05183 didactische werkvormen in de klas

Page 1

cursus:

Didactische werkvormen in de klas


> Inhoud > > > > > > > > > > > > > > > > > > >

Over deze cursus 3 Didactische analyse 5 Didactische werkvormen 9 Instructievormen 10 Interactievormen 13 Opdrachtvormen 16 Samenwerkingsvormen 19 Spelvormen 20 Reflectie 23 Theoriebron 1: Didactische analyse 25 Theoriebron 2: Didactische werkvormen 28 Theoriebron 3: Instructievormen 31 Theoriebron 4: Interactievormen 34 Theoriebron 5: Opdrachtvormen 36 Theoriebron 6: Samenwerkingsvormen 38 Theoriebron 7: Spelvormen 40 Werkmodel: Lesvoorbereiding 42 Werkmodel: Evaluatieformulier didactische werkvormen 44 Beoordeling 45

Colofon Uitgeverij

Edu’Actief b.v. Meppel Postbus 1056 7940 KB Meppel Tel.: 0522-235235 Fax: 0522-235222 E-mail: info@edu-actief.nl Internet: www.edu-actief.nl

Auteurs Odalys Faneyte en ROC Mondriaan Titel Didactische werkvormen in de klas Vormgeving Binnenwerk: DBD design/Ruurd de Boer, omslag: Tekst in Beeld/Hubi de Gast ISBN Copyright

978 90 3720 518 3 © 2012 Uitgeverij Edu’Actief b.v.

Eerste druk/tweede oplage Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, microfilm, fotokopie of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb. 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (Postbus 3060, 2130 KB) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.


> Over

deze cursus

Als onderwijsassistent word je ook ingezet om korte lessen te geven. Daarom is het belangrijk om tools en tips te krijgen voor het goed voorbereiden van een activiteit. Je gaat kennismaken met verschillende didactische werkvormen en leert ook welke didactische werkvormen je kunt gebruiken en waarom. Binnen deze cursus leer je op welke manier je les kunt geven, iets uitlegt en een keuze kunt maken uit verschillende didactische werkvormen.

Doelstellingen • • • •

Je kunt verschillende didactische werkvormen benoemen en uitleggen waarom je deze inzet. Je kunt aan de hand van een lesformulier de didactische werkvorm behorende bij een leeractiviteit voorbereiden. Je kunt vertellen waarom een bepaalde didactische werkvorm het best past bij een gekozen activiteit. Je kunt bij elke didactische werkvorm de activiteit van de begeleider en de bijbehorende leerlingenactiviteit benoemen.

Beoordeling Je wordt op verschillende punten beoordeeld. Deze punten kun je achterin dit boek vinden. Belangrijke punten bij de beoordeling zijn: • actieve deelname aan de lessen • een nette en heldere uitwerking van de opdrachten • het beroepsproduct 'Lesopzet didactische werkvormen'.

Je toekomstige collega Naam:

Pieter van der Plas

Werkzaam bij:

Het Spectrum

Medewerkers:

13 leerkrachten, 1 onderwijsassistent en 1 directeur

Werkzaam als:

Onderwijsassistent

Soort werkzaamheden:

Begeleiden van individuele leerlingen en groepjes, observeren en signaleren, organiseren van allerlei groepsoverstijgende activiteiten.

Werkomgeving:

Ik assisteer in de groepen 3 tot en met 8.

Wat leuk is aan je werk:

Leerlingen plezier geven in het leren.

Grootste blunder:

Tijdens één van mijn lessen was een kind onder zijn tafel in slaap gevallen. Ik kwam daar na de les pas achter.

Waaraan je wilt werken:

Het toepassen van verschillende didactische werkvormen.

Taal • • • •

Taal

Taal

Taal

Neem deze cursus door en onderstreep de woorden die je niet kent. Noteer deze woorden in de woordenlijst en zet de betekenis erbij. Nieuwe onbekende woorden die je tegenkomt tijdens de cursus, voeg je toe aan de woordenlijst. Na afloop van de cursus neem je dit overzicht op in je taalportfolio.

Werkmodel: Woordenlijst op www.factor-e.nl

© Uitgeverij Edu’Actief b.v.

3


Beroepsproduct: Lesopzet didactische werkvormen Dit beroepsproduct inleveren voor: Je maakt een uitgebreide en zo specifiek mogelijke lesopzet waarin je gebruikmaakt van gevarieerde didactische werkvormen. De lesopzet biedt voldoende aanwijzingen en structuur zodat deze zonder overleg door een collega uitgevoerd kan worden. De gekozen klassenopstelling en leermiddelen moeten goed aansluiten op de gekozen werkvormen. Processtappen • Maak een planning en een taakverdeling. • Bedenk zelf een onderwerp en een doelgroep. • Je bereidt de activiteit voor aan de hand van het DA-model van Van Gelder. • Voer de activiteit uit (maximaal 30 minuten). • De activiteit wordt geëvalueerd aan de hand van werkmodel ’Evaluatieformulier didactische werkvormen’ door het groepje waardoor de activiteit wordt uitgevoerd.

Werkmodel: Cursusplanning op www.factor-e.nl

Werkmodel: Samenwerkingscontract op www.factor-e.nl

Laat elke processtap goedkeuren door je docent, voordat je begint aan de volgende processtap. Eisen aan het beroepsproduct • Je vult het werkmodel ‘Lesvoorbereiding’ volledig in. • Je benoemt kort en bondig de activiteit die je gaat uitvoeren. • Je formuleert het doel van je activiteit en een persoonlijk leerdoel (SMART). • Je bepaalt de beginsituatie. • Je maakt een keuze uit didactische werkvormen die bij je activiteit passen. • Je maakt gebruik van gevarieerde didactische werkvormen. • Je benoemt de leeractiviteiten. • Je noteert de leermiddelen. • Je beschrijft in je evaluatie hoe je terug gaat kijken op het verloop van de activiteit. • Je legt kort en bondig uit waarom je voor je activiteit gekozen hebt voor bepaalde werkvormen. • De activiteit duurt maximaal 30 minuten.

4

Didactische werkvormen in de klas

Werkmodel: Evaluatieformulier didactische werkvormen

Werkmodel: Lesvoorbereiding


> Didactische

analyse

Doelstellingen • • •

Je kunt de sleutelbegrippen van de didactische analyse benoemen. Je kunt de zeven sleutelbegrippen uit het DA-model beschrijven. Je kunt de zeven sleutelbegrippen gebruiken bij het voorbereiden van een activiteit.

Opdracht 1: Brainstormen ABC Als onderwijsassistent heb je geleerd om aan de hand van het model Didactische analyse een activiteit te ontwikkelen en voor te bereiden. •

Theoriebron 1: Didactische analyse

Op een flap staan de letters A tot en met Z. Achter elke letter schrijf je een sleutelwoord op dat hoort bij het begrip Didactische Analyse.

Didactische analyse

=

A anticiperen B beginsituatie C D E F G H

Opdracht 2: Vraag en antwoord •

Noteer achter elke vraag het juiste sleutelbegrip uit het model Didactische analyse (DAmodel).

Theoriebron 1: Didactische Analyse

de leerstof - didactische werkvorm - evaluatie - het doel - onderwijsleermiddelen - de beginsituatie - de leeractiviteiten Wat moeten ze weten? _____________________________________________________________________________________________ Hoe sluit ik aan bij wat ze al weten/kunnen? _______________________________________________________________ Hoe breng ik kennis en vaardigheden over? _______________________________________________________________ Wat is de leerinhoud en hoe orden ik die? _________________________________________________________________ Welke activiteit lok ik uit? __________________________________________________________________________________________ Wat zijn geschikte hulpmiddelen? ______________________________________________________________________________ Wat is het resultaat? ________________________________________________________________________________________________

© Uitgeverij Edu’Actief b.v.

5


Opdracht 3: Persoonlijk leerplan •

Maak voor deze cursus een persoonlijk leerplan aan de hand van de sleutelbegrippen van het DA-model. Werk dit leerplan uit in maximaal twee A4’tjes.

Beginsituatie • Wie ben je? • Wat weet je al over dit onderwerp? • Wat is je ervaring met het voorbereiden van activiteiten? • Wat is jouw leerstijl? • Wat is jouw motivatie? Doelen • Wat wil je bereiken met deze cursus? • Welke activiteiten ga je ondernemen om je doel te bereiken? • Wanneer weet je dat je je doel hebt bereikt? • Hoeveel tijd heb je hiervoor nodig? • Welke eisen stel je aan jezelf? Didactische werkvormen • Hoe moet de uitleg van de docent eruitzien tijdens deze cursus? • Wat verwacht je van de begeleiding en ondersteuning? Leeractiviteiten • Welke activiteiten moet je doen om je doel in deze cursus te kunnen bereiken? Onderwijsleermiddelen • Welke (aanvullende) leermiddelen of materialen heb je binnen deze cursus nodig? Evaluatie • Hoe ga je het resultaat evalueren aan het eind?

Opdracht 4: Doelgericht werken Ga naar www.leraar24.nl en zoek op ‘doelgericht leren’. Bekijk het fragment ‘IPC Doelgericht leren’ en beantwoord de onderstaande vragen. •

Hoe gaan de leerkrachten op O.B.S. de Esdoorn om met leerdoelen? ________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________

Waarom zouden ze op de Esdoorn voor deze werkvorm hebben gekozen? ________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________

6

Didactische werkvormen in de klas

Zie voor meer informatie www.factor-e.nl


Zou je deze werkvorm zelf ook gebruiken? Zo nee, wat zou je anders doen en waarom? ________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________

Opdracht 5: Kop-romp-staart Elke activiteit heeft een structuur, een zogenoemde kop, romp en staart. •

Geef kort in eigen woorden de bedoeling van elk onderdeel weer. De kop = de

________________________________________________________________________________________________________ _________________________________________________________________________________________________________

De romp = de

________________________________________________________________________________________________________ _________________________________________________________________________________________________________

De staart = de ________________________________________________________________________________________________________ _________________________________________________________________________________________________________

Opdracht 6: Kop, romp of staart? Ga naar www.youtube.com en zoek naar het volgende filmpje: ‘Les aardrijkskunde didactische principes’.

Zie voor meer informatie www.factor-e.nl

Beantwoord de onderstaande vragen. •

Een activiteit bestaat uit drie fasen. In welke fase zat de docent uit het filmpje? ________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________

Elke activiteit heeft een bedoeling en een betekenis. •

Welke bedoeling had de docent met de gekozen activiteit? ________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________

Welke betekenis had deze activiteit voor de leerlingen? ________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________

© Uitgeverij Edu’Actief b.v.

7


Opdracht 7: Creatieve les • • • • • •

Wees creatief en maak de onderstaande lesopzet af. De totale activiteit duurt niet meer dan 30 minuten. Schrijf bij elke fase hoelang deze gaat duren. Beschrijf wat jij gaat doen om het doel te bereiken (didactische werkvormen). Beschrijf wat de leerlingen moeten doen om het doel te bereiken. Beschrijf hoe je de les gaat organiseren en welke middelen je nodig denkt te hebben.

Groep: Titel: Doelstelling:

Beginsituatie:

Werkmodel: Lesvoorbereiding

1 Muziek Aan het eind van de les kunnen de leerlingen twee tot drie muziekinstrumenten benoemen en weten ze hoe ze die moeten bespelen. De leerlingen kunnen het lied zelf zingen en begeleiden met muziekinstrumenten. De leerlingen hebben nog niet eerder met muziekinstrumenten gewerkt. De leerlingen kennen het lied ………………….

B Lesschema: Lesfase

Tijdsduur (minuten)

Inleiding

Instructie

Verwerking

Afsluiting

8

Didactische werkvormen in de klas

Didactische werkvorm

Leeractiviteit

Organisatie/ leermiddelen


> Theoriebron

1: Didactische analyse

Van Gelder heeft in de jaren zeventig een model ontwikkeld om je te helpen om stap voor stap goed na te denken bij het ontwikkelen en voorbereiden van activiteiten. Deze aanpak heet Didactische analyse. Er zijn veel modellen ontwikkeld die je helpen na te denken over je didactisch handelen. Al die manieren zou je ook Didactische analyse kunnen noemen. Het begrip ‘Didactische analyse’ gaat altijd over het model van Van Gelder. Vaak wordt het afgekort als DA.

Didactische voorbereiding van activiteiten Voor iedere activiteit ga je altijd precies na wat je gaat doen om stap voor stap je doel te kunnen bereiken. Als onderwijsassistent word je ook ingezet bij het ontwikkelen en voorbereiden van activiteiten. Hiervoor gebruik je het DA-model van Van Gelder. Je bereidt jezelf stap voor stap voor op een aantal onderdelen. 1. Je benoemt kort en bondig de onderwijsleersituatie: welke activiteit ga je doen? 2. a. Je formuleert het doel van je activiteit: het kinddoel. Tijdens het voorbereiden van een activiteit gaat het om wat de leerlingen doen. Je formuleert als doel een gedragsvorm van de leerlingen. Met andere woorden: wat kan het kind met deze activiteit bereiken? Het kind moet na afloop (iets): • kennen of weten • kunnen • ontdekt hebben • beleefd of ervaren hebben • geoefend hebben • kennisgemaakt hebben met ... Doelstellingen moeten altijd concreet worden geformuleerd. Hierbij maak je gebruik van het SMART-model. SMART staat voor: • Specifiek: concrete activiteiten (de leerlingen rekenen sommen uit van het type 8+3). • Meetbaar: wanneer gehaald (80% van de sommen moet goed zijn)? • Acceptabel: niet te hoge of te lage eisen stellen. • Realistisch: doelen afstemmen op wat ze werkelijk kunnen in een gegeven tijd. • Tijdgebonden: wanneer moet het doel bereikt zijn? 2.

b. Je persoonlijke leerdoel: wat je zelf wilt bereiken, leren, oefenen of ervaren.

3. a. De beginsituatie eerst duidelijk bepalen: welke kennis en vaardigheid is al aanwezig? • Waar sluit je bij aan? Eerdere ervaringen, situaties, belevingswereld? • Wat kennen of weten de kinderen al van het onderwerp of wat kunnen ze al? • Wat is hun niveau? • Hoe leren ze? • Hoe is hun motivatie en waarin zijn ze geïnteresseerd? • Hoe zijn de omstandigheden waaronder het doel bereikt moet worden?

© Uitgeverij Edu’Actief b.v.

25


3. b. Je persoonlijke beginsituatie bepalen: • Wat vind ik moeilijk of waar zie ik tegenop? • Wat zijn mijn eerdere ervaringen? • Waar moet ik extra voor opletten? 4. Je maakt een keuze uit didactische werkvormen die bij je activiteit passen. Een didactische werkvorm zegt iets over jouw gedrag en jouw handelen tijdens de gekozen activiteit. Hoe ga je de les uitleggen? Geef je een demonstratie? Hoe ga je de leerlingen benaderen tijdens de activiteit? Geef je wel of geen ondersteuning? 5. Je benoemt de leeractiviteiten van de leerlingen: je noteert wat de leerlingen werkelijk doen. Bijvoorbeeld: lezen, tellen, kleuren, bronnen zoeken en raadplegen, schematiseren. 6. Je noteert de onderwijsleermiddelen die de leerlingen gebruiken: schaar, verf, klei, atlas, schrift, beamer, smartbord en dergelijke. 7. Je kijkt tijdens de evaluatie samen met de leerlingen terug naar hoe de les verlopen is. Dit kan bijvoorbeeld aan de hand van een klassengesprek plaatsvinden. Je bespreekt met elkaar hoe gewerkt is, de aanpak of het resultaat en het product. Aan het einde van elke activiteit ga je zelf ook na of het doel (kinddoel) bereikt is en of je je persoonlijke leerdoel bereikt hebt. Dit doe je op twee manieren: •

Procesevaluatie: je geeft aan hoe het proces verlopen is. – Hoe was de motivatie van de kinderen? – Hoe was jouw begeleiding en uitleg? – De ervaring van de kinderen: begrepen ze alles, vonden ze het te makkelijk of te moeilijk, leerden ze snel, waren ze trots op hun eigen product, hielpen de kinderen elkaar, waren er teleurstellingen of andere emoties? – Had je in de voorbereiding goede onderwijsleermiddelen gekozen en alles op tijd klaargezet? – Had je de juiste didactische werkvormen gekozen? Zou je het de volgende keer anders doen?

Productevaluatie: je geeft aan hoe het resultaat eruitziet. – Ben je tevreden met het product van de leerlingen? – Waarmee moet je de volgende keer rekening houden?

De fasen van een activiteit Elke activiteit bestaat uit drie fasen. Je start de activiteit op, vervolgens komt de uitleg en daarna gaan de leerlingen aan de slag. Elke activiteit bestaat standaard uit de volgende fasen: • inleiding • instructie • verwerking. Inleiding Je beschrijft hoe je de activiteit bij de leerlingen gaat introduceren en hoe je ze warm voor en nieuwsgierig naar het te bespreken onderwerp gaat maken. In je inleiding vermeld je ook de didactische werkvorm en de tijd die je nodig denkt te hebben.

26

Didactische werkvormen in de klas


Voorbeelden van een inleiding: “Mijn buurjongetje had mij gisteren zijn verzameling schelpen laten zien.” Dit kan bij jonge kinderen gebruikt worden als inleiding op het rekenen met schelpen. Een gedichtje over alle kleuren van de regenboog kan een inleiding zijn voor een les over kleuren. Instructie Tijdens de instructie leg je uit wat de bedoeling van de activiteit is en daag je de leerlingen uit om een bepaalde leeractiviteit uit te voeren. Aan het einde van je instructie moet je altijd checken of de uitleg voor iedereen helder is. Dit kun je checken door aan de klas te vragen of iedereen het begrepen heeft, of er nog vragen zijn of een leerling te vragen een korte samenvatting te geven van de opdracht. In de voorbereiding van de instructie beschrijf je stap voor stap de leerstof die aan orde komt, de didactische werkvormen die je gaat gebruiken, de leeractiviteiten van de leerlingen en de tijd die je nodig denkt te hebben. Verwerking De leerlingen gaan aan de slag. Tijdens de verwerking kunnen de leerlingen individueel of in groepjes werken. Of ze leggen elkaar iets uit of geven elkaar opdrachten. Je kunt verschillende organisatievormen bedenken waarin de leerlingen kunnen oefenen. De afronding van de activiteit is een onderdeel van de verwerkingsfase.

© Uitgeverij Edu’Actief b.v.

27


> Beoordeling Naam deelnemer: Namen groepsleden:

Groep: Docent: Blok: Project: Onderwerp: Beoordeling

Criteria

Procestappen beroepsproduct

• • • • •

Beroepsproduct

Lesopzet • Het lesformulier is volledig ingevuld (voorbereiding en lesschema). • De activiteit is kort en bondig benoemd. • De doelen zijn SMART geformuleerd. • De beginsituatie is bepaald. • Er is een keuze gemaakt uit didactische werkvormen die bij de activiteit passen. • Er is gebruikgemaakt van gevarieerde didactische werkvormen. • De leeractiviteiten zijn benoemd. • De leermiddelen zijn genoteerd. • De manier van evalueren is beschreven. • Er is uitgelegd waarom er voor bepaalde werkvormen is gekozen.

Voldoende

Onvoldoende

planning en taakverdeling keuze doelgroep voorbereiding lesopzet uitvoering activiteit evaluatie.

Uitvoering • evaluatie op het lesformulier • feedbackformulier van de begeleider • feedbackformulier van de medestudent • de activiteit duurt maximaal 30 minuten. Actieve deelname in de les

• • •

De student was voldoende aanwezig. De student leverde een positieve bijdrage in zijn groepje. De student leverde een actieve bijdrage in de les.

© Uitgeverij Edu’Actief b.v.

45


Beoordeling

Criteria

Opdrachten

• • •

Mondeling en schriftelijk taalgebruik

Voldoende

Onvoldoende

De taalopdracht is ingeleverd en beoordeeld. De opdrachten voor de cursus zijn goed en netjes uitgewerkt. De eigen evaluatie is ingevuld en besproken.

Mondeling taalgebruik Schriftelijk taalgebruik • De teksten zijn in correct Nederlands geschreven.

Overig

Eindoordeel

Onvoldoende

Voldoende

Datum: ……………...…

Paraaf docent:

Paraaf deelnemer:

.....................................

…………………………

46

Didactische werkvormen in de klas

Goed

>


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.