05145 pedagogisch handelen voor pwko

Page 1

cursus:

Pedagogisch handelen voor PW KO


> Inhoud > > > > > > > > > > > > >

Over deze cursus 3 Opvoeden binnen een groep 8 Jij en de groep 12 Groepsregels hanteren met aandacht voor het individuele kind 15 Problemen binnen de groep 19 Pesten voorkomen en aanpakken 24 Reflectie 27 Theoriebron 1: Opvoeden binnen een groep 30 Theoriebron 2: Jij en de groep 33 Theoriebron 3: Groepsregels hanteren met aandacht voor het individuele kind 35 Theoriebron 4: Problemen binnen de groep 37 Theoriebron 5: Pesten voorkomen en aanpakken 41 Beoordeling 45

Colofon Uitgeverij

Edu’Actief b.v. Meppel Postbus 1056 7940 KB Meppel Tel.: 0522-235235 Fax: 0522-235222 E-mail: info@edu-actief.nl Internet: www.edu-actief.nl

Auteurs Mascha Schrander en ROC Mondriaan Titel Pedagogisch handelen voor PW KO Vormgeving Binnenwerk: DBD design/Ruurd de Boer, omslag: Tekst in Beeld/Hubi de Gast ISBN Copyright

978 90 6053 514 5 © 2012 Uitgeverij Edu’Actief b.v.

Eerste druk/tweede oplage Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, microfilm, fotokopie of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb. 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (Postbus 3060, 2130 KB) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.


> Over

deze cursus

In deze cursus maak je kennis met groepsprocessen en groepsrollen. Je leert hoe je een groepsklimaat positief kunt beïnvloeden. Daarnaast wordt op het voorkomen van en inspelen op problemen binnen de groep ingegaan.

Doelstellingen • • • • • • • • •

Je kunt groepsprocessen en rollen benoemen en uitleggen. Je kunt een voor een kind prettig, veilig en stimulerend groepsklimaat creëren. Je kunt een professionele pedagogische basishouding aannemen. Je kunt verantwoording dragen voor je eigen pedagogisch handelen en je gedrag waar nodig bijstellen. Je kunt je pedagogisch handelen aanpassen aan de behoefte van het individuele kind. Je kunt preventieve maatregelen benoemen om pesten in de groep te voorkomen. Je kunt een plan van aanpak maken voor het stoppen van pesten. Je kunt omgaan met conflicten tussen kinderen in de groep. Je kunt benoemen hoe je kunt omgaan met opvallend en afwijkend gedrag.

Beoordeling Je wordt op verschillende punten beoordeeld. Kijk voor deze punten achter in dit boek. Belangrijke punten bij de beoordeling zijn: • actieve deelname aan de lessen • een nette uitwerking van de opdrachten • een correct plan van aanpak • drie correcte STARR-verslagen • extra verdieping voor PW4: een correct opvoedingsadvies.

Je toekomstige collega Naam:

Dieneke Driehuis

Werkzaam bij:

Buitenschoolse opvang De Toverlantaarn

Medewerkers:

6 medewerkers

Werkzaam als:

Leidster bij de buitenschoolse opvang

Soort werkzaamheden:

Verzorgen van voor- en naschoolse opvang voor kinderen van 4 tot en met 12 jaar

Over de werkomgeving:

De Toverlantaarn werkt samen met de brede school De Papiermolen. Na school blijven de kinderen in hetzelfde gebouw en kunnen ze gebruikmaken van de faciliteiten van de school, zoals de gymzaal, het schoolplein en het podium. De school en de kinderopvang werken ook op andere vlakken samen. Activiteiten worden op elkaar afgestemd en samen georganiseerd. Ook het (pedagogisch) beleid wordt op elkaar afgestemd.

Wat is leuk aan je werk?

Door mijn werk leer ik de kinderen echt goed kennen. Ik vind het mooi om te zien hoe ze groeien en zich ontwikkelen. Daarnaast geniet ik enorm van hun enthousiaste verhalen.

Grootste blunder:

Ik ging eens met de kinderen koekjes bakken. Ze mochten zelf de ingrediënten mengen en er leuke vormpjes van maken. Ze hadden daarop erg hun best gedaan, waren trots op het resultaat. Helaas heb ik ze te lang in de oven laten zitten. Ze waren hard en niet te eten. De kinderen waren erg teleurgesteld.

Waar werk je aan?

Ik ben bezig met het maken van een programma voor de vakantieactiviteiten.

© Uitgeverij Edu’Actief b.v.

3


Beroepsproduct 1: Plan van aanpak tegen pesten Dit beroepsproduct inleveren voor: Anika werkt sinds een halfjaar bij buitenschoolse opvang Het Nieuwe Dorp. Ze begeleidt er een groep kinderen van 8 tot en met 12 jaar. Zij is daar niet het enige nieuwe gezicht want de buitenschoolse opvang is net geopend in een nieuwbouwwijk. Een deel van de kinderen komt uit het oude deel van het dorp. De andere kinderen wonen sinds kort in de nieuwbouwwijk. De meesten van hen komen uit een naburige grote stad. Binnen de groep zijn subgroepjes ontstaan en het groepsklimaat is niet optimaal. Tussen de groepjes bestaat veel rivaliteit en er wordt veel gescholden en gepest. Anika benadert jou om met twee andere studenten een plan van aanpak te maken tegen het pesten en om het groepsklimaat te verbeteren Processtappen • Maak een planning en een taakverdeling. • Beschrijf de beginsituatie: – Beschrijf het probleem en de betrokken partijen. – Beschrijf de doelgroep. – Zoek informatie over hoe je het groepsklimaat kunt verbeteren. – Zoek informatie over het tegengaan van pesten op de korte en langere termijn. – Geef conclusies naar aanleiding van de beginsituatie. • Beschrijf tips die helpen het groepsklimaat te verbeteren. • Beschrijf hoe Anika het best kan reageren zodra ze het pesten observeert. • Beschrijf wat Anika kan doen om het pesten ook op de langere termijn te stoppen. • Beschrijf minimaal één activiteit die Anika met de kinderen kan doen om met hen te werken aan één van de volgende elementen: – samenwerken – vertrouwen – elkaar beter leren kennen. • Schrijf een advies aan de directie van bso Het Nieuwe Dorp over hoe zij pestgedrag binnen de bso kunnen voorkomen en aanpakken (alleen PW4). Laat elke processtap goedkeuren door je docent voordat je verdergaat met de volgende processtap. Eisen aan het beroepsproduct • Het plan van aanpak bevat: – tips die helpen het groepsklimaat te verbeteren – advies hoe Anika het best kan reageren zodra ze het pesten observeert – advies over het stoppen van het pesten op de langere termijn – minimaal één activiteit die Anika met de kinderen kan doen om met hen te werken aan één van de volgende elementen: – samenwerken – vertrouwen – elkaar beter leren kennen. • Schrijf een advies aan de directie van bso Het Nieuwe Dorp over hoe zij pestgedrag binnen de bso kunnen voorkomen en aanpakken (alleen PW4). • Het plan van aanpak sluit aan bij de doelgroep (kinderen van 8 tot en met 12 jaar). • Het plan van aanpak is in correct Nederlands geschreven. • Het plan van aanpak ziet er netjes en verzorgd uit.

4

Pedagogisch handelen

Werkmodel: Samenwerkingscontract en werkmodel cursusplanning op www.factor-e.nl


Beroepsproduct 2: Drie STARR-verslagen Dit beroepsproduct inleveren voor: Maak een analyse van de onderstaande casussen. Beschrijf het handelen in drie verschillende STARR-verslagen waarin je aangeeft hoe de persoon heeft gehandeld en wat daarvan het resultaat was. Onderdelen STARR-verslag: • Situatie • Taak • Activiteiten • Resultaat • Reflectie. Casus 1: Ina werkt op een kinderdagverblijf. Op een middag zit ze te lunchen met de twee- en driejarigen van haar groep. Plotseling gooit Lisa haar beker melk om, en Zen vindt het grappig om er met zijn handjes in te slaan. Lisa, die op een idee gebracht is, doet vrolijk mee. “Hé, hou eens op, niet met je handjes erin!”, roept Ina vanaf de andere kant van de tafel. Helaas vinden Zen en Lisa het te leuk om ermee op te houden. Eliza krijgt de spetters melk over zich heen en begint heel hard te huilen. Ina zet de kinderstoelen van Lisa en Zen achteruit en gooit een theedoek over de melk om het verder verspreiden daarvan te voorkomen. Met een andere doek veegt zij de spetters van Eliza’s jurk, terwijl ze haar probeert te kalmeren. Daarna spreekt ze Zen en Lisa kordaat toe. Ze zegt ze dat ze moeten luisteren als ze ergens mee moeten stoppen. Casus 2: Ciska is leidster op een peuterspeelzaal. Op een morgen komt Julia van 3 jaar hard huilend naar haar toe. Ze is gebeten door Suse, zegt ze. Op haar arm ziet Ciska duidelijk tandafdrukken staan. Ze troost Julia kort. Daarna zet ze Suse van 2,5 jaar op een stoeltje apart. "Je mag niet bijten, Suse. Je hebt Julia veel pijn gedaan. Je blijft hier zitten tot ik je kom halen.” Na twee minuten herhaalt Ciska waarom Suse apart gezet is, daarna mag ze weer gaan spelen. Casus 3: Mark heeft het toezicht op een buitenschoolse opvanggroep. De kinderen spelen buiten op het plein op de speeltoestellen. De glijbaan is favoriet. Ondanks het feit dat de kinderen weten dat het niet mag, staan ze met meerderen tegelijk boven aan het trappetje te dringen. Mark wil er net naartoe lopen om er iets van te zeggen als hij ziet dat Fiene door het gedrang haar evenwicht verliest en voorwaarts de glijbaan af valt. Ze maakt een nare val, maar komt er gelukkig van af met een paar schaafwonden. Mark kijkt Fiene vlug na en vraagt een collega haar te verzorgen. Daarna zet hij de drie dringende kinderen allemaal apart op een bankje. Na vijf minuten spreekt hij ze aan op hun gedrag.

© Uitgeverij Edu’Actief b.v.

5


Vervolg Beroepsproduct 2: Drie STARR-verslagen Processtappen • Maak een planning. • Maak een STARR-verslag over casus 1. • Maak een STARR-verslag over casus 2. • Maak een STARR-verslag over casus 3. Laat elke processtap goedkeuren door je docent voordat je verdergaat met de volgende processtap. Eisen beroepsproduct • Over de gegeven drie casussen zijn STARR-verslagen geschreven. • De STARR-verslagen zijn in correct Nederlands geschreven. • De STARR-verslagen zien er netjes en verzorgd uit.

Beroepsproduct 3: Opvoedingsadvies (PW4) Dit beroepsproduct inleveren voor: Tine loopt al vier maanden stage bij buitenschoolse opvang Het Vlaggenschip. De groep van Tine vangt de kinderen van 8 tot en met 12 jaar op. Tine heeft het moeilijk. De kinderen zien haar niet echt als pedagogisch medewerkster. Wanneer zij ze aanspreekt, kijken ze met een schuin oog naar de praktijkbegeleidster van Tine om te zien of het menens is. Vooral op Timo (10) en Sanne (11) krijgt ze geen grip. Laatst waren die twee buiten aan het voetballen, zonder jas en dat terwijl er sneeuw lag. Toen Tine ze hierop aansprak, zeiden ze dat ze het warm hadden en dat zij de baas niet was. Help Tine met een goed onderbouwd opvoedingsadvies. Beschrijf de gewenste gedragsverandering en verwerk in je opvoedingsadvies aan Tine ten minste drie van de onderstaande pedagogische basisvaardigheden: • structureren • stimuleren • negeren • reguleren • communiceren • belonen en straffen. Processtappen • Maak een planning. • Beschrijf het opvoedingsprobleem en de gewenste gedragsverandering. • Beschrijf een opvoedingsadvies met ten minste drie van de onderstaande pedagogische basisvaardigheden: – structureren – stimuleren – negeren – reguleren – communiceren – belonen en straffen. Laat elke processtap goedkeuren door je docent voordat je verdergaat met de volgende processtap.

6

Pedagogisch handelen


Vervolg beroepsproduct 3: Opvoedingsadvies (PW4) Eisen aan het beroepsproduct: • Het opvoedingsadvies bevat: – een beschrijving van de gewenste gedragsverandering. – een opvoedingsadvies met ten minste drie pedagogische basisvaardigheden. • Het opvoedingsadvies sluit aan bij de doelgroep (kinderen groep 7). • Het advies is in correct Nederlands geschreven. • Het opvoedingsadvies ziet er netjes en verzorgd uit.

© Uitgeverij Edu’Actief b.v.

7


> Opvoeden

binnen een groep

Doelstellingen • • • •

Je kunt de voordelen van het leven in groepen benoemen. Je kunt uitleggen wat een sociaal netwerk is. Je kunt uitleggen hoe een sociaal vangnet werkt. Je kunt vertellen wat het socialisatieproces is, wat de gevolgen kunnen zijn en wanneer dit proces niet goed verloopt. Je kunt verschillende indelingen van groepsrollen benoemen en uitleggen hoe deze elkaar beïnvloeden.

Opdracht 1: Je eigen sociale netwerk beschrijven In de vorm van een woordspin geef je jouw sociaal netwerk weer. • Pak een leeg blaadje en teken in het midden daarvan een kleine cirkel met je naam erin. • Bedenk zo veel mogelijk namen van mensen die belangrijk voor je zijn. Denk daarbij aan de verschillende groepen waaraan je deelneemt. • Zet de namen een voor een op het blaadje. Hoe belangrijker de persoon voor je is, hoe dichter je zijn of haar naam bij het rondje met je eigen naam plaatst. Wanneer de persoon verder van je af staat, plaats je de naam van diegene op het papier ook verder weg. • Zet strepen tussen je eigen naam en de namen van de anderen zodat je een veelarmige spin krijgt met jouw naam in het midden. •

Een kwantitatief en kwalitatief goed functionerend sociaal netwerk biedt je: – liefde – aanraking – verschillende soorten activiteiten – leren op verschillende gebieden – feedback – advies – ondersteuning – enzovoort.

Beantwoord de volgende vragen. –

Hoe tevreden ben je met jouw sociaal netwerk en waarom? ___________________________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________________________

Op welke manier zou je jouw sociaal netwerk nog kunnen verbeteren? ___________________________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________________________

8

Pedagogisch handelen

Theoriebron 1: Opvoeden binnen een groep


Opdracht 2: Verhaal afmaken •

Lees de onderstaande casus en schrijf tweemaal een einde voor dit verhaal. Eén keer een einde waarin de persoon opgevangen wordt door mensen uit zijn sociaal netwerk, zijn sociaal vangnet. En schrijf ook een einde waarin de hoofdpersoon niet opgevangen wordt door mensen uit zijn sociaal netwerk, waarbij hij geen sociaal vangnet heeft. Casus: Tigo van 10 jaar voelt zich rot. Hij heeft zich opgegeven voor de talentenjacht die op de buitenschoolse opvang gehouden wordt. Niet omdat hij zelf zo graag wilde, maar omdat Jesper en Kick hem op de lijst hadden gezet. Als hij zijn naam van de lijst zou halen, zouden ze denken dat hij niet durft. Ook hebben ze zijn gymspullen verstopt. Hij krijgt ze pas terug wanneer de talentenjacht geweest is. Hij weet helemaal niet wat voor optreden hij moet geven en is bang straks voor aap te staan. De laatste dagen is Tigo stil en chagrijnig en wordt hij snel boos. –

Einde met sociaal vangnet: ___________________________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________________________

Einde zonder sociaal vangnet: ___________________________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________________________

Opdracht 3: Nieuw in de groep •

Lees de onderstaande casus en beantwoord samen de vragen. Casus De zevenjarige Ilse is kort geleden verhuisd en komt nieuw bij jou in de groep van de buitenschoolse opvang. Je weet dat zij bij de vorige opvang veel problemen had. Je hebt al snel door dat Ilse zich afsluit voor de andere kinderen. Zij lijkt zelfs zenuwachtig en zoekt geen contact met leeftijdsgenoten. –

Hoe kun je ervoor zorgen dat Ilse zich snel op haar gemak voelt? ___________________________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________________________

© Uitgeverij Edu’Actief b.v.

9


Bij het buiten spelen zie je dat Ilse zich heeft teruggetrokken en van een afstandje kijkt naar de anderen. –

Wat doe je? ___________________________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________________________

Wat kunnen de gevolgen voor Ilse zijn als het haar niet lukt te socialiseren in de groep? ___________________________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________________________

Opdracht 4: Beleidsadvies PW4 • Schrijf een pedagogisch beleidsadvies voor de buitenschoolse opvang van opdracht 3. Je adviseert hierin over hoe de introductie en wenperiode (socialisatie) van nieuwe kinderen zo prettig en soepel mogelijk kan verlopen. _____________________________________________________________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________________________________________________________

Opdracht 5: Gebruikmaken van groepsrollen In de maandagochtendgroep van peuterspeelzaal het Hommeltje zitten 15 kinderen. Deze morgen gaan de kinderen in groepjes van drie een aangewezen vlak van het pleintje versieren met stoepkrijt. Samen krijgen ze één doosje krijt. De kinderen zijn nog te klein om echt samen te werken, maar spelen naast elkaar. Toch hebben ze wel degelijk invloed op elkaar. In de groep zitten: – 4 kinderen die je dominant zou kunnen noemen – 8 kinderen die je neutraal zou kunnen noemen – 3 kinderen die je passief zou kunnen noemen.

10

Pedagogisch handelen


Geef met kleur aan wat jou de meest effectieve manier lijkt om de verschillende groepsrollen in te delen in de groepjes. – Geef dominante kinderen een groene kleur. – Geef neutrale kinderen een rode kleur. – Geef passieve kinderen een gele kleur. Groep 1

Groep 2

Groep 3

Groep 4

Groep 5

Vergelijk de door jou ingekleurde tabel met die van een medestudent en bespreek eventuele verschillen met elkaar.

Wat is het te verwachten effect wanneer je drie dominante kinderen bij elkaar zet? ________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________

Wat betekent dat voor de begeleiding van het groepje? ________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________

Wat is het te verwachten effect wanneer je alleen neutrale en passieve kinderen bij elkaar zet? ___________________________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________________________

Wat betekent dat voor de begeleiding van het groepje? ___________________________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________________________

Taal • • • •

Taal

Taal

Taal

Neem deze cursus door en onderstreep de woorden die je niet kent. Noteer deze woorden in de woordenlijst en zet de betekenis erbij. Nieuwe onbekende woorden die je tegenkomt tijdens de cursus, voeg je toe aan de woordenlijst. Na afloop van de cursus neem je dit overzicht op in je taalportfolio.

Werkmodel: Woordenlijst op www.factor-e.nl

© Uitgeverij Edu’Actief b.v.

11


> Theoriebron

1: Opvoeden binnen een groep

Op een paar kluizenaars na leven alle mensen in groepen. Mensen zijn sociale wezens. We vinden het prettig om anderen om ons heen te hebben, samen activiteiten te ondernemen, met anderen te kunnen praten en van elkaar te kunnen leren.

Primaire groepen Al direct na de geboorte worden we opgenomen in een gezin of in een vervanging daarvan. We hebben de warmte, verzorging en prikkels vanuit het gezin nodig om goed te kunnen groeien en ons goed te kunnen ontwikkelen. Het gezin waarin je opgroeit, is de eerste groep waarvan je deel uitmaakt. Het is een zogeheten primaire groep. Een primaire groep is een groep waarvan de leden: • vaak bewust voor elkaar gekozen hebben • regelmatig contact met elkaar hebben • een gevoelsmatige band met elkaar hebben • elkaar goed kennen.

Secundaire groepen Wanneer een kind opgroeit, maakt het deel uit van diverse andere groepen. Voorbeelden zijn de kinderopvang, de school, hobby- of sportclubs en vriendengroepjes. Een hechte vriendengroep is ook een voorbeeld van een primaire groep. De andere groepen uit het voorbeeld zijn secundaire groepen. Een secundaire groep is een groep waarvan de leden: • willekeurig bij elkaar geplaatst zijn • meestal geen gevoelsmatige band met elkaar hebben • zich aan vooraf gestelde regels en afspraken moeten houden. De verschillende groepen waaraan je deelneemt, hebben vaak elk een verschillende functie. Je gaat op een koor omdat je samen met anderen wilt (leren) zingen. Je gaat op zelfverdediging omdat je beter voor jezelf wilt leren opkomen. Je gaat naar school om een diploma te behalen. Vaak heb je de groep nodig om een persoonlijk doel te verwezenlijken. Iedere groep voorziet weer in een andere behoefte. Deelname aan een groep kan een mens het onderstaande bieden: • liefde • aanraking • verschillende soorten activiteiten • leren op verschillende gebieden • feedback • advies • ondersteuning.

Sociaal netwerk Wanneer je aan veel groepen deelneemt, leer je ook veel mensen kennen. De mensen uit alle groepen om je heen vormen je sociaal netwerk. Met een groot sociaal netwerk vergroot je de diversiteit aan kennis en vaardigheden waartoe je toegang hebt. Wanneer je een specifiek probleem hebt, is de kans groter dat je iemand vindt die je daarmee kan helpen. Stel, je wilt een moeilijk wiskundig vraagstuk oplossen. Niet iedereen kan je daarmee helpen. Je vraagt eens rond in je volleybalteam, bij de dansschool en bij jou op de opleiding. Wat blijkt? De aanvoerster van je hockeyteam is een rekenwonder, ze helpt je graag.

30

Pedagogisch handelen


Door actief deel uit te maken van verschillende groepen kun je veel informatie opdoen en vaardigheden leren. Daarnaast kun je ondersteuning en hulp krijgen op veel verschillende vlakken. Daarom wordt een sociaal netwerk ook wel een sociaal vangnet genoemd. De mensen die erin zitten, kunnen je opvangen wanneer je hulp of steun nodig hebt.

Invloeden op de opvoeding De start van de opvoeding vindt plaats binnen het gezin, de primaire socialisatie. Een effect van het leven in verschillende groepen is dat de opvoeding ook daarbuiten plaatsvindt. Onder andere de kinderopvang, school en de buurt spelen daarbij een rol. Dat noemen we secundaire socialisatie. Opvoeden in groepen kan waardevol zijn voor kinderen, mits aan een aantal randvoorwaarden voldaan is en de secundaire opvoeders kundig en professioneel zijn. Kinderen leren dan al op jonge leeftijd dat er veel verschillende mensen zijn. Allemaal met hun eigen manieren en gewoonten (normen en waarden). Zij kunnen ervaren dat een andere manier net zo goed kan zijn als de manier waarop het thuis gaat. Dat anders ook heel leuk kan zijn. Ook leren zij rekening te houden met hun groepsgenootjes en passen zij zich aan aan de normen en waarden die in de groep gelden. Kinderen kunnen ook ongewenst gedrag oppikken van groepsgenootjes of onkundige begeleiders. Een kind kan bijvoorbeeld gaan duimen omdat het een ander kind uit de groep dat heeft zien doen.

Socialisatieproces Iedere keer wanneer je tot een nieuwe groep toetreedt, probeer je de mensen te leren kennen en zoek je uit wat in deze groep de 'normale' gang van zaken is. Wat de groepsnormen en waarden zijn. Je past jezelf zo ver aan als nodig is om geaccepteerd te worden als groepslid. Dat aanpassen aan de groep heet het socialisatieproces. Denk aan de eerste week van je huidige opleiding. Je verzamelde informatie over roosters en lestijden, leerde je weg in het gebouw kennen en leerde je docenten en medestudenten kennen. Hoogstwaarschijnlijk zal niet alles hetzelfde gaan als op de vorige opleiding die je volgde. Je hebt je aangepast aan hoe het hier gaat. Dit doe je omdat je anders geen gebruik kunt maken van wat de groep je te bieden heeft. Wanneer je niet bij de groep hoort (wanneer je niet goed gesocialiseerd bent), kun je te maken krijgen met onbegrip, weerstand en je kunt uiteindelijk buitengesloten worden. Een extreem voorbeeld. Stel, op je vorige school was je iedere maandag vrij. Je besluit, nu je deze opleiding doet, ook iedere maandag thuis te blijven. Je bent dat nu eenmaal zo gewend. Je zult echter stuiten op een hoop onbegrip en weerstand bij je medestudenten en docenten wanneer zij wel op maandagen aan de slag gaan. Uiteindelijk zul je worden buitengesloten en de opleiding moeten verlaten.

Rollen binnen de groep Binnen een groep heeft iedereen een eigen rol. Bij het analyseren van groepen en groepsprocessen kan het duidelijkheid geven wanneer je vaststelt welke rol de groepsleden op zich nemen. Dit doe je door het meest opvallende gedrag van het groepslid te benoemen. Denk bijvoorbeeld aan: • de grappenmaker • de bemiddelaar • de leider • de helper • de onderhandelaar • de afwachtende.

© Uitgeverij Edu’Actief b.v.

31


Functioneel en disfunctioneel Rollen kunnen functioneel zijn. Dit zijn rollen die de groep helpen het gezamenlijke doel te bereiken. Rollen kunnen ook disfunctioneel zijn. Deze rollen hebben een slechte uitwerking op de samenwerking en vertragen daarmee de voortgang van de groep. Sommige rollen kunnen zowel functioneel als disfunctioneel zijn. Iemand die bijvoorbeeld graag de grapjas uithangt, kan ervoor zorgen dat de sfeer tijdens het samenwerken luchtig en ontspannen blijft. Dit is een functionele rol. Wanneer de grappenmaker echter te veel opgaat in deze rol, kan hij het werk en de andere groepsleden belachelijk maken. Daarnaast kan hij de groepsleden onderbreken in hun werk en denkprocessen. Dit is disfunctioneel gedrag. Wanneer je een groepsrol als functioneel betitelt, kun je nadenken over hoe je dit gedrag in de groep kunt behouden of versterken. Wanneer je een groepsrol als disfunctioneel beschouwt, kun je een plan van aanpak maken om het gedrag bij te sturen. Dominant, neutraal, passief Groepsrollen kun je ook op andere manieren indelen. Een van die manieren is de individuele groepsleden indelen in drie groepsrollen: dominant, neutraal of passief. Dominante mensen nemen graag het voortouw. Het zijn de kinderen die snel ideeën krijgen voor de uitvoering van een opdracht of activiteit. Ze zijn niet bang om deze ideeën ook te uiten. Ze zijn gewend om het initiatief en de leiding te nemen om hun plannen uit te voeren. Neutrale mensen volgen graag. Deze kinderen wachten op een voorbeeld om te volgen of op een toegewezen taak. Dan gaan ze aan de slag. Passieve mensen proberen zich aan de opdracht of activiteit te onttrekken. Het zijn de kinderen die liever toekijken, die niet willen meedoen en die weinig tot geen initiatief nemen. Wanneer je alleen dominante kinderen bij elkaar zet voor een activiteit of spel, is er grote kans op ruzie omdat ze allemaal de leiding willen nemen. Te veel kapiteins op één schip, zo noemen ze dat ook wel. Wanneer er alleen neutrale kinderen bij elkaar zitten, missen ze een leider en dus ontbreekt het initiatief om aan de slag te gaan. Ook een groep met alleen passieve mensen bij elkaar zal niet van start gaan. Bij het indelen van groepjes voor een taak of activiteit kun je die groepjes zodanig samenstellen dat er altijd een dominant persoon in de groep zit. Je kunt er ook bewust voor kiezen om een neutraal of een meer passief aangelegd persoon te stimuleren leiderschapsvaardigheden te ontwikkelen. Dat kind zal dan wel je ondersteuning nodig hebben. Je moet het kind stap voor stap begeleiden in wat de leidinggevende rol inhoudt. Taak- en procesgericht Een andere indeling is die van taak- en procesgerichte personen. Taakgerichte personen hebben vooral aandacht voor het einddoel van de groep. Ze willen winnen, binnen de tijd klaar zijn, kwaliteit leveren enzovoort. Procesgerichte mensen zijn minder bezig met een einddoel, maar hebben meer oog voor het groepsproces. Vindt iedereen het nog leuk? Doet iedereen evenveel? Is iedereen betrokken? Dat zijn vragen waarmee procesgerichte mensen zich bezig kunnen houden. Met alleen taakgerichte personen wordt er druk gewerkt aan de opdracht, maar is er weinig oog voor gezelligheid en voor elkaar. Meningsverschillen kunnen wrijving en zelfs ruzie veroorzaken. Met alleen procesgerichte mensen in de groep is er veel zorg voor elkaar en gezelligheid, maar weinig aandacht voor de opdracht of activiteit. De doelen kunnen hierdoor in het water vallen. Ook bij de indeling van taak- en procesgerichte rollen werkt een groep met een mengeling van de rollen het meest effectief.

32

Pedagogisch handelen


> Beoordeling Naam deelnemer: Namen groepsleden:

Groep: Docent: Blok: Cursus: Onderwerp: Product

Criteria

Beroepsproduct

Plan van aanpak tegen pesten • Het ziet er netjes en verzorgd uit. • Het sluit aan bij de doelgroep (kinderen van 8 tot en met 12 jaar). • Het bevat tips die helpen het groepsklimaat te verbeteren. • Er zijn aanbevelingen voor de directe (re)actie bij het zien van pesten. • Er zijn aanbevelingen om het pesten ook op de langere termijn te stoppen. • Er is minimaal één activiteit die Anika met de kinderen kan doen om met hen te werken aan een van de volgende elementen: – samenwerken – vertrouwen – elkaar beter leren kennen.

Voldoende

Onvoldoende

Drie STARR-verslagen • De verslagen zien er netjes en verzorgd uit. • Bij de gegeven drie casussen zijn STARRverslagen geschreven: Situatie Taak Activiteiten Resultaat Reflectie.

© Uitgeverij Edu’Actief b.v.

45


Product

Criteria

Beroepsproduct

Opvoedingsadvies • Het ziet er netjes en verzorgd uit. • Het sluit aan bij de doelgroep (kinderen van 8 tot en met 12 jaar). • Het bevat de gewenste gedragsverandering. • Er is een opvoedingsadvies met ten minste drie van de onderstaande pedagogische basisvaardigheden: – structureren – stimuleren – negeren – reguleren – communiceren – belonen en straffen.

Actieve deelname in de les

• • •

Opdrachten

• •

Mondeling en schriftelijk taalgebruik

Voldoende

Onvoldoende

Student was voldoende aanwezig. Student leverde een positieve bijdrage in zijn groepje. Student leverde een actieve bijdrage in de les. De opdrachten voor de cursus zijn goed en netjes uitgewerkt. De eigen evaluatie is ingevuld en besproken.

Mondeling taalgebruik Schriftelijk taalgebruik • De teksten zijn in correct Nederlands geschreven.

Overig

Eindbeoordeling

Onvoldoende

Voldoende

Datum: .........................................

Paraaf docent:

Paraaf deelnemer:

................................

....................................

46

Pedagogisch handelen

Goed

>


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.