06814 opvallendgedrag

Page 1

cursus:

Opvallend gedrag


> Inhoud > Over deze cursus 3 > Opvallend gedrag en probleemgedrag 8 > Gedragsproblemen, gedragsstoornissen, ontwikkelingsstoornissen en ontwikkelingsachterstanden 11 > Kijken naar kinderen 18 > Preventie en jeugdhulpverlening 23 > Samenwerken bij opvallend gedrag 31 > Reflectie 33 > Theoriebron 1: Opvallend gedrag en probleemgedrag 35 > Theoriebron 2: Gedragsproblemen, gedragsstoornissen, ontwikkelingsstoor-nissen en ontwikkelings-achterstanden 37 > Theoriebron 3: Observeren en plan van aanpak 40 > Theoriebron 4: Preventie en jeugdhulpverlening 43 > Theoriebron 5: Samenwerken bij opvallend gedrag 46 > Werkmodel: Observatieplan 48 > Werkmodel: Plan van aanpak 49 > Werkmodel: Actieformulier na observatie 50 > Werkmodel: Feedbackformulier presentatie 51 > Werkmodel: Feedbackformulier afsluitend gesprek 52 > Beoordeling 53

Colofon Uitgeverij

Edu’Actief b.v. Meppel Postbus 1056 7940 KB Meppel Tel.: 0522-235235 Fax: 0522-235222 E-mail: info@edu-actief.nl Internet: www.edu-actief.nl

Auteurs Jan Mars, Mascha Schrander en ROC Mondriaan Titel Opvallend gedrag Vormgeving Binnenwerk: DBD design/Ruurd de Boer, omslag: Tekst in Beeld/Hubi de Gast ISBN Copyright

978 90 3720 681 4 © 2011 Uitgeverij Edu’Actief b.v.

Eerste druk/tweede oplage Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, microfilm, fotokopie of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb. 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (Postbus 3060, 2130 KB) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.


> Over

deze cursus

De meeste kinderen zijn heel gewoon. Ze hebben hun nukken en grillen, hun eigen gebruiksaanwijzing en hun eigen benaderingswijze. Maar die hebben alle kinderen, dus daar is niks ongewoons aan. Maar soms vertonen kinderen zulk opvallend gedrag dat het je aan het denken zet: is er iets aan de hand met dit kind? Als je dat gevoel hebt, zijn er allerlei vervolgstappen denkbaar, en soms nodig. Deze cursus gaat over de dingen die je moet doen en laten als kinderen onder jouw hoede opvallend gedrag vertonen. Omdat je in je beroepspraktijk daarover veel met collega’s zult overleggen, vind je in deze cursus veel groepsopdrachten.

Doelstellingen • • • • •

Je kunt ouders en andere opvoeders ondersteunen, adviseren en eventueel doorverwijzen in kwesties van het opvoeden van hun kinderen. Je kunt opvallend gedrag van kinderen herkennen en analyseren en eventueel bespreekbaar maken bij collega’s, ouders en externe deskundigen. Je kunt samen met collega’s en ouders bedenken of het opvallende gedrag van het kind aanleiding is voor verdere stappen. Je kunt analyseren welke stappen dat dan zijn en kunt helpen die stappen te zetten. Je kunt samen met collega’s werken aan het opstellen van een observatieplan en een plan van aanpak en je kunt de handelingen die daaruit voortkomen verrichten. Je kunt uitleggen waarom het goed is dat kindercentra een toelatingsbeleid hebben voor kinderen met gedragsproblemen.

Beoordeling Je wordt op verschillende punten beoordeeld. Die kun je achter in dit boek vinden. Belangrijke punten bij de beoordeling zijn: • actieve deelname aan de lessen • nette uitwerking van de opdrachten • aanwijsbare inbreng in de groepsopdrachten • afgeronde processtappen voor het maken van het beroepsproduct • compleet en aantrekkelijk vormgegeven beroepsproduct • begrijpelijke presentatie van het beroepsproduct.

© Uitgeverij Edu’Actief b.v.

3


Je toekomstige collega Naam:

Irini Boxma

Werkzaam bij:

Welzijnskoepel Solidez

Medewerkers:

Bij de koepel werken ongeveer honderd mensen, verspreid over twee gemeentes. Ik werk zelf met 22 vrijwilligers die vorig jaar in totaal 33 gezinnen onder hun hoede hadden.

Werkzaam als:

Coördinator Home-Start

Soort werkzaamheden:

Home-Start is een ondersteuningsprogramma voor gezinnen met kleine kinderen die het even moeilijk hebben. Eén keer per week bezoekt een vrijwilliger van Home-Start een gezin om samen dingen te doen en het gezin te helpen. De vrijwilligers volgen een training van zes dagen. Daarin leren ze vooral op hun handen zitten. Ze moeten openstaan voor anderen en kunnen luisteren zonder te oordelen. Ze moeten kunnen adviseren, niet vanuit de hoogte, maar door eigen ervaringen in te brengen. Mijn taak is het werven en trainen van de vrijwilligers. Ik bezoek de gezinnen die ondersteuning vragen en breng vrijwilliger en gezin bij elkaar.”

Over de werkomgeving:

Home-Start is hier in de stad ondergebracht bij de welzijnskoepel en dat heeft grote voordelen want er zijn daardoor heel korte lijnen naar allerlei activiteiten en mogelijkheden, van Nederlandse les en kinderopvang tot schuldhulpverlening en buurtbemiddeling. Dat heeft duidelijk een meerwaarde.

Wat er leuk is aan je werk:

Het is heel praktisch werk: je ziet dat je iets voor een gezin betekent doordat de moeder dankzij de vrijwilliger van Home-Start weer goed in haar vel komt te zitten. En ik houd er erg van mensen aan elkaar te koppelen.

Grootste blunder:

Ik heb goed geleerd hoe belangrijk het is dat je schone en hele sokken draagt. Bij heel veel gezinnen waar je op bezoek komt, moet je je schoenen uittrekken. Het is gênant als je dan grote gaten in je sokken hebt. Wat mij dus wel een keer is overkomen.

Waar je aan werkt:

Ik ben iets aan het bedenken waardoor de moeders meer gebruik gaan maken van wat er allemaal aan activiteiten en mogelijkheden is in de stad.

Taal • • • •

4

Taal

Taal

Taal

Neem deze cursus door en onderstreep de woorden die je niet kent. Noteer deze woorden in de woordenlijst en zet de betekenis erbij. Nieuwe onbekende woorden die je tegenkomt tijdens de cursus voeg je toe aan de woordenlijst. Na afloop van de cursus neem je dit overzicht op in je taalportfolio.

Opvallend gedrag

Werkmodel: Woordenlijst op www.factor-e.nl


Beroepsproduct 1: Referaat Voor PW4 Dit beroepsproduct inleveren voor:

Dit beroepsproduct is een referaat, een gezamenlijk werkstuk over een vorm van opvallend gedrag plus, op basis van dat werkstuk, een presentatie. Alle presentaties worden gebundeld, zodat iedereen uiteindelijk een boekje heeft met de tekst van de voordrachten. Het bestaat zo uit twee delen. 1. Werkstuk Eerst bespreken jullie in de groep en met de docent naar welke vorm van opvallend gedrag jullie onderzoek gaan doen. Jullie kiezen een van de volgende onderwerpen: • agressief of driftig gedrag • ADHD en ADD • angstig gedrag • opstandig gedrag (ODD) • autismespectrumstoornis • het syndroom van Down • motorische problemen (DCD) • licht verstandelijke handicap. Er zijn natuurlijk nog andere vormen van opvallend gedrag, zoals spraakstoornissen, slechthorendheid, slechtziendheid, huilbaby’s, een problematische thuissituatie, eet- en slaapproblemen, faalangst, depressief gedrag, epilepsie, astma en allergieën. Zou je daar een keuze uit willen maken, overleg dat dan met je docent. Jullie behandelen in het werkstuk: • de oorzaken van het gedrag • de verschijningsvormen van het gedrag • hoe je als pedagogisch medewerker met het kind en het gedrag kunt omgaan • wat de rol van pedagogisch medewerkers is ten aanzien van de ouders van het kind • welke materialen geschikt zijn voor het kind en of aanpassingen nodig zijn • welke vaardigheden de pedagogisch medewerker nodig heeft om het kind te kunnen begeleiden • de hulp- of ondersteuningsinstanties die er voor kind en ouders bestaan. Natuurlijk vermelden jullie ook de bronnen: boeken, tijdschriften, gesprekken, internetsites enzovoort. Jullie moeten ten minste drie bronnen gebruiken; meer mag ook. Verdeel de werkzaamheden en bedenk daarbij wat je beter met het hele groepje van vier kunt doen en wat beter door iemand alleen gedaan kan worden. Maak duidelijke afspraken, ook over wanneer dingen klaar moeten zijn en samen besproken kunnen worden. 2. Presentatie Op basis van het werkstuk maken jullie een presentatie voor je medestudenten. Bedenk daarvoor wat jullie willen vertellen en op welke manier (poster, PowerPoint, film, praten op het bord schrijven enzovoort). Maak een samenvatting van drie of vier pagina’s (die gaat uiteindelijk naar jullie medestudenten). Zorg dat de presentatie niet langer duurt dan vijftien of twintig minuten. Maak een taakverdeling zodat niet aldoor dezelfde persoon moet praten. Houd de presentatie. Laat ruimte voor vragen en bedenk vooraf wie die beantwoordt.

© Uitgeverij Edu’Actief b.v.

5


Vervolg beroepsproduct 1 De luisteraars letten natuurlijk goed op, maken wellicht aantekeningen over de inhoud en over de vorm van de presentatie. Na afloop, als alle vragen beantwoord zijn, vullen ze een feedbackformulier in (zie het werkmodel ‘Feedbackformulier presentatie’). Dat leveren ze in bij de docent die het bij de beoordeling van het groepje voegt. Processtappen: • Maak een planning: wanneer moeten jullie de presentatie geven en wanneer moet je er dus aan beginnen? • Bespreek samen welke vorm van opvallend gedrag jullie willen gaan onderzoeken en overleg dat met je docent. • Ga op zoek naar bronnen van informatie. Kijk niet alleen op internet, maar zoek ook in een bibliotheek of in vaktijdschriften of vraag collega’s om ideeën. • Bespreek samen welke aspecten van het gedrag in jullie werkstuk behandeld moeten worden, maak een taakverdeling en ga op zoek naar informatie. Noteer die zo dat je er later ook nog wat mee kunt. • Schrijf jouw deel van het werkstuk. • Overleg met je groepsgenoten over de opbouw van de presentatie. • Maak samen aan de hand van de opbouw een samenvatting van drie of vier pagina’s van jullie werkstuk met de delen die in de presentatie aan de orde komen. • Bereid het referaat voor: oefen jouw deel met je groepsgenoten als publiek. Luister naar hun commentaar en verwerk dat in de definitieve versie. Houd dan de presentatie. • Lever jullie werkstuk plus de samenvatting in bij de docent. Laat elke processtap goedkeuren door je docent voordat je begint aan de volgende stap Eisen aan het beroepsproduct De punten waarop je beroepsproduct wordt beoordeeld, kun je achter in dit boek vinden in het hoofdstuk ‘Beoordeling’.

6

Opvallend gedrag

Werkmodel: Feedbackformulier presentatie

Werkmodel: Samenwerkingscontract

Werkmodel: Cursusplanning op www.factore.nl


Beroepsproduct 2: Afsluitend gesprek Dit beroepsproduct inleveren voor: Voor dit beroepsproduct gaan jullie in tweetallen op zoek naar de kenmerken van een bepaalde vorm van opvallend gedrag en naar manieren van begeleiding van kinderen die dat gedrag vertonen. Die schrijven jullie overzichtelijk op een vel papier. En als afsluiting van de cursus hebben jullie daar samen in de klas een gesprek met de docent over. Het papier met daarop de kenmerken en begeleidingsstappen wordt met de papieren van de andere tweetallen gebundeld en uitgedeeld zodat iedereen een compleet overzicht heeft. Jullie kiezen een van de volgende vormen van opvallend gedrag: • agressief of driftig gedrag • ADHD en ADD • angstig gedrag • opstandig gedrag (ODD) • autismespectrumstoornis • het syndroom van Down • motorische problemen (DCD) • licht verstandelijke handicap. Er zijn natuurlijk nog andere vormen, zoals spraakstoornissen, slechthorendheid, slechtziendheid, huilbaby’s, een problematische thuissituatie, eet- en slaapproblemen, faalangst, depressief gedrag, epilepsie, astma en allergieën. Zou je daar een keuze uit willen maken, overleg dat dan met je docent. Samen maken jullie dus een papier en voeren jullie het afsluitende gesprek. Dat wordt een samenspraak waarin de docent doorvraagt over wat jullie op papier hebben gezet, over jullie motivatie om dit onderwerp te kiezen en over mogelijke eigen ervaringen met deze vorm van opvallend gedrag. De klasgenoten letten natuurlijk goed op en maken wellicht aantekeningen. Na afloop vullen ze een feedbackformulier in (zie het werkmodel ‘Feedbackformulier afsluitend gesprek’). Dat leveren ze in bij de docent, die het bij de beoordeling van het groepje voegt. Processtappen: • Maak een planning: wanneer is het gesprek met de docent ingeroosterd en wanneer moet jullie papier dus klaar zijn? • Kies in overleg met de docent een vorm van opvallend gedrag. • Noteer kenmerken van die vorm van opvallend gedrag. Gebruik daarvoor ten minste drie bronnen (die je ook vermeldt op je papier). • Noteer vervolgens hoe jullie als pedagogisch medewerker kinderen met deze vorm van opvallend gedrag zouden begeleiden. Vermeld ook de plekken waar je deze begeleidingsstappen hebt gevonden. • Maak een overzichtelijk en aantrekkelijk papier van jullie bevindingen. • Bereid samen het gesprek met de docent voor. Probeer te bedenken waar het gesprek over zal gaan, wat jullie zelf willen inbrengen en welke onduidelijkheden er zijn in de literatuur. Laat elke processtap beoordelen door de docent voordat je begint aan de volgende stap Eisen aan het beroepsproduct De punten waarop de beroepsproducten worden beoordeeld, vind je achter in dit boek in het hoofdstuk ‘Beoordeling’.

© Uitgeverij Edu’Actief b.v.

7


> Opvallend

gedrag en probleemgedrag

Doelstellingen • •

Je kunt uitleggen wat opvallend gedrag is. Je kunt bedenken wie de meeste last heeft van het opvallende gedrag van een kind. Je kunt uitleggen wanneer je opvallend gedrag probleemgedrag kunt noemen.

Opdracht 1: Opvallend gedrag •

Overleg met elkaar voordat je antwoord geeft op de volgende vragen. –

Wat verstaan jullie onder opvallend gedrag? ___________________________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________________________

Is opvallend gedrag hetzelfde als afwijkend gedrag? Leg je antwoord uit. ___________________________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________________________

Is opvallend gedrag hetzelfde als probleemgedrag? Leg je antwoord uit. ___________________________________________________________________________________________________________________________

8

Opvallend gedrag

Theoriebron 1: Opvallend gedrag en probleemgedrag


Opdracht 2: Waarom gedrag opvalt •

Geef bij de volgende gedragingen aan waarom ze opvallen: – Gedragingen die opvallen omdat het gedrag niet past bij de leeftijd van het kind markeer je met oranje. – Gedragingen die opvallen omdat het gedrag niet past bij het ‘normale’ doen van het kind markeer je met groen. – Gedragingen die opvallen omdat het gedrag niet past bij wat binnen onze normen en waarden onder ‘normaal’ wordt verstaan markeer je met blauw.

Gedragingen: • een peuter van drie die niet kan lopen • een kleuter van vijf die zich altijd stilletjes alleen vermaakt en geen contact maakt • een kind van negen dat steelt • een kind van twaalf dat plotseling extreem hulpvaardig en meegaand is • een kind van acht dat overal op en aan zit, niet stil kan zitten en snel geprikkeld is • een kind van tien dat sinds een paar weken druk en agressief gedrag vertoont • een kind van tweeënhalf dat nog geen woord zegt • een kind van zeven dat binnen op de grond spuugt.

Opdracht 3: Wie heeft er last van? •

Bedenk samen enkele vormen van gedrag en vul in overleg de tabel in.

Vorm van gedrag

Extreem verlegen

Wie heeft er last van? Het kind zelf

De andere kinderen

Pedagogisch medewerkers

Geïnternaliseerd of geëxternaliseerd gedrag

Heel erg

Helemaal niet

Weinig

Geïnternaliseerd

Opdracht 4: Probleemgedrag? •

Bestudeer de volgende casus. Geef met een kleurtje aan welke tekst de frequentie (rood), duur (blauw), omvang (geel) en gevolgen (groen) beschrijft.

Casus Timo van elf is zich plotseling anders gaan gedragen. Het is de pedagogisch medewerkster van de naschoolse opvang opgevallen dat hij zijn vriendjes links laat liggen. Hij zegt ze dat hij geen zin heeft om te spelen. Hij zit buiten op het bankje of loopt wat rond. Hij is snel prikkelbaar en geeft aan dat hij met rust gelaten wil worden. Toen Merel in haar spel per ongeluk tegen hem aan viel, werd hij extreem boos en wilde hij haar slaan.

© Uitgeverij Edu’Actief b.v.

9


Een collega die Timo op een andere dag begeleidt, is het ook opgevallen dat Timo's gedrag veranderd is. De pedagogisch medewerkster weet dat Timo's ouders aan het scheiden zijn. Wanneer ze aan hem vraagt hoe het met hem gaat, vertelt Timo dat zijn hond dood is en dat hij het er erg moeilijk mee heeft.

•

Bespreek met elkaar of jullie denken dat het hier om probleemgedrag gaat. Noteer jullie conclusies hieronder en beargumenteer deze. ________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________

10

Opvallend gedrag


> Theoriebron

1: Opvallend gedrag en probleemgedrag

We doen allemaal wel eens iets wat anderen niet van ons verwachten, omdat we er eigenlijk te volwassen voor zijn, omdat het niet past bij hoe we ons normaal gedragen of omdat het niet past bij hoe men zich hoort te gedragen. Er is dus geen reden tot paniek wanneer je opvallend gedrag bij een kind opmerkt, maar het is wel een reden om het kind extra te observeren en eventueel navraag te doen bij collega's. Opvallend gedrag kan namelijk wel degelijk een signaal zijn dat er iets aan de hand is. Als pedagogisch medewerker ben je de hele dag met kinderen in de weer. Je ziet wat ze doen en hoe ze het doen, hoe ze met anderen omgaan en welke positie ze daarbij innemen. Dit stelt je in staat om opvallend gedrag op te merken.

Opvallend gedrag Opvallend gedrag is gedrag dat opvalt omdat het buiten het ‘normale’ gedrag valt van het specifieke kind: • een kind dat normaal heel spontaan en vrolijk is, is nu stil en teruggetrokken • een kind gaat zich plotseling heel gedienstig en hulpvaardig gedragen • een kind gaat plotseling boos en agressief gedrag vertonen • een kind wordt plotseling weer onzindelijk • enzovoort. Deze plotselinge gedragsverandering kan komen doordat: • het kind ziek is • het kind minder lekker in zijn of haar vel zit omdat het een ingrijpende levensgebeurtenis mee (heeft) (ge)maakt (een ongeval, ziekte of overlijden van een bekende, een verhuizing, echtscheiding enzovoort) • het kind verwaarloosd, mishandeld of misbruikt is. Gedrag kan ook opvallen omdat het buiten het ‘normale’ gedrag valt voor een kind van die leeftijd: • een kind van vijf dat nog regelmatig een driftbui heeft waarbij het op de grond gaat liggen • een kind van zeven dat nog niet kan fietsen • een kind van tien dat achterligt met lezen en schrijven • een kind dat buiten proportie en/of onvoorspelbaar reageert, extreem boos of blij of verdrietig kan zijn • een kind dat zijn of haar impulsen moeilijk kan beheersen • een kind dat veel drukker is dan andere kinderen • een kind dat gedrag vertoont dat buiten onze normen en waarden valt, bijvoorbeeld agressief en gewelddadig gedrag • enzovoort. Wanneer het gedrag van een kind buiten het ‘normale’ gedrag valt voor een kind van die leeftijd, kan het zijn dat: • het kind ziek is • het kind zich anders gedraagt of zich langzamer ontwikkelt omdat het een ingrijpende levensgebeurtenis mee (heeft) (ge)maakt • het kind verwaarloosd, mishandeld of misbruikt is • het kind een probleem heeft in bijvoorbeeld de hersenen waardoor het zich anders gedraagt dan anderen • het kind een probleem heeft in bijvoorbeeld de hersenen waardoor het zich langzamer ontwikkelt dan anderen

© Uitgeverij Edu’Actief b.v.

35


Probleemgedrag Jij hebt als pedagogisch medewerker verstand van ‘gezonde’ kinderen die een normale ontwikkeling doormaken. Hierdoor valt het je op wanneer kinderen daarvan afwijken. Dit opvallende gedrag kan probleemgedrag zijn. Het is belangrijk dat je enige kennis hebt van orthopedagogiek om de signalen dat er iets aan de hand is met een kind nog beter te kunnen herkennen. Orthopedagogiek is namelijk de leer van een verstoorde of afwijkende ontwikkeling van een kind waardoor probleemgedrag kan ontstaan. Probleemgedrag is gedrag dat een probleem oplevert voor het kind en/of de omgeving van het kind. Maar niet elk vervelend of opvallend gedrag van een kind is probleemgedrag. Daarvan kun je pas spreken als het vaak voorkomt (frequentie), al langere tijd voorkomt (duur), als anderen het ook opmerken (omvang) en als het ernstige gevolgen heeft (voor het kind of de omgeving). De orthopedagogiek onderscheidt vier vormen van probleemgedrag: • gedragsproblemen • gedragsstoornissen • ontwikkelingsstoornissen • ontwikkelingsachterstanden. In de volgende theoriebron worden deze vormen nader toegelicht. Probleemgedrag kan zich uiten in gedragingen die lastig zijn voor het kind zelf en/of gedragingen die vervelend zijn voor de omgeving van het kind. Als alleen het kind zelf last heeft van zijn of haar gedrag, heet dat geïnternaliseerd probleemgedrag. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een kind dat een fobie heeft, extreem verlegen of angstig is of zichzelf beschadigt (automutilatie). Wanneer de omgeving veel last heeft van het gedrag van een kind, heet dat geëxternaliseerd probleemgedrag. Het kind is bijvoorbeeld ‘lastig’, hyperactief, driftig, tegendraads of opstandig.

36

Opvallend gedrag


> Beoordeling Naam deelnemer: Namen groepsleden:

Groep: Docent: Blok: Cursus: Onderwerp: Product

Criteria

Processtappen beroepsproduct 1

Aan het referaat (werkstuk plus presentatie) is volgens de processtappen gewerkt.

Beroepsproduct 1

• • •

Aan het papier en het gesprek is volgens de processtappen gewerkt.

Beroepsproduct 2

• •

Onvoldoende

Het referaat (werkstuk plus presentatie) geeft een helder en bruikbaar beeld van een vorm van opvallend gedrag. De drie bronnen zijn adequaat gebruikt als startpunt voor een eigen visie. De groepsleden hebben ieder een gelijkwaardige inbreng gehad.

Processtappen beroepsproduct 2

Voldoende

Het papier geeft een goed beeld van een vorm van opvallend gedrag. Het papier maakt duidelijk welke begeleidingsstappen mogelijk zijn. Tijdens het gesprek lieten de beide studenten merken dat ze het onderwerp begrijpen. De beide groepsleden hebben een gelijkwaardige bijdrage geleverd.

Actieve deelname in de les

• •

De student neemt actief deel aan de lessen. De student is aanwezig geweest gedurende de bijeenkomsten.

Opdrachten

• •

De opdrachten zijn voldoende afgerond. De student kan de opdrachten toelichten aan de hand van de theorie.

Mondeling en schriftelijk taalgebruik

Mondeling taalgebruik • De student maakt mondeling gebruik van correct Nederlands. Schriftelijk taalgebruik • De student maakt schriftelijk gebruik van correct Nederlands.

Overig

© Uitgeverij Edu’Actief b.v.

53


Eindbeoordeling:

Onvoldoende

Voldoende

Goed

Datum: ………………………… Paraaf docent:

Paraaf deelnemer:

…………………………….

……………………………………….

54

Opvallend gedrag

>


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.