Cognitieve ontwikkeling.............................................109 5.3.3 Sociaal-affectieve ontwikkeling.................................112 Het oudere schoolkind.............................................................117 5.4.1 Lichamelijke ontwikkeling..........................................117 5.4.2 Cognitieve ontwikkeling.............................................118 5.4.3 Sociaal-affectieve ontwikkeling.................................120 In de praktijk............................................................................125

Thema 6 De puber 6.1

Inleiding...................................................................................133

6.2 6.3 6.4 6.5 6.6 6.7

Jeugdjaren...............................................................................134 Lichamelijke ontwikkeling.......................................................135 Cognitieve ontwikkeling..........................................................138 Sociaal-affectieve ontwikkeling...............................................141 Normovertredend gedrag........................................................148 In de praktijk............................................................................153

Inhoud

7


Thema 7 De adolescent 7.1 7.2 7.3 7.4 7.5

Inleiding...................................................................................157 Lichamelijke ontwikkeling.......................................................158 Cognitieve ontwikkeling..........................................................159 Sociaal-affectieve ontwikkeling...............................................163 In de praktijk............................................................................166

Thema 8 De volwassene 8.1 8.2 8.3

8.4

8.5

8.6

8.7

Inleiding...................................................................................169 Wat is volwassenheid?.............................................................170 De jongvolwassene .................................................................172 8.3.1 Lichamelijke ontwikkeling..........................................172 8.3.2 Cognitieve ontwikkeling.............................................173 8.3.3 Sociaal-affectieve ontwikkeling.................................174 De middelbare leeftijd.............................................................178 8.4.1 Lichamelijke ontwikkeling..........................................178 8.4.2 Sociaal-affectieve ontwikkeling.................................180 De vroege ouderdom................................................................182 8.5.1 Lichamelijke ontwikkeling..........................................182 8.5.2 Sociaal-affectieve ontwikkeling.................................183 De ouderdom...........................................................................187 8.6.1 Wat is oud?.................................................................187 8.6.2 Vergrijzing..................................................................188 8.6.3 Lichamelijke ontwikkeling..........................................189 8.6.4 Cognitieve ontwikkeling.............................................190 8.6.5 Sociaal-affectieve ontwikkeling.................................192 In de praktijk............................................................................200

Thema 11 Mensen met een neurologische beperking 11.1 Inleiding...................................................................................235 11.2 Aandoeningen van de hersenen...............................................236 11.2.1 CVA (Cerebro Vasculair Accident)................................236 11.2.2 Cerebrale parese.........................................................238 11.2.3 Epilepsie.....................................................................241 11.3 Aandoeningen van het ruggenmerg........................................245 11.3.1 Dwarslaesie................................................................245 11.3.2 Spina bifida................................................................247 11.4 Aandoening van het totale centrale zenuwstelsel ...................248 11.5 In de praktijk............................................................................250 Thema 12 Mensen met een orgaanbeperking 12.1 12.2 12.3 12.4 12.5

Inleiding...................................................................................255 Hart- en vaatziekten................................................................256 Longaandoeningen..................................................................257 Diabetes mellitus (suikerziekte)...............................................259 In de praktijk............................................................................261

Thema 13 Mensen met een zintuiglijke beperking 13.1 13.2 13.3 13.4

Inleiding...................................................................................267 Auditieve beperking.................................................................268 Visuele beperking.....................................................................273 In de praktijk............................................................................276

Thema 9 Mensen met een beperking; algemeen

Thema 14 Mensen met een verstandelijke beperking

9.1 9.2 9.3

14.1 Inleiding...................................................................................279 14.2 Het begrip verstandelijke beperking........................................279 14.3 Niveau-aanduidingen..............................................................283 14.3.1 Indeling op basis van intelligentie..............................284 14.3.2 Indeling op basis van ervaringsfase............................286 14.4 Ontwikkeling van mensen met een verstandelijke beperking..288 14.4.1 Lichamelijke ontwikkeling . .......................................288 14.4.2 Cognitieve ontwikkeling.............................................289 14.4.3 Sociaal-affectieve ontwikkeling.................................292 14.5 Het syndroom van Down..........................................................296 14.5.1 De oorzaak.................................................................297 14.5.2 Kenmerken.................................................................297 14.6 Participeren in de samenleving................................................301 14.7 Begeleiding mensen met een verstandelijke beperking...........302 14.8 In de praktijk............................................................................305

9.4 9.5 9.6

Inleiding...................................................................................205 Terminologie............................................................................205 Soorten beperkingen...............................................................209 9.3.1 Mensen met een lichamelijke beperking....................210 9.3.2 Mensen met een verstandelijke beperking.................214 9.3.3 Mensen met een meervoudige beperking..................216 Hulpvragen van mensen met een beperking............................217 Verliesverwerking....................................................................219 In de praktijk............................................................................221

Thema 10 Mensen met een motorische beperking 10.1 Inleiding...................................................................................225 10.2 Aandoeningen aan het houdings- en bewegingsapparaat.......226 10.2.1 Amputatie..................................................................226 10.2.2 Reumatische aandoeningen.......................................228 10.2.3 Osteoporose...............................................................230

8

10.3 Spierziekten.............................................................................230 10.4 In de praktijk............................................................................232

CliĂŤnt en Omgeving SAW 3 & 4


Thema 15 Mensen met een meervoudige beperking 15.1 15.2 15.3 15.4 15.5 15.6 15.7

Inleiding...................................................................................309 Omschrijving meervoudige beperking.....................................310 Verstandelijke en zintuiglijke beperking..................................312 Verstandelijke en neurologische beperking..............................313 Neurologische en zintuiglijke beperking..................................314 Omgaan met mensen met een meervoudige beperking..........315 In de praktijk............................................................................319

Thema 16 Pervasieve ontwikkelingsstoornissen 16.1 16.2 16.3 16.4 16.5 16.6 16.7 16.8 16.9

Inleiding...................................................................................321 Begripsbepaling ......................................................................322 Autisme....................................................................................325 Stoornis van Asperger..............................................................330 Stoornis van Rett......................................................................335 Desintegratiestoornis van de kindertijd...................................337 PDD-NOS..................................................................................338 Behandelings- en begeleidingsmethoden ..............................342 In de praktijk............................................................................347

18.9.1 Anorexia nervosa........................................................409 18.9.2 Boulimia nervosa........................................................412 18.10 In de praktijk............................................................................415 Thema 19 Psychogeriatrische problemen en dementie 19.1 19.2 19.3 19.4 19.5

Inleiding...................................................................................421 Oorzaak van dementie.............................................................422 Kenmerken van dementie........................................................424 Benaderingswijzen van dementerenden..................................429 In de praktijk............................................................................433

Thema 20 Verslavingsproblemen 20.1 20.2 20.3 20.4 20.5 20.6

Inleiding...................................................................................435 Wat is verslaving?.....................................................................436 Oorzaken verslaving.................................................................440 Gevolgen verslaving.................................................................441 Behandeling van verslaving.....................................................443 In de praktijk............................................................................447

Thema 21 Allochtone Nederlanders Thema 17 Gedragsproblematiek 17.1 17.2 17.3 17.4 17.5 17.6 17.7 17.8 17.9

Inleiding...................................................................................351 Wat is gedragsproblematiek?...................................................351 Antisociaal gedrag...................................................................353 Oppositioneel opstandig gedrag..............................................356 ADHD 358 Faalangst . ...............................................................................362 Disharmonische ontwikkeling..................................................365 Behandeling van gedragsproblematiek...................................368 In de praktijk............................................................................372

21.1 Inleiding...................................................................................449 21.2 Allochtonen en autochtonen....................................................450 21.3 De maatschappelijke positie van allochtonen..........................453 21.3.1 Allochtonen en onderwijs...........................................453 21.3.2 Allochtonen en arbeid................................................455 21.3.3 Allochtonen en huisvesting........................................457 21.4 Allochtone vrouwen.................................................................459 21.5 Allochtone ouderen..................................................................461 21.6 In de praktijk............................................................................464 Thema 22 Asielzoekers

Thema 18 Mensen met psychische problemen 18.1 18.2 18.3 18.4 18.5

18.6 18.7 18.8 18.9

Inleiding...................................................................................377 Psychische aandoening............................................................377 Het ontstaan van psychische problemen..................................381 Indeling van psychiatrische problemen....................................384 Angst- en dwangstoornissen....................................................387 18.5.1 Angststoornissen........................................................388 18.5.2 Dwangstoornissen......................................................390 18.5.3 Behandeling...............................................................392 Schizofrenie.............................................................................394 Depressiviteit...........................................................................399 Borderline persoonlijkheidsstoornis.........................................404 Eetstoornissen..........................................................................408

22.1 22.2 22.3 22.4 22.5

Inleiding...................................................................................469 Nieuwkomers in Nederland......................................................470 Asielprocedure.........................................................................473 Naturalisatie en inburgering....................................................476 In de praktijk............................................................................477

Thema 23 Slachtoffers van huiselijk geweld 23.1 23.2 23.3 23.4

Inleiding...................................................................................479 Wat is huiselijk geweld?...........................................................480 Aanpak van huiselijk geweld....................................................482 Kindermishandeling.................................................................485 23.4.1 Vormen van kindermishandeling . .............................485 23.4.2 Risicofactoren.............................................................487

Inhoud

9


23.5 23.6 23.7 23.8 23.9

23.4.3 Gevolgen van kindermishandeling.............................488 23.4.4 Aanpak kindermishandeling......................................490 Seksueel misbruik ...................................................................494 Vrouwenmishandeling.............................................................496 Eergerelateerd geweld.............................................................500 Mishandeling van ouderen.......................................................504 In de praktijk............................................................................506

Thema 27 Islam 27.1 27.2 27.3 27.4 27.5 27.6

Inleiding...................................................................................563 Ontstaan van de islam..............................................................564 De vijf zuilen van de islam........................................................566 Verdeeldheid............................................................................569 Gebruiken van de islam............................................................570 In de praktijk............................................................................572

Thema 24 Mensen met een justitiële maatregel

Thema 28 Hindoeïsme

24.1 Inleiding...................................................................................511 24.2 Kenmerken van de doelgroep..................................................512 24.3 Strafmaatregelen.....................................................................514 24.3.1 Overtredingen............................................................514 24.3.2 Misdrijven..................................................................517 24.4 Justitiële inrichtingen..............................................................520 24.4.1 De sector gevangeniswezen.......................................520 24.4.2 De sector justitiële jeugdinrichtingen ........................523 24.5 Aanpak van delinquenten........................................................525 24.6 In de praktijk............................................................................528

28.1 28.2 28.3 28.4 28.5 28.6

Thema 25 Cultuur 25.1 Inleiding...................................................................................531 25.2 Wat is cultuur?.........................................................................532 25.3 Socialisatie...............................................................................534 25.3.1 Primaire socialisatie in het gezin................................535 25.3.2 Primaire socialisatie op school ..................................538 25.3.3 Secundaire socialisatie...............................................539 25.3.4 Verwarring.................................................................541 25.4 Cultuurgroepen........................................................................542 25.5 G-cultuur en F-cultuur.............................................................544 25.6 In de praktijk............................................................................549 Thema 26 Christendom 26.1 26.2 26.3 26.4 26.5 26.6

Inleiding...................................................................................551 De geschiedenis.......................................................................552 Kenmerken van het christendom.............................................554 Rooms-katholicisme en protestantisme ..................................556 Gewoonten binnen het christendom........................................558 In de praktijk............................................................................561

Inleiding...................................................................................575 Hindoeïsme een religie?...........................................................575 Geschiedenis van het hindoeïsme............................................577 Het hedendaagse hindoeïsme .................................................578 Kenmerken van het hindoeïsme...............................................579 In de praktijk............................................................................584

Thema 29 Jodendom 29.1 29.2 29.3 29.4

Inleiding...................................................................................585 Geschiedenis van het jodendom..............................................585 Kenmerken van het joodse geloof............................................587 In de praktijk............................................................................591

Thema 30 Boeddhisme 30.1 30.2 30.3 30.4 30.5 30.6

Inleiding...................................................................................593 Ontstaan boeddhisme..............................................................594 Wat geloven boeddhisten?.......................................................595 Stromingen..............................................................................597 Boeddhisten in Nederland........................................................597 In de praktijk............................................................................600

Thema 31 Leefomstandigheden 31.1 31.2 31.3 31.4 31.5 31.6 31.7

Inleiding...................................................................................601 Factoren van leefomstandigheden...........................................602 Opleiding.................................................................................604 Werk en inkomen.....................................................................607 Huisvesting en buurt................................................................610 Gezinsvormen..........................................................................614 In de praktijk............................................................................617

Index

10

Cliënt en Omgeving SAW 3 & 4

....................................................................................619


Thema

1

Doelgroepen

1.1 Inleiding De sociaal-agogisch werker werkt met mensen. Zo begeleidt de pedagogisch werker onder andere baby’s, kinderen en jeugdigen tot ongeveer 18 jaar. De medewerker maatschappelijk zorg en de sociaal-maatschappelijk dienstverlener werken onder andere met individuele cliënten. De sociaal-cultureel werker werkt met kinderen en tieners, maar ook met volwassenen. Er zit wel enige overlap in, maar overwegend richten de medewerkers zich op verschillende groepen mensen. Zo’n groep mensen of cliënten wordt een doelgroep genoemd. De inhoud van dit thema: 1.2 Doelgroepen onderscheiden 1.3 Doelgroepen indelen 1.4 Doelgroepomschrijving 1.5 Doelgroepbeschrijving 1.6 Doelgroepen SAW 1.7 In de praktijk

1-1

Werken met mensen staat centraal

Thema 1 Doelgroepen

11


1.2 Doelgroepen onderscheiden Vrijwel elk beroep dat met mensen van doen heeft, onderscheidt doelgroepen. Zo onderscheidt de omroepwereld doelgroepen oftewel publieksgroepen. Kinderen vragen om heel andere programma’s dan ouderen en hoog opgeleide mensen hebben blijkbaar voor de buis andere wensen en behoeften dan laag opgeleiden. Ook binnen zorg en welzijn worden groepen cliënten onderscheiden van andere groepen cliënten. Dit gebeurt op basis van de onderstaande punten. Onderscheid in doelgroep is zichtbaar in: • aard van de mogelijkheden en beperkingen

• aard van de behoeften en hulpvragen

• de na te streven doelen

• de benaderingswijze door de hulpverlener 1-2

Het is zinvol om doelgroepen te onderscheiden. Je kunt met mensen met een functiebeperking niet op dezelfde manier werken als met mensen die geen functiebeperking hebben. En een groep kleuters heeft andere behoeften dan een groep ouderen. Mensen met dementie vormen een bepaalde doelgroep. Ze ervaren min of meer dezelfde beperkingen en hebben ongeveer dezelfde behoeften en hulpvragen. Deze zijn anders dan de behoeften en hulpvragen van gewone ouderen. De specifieke (on)mogelijkheden en hulpvragen leiden tot het nastreven van bepaalde doelen; bijvoorbeeld ‘het zo optimaal mogelijk houden van de geestelijke vermogens’. Dit doel leidt vervolgens tot een bepaalde benaderingswijze: ‘mensen worden individueel en in groepen gestimuleerd door middel van spel en muziek’.

12

Cliënt en Omgeving SAW 3 & 4


Vincent werkt in een woonvoorziening voor mensen met een verstandelijke beperking. In de stichting waar Vincent werkt, worden op basis van behoeften en hulpvragen zes verschillende doelgroepen onderscheiden, zoals licht verstandelijk gehandicapten, matig verstandelijk gehandicapten en ernstig verstandelijk gehandicapten. Daarnaast wordt ook onderscheid gemaakt in kinderen, jongeren en ouderen. Bij elke doelgroep hoort onder andere een bepaalde woonvorm. In de instelling waar Vincent werkt, kent men de volgende woonvormen: 1 wonen gericht op verpleging en verzorging; 2 wonen gericht op beschutting; 3 genormaliseerd wonen op of aan de rand van het instellingsterrein; 4 wonen in de wijk; 5 begeleid wonen; 6 begeleid zelfstandig wonen. Blinde mensen kunnen niet zien; dat is hun beperking. Maar zij hebben ook mogelijkheden. Om hun beperkingen te compenseren, ontwikkelen blinden een goed gehoor en een goede tast- en reukzin. Door praten, kunnen zij bovendien ook andere mensen inschakelen om hun gebrek te compenseren. De kenmerken van de beperkingen en mogelijkheden zijn dus: •

niet kunnen zien;

wel kunnen horen, voelen, ruiken en praten.

De behoeften en hulpvragen die voortkomen uit de beperking (blindheid) liggen op het gebied van wonen, werk, zorg en welzijn: •

aangepaste woonruimte waar een blinde zich goed in kan bewegen en zichzelf kan verzorgen;

passend werk en een aangepaste werkplek;

hulpmiddelen voor de dagelijkse verzorging;

hulpmiddelen bij de vrijetijdsbesteding;

mensen waar de blinde op terug kan vallen als het even niet gaat.

De kenmerken van de doelgroep blinden kun je op basis van bovenstaande als volgt omschrijven: ‘Blinden compenseren hun gebrek door het extra ontwikkelen van het gehoor, de tast- en de reukzin en door andere mensen om hulp te vragen als dat nodig is. Zij hebben behoefte aan een omgeving (zowel thuis als op het werk) waarin zij zich gemakkelijk en veilig kunnen

Thema 1 Doelgroepen

13


bewegen. In de directe omgeving moeten hulpmiddelen beschikbaar zijn voor de dagelijkse verzorging en voor de vrijetijdsbesteding. Als de blinde ondanks de aanpassingen toch een probleem heeft dat hij niet op kan lossen, moet er een achterwacht zijn van mensen die te hulp schieten. De blinde moet op dat moment ook technisch in staat zijn hulp in te roepen, bijvoorbeeld met behulp van een mobiele telefoon voor blinden.’ Op basis van de kenmerken van de blinde kan de dagelijkse zorg en de ondersteuning vormgegeven worden. Dit betekent dat de verblijfsruimten een duidelijke en vaste indeling hebben. Obstakels als stoelen, tafels en kasten worden beperkt en staan op vaste plaatsen. De ruimten zijn zo ingericht dat de blinde zich niet gemakkelijk kan stoten aan allerlei uitstekende voorwerpen. De blinde krijgt de beschikking over de benodigde hulpmiddelen: bijvoorbeeld een blindenstok en eventueel een blindengeleidehond, een wekker en computer met een spraakchip, een eurobox (portemonnee) en een blindenmagnetron. Hij kan terecht in een bibliotheek waar gesproken boeken verkrijgbaar zijn. Voor de momenten dat hij direct hulp nodig heeft, is hij aangesloten op een alarmeringssysteem. Hiervoor heeft hij de beschikking over een piepertje en een aangepaste mobiele telefoon.

Kortom: het onderscheiden van doelgroepen is belangrijk. Het biedt houvast om als pedagogisch werker of medewerker maatschappelijke zorg je werk goed te kunnen doen. Bij de behandeling van doelgroepen maken we onderscheid in: • doelgroeptypering = een grove indeling; • doelgroepomschrijving = een kort beeld van de doelgroep; • doelgroepbeschrijving = een gedetailleerd beeld van de doelgroep.

Verschillende behoeften en hulpvragen

14

Cliënt en Omgeving SAW 3 & 4


1.3 Doelgroepen indelen Binnen zorg en welzijn kun je de doelgroepen grofweg indelen in twee categorieën. Doelgroepindeling zorg en welzijn:

• indeling in relatie tot de ontwikkeling

• indeling in relatie tot welzijn

1-3

We lichten de bovenstaande doelgroepindeling toe. 1.3.1 Indeling naar ontwikkelingsfase

Een bekende manier om doelgroepen in te delen, is op grond van de ontwikkelingsfasen. Ontwikkelingsfase:

bepaalde periode die in tijd is afgebakend en die

samenhangt met bepaalde gedragspatronen

1-4

Elke ontwikkelingsfase heeft bepaalde kenmerken. Een baby heeft andere mogelijkheden en beperkingen en dus ook andere behoeften en hulpvragen dan een puber. De behoeften en hulpvragen hangen dus samen met de kenmerken van elke ontwikkelingsfase. We noemen dat daarom ‘ontwikkelingsgebonden behoeften en hulpvragen’. Daarom onderschei-

Thema 1 Doelgroepen

15


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.