RD Online Magazine Sport

Page 1

ERDEE MEDIA B.V. APELDOORN / RD.NL / REDACTIE@RD.NL 055-5390222 / ABONNEESERVICE@RD.NL 055-5390498, WHATSAPP 055-5390345

6 artikelen over sport

Wat leuk dat je dit digitale magazine hebt gedownload. Hierin maak je kennis met zes artikelen over sport. Een mooi ervaringsverhaal over sporten en christen van RD redacteur Robert van der Stelt. Deze en andere verhalen zijn voor jou helemaal gratis. Veel leesplezier!

Wil je meer van dit soort verhalen lezen? Download dan de RD-app.

INHOUDSOPGAVE

De gevaarlijkste sport: stilzitten

Van een rondje fietsen naar sportverdwazing: waar zit de balans bij (top)sport?

Hoe ik als hardlooptalent worstelde met de zondagsrust

Wedstrijden werden speciaal voor PJ verzet

Staphorster topsporters Ronald en Christian schaatsen niet op zondag

Door openheid over keuze om niet op zondag te sporten weerstaat hardloper Van der Lugt de verleiding 3 4 6 9 11 14

Probeer RD Digitaal Compleet

De eerste 3 maanden zijn gratis, daarna betaalt u 3 maanden slechts € 2.50/week abonnement.rd.nl/kennismaking

2 Zes verhalen over sport

De gevaarlijkste sport: stilzitten

Hoofdredactie

Woensdag luidde Jantje Beton de alarmklok: kinderen bewegen veel te weinig. Een op de drie kinderen tussen de 6 en 12 jaar spelen nooit of vrijwel nooit buiten. Dat aantal stijgt snel, twee jaar geleden ging het nog om 260.000 kinderen, inmiddels zijn het er 416.000.

Het wordt er niet beter op naarmate kinderen ouder worden. Slechts een op de drie jongeren van 12 tot 17 jaar voldoet aan de beweegrichtlijnen van de Gezondheidsraad. Wie meer beweegt, loopt minder risico op chronische ziektes als diabetes type 2, hart- en vaatziektes en psychische problemen.

Ondanks al die alarmbellen en dringende adviezen is het aantal jongeren met obesitas nog steeds schrikbarend hoog. Bijna een op de vijf jongeren tussen de 16 en 20 jaar kampt met overgewicht.

Kortom: fietsen, hardlopen, voetballen of je tuintje spitten is niet zomaar een hobby voor mensen met te veel vrije tijd. Integendeel. Zoals het ieders plicht is om te zoeken naar geestelijk welzijn, zo is het ook ieders verantwoordelijkheid om te zorgen voor een gezond lichaam. Daarbij gaat het niet alleen om voldoende calorieën of een goede nachtrust. Kort door de bocht:

te weinig bewegen is zonde tegen het zesde gebod.

Vanouds plaatsen christenen vraagtekens bij sport. Daar zijn goede redenen voor als je let op alle excessen, vooral bij professionele sportbeoefening. Niet voor niets vallen in dat verband vaak termen als sportverdwazing en mensverheerlijking.

Reden genoeg dus om te zoeken naar verantwoorde alternatieven, met name voor christelijke jongeren die hun verantwoordelijkheid willen nemen. Zij zijn geholpen met meer doordenking over verantwoorde sportbeoefening.

Bij die kaders gaat het uiteraard niet alleen om de terechte vraag hoe je zondagsrust in acht neemt. Een christen kan ook doordeweeks van zijn vrijetijdsbesteding een afgod maken – of het nu vissen, gamen, tuinieren of hardlopen is. Daar zit een van de grootste valkuilen: het geen maat kunnen houden, er zoveel tijd aan besteden

dat bijvoorbeeld stille tijd onder druk komt te staan.

Daarmee hangt een andere vraag samen: hoe verhoudt intensief sporten en de druk om te presteren zich tot de Bijbelse oproep tot ootmoed en zelfverloochening? Is een individuele sport niet te ‘mensmiddelpuntig’, met als gevolg dat de Ander en de ander op een tweede plan komen te staan?

De Engelse prediker J.C. Ryle schrijft in zijn boek ”Christen-zijn in het dagelijks leven” treffende dingen over vrijetijdsbesteding: „Er zijn honderden dingen die goed zijn als er een gematigd gebruik van gemaakt wordt, maar ze worden slecht als ze overdreven worden.” Ryle roept sporters op de Bijbelse regel niet te vergeten om „matig te zijn in alle dingen”.

Maar de valkuil van onmatigheid is er aan de andere kant ook: stilzitten. Dat is een van de gevaarlijkste tijdsbestedingen die er bestaat.

3 Zes verhalen over sport

Van een rondje fietsen naar sportverdwazing: waar zit de balans bij (top)sport?

Bewegen is belangrijk, daar is iedereen het wel over eens. Maar topsport blijft bezwaarlijk voor behoudende christenen. Waar zit het kantelpunt tussen een rondje fietsen en sportverdwazing?

Frankrijk is deze zomer gastheer van de Olympische Spelen. Voor het Franse Bijbelgenootschap ABF aanleiding om sport als hoofdthema te kiezen van de Maand van de Bijbel. Samen met meer dan 200 boekhandels door het hele land gaf het genootschap in maart met posters, tijdschriften en etalages vol Bijbelvertalingen extra aandacht aan het meest gelezen boek ter wereld. „Een kans voor de Bijbel om te schitteren te midden van alle drukte van de voorbereidingen op de Spelen”, aldus de ABF.

Sport en de Bijbel: die combinatie verwacht je niet direct. Toch maakt Paulus in zijn brieven regelmatig gebruik van beelden uit de sportwereld. Daarmee sluit hij aan bij de leefwereld van christenen uit die tijd. Vooral atletiek was een belangrijke sport; zo organiseerde

koning Herodes om de vier jaar grote atletiekwedstrijden in Jeruzalem en werden in Korinthe om de twee jaar grote sportwedstrijden georganiseerd.

In zijn eerste brief aan de gemeente van Korinthe vergelijkt Paulus christenen met hardlopers. Zoals in 1 Korinthe 9:24: „Weet gijlieden niet dat die in de loopbaan lopen, allen wel lopen, maar dat één de prijs ontvangt? Loopt alzo, dat gij die moogt verkrijgen.” En in Hebreeën 12:1 schrijft hij: „Laat ons afleggen alle last en de zonde die ons lichtelijk omringt, en laat ons met lijdzaamheid lopen de loopbaan die ons voorgesteld is.”

In 1 Timotheüs 4 plaatst hij wel een belangrijke kanttekening. „Want de lichamelijke oefening is tot weinig nut, maar de godzaligheid is tot alle dingen nut.”

Met deze woorden veroordeelt hij sport niet direct uitvoerig, maar wijst hij erop dat de balans moet doorslaan naar het geestelijk leven. Paulus maakt er een geestelijke les van: stel je wel de juiste prioriteiten in het leven? En daarvoor moet je bij jezelf te rade gaan, zoals journalist Robert van der Stelt in het artikel op de pagina’s hiervoor ook doet. Waar leg je de focus als christen? Ook de sporters die hierna aan het woord komen –een basketballer, twee schaatsers en nog een hardloper–hebben nagedacht over hun rol als christelijke sporters. Ze gebruiken hun talent, maar maken als behoudende christenen ook principiële keuzes.

Gezondheid

Er zijn dus zeker grenzen te trekken als het gaat om sport. Allereerst is er een verschil tussen lichaamsbeweging en

4 Zes verhalen over sport
Aline de Bruin beeld Carel Schutte

topsport. Iedereen die weleens een rondje hardloopt, op de fiets stapt of de schaatsen aantrekt zal het herkennen: lichaamsbeweging werkt helend. Uit onderzoek blijkt ook dat beweging positieve emoties oplevert omdat neurotransmitters als endorfine en serotonine in het lichaam toenemen. Endorfine gaat de pijnprikkels in het lichaam tegen en geeft een plezierig gevoel. Serotonine speelt ook een rol bij pijnprikkels en heeft invloed op geheugen, stemming en zelfvertrouwen.

Bovendien werkt sport preventief. Artsen adviseren niet voor niets vaak: ga bewegen, al is het maar een halfuurtje wandelen per dag. Sporten zorgt voor een betere conditie, meer spierkracht en een goede nachtrust. En hoewel het geen garantie geeft op een goede gezondheid, verkleint het wel het risico op aandoeningen als hart- en vaatziekten, obesitas en beroertes. Bovendien helpt het kinderen om hun motorische vaardigheden te ontwikkelen. De Gezondheidsraad adviseert kinderen van 4 tot 18 jaar om elke dag minstens een uur aan „matig intensieve inspanning” te doen. Zeker nu uit onderzoek blijkt dat de helft van de Nederlandse kinderen veel te weinig beweegt, omdat ze te veel achter schermen zitten.

Bewegen helpt ook bij gezonde teamvorming. „In spel, actief bezig zijn, competitie, omgaan met elkaar in een team en het verleggen van grenzen komt veel los”, zei gymdocent Paul van Meijeren in 2023 in een interview met vakblad De Reformatorische School. „Waarden als samenwerking en naastenliefde kunnen in de gymles goed in beeld komen.”

Zondagsrust

Zodra een te groot deel van je tijd

opgaat aan sport, slaat de balans verkeerd door. Om echt goed te worden, moet een sporter veel andere waardevolle bezigheden opzijzetten. Bovendien is sport al snel ik-gericht; dat wringt met de christelijke waarde van zelfverloochening. Lichamelijke beweging is gezond, maar je lichaam tot het uiterste drijven, dat is niet wat God van een mens vraagt. Zoals Paulus schrijft in 1 Korinthe 6:19: „Of weet gij niet dat ulieder lichaam een tempel is van de Heilige Geest, Die in u is, Die gij van God hebt, en dat gij uws zelfs niet zijt?”

Daarnaast: veel sportwedstrijden vinden op zondag plaats. Dat botst met wat de Bijbel van christenen vraagt. Gods Woord en de belijdenisgeschriften zijn duidelijk over de invulling van de rustdag. God gaf regels en wetten om mensen tegen zichzelf te beschermen. In zes dagen schiep Hij de hemel en de aarde, op de zevende rustte Hij en die dag heiligde Hij. Voor reformatorische christenen is die dag de zondag.

In vraag en antwoord 103 van de Heidelbergse Catechismus staat waarom die zondag belangrijk is: het is een dag waarop een christen naar de gemeente van God komt om Zijn Woord te horen, de sacramenten te gebruiken, God aan te roepen, de armen te helpen.

De Kleine Catechismus van Westminster, dé catechismus in de Angelsaksische wereld, zegt hierover in antwoord 60: „De sabbat moet geheiligd worden door heel die dag heilig te rusten, zelfs van de wereldlijke werkzaamheden en ontspanning die op andere dagen geoorloofd zijn, en door die tijd te besteden aan openbare en private beoefening van de verering van God, behalve voor zover die door werken

van noodzakelijkheid of barmhartigheid in beslag genomen wordt.”

Als goden

Het grote belang van de verering van God: daar zit een volgend kernpunt, en daar schuilt een volgend cruciaal bezwaar. Hem komt alle eer toe – niet de mens. In topsport worden mensen haast als goden vereerd, voetbal wordt wel „een nieuwe religie” genoemd.

„Mensen trekken op zondag naar hun voetbaltempel om hun onvoorwaardelijke steun te betuigen aan iets wat groter is dan henzelf”, was de boodschap rond het wereldkampioenschap voetbal van 2022 in De Ongelooflijke Podcast. „Het is een soort massaal beleefd iets, het bindt samen, het heeft een bepaalde ritualisering en er komen ook steeds nieuwe dingen bij. Het is een levende traditie”, zei theoloog Stefan Paas in de podcast.

In zijn bekende boek ”Christen-zijn in het dagelijks leven” schrijft de anglicaanse bisschop J.C. Ryle (1816-1900) het volgende over sport: „Er zijn honderden dingen die goed zijn als er een gematigd gebruik van gemaakt wordt, maar ze worden slecht als ze overdreven worden. (…) Staan die dingen in de weg bij persoonlijke godsdienst? Worden gedachten en aandacht er te veel door in beslag genomen? In al dit soort dingen gaat het om de mate waarin ze bedreven worden. (…) Over dit soort dingen moeten christenen echter voorzichtig in hun oordeel zijn en niet te snel hun mening geven. Het is goedkoop en nogal gemakkelijk om de dingen die anderen doen te veroordelen, die we zelf niet kunnen doen en waarvan we zelf niet kunnen genieten. Maar één ding is ongetwijfeld waar: alle overdrijving is zondig.”

5 Zes verhalen over sport
Probeer RD Digitaal Compleet De eerste 3 maanden zijn gratis, daarna betaalt u 3 maanden slechts € 2.50/week abonnement.rd.nl/kennismaking

Hoe ik als hardlooptalent worstelde met de zondagsrust

Ze hebben een bijzonder talent: basketballen, schaatsen, hardlopen. Ze hebben de kwaliteit van topsporters. Maar wat moet je als christen in een wereld vol competitie en wedstrijden op zondag?

Ik zit midden tussen de Kenianen. We nippen van ons water, spelden ons startnummer alvast op. Allemaal bereiden we ons voor op de wedstrijd die over anderhalf uur start: een halve marathon (21,1km) in 30 graden Celsius.

Tijd om warm te lopen. Zachtjes joggen we in de finishstraat heen en weer. Af en toe trekken we een sprintje. „Even de benen op spanning brengen”, noemen lopers dat. Ook al zindert het van de hitte, de Kenianen doen dat traditiegetrouw in lange broek en dikke sweater. Als het even kan houden ze hun muts nog op ook. Alsof ze willen zeggen: Voor ons is die Hollandse hitte peanuts, wij zijn veel erger gewend. Ik loop in het meest zomerse wat ik maar in mijn kast vinden kon. Vijftien minuten later gutst het zweet van mijn hoofd.

Snel omkleden, een halve bidon sportdrank naar binnen werken en op naar het startvak. Daar is het dringen

geblazen tussen de wedstrijdlopers. Terwijl ik voor de vijfde keer mijn veters wat strakker strik, voel ik de spanning stijgen. De 4000 recreanten, die achter ons starten, vermaken zich echter prima. Heelhuids de finish halen, is hun doel voor vandaag. Voor ons als wedstrijdlopers draait het daar eigenlijk ook om. Alleen dan wel zo snel mogelijk. En het liefste als eerste.

Het aftellen is begonnen, gefocuste gezichten, het startschot klinkt. De Kenianen sprinten weg, achter de politiemotors aan. De snelste Nederlanders vormen daar een groepje achter. Op gepaste afstand, dat wel. Want Afrikanen, die versla je als witte Europeaan niet. We zijn met een man of vijf en proberen een lekker tempo te vinden. Dat ligt tussen de 18 en 19 kilometer per uur.

Na een kilometer of twaalf haken de eerste lopers van mijn groepje af. Voor

de een gaat het te hard, de ander heeft z’n dag niet. Eenzaam loop ik door, langs honderden toeschouwers. Het publiek geeft me vleugels. Tegelijk is het afzien. Mijn longen branden, m’n benen verzuren. Ik denk aan stoppen. Maar dat gebeurt elke wedstrijd. „Anders ga je niet hard genoeg”, hoor ik mijn coach in gedachten zeggen.

De finish is bijna in zicht. Ik knal over de klinkers. Een helikopter met filmploeg cirkelt boven de stad. Het publiek staat rijendik, joelt, juicht en lacht. Mijn naam schalt uit de speakers. Ik sprint over de finishlijn en val uitgeput neer. Podium!

Piano

Nee, vanzelfsprekend was het niet dat mijn hardlooptalent aan de oppervlakte zou komen. Omdat ik opgroeide met drie zussen waren muzieklessen gangbaarder dan sport. Maar door een gebrek aan ritmegevoel en geduld

6 Zes verhalen over sport
Robert van der Stelt beeld Carel Schutte

waren piano en trompet eigenlijk nooit echt een serieuze optie.

Voetballen deden mijn vrienden en ik eindeloze zomeravonden lang. ‘Op’ voetbal zaten we echter niet. Dat was gek genoeg niet eens een vraag en ook niet per se een verlangen. Waterpolo mocht wel, maar na tientallen minuten watertrappelen en talloze slokken zwembadwater was ik daar algauw klaar mee. Basketbal hielden m’n vrienden en ik langer vol. Ondanks dat we, ja het is echt waar, een heel seizoen lang geen enkele wedstrijd wisten te winnen.

Hardlopen begon ergens op de middelbare school, rond m’n vijftiende. Drie keer in de week een rondje lopen. Gewoon omdat het gezond en lekker is. Op mijn zeventiende liep ik mijn eerste wedstrijd. Het was een halve marathon, officieel mocht dat pas vanaf je

achttiende. Maar ik vond er een waarbij leeftijd niet uitmaakte. Ik haalde direct het podium. Een zaadje was geplant.

Maar van echte ontkieming was toen nog geen sprake. De studententijd brak aan. Af en toe een biertje, een sigaretje en gewoon weinig zin. Het lopen belandde niet op plan B, maar D of E. Maar soms, als ik in de zomervakantie met vrienden van Zuid-Europa genoot, kwam het weer boven. De drang om te rennen. Om te genieten van de natuur en even af te zien. Om de vrijheid te ervaren die rennen je geeft.

Net als elk jaar brak ook in 2020 december aan. De voornemens voor het nieuwe jaar werden kenbaar gemaakt. In een wilde bui besloot ik dat het een marathon (42,2 kilometer) moest zijn. Op internet vond ik na wat zoeken een schema. Vier keer in de week tempotrainingen en duurloopjes. Elke zater-

dagochtend liep ik 30 kilometer. Van Kampen naar Zwolle op en neer, langs een kronkelende IJssel.

Corona zette ondertussen de wereld op zijn kop. Ook al had ik nog zo veel moeite gedaan om een marathon te vinden die op zaterdag was, mijn wedstrijd ging niet door. Dan maar zelf rondjes rennen. Het werd een sponsorloop, met een hoop gezelligheid en aanmoediging van bekenden. In de stromende regen rende ik een dijk van een tijd: 2:56:35. Voor een amateur althans.

Regionaal begon ik daarna steeds meer wedstrijden te winnen. Ik meldde me aan bij een hardloopclub, kreeg gestructureerde schema’s en ging van vier naar zes keer trainen in de week. Ik won krentenbroden, ladingen bekers en menig tegoedbon van de lokale sportzaak. Af en toe was er een envelopje met geld, vaak als ik het parcoursrecord verbroken had.

Binnen een jaar behoorde ik tot de snelsten van mijn club. Hoe ik dat deed, geen idee. Ik draaide net als ieder ander mijn trainingen af. En tijdens de wedstrijden was het gewoon een kwestie van alles geven. Ik kreeg persoonlijke begeleiding van een coach en een atletenmanager. Ze leerden me de kneepjes van het vak. Dat je voor wedstrijden twee paracetamols moet nemen, niet te hard moet starten en altijd nog dieper kunt gaan dan je al doet.

Zowel mijn coach als manager geloofde in me. Binnen een mum van tijd en met relatief weinig training liep ik 10 kilometer in 30:18. Mijn doel was duidelijk: onder het halve uur lopen op de tien. Wie dat kan, gaat richting de Nederlandse top. Mijn manager, die ook tal van Afrikaanse toppers begeleide, vergeleek mijn manier van lopen met die van een voormalig Afrikaanse wereldkampioen. Hij was ervan overtuigd dat ik rond de 28 minuten op de 10 kilometer zou kunnen lopen. Toen hij het zei maakte mijn hart een sprongetje. Wie dat kan, gaat niet langer richting de Nederlandse top, maar ís de Nederlandse top.

Tweestrijd

Er was alleen een probleem, dat langzaam uitgroeide tot de olifant in de kamer: de zondagsrust. Nagenoeg alle grote en bekende hardloopwedstrijden

7 Zes verhalen over sport

zijn op de dag des Heeren. Een enkele uitzondering, zoals hierboven beschreven, daargelaten.

In het begin dacht ik nog: wat maakt het uit, ik loop lekker op zaterdag. Bij de meeste zaterdagwedstrijden liep ik echter vanaf kilometer één aan kop van de race. Dat is leuk, maar de enige tegen wie je loopt ben je zelf. Grote wedstrijden betekenen: meer concurrentie. Je kunt aanhaken bij een groepje of, op de hielen gezeten door je directe concurrent, boven jezelf uitstijgen. Snellere tijden betekenen hogere startgelden, betere sponsorcontracten en uiteindelijk de mogelijkheid om van je hobby je baan te maken.

Ik stond in tweestrijd. Ik, opgegroeid in een reformatorisch gezin en werkend bij een bedrijf in het hart van de zuil, twijfelde. Of die zondagsrust nou wel echt zo heilig was zoals iedereen altijd maar aannam. Ik raadpleegde mijn vrouw, vrienden, ouders, opa, predikant en wijkouderling. We belichtten het onderwerp van alle kanten, maar kwamen vaak op dezelfde conclusie uit. Soms, bijvoorbeeld na een mooie preek, kon ik daar van harte mee instemmen. Waar draait dit leven nou om, dacht ik dan. God, Die een hele wereld schiep, of Robert van der Stelt, een van de 8 miljard mensen?

Sabbat

Maar na een gesprek met mijn coach, die benadrukte dat God me dit talent niet gegeven had om er niets mee te doen, bekroop me dat andere gevoel. Ik zocht naar argumenten om mijn wens waar te maken. Christenen in andere landen kijken heel anders aan tegen zondagsrust, zo hield ik mezelf voor. En wat als ik ’s ochtends naar de kerk ga, ’s middags een wedstrijd ren en ’s avonds nog een preek luister? Daar zal God Zich toch wel in kunnen vinden? En in de Tien Geboden gaat het over het heiligen van de sabbat. Dat is toch de zaterdag? Dan houd ik die toch gewoon voor die paar keer dat ik op zondag ren?

Ik stelde de beslissing uit, in mijn achterhoofd wetend dat er een knoop was die doorgehakt moest worden. Ik bleef wedstrijden winnen, hengelde mijn eerste sponsorcontractjes binnen en begon wat geld te verdienen met het sporten. Ik bekeek de uitslagen van zondagse wedstrijden en zag lopers,

van wie ik op zaterdag won, hele snelle tijden lopen. Maar ik overlegde ook met God. Want bij Wie anders kun je met zo’n dilemma terecht?

Uiteindelijk kwam er geen Godsopenbaring, geen Bijbeltekst of briefje uit de hemel. Er was gewoon een gevoel. En een keuze die gemaakt moest worden. En dat gevoel zei dat ik niet op zondag moest gaan lopen. Dat is geen kwestie van wat wel mag of wat niet. Want met wetticisme heb ik weinig op. God is niet te vangen in regels en wetten. Hij vraagt om ons hart en wil op één staan in ons leven. Waarom ben ik op deze aarde, was de vraag die ik mezelf stelde. Om God groot te maken en mijn naaste lief te hebben, was het eenvoudige antwoord.

Naarmate ik een steeds hoger niveau bereikte, merkte ik dat dit er soms een beetje bij inschoot. Je staat in het middelpunt, na het winnen van een wedstrijd. „Hoe ging het?” vraagt iedereen aan je. Ik besefte dat ik die vraag niet zo vaak meer terugvroeg. Of neem het strakke trainingsschema. Zes dagen in de week één, anderhalf of twee uur trainen, naast de acht uur die ik per dag werkte. Dan komt het aan op een strakke planning. Na werktijd koken, wat een van m’n passies is, deed ik steeds minder. Op zaterdagochtend in bed ontbijten met mijn vrouw: leuk, maar niet te lang. Want ik moet nog een duurloop doen van 30 kilometer. En stille tijd, daar was ik ’s avonds vaak te moe voor.

Wegrennen

Toen ik een paar maanden geleden definitief de keuze maakte om niet op zondag te lopen, viel ik ongemerkt in een gat. Ergens in mijn achterhoofd leefde toch de wens om de top te bereiken. Als sporter wil je gewoon het hoogst haalbare. Ik ging steeds minder lopen en stopte zelfs voor een paar

maanden. Blessure, zei ik tegen mensen om me heen, wat niet helemaal gelogen was, maar me wel goed uitkwam. Inmiddels heb ik de smaak gelukkig weer te pakken. Maar plezier staat nu centraal, niet het behalen van de top.

Voor de lezer die zichzelf nog nooit in een trainingspak gehesen heeft, zal dat zwarte gat misschien wat raar overkomen. Maar ik moest denk ik verwerken dat ik definitief de top niet zou gaan halen. Dat mijn leven niet om mij draait, maar om Hem. Daarmee zeg ik niet dat mijn keuze de enige juiste was. Christus’ Kerk is groter, diverser en veelkleuriger dan wij ons in de Biblebelt kunnen voorstellen. Alle christenen zullen echter wel herkennen dat er een strijd gaande is. Hemel en hel vechten om onze aandacht, onze tijd en ons verlangen. De vraag of Hij daarbij op één staat of dat ik liever zelf op het podium sta, is voor iedereen relevant. Of je nou een geoefende sporter, drukke ondernemer, ijverig kerkenraadslid of werkende huismoeder bent.

Een paar maanden geleden was op zondag de bekende jaarlijkse midwintermarathon in Apeldoorn. Winnen in mijn eigen woonplaats, wat zou dat mooi zijn, dacht ik vorig jaar. In de kerk dacht ik destijds aan de duizenden lopers die op dat moment finishten op de Loolaan. Natuurlijk kriebelde het ook dit jaar. En dat zal wel altijd zo blijven. Maar ik heb er vrede mee dat ik nooit een van hen zal worden.

In de kerk dacht ik dit jaar niet aan die duizenden lopers, maar ontmoette ik de enige God. Genadig, geduldig en vol van ontfermen. Die ons telkens weer Zijn liefde biedt, ondanks dat wij vaak van Hem wegrennen. Na de dienst kreeg ik een berichtje van mijn wijkouderling: „Mooi dat je er was”, appte hij me na de dienst. Ik had het voor geen goud willen missen.

Probeer RD Digitaal Compleet De eerste 3 maanden zijn gratis,
8 Zes verhalen over sport
daarna betaalt
slechts €
abonnement.rd.nl/kennismaking
u 3 maanden
2.50/week

Wedstrijden werden speciaal voor PJ verzet

Al sinds z’n elfde staan de topclubs voor hem in de rij. Pieter Jacob (roepnaam PJ) Hakvoort is een van dé basketbaltalenten van Nederland.

Gek is dat niet, aangezien hij op zijn dertiende de 1,90 meter al gepasseerd is. „Mensen denken vaak dat ik achttien ben”, zegt hij met licht Urker accent. En het einde van zijn groeispurt is nog lang niet in zicht, vertelt moeder Janneke. „De schooldokter voorspelde dat hij rond de 2,07 meter zal worden. Ik schrok me naar toen hij dat vertelde.”

Het begon allemaal rond z’n achtste. PJ, geadopteerd uit Amerika toen hij twee weken oud was, besluit zich „voor de lol” aan te melden bij de plaatselijke basketbalclub. Binnen twee jaar steekt hij wat betreft sprongkracht, lengte en talent boven zijn leeftijdsgenoten uit. „Tja, ik heb totaal geen verstand van sport en zie dat talent niet zo”, zegt Janneke lachend. „Maar iedereen is lovend over hem.” Scouts van andere clubs komen dan ook regelmatig bij zijn wedstrijden kijken.

Twee keer meldt de Zwolse profclub

Landstede zich. Het gezin gaat het gesprek aan met de vereniging en legt op tafel wat hen dwarszit: de zondagsrust. Landstede is bereid een uitzondering voor het Urker basketbaltalent te maken; PJ mag op de doordeweekse dagen meetrainen en hoeft alleen de zaterdagse wedstrijden mee te spelen. Janneke: „Maar dat bleken jaarlijks maar twee wedstrijden te zijn. Dan voelt het toch een beetje alsof je voor spek en bonen meetraint.”

Uiteindelijk besluit PJ, in samenspraak met zijn ouders, niet op het aanbod in te gaan. Moeder Janneke heeft het er moeilijk mee. „Ik heb tot God geroepen om een antwoord. Ik zei: „U geeft mijn kind zo’n talent. Hij is nog jong en wij beslissen nu voor hem. Dat doet pijn. Doe ik het niet helemaal verkeerd?”” Janneke ervaart dat God haar rust geeft, onder meer doordat ze ’s avonds aan tafel lezen over de sabbatdag. „Die dag is voor God echt

heilig en is niet voor niks ingesteld. Ook beloofden wij bij het doopvont Hem te volgen, ook bij dit soort beslissingen. Toen wist ik dat het de enige juiste keuze was.”

Tegelijkertijd doet ze PJ een belofte. „Als er ooit iets vergelijkbaars komt waarbij de zondag niet in het geding komt, dan gaan we daarvoor.” Niet veel later krijgt het gezin opeens een berichtje van trainer Mitchel van eredivisieclub Almere Pioniers. „Wij hadden hem nog nooit gesproken”, verduidelijkt PJ. „Maar hij had via via gehoord dat ik niet op zondag speelde en had met de andere clubs geregeld dat alle wedstrijden van Almere op zaterdag zouden zijn.”

Inmiddels is het team hard op weg om kampioen te worden. PJ levert daaraan een belangrijke bijdrage, vertelt zijn moeder. „Andere teams hebben inmiddels door welk talent hij heeft. Een paar

9 Zes verhalen over sport
Robert van der Stelt beeld Carel Schutte

willen nu alleen nog op zondag spelen, omdat hij dan niet mee kan doen.”

Met de meningen van anderen hebben Janneke en Albert het soms lastig. „De een zegt: „Doe toch niet zo moeilijk over die zondag. Hij heeft dat talent niet voor niets.” Een ander vindt juist dat hij niet zo veel met sport bezig moet zijn.” Janneke probeert er nuchter onder te blijven. „Ik ben allang blij dat hij lekker sport en geen hele dagen zit te gamen.”

Dagelijks is de tiener met zijn sport bezig. Toch haalt hij volgens zijn moeder goede cijfers en slaat hij geen catechisatieles over. „Gewoon goed plannen en je huiswerk in een tussenuur maken”, merkt PJ op. Janneke: „Voor ons gaan school en kerk voor sport. Dus zijn cijfers mogen er niet onder lijden. En op biddag bijvoorbeeld, slaan we de training over.”

Wat de toekomst brengt, weten moeder en zoon niet. „Misschien zijn er volgend jaar wel meer wedstrijden op zondag”, zegt PJ. „Dat zien we dan wel weer”, antwoordt Janneke. „Voor nu leven we bij de dag en danken we God voor deze mooie kans die je bij Almere krijgt.”

10 Zes verhalen over sport
Probeer RD Digitaal Compleet De eerste 3 maanden zijn gratis, daarna betaalt u 3 maanden slechts € 2.50/week abonnement.rd.nl/kennismaking

Staphorster topsporters Ronald en Christian schaatsen niet op zondag

Op een plank boven de eettafel in huize Haasjes in Staphorst staat een verzameling familiefoto’s. Sinds kort heeft de fotocollectie twee nieuwe toevoegingen: actiefoto’s van broers Ronald en Christian Haasjes op de Weissensee. De twee marathonschaatsers eindigden in januari op het podium van de Alternatieve Elfstedentocht in Oostenrijk, een schaatstocht van 200 kilometer.

Christian won, Ronald werd derde. „Nee hoor, ik heb geen moment gebaald dat ik derde werd”, zegt Ronald. „Ik had op dat moment al alles eruitgehaald wat erin zat. En ik ben blij dat Christian won, en niet de andere schaatser die met ons weg was. Dan was het allemaal net wat minder mooi geweest.”

Toch is een beetje gezonde concurrentie de Haasjes ook niet vreemd, zo blijkt als de broers later in het gesprek over hun doelen voor de toekomst praten.

Christian: „Tsja, de mooiste beker heb ik eigenlijk al.”

Ronald, lachend: „Die beker van Christian, die staat zeker op mijn lijstje. Ik ben een keer vierde geweest, nu derde, wie weet wat er volgend jaar gebeurt.”

Techniek

Het is rusttijd voor de broers. Over een paar weken beginnen ze weer met de eerste trainingen voor het nieuwe seizoen, maar voor nu focussen ze vooral op hun werk. Ronald is twintig uur werkzaam op het kantoor van een kraanverhuur- en grondverzetbedrijf („maar voor nu gewoon fulltime”) en Christian werkt drie dagen per week als onderwijsassistent op een school in de buurt. „Met wat passen en meten valt het werk prima te combineren met de trainingen”, zegt Christian.

Het seizoen begint altijd met skeeleren, een activiteit waar de Haasjes mee zijn opgegroeid. Bijna het hele gezin –vier jongens, drie meisjes– stond al van jongs af aan op de wielen. Ronald: „Ik was een jaar of 7 toen ik begon, Chris-

tian was 4 en ons jongste broertje Joël kon het al toen hij 2,5 jaar was.”

Na schooltijd waren de jongens standaard buiten op straat te vinden, rondjes rijden over een zelf uitgezet parcours door de woonwijk. Toen bleek dat ze er goed in waren, gingen ze al snel met lokale wedstrijden meedoen. „Veel christelijke jongeren in Staphorst zitten op een skeelervereniging, dat is hier echt een ding”, zegt Christian. „We zijn er als vanzelf ingerold.”

Topsporter worden was sowieso geen doel van de mannen. Integendeel, van hun ouders hoeft het allemaal niet zo. Ronald: „We zijn nooit door hen gepusht om resultaten te behalen. Dat past ook niet bij het christelijk geloof. Het draait niet om ons.”

11 Zes verhalen over sport
Aline de Bruin Christian (l) en Ronald Haasjes. beeld Carel Schutte

Christian: „We doen het puur omdat we het zelf leuk vinden.”

Op hun zeventiende maakten Ronald en Christian de overstap naar het marathonschaatsen. Een logische stap voor veel skeeleraars, want de sporten hebben wel wat van elkaar weg. Al viel er qua techniek nog wel een inhaalslag te maken, legt Ronald uit. „Skeeleren doe je op wieltjes en daarmee kun je veel gemakkelijker sturen. Bij schaatsen heb je alleen de binnen- en buitenkant van je ijzer. En techniek is veel belangrijker, de manier waarop je bochten maakt bijvoorbeeld.”

Christian: „Onze techniek is nog steeds

niet optimaal, maar we zetten elk jaar een stapje vooruit. Bijna elke Nederlander komt wel in beweging als je hem op het ijs zet, maar echt hard en gemakkelijk schaatsen, dat moet je leren. Je moet efficiënt met je energie kunnen omgaan. En bij het marathonschaatsen komen ook tactiek en inzicht kijken.”

Tactiek

Dat tactische spelletje, daar genieten ze beiden van. „De beste wint niet altijd, met slimheid kun je ook ver komen”, zegt Ronald.

Het aankomende seizoen schaatsen ze allebei voor hetzelfde team, iets waar de broers erg enthousiast van worden.

Christian: „We hebben er niet bewust op gestuurd, maar het kwam zo uit. Misschien vindt de ploeg het wel prettig omdat ze weten dat we voor elkaar willen werken. En als broers voelen we elkaar heel goed aan. Ook toen we nog in aparte ploegen zaten, reden we onbewust regelmatig dicht bij elkaar in de buurt. ”

De keuze heeft wel praktische gevolgen voor het team, want de Haasjes rijden bewust niet op zondag. Omdat een marathonschaatsploeg uit vijf rijders bestaat, zijn twee van de vijf schaatsers dan niet beschikbaar voor wedstrijden. Ronald: „We hebben bij het gesprek allebei gelijk aangegeven dat wij niet op zondag kunnen rijden. De ploeg vond dat uiteindelijk prima. Het scheelt ook dat maar iets van drie van de ruim twintig wedstrijden op zondag zijn.”

Hun principiële keuze voor de zondagsrust heeft soms wel consequenties voor hun carrière. Zo stond Christian aan de leiding van het natuurijsklassement. Om het klassement te winnen, hoefde hij alleen maar te starten bij de laatste wedstrijd. Maar die was op zondag. Christian, nuchter: „Pech, dan doe ik niet mee.”

Bijbel

Christen-zijn en topsport bedrijven: het is niet per se een gebruikelijke combinatie. Een feit waar de broers zich bewust van zijn, al vinden ze beiden dat je het zeker kunt combineren; zolang je maar de juiste prioriteiten stelt. „We praten er onderling veel over, ook in de familie”, zegt Christian. „Voor ons is het schaatsen zeker niet het enige wat er bestaat. We maken er niet onze afgod van, al zijn we er wel serieus mee bezig.”

De broers zien hun positie als sporter juist ook als een kans om iets over het geloof te vertellen, al benadrukken ze allebei meteen dat ze echt geen perfecte christenen zijn. Integendeel: als pubers vonden ze het eerst „best eng” om voor hun geloof uit te komen. „Ik weet nog dat iemand mij als jong broekje een keer vroeg waarom ik niet op zondag kwam trainen”, zegt Christian. „De eerste keer heb ik toen een smoesje verzonnen, omdat ik niet wilde opvallen. Maar daar ben ik heel snel mee gestopt. Eerlijkheid duurt het langst. Op die leeftijd denk je zelf

12 Zes verhalen over sport

ook nog niet veel na over het geloof, dat doe ik nu wel. Ik praat er ook veel gemakkelijker over. Je moet wel, want we krijgen regelmatig vragen van anderen.”

Op trainingskamp liggen de mannen soms wel anderhalf of twee weken met een ploeggenoot op de kamer. „Als ze dan een Bijbel zien liggen, komt daar vanzelf reactie op”, zegt Christian. „Ik heb op kamp in Zweden gewoon een keer een stukje met iemand gelezen, want hij was nieuwsgierig naar wat ik las. Sommige jongens hebben echt geen flauw benul van wat het christendom precies inhoudt. Ik moet dan goed nadenken over hoe ik dingen uit de Bijbel uitleg, dat vormt mij ook weer.”

Bewegen is belangrijk, daar is iedereen het wel over eens. Maar topsport blijft bezwaarlijk voor behoudende christenen. Waar zit het kantelpunt tussen een rondje fietsen en sportverdwazing?

Ronald: „Afgelopen zomer was ik met mijn oude ploeg op trainingskamp in Inzell, Duitsland. Onze trainer vindt groepsvorming heel belangrijk. Op een dag vroeg hij bij het ontbijt aan mij of ik die avond misschien iets uit de Bijbel wilde vertellen. Nou, dan sta je wel even

te kijken. Uiteindelijk heb ik een stukje uit Job opgezocht. Zaten we daar met het team in een kringetje. De trainer stelde vragen aan mij: Wat betekent het christelijk geloof voor jou? En toen ging hij de hele kring langs en vroeg hij aan iedereen of ze ergens in geloofden. Er kwamen mooie gesprekken op gang. Toen bleek dat er ook ploeggenoten zijn die vroeger naar de kerk gingen, maar nu niet meer.”

Christian: „Er worden ook wel grapjes over gemaakt. Iemand vertelt bijvoorbeeld ineens het verhaal van Jakob en Ezau tegen mij en zegt dan: Had je niet gedacht hè, dat ik dat wist? Maar het is niet zo dat we er altijd heel intensieve gesprekken over voeren.”

Kritisch

Ronald vindt het soms lastig dat wat hij doet onder een vergrootglas ligt. Dan komen er van een ploeggenoot bijvoorbeeld vragen over waarom hij een rondje wandelt op zondag, en niet gaat fietsen of trainen. Of mensen uit de omgeving stellen juist een kritische vraag over sport. „Af en toe zijn ze daar wel erg zwart-wit in. Alleen als je het zo en zo doet is het goed, maar argumenten over waarom dat dan zo is komen er niet echt.”

Christian: „Kijk, in je eigen kring is het natuurlijk wel gemakkelijk, want iedereen gelooft precies hetzelfde. Wij moeten ineens op ons dertiende of veertiende al aan anderen uitleggen waarom we christen zijn. Soms vinden mensen topsport niet goed, maar wij laten juist ook ons geluid horen.”

De broers willen voorlopig nog doorgaan met schaatsen, zolang ze het leuk blijven vinden. „Je moet er wel veel voor laten”, zegt Ronald. „Ik zie mijn vrienden minder dan ik zou willen. Op verjaardagen maak je het niet te laat, want je moet de volgende dag weer trainen. Maar zolang het goed blijft gaan, wil ik zeker blijven schaatsen. Al weet je nooit hoe het gaat, voor hetzelfde geld krijg je gezondheidsproblemen.”

Christian: „Ja, mama vindt het belangrijk dat we er altijd Deo volente bij zeggen.”

Ronald: „Onze moeder houdt ons met beide benen op de grond.”

Om dat feit te illustreren wijst hij glimlachend naar de gewonnen bekers van de Alternatieve Elfstedentocht. Die staan in een hoekje naast de orgelbank. Op de grond.

13 Zes verhalen over sport
RD Digitaal Compleet De eerste 3 maanden zijn gratis, daarna betaalt u 3 maanden slechts € 2.50/week abonnement.rd.nl/kennismaking
Probeer

Door openheid over keuze om niet op zondag te sporten weerstaat hardloper Van der Lugt de verleiding

Doe je ook mee met die wedstrijd zondag? Die vraag kreeg hardloper Leendert van der Lugt vroeger regelmatig van zijn maten bij de atletiekvereniging. „Dan kan ik niet”, luidde steevast zijn korte antwoord.

Tegenwoordig vertelt hij er ook bij wat daar de achterliggende reden van is; dat hij op zondag liever in de kerk zit dan aan de start van een marathon staat. „Als je open en eerlijk bent over je geloof, dwingt dat zo veel respect af.”

Dat de Alblasserdammer gek is van sporten, valt bij binnenkomst van zijn huis direct op. In de keuken en woonkamer staan op kastjes en planken tal van gewonnen trofeeën en bekers. Zo stond hij meerdere malen op het podium van de marathon (42,2 kilometer) van Zeeuws-Vlaanderen, een van de weinige marathons die op zaterdag plaatsvinden. Ook wist hij vorig jaar een ereplaats te bemachtigen tijdens het Nederlands kampioenschap run-bikerun, een combinatie van hardlopen en wielrennen.

Van der Lugt, werkzaam als graphic designer bij Woord en Daad en De Hoop, houdt wel van een uitdaging. Zo pakte hij begint dit jaar de winst in een wedstrijd van 100 kilometer. Hij finishte binnen zeven uur en kwalificeerde zich daarmee voor het WK 100 kilometer in India. „Na de wedstrijd kwam er direct iemand van de Atletiekunie naar me toe. Hij zei: „Ik heb leuk nieuws voor je. Die wedstrijd is op een zaterdag.”” Van der Lugt vond het een mooi moment. „Ik voelde me zo dankbaar dat God me de kracht had gegeven en ik de finish had gehaald. Dan komt ook nog die man naar me toe, die ik totaal niet ken, maar die wel van mijn principe afweet en die vertelt dat ik mee mag naar

India. Dat is toch geweldig.”

Ontspanning en impulsiviteit kenmerken Van der Lugt, die zo’n 120 kilometer in de week loopt. „Ik ben niet van de strakke schema’s of de afgepaste diëten. Bij sommige marathons die ik liep, besliste ik een week van tevoren dat ik meedeed.” Zijn ongedwongenheid leverde hem weleens een meningsverschil op met zijn trainer. „Dan had ik voor de hardlooptraining eerst nog 100 kilometer gefietst, maar dat vond hij niet goed.” Het is tekenend voor de manier waarop hij het sporten ziet. „Ik leef er niet voor, ik doe het voor mijn plezier en krijg er rust van in mijn hoofd.”

Dat hij niet op zondag loopt, levert hem

14 Zes verhalen over sport
Robert van der Stelt beeld Carel Schutte

naar eigen zeggen ook mooie kansen op. Zo liep Van der Lugt in september vorig jaar een bergmarathon in Zwitserland, met in totaal 1800 hoogtemeters. „In het najaar zijn er veel marathons. Maar die zijn bijna allemaal op zondag. In plaats van op zondag een toptijd te lopen in Amsterdam of Lissabon, liep ik op zaterdag door de prachtige natuur in Zwitserland. Dat gaf net zo veel voldoening.”

Juist door open te zijn over zijn keuze lukt het de dertiger om de verleidingen van de zondag te weerstaan. „Het helpt me om consequent te zijn. Als ik nu opeens wel een wedstrijd op zondag zou lopen, zouden mensen raar opkijken. Ik zou er ook wel op aangesproken worden, denk ik.” Inmiddels gebruikt hij het hardlopen zelfs als middel om voor zijn geloof uit te komen. Bijvoorbeeld als hij de lokale media te woord staat na een wedstrijd. De eerste keer dat hij dat deed, net na zijn eerste marathon, weet hij nog goed. „De interviewer vroeg hoe ik het had volgehouden. „Alle eer aan de Heer”, was het enige wat ik zei.”

Want dat hij bij het sporten afhankelijk is van de kracht van Boven, staat voor hem als een paal boven water. „Ik schrijf weleens een Bijbeltekst op mijn startnummer. Bijvoorbeeld het vers over lopen en niet moe worden, uit Jesaja 40:31. Over zo’n tekst denk ik soms na tijdens een wedstrijd. Het helpt me om het van God te verwachten. Als ik de gezondheid, kracht en energie niet van Hem ontvang, kan ik niets.”

Probeer RD Digitaal Compleet

De eerste 3 maanden zijn gratis, daarna betaalt u 3 maanden slechts € 2.50/week abonnement.rd.nl/kennismaking

15 Zes verhalen over sport

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.