4 minute read

Kanarie, kraters en Christophe

Next Article
Centerfold: Slapen

Centerfold: Slapen

DE TOUR DE FRANCE VAN 1919

door Rutger Hoekstra

Advertisement

Het duurt nog uren tot het daglicht de omgeving zal beschijnen, maar de eerste mannen stappen al op de fiets. De wielrenners zijn verbaasd dat in deze nachtelijke uren nog zoveel mensen langs de kant staan om hen aan te moedigen. 69 renners stappen op voor de eerste 388 van de 5560 km. Sommigen nerveus voor wat komen gaat, anderen vol goede moed omdat zij een goede kans maken op de eindoverwinning. De etappe gaat van Parijs naar de havenstad Le Havre in Noordwest-Frankrijk. Op 29 juni 1919 klinkt het startschot voor de eerste Tour de France na de Eerste Wereldoorlog.

Het puin van de verschrikkingen van de oorlog was nog lang niet overal opgeruimd. Wegen waren nauwelijks begaanbaar, maar Henri Desgrange was vastbesloten om de Tour van start te laten gaan. Enkele dagen na de wapenstilstand op 11 november, startte Desgrange zelfs al met de voorbereidingen. Het idee was om de Tour letterlijk heel Frankrijk rond te laten gaan ter viering van het land en de overwinning op de Duitsers, en ook om morele steun te bieden bij de wederopbouw. Tegelijkertijd was Henri ook gewoon een uitgever van een krant en die moest verkocht worden ná de oorlog. Gedurende de oorlog had de krant het al moeilijk gehad, want hoe moest een sportkrant gevuld worden als er geen sport gebezigd werd. Vandaar dat Desgrange al in 1914 bij het uitbreken van de oorlog vastbesloten was dat, zodra de strijd voorbij was, er weer een Tour georga-

niseerd moest worden. Daardoor verkocht de krant uitstekend, want mensen wilden maar wat graag lezen over de heroïsche heldendaden van die mannen op hun stalen ros. Niet dat Desgrange zomaar even een wedstrijd had georganiseerd in 1919. De Franse wegen vormden zeker een obstakel, dus een geschikte route was niet direct gevonden. Vooral Noordoost-Frankrijk lag in puin. Een tweede probleem waar hij op stuitte was een gebrek aan aanmeldingen. Drie voormalige winnaars van de Tour waren gestorven op het slagveld. Andere vroegere deelnemers waren geblesseerd of konden nauwelijks trainen, omdat de start van de wedstrijd zeven maanden na de wapenstilstand aanving. Sporten was, voor iemand die niet eens een dak boven zijn hoofd had, wel het laatste waar diegene aan dacht. Naast organisatorische problemen voor Desgrange, hadden ook de wielerfabrikanten het niet makkelijk. Grondstoffen voor fietsen waren schaars, sommigen Tourwinnaar van 1919. hadden zich tijdens de oorlog toegelegd op wapenproductie en anderen konden

Tour 1919: Een renner tijdens de bergetappe.

de renners geen contract aanbieden. Uiteindelijk bundelden verschillende merken hun krachten en zouden renners uitkomen onder één naam: La Sportive. Met als gevolg dat bijna iedere renner dezelfde grijze wollen trui droeg en de organisatie besloot een speciale trui uit te reiken aan de leider van het klassement. Inderdaad: dat was een gele trui. Uiteindelijk slaagde de organisatie en kon er gestart worden. Zoals gezegd, een magere 69 renners stonden aan de start en al na vier etappes was meer dan de helft hiervan afgevallen: de start voor de vijfde etappe geschiedde met 25 deelnemers. De eerste etappes waren hels. Het was stormachtig en ook aanhoudende mist leidde tot vele ongelukken. Een bijkomend probleem was dat het renners niet toegestaan was om hulp te vragen bij pech. Van de 69 renners haalden er 11 de Als zij dus tegen problemen eindstreep.aanliepen – en dat gebeurde uiteraard snel op de Noord-Franse wegen met kraters en puin – werd van hen verwacht dat zij zelf een werkplaats opzochten of langs de kant van de weg hun fiets repareerden. Het verloop van de race was dan ook niet spannend. De spanning zat hem vooral in de vraag wie de streep zou halen of onderweg pech zou hebben. Na de vijfde etappe, de langste uit de Tourgeschiedenis met 482 kilometer, leek het duidelijk wie de tour zou winnen: Eugène Christophe. Hij kreeg na die etappe voor het eerst de gele trui uitgereikt. Niet dat hij daarop zat te wachten, net als de overige renners die hem belachelijk maakten en een kanarie noemden. Gedurende de rest van de Tour overleefde Christophe vrij eenvoudig de bergetappes. Eeuwige roem lag in het verschiet. Tot de één-na-laatste etappe aanbrak. Firmin Lambot lag voorafgaand aan die etappe 28 minuten achter op Christophe maar had zich hier nog niet bij neergelegd. Hij spurtte ervandoor en opende de jacht op de gele trui. Tegenwoordig zou dit gekkenwerk zijn, maar Lambot zou gelijk krijgen. Christophe liep averij op aan zijn fiets en niet zo’n beetje ook: zijn voorvork brak af. Het kostte hem tweeënhalf uur om de fiets te repareren. Zo bleek eens te meer dat Parijs nog ver was. Lambot greep het geel en reed in de laatste etappe in een zetel naar de eindoverwinning. Voor Christophe was de gifbeker nog niet leeg. Hij reed meerdere malen lek en verloor ook nog de tweede plaats in het algemeen klassement. Uiteindelijk zouden maar 11 wielrenners de eindstreep halen, maar slechts 10 daarvan werden opgenomen in de einduitslag. De nummer acht, Paul Duboc, werd bijna een maand later alsnog uit het eindklassement geschrapt, aangezien hij een auto had geleend om zijn fiets te kunnen repareren. Desgrange kon, ondanks het geringe aantal renners dat gefinisht was, tevreden terugkijken. Hij had weer een Tour kunnen organiseren, de gele trui bleek een gouden greep en zou nooit meer uit het tourpeloton verdwijnen en de oplage van l’Auto, zijn sportkrant, toonde weer stijgende cijfers. d

This article is from: