Louis Adriën Bähler (1867-1941). Collectie Jan Koops.
Bonders in opmars_Binnenwerk_160x240_V7.indd 8
10-11-15 18:49
Eene macht te vormen van beteekenis Bijdragen tot de geschiedenis van de hervormd-gereformeerden
John Exalto en Fred van Lieburg Op 18 april 1906 werd in het Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen te Utrecht de ‘Gereformeerde Bond tot Vrijmaking der Nederlandsche Hervormde Kerk’ opgericht. Alleen gelijkgezinden mochten naar binnen, nadat ze een biljet hadden ondertekend waarmee ze instemming betuigden met de gereformeerde belijdenisgeschriften en de noodzaak van vrijmaking van de kerk. De pers was niet welkom. Desalniettemin publiceerde het Algemeen Handelsblad – wellicht via een undercoverjournalist – op haar voorpagina een verslag van de oprichtingsvergadering.1 De verslaggever ontwaarde weinig bekende gezichten; de zaal was geheel gevuld, ‘voor het merendeel met publiek van het platteland’. De leiding berustte bij de Utrechtse predikant Everard Egidius Gewin (1843-1909), volgens wie de Nederlandse Hervormde Kerk zuchtte onder het synodale juk dat haar in 1816 door de staat was opgelegd. Daardoor waren revolutie, liberalisme en modernisme de kerk binnengedrongen. Gewin illustreerde zijn betoog met een actueel voorbeeld: ds. Louis Adriën Bähler (1867-1941) werd van hogerhand geen strobreed in de weg gelegd om het boeddhisme in de christelijke kerk te prediken – de schorsing van de predikant door de classis was in juli 1905 door de synode nietig verklaard. Vrijmaking van dat synodale juk was daarom het belangrijkste doel van de nieuwe bond. Na Gewin sprak de hoogleraar Hugo Visscher (1864-1947). De route tot vrijmaking die hij voorstelde, liep niet via de kerkelijke maar via de politieke weg: de staat diende het onrecht te herstellen dat in 1816 door zijn toedoen de kerk was aangedaan, namelijk de onderwerping aan een synodale organisatie via het verfoeide Algemeen Reglement, waardoor de kerk haar gereformeerde karakter had verloren. Visscher liet deze oproep gepaard gaan met een waarschuwing voor de confessionele richting in de kerk. We moeten als ‘besliste gereformeerden’ oppassen voor ‘de daar heerschende ineensmeltingstactiek’.
1 Algemeen Handelsblad 18 april 1906 (avondblad). Het tweede deel van het verslag verscheen op 19 april (ochtendblad).
9
Bonders in opmars_Binnenwerk_160x240_V7.indd 9
10-11-15 18:49
EXALTO EN VAN LIEBURG
Everard Egidius Gewin (1843-1909), eerste voorzitter van de Gereformeerde Bond, ca. 1908. Collectie Het Utrechts Archief.
Hij herinnerde er ook aan dat de confessionelen schuldig waren aan de nederlaag van de christelijke partijen bij de verkiezingen van 1905. In de gepubliceerde versie van zijn referaat lezen we dat Visscher een klemmend beroep deed op de aanwezigen – die hij aansprak met ‘wij gereformeerden’ – zich te organiseren en zo ‘eene macht te vormen van beteekenis’ in de Hervormde Kerk, ‘opdat we ook op politiek gebied ons als een zuurdeesem kunnen doen gelden’. Strijdbaar en zelfbewust voegde hij eraan toe: ‘Wij moeten rekenen met ons zelven, dan zal er gerekend worden met ons.’2 Het Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen werd op 18 april 1906 de gehele dag door hervormd-gereformeerden gedomineerd. ’s Morgens spraken Gewin en Visscher in de kleine concertzaal, ’s middags werd in dezelfde ruimte de organisatie besproken en ’s avonds was er in de grote concertzaal een bidstond waar ook vrouwen welkom waren.3 Dat de oprichting van de 2 H. Visscher, God en mijn recht. Referaat gehouden op de eerste algemeene vergadering van den Gereformeerden Bond (Utrecht 1906) 27. 3 S.C. van Wijngaarden e.a., Gedenkboek Gereformeerde Bond 1906-1931 (Maassluis 1931) 30, 113, 125.
10
Bonders in opmars_Binnenwerk_160x240_V7.indd 10
10-11-15 18:49