05268 opvoeden zonder vooroordelen

Page 1

training:

Opvoeden zonder vooroordelen


> Inhoud > Over deze training 3 > Etnische achtergronden 7 > Waardering van verschillen 13 > Vooroordelen en discriminatie 18 > Vooroordelen en discriminatie op de werkvloer 24 > Theoriebron 1: G-cultuur versus F-cultuur 32 > Theoriebron 2: Morele ontwikkeling 34 > Theoriebron 3: Pestprotocol 36 > Werkmodel: Rollenspel 37 > Werkmodel: Activiteitenformulier 38 > Werkmodel: Studieplanning 41 > Beoordeling 42

Colofon Uitgeverij

Edu’Actief b.v. Meppel Postbus 1056 7940 KB Meppel Tel.: 0522-235235 Fax: 0522-235222 E-mail: info@edu-actief.nl Internet: www.edu-actief.nl

Auteurs Mascha Schrander, Daphne de Fockert en ROC Mondriaan Titel Opvoeden zonder vooroordelen Vormgeving Binnenwerk: DBD design/Ruurd de Boer, omslag: Tekst in Beeld/Hubi de Gast ISBN Copyright

978 90 3720 526 8 © 2012 Uitgeverij Edu’Actief b.v.

Eerste druk/tweede oplage Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, microfilm, fotokopie of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb. 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (Postbus 3060, 2130 KB) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.


> Over

deze training

Nederland is een multicultureel land. Dat betekent dat waar je ook komt, je te maken krijgt met mensen die een andere culturele achtergrond hebben. Deze culturele achtergrond kan te maken hebben met afkomst en religie, maar bijvoorbeeld ook met het feit of je in een stad of in een dorp opgegroeid bent. De situatie waarin je opgroeit, is de basis van jouw visie op de wereld en op andere culturen. Verschillende culturen hebben verschillende waarden, normen en meningen. Als je te weinig afweet van een andere cultuur, ben je algauw geneigd af te gaan op wat je ziet en hoort. Dit kleurt je beeld en kan leiden tot vooroordelen. In deze training ga je je verdiepen in je eigen normen, waarden en vooroordelen. Daarnaast ga je je verdiepen in andere culturen, zodat je leert om vooroordelen en discriminatie te herkennen en tegen te gaan.

Doelstellingen • • • • • • • • • •

Je kunt de kenmerken van verschillende etnische achtergronden benoemen. Je kunt verschillende culturen herkennen en benoemen. Je kunt de vier opvoedstijlen benoemen en koppelen aan verschillende culturen. Je kunt de begrippen 'vooroordelen' en 'discriminatie' uitleggen en voorbeelden noemen. Je kunt pestgedrag, vooroordelen en discriminatie bij kinderen herkennen. Je kunt activiteiten ontwikkelen die de verschillen tussen kinderen begrijpbaar maken. Je kunt vooroordelen en discriminatie bij ouders en collega’s bespreekbaar maken. Je kunt de overeenkomsten van verschillende etnische achtergronden benoemen. Je kunt benoemen hoe je in bepaalde situatie om zou gaan met vooroordelen. Je kunt uitleggen hoe je als professional omgaat met vooroordelen. Je kunt manieren benoemen die vooroordelen wegnemen.

Je toekomstige collega Naam:

Fatima Sen

Leeftijd:

28 jaar

Werkzaam als:

Groepsleidster bij een kinderdagverblijf

Medewerkers:

5 groepsleidsters en een manager

Soort werkzaamheden:

Luiers verschonen, eten geven en activiteiten uitvoeren. Belangrijkste tool in haar werk: inleven in de kinderen en een veilige omgeving creëren.

Uitdaging in haar werk:

De wensen van de ouders, de behoeften van de kinderen en de visie van het kinderdagverblijf in balans houden.

Grootste moeilijkheid:

Soms moet ik dingen doen die indruisen tegen mijn geloof, zoals boterhammen met varkensvlees klaarmaken.

Wat moet er veranderen:

We krijgen steeds meer kinderen met een verschillende achtergrond. Hierbij wordt nog weinig stilgestaan. Er zou bijvoorbeeld meer aandacht besteed moeten worden aan feesten uit andere culturen.

Grootste blunder:

Er kwam een nieuw meisje in de groep, Jackie. Ik dacht dat het een jongetje was …

Waaraan je wilt werken:

Bewustwording bij de kinderen wat betreft het ‘anders zijn’ van andere kinderen.

© Uitgeverij Edu’Actief b.v.

3


Beoordeling Je traint je eigen houding in de opvoeding, waarbij je je bewust wordt van je eigen achtergrond en andere achtergronden. In hoeverre jij je bewust bent van je eigen houding en hoe je deze kunt inzetten in je werkveld, wordt als volgt beoordeeld: 1. je actieve deelname tijdens de lessen 2. een persoonlijk verslag met daarin: – het trainingslogboek – een reflectie van de training volgens de STARR-methode 3. een demonstratie (een rollenspel).

Werkmodel: Logboek op www.factor-e.nl

Persoonlijk verslag Het persoonlijk verslag inleveren voor: _____________________________________________________________________________ In het persoonlijk verslag houd je bij wat je gedaan en geleerd hebt. Het persoonlijk verslag bestaat uit een trainingslogboek en een reflectie volgens de STARR-methode. • Het trainingslogboek bestaat uit een schrift of snelhechter waarin je notities bewaart. Bij elke oefening of opdracht noteer je de antwoorden op de vragen. Na elke oefening leg je de reflectie vast op papier. Het trainingslogboek werk je netjes uit. • De reflectie volgens de STARR-methode doe je aan het eind van de training. Je kiest, met behulp van je trainingslogboek, een aantal voor jou belangrijke opdrachten en oefeningen uit. Deze opdrachten verwerk je volgens STARR. Hieronder staat de opzet van de STARR-methode.

Werkmodel: Studieplanning

Situatie en Taak • Omschrijf de situatie en geef daarbij aan welke taak/rol jij had. Actie en Resultaat • Omschrijf welke acties/handelingen jij op dat moment hebt ondernomen en wat hiervan het resultaat was. Reflectie • Beschrijf hoe jij je op dat moment in de situatie voelde. • Beschrijf waarom je op deze manier hebt gehandeld. • Beschrijf hoe je het de volgende keer anders zou aanpakken.

Demonstratie: aan de slag met vooroordelen en discriminatie Deze demonstratie doe je op: __________________________________________________________________________________________ 1.

de casus Aan het eind van deze training voeren jullie een rollenspel uit. Hierbij gaan jullie uit van de volgende casussen.

4

Opvoeden zonder vooroordelen

Werkmodel: Rollenspel


3 Casussen Casus 1: Het kind Lisa is een meisje van 5 jaar van Afrikaanse afkomst. Zij is geadopteerd door twee Nederlandse vaders. De kinderen in de groep van Lisa vinden het raar dat ze twee blanke vaders heeft. Remco is een jongen van Nederlandse afkomst en zit bij Lisa in de klas. Zijn ouders laten zich vaak negatief uit over homoseksuele mensen. Remco is de eerste die begint met kleine pesterijtjes. Hij verstopt de spullen van Lisa, maakt gemene grapjes en zegt dat ze raar is. Je merkt dat de andere kinderen dat langzaam gaan overnemen. Op een dag kom je de groep in en zit Lisa te huilen. Als je haar alleen spreekt, vertelt ze dat de andere kinderen haar uitschelden en haar wegsturen als ze in de buurt komt. Casus 2: De ouders Je hoort Remco zich regelmatig negatief uitlaten over homoseksuele mensen. Je vraagt hiernaar bij zijn moeder en zij belooft met Remco te gaan praten. Op het moment dat het uit de hand loopt met Lisa, nodig je Remco’s beide ouders uit voor een gesprek. Tijdens dit gesprek laat de vader van Remco zich zeer negatief uit over homoseksuele mensen en geeft hij zelfs aan dat hij vindt dat Lisa van school af zou moeten. Casus 3: De collega Je werkt twee dagen in de week in de groep van Lisa. Je ontdekt de situatie omtrent Lisa en komt op je vrije dag om daarover met je collega te praten. Als je aankomt, zie je dat je collega Lisa negeert als ze haar vinger opsteekt. Nadat ze 10 minuten met haar vinger omhoog heeft gezeten, gaat Lisa huilen. Ze blijkt in haar broek te hebben geplast. Je collega wordt erg boos op haar en laat haar in haar natte broek zitten.

Lisa en haar vaders. 2.

de bijzonderheden Jullie beschrijven voor alle drie casussen hoe je zou handelen. Een van de drie casussen gaan jullie uitspelen. Hierbij laten jullie een verkeerde aanpak en een goede aanpak zien.

3.

voorbereiding Het is belangrijk dat je de demonstratie goed voorbereid. Bedenk van tevoren waarop het publiek volgens jullie op moet letten. Oefen een paar keer het rollenspel.

© Uitgeverij Edu’Actief b.v.

5


4.

uitvoering Jullie bespreken het rollenspel met het publiek. Geef van tevoren aan waarop het publiek volgens jullie moet letten. Schrijf belangrijke aanwijzingen van het publiek en de docent op en schrijf een evaluatie waarin je deze aanwijzingen verwerkt. Voer de demonstratie uit.

5.

beoordeling De punten waarop je wordt beoordeeld tijdens je demonstratie, kun je achter in dit boek vinden in het hoofdstuk 'Beoordeling'.

Taal – – –

Taal

Taal

Taal

Neem deze training door en onderstreep de woorden die je niet kent. Neem deze woorden over in je woordenlijst en zet de betekenis erbij. Voeg nieuwe, onbekende woorden die je tegenkomt tijdens deze training toe aan de woordenlijst. Na afloop van de training neem je dit overzicht op in je taalportfolio.

6

Opvoeden zonder vooroordelen

Werkmodel: Woordenlijst op www.factor-e.nl


> Etnische

achtergronden

Doelstellingen • • • •

Je kunt begrippen benoemen en uitleggen die te maken hebben met opvoeden zonder vooroordelen. Je kunt je eigen etnische achtergrond beschrijven. Je kunt de verschillen en overeenkomsten van verschillende etnische achtergronden benoemen. Je kunt de overeenkomsten van verschillende etnische achtergronden benoemen.

1. Oefening: Begrippen Deze training gaat over vooroordelen. Maar wat zijn dat eigenlijk en wat is discriminatie? Wat is het verschil tussen een oordeel en een vooroordeel? Voorbereiding • Voor deze oefening heb je pen en papier nodig. • Schrijf op wat jij denkt dat de volgende begrippen betekenen. • Geef een voorbeeld van ieder begrip. –

Feit Omschrijving: ______________________________________________________________________________________________________ Voorbeeld: __________________________________________________________________________________________________________

Mening Omschrijving: ______________________________________________________________________________________________________ Voorbeeld: __________________________________________________________________________________________________________

– Oordeel Omschrijving: ______________________________________________________________________________________________________ Voorbeeld: __________________________________________________________________________________________________________ –

Vooroordeel Omschrijving: ______________________________________________________________________________________________________ Voorbeeld: __________________________________________________________________________________________________________

– Stereotype Omschrijving: ______________________________________________________________________________________________________ Voorbeeld: __________________________________________________________________________________________________________ –

Discriminatie Omschrijving: ______________________________________________________________________________________________________ Voorbeeld: __________________________________________________________________________________________________________

– Racisme Omschrijving: ______________________________________________________________________________________________________ Voorbeeld: __________________________________________________________________________________________________________

© Uitgeverij Edu’Actief b.v.

7


Seksisme Omschrijving: ______________________________________________________________________________________________________ Voorbeeld: __________________________________________________________________________________________________________

Cultuur Omschrijving: ______________________________________________________________________________________________________ Voorbeeld: __________________________________________________________________________________________________________

Etnisch Omschrijving: ______________________________________________________________________________________________________ Voorbeeld: __________________________________________________________________________________________________________

– Allochtoon Omschrijving: ______________________________________________________________________________________________________ Voorbeeld: __________________________________________________________________________________________________________ Uitvoering • Ga met je medestudenten in gesprek over de begrippen. Probeer tot een gezamenlijke definitie te komen. • Zorg ervoor dat iedereen elkaar laat uitpraten en luister naar elkaar. • Formuleer de gezamenlijke definitie van de begrippen. • Zoek de definities op in een woordenboek of op internet. Controle • Is het gelukt om tot gezamenlijke definities te komen? • Klopten jullie definities met de werkelijke betekenis? Reflectie • Wist je wat alle begrippen betekenen? • Heb je kunnen meepraten? • Heeft iedereen geluisterd? Beschrijf de begrippen en jouw ervaringen in het trainingslogboek.

2. Opdracht: G-cultuur versus F-cultuur Het ontstaan van een cultuur is een proces dat veel uren in beslag neemt en blijft voortduren. Met behulp van de kennis en ervaring die door een samenleving is verzameld, hebben de leden van deze cultuur een manier gevonden om samen te leven en om te gaan met alle problemen die het leven kan brengen. Denk aan leefomstandigheden, natuurgeweld, ziekte, ouderdom en dergelijke. Iedere cultuur is ontstaan vanuit verschillende behoeften en iedere cultuur vervult dus ook behoeften en is daarmee een kostbaar goed.

8

Opvoeden zonder vooroordelen

Theoriebron 1: G-cultuur versus F-cultuur


Overleg met een medestudent en bedenk twee voordelen van het opgroeien binnen een F-cultuur. ________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________

Overleg met een medestudent en bedenk twee voordelen van het opgroeien binnen een G-cultuur. ________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________

3. Oefening: Je eigen etnische achtergrond In deze oefening ga je onderzoeken wat kenmerkend is voor jouw eigen etnische achtergrond. Wat de normen en waarden zijn en wat typerend was in je opvoeding (onder opvoedstijl), maar ook dingen als gerechten, spelletjes en speelgoed. Voorbereiding • Deze oefening doe je met studenten met verschillende etnische achtergronden. • Je hebt voor deze oefening pen, papier, een groot vel en een dikke stift nodig. • Schrijf voor jezelf vast wat typerende dingen uit jouw jeugd en omgeving op. Uitvoering • Bespreek met elkaar wat de normen, waarden en andere typerende dingen van jullie cultuur zijn. • Schrijf de belangrijkste punten van jullie achtergrond op een groot vel. Controle • Kwamen jullie tot een gemeenschappelijk beeld van jullie achtergrond? Reflectie • Ben je het eens met het gemeenschappelijke beeld van jullie achtergrond? Geef een korte beschrijving van jouw etnische achtergrond in het trainingslogboek.

4. Opdracht: Het beste uit twee werelden Nederland kent een lange traditie van immigratie. Als je kijkt naar de Nederlandse cultuur, vind je daarin veel gebruiken en tradities terug die van oorsprong uit een andere cultuur afkomstig zijn. Waarom zou je ook niet de dingen die mooi, goed, lekker en leuk zijn van elkaar overnemen! •

Brainstorm met elkaar en bedenk bij iedere categorie vier dingen die al min of meer zijn opgenomen in de Nederlandse cultuur of die je leuk vindt en graag zou willen overnemen.

© Uitgeverij Edu’Actief b.v.

9


Eten

Komt oorspronkelijk uit

1. 2. 3. 4. Dans

Komt oorspronkelijk uit

1. 2. 3. 4. Sport

Komt oorspronkelijk uit

1. 2. 3. 4. Muziek

Komt oorspronkelijk uit

1. 2. 3. 4. Hobby’s/spelletjes

Komt oorspronkelijk uit

1. 2. 3. 4. Gebruiken (verjaardag e.d.)

Komt oorspronkelijk uit

1. 2. 3. 4.

10

Opvoeden zonder vooroordelen


5. Oefening: Overeenkomsten tussen mensen In deze oefening gaan jullie naar de overeenkomsten in elkaars achtergrond kijken. Voorbereiding • Jullie werken in hetzelfde groepje als bij oefening 3 (‘Je eigen etnische achtergrond’). • Je hebt voor deze oefening het vel nodig met jullie gemeenschappelijke beeld van jullie achtergronden. • Ga na welke overeenkomsten jullie met elkaar hebben, terwijl jullie binnen een andere cultuur zijn opgegroeid. • Spreek af wie jullie standpunten presenteert, de anderen vullen aan. Uitvoering • Je presenteert jullie beeld aan de rest van de groep. • Je geeft de groep de kans om vragen te stellen. • Je luistert naar de andere groepen en stelt vragen. Controle • Is de presentatie goed gegaan? • Heeft iedereen meegedaan? • Konden jullie het beeld goed en duidelijk overbrengen? • Heb je een duidelijk beeld van de overeenkomsten tussen je eigen en andere etnische achtergronden binnen jullie groep? Reflectie • Klopte jouw beeld van het aantal overeenkomsten tussen de verschillende etnische groepen? • Heb je vragen gesteld? • Kon je antwoord geven op de gestelde vragen? Geef een korte beschrijving van de besproken etnische achtergronden in het trainingslogboek. Geef ook aan wat nieuw voor je was en wat je beeld heeft veranderd.

6. Oefening: Multicultureel kwartet Met de lijstjes uit opdracht 4 maken jullie een multicultureel kwartet. Voorbereiding • Voor deze oefening heb je kaarten en stiften nodig. • Verdeel de categorieën onder elkaar. Uitvoering • Ieder maakt voor zijn categorie vier kaarten met vier dezelfde punten. Op elke kaart wordt echter een ander punt onderstreept. • Ruil je kwartet met een andere groep. • Speel het geruilde kwartet. (Schrijf het eventueel op als je verrast bent door de afkomst van de dingen die de andere groepen in hun kwartet hebben opgenomen.) Controle • Hebben jullie opmerkingen gekregen over je kwartet? • Hadden jullie opmerkingen over het andere kwartet? • Hebben we meer of minder dingen uit andere culturen overgenomen dan je had gedacht?

© Uitgeverij Edu’Actief b.v.

11


> Theoriebron

1: G-cultuur versus

F-cultuur Op onze aardbol zijn er 193 internationaal erkende onafhankelijke staten. Al deze staten zijn verschillend en hebben binnen hun landsgrenzen vaak weer verschillende bevolkingsgroepen met verschillende achtergronden. Iedere groep of ieder land heeft eigen normen en waarden. Deze normen en waarden vormen de basis van de cultuur van die groep. Hoewel al deze culturen erg verschillend zijn, is een grove tweedeling gemaakt wat betreft de cultuursoort. Culturen worden grofweg ingedeeld als een F-cultuur of als een G-cultuur (Pinto).

Heeft Nederland een G-cultuur of F-cultuur? G-cultuur staat voor 'grofmazige cultuur'. Een G-cultuur heeft een grofmazige structuur van regels. Iedereen kent de regels, maar er is ruimte voor individuen die van het normale pad afwijken. De mensen in een G-cultuur worden gezien als individuen met grote persoonlijke vrijheden en grote persoonlijke verantwoordelijkheden. Er is dus veel vrijheid in een G-cultuur, maar de persoonlijke keuzes kunnen ook tot grote onzekerheden leiden. Het geweten van individuen wordt intern gevormd. G-culturen komen vooral voor in de moderne westerse wereld. F-cultuur staat voor 'fijnmazige cultuur'. Een F-cultuur heeft dus een fijnmazige structuur van regels. Deze regels geven individuen een grote mate van zekerheid, maar bieden weinig ruimte voor afwijking van de regels. Dit wordt vaak niet geaccepteerd. Uitgangspunt van mensen in een F-cultuur is de groep. De groep is belangrijker dan het individu en de verantwoordelijkheden worden ook meer door de groep gedragen dan door een individu alleen. Er is een duidelijker onderscheid tussen goed en slecht dan in Gculturen. Traditionele niet-westerse culturen worden vaak getypeerd als F-culturen. In de volgende tabel staan de belangrijkste verschillen wat betreft het opvoeden en de omgeving van beide culturen.

32

Opvoeden zonder vooroordelen


G-cultuur

F-cultuur

• •

• •

Individualiteit is belangrijk. Het geweten wordt intern gevormd. De remmingen komen vanuit het individu zelf. Schuld is de leidraad.

De groep is belangrijk/hiërarchie. Het geweten wordt extern gevormd. De remmingen worden door de groep aangegeven. Schaamte is de leidraad.

Status en aanzien

• •

Persoonlijk succes is belangrijk. De jeugd wordt verheerlijkt.

• •

Groepseer is belangrijk. De ouderen worden geëerbiedigd.

Opvoeding

• •

Er is angst voor schuldgevoelens. Er is ruimte voor discussie en uitleg bij straffen. Iedereen moet gelijkwaardig worden behandeld. Ontwikkeling van het eigen individu. Zelfstandigheid en initiatief worden gestimuleerd. Mannen en vrouwen zijn gelijk.

• • • •

Er is angst voor schaamtegevoelens. Er worden lijfstraffen toegepast. Het tonen van respect is belangrijk. Je moet je plaats kennen in de groep. Duidelijk verschil tussen mannen en vrouwen wat betreft taken en plaats in de groep.

Gedrag wordt bepaald door eigen persoonlijkheid. Openheid is belangrijk. Onbekenden worden niet meteen beoordeeld. Samen drinken is de basis voor gezelligheid. Rationeel getinte cultuur.

Een persoon ten opzichte van zijn omgeving

• • • • Gedrag en beoordeling

• • • • •

• • • •

Gedrag wordt bepaald door de rol in de groep. Beleefdheid is belangrijk. Er is wantrouwen tegenover onbekenden. Samen eten is de basis voor gezelligheid. Emotioneel getinte cultuur.

© Uitgeverij Edu’Actief b.v.

33


> Werkmodel:

Rollenspel

Het rollenspel is een toneelstukje zonder uitgeschreven tekst. Alleen de personages en de achtergronden van de personages zijn bekend. Hoe het spel zich ontwikkelt, bepalen de spelers. Met een rollenspel krijg je inzicht in groepsverschijnselen, kun je sociale situaties oefenen of interacties oefenen. Het rollenspel is dus meer dan een improvisatietoneelstuk. Het gaat hier om het leereffect. Het rollenspel kent de volgende stappen:

Voorbereiding •

• • • •

Bepalen wat je wilt bereiken met het rollenspel. – Wil je leren hoe je moet omgaan met een bepaald probleem? – Wil je leren hoe je iemand te woord moet staan? – Is het een oefening om slecht nieuws te brengen? Beschrijving van de spelsituatie. – Waar speelt het spel zich af? – Kan er gelopen worden of blijven de spelers op hun plaats? Beschrijving van de personages – Wie zijn de personages? – Wat is hun achtergrond? – Waarom komen ze met elkaar in contact? – Zijn er problemen? – Kortom: alle zaken die van belang zijn voor de spelers om een goed beeld te krijgen van de personages die zij spelen. Rol van het publiek. Wat is de rol van het publiek? Moet zij observeren of mag het publiek soufleren? Waar zit het publiek?

Warming–up De spelers krijgen de gelegenheid om zich in te leven in de personages. Eventueel krijgen de spelers bepaalde attributen of kledingstukken om zich goed te kunnen inleven.

Spelen Het publiek krijgt de instructie wat ze moet doen. Bijvoorbeeld observeren, of letten op heel specifiek gedrag. De spelers spelen vervolgens het spel terwijl het publiek toekijkt.

Nabespreken De nabespreking kan direct na het spel plaatsvinden. De functie van de nabespreking is om gezamenlijk lering te trekken uit het rollenspel.

© Uitgeverij Edu’Actief b.v.

37


> Beoordeling Naam deelnemer: Namen groepsleden:

Groep: Docent: Blok/periode: Onderwerp: Onderdeel

Criteria

Actieve deelname

• • •

Persoonlijk verslag

De student was voldoende aanwezig. De student leverde een positieve bijdrage in zijn groepje. De student leverde een actieve bijdrage aan de les.

Compleet • Bevat alle onderdelen. Trainingslogboek • Het is goed bijgehouden. • Het is netjes en verzorgd. STARR • Er is van meerdere opdrachten een STARR gemaakt. • De STARR bevat de onderdelen: situatie, taak, actie, resultaat en reflectie. • De STARR geeft aanleiding tot verbeterpunten.

Demonstratie: Aan de slag met vooroordelen en discriminatie

• • • • • •

42

De student had zich goed ingeleefd in rol. De student kon goed inspelen op de situatie. De student reageerde volgens rol op zijn tegenspeler. De student kon zowel een goede als een slechte manier laten zien. Aanwijzingen voor het publiek waren adequaat. In de evaluatie waren de aanwijzingen van het publiek en de docent verwerkt.

Opvoeden zonder vooroordelen

Voldoende

Onvoldoende


Onderdeel

Criteria

Voldoende

Mondeling en schriftelijk taalgebruik

Mondeling taalgebruik • Mondeling taalgebruik algemeen. • Het taalgebruik in de demonstratie was passend bij de rol (begeleider was professioneel, cliënt was volgens de casus).

Onvoldoende

Schriftelijk taalgebruik • De teksten zijn in correct Nederlands geschreven. Overig

Eindbeoordeling

Onvoldoende

Voldoende

Goed

>

Datum: ……………………………

Paraaf docent:

Paraaf deelnemer:

…………………………………….

……………………………………….

© Uitgeverij Edu’Actief b.v.

43


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.