Wat leuk dat je dit digitale magazine hebt gedownload. Hierin maak je kennis met vijf beste christelijke artikelen. Onder andere een verhaal over Franca Treur en ds. P. van Ruitenburg over kerkverlating. Deze en andere verhalen zijn voor jou helemaal gratis. Veel leesplezier!
Wil je meer van dit soort verhalen lezen? Download dan de RD-app.
INHOUDSOPGAVE
Amalia verloor haar man door een drankrijdster: Ik wil geen wrok koesteren
Predikanten uit Putten kijken terug op kerkscheuring PKN en HHK; „Soms is er stil verdriet”
„Gelooft u echt in de eeuwigheid?” Schrijfster Franca Treur en ds. P. van Ruitenburg (GG) in gesprek over kerkverlating
Waarom ds. Huijser en ds. De Groot regelmatig bij de ‘buren’ preken
Boer Arend Feenstra verhuisde naar Rusland: „Zijn onbegrip en spot van westerse media zat” 3 6 9 14 17
Probeer RD Zaterdag
Lees het RD 4 weken online en ontvang iedere zaterdag de papieren krant en het RDMagazine. rd.nl/onlinemagazine
Amalia verloor haar man door een drankrijdster: Ik wil geen wrok koesteren
Op een zondagavond in oktober 2022 stapt Reybrand van Maanen (46) uit Barneveld op de fiets voor een tochtje in de buurt. Een jonge vrouw uit Kootwijkerbroek met te veel drank op rijdt hem aan. Hij overlijdt. Zijn vrouw en schoonvader waarschuwen nu tegen alcoholgebruik.
Amalia van Maanen-Top (44), weduwe en moeder van Marijn (17), Robin (14) en Nienke (8): „Na het eten, rond een uur of halfzeven, ging Reybrand die zondagavond 2 oktober 2022 een stukje fietsen. Hij hield van het bos in het buitengebied. Die zondag hadden we de dienst bijgewoond in onze kerk, de christengemeente DoorBrekers.
Onze twee jongsten waren naar bed, ik zat met een boek op de bank. Het was buiten donker geworden. Reybrand bleef wat langer weg. Dat was niet ongebruikelijk, hij ging op zondagavond weleens bij iemand langs voor een bakje koffie.
Rond halftien zag ik een politiewagen de straat inrijden. Twee tellen later liepen twee politiemensen langs het
raam. Ik wist gelijk: dit is foute boel. „We hebben vervelend nieuws voor u”, zei een van de agenten. Toen kreeg ik te horen dat mijn man slachtoffer was van een ernstig ongeluk en naar het Universitair Medisch Centrum Utrecht was gebracht. Ja, op zo’n moment stort je wereld in. Onze oudste zoon, Marijn, schrok ook heel erg. Ik heb mijn ouders gebeld. Die wonen iets verderop in Barneveld. Met mijn vader ben ik naar Utrecht gereden.”
Rien Top (65), vader van Amalia, timmerman: „Amalia zat naast me in de auto. Vrijwel de hele rit is het stil geweest. Er gaat van alles door je hoofd. In het ziekenhuis werden we ontvangen door een verpleegkundige. We moesten plaatsnemen in een kamertje en mochten niet meteen doorlopen
naar Reybrand. Even later kwam het vreselijke nieuws.”
Amalia van Maanen: „Rond elf uur werd al onze hoop de bodem ingeslagen. Artsen zeiden dat ze de volgende dag zouden kijken of Reybrand nog hersenactiviteit had. Ze waarschuwden dat we er ernstig rekening mee moesten houden dat dat niet het geval zou zijn. Verschillende familieleden kwamen naar het ziekenhuis. Zelf sliep ik met ons dochtertje bij mijn man op de kamer. Maandagochtend is er een hersenfilmpje gemaakt. Artsen hebben aan hem geschud, we hebben hem geroepen. Ze haalden hem tien minuten van de beademing, om te kijken of hij zelf ging ademen. Maar er kwam op al die prikkels geen reactie.”
Johannes Visscher
Rien Top: „Het was alsof onze schoonzoon sliep.”
Zij: „Hij was erg beschadigd in zijn gezicht. Die maandag is mijn man hersendood verklaard. Het laatste contact dat ik met Reybrand had, was zondagavond. Toen hij zei even te gaan fietsen.”
Hij: „Volgens de politie is onze schoonzoon van achteren van zijn fiets gereden, vlakbij de molen Den Olden Florus, in Terschuur. De politie stelde dat zijn fietsverlichting in orde was. Hij was een pietje-precies. Bij de botsing kantelde zijn fiets. Reybrand kwam terecht op de voorruit van de auto. Die ruit was totaal verwoest. Hij is over de auto heen gerold en met een smak op de weg terechtgekomen.
en fout is dat ze met zo veel drank op reed. Mijn boodschap is: houd je aan de toegestane alcohollimiet. Mensen moeten beseffen wat voor ellende ze kunnen aanrichten als ze met te veel drank op achter het stuur kruipen.”
Rien Top, lid van de hervormde gemeente Barneveld (Oude Kerk), waar hij jarenlang ouderling was: „Ik zou als het ware in grote letters willen roepen: gebruik je nuchtere verstand! Ga niet de weg op als je hebt gedronken. Het is superfout om als het ware je verstand weg te drinken en te denken dat je dan verantwoord kunt deelnemen aan het verkeer. Vanuit mijn geloofsovertuiging zeg ik: je lichaam is een tempel van de Heilige Geest. Je bent op de weg verantwoordelijk voor jezelf, maar ook voor anderen.”
De auto, bestuurd door een vrouw van in de twintig uit Kootwijkerbroek, kwam na zo’n dertig meter tot stilstand. Op het moment van de botsing was de vrouw bezig met de autoradio. De politie gaat ervan uit dat ze tussen de 60 en 100 kilometer per uur reed. Op het weggetje was 60 toegestaan. Vermoedelijk reed ze veel te hard. De vrouw bleek met alcohol op te rijden. Driemaal zo veel als toegestaan.”
Zij: „De dood van mijn man is zó onnodig geweest. Daar ben ik heel boos om geweest, en dat kan ik soms nog zijn. Ik kies er wel voor die kwaadheid los te laten. Ik wil geen wrok koesteren. Daar krijg ik mijn man niet mee terug. De vrouw moet leven met wat ze gedaan heeft. Ik denk dat zij het zwaar genoeg heeft. Dat neemt natuurlijk niet weg dat het heel verdrietig
Zij: „De rechtszaak in februari dit jaar gaf me veel spanning. De houding van de vrouw zat me erg dwars. Haar onverschilligheid. Ik weet niet of ze echt onverschillig was, maar zo kwam het op mij over. Dat ze dik in de make-up zat, maakte me echt boos. Dan denk ik: ga je je voor de spiegel mooi staan maken voor de rechter, terwijl je weet dat je wordt veroordeeld?
Een paar maanden na het ongeval stuurde de vrouw ons een excuusbrief. Dat ze spijt heeft, dat ze het allemaal heel erg vindt, dat het niet de bedoeling was om mijn man aan te rijden. Dezelfde tekst las ze tijdens de rechtszaak weer voor. Ik dacht: je maakt je er een beetje makkelijk van af door diezelfde tekst te gebruiken.”
Hij: „Ik vond die rechtszaak verschrikkelijk. Bij mij kwam de dader over als laconiek. Haar spijtbetuiging kwam er niet overtuigend uit. Ze wist geen antwoorden te geven op vragen van de rechter. „Waarom heb je gedronken?” Dan zei ze: „Dat weet ik niet.” Vlak voor het ongeval had de vrouw in Achterveld, bij Terschuur, nog drank genomen. Toen is nog een vriend van haar ingestapt. (Bij de vrouw zaten op het moment van het ongeval twee passagiers in de auto, JV)
De officier van justitie eiste 24 maanden cel, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor 4 jaar. De rechter vonniste een stuk lager: 7 maanden cel en 3 jaar ontzegging van de rijbevoegdheid. Ik vind die straf veel te laag. Ik ben daar echt gefrustreerd over. Ze zou een straf moeten krijgen die anderen afschrikt. Voor het doodschieten van een wolf moet je bij wijze van spreken langer achter de tralies zitten. De vrouw heeft eigenlijk een moord op haar geweten. Wij verloren onze schoonzoon . Ik zie mijn dochter en onze kleinkinderen lijden.”
Zij: „Mijn kinderen zijn flexibel en pakken eigenlijk alles weer op. Maar er zijn momenten dat ze verdrietig zijn, dat ze hun vader missen.” Vechtend tegen haar emoties: „Onze jongste dochter Nienke had onlangs op school gesprekken met een maatschappelijk werkster. Die vertelde me dat Nienke veel vragen heeft over het overlijden van haar vader, maar die niet aan mij durft te stellen. Nienke is bang dat ik dan verdrietig word. Terwijl ik juist wil dat ze mij die vragen wél stelt.
„De jonge vrouw heeft eigenlijk een moord op haar geweten; wij zijn onze schoonzoon verloren” - Rien Top, schoonvader omgekomen Barnevelder
Mijn kinderen zijn binnenvettertjes. Het is soms lastig ze te peilen. Soms merk ik hun verdriet. Pas kocht een van mijn zoons een brommertje. Zo’n Tomosje, om aan te sleutelen en mee te crossen. Het plezier kan hij niet delen met zijn vader. Die kan hem ook niet helpen met reparaties. Mijn man werkte als zzp’er in de betonboring. We hebben wat gereedschap van Reybrand verkocht, maar veel ligt nog in de schuur. Als mijn zoon een boormachine in handen heeft, komen
herinneringen aan zijn vader weer boven.”
Hij: „Robin van 14 wilde graag de fiets van zijn vader hebben. Maar de fietsenmaker concludeerde dat herstel van de fiets niet meer mogelijk was. Dus dat jong was verdrietig. Reybrand was een ontzettend fijne, lieve man. Je hoefde maar met je vingers te knippen, en hij stond voor ons klaar. We missen hem om zijn humor en zijn gezelligheid.”
Zij: „Door het overlijden van mijn man valt een inkomen weg. Ik ben twaalf uur per week in de thuiszorg blijven werken. We konden financieel ruim leven, mijn man werkte hard en spaarde flink. Nu krijg ik een uitkering van de Sociale Verzekeringsbank. Het is niet zo dat ik op zwart zaad zit en ieder dubbeltje moet omkeren. Toch moet ik meer dan vroeger op de financiën letten. We hebben een voorschot op een schadeclaim gekregen. De nasleep houdt me nog een tijd bezig. De verzekeraar van de vrouw wil van alles weten. Hoeveel uur ben je kwijt aan kinderopvang, dat soort vragen.”
„Ik vind het vanuit mijn geloofsovertuiging belangrijk dat ik de dader kan
vergeven” - Amalia van Maanen-Top, weduwe omgekomen Barnevelder
Hij: „De dader komt uit een reformatorisch gezin. Ik weet dat haar vader het erg moeilijk heeft met het door zijn dochter veroorzaakte ongeval. Ik heb haar grootouders goed gekend. Keurig nette mensen.”
Zij: „Ik heb vooral medelijden met de jonge vrouw. Ze was verslaafd. De meeste weekenden was ze dronken, bleek tijdens de rechtszaak. Ze zei toen dat ze doordeweeks niet meer dronk. Ik vind het zielig dat sommige jongeren kennelijk ieder weekend dronken moeten worden.”
Hij: „Ik heb de indruk dat het vele alcohol drinken zeker ook in behoudend christelijke kring gebeurt. Veel jongeren uit bijvoorbeeld Kootwijkerbroek, Harskamp en Wekerom zijn hardrijders, al zeg ik niet dat er dan altijd alcohol in het spel is.”
„Als mijn zoon een boormachine in handen heeft, komen herinneringen aan zijn vader weer boven” - Amalia van Maanen-Top, weduwe omgekomen Barnevelder
Zij: „Bij reformatorische christenen heb ik een beetje het beeld van de amish. In hun jeugd gaan ze een paar jaar lekker los en doen ze ongeveer alles wat God verboden heeft. Daarna krijgen de jongens een vriendinnetje en gaan ze trouwen en braaf leven. Natuurlijk wil ik niet alle reformatorische jongeren over één kam scheren. Drankmisbruik komt ook voor onder evangelische christenen en niet-kerkelijken. Al vermoed ik dat het drankgebruik onder refojongeren in verhouding groot is. Denk aan al die keten op de Veluwe. Het ontbreekt, vrees ik, aan toezicht. Ouders nemen op dit punt te weinig hun verantwoordelijkheid. Ik zou niet willen dat mijn kinderen stomdronken thuiskomen.
Ik vind het vanuit mijn geloofsovertuiging belangrijk dat ik de vrouw kan vergeven. Maar dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Menselijkerwijs gesproken kan ik dat niet. Dus ik bid God of Hij mij wil helpen haar oprecht te kunnen vergeven. Ik bid zeker ook voor haar.”
Deel 1 in een drieluik. Volgende week vrijdag deel 2: Vereniging Verkeersslachtoffers wil hardere aanpak verkeersaso’s.
Predikanten uit Putten kijken terug op kerkscheuring PKN en HHK; „Soms
is er stil verdriet”
Diepe sporen trok de kerkscheuring in Putten in 2004. Twintig jaar later houden de hervormde gemeente en de hersteld hervormde gemeente in de Veluwse plaats nog altijd samen zondagsschool, maar veel verder gaat de samenwerking niet. „We zouden in deze tijd schouder aan schouder moeten staan.”
In de consistorie van de Oude Kerk schenkt ds. A.L. van Zwet (64) koffie. „We hebben net even met elkaar kennisgemaakt”, zegt de hervormde predikant, terwijl ds. P. C. Hoek (52) aanschuift aan de lange eikenhouten kerkenraadstafel. „We kennen elkaar van gezicht. Maar meer ook niet. Putten is een groot dorp.”
Onwil is het zeker niet, denkt ds. Hoek, docent aan het Hersteld Hervormd Seminarium in Amsterdam, dat beide predikanten elkaar steeds nét niet tegenkomen. Hij dient sinds 2021 –in deeltijd– de hersteld hervormde gemeente, die 3 kilometer verderop in een moderne, achthoekige kerk samenkomt. Ds. Van Zwet staat al wat langer in Putten: sinds 2011 .
Hoe heeft u in 2004 de vorming van
de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) en de Hersteld Hervormde Kerk (HHK) beleefd?
Ds. Van Zwet: „Ik was predikant in Hoevelaken en juist in die tijd nam ik een beroep naar Woudenberg aan. Dat was op 5 mei, dus vier dagen nadat hervormden, gereformeerden en evangelisch-luthersen de Protestantse Kerk in Nederland vormden. In Woudenberg ging een groot deel van de leden niet mee met de eenwording; de halve kerkenraad bleef over. Ik kwam in een gewonde gemeente, waar heel veel verdriet heerste. Het pijnlijke was dat ze geen afscheid namen van mensen die inhoudelijk anders dachten. Zij maakten alleen een andere keuze. Dat sneed er diep in.”
Ds. Hoek: „Ik stond destijds in het
Zeeuwse Sint-Annaland. Het meest pijnlijke vond ik dat de gemeente uit elkaar werd getrokken, terwijl er geen ruzie was. We hebben op allerlei manieren geprobeerd elkaar zo lang mogelijk vast te houden, maar dat is niet gelukt. Uiteindelijk behoorde ongeveer een derde van de kerkgangers tot de Protestantse Kerk en twee derde tot de Hersteld Hervormde Kerk. Aan weerskanten was er veel verdriet. Toen ik in 2008 afscheid nam van de gemeente en naar Hoevelaken ging, kreeg ik ook reacties vanuit, zeg maar, het PKNdeel van de gemeente. Er was geen bitterheid of boosheid.”
Wat bepaalde toen uw keuze?
Ds. Van Zwet: „De keuze voor de kerk waarin ik stond, was al eerder gevallen. Als Katwijkse jongen uit een orthodoxe,
Michiel Bakker en Maarten Stolk
De hervormde ds. A.L. van Zwet (r.) en de hersteld hervormde ds. P.C. Hoek bij de Oude Kerk in Putten. beeld Ruben Schipper Fotografie
bevindelijke gemeente ging ik in de jaren tachtig in het vrijzinnige Leiden theologie studeren. Een hoogleraar zei letterlijk over de opstanding van Jezus: „Ik geloof niet dat er een lijk uit de doden is opgestaan.” Ik ben huilend naar Katwijk teruggefietst. Moest ik in de Nederlandse Hervormde Kerk blijven? Dat was een crisiservaring. Maar toen kwamen de woorden van de Heere uit Jeremia 1:12 tot mij: „Ik zal wakker zijn over Mijn woord, om dat te doen.” Daar mocht ik voor buigen.”
Ds. Hoek: „Die worsteling voel ik als hervormde jongen natuurlijk heel goed aan. Naar mijn overtuiging ging er in 2004 op het punt van de grondslag van de kerk een wissel om. Wie daar tegen in het geweer kwam, werd pijnlijk genoeg uit het ambt ontheven.
We zijn allemaal schuldig aan de gebrokenheid van de kerk; ik ook. Soms denk ik aan Ezra 2, het gedeelte over de herbouw van de tempel en de nieuwe fundamenten die werden gelegd. Er was een stem van gejuich, maar ook een stem van geween. Niet dat je die situatie zomaar kunt vergelijken met de breuk in 2004, maar duidelijk is wel: nadien zijn er tal van nieuwe kerken gebouwd, ook hier in Putten. Enerzijds stemt dat tot dankbaarheid: we hadden niets, maar de Heere heeft willen voorzien. Maar we moeten óók blijven wenen en ons verre houden van zelfgenoegzaamheid of triomf.”
„We moeten blijven wenen” - Ds. P.C. Hoek, hersteld hervormd predikant in Putten
Ds. Van Zwet: „Ja, broeder Hoek, het fundament, de grondslag van de kerk, was veranderd. Dat ben ik met je eens. Voor jou was dit een gewetenszaak: hier ligt de grens. Maar voor mij geldt: plaatselijk kunnen we nog steeds gemeente op gereformeerde grondslag zijn, weliswaar als eilandjes binnen de kerk. Als de landelijke kerk ons dingen dwingend zou opleggen, dan is voor mij ook de grens bereikt. Bijvoorbeeld inzake de belijdenis, ethische kwesties, het sluiten van homohuwelijken of het bevestigen van vrouwelijke ambtsdragers.”
Ds. Hoek: „Eens, je mag nooit over elkaars geweten heersen, wat niet wegneemt dat je motieven en argumenten die worden ingebracht moet wegen
en toetsen. Dat vond ik destijds het moeilijkste van alles: dat de Nederlandse Hervormde Kerk, die me ondanks alle gebrekkigheid en gebrokenheid lief was, tegen een deel van haarzelf koos, ten faveure van de eenheid met gereformeerden en luthersen.”
U bent nu beiden predikant in Putten. Hoe verliep ”2004” daar?
Ds. Hoek: „Ik heb uit de overlevering begrepen dat er tot het fusiebesluit in december 2003 in de zes hervormde wijkgemeenten grote eenstemmigheid was om één gemeente te blijven. Daarna kwam de zaak op scherp te staan: gaan we mee of niet? Er zijn pogingen ondernomen om alle gemeenten onder één kerkelijk dak te houden, maar dat is niet gelukt. Het was ook kerkordelijk niet haalbaar.”
Ds. Van Zwet: „De scheuring ging dwars door gemeenten en gezinnen heen. Ik schat dat ongeveer 800 mensen uiteindelijk niet meegingen in de vorming van de Protestantse Kerk. Toen ik in 2011 in Putten kwam, werd de Nieuwe Kerk nog gezamenlijk gebruikt op dezelfde zondag. Dat lag nog wel gevoelig, hoor, die wisseling, van beide kanten. Dan zag je elkaar steeds naar de kerk gaan.”
Hoe wordt de breuk nu beleefd?
Ds. Van Zwet: „Soms wil het misschien nog weleens vonken tussen deze en gene, maar over het algemeen is er mildheid voor teruggekomen.”
Tegen ds. Hoek: „Ik weet niet hoe dat bij jou is, maar van gemeenteleden krijg ik niet echt veel mee over de gebeurtenissen van toen.”
Ds. Hoek: „Nauwelijks, een enkeling laat er nog iets over los.”
Ds. Van Zwet: „Misschien komt dat ook omdat we een stuk verder in de tijd zijn. Er is een nieuwe generatie opgegroeid die de pijn van 2004 niet kent en nooit voor dezelfde keuzes heeft gestaan.”
Ds. Hoek: „Dat herken ik wel.”
Ds. Van Zwet: „Bij de ouderen, de generatie die de breuk bewust heeft meegemaakt, zit bij een enkeling nog wel een stuk pijn. Maar de meesten zien ”2004” als een gegeven situatie. Heel scherpe tegenstellingen zijn er niet meer.”
Ds. Hoek: „Nee, niet zozeer boosheid, maar soms wel stil verdriet. Als oudere Puttenaren hier langs de Oude Kerk lopen, denken ze terug aan vroeger. Daar deden ze belijdenis, ze vroegen er een zegen over hun huwelijk, de kinderen werden er gedoopt.”
„Soms is er stil verdriet: als oudere Puttenaren langs de Oude Kerk lopen, denken ze terug aan vroeger” - Ds. P.C. Hoek, hersteld hervormd predikant in Putten
Ds. Van Zwet: „De hervormde gemeente heeft zich verder ontwikkeld en is breder en eigentijdser geworden, bijvoorbeeld in de liturgie. Voor
een enkeling is dat reden om naar de hersteld hervormde gemeente over te stappen.”
Ds. Hoek: „Er zijn ook gemeenten in Nederland, aan beide kanten, die de scheuring aangrepen om de pionnen op een andere manier op het bord te zetten en de koers te verleggen. Daar heb ik wel moeite mee: ging het hun echt om de kerk?”
Ds. Van Zwet: „Ik probeer weg te blijven bij gemakkelijke argumenten. Maar ik zou wel iets willen meegeven van de pijn en moeite van de scheuring. Ik hoop dat jongeren leren om welbewust en van harte in de kerk te staan. Daar hebben ze een plekje gekregen.
Jongeren vragen steeds vaker naar de verschillen tussen evangelisch en gereformeerd. Als ik dan uitleg dat we bewust kiezen voor een gereformeerde identiteit, dan geef ik hun wel wat mee van de geschiedenis. Ik hoop dat ze zeggen: In die kerk willen we blijven. Aan het levend houden van het gereformeerd belijden hebben we trouwens onze handen vol.”
Ds. Hoek: „Ik probeer jongeren wel duidelijk te maken dat we, naar onze overtuiging, niet anders konden doen dan niet meegaan in de Protestantse Kerk. En hoe pijnlijk dat was. Als we zien hoe de kerk in ons land eraan toe is, dan is er alle reden voor verootmoediging. We zullen elkaar nog heel hard nodig hebben.”
U ziet de toekomst somber tegemoet?
Ds. Hoek: „Misschien is er veel aanleiding om een beetje te somberen. Maar ik ben ook een optimistisch mens, want het welbehagen van de Heere gaat door de hand van Christus gelukkig voort. In Zijn Kerk komen er alleen maar mensen bij; nooit valt er iemand af.
Tegelijk staan we voor grote maatschappelijke vragen en uitdagingen. Hoe moeten we ons verhouden tot de genderdiscussie? Wat gaat er in de toekomst met het bijzonder onderwijs gebeuren? Belijdende christenen worden hoe langer hoe meer in de marge gedrukt.”
Ds. Van Zwet: „Ik deel die zorg. Hoe zullen we staande kunnen blijven? Wat mooi dat we ook dan mogen terugvallen op de troostrijke verkiezing van God.
Ik heb ook zorgen over de kerk, over onze gereformeerde gezindte. We strijden voor een zuivere belijdenis, maar het christelijke leven verliest steeds meer kracht. We bevechten elkaar op details, terwijl het moet gaan om zaken van de eerste orde: verzoening, rechtvaardiging en heiligheid. Dat brengt me tot verootmoediging en gebed: dat God die zaken levend houdt. Alleen Hij kan ons staande houden, ook als de dijken van de secularisatie zijn doorgebroken. Wat dat betreft zouden hervormden en hersteld hervormden schouder aan schouder moeten staan.”
„We strijden voor een zuivere belijdenis, maar het christelijke leven verliest steeds meer kracht” - Ds. A.L. van Zwet, predikant van de hervormde gemeente in Putten
Ds. Hoek: „Dat moet beginnen bij herkenning op het niveau van het hart. Al die organisatorische dingen — het zal wel.”
Ds. Van Zwet: „Ik hou niet van forceren. Ik zit bij het Contactorgaan Gereformeerde Gezindte en daar heb ik contacten met hersteld hervormde predikanten, zoals met broeder Jan den Ouden. En dan hebben we nog een vriendenkring vanuit Katwijk, waarbij ook broeder Ruud van Rooijen betrokken is. Ik zeg weleens: als ik moet vallen, dan val ik naar rechts. Daar zit mijn hart. Dus eigenlijk is die verbondenheid er al. Je hoeft niet eerst allerlei barrières weg te breken voordat we elkaar kunnen ontmoeten.”
Ds. Hoek: „Zeker.”
Ds. Van Zwet: „Weet je, ik zag eens een file staan van mensen die naar de hersteld hervormde gemeente gingen. Toen dacht ik: wat zou het mooi zijn om voor dat volk te mogen preken. Ik ben maar een van de hervormde predikanten in Putten en weet niet of ze allemaal dat verlangen hebben, maar ik voel me wel verbonden met dat deel van de kerk. Laten we elk wolkje als eens mans hand koesteren. En welke regenbui erachter zit, zien we nog wel een keer.”
„ Ik zag een file staan van hersteld hervormden; toen dacht ik: wat zou het mooi zijn om voor dat volk te mogen preken” - Ds. A.L. van Zwet, predikant hervormde gemeente in Putten
„Gelooft u echt in de eeuwigheid?”
Schrijfster Franca Treur en ds. P. van Ruitenburg (GG) in gesprek over kerkverlating
Ze wonen niet alleen duizenden kilometers bij elkaar vandaan. Ook de geestelijke afstand tussen hen is groot. Een gesprek tussen de bekendste kerkverlater van Nederland Franca Treur en haar vroegere predikant ds. P. van Ruitenburg.
Hun levens kruisen elkaar in de jaren tachtig in Meliskerke. Ds. P. van Ruitenburg is daar dan predikant van de gereformeerde gemeente, zij is dooplid. Franca Treur (44) kan zich de „inzegening” van de dominee nog goed herinneren. Het was op een
woensdagmiddag, 3 september 1986. De zesjarige Franca mocht mee naar de kerk. „Vier dominees met zwarte lange jassen hielden een grote, zware kanselbijbel boven het hoofd van de dominee, die geknield op de grond zat. Open en op de kop, als ik het goed
heb. Het maakte veel indruk op mij. Want ja, zo veel symbolen en rituelen hadden we niet in onze kerk.”
Na ruim vijf jaar gaan hun wegen uiteen. Ds. Van Ruitenburg vertrekt naar Dordrecht , Franca op haar achttien-
Janita van Hoeven en Addy de Jong
Ds. P. van Ruitenburg en Franca Treur. beeld Devin Hansen, Eran Oppenheimer
de naar Leiden om er psychologie te studeren. Ze breekt met de kerk en verweeft bepaalde ervaringen van haar reformatorische jeugd in haar eerste roman ” Dorsvloer vol confetti”. Zo wordt ze een van de bekendste kerkverlaters van Nederland.
Spottend
Op de vraag of ze met elkaar in gesprek willen over het thema kerkverlating zeggen ze allebei niet direct ja. Beiden aarzelen. Ds. Van Ruitenburg (70) onder meer omdat hij niet vaak met jonge kerkverlaters te maken heeft gehad. Bovendien: een tweede boek van Treur over haar reformatorische jeugd, met de titel ”Hoor nu mijn stem” , sloeg hij halverwege dicht. Te spottend, vond hij.
Franca geeft aan dat ze druk bezig is met een boek over de Bijbel „en het voelt prematuur om dan toch al over het onderwerp te praten. Het zou fijner zijn als gedachten daarover al helemaal zijn doorgedacht.” Bovendien brengt een interview in het RD „altijd spanning en gedoe met zich mee. Daar zit ik nu niet erg op te wachten, omdat ik me wil concentreren op het schrijven.”
Toch komt het gesprek er. Omdat ds. Van Ruitenburg oprecht geïnteresseerd is in Franca’s motieven om het geloof in God los te laten, in haar visie op geloof en kerk en in hoe zij nu in het leven staat. En omdat Franca het principe heeft dat „als ze iets heeft gecommuniceerd over de refowereld, ze er dan ook voor moet openstaan als iemand uit die wereld iets wil terugzeggen”. Het zou de eerste keer worden dat ze een predikant uit de Gereformeerde Gemeenten spreekt.
En zo doen de twee op een dinsdagavond in april via Teams –ds. Van Ruitenburg woont sinds 1996 in het Canadese Chilliwack– een poging om duizenden kilometers, maar ook een geestelijke kloof, te overbruggen.
Wat herinneren jullie je van elkaar?
Franca: „Nou, best veel. De komst van de dominee was een hele gebeurtenis voor mijn omgeving. Mijn oma was ontroerd toen er van de kansel werd gezegd dat de kandidaat het beroep had aangenomen. Meliskerke was in haar jeugd altijd vacant geweest.
Wat ik me nog heel goed herinner is
de manier waarop de dominee aan het begin van de dienst de zegenbede „Genade zij u en vrede” uitsprak. De oerformule, met die zeven geesten. Met theatrale stiltes ertussen. Alle predikanten die dat daarna deden, klonken daarbij vergeleken nep.
Het was altijd leuker om naar de dominee te luisteren dan naar een leespreek. Al was de laatste wel eerder afgelopen. Een dominee heeft meer uitstraling. Dat herinner ik me ook van catechisatie. Als hij de deur dichtdeed, met een knal, moesten we doodstil zijn. En dat waren we dan ook.
Toen er in het gezin van de dominee een baby werd geboren, stuurde mijn moeder mij naar de pastorie met een cadeautje. Misschien vond ze het spannend om zelf te gaan.
Ik herinner me ook nog dat u een keer bij ons op de boerderij bent geweest, omdat er een kalfje was geboren met een keizersnee. Maar toen lag ik al op bed. Mijn vader vond het ontzettend leuk dat u dat deed.”
Ds. Van Ruitenburg: „Ja, ja, dat klopt. Ik geloof niet dat ik ooit een persoonlijk gesprek met je heb gehad. Ik vond het leuk om te lezen in je boek dat ik te licht bevonden werd, omdat mijn vrouw een rood vest aanhad. Gedekt rood.”
Franca: „Nou, ik weet niet of dat echt over u werd gezegd, hoor. Mijn boek is geen verslag van mijn leven. Maar dat soort praat heb ik wel opgevangen vroeger. In mijn familie was iedereen overigens behoorlijk dol op u.”
Wat vond u van het boek ”Dorsvloer vol confetti”, dominee?
Ds. Van Ruitenburg:„Ik vond het geen vervelend boek. Het herinnerde me aan de mooie dingen van het boerenleven –niet voor niets heb ik aan de Landbouwuniversiteit in Wageningen gestudeerd– en het hield me een spiegel voor. ”Hoor nu mijn stem” heb ik anders gelezen. Daarin kon ik halverwege niet verder. Ik kreeg het gevoel dat het geloof niet serieus werd genomen. Dat je het zag als folklore en je een glimlach op je mond had bij het beschrijven van die gekke dingen.”
Franca: „Welke gekke dingen?”
Ds. Van Ruitenburg: „Die ervaringen
van tante Ma en anderen. Die vond ik wel erg apart beschreven.”
Franca: „In het boek had zij inderdaad een uitzonderlijke positie in de kerk en in de gemeenschap. Een positie waar de hoofdpersoon moeite mee heeft. Ze ambieert die zelf ook, maar die ligt ver buiten haar bereik. Dat vind ik zelf ook het moeilijke aan de theologie van de Gereformeerde Gemeenten. Dat je een binnenring en een buitenring hebt: ware gelovigen en gewone gelovigen, die er eigenlijk niet écht bij horen.”
Ds. Van Ruitenburg: „Maar in dit boek komt daar dus nog een extra ring bij.”
Franca: „Dat klopt. Dat zijn mensen met een speciale status, zoals mijn oma.”
Ds. Van Ruitenburg: „Ja, bij haar kwam ik vaak. Ze heette Francke van haar eigen naam.”
Franca: „Ka Francke, ja. Ik ben naar haar vernoemd.”
„„Dat vind ik zelf het moeilijke aan de theologie van de Gereformeerde Gemeenten, dat je een binnenring en een buitenring hebt”” - Franca Treur, kerkverlater en schrijfster
Binnenring
Ds. Van Ruitenburg: „Over die binnenen buitenring: het is nu eenmaal waar dat niet iedereen die naar de kerk gaat een gelovige is. Sommigen zijn gered, anderen niet. Als dominee heb je voor beide groepen een boodschap.”
Franca: „Ja, dat wordt geleerd. Het moeilijke eraan vond ik dat ik als jongvolwassene mijn reformatorische identiteit graag wilde omarmen. Door het opgroeien in een gesloten zuil was dat ook het enige wat ik had. Maar volledig omarmen kon niet, want ik was wel refo, maar geen échte. Dat maakt het lastig om in de wereld je christen-zijn van harte uit te dragen, wat dan wel weer van je wordt verwacht.”
Ds. Van Ruitenburg: „Als mensen tot de buitenring horen en onbekeerd blijven, is dat theologisch niet zomaar ‘jammer’, maar dan heet dat ongeloof. Als mensen tot de binnenste ring gaan behoren, is dat Gods gave.”
Franca: „Ja, zo werd dat gezien. En zolang je nog niet bekeerd bent, ben je eigenlijk net zo ver als iemand die niet
christelijk is. Terwijl wel je hele identiteit reformatorisch is. Dat is dus de enorme spagaat waarin veel mensen verkeren.”
Ds. Van Ruitenburg: „Die spagaat herken ik wel. Toen ik in Utrecht studeerde, kwam ik ook christelijke studenten tegen waarvan hun leven niet overeenkwam met hun reformatorische identiteit.”
Franca: „Bij mijn medestudenten zag ik dat dus eigenlijk níét. Ik zat op een reformatorische studentenvereniging waar iedereen ervan uitging dat ze tot die binnenste ring behoorden. Ik leek toen wel de enige die dat niet zo zag. Maar daar hield ik mijn mond natuurlijk over, want ik schaamde me ervoor.”
Ds. Van Ruitenburg: „Dat was bij de CSFR ?”
Franca: „Ja, in Leiden.”
Ds. Van Ruitenburg: „In de GerGem keken ze een beetje bezorgd naar de CSFR. Ik ben zelf een jaar landelijk voorzitter geweest in Utrecht. De GerGem hebben in die tijd een eigen studentenkring opgericht.”
Franca: „Ja, die was er in Leiden ook, daar heb ik ook nog op gezeten. Maar dat was echt heel saai. Ze bestudeerden er teksten van nadere reforma-
toren. Dat was niet te doen. Ik was ook helemaal niet gewend om zulke boeken te lezen. Het interesseerde me op dat moment ook echt helemaal niks. Ik zou dat nu interessanter vinden, denk ik.”
Franca, hoe kijk jij terug op jouw vertrek uit de kerk?
Franca: „Ik heb altijd gezegd dat ik om puur rationele redenen niet meer geloof, maar nu denk ik dat die eerder genoemde spanning dat je wel reformatorisch was maar geen ware gelovige, toch ook meespeelde bij mijn keuze om de kerk te verlaten. Die spanning duwde me richting de uitgang.
Een andere reden was dat vrouwen niet zo’n fijne rol hadden in de kerk. Alle leuke dingen doen de mannen: beslissingen nemen, voor een groep staan, preken. Als vrouw mag je koffie schenken, de kinderen vermaken of het dienende werk doen. Maar dat vond ik nou niet echt interessant.
Het leek mij als kind bijvoorbeeld altijd heel leuk om na afloop van de kerkdienst het collectegeld te tellen in de consistorie. Of om de Tien Geboden mooi voor te lezen. Maar ook dat mocht een vrouw niet.
Uiteindelijk was de diepste reden dat ik met de kerk brak dat ik niet meer
kon geloven dat al die verhalen uit de Bijbel waargebeurd zijn. Ik ontdekte dat er veel elementen uit Bijbelverhalen zijn overgenomen uit teksten uit andere culturen. Bijzondere opstandingsverhalen, maagdelijke geboorten en verhalen over het vinden van een kind in een rieten mandje in het water werden vaak in oude teksten gebruikt om een held extra bijzonder te maken. Als je zulke motieven ook op cruciale plekken in de Bijbel tegenkomt, komt die meteen een stuk minder over als het ware Woord van God.”
Ds. Van Ruitenburg: „Er kan toch ook sprake zijn van een gezamenlijke bron? Er zijn meer mogelijkheden dan de verklaring die jij geeft. Hier in Canada heb je veel indianen. Die hebben ook van die oude scheppingsverhalen.”
Franca: „Zeker, maar ik ging ervan uit de Joodse cultuur de oudste was, vanwege Adam en Eva, die de eerste mensen zouden zijn. Maar er bestaan dus veel oudere teksten dan de Bijbel. Daardoor kreeg ik het gevoel dat de Bijbel veel minder speciaal was dan mij altijd was verteld.”
Had het uitgemaakt als je in een evangelischer, blijer milieu was opgegroeid?
Franca: „Nou, zo’n milieu spreekt mij niet echt aan, omdat ik dat van huis
De boerderij in Meliskerke waar Franca Treur opgroeide en haar ouders een melkveebedrijf hadden. beeld RD, Anton Dommerholt
uit niet heb meegekregen. Het had wel anders kunnen gaan als ik toen al had geweten dat je de Bijbelverhalen minder letterlijk kunt nemen. Dat je ze symbolischer kunt lezen.”
Heb je ooit bij de kerk aangeklopt met je vragen?
Franca: „Nee, deels uit schaamte, maar ik verwachtte ook niet veel van zo’n gesprek. Ik wist van tevoren wel hoe de ouderlingen zouden reageren. Doordat ik in Leiden studeerde en daar ook vaak kerkte, had ik niet zo veel binding meer met de mensen in Meliskerke. Op de catechisatie was heus wel ruimte voor vragen, maar de antwoorden waren de abstracte standaardformules die je altijd hoort. Ik moet ook zeggen dat ik het snel heb opgegeven.”
Wat zou u zeggen, dominee, als u de Franca van toen voor u had?
Ds. Van Ruitenburg:„Ik zou twee wegen bewandelen. Eén weg is de gevoelsmatige van contact maken, luisteren, proberen te begrijpen, sturen, corrigeren. Daarnaast zou ik in discussie gaan. Bijvoorbeeld over die Gilgameshteksten . Ik denk namelijk niet dat die ouder zijn dan de Bijbel.”
Franca: „De teksten worden eerder gedateerd, maar we weten inderdaad niet welke oerversies er nog allemaal hebben gecirculeerd. Feit is dat de Bijbel geen zelfstandig uit de hemel gedicteerd boek is, maar dat de tekst in gesprek is met teksten uit ‘buurlanden’.”
Ds. Van Ruitenburg: „Daarover zou ik in gesprek gaan. Verder denk ik dat het persoonlijke contact heel belangrijk is. Na de catechisatie een hand geven. Jonge mensen nog even achterhouden om wat te vragen.”
Franca: „Ik weet niet of dat voor mij verschil had gemaakt. Ik kende de ouderlingen. Het was niet zo dat ze mijlenver bij mij vandaan stonden.”
Wat zou de kerk beter kunnen doen?
Franca: „Nou, dat is mijn zorg niet zo, hè? Van mij hoeft niet iedereen te geloven. Ik denk wel dat er vaak te makkelijk van wordt uitgegaan dat kerkverlaters een vervelende ervaring met de kerk hebben gehad. Of dat er iets mis is met hen. Dat ze depressief zijn, verkeerde vrienden hebben of
verkeerde boeken lezen. Dat hoeft niet zo te zijn. Mensen kunnen eenvoudigweg niks meer met het geloof hebben en daarom weggaan.”
Ds. Van Ruitenburg: „Iedereen houdt ten diepste afstand van God. Dat heb ik zelf ook ervaren. Ik weet nog dat ik in Utrecht op mijn kamer zat en meende dat ik moest stoppen met mijn studie, omdat ik dacht dat ik niet meer geloofde. Toen bad ik: „Heere, help me.” Ik houd er niet van om de Bijbel zomaar, op een willekeurige plek, open te slaan en zo een antwoord te zoeken op vragen, maar toen deed ik dat in elk geval wel. En ik las: „Simon, Simon, ziet, de satan heeft ulieden zeer begeerd om te ziften als de tarwe; maar Ik heb voor u gebeden, dat uw geloof niet ophoude. En gij, als gij eens zult bekeerd zijn, zo versterk uw broeders.” Toen wist ik zeker dat de Heere sprak en dat Zijn Woord waar is.
En dat heb ik nog altijd als ik de Bijbel bestudeer en de verbanden daarin zie. Dan vind ik dat zo indrukwekkend dat ik weet dat de Bijbel wel waar moet zijn. Ik ben nu bezig met een boek hierover. Daarvoor doe ik aan structuurexegese. Dan maak ik een kopie van een hoofdstuk uit de Bijbel en dan onderstreep ik alle gebiedende wijzen, alle repeterende woorden, alle regelmatigheden. Zo ontdek ik de structuur van een hoofdstuk of van een Bijbelboek. De Bijbel zit zo geweldig mooi in elkaar. Dat verrast me elke keer weer.”
„„Als ik de verbanden in de Bijbel zie, vind ik dat zo indrukwekkend dat ik weet dat de Bijbel wel waar moet zijn”” - Ds. P. van Ruitenburg, emeritus predikant NRC
Franca, jij bent ook bezig met een boek over de Bijbel. Wat wordt jouw focus? Wat gaat het toevoegen aan de vele boeken die daar al over zijn verschenen?
Franca: „Ja, dat is ook de vraag die ik me elke dag stel. Het idee is om mijn persoonlijke ervaringen te koppelen aan Bijbelverhalen. Ik heb een zoontje van vier en ik wil hem iets over de Bijbel meegeven. Maar wat? Valt er voor een ongelovige iets uit de Bijbel te halen? Naar dat antwoord ben ik op zoek. Maar het is een moeilijk project. Waar ik achter kom, is dat er in de Bijbel best veel ideologie zit waarmee ik ben opgevoed zonder dat ik me daarvan
bewust was. Bijvoorbeeld het idee dat God de mens in een tuin heeft geplant. Wij kregen thuis het gevoel mee van: het ware leven is op het platteland. Maar dat zorgde altijd voor een soort spanning bij mij. Want ik vond stiekem de stad heel leuk. Daar gebeurt van alles en is veel te zien. Maar dat strookte niet met de ideeën waarmee ik was opgevoed. Dat soort ontdekkingen doe ik nu.”
„„Valt er voor een ongelovige iets uit de Bijbel te halen? Naar dat antwoord ben ik op zoek”” - Franca Treur, kerkverlater en schrijfster.
Ds. Van Ruitenburg: „Als jij aan de dood denkt, geloof jij dat er na dit leven niets meer is?
Franca:„Ja, dat denk ik wel. Ik vind dat ook niet moeilijk om me dat voor te stellen. Wel vervelend, ik kijk er niet naar uit. Tegelijkertijd vormen de eindigheid en de imperfectie van het leven de redenen dat dat wat je doet of probeert de moeite waard kan zijn. Juist omdat het ook kan mislukken. Als alles perfect is in de hemel, wat is dan de betekenis van schoonheid, van zorg, van moeite doen? Kan iedereen dan het goede doen? Volautomatisch? Dan lijkt mij de hemel een devaluatie van het leven nu.”
Ds. Van Ruitenburg: „Wij geloven dat in de hemel het leven pas begint.”
Franca: „Dan wordt je hele perspectief anders. Ook hoe je over dit leven nadenkt.”
Ds. Van Ruitenburg: „Dan ben je een pelgrim.”
Franca: „Het leven als een reis, zo zie ik dat ook wel, hoor. Dat is natuurlijk een algemene metafoor die ook ongelovigen wel past.”
Ds. Van Ruitenburg: „In de hemel is het niet meer mogelijk om te zondigen. Er zijn momenten in mijn leven dat ik daarnaar verlang. Dat er geen verwijdering meer is, geen imperfectie, maar dat ik storeloos van God kan genieten.”
Franca: „Ik kan me dat verlangen voorstellen, maar een eeuwigheid gaat nooit over. En als je daarover nadenkt, wat is het dan precies? Wat is er saaier dan oneindige perfectie? Dat klinkt wat oneerbiedig. Zo bedoel ik het niet.”
Ds. Van Ruitenburg: „God is oneindig. Wij zijn en blijven eindig. Ook Gods kind. Dat betekent dat elke dag in de eeuwigheid nieuw is. Het zal nooit saai zijn. Er valt zo veel van God te kennen dat je elke dag in de eeuwigheid versteld zult staan.”
Franca: „Gelooft u dat echt?”
Ds. Van Ruitenburg: „Ja, het zal zijn zoals Psalm 16 eindigt. We zullen dronken zijn van Gods goedheid.”
Franca: „Maar dat is dan allemaal projectie, toch? We weten helemaal niet hoe interessant God is, gesteld dat Hij zou bestaan.”
Ds. Van Ruitenburg: „De Bijbel zegt er genoeg over. Ik heb een boek geschreven over Wie God is. Als je een woord als goedertierenheid uitzoekt en in het Hebreeuws de connotaties proeft, dan openbaart God Zich daarin. Hij is liefde, trouw, goedheid.”
Franca: „Maar dat zijn zulke abstracties. Dat spreekt mij helemaal niet aan, omdat het zo vaag is. Als schrijver probeer ik juist zo precies mogelijk te zijn.”
Ds. Van Ruitenburg: „Voor mij is God onvoorwaardelijke liefde. Daarin openbaart Hij Zich heel concreet.”
Franca: „Ik ben Genesis aan het lezen, maar daar openbaart God Zich bepaald niet zo.”
Ds. Van Ruitenburg: „Nee? Ik denk dat Abraham onvoorwaardelijk gekozen werd. Er was niks in hem waardoor hij dat verdiende. De zonden van Gods kinderen worden in de Bijbel vermeld, juist om te laten zien hoe groot Gods genade is.”
Franca: „Ik zie geen genade in de zondvloed en ook niet in de torenbouw van Babel.”
Ds. Van Ruitenburg: „God had de hele wereld kunnen verdoemen en bij wijze van spreken kunnen zeggen: bekijken jullie het maar.”
Franca: „Maar zoals het er nu staat, is het al erg genoeg, toch? Het is echt gruwelijk, als je dit leest als een historische waarheid, wat Hij met de zondvloed heeft gedaan. Zo’n daad heeft niks met liefde te maken.”
Ds. Van Ruitenburg: „Ik geloof dat er een hel is, omdat God liefde is. Als je iemand liefhebt, dan word je boos als die persoon kwaad gedaan wordt. Een moederbeer verdedigt haar jongen, omdat ze ze liefheeft. God heeft de meeste liefde tot degene die de meeste liefde waardig is: Hijzelf. Als wij tegen God zondigen, is dat zo erg dat God recht moet doen. Daarom vind ik het een wonder dat ik niet in de hel ben.”
Franca, met een lach: „Ik geloof niet dat u zich daarover veel zorgen hoeft te maken.”
Hoe kijken jullie aan tegen de toekomst van de reformatorische kerken? Gaat het aantal Franca Treurs toenemen?
Franca: „Ik had een tijdje toegang tot rd.nl en dan ging ik wel minstens één keer per maand naar de website. Nu dat gestopt is, ontgaan mij veel van de ontwikkelingen in de refowereld. Mijn indruk is dat de refozuil opener is geworden door de komst van het internet. Er is een vaste kern van mensen die tamelijk conservatief denkt over thema’s zoals de positie van de vrouw in de kerk en homoseksualiteit. Maar ik denk ook dat het geduld van progressieve refo’s met de beeldbepalende behoudende helft niet oneindig is. Die mensen zullen uiteindelijk vertrekken naar andere kerken. Maar dat noem je misschien geen kerkverlating.
Zelf heb ik de zuil nooit als beknellend ervaren. De gemeenschap, het groepsgevoel, de vaste rollen, dat waren zekerheden in mijn leven. En dat was heel prettig. Maar ik zie er nu ook de nadelen van in. Je werd bang gemaakt voor de wereld en dat maakt dat je angstig en wantrouwend in het leven staat. Zo wil ik eigenlijk helemaal niet zijn, maar dat is wel een beetje gebeurd.”
Ds. Van Ruitenburg: „Ik ben al bijna dertig jaar weg uit Nederland, dus echt zicht op de zuil heb ik niet meer. Net als jij denk ik dat op den duur de zuil gaat breken op thema’s als gender, homoseksualiteit en vrouwen in het ambt. De verschillen worden te groot.”
Wat is voor jullie de grootst mogelijke blijdschap?
Franca: „Die zit voor mij echt in het moment. Toen ik net bevallen was en een gezond kindje in mijn armen hield. Toen ik genomineerd was voor een literaire prijs en die won. Als ik aan het schrijven ben en lekker in de flow kom.”
Ds. Van Ruitenburg: „Het geluk van een christen verschilt in veel dingen niet van dat van een ander mens. Maar bij Gods kinderen zijn er wel uitschieters. Die uitschieters zijn zo diep, zo groot en zo heerlijk, dat ze onvergelijkbaar zijn met gewone blijdschap.
„„Het geluk van Gods kinderen is zo diep, zo groot, dat is onvergelijkbaar met gewone blijdschap”” - Ds. P. van Ruitenburg, emeritus predikant NRC
Ik was begin twintig en er werd avondmaal gehouden. Ik dacht: dat kan niet voor mij, ik heb me vergist. Toen preekte de dominee over Jesaja 53 : „Wij dwaalden allen als schapen, wij keerden ons een iegelijk naar zijn weg; doch de HEERE heeft onzer aller ongerechtigheid op Hem doen aanlopen.” Toen ervoer ik zo veel blijdschap, die was niet te vergelijken met iets hier op de aarde. Je kunt van je vrouw en kinderen houden, maar deze blijdschap gaat daar ver bovenuit.”
Franca:„Op iemands persoonlijke ervaring ga ik niets terugzeggen.” En met een knipoog naar de journalisten: „Ik denk dat jullie hiermee een heel mooi einde hebben voor jullie stuk.”
Probeer RD Zaterdag
Lees het RD 4 weken online en ontvang iedere zaterdag de papieren krant en het RDMagazine. rd.nl/onlinemagazine
Waarom ds. Huijser en ds. De Groot regelmatig bij de ‘buren’ preken
Met de regelmaat van de kalender komt het voor: predikanten die voorgaan in een ander kerkverband, zonder dat dit in de kerkorde is geregeld. Wat drijft hen en hoe ligt dat, bezien vanuit het kerkrecht?
Een tikje gevoelig ligt het wel, beseft ds. A.T. Huijser, maar hij wil er toch best wat over kwijt. De predikant van de gereformeerde gemeente (gg) te Rijssen-Noord gaat regelmatig voor in weekdiensten in kerken van de Oud Gereformeerde Gemeenten in Nederland (OGGiN) of Gereformeerde Gemeenten in Nederland (GGiN). „Ik word ervoor gevraagd, soms door een comité van de Gereformeerde Bijbelstichting (GBS), soms door de kerkenraad zelf, die dan een collecte houdt voor bijvoorbeeld Stichting Adullam. Vóór de dienst moet ik weleens vragen waarvoor het ook alweer was. Het vlaggetje maakt voor mij niet uit.”
Voorgaan in dergelijke diensten is toegestaan, mits het geen officiële kerkdienst is. De GG-synode sprak in 2016 uit dat aan het begin van dergelijke ‘diensten’ geen zegengroet mag worden uitgesproken. Lange tijd hield ds. Huijser zich daaraan, inmiddels niet
meer. En dat is een principiële kwestie voor hem. „Als er sprake is van een kerkdienst onder leiding van een kerkenraad, kan ik er vanuit de Bijbel geen bezwaar in zien om de zegen in de Naam des Heeren uit te spreken.”
Het is niet zo dat ds. Huijser door elders voor te gaan kerkmuren geforceerd wil doorbreken. „Wel raakt het me hoeveel verbondenheid ik in die diensten rondom het Woord ervaar.”
De kerkelijke verdeeldheid gaat de Rijssense predikant namelijk aan het hart. „Ik vrees dat de Heere Zijn hand onder ons zo stilhoudt vanwege de verdeeldheid. We bidden voor eenheid, maar zelfs een gezamenlijke samenkomst van verootmoediging, zoals ds. G. Hoogerland ooit voorstelde , is nog een brug te ver. Daarom ben ik dankbaar voor elke gelegenheid die mij geboden wordt om voor te gaan in een ggiN of een oggiN.”
Waarom juist die twee kerkverbanden? „Omdat daar voor de GG, als je terugkijkt in de kerkgeschiedenis, de eerste roeping ligt wat betreft kerkelijke eenheid. Wat zou erop tegen zijn om, om te beginnen, doordeweeks de kansels voor elkaars predikanten open te stellen, waarbij ieder vrij is wel of niet mee te doen? Feitelijk zou je dan goedkeuren wat nu incidenteel al gebeurt.”
„Ik wil niet de randjes opzoeken” - Ds. M.T. Al-Chalabi, predikant gg Hilversum
Loyaal
Soms preekt ds. Huijser in een dienst voor Stichting Bethlehem, een zendingsorganisatie van de GGiN. Valt hij daarmee niet zijn ‘eigen’ Zending Gereformeerde Gemeenten (ZGG) af? „Ik sta van harte achter het werk van ZGG, maar ik ben ook blij met het werk van Bethlehem. Mij is wel verweten dat ik niet loyaal zou zijn aan mijn eigen kerkverband door elders voor te
Kees van den Brink
Preekstoel in de Dorpskerk te Elspeet. beeld André Dorst
gaan, maar dat vind ik geen geestelijke manier van denken. Ik heb de GG hartelijk lief.”
Enkele keren per jaar gaat ds. Huijser voor in De Til in Giessenburg, waar een niet kerkelijk gebonden comité elke dinsdagavond een dienst belegt. „Ik tref daar enkele honderden mensen aan, onder wie veel jongeren. Het valt me elke keer op dat ik daar het Woord kwijt kan. Alsof de Heere er Zijn goedkeuring aan geeft dat kerkmuren daar geen rol spelen.”
Ds. M.T. Al-Chalabi , predikant van de gg in Hilversum, gaat eveneens weleens voor in De Til, in GBS-diensten en in diensten voor bijvoorbeeld Stichting Bethlehem. „Ik vind het mooi dat dit mogelijk is in een tijd van veel verdeeldheid”, aldus de predikant, die zelf onkerkelijk opgroeide en daardoor niet zo veel met kerkelijke grenzen heeft. „Dergelijke diensten bevorderen eenheid op een ongedwongen manier. En er wordt ook nog eens een goed doel mee gesteund.”
Het is de bedoeling dat deze diensten plaatsvinden „met inachtname van het geldende kerkrecht”, aldus ds. Al-Chalabi. „Ik wil niet de randjes opzoeken.” Hoewel, hij spreekt in De Til wel de zegengroet uit. „Maar ik vraag me nu hardop af of dat zou mogen.” Overigens is hij over het voorgaan in De Til even positief als zijn Rijssense ambts-
broeder. „Het is letterlijk een til. Er zijn veel jonge mensen. Als er ergens ongeforceerd mensen bij elkaar worden gebracht, is het daar wel.”
„Hoe eerder de PKN en de HHK weer samenkomen, hoe liever” - Ds. J.C. de Groot, emeritus predikant in de PKN.
Scheuring
Ook ds. J.C. de Groot uit Dordrecht, emeritus predikant in de Protestantse Kerk in Nederland (PKN), preekt vaak bij de ‘buren’: een à twee keer per maand gaat hij op zondag in een hersteld hervormde gemeente (hhg) voor. „Al sinds de scheuring van 2004 preek ik in de hhg van Soest, eerst op bid- en dankdagen en later ook op zondagen. Het voorgaan in die plaats dateert al van vóór 2004 en ds. R. van Kooten, die in Soest stond, hield dat aan toen hij na 2004 hersteld hervormd werd.”
Verder preekt ds. De Groot in nog ongeveer vijf andere hhg’s, waaronder die te Den Helder. Daar kwam hij al toen dat nog een op zichzelf staande oud gereformeerde gemeente was, waar ouderling M. Dankers hem op de preekstoel vroeg. „Toen de gemeente een hhg werd, ben ik blijven komen.”
Kritiek in de hhg’s waar hij komt, merkt hij nooit. „Men waardeert het juist.”
Dat de kerkelijke leiding van de HHK (Hersteld Hervormde Kerk) wat minder blij is met PKN-predikanten die in hun
kerkverband voorgaan, vindt hij „jammer. Het zal te maken hebben met de scheuring. Maar ik vind het mooi om over de muur van 2004 te klimmen. Hoe eerder we weer samenkomen, hoe liever.”
Volgens ordinantie 6 van de kerkorde van de HHK mogen in deze kerk alleen bevoegde voorgangers voorgaan, zegt ds. P.D. van den Boogaard, predikant van de hhg te Poederoijen en Loevestein en kenner van het kerkrecht. Bevoegd zijn bijvoorbeeld predikanten en kandidaten uit de eigen kerk, maar ook predikanten uit de Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK). De generale synoden van de HHK en de CGK gaven namelijk zo’n twaalf jaar geleden elkaars voorgangers de volle rechten op de eigen kansels.
Ds. Van den Boogaard kan „wel meevoelen” in de gedachte dat kanselruil kerkelijke eenheid ongedwongen bevordert. Tegelijk zijn regels er niet voor niets, zegt hij. „In lijn met de kerk van de Reformatie stellen wij hoge eisen aan de opleiding van predikanten en aan de belijdenis van voorgangers. Het zou bijzonder zijn als er dan een achterdeurtje is waardoor iemand op een hersteld hervormde kansel kan staan. Zorgvuldigheid is belangrijk, anders maak je al brokstukken voor je met de ander tot eenheid kunt komen.”
„Woordverkondiging moet gebeuren door een wettige dienaar des Woord, onder leiding van een wettige kerkenraad” - Ds. P. Mulder, predikant gg Leiderdorp
Driedorp
Ds. P. D. van den Boogaard, kerkrechtspecialist: „Tussen de PKN en de HHK wordt over en weer de pijn van de gebrokenheid ervaren.” beeld ds. Van den Boogaard
Dit betekent dat PKN-predikanten formeel niet bevoegd zijn om in de HHK voor te gaan. „Dat geldt overigens ook andersom . In de praktijk ligt dat nu niet meer zo scherp als in 2004. Over en weer wordt de pijn van de gebrokenheid ervaren. Maar als iemand bezwaar maakt, leidt dit wel tot een kerkrechtelijke uitspraak”, aldus de predikant.
De kerkorde van de HHK werpt geen belemmering op voor haar eigen predikanten om voor te gaan in andere
Glaasje water in een houder aan een preekstoel. beeld André Dorst
kerkverbanden, omdat elke kerk over haar eigen toelatingsbeleid gaat. Er is één uitzondering: een HHK-predikant mag geen ambtelijk werk verrichten op het grondgebied van een andere hhg. Die regel, zegt ds. Van den Boogaard, is al zo oud als de Dordtse Kerkorde (DKO) van 1619. Als zo’n hhg echter geen bezwaar indient, kan een dergelijke preekbeurt ongehinderd doorgaan. Dat maakt het bijvoorbeeld mogelijk dat prof. dr. W.J. op ’t Hof, hersteld hervormde predikant, bijna wekelijks voorgaat in de vrije hervormde gemeente te Driedorp, een gemeente op het grondgebied van de hhg Nijkerk. Die gemeente maakt hiertegen echter geen bezwaar.
Dat er regels zijn voor wie er op de kansel mag voorgaan, geldt, net als in andere kerken, ook in de GG, aldus ds. P. Mulder, predikant van de gg in Leiderdorp en voorzitter van het deputaatschap kerkrecht in dat kerkverband. „Volgens de Dordtse Kerkorde laat de classis mensen toe tot het ambt van predikant. Dat zijn binnen de GG in principe mensen die aan onze Theologische School zijn opgeleid.”
Diensten buiten een kerkenraad om
passen niet bij de Bijbelse lijnen van de DKO, vindt de predikant. „Het is niet goed wanneer een groep mensen zelf een bijeenkomst belegt en een dominee uitnodigt. Je moet in de ambtelijke weg Gods Woord horen, vooral in de eigen gemeente.”
Ds. Kersten
Over de vraag of een GG-predikant elders mag voorgaan, doet de DKO volgens ds. Mulder niet direct uitspraak, maar dat komt omdat de DKO is opgesteld in een tijd dat er nog geen verschillende kerkverbanden waren. „Bekend is dat ds. G.H. Kersten groot bezwaar had tegen het voorgaan in andere kerkverbanden en niet-ambtelijke bijeenkomsten.”
Ds. Mulder benadrukt dat GBS- of SGP-diensten geen officiële diensten zijn, omdat ze niet onder leiding van een kerkenraad staan. „Laat zo’n bijeenkomst gaan over het werk van die organisatie: over de verspreiding van de Bijbel of over maatschappelijke onderwerpen. Maar Woordverkondiging moet gebeuren door een wettige dienaar des Woords, onder leiding van een wettig gekozen kerkenraad.”
Kan ‘illegale’ kanselruil wellicht op informele wijze kerkelijke eenheid bevorderen? „Broederlijke omgang vind ik zeker belangrijk”, antwoordt ds. Mulder daarop. „Maar we moeten kerkelijke eenheid wel zoeken op een kerkelijke, ambtelijke wijze. Daarbij is de leiding van de Heere onmisbaar. Hij moet Zijn Kerk vergaderen, rondom Zijn Woord, door Zijn Geest.”
Mocht het feit dat GG-predikanten voorgaan op kansels van andere kerkverbanden een uiting zijn van hun verlangen naar het wederzijds openstellen van kansels, dan zou ds. Mulder hun aanraden de kerkelijke weg te bewandelen: via de classis naar de synode. „Maar een besluit tot de mogelijkheid van kanselruil tussen twee kerkverbanden moet wel wederzijds zijn. Het zou groot zijn als hierin, onder leiding van de Heere, goede stappen gezet mogen worden.”
„In een seculiere stad als Den Haag moet je elkaar versterken” - Ds. W.L. van der Staaij, predikant cgk Scheveningen
Boer Arend Feenstra verhuisde naar Rusland: „Zijn onbegrip en spot van westerse media zat”
Arend Feenstra (44) emigreerde in januari naar Rusland. „Hier kunnen we God in vrijheid dienen en zijn onze kinderen niet langer onderworpen aan de liberale, duivelse normloosheid van de regering in Canada”, klinkt de boer na vier maanden nog even vastberaden. Maar de problemen dienen zich al snel aan.
„We komen hier voor God, gezin en het boerenleven. Niet voor politiek. Ik wil het hierbij laten.” Aan onze e-mailcorrespondentie met boer Arend Feenstra (44) uit Rusland komt helaas een abrupt einde.
Feenstra is een onwaarschijnlijk en eigenzinnig avontuur begonnen. In januari van dit jaar vertrok hij naar het land van president Vladimir Poetin, samen met zijn vrouw Aneesa en acht kinderen. „Hier kunnen we God in vrijheid dienen en zijn onze kinderen niet langer onderworpen aan de liberale, duivelse normloosheid van de regering in Canada.” Na vier maanden klinkt Feenstra nog even vastberaden en gemotiveerd. Maar de problemen
blijven zich opstapelen.
„We zijn het onbegrip en de spot van alle westerse media zat; er wordt toch niet echt naar ons geluisterd” - Arend Feenstra, boer die vanuit Canada naar Rusland emigreerde
De jonge boer weigert aanvankelijk zijn verhaal te doen. „We zijn het onbegrip en de spot van alle westerse media zat; er wordt toch niet echt naar ons geluisterd.” Als blijkt dat we voor de familie geen onbekenden zijn, mogen we toch met hem in gesprek over zijn niet alledaagse onderneming. Maar al na de eerste ronde kritische vragen en opmerkingen geeft Feenstra er de brui aan. „Jullie kijken te veel naar wester-
se media en zijn niet meer in staat de werkelijkheid te zien.”
Lhbti-lieveling
Wat die „werkelijkheid” precies inhoudt, maken de twee YouTubekanalen (onder meer Countryside Acres) van Feenstra en zijn vrouw duidelijk. Wekelijks loven ze de vele weldaden van hun nieuwe vaderland. Rusland als het land van melk en honing, waar christelijke normen en waarden gelden, het grote gezin in ere wordt gehouden, het boerenleven bloeit en het weldadige gezag van een vredelievende leider heerst. „Hier zijn we gelukkig als Bijbelgetrouwe christenen en kunnen we onze kinderen opvoeden zoals de Bijbel dat van ons vraagt.”
Wietse Tolsma
De familie Feenstra met acht van hun negen kinderen. beeld Arend Feenstra
Feenstra is altijd al zoekende geweest naar een geschikte plek op aarde om te wonen. „Een kind van emigranten neemt ook de onrust mee die meekomt bij de ontworteling door een emigratie”, legt hij uit. Met zijn jonge gezin breekt hij vaak zijn tent op om elders in Canada en de Verenigde Staten een nieuw bestaan op te bouwen. Ruimte, een weidse horizon en de vrijheid blijven trekken en zorgen voor permanente dynamiek in zijn leven.
„Ik kan en wil mijn kinderen niet langer aan de duivelse agenda van de regering blootstellen” - Arend Feenstra, boer die vanuit Canada naar Rusland emigreerde
De laatste jaren is hij weer terug in zijn vertrouwde provincie Ontario. Daar bracht hij zijn jeugd door op de boerderij van zijn ouders, die ruim veertig jaar terug uit het Friese Koudum de oversteek naar Canada maakten. Maar de onrust blijft, aangewakkerd door de toenemende afkeer van wat Feenstra „het moderne geperverteerde denken in staat en kerk” noemt. Canada,
en het hele Westen, is in verval. Het volgens hem verziekte bewind van de lieveling van de lhbti-gemeenschap, de liberale premier Justin Trudeau, is een symptoom van die neergang. „Ik kan en wil mijn kinderen niet langer aan de duivelse agenda van de regering blootstellen.”
Armageddon
Feenstra oriënteert zich op alternatieven en komt onder de indruk van het grootse Rusland met zijn eindeloze areaal aan vruchtbare gronden, de ontelbare plattelandsdorpen waar nog rust en gemeenschapszin heersen, en de christelijke waarden die er nog worden gekoesterd. In zo’n eenvoudige, christelijke boerengemeenschap zullen de Feenstra’s zich thuis voelen en kunnen de kinderen mentaal gezond opgroeien. Zijn fascinatie voor het land wordt versterkt door de verslavende lokroep van de Russische zender Russia Today (RT). RT heeft volgens hem gelijk: het Westen is een economische en militaire macht die zijn tentakels over de wereld spreidt en een nucleair armageddon voorbereidt.
Na een tweetal bezoeken aan Rusland besluiten de Feenstra’s de stap te zetten. In januari arriveert het gezin in Moskou om door te reizen naar Nizhny Novgorod, een stad zo’n 500 kilometer ten oosten van Moskou. „Een stad die nog op veilige afstand van het NAVO-gebied ligt”, zegt Arend veelzeggend.
Het gezin betrekt er een kleine huurwoning in afwachting van de start van hun inburgeringsprocedure. Met een verblijfsvergunning kunnen Arend en Aneesa op zoek gaan naar een plek om zich voorgoed te vestigen.
Paniek
Maar de eerste problemen dienen zich al snel aan. Het meegebrachte vermogen van de familie, de opbrengst van de verkoop van de grond en boerderij in Canada, wordt toevertrouwd aan een plaatselijke bank. De overmaking van zo’n grote som wekt argwaan bij de financiële autoriteiten. Er is twijfel over de herkomst van het geld. Een blokkade van hun rekening brengt grote consternatie en paniek teweeg. Echtgenote Aneesa plaatst een emotionele
De Russisch-orthodoxe Znamenskayakerk in het Dubrovitsy Park in Podolsk, een stad onder Moskou. In het traditionele Rusland kan Arend Feenstra zijn „kinderen opvoeden zoals de Bijbel dat van ons vraagt”. beeld EPA, Maxim Shipenkov
noodkreet op het YouTubekanaal, bestookt de lokale autoriteiten met lelijke verwijten en maakt duidelijk dat ze het land zo snel mogelijk wil verlaten.
De wereldkundig gemaakte opname ontsnapt niet aan de aandacht van de Russische geheime dienst FSB. De opnames moeten onmiddellijk worden verwijderd en een spijtbetuiging over deze negatieve toon over Rusland is op zijn plaats. „We spreken de taal niet. Dat heeft tot allemaal misverstanden bij de bank geleid. Het is helemaal onze eigen schuld: we zien in dat de zaken hier nu eenmaal anders lopen”, legt Arend deemoedig uit aan zijn duizenden volgers. Canadese media, die het gezin op de voet volgen, overladen hen met leedvermaak en hoon.
Eind maart doemen opnieuw donkere wolken op. Het gezin zal het land worden uitgezet, want vader en moeder slagen er niet in op tijd de verplichte taaltest met succes af te sluiten. „Er is nauwelijks tijd geweest om in zo’n korte tijd deze moeilijke taal te leren, er is ziekte in het gezin geweest en de zoektocht naar een woonplek vergt al onze tijd en energie. Maar goed, regels zijn regels”, zegt Arend voorzichtig en begripvol. Hij heeft stress. Uitzetting
van het gezin zou zijn droom als een zeepbel doen uiteenspatten.
Nederland
Feenstra overweegt tijdelijk naar Nederland uit te wijken, bij familie in te trekken en opnieuw een poging te wagen. Maar de hoge vliegkosten weerhouden hem. In een wanhopige poging om het tij te keren, bezoekt het voltallige gezin –vader en moeder en acht van de negen kinderen (de oudste is in Canada achtergebleven)– het immigratiekantoor in de stad. Het bezoek krijgt een verrassende wending. Het gezin wordt politiek asiel verleend en mag blijven. Voorlopig tenminste.
De opluchting is groot. „De weg naar de toekomst ligt weer open, al gaat niet alles zoals we vooraf hoopten”, zegt Feenstra. Uitdagingen blijven. De eerste pogingen om een bedrijf te kopen of te huren verlopen tot nu toe moeizaam. Volgers van zijn mediakanaal, die Feenstra voluit deelgenoot maakt van zijn zoektocht op het platteland, proeven uit zijn commentaar dat er in de zo andere wereld voor buitenstaanders moeilijk te bevatten en complexe eigendomsstructuren gelden. De toekomst zal leren of er in Rusland plaats is voor deze ondernemende boer die zo
gesteld is op zijn vrijheid en zelfstandigheid.
„Russen zijn zo vriendelijk en vredelievend, laat je toch niets wijsmaken, ze zijn domweg gelukkig en houden oprecht van Poetin” - Arend Feenstra, boer die vanuit Canada naar Rusland emigreerde
Die twijfel lijkt Arend niet te kennen. Hij laat het zijn kijkers week in week uit meebeleven in zijn eigen wervelende propagandashow die zijn vrouw Aneesa knap regisseert. Hij neemt je mee naar goed gevulde en moderne winkelcentra –„Hoezo sancties?”–, verdedigt de Russische inval in Oekraïne met verve –„Oekraïne terroriseerde jarenlang Russischtaligen in de regio Donbas”– en heeft geen goed woord over voor de vermoorde oppositieleider Alexej Navalny – „hij had nauwelijks steun onder de bevolking”. „Russen zijn zo vriendelijk en vredelievend, laat je toch niets wijsmaken, ze zijn domweg gelukkig en houden oprecht van Poetin.”
Nog een keer e-mailcorrespondentie levert niets op. Feenstra houdt zich liever niet met politiek bezig.