OM Kerkverlating sept 2024

Page 1


ERDEE MEDIA B.V. APELDOORN / RD.NL / REDACTIE@RD.NL 055-5390222 / ABONNEESERVICE@RD.NL 055-5390498, WHATSAPP 055-5390345

Wat leuk dat je dit digitale magazine hebt gedownload. Hierin lees je verschillende artikelen over kerkverlating. Verschillende redenen om juist wel bij de kerk te blijven, en een aantal persoonlijke verhalen. Deze en andere verhalen zijn voor jou helemaal gratis. Veel leesplezier!

Wil je meer van dit soort verhalen lezen? Download dan de RD-app.

INHOUDSOPGAVE

Vijf dringende redenen om (ondanks alles) bij de kerk te blijven

Hoe kerken in Kampen krimpen: „Als mensen vertrekken vanwege kritiek op de prediking doet dat zeer”

Waarom Cornel de kerk trouw bleef en zijn oud-klasgenoot Peter daarvan afscheid nam

Waarom Jacko en Jessica bij de kerk bleven

Probeer RD Zaterdag

Lees het RD 4 weken online en ontvang iedere zaterdag de papieren krant en het RDMagazine. rd.nl/onlinemagazine

3

6

9 12

Vijf dringende redenen om (ondanks alles) bij de kerk te blijven

Er zijn redenen om in de kerk te blijven. Zeker. Maar blijven is een groter wonder dan gaan. Niet de kerkverlater is onlogisch bezig, de kerkganger is dat. Als Jezus ziet hoeveel mensen bij Hem vandaan gaan, vraagt Hij aan Zijn discipelen: „Wilt gijlieden ook niet weggaan?” (Joh. 6:67). Geen claimgedrag. Geen argumenten. Geen manipulatie. Alsof het heel begrijpelijk is als je weggaat. Soms ontmoedigt Jezus mensen zelfs om Hem te volgen: „Overreken eerst de kosten maar eens.”

Als wij in deze houding Christus navolgen, zal er ruimte zijn voor een open gesprek met (potentiële) kerkverlaters. Want wees eerlijk. Is het niet begrijpelijk dat jongeren het zwaar kunnen hebben met de verplichtingen van de kerk? Dat struikelaars zich bezeren aan de oordelen van de goegemeente? Dat hoogbegaafden zich vervelen bij simplistische clichés en dat beelddenkers zich niks kunnen voorstellen bij een abstracte preek? Dat andersgeaarden in de wereld makkelijker praten over wat hen bezighoudt? Dat mensen met hechtingsproblemen het sociale proces ingewikkeld vinden? Dat pastorale missers mensen verder achterop helpen? Dat de kerk zo massief overkomt voor wie het niet zo zeker weet?

Wat hierna volgt, is niet bedoeld om onder de neus van een kerkverlater te

wrijven. Zo van: tegen deze argumenten kun je toch niet op? Want kerkverlaters bereik je doorgaans niet met argumenten. Zij hebben het beslissende denkproces grotendeels achter de rug. En misschien nog belangrijker, met argumenten maak je jezelf groot op een moment dat je maar beter klein kunt worden. Niet alleen persoonlijk, maar ook als vertegenwoordiger van de kerk is er alle reden om ons te verootmoedigen, zowel tegenover de Heere als tegenover de ander.

Maar wat wankelt er veel als we geliefden zien afhaken. Het knaagt als ons jeugdwerk niet aansluit. Als vrienden weggaan, kunnen de vragen over onze eigen kerkgang zich opstapelen. Het is goed om het daarover te hebben op het moment dat de vragen ons nog niet te veel geworden zijn. Het kan hel-

pen om bij de kern te blijven als we in gesprek raken over de kerk met (klein) kinderen of buren.

Daarom vijf overwegingen waarom het goed is om bij de kerk te blijven. Ze zijn binnenkerkelijk en Bijbels georiënteerd. Hermeneutische twijfelaars zal dat niet altijd helpen. De schoonheid en innerlijke samenhang van Bijbelse lijnen kunnen hen zeker aanspreken, maar vaak hebben zij een opener gesprek nodig. Maar voor wie zich door de Bijbel wil laten gezeggen, geven we deze vijf overwegingen als ruggensteun.

1. Christus

De meest basale reden om naar de kerk te blijven gaan, is in één Naam te noemen: Christus. Niemand is als Hij.

Aan de ene kant tekenen de evan-

Willem en Liesbeth van Klinken
beeld iStock, Meindert van der Haven

geliën Hem uit als Iemand met een dwingende autoriteit. Hij claimt gezag te hebben om zonden te vergeven. Hij presenteert Zichzelf als Degene Die namens God de wereld zal oordelen. En hoe dat oordeel uitvalt, hangt af van hoe je tegenover Hem staat. Hij concentreert alle aandacht op Hemzelf: geloof in Míj, volg Míj.

Tegelijk kan niemand Hem beschuldigen van arrogantie. Dezelfde Jezus zegt: „Leer van Mij dat Ik zachtmoedig ben en nederig van hart.” En Hij maakt die woorden waar door vrijwillig de meest ontluisterende en mensonterende dood te sterven. Gehoorzaam tot aan de dood van het kruis. Hij geeft Zijn leven als losprijs voor velen.

Jezus en Zijn betekenis kunnen niet zomaar ontsproten zijn aan ons menselijke religieus besef en onze godsdienstige behoeften. Wie Jezus ontwaart, kan Hem niet meer negeren. Je voelt ontzag. De confrontatie met Hem ontdekt ons eraan hoe nodig we Hem hebben als verzoening voor onze zonden. Het goede nieuws over Hem verkondigt ons dat Hij dit alles deed en leed voor ons. Wat een heerlijkheid en wat een grondeloze liefde worden er in Hem aan ons geopenbaard! Wie dat gelooft, zit aan Hem vast en kan niet anders dan Hem volgen.

2. Zijn lichaam

Wie vast zit aan Christus, zit ook vast aan Zijn lichaam, de gemeente. Dat gaat niet zozeer om een kerkverband, maar om alle mensen in alle tijden en plaatsen die door het geloof met Hem verbonden zijn. Als Christus ons tot Zich roept, roept Hij ons tot Zijn lichaam. Hij bestaat niet zonder Zijn lichaam. Zoals wij van onze armen en benen kunnen zeggen dat we het zelf zijn, zo zegt ook Hij van Zijn lichaam dat Hij dat is.

Of neem een ander Bijbels beeld dat aangeeft hoezeer Christus verbonden is aan de gemeente: ze is Zijn bruid. Hij is zo innig één met haar, dat we Hem nooit meer als Vrijgezel kunnen benaderen. Wie tot Christus komt, voegt zich onontkoombaar ook bij die grote gemeente uit alle volken en eeuwen waaraan Hij Zich in oneindige liefde heeft verbonden. Wat ons misschien ook teleurstelt in de plaatselijke openbaring van de kerk, bij deze liefde van Christus wordt ook onze eigen liefde wakker.

Als individu worden we onderdeel van iets groters. Dat sluit aan bij een diepe behoefte in ons. We hoeven de zin van ons bestaan niet langer in onszelf te zoeken. Maar als je je verbindt aan zo’n enorme groep die tijd en plaats overstijgt, verkleint dat je bewegingsvrijheid ook. Je neemt niet meer, maar minder ruimte in. Je voelt je niet groeien, maar kleiner worden. Je gedachten zijn niet zo uniek, je gevoelens niet zo doorslaggevend, je omstandigheden niet zo bijzonder. Het gaat ook niet om jou, het gaat om Christus en om degenen die van Christus zijn. In dat lichaam krijgt wat van jou is een eigen, bescheiden plekje.

3. Het samenkomen

Het lichaam van Christus is aan de ene kant mystiek, verborgen. Tegelijk heeft het een uiterlijke, zichtbare kant. Wanstaltig, kunnen we wel zeggen. Het lichaam gaat haast ten onder aan breuken die niet meer te helen zijn, aan etterende, open wonden en minder zichtbaar aan auto-immuunziekten en uitzaaiende kankergezwellen. Dat Christus daar iets mee heeft, zegt veel over Zijn geduld en ontferming. Wie niet met Zijn ogen kijkt, komt van een koude kermis thuis.

En toch zijn het volgens de Bijbel bijeenkomsten die we niet mogen nalaten, want Christus is er op een verborgen manier aanwezig. De Bijbelse beeldspraak van de gemeente als tempel van de Heilige Geest veronderstelt een fysieke locatie waar de gemeenteleden samenkomen. Daarmee wordt in het Nieuwe Testament het werk van de Heilige Geest als eerste verbonden. Waar moeten we zijn om Christus te vinden? In de kerk.

Dat vraagt van ons om door een heleboel buitenkant heen te kijken. Christus kunnen we niet gelijkstellen aan de zonde, het gestuntel en de gebrokenheid van de kerk. We kunnen Hem ook niet gelijkstellen aan de positieve uitzonderingen die er zijn, of aan het gras dat bij de buren groener lijkt. Hij is onzichtbaar aanwezig in het Woord en in de sacramenten, in de ambten, in Zijn groet, in Zijn zegen, door Zijn Geest. Hij troont op de lofzang. Het gebed wordt in Zijn Naam gedaan. Hij is er in de blijmoedig gegeven gaven. Hij is er in de gemeenschap.

De achilleshiel van de protestantse

traditie is dat de beleving van de kerkdienst zo vaak eenzijdig afhangt van de beleving van de preek. En wat dan als de kwaliteit of zeggingskracht van de preek voor ons te wensen overlaat? Laat ieder voor Christus komen. En laten predikanten en ambtsdragers diep beseffen dat het hun roeping is om Christus aan de mensen te laten zien en te geven.

4. Gemeente-zijn

De kerk is de plek waar we gelijkvormig kunnen worden aan Christus. Hij heeft ieder gaven gegeven om uit te delen, zoals Hij Zichzelf aan ons gaf. De meeste aanwijzingen in het Nieuwe Testament voor onze heiliging en groei in liefde hebben betrekking op hoe we ons moeten gedragen ten opzichte van onze medegemeenteleden. Wie dat ingewikkeld vindt, staat niet alleen. Als we anderen zien stuntelen, laten we dan hulpvaardig zijn in plaats van veroordelend. Als we iets (beter) weten of kunnen, dan hebben we dat niet ontvangen om er kritisch mee aan de zijlijn te staan, maar om onze verantwoordelijkheid te nemen en anderen te dienen en op te bouwen in het geloof.

De gemeente is de uitgelezen plek om ons te bekeren van onze zelfgerichtheid. Doe je ogen maar open. Er zit iemand naast je. De Heere is niet alleen uit op een verzoende en liefdevolle relatie met Hem, maar ook op een verzoende en liefdevolle relatie tussen mensen onderling. Dat vraagt een radicaal andere houding dan we van nature hebben. Het gaat niet alleen en zelfs niet in de eerste plaats om mensen die ons liggen of met wie we ons al verbonden voelen. De Heere geeft ons in de gemeente een plek die ons voorbereidt op Zijn toekomst door ons naar anderen te leren kijken met Zijn ogen.

5. De roeping

In navolging van Jezus hebben wij ook de roeping om te lijden aan de kerk. Jezus leed aan het volk van God van Zijn dagen. Waarom zou het ons anders vergaan? Juist ook in de kerk moeten we onszelf verloochenen en ons kruis opnemen en Hem nadragen. Een deel van Christus’ werk is nog niet gedaan. Dat deel heeft Hij de gemeente toevertrouwd. Hij wil dat in en door de gemeente werken. Het is een bijzonder voorrecht om zo betrokken te worden bij wat Hij doet, als een medewerker van God en Christus.

Deze roeping verbindt ons op een bijzondere manier met het lijden van Jezus. Het Koninkrijk komt altijd door barensweeën. We worden gemengd in een intense geestelijke strijd. Die strijd is het heftigst op de plek waar Christus’ werk wordt gedaan, meer nog in de kerk dan daarbuiten. Pas op de dag van het oordeel wordt het onkruid van het koren gescheiden. De moeite die je ervaart in de kerk is zo gezien meer een bevestiging om te blijven dan om te gaan. Als deel van het geheel kun je de goede strijd strijden, plaatsvervangend schuld belijden en de gemeente

aan Gods genade toevertrouwen. Het geldt niet voor alle kerkverlaters, maar velen van hen hebben Christus te weinig ontmoet. We moeten de hand in eigen boezem steken. Was Hij wel zichtbaar in onze prediking en onze gemeenschap? Tegelijk vertelt Jezus ons de gelijkenis van de zaaier over de verschillende reacties op het Evangelie. Het verbaast Hem niet als we Zijn heerlijkheid maar even zien en het geloof tussen onze vingers wegsijpelt, of als we de wereld aantrekkelijker vinden of als we afhaken wanneer het lastig

wordt. Hij weet hoe wij mensen zijn. De eerstgeboren mens was een kerkverlater. Wie meent te staan, zie toe dat hij niet valle. Heer, ontferm U over ons!

In de kerk hou je het niet vol omdat het daar zo fijn is, maar omdat Christus er is. Het is een bijzondere genade om Hem daar te ontmoeten. Een ontmoeting die we met vreugde mogen verwachten en waarvoor we onze lege harten vol verlangen naar Hem opheffen. „Tot wie zullen wij heengaan? Gij hebt de woorden des eeuwigen levens…”

Hoe kerken in Kampen krimpen:

„Als

mensen vertrekken

vanwege kritiek op de prediking doet dat zeer”

Krimpende kerken zijn in Nederland eerder regel dan uitzondering. Veel jaarboekjes spreken over (fors) dalende ledentallen en gesloten kerkgebouwen. Wat merken kerkelijke gemeenten in Kampen daarvan?

Voor wie in de binnenstad van Kampen loopt, is de kerk nooit ver weg. In en rond het centrum van het vanouds protestantse bolwerk aan de IJssel bevinden zich diverse historische bedehuizen, zoals de Bovenkerk, de Broederkerk en de Nieuwe Kerk. Maar de tijd dat al die kerken elke zondag volstroomden met kerkgangers is voorbij. Zo hield de protestantse gemeente Kampen in januari 2017 de laatste dienst in de Bovenkerk , terwijl ook elders in de stad kerken een andere functie kregen.

Voor wie in de binnenstad van Kampen loopt, is de kerk nooit ver weg. In en rond het centrum van het vanouds protestantse bolwerk aan de IJssel bevinden zich diverse historische

bedehuizen, zoals de Bovenkerk, de Broederkerk en de Nieuwe Kerk. Maar de tijd dat al die kerken elke zondag volstroomden met kerkgangers is voorbij. Zo hield de protestantse gemeente Kampen in januari 2017 de laatste dienst in de Bovenkerk , terwijl ook elders in de stad kerken een andere functie kregen.

Ds. Verboom werd destijds verbonden aan een confessionele wijkgemeente die samenkwam in de Broederkerk. „De Bondspredikanten en de confessionele predikanten rouleerden in die tijd over de kerken. Er waren ook drie gereformeerde kerken, maar ik had geen idee wie daar predikant waren. We leefden helemaal langs elkaar heen.”

Terugkijkend op de jaren negentig spreekt ds. Verboom van „goed gevulde kerken”. Hij had zo’n 150 catechisanten en leidde veel huwelijks- en begrafenisdiensten. In de loop der jaren nam het aantal gemeenteleden in zowel de hervormde gemeente als de gereformeerde kerken af. Dat leidde tot een noodzakelijke inkrimping van het aantal predikantsplaatsen en kerkgebouwen, want „er kwam minder geld binnen”.

Verhuizing

Gaandeweg ontstond er meer samenwerking tussen hervormden en gereformeerden. In 2015 adviseerde een gezamenlijke stuurgroep toekomst kerkgebouwen aan de kerkenraden van de hervormde gemeente en de gereformeerde kerk om drie van de zes

Michiel Bakker
Ds. F. Verboom bij de Westerkerk in Kampen. Hij was dertig jaar predikant in de stad aan de IJssel. beeld RD, Anton Dommerholt

kerkgebouwen –Bovenkerk, Burgwalkerk en Noorderkerk– af te stoten.

De daarop volgende sluiting en herverdeling van kerkgebouwen zal ds. Verboom niet snel vergeten. Hij verhuisde met ‘zijn’ gemeente naar de Westerkerk, terwijl een andere gemeente de Broederkerk ging gebruiken. „Ik had niet verwacht dat die verhuizing zo veel impact zou hebben”, blikt de predikant terug. „Gemeenteleden waren boos dat we als wijkgemeente de Broederkerk moesten verlaten. Sommigen gingen ineens niet meer naar de kerk. Anderen bleven achter in de Broederkerk. Het was geen fijne tijd.”

In 2019 fuseerden hervormden en gereformeerden en ontstond de protestantse gemeente Kampen. Deze bestaat nu uit drie wijkgemeenten met elk een eigen signatuur en een gebouw: Broederkerk (Gereformeerde Bond), Westerkerk (confessioneel) en Open Hof (open confessioneel). Daarnaast ontstond in de nieuwbouwwijk Het Onderdijks pioniersplek De Stroom, die samenkomsten houdt in een schoolgebouw.

Weglopen

Terugkijkend op een jarenlang proces van krimp zegt ds. Verboom: „Het gaat heel geleidelijk, maar het is niet iets moois. Als predikanten en kerkenraden doe je je best om gemeenteleden vast te houden. Maar je ziet toch mensen weglopen naar bijvoorbeeld evangelische gemeenten. Daarnaast zijn er steeds meer mensen die blijkbaar minder behoefte hebben aan de kerk en misschien ook aan God. Dat vind ik heel erg.”

„je doet je best om gemeenteleden vast te houden, maar je ziet toch mensen weglopen naar bijvoorbeeld evangelische gemeenten” - Ds. F. Verboom, emeritus predikant in Kampen

Na het vertrek van ds. Verboom beriep de wijkgemeente Westerkerk niet opnieuw een tweede predikant. Ds. W.L. Dekker werkt nu samen met twee kerkelijk werkers. Elke zondag zijn er twee diensten, met in de ochtend ruim 600 kerkgangers en in de avond zo’n 100, schat ds. Verboom. Hij is blij dat er niet alleen ouderen, maar ook gezinnen met jonge kinderen in de kerk zitten.

De predikant signaleert dat de band

met de kerk bij de jongere generaties verandert. „We hebben elk jaar belijdeniscatechisanten, al wordt het aantal minder. Sommigen van hen komen niet vaker dan één keer per maand naar de kerk. Dat vind ik zorgelijk.”

Hoe kijkt ds. Verboom naar de toekomst? „De gemeente is gewend aan de veranderingen. Er zijn drie nieuwe wijkgemeenten ontstaan. Het zijn levende gemeenschappen geworden. Gelukkig kan dat na een renovatie. Ik hoop dat het ledental niet verder terugloopt, maar dat hebben we zelf niet in de hand. We hebben het werk van de Heilige Geest hard nodig en de inzet en trouw van de gemeenteleden.”

Poortkerk

Dat de Bovenkerk in Kampen niet meer in gebruik is voor erediensten komt de plaatselijke gereformeerde gemeente (gg) op dit moment goed uit. Sinds oktober 2023 komt zij op zondag samen in het monumentale bedehuis, gedurende de verbouwing van het eigen kerkgebouw. Het gaat om verduurzaming en een uitbreiding van het aantal zalen, zegt ouderling F.J. (Frits) Verweij (71), voorzitter van de kerkenraad. Het aantal zitplaatsen in de kerkzaal blijft met ongeveer duizend nagenoeg gelijk.

Het huidige ledental van de gg in Kampen ligt met 1480 iets hoger dan dat van 25 jaar geleden (1442). Maar die cijfers vertellen niet het hele verhaal, zegt Verweij. „Vanaf 1995, toen we 1320 leden hadden, maakte de gemeente een gestage groei door. Op het

hoogtepunt, in 2009, telden we 1600 leden. Daarna is het ledental weer gaan dalen, vooral sinds 2017, tot 1450 nu, de circa dertig leden uit Leeuwarden niet meegerekend.”

De groei vanaf de jaren negentig was onder meer het gevolg van import, mede door de komst van de Pieter Zandt Scholengemeenschap. De import compenseerde het vertrek van leden uit de Kamper gg in die jaren ruimschoots. „Als alle leden die vanaf 1995 vertrokken zijn, waren gebleven, hadden we nu 2000 tot 2300 leden gehad.”

Het komt „niet heel vaak” voor dat vertrekkende gemeenteleden buitenkerkelijk worden, stelt Verweij vast. De overgrote meerderheid sluit zich aan bij een andere gemeente. „Daarbij speelt vaak mee dat ze kritiek hebben op de prediking of op zaken zoals het dragen van hoofdbedekking door vrouwen in de eredienst”, aldus de voorzitter, die ook wijst op een veranderende kerkvisie. „Een gezond kerkbesef –ik hoor bij een kerkverband en ga daar niet zomaar weg– neemt af. Dat resulteert er soms in dat mensen die belijdenis doen een jaar later al zijn verkast naar een ander kerkverband.”

Hij ziet ook een verschuiving in de kerken waarnaar gemeenteleden vertrekken. „Vroeger gingen ze vooral naar de oude hervormde kerk in IJsselmuiden. De laatste jaren zie ik een tendens dat mensen minder vaak overstappen naar gemeenten die vrij dicht bij ons liggen, zoals een behoudende gereformeer-

debondsgemeente of een hersteld hervormde gemeente. Ze zetten nu vaker een grotere stap, tot mijn verbazing bijvoorbeeld naar middenorthodoxe gemeenten in de PKN. Overgangen naar charismatische groeperingen komen niet heel veel voor.”

Wanneer gemeenteleden door huwelijk overgaan naar een behoudende gereformeerdebondsgemeente of de HHK vindt Verweij dat „alleszins begrijpelijk; er moet een keuze gemaakt worden”. „Als mensen vertrekken vanwege kritiek op de prediking –te veel nadruk op de ellende, te weinig dankbaarheid en wat je er in de praktijk mee kunt– doet dat zeer. Ik zeg niet dat onze prediking volmaakt is, maar we staan daarmee wat de kern betreft wel in een traditie van eeuwen, al zijn er weleens verschillende accenten gelegd. Het doet pijn als mensen weggaan vanwege de prediking, terwijl je zelf ervaart dat die naar Schrift en belijdenis is.”

Verweij hoopt dat de daling van het ledental niet blijft doorzetten. „Ik hoop en bid dat we met een zachte landing bezig zijn en dat de gemeente bewaard mag worden.” Hoewel hij het mooi vindt om nu op zondag dienst te hebben in de monumentale Bovenkerk –„waar eeuwenlang mensen samenkwamen in Gods huis”– kijkt Verweij er ook naar uit om over enkele maanden de Poortkerk weer in gebruik te nemen. „We hopen dat we daar weer vele jaren mogen kerken en dat het Woord zijn voortgang zal hebben.”

„Als mensen vertrekken vanwege kritiek op de prediking doet dat zeer” - F.J. Verweij, voorzitter kerkenraad gg Kampen

De Nieuwe Kerk aan de Broederweg is al decennia de plaats van samenkomst van de Nederlandse gereformeerde kerk (Ngk). De gemeente is het achterliggende jaar licht gegroeid en telt bijna 1700 leden, zegt Wilco van der Kolk (54). De voorzitter van de kerkenraad geeft aan dat de groei vooral het gevolg was van de overkomst van mensen uit andere kerken. Hij schrijft dit onder meer toe aan „een aanstekelijke prediking, veel aandacht voor jeugd en goede muzikale begeleiding in de diensten”.

In de gemeente onderscheidt Van der Kolk drie groepen. „Zo’n 40 procent is betrokken, 30 procent komt af en toe, en nog eens 30 procent is op papier nog lid, maar zien we niet vaak meer. We hebben daarvoor een randkerkelijkenbeleid ontwikkeld. Er is een speciale groep pastorale bezoekers die deze mensen opzoekt, zodat ze in ieder geval gezien worden.”

In de afgelopen halve eeuw is er veel veranderd, schetst Van der Kolk. „In mijn jeugd waren er op zondag vier diensten in de Nieuwe Kerk, die allemaal redelijk vol zaten. Tegenwoordig zijn er nog twee diensten. Er is plek voor 800 mensen. Met Kerst en Pasen is de kerk goed gevuld. Op een gewone zondagochtend komen er 400 tot 500 mensen. Corona heeft er behoorlijk ingehakt. Een bepaalde gewoonte bij mensen die standaard naar de kerk gingen, is doorbroken. Mensen maken ook gebruik van de stream via YouTube. Er kijken zo’n 130 aansluitingen live mee.”

Middagdiensten

De middag- of avonddienst trekt gemiddeld zo’n vijftig kerkgangers.

Hiervoor wijkt de gemeente uit naar de St.-Annakapel. „In een kerk met 800 zitplaatsen voel je je met 70 kerkgangers behoorlijk verloren. De St.-Annakapel is een mooi klein kerkje, met honderd zitplaatsen. Dat ervaren mensen als prettig.”

Sinds 2023 maakt de gemeente van de Nieuwe Kerk samen met twee vroegere vrijgemaakte gemeenten in Kampen (Bazuinkerk en Eudokiakerk) deel uit van de gefuseerde Nederlandse Gereformeerde Kerken. De voormalige vrijgemaakte kerken zijn „gestopt met de middagdiensten”, zegt Van der Kolk. „We hebben, evenals de christelijke gereformeerde kerk in Kampen, de hand naar hen uitgestoken en gezegd dat ze van harte welkom zijn in onze middagdiensten.”

„Ik hoop dat de drie kerken kunnen blijven bestaan, maar er kan een moment komen dat het lastig wordt” - Wilco van der Kolk, voorzitter Ngk Kampen (Nieuwe Kerk)

Of er op termijn drie NGK-gemeenten in Kampen blijven bestaan, vindt Van der Kolk lastig te zeggen. „We kijken wat we samen kunnen doen met de vroegere vrijgemaakte kerken, maar willen mensen die jaren samen een geloofsgemeenschap vormen niet uit elkaar halen. Een van de twee gemeenten heeft al langere tijd geen predikant en heeft wat leden zien vertrekken. Het is afwachten hoe dat verder zal gaan. Ik hoop dat de drie kerken kunnen blijven bestaan, maar er kan een moment komen dat het lastig wordt. Dan zullen we gezamenlijk gaan kijken naar een oplossing.”

Waarom Cornel de kerk trouw bleef en zijn oud-klasgenoot Peter daarvan afscheid nam

Kees van den Brink

Ze waren klasgenoten, maar maakten een radicaal andere keus. Peter ter Maaten (29) zei rond zijn twintigste de kerk vaarwel, terwijl Cornel Vlot (28) kerkelijk betrokken bleef. Een stevig gesprek daarover kan lijden tussen de twee vrienden.

Peter en Cornel kennen elkaar sinds klas 5 van het vwo op het Amersfoortse Van Lodensteincollege. Ze maakten er deel uit van dezelfde vriendengroep, deden in 2013 tegelijk examen en zakten beiden. Daarop volgden ze samen het voortgezet algemeen volwassenenonderwijs (vavo). In hun vrije tijd vingen ze, als bijbaantje in de nachtelijke uurtjes, kippen.

De twee hebben nog meer overeenkomsten. Beiden komen uit een Veluws gereformeerde-gemeentegezin. Beiden wonen nu in Ede en werken bij een bedrijf in de plaats waar ze opgroeiden: Cornel als werktuigbouwkundig ingenieur bij een Barneveldse producent van

minihijskranen, Peter als calculator bij een montagebedrijf in Lunteren.

Maar er is ook een groot verschil: Cornel is met zijn gezin betrokken bij de hervormde gemeente in zijn woonplaats, Peter nam afscheid van de kerk. Hoewel, uitgeschreven is hij nog niet. Enkele dagen voor het interview belde een ouderling uit de kerk die hij tot ongeveer negen jaar terug bezocht, hem nog op. Peter: „Ze schrijven je niet zomaar uit, liever niet voor je dertigste.”

Op een woensdagavond in april gaan de twee vrienden met elkaar in gesprek over het pad dat beiden in levensbeschouwelijk opzicht zijn gegaan.

Somber

„Ik tilde als kind zwaar aan het geloof”, trapt Peter af. „Ik ervoer daarbij vooral somberheid en donkerheid. Geen hoop, liefde, toekomst. Ik groeide op met het idee dat er een God is, Die heel boos is op mij.

Het leek erop alsof God wel duidelijke beloften deed, maar dat die beloften niet voor iedereen waren. Ik mocht de keuze zelf niet maken, want dat moest God ook voor je doen.”

Een kerkelijke conflictsituatie in zijn omgeving was „de plons die de emmer deed overlopen”, vertelt hij. „Ik

dacht: als dít religie is… Toen ik, kort na mijn twintigste, op mijzelf ging wonen, hoefde ik van mezelf niet meer naar de kerk.”

Peter benadrukt in het gesprek regelmatig het verschil tussen –zoals hij het noemt– geloof en religie. „Verschillende familieleden en vrienden mogen geloven dat Jezus voor hun zonden gestorven is. Ook in kleinere noden zeggen ze dat God op onverklaarbare manieren helpt. Ik begrijp daar niets van, maar vind het wel mooi om te zien.

Maar religie –of het nu christendom is of islam of jodendom– is alles wat erbij komt, al die regeltjes. Ik heb over de meest triviale onderwerpen –bloemen op het graf, na de preek op het plein met elkaar praten, leggings– hele preken gehoord, dat die dingen niet zouden mogen. Die regels moet je zien als een leidraad om goed te leven, zeggen ze dan. Dat zie ik echt niet zo. Als we goed ons best doen en lief voor elkaar zijn, komen we een heel eind.”

Cornel: „Dus het is de kerk waar je op afknapte?”

Peter: „Ja, het geloof zelf niet. Ik zeg niet dat er niks is tussen hemel en aarde. Het is mijn overtuiging dat ik op deze wereld ben om anderen gelukkig te maken door zelf gelukkig te zijn. Aangezien het laatste nogal een uitdaging is, lukt het eerste maar zelden. Maar ik streef het wel na. Een hoger doel heb ik niet. Dat geeft soms wel een leegte.”

Ondanks zijn afscheid van het christelijk geloof is Peter lid van een reformatorisch jongerenkoor. „De teksten zeggen me niet zo veel, maar ik blijf toch een beetje dicht bij waar ik vandaan kwam. Misschien zit daar toch iets in van: wat als het wél waar is en ik weiger dat te geloven? Die vraag maakt mij soms wel bang, ja.

Kijk, ik geloof wel in een god. Ik heb alleen niet het idee dat die zich met mij bemoeit of dat ik me met hem moet bemoeien. Ik heb vroeger bij een zaterdagbaantje veel lammetjes op de wereld gebracht. Dan komt die nageboorte erachteraan. Dat is zo wonderlijk: alles klopt. Ik geloof niet dat dat per ongeluk na miljarden jaren is ontstaan.”

Cornel: „Heb je God weleens ervaren?”

Peter: „Toen ik een jaar of veertien was, droeg ik thuis een ladder. Die dreigde om te vallen, en dat wilde ik niet. Ik bad snel, en toen ging de ladder weer recht. Dat is het enige moment waarop ik dacht: misschien bemoeit God zich met mij.

Soms hoor ik christelijke vrienden zeggen: God heeft wonderlijk geholpen. Dan denk ik: of de dokter heeft z’n best gedaan. Want als iemand wél aan kanker overlijdt, dan heeft God het zo gewild. Dat stuit me weleens tegen de borst.”

„„Vrienden ervaren dat God helpt; ik begrijp daar niets van, maar vind het wel mooi”” - Peter ter Maaten, kerkverlater

Uitverkorenen

Cornel zat als puber „in de kerk mijn tijd uit”, zo begint hij zijn verhaal. „Mijn ouders besteedden op zondagmiddag wel aandacht aan huisgodsdienst. We luisterden dan weleens een preek van een Amerikaanse spreker. Dat gaf me een bredere kijk op het geloof. Dat vond ik mooi.

Later op de studentenkring van de Gereformeerde Gemeenten in Rotterdam gingen we met elkaar in gesprek over de Bijbel. Mijn vrouw –toen nog vriendin– en ik deden ook samen Bijbelstudie. Toen ging ik actief op zoek naar Wie God is en Wie Jezus is en wat dat voor mij te betekenen had.”

Op die vraag heeft Cornel een antwoord gekregen, vertelt hij. „Ik heb God een aantal keren mogen ervaren. De basis is dat je gelooft dat Jezus de Zoon van God is en dat Hij gestorven is voor de zonden – ook voor mijn zonden.

Ik geloof dat de keuze voor het geloof er een is die is aangewakkerd door de Heilige Geest, Die, in overeenstemming met de Heidelbergse Catechismus, mij gewillig en bereid maakt om voor Hem te leven. In de Bijbel staat dat God de wet in ons hart schrijft. Dat herken ik.

Ik put hoop uit Bijbelteksten als ”Werp al je bekommernis op Hem”. Ik mag dingen loslaten, ook in het wereldgebeuren. Je kunt je erop stuk filosoferen, begaan zijn met het lot van de

wereld. Maar dan besef ik: God ziet dat ook.”

Peter: „Dat ervaar je, ja?”

Cornel: „Ja, en dat geeft rust.”

Peter: „Dat kan ik me voorstellen.”

Cornel: „Jij zou misschien kunnen denken: laat het maar gebeuren, het komt wel goed. Maar ik geloof ook dat God verdriet heeft over het onrecht in de wereld. Hij is vol liefde én Hij is rechtvaardig én Hij gaf de mens een eigen wil en verantwoordelijkheid.”

Peter: „Is dat zo? De Bijbel zegt toch dat er uitverkorenen zijn? En dat wij bij de zondeval hetzelfde zouden hebben gedaan als Adam en Eva? Dan hebben wij toch geen vrije wil?”

Cornel: „Het is natuurlijk een complex theologisch thema. De slang heeft Eva verleid met: Je kunt als God zijn. Toen ging de mens redeneren, dus daar hadden we wel een vrije wil.”

Peter: „Hier raken we niet over uitgepraat. Een mooie vraag voor een volgende avond.”

„„In de Bijbel staat dat God de wet in ons hart schrijft; dat herken ik”” - Cornel Vlot, lid hervormde gemeente

Strikvragen

De vraag wat precies de twee vrienden op een verschillend pad bracht, blijkt meerdere antwoorden op te leveren.

Peter: „Ik ging altijd in discussie, wilde niet tot de grijze massa behoren. Jij was niet zo rebels.”

Cornel: „Wat ook meespeelt, is dat ik via de studentenvereniging altijd in contact bleef met het geloof.”

Peter: „Ik ervoer bij gezagsdragers soms een gebrek aan openheid. Als ik op catechisatie nieuwsgierige vragen stelde, kreeg ik soms te horen: „Geen strikvragen.” Dan dacht ik: ik wil gewoon weten wat er bedoeld wordt. Ik zou tegen al die instanties –school, gezin en kerk– wel willen zeggen: Wees niet bang om te falen. Als je het antwoord niet hebt, duik dan in de boeken en kom er een week later op terug.”

Cornel: „Jongeren hebben vragen en

zijn open-minded. Ze willen antwoorden en tegelijk willen ze dat er ruimte voor is, dat ze nog zoekend zijn. Laat als leidinggevende zien dat je niet volmaakt bent en ook strijd voert tegen de zonde.”

Hoewel de vrienden wel vaker over geloofsvragen spreken, luisterden ze toch niet eerder zo uitgebreid naar elkaars levensverhaal als nu.

Peter: „Ik vind het mooi hoe open jij bent over zoiets persoonlijks als je geloof. Deze kant maak ik maar zelden mee.”

Cornel: „Soms twijfel ik: moet ik vaker met Peter in gesprek gaan? Maar ik kan jou niet overtuigen. Ik zou het mooi vinden als je ooit weer op andere gedachten komt of door mij of anderen iets ervaart van Gods goedheid en liefde.”

Probeer RD Zaterdag

Lees het RD 4 weken online en ontvang iedere zaterdag de papieren krant en het

Waarom Jacko en Jessica bij de kerk

bleven

Ontkerkelijking is een somber stemmend onderwerp. Ter compensatie vijf bemoedigende verhalen van mensen die ervoor kiezen om te blijven, al spande het er soms om.

„Ja” zeggen op het onmogelijke

Naam: Dianne Klaasse (19) Beroep: onderwijsassistente Kerkt in: Eben-Haëzerkerk Beekbergen

„Afgelopen Pasen heb ik belijdenis in onze gemeente gedaan. De belijdenisdienst van vorig jaar gaf de doorslag om me aan te melden voor de catechisatie. In die dienst werd artikel 28 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis voorgelezen. Daarin staat dat een iegelijk schuldig is zich bij de ware kerk te voegen. Toen dacht ik: dat moet ik dus ook.

Voor die dienst was ik er stukje bij beetje al achter gekomen dat ik in de Gereformeerde Gemeente wilde blijven. Dat kwam deels doordat mijn broer naar een ander kerkverband ging. Ik heb daarover veel gesprekken met hem gehad, net als met mijn ouders. Dat hielp erg bij het maken van mijn keuze om belijdenis te gaan doen.

Maar één ding hield me nog tegen. Dat was mijn leeftijd; ik ben nog best jong. Er zijn niet zo veel jongeren die op hun achttiende met belijdeniscatechisatie beginnen. Dus ik wilde eigenlijk nog een jaar wachten.

Tijdens huisbezoek had ik het er met een ouderling over. Hij zei tegen me dat als ik er echt achter stond, ik het gewoon moest doen. „Want als je de keuze om belijdenis te doen met God hebt gemaakt, maakt leeftijd niet meer uit”, zei hij. Dat haalde me over. Kort daarop heb ik me aangemeld voor de belijdeniscatechisatie.

Tijdens de belijdeniscatechisatie gaf de predikant, ds. A. Schreuder, ons mee dat we niet alleen belijdenis van het

geloof doen. We hebben namelijk ook een verantwoordelijkheid. God vraagt ons om ons te voegen bij de kerk door belijdend lid te worden. Hoewel het uiteindelijk gaat om het zaligmakende geloof, dat niemand kan missen.

Ten diepste voelde ik wel dat ik helemaal geen „ja” op de vier vragen van Voetius kon zeggen. Ik kon het namelijk niet alleen. Daarom zei ik er in mijn hart wel ja op, maar was het tegelijkertijd ook een gebed om hulp of de Heere me wilde helpen.

Het bleek wel dat dat nodig was, omdat ik een paar weken voor de dienst twijfelde of het wel goed zou zijn dat ik belijdenis ging doen. Want ik zou wel „ja” gaan zeggen, maar ik zou niet weten of ik me wel aan die vier vragen zou kunnen houden. Wij mensen kunnen en willen dat namelijk helemaal niet. In mijn omgeving hoorde ik van meer mensen dat zij hier ook mee worstelden.

Dit dilemma kwam tijdens de belijdeniscatechisatie ook aan de orde. In de vragen van Voetius staan namelijk heel wat dingen die voor een mens onmogelijk zijn om uit te voeren. De dominee beaamde dat, maar zei dat we wel de verantwoordelijkheid hebben om ons bij de kerk te voegen. En dat, als we erom vragen, de Heere ons daar ook echt mee wil helpen.

Tijdens de belijdenisdienst kwam dat ook terug. Nadat we de vragen beantwoord hadden, zei de dominee dat het „ja” voor zowel God als de gemeente had geklonken. En voor God telt dat jawoord heel zwaar. Daarom is het belangrijk dat we niet zelf proberen te antwoorden, maar we Hem om hulp vragen om dat te doen.”

Kiezen voor de smalle weg

Naam: Henny Holla (68) Beroep: gepensioneerd uit de zorg Kerkt: Bij Simon de Looier in Amsterdam

„Wanneer je zoals ik in Amsterdam woont, is het gemakkelijk om bij de kerk betrokken te blijven. Om mij heen zie ik elke zondag de grote afval. Ik moet denken aan de plaat van de brede en de smalle weg. Naar de kerk gaan betekent: tegen de stroom ingaan. Er zijn maar weinig mensen die voor de smalle weg kiezen. De meesten leven zonder God.

Ik ben hervormd opgevoed en heb ook in de Hervormde Kerk belijdenis gedaan. Maar ik miste daar iets, vond het te vrijzinnig. Toen ik jong was hoorde ik een predikant bijvoorbeeld zeggen dat de duivel niet bestaat. Terwijl hij rondgaat als een briesende leeuw.

Ik verlangde naar een zuivere verkondiging van het Woord. De Bijbel moet centraal staan. De moeilijke teksten in de Bijbel moet je niet overslaan of aanpassen. Een jaar of tien geleden ben ik toevallig –alhoewel: toeval bestaat niet– in contact gekomen met de evangelisatiepost van de Gereformeerde Gemeenten. Sindsdien ga ik daar elke zondag trouw naartoe. Als je Christus wilt volgen, kun je eigenlijk niet anders dan binnen de kerk blijven.

Dat onze gemeente maar klein is, vind ik eerder een voor- dan een nadeel. Een groep van vijftig mensen: dat is heel goed behapbaar. Als we op zondag na de dienst koffiedrinken, kun je met iedereen een praatje maken. De betrokkenheid is groot. Als kleine gemeente zijn we wel kwetsbaar. We hebben bijvoorbeeld zelf geen organist. Maar iedere zondag komen er organisten uit andere gemeenten om het zingen te begeleiden. Dat zie ik als een vorm van christelijke solidariteit.

Mijn relatie met de kerk zou je kunnen omschrijven als: vallen en opstaan. Het was een weg met vele bochten. Bij tijden heb ik het er best moeilijk mee gehad om de kerkgang vol te houden. Ook omdat ik me aangevallen voelde door mensen die tegen me zeiden dat ik met de tijd mee moest gaan, dat ik met die ouderwetse ideeën moest breken. De brede weg trekt, is mijn ervaring.

Eerlijk gezegd heb ik zelfs een keer met mezelf afgesproken om ermee te stoppen. Ik besloot dat ik niet meer naar de kerk zou gaan en dat ik niet meer zou bidden en Bijbellezen. Maar na een paar dagen ben ik daar al op teruggekomen. Als je zonder Christus leeft, is het leven zo leeg. Dat was voor

mij achteraf gezien een keerpunt.

Ik denk dat ik wel mag zeggen dat ik daarna ook gegroeid ben in geloof en vertrouwen. Dat is louter genade. Ik ben niet beter dan een ander, misschien zelfs wel slechter. Maar ik weet: al zou ik de Heere verlaten, Hij laat mij niet los.

Iedere zondag beschouw ik als een feestdag. Het is een vreugde om naar de kerk te gaan. Dat zouden we best wat meer uit mogen stralen. Ik moet denken aan Psalm 122:1: Kom, ga met ons en doe als wij. Als ik aan onze kleine gemeente denk, komt ook Psalm 133:1 en 3 in mij op. Hoe goed en hoe lieflijk is het als zonen van het hetzelfde huis als broeders samenwonen. Ik denk dat ik kan zeggen dat dat bij ons het geval is. Daarom verlaat ik de kerk niet, ook al is het nergens perfect, ook niet Bij Simon de Looier.”

De ideale gemeente is een utopie

Naam: Jacko (35) en Jessica Heger (31)

Beroep: ic-verpleegkundige en psycholoog

Kerken in: gereformeerde gemeente Geldermalsen

Jessica: „De kerk en het geloof zijn voor mij mijn hele leven heel belangrijk geweest. Maar kerkverbanden zijn voor mij niet zo van belang. De vraag waar ik me zou kunnen aansluiten hield me soms wel bezig. Mijn opa zei eens tegen mij: Soms zijn meerdere keuzes goed. Dat heeft me geholpen om hier ontspannener in te staan.”

Jacko: „Mijn relatie met de kerk is anders. Toen ik jong was, dacht ik: ik doe

zo snel mogelijk belijdenis en dan ben ik weg. Ik heb een tijdje in twee werelden geleefd. Op donderdagavond ging ik naar jongerenavonden van Jij daar, op zaterdagavond was ik in een club te vinden. Dat was voor mij prima te combineren. Op een gegeven moment is dat veranderd. Door Gods genade ging ik meer in de Bijbel lezen en bidden. Ondertussen werd mijn band met de kerk steeds losser, ook doordat ik op zondag regelmatig werkte. Omdat ik het onderdeel zijn van een gemeente miste, heb ik me in laten schrijven bij een gemeente in de plaats waar ik toen woonde. Dat zorgde ervoor dat ik weer een plaats kreeg binnen een geloofsgemeenschap en ook de kerkgang weer oppakte.”

Jessica: „Toen we vier jaar geleden trouwden, hebben we er biddend voor gekozen ons aan te sluiten bij de lokale gereformeerde gemeente, het kerkverband waarin we beiden zijn opgegroeid. We vonden het spannend om lid te worden van deze gemeente, omdat ze anders was dan de kleine gemeenten die we gewend waren.”

Jacko: „We hebben deze stap in vertrouwen op God gezet, en we zijn daarin niet beschaamd. Vanaf het begin hebben we beiden ervaren dat God ons vermaant en vertroost door de preken. We zijn getrouwd in de coronaperiode: dat heeft denk ik wel geholpen bij de integratie, omdat de groepen die op zondag in de kerk kwamen kleiner waren. Het helpt ook als je aangeeft dat je beschikbaar bent

voor taken in de gemeente. Dan kom je er gemakkelijker in.”

Jessica: „We hebben de neiging om snel negatief te zijn over onze kerkelijke gemeente. Onder christenen is het een gemakkelijk onderwerp van gesprek. We vinden van alles van de dominee en van gemeenteleden. Ik denk weleens: als we menen dat onze gemeente weinig uitstraalt, laten we dan bij onszelf beginnen. Kijk ik naar anderen om? Bid ik voor de gemeente, en voor de kerkenraad?”

Jacko: „Ik heb tijdens reizen best veel buitenlandse kerken bezocht. Vaak zijn dat maar kleine clubjes. Dan denk ik: beseffen we in Nederland wel hoe gezegend we zijn, met onze reformatorische kerken en scholen?”

Jessica: „De kerk waar ik heen ga moet me een goed gevoel geven: dat is een argument dat je veel hoort. Als ik het maar naar mijn zin heb, als ik maar begrepen word. In onze kerkelijke zoektocht speelde die houding zeker ook mee. Maar we beseffen inmiddels ook dat een ideale gemeente hier op aarde een utopie is. Uiteindelijk hebben we samen geconcludeerd dat een goed gevoel niet de doorslag mag geven. Het belangrijkst is dat het Woord van God wordt verkondigd en Zijn Naam wordt geloofd.”

Diverse culturen, maar dezelfde focus

Naam: Bernice Agyapong (26)

Beroep: IT-consultant

Kerkt bij: Jesus Christ Foundation in Amsterdam

„In Amsterdam-Zuidoost, waar ik ben opgegroeid, wonen mensen uit veel verschillende culturen bij elkaar. Ik vind het mooi om op zondag ook in een multiculturele gemeente samen te komen met mensen uit allerlei landen, maar met dezelfde focus op de Heere Jezus.

Mijn ouders –ze zijn niet meer bij elkaar– zijn geboren in Ghana. Ruim dertig jaar geleden kwamen ze naar Nederland, waar ze elkaar leerden kennen. Ik groeide als enig meisje op met een broer en broertje. Het geloof kreeg ik van huis uit mee. Eerst bezochten we een Ghanese pinkstergemeente in de

Bijlmer. Later ben ik met mijn moeder meegegaan naar de internationale Jesus Christ Foundation, waar ik nog steeds bij hoor.

Als kind ging ik uit gewoonte naar de kerk en de zondagsschool. Toen ik vijftien of zestien jaar was, ging ik me meer in de Bijbel verdiepen en bewust geloven. In Jezus vond ik rust en het geloof in Hem geeft me houvast. De gemeente geeft me de mogelijkheid om te groeien in geloof. Het is een mooie gemeenschap van jongeren en ouderen, afkomstig uit Nigeria, Ghana, Nederland, de Filipijnen, Congo, everywhere. Het geloof is cultuur overstijgend.

Op zondag hebben we tussen tien en één uur een dienst op de derde verdieping van het Charity House in Amsterdam-Zuidoost, dat vroeger kerkverzamelgebouw De Kandelaar heette. Na afloop drinken we koffie of thee met elkaar, vaak met iets lekkers erbij. We hebben niet heel veel tijd, want ’s middags heeft een andere gemeente dienst in dezelfde ruimte.

Op woensdag ga ik zo veel mogelijk naar de Bijbelstudie van de kerk. Vorig jaar behandelden we Genesis en nu pluizen we Mattheüs helemaal uit, vers voor vers. Daar leer ik veel van. Vrijdagavond hebben we online een gebedsuur. We bidden voor de gemeente en voor wat er gebeurt in de wereld, in Nederland en daarbuiten.

Op zaterdag oefenen we met de muziekgroep –ik ben een van de zangeressen– voor de dienst op zondag. We zingen voornamelijk Engelse liederen en af en toe iets in het Nederlands. Doordeweeks luister ik veel naar christelijke muziek. Zodra ik in de auto stap, zet ik Spotify aan. Of ik beluister een christelijke podcast.

Ik vind het belangrijk om het geloof met anderen te delen. Onze gemeente, die in juli dertig jaar bestaat, probeert vooral mensen te bereiken via sociale media, bijvoorbeeld met fragmenten van een dienst. Op die manier heb je een groot bereik. We denken ook na over andere vormen van evangelisatie, bijvoorbeeld in een gevangenis, als dat mogelijk is.

Met vrienden praat ik geregeld over het geloof, ook als ze zelf niet naar een kerk gaan. Sommigen zijn wel christelijk opgevoed, maar gaan nu niet meer. Anderen zijn zoekend. Ik wil niet de indruk wekken dat ik hun het geloof wil opdringen, maar ben uitnodigend en probeer ze soms wat te kietelen. Dan zeg ik bijvoorbeeld: „Waarom zou je niet een keer meegaan naar de kerk? Probeer het gewoon eens, de deur staat altijd voor je open.”

Zo kan ik zaadjes planten en water gieten. De Heilige Geest zorgt ervoor dat het zaad opkomt, misschien nu of over vijf jaar. Dat is aan de Heer.”

Een dun lijntje dat bijna brak

Naam: Michèle Bron (43)

Beroep: orthopedagoog Kerkt in: Jeruzalemkerk Zwolle

„Het geloof en de kerk zijn altijd heel belangrijk voor me geweest. Ik groeide op in een christelijke gereformeerde kerk, deed bewust jong belijdenis, was actief in het evangelisatiewerk. Ik had zelfs het verlangen om de zending in te gaan, wat ik deelde met mijn latere man. Dat ik ooit bijna buiten de kerk zou komen te staan had ik nooit verwacht.

Dat het zover kwam, was achteraf gezien een samenloop van omstandigheden. Mijn man worstelde al langer met vragen over het geloof: bestaat God wel, wat is waarheid? Ik kon hem daarin nooit helemaal volgen. Toen ik na de

geboorte van ons tweede kind, in 2014, een postnatale depressie kreeg, raakten we onze onderlinge communicatielijn kwijt. Ik had mijn eigen problemen en was voor hem niet beschikbaar. Hij was bezig met zijn zoektocht, die er uiteindelijk toe leidde dat hij concludeerde dat God niet bestaat.

In die tijd veranderde er in onze gemeente veel. We verhuisden van een kerkgebouw in de stad naar een buitenwijk; er waren sterke onderlinge spanningen. Dat kostte me veel energie. Als ik uit de kerk kwam was ik totaal uitgeblust. Op een gegeven moment besloot ik: ik ga niet meer. Zo belandden we als gezin op een heel ander spoor. Ik kreeg zelf ook steeds meer vragen bij God en het geloof.

Op een gegeven moment was mijn lijntje met de kerk nog maar heel dun: de mensen van mijn wijkkring en de

Bijbelkring van de kerk. Dat waren kleine groepjes waarin ik me veilig voelde. Door deze mensen heen heb ik de onvoorwaardelijke liefde van God ervaren. Ik voelde me bij hen altijd welkom, ze veroordeelden me niet omdat ik niet in de kerk kwam. Ze baden voor mij, ze leefden met me mee.

Voor mij kwam het keerpunt toen in één week vijf mensen mij los van elkaar vroegen of ik eigenlijk nog wel in God geloofde. Ik ervoer dat als een vingerwijzing. Ja, dacht ik, ik geloof in God en ik geloof dat Hij ook mijn leven in Zijn hand houdt. Ik heb me vaak heel eenzaam gevoeld. Ik dácht er alleen voor te staan. Maar achteraf zie ik dat Hij mij heeft gedragen.

Het heeft daarna nog best lang geduurd voor ik eraan toe was om weer naar de kerk te gaan. Wat meespeelde is dat ons huwelijk uiteindelijk op een

scheiding is uitgelopen. Ik was zo bang voor veroordeling. Maar toen ik twee jaar geleden de stap zette om weer naar de kerk –overigens mijn oude wijkgemeente– te gaan, ben ik met open armen ontvangen.

Door alles wat er is gebeurd heb ik geleerd anders naar kerkgang te kijken. Voorheen dacht ik dat ik er iets kwam halen. Inmiddels denk ik dat iets brengen veel belangrijker is. God aanbidden komt op de eerste plaats. Maar het is ook onze roeping om met elkaar mee te leven en elkaar tot een hand en een voet te zijn. Ik vind het belangrijk om dit te zeggen omdat ik denk dat we dit aspect van gemeente-zijn vaak onderschatten. Als we ons in dienst van God stellen, wil Hij werken door onze woorden en daden. Daar gaat zoveel kracht vanuit.”

Probeer RD Zaterdag

Lees het RD 4 weken online en ontvang iedere zaterdag de papieren krant en het RDMagazine. rd.nl/onlinemagazine

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.