10040 c ontwikkelingspsychologie deel 4

Page 1

. fb .v Ac tie Ed u' ig ht

cursus:

C

op

yr

Ontwikkelingspsychologie deel 4: puber en adolescent


fb .v

Ac tie

Over deze cursus 3 Veranderingen in lichaam en denken van de adolescent 6 Adolescent en maatschappij 9 Ernstig grensoverschrijdend en probleemgedrag 14 Bijzondere pubers 19 Praten met adolescenten 22 Reflectie 24 Theoriebron 1: Veranderingen in lichaam en denken van de adolescent 26 Theoriebron 2: Adolescent en maatschappij 32 Theoriebron 3: Ernstig grensoverschrijdend- en probleemgedrag 37 Theoriebron 4: Bijzondere adolescenten 42 Werkmodel: Praten met adolescenten 44 Werkmodel: Ontwikkelingsschema 46 Beoordeling 47

Edu’Actief b.v. Meppel Postbus 1056 7940 KB Meppel Tel.: 0522-235235 Fax: 0522-235222 E-mail: info@edu-actief.nl Internet: www.edu-actief.nl

yr

ig ht

Colofon Uitgeverij

Ed u'

> > > > > > > > > > > > > >

.

> Inhoud

C

op

Auteurs Lidy Sibon en ROC Mondriaan Titel Ontwikkelingspsychologie deel 4 puber en adolescent Vormgeving Binnenwerk: DBD design/Ruurd de Boer, omslag: Tekst in Beeld/Hubi de Gast ISBN Copyright

978 90 3721 004 0 © 2012 Uitgeverij Edu’Actief b.v.

Eerste druk/eerste oplage Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, microfilm, fotokopie of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb. 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (Postbus 3060, 2130 KB) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.


deze cursus

fb .v

In deze cursus leer je over de lichamelijke en geestelijke ontwikkeling die jongeren tussen de 13 en 24 jaar doormaken. De lichamelijke, cognitieve en sociaal-emotionele veranderingen komen aan bod. Ook wordt uitgelegd hoe de ontwikkeling in de hersenen het gedrag beïnvloedt. Daarnaast wordt besproken waarom een puber zich losmaakt van zijn ouders, het belang van een plekje binnen een vriendenkring en het zich langzaamaan richten op een rol in de maatschappij. De invloeden van multimedia, alcohol en drugs en social media worden besproken alsook psychische problemen.

Doelstellingen

Ac tie

 

Je kunt het verschil tussen de begrippen puber en adolescent uitleggen. Je kunt uitleggen welke lichamelijke veranderingen in de puberteit plaatsvinden. Je weet dat hormonen invloed hebben op het gedrag van kinderen. Je kunt verklaren hoe de ontwikkeling van de hersenen het gedrag van de puber beïnvloedt. Je begrijpt waarom pubers zich tegen volwassenen gaan afzetten. Je kunt uitleggen wat de peergroup is en waarom deze zo belangrijk wordt in de puberteit. Je kunt voorbeelden geven van normaal en (ernstig) grensoverschrijdend gedrag. Je hebt inzicht in het effect van social media op het gedrag van de jongeren. Je kunt uitleggen wat het verschil is tussen gedragsprobleem en gedragsstoornis. Je kunt inspelen op interesses van jongeren en hebt de belangstelling voor de wereld van jongeren in brede zin. Je kunt met activiteiten hierop aansluiten. Je hebt oog voor de verschillen in ontwikkeling en je hebt belangstelling voor jongens en meisjes. Met een casus kun je aangeven hoe je een begeleidend gesprek met adolescenten kunt voeren.

Beoordeling

Ed u'

         

.

> Over

ig ht

Je wordt op verschillende punten beoordeeld. Deze punten kun je achter in dit boek vinden. Belangrijke punten bij de beoordeling zijn:  actieve deelname aan de lessen  nette uitwerking van de opdrachten  afgeronde processtappen voor het maken van de beroepsproducten.

Beroepsbeeld: waar werk je en wat doe je?

C

op

yr

Als pedagogisch werker ben je bezig met het verzorgen, opvoeden, begeleiden en helpen van kinderen en jongeren van 0 tot en met 23 jaar. Dit kan zijn binnen kindercentra of kinderopvang. Bijvoorbeeld omdat ouders of verzorgers niet voor het kind kunnen zorgen. Het kan ook zijn dat deze kinderen en jongeren ontwikkelingsachterstanden, gedragsproblemen of opvoedingsproblemen hebben. Je werkt in een team en samen met je collega’s zorg je ervoor dat deze jongeren een prettige en veilige leefomgeving hebben. Je bedenkt bijvoorbeeld activiteiten voor ze of je probeert ze met een goed gesprek te ondersteunen.

© Uitgeverij Edu’Actief b.v.

3


Je toekomstige collega: Elize Vrijlink

Werkzaam bij:

Marmarijn

Medewerkers:

Orthopedagoog, maatschappelijk werker, socio- en creatief therapeuten, docenten en pedagogisch werkers

Werkzaam als:

Pedagogisch medewerker

Soort werkzaamheden:

Verzorgen, opvoeden, begeleiden en helpen van kinderen en jongeren tot en met 18 jaar die tijdelijk uit huis zijn geplaatst.

Over de werkomgeving:

Bij Marmarijn worden jongeren met een ontwikkelingsachterstand, gedragsproblemen of opvoedingsproblemen begeleid. Samen met mijn collega’s proberen we een prettige en veilige leefomgeving te bieden aan deze kinderen en jongeren.

Wat er leuk is aan je werk:

Het bedenken van activiteiten waardoor kinderen en jongeren merken dat ze meer kunnen dan ze dachten, over hun eigen gedrag gaan nadenken en daardoor meer zelfvertrouwen krijgen.

Grootste blunder:

Ik kreeg een nieuw kind in de groep met lang haar. Een hele tijd dacht ik dat het een meisje was, maar het bleek een jongen te zijn. Eerst was de jongen geïrriteerd, maar later was de jongen hier niet meer kwaad over.

Waar je aan werkt:

De laatste tijd komen vaker jongeren in mijn groep met oppositioneel gedrag. Daarom volg ik een interne cursus over gedragsstoornissen.

Ed u'

Ac tie

fb .v

.

Naam:

Beroepsproduct: Ontwikkelingsschema per leeftijdsfase en ontwikkelingsgebied Dit beroepsproduct inleveren voor:

C

op

yr

ig ht

In deze cursus leer je hoe de ontwikkeling van de puber/adolescent verloopt. Dit is geestelijke en lichamelijke ontwikkeling die jongens en meisjes tussen de 13 tot ongeveer 24 jaar doormaken. Om het voor jezelf overzichtelijk te houden, maak je een ontwikkelingsschema voor deze leeftijden. Hierin vermeld je wat een kind per ontwikkeling allemaal kan op deze leeftijden. Per ontwikkelingsgebied (cognitief, lichamelijk, sociaal, emotioneel, seksueel) beschrijf je:  de kenmerken per ontwikkelingsfase  veel voorkomende vragen van ouders met antwoorden  tips ter stimulering van het ontwikkelingsgebied  activiteiten voor het stimuleren van het ontwikkelingsgebied.

4

Ontwikkelingspsychologie deel 4 puber en adolescent


Vervolg beroepsproduct

.

Werkmodel: Cursusplanning op www.factor-e.nl

fb .v

Processtappen  Maak een planning en een taakverdeling.  Gebruik werkmodel 2 om het ontwikkelingsschema voor adolescenten in te vullen. Vul eerst de kenmerken in per ontwikkelingsgebied voor de leeftijden die genoemd staan.  Kies vervolgens een van de leeftijden uit als doelgroep waarvoor je de rest van het schema in gaat vullen.  Overleg met je medestudent welke soort vragen er bij ouders zouden kunnen leven bij ieder ontwikkelingsgebied rondom een jongere van jullie gekozen leeftijd. Vermeld bij ieder ontwikkelingsgebied een mogelijke vraag van ouders en beschrijf vervolgens wat jullie antwoord zou zijn.  Geef bij ieder ontwikkelingsgebied een tip om dit te stimuleren bij jongeren van jullie gekozen leeftijd.  Bedenk bij ieder ontwikkelingsgebied een activiteit voor een jongere van jullie gekozen leeftijd. Lichamelijk

Meisjes vroege adolescentie Jongens vroege adolescentie

Jongens midden adolescentie Meisjes late adolescentie Jongens late adolescentie Gekozen leeftijd:

Cognitie f

Sociaal

Emotione el

Seksuee l

Ed u'

Meisjes midden adolescentie

Ac tie

Ontwikkelingsschema

Werkmodel: Ontwikkelingsschema

ig ht

Veelvoorkomende vragen van ouders Antwoord op de vraag van ouders Tips ter begeleiding

yr

Activiteiten ter begeleiding

C

op

Eisen aan het beroepsproduct  Het schema is volledig ingevuld.  De vragen, antwoorden, tips en activiteiten sluiten nauw aan bij de gekozen leeftijdscategorie waarvoor jullie gekozen hebben.

Taal    

Taal

Taal

Taal

Neem deze cursus door en onderstreep de woorden die je niet kent. Noteer deze woorden in de woordenlijst en zet de betekenis erbij. Nieuwe onbekende woorden die je tegenkomt tijdens de cursus voeg je toe aan de woordenlijst. Na afloop van de cursus neem je dit overzicht op in je taalportfolio.

 Werkmodel: Woordenlijst op www.factor-e.nl

© Uitgeverij Edu’Actief b.v.

5


> Veranderingen

in lichaam en denken van de adolescent

Doelstellingen      

Ed u'

Ac tie

fb .v

.

Vanaf het tiende jaar begint de verandering van een kinderlichaam naar een volwassen lichaam. Met name in de periode van 13 tot en met 15 jaar wordt dit goed zichtbaar. De hersenen ondergaan ook een groeispurt waardoor verandering van denken en emoties in het gedrag van pubers duidelijk wordt. In dit hoofdstuk wordt uitgelegd welke veranderingen bij deze vroeg adolescenten plaatsvinden.

yr

ig ht

Je kunt uitleggen wat het ontwikkelingsverloop van puber tot adolescent is. Je kunt voorbeelden noemen van lichamelijke veranderingen. Je kunt uitleggen wat ‘rijping van de hersenen’ betekent. Je kunt uitleggen waarom plannen en organiseren moeilijk is voor pubers. Je kunt aangeven welke hormonen zorgen voor verandering in gedrag en uiterlijk. Je kijkt terug op je eigen puberteit en kunt met jouw ervaring en de leerstof een casus oplossen.

C

op

Opdracht 1: Verloop van ontwikkeling van puber tot

Schrijf hieronder wat volgens ontwikkelingspsychologen puberteit is. ________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________

Schrijf hieronder wat volgens ontwikkelingspsychologen adolescentie is. ________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________

6

Ontwikkelingspsychologie deel 4 puber en adolescent

 Theoriebron 1: Veranderingen in lichaam en denken van de adolescent


       

Opdracht 2: Rocketeer Parody 

Zoek op www.youtube.com naar het filmpje ‘Far East Movement - Rocketeer | Parody (Dutch)’

Kijk voor meer informatie op www.factor-e.nl.

 

fb .v

.

Het gaat over Theaumes (Thomas Smagge) die op YouTube regelmatig filmpjes en parodieën op bestaande popsongs maakt. Samen met Spletschvlog heeft hij een parodie gemaakt op een liedje van de Amerikaanse hiphopband Far East Movement Welke puberteitskenmerken/welk puberteitsgedrag komen/komt in dit filmpje aan de orde? Noem minstens vier dingen die je ziet/hoort. Leg uit waarom dit gedrag bij de puberteit hoort.

________________________________________________________________________________________________________________________________

Ac tie

________________________________________________________________________________________________________________________________

________________________________________________________________________________________________________________________________

________________________________________________________________________________________________________________________________

________________________________________________________________________________________________________________________________

________________________________________________________________________________________________________________________________

________________________________________________________________________________________________________________________________

Ed u'

________________________________________________________________________________________________________________________________ Bespreek jouw antwoorden met docent en klasgenoten.

  

Opdracht 3: Pubergedrag

Lees de zinnen. Zet achter ieder begrip het nummer van de bijbehorende zin. a. Max komt om 15.00 uur uit school en klaagt dat hij veel huiswerk heeft. Een vriendje meldt zich op Hyves en samen gaan ze online gamen. b. Leon kijkt in de spiegel en baalt van die puistenkop. c. Jesper begint te lachen, eerst klinkt de lach laag en dan schiet de toon van zijn lach omhoog. d. Als Lara gaat gymen, merkt ze dat haar gympen alweer te klein zijn. e. Vlak voordat Maya naar school gaat, bedenkt zij zich dat ze een overhoring Duits heeft. Dat was ze alweer vergeten terwijl ze de vorige avond nog in haar agenda heeft gekeken. f. Yasmina kijkt in de spiegel of haar borsten al gegroeid zijn.

C

op

yr

ig ht

Prefrontale cortex: _____________________________________________________________________________________________ Baard in de keel: ________________________________________________________________________________________________ Progestageenhormonen: ____________________________________________________________________________________ Groeispurt: ________________________________________________________________________________________________________ Inhibitiesysteem: ________________________________________________________________________________________________ Niet-gelijke groei ledematen: ______________________________________________________________________________

© Uitgeverij Edu’Actief b.v.

7


 

Opdracht 4: Wat voor advies zou jij geven? Lees de casussen en bedenk met je medestudent een advies.

fb .v

Op jouw werk komt Bertine naar jou toe. Ze is erg verdrietig en vertelt dat ze de laatste tijd om alles moet huilen. In groep 8 was ze altijd vrolijk en populair. Nu vindt ze dat ze er raar uitziet met dat dunne haar en puistjes op haar kin. Eigenlijk wil ze afvallen maar ze heeft steeds ontzettende honger. Ze heeft het gevoel dat iedereen haar uitlacht.

.

________________________________________________________________________________________________________________________________

________________________________________________________________________________________________________________________________

________________________________________________________________________________________________________________________________

Ac tie

Boaz zit stil voor zich uit te staren. Je vraagt aan hem wat er aan de hand is. Hij zucht: ‘Mijn vrienden pesten mij dat ik nog een kleine kabouter ben. Waarom zijn al mijn vrienden langer en beter dan ik?’

________________________________________________________________________________________________________________________________

________________________________________________________________________________________________________________________________

________________________________________________________________________________________________________________________________

Ed u'

Opdracht 5: Wat kun jij (van) de ander leren?

Je bent op je werk en hebt een gesprek met een groep jongeren. Er worden enkele vragen gesteld. Nieuwsgierig vragen de jongeren of jij deze vragen als puber ook had. Wat vertel je en welke tip kun je uit eigen ervaring meegeven? 

Wat moest je doen om aardig gevonden te worden?

Tip: _________________________________________________________________________________________________________________________

ig ht

________________________________________________________________________________________________________________________________ Wat doe je als je vrienden iets willen, maar jij niet? Tip: _________________________________________________________________________________________________________________________

yr

________________________________________________________________________________________________________________________________ 

Mijn ouders begrijpen mij niet, ik heb steeds ruzie met ze

C

op

Tip: _________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________

Hoe krijg ik al mijn huiswerk af? Tip: _________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________

8

Ontwikkelingspsychologie deel 4 puber en adolescent

 


> Adolescent

en maatschappij

Ed u'

Ac tie

fb .v

.

Adolescenten kunnen, zeker als zij in de midden adolescentieperiode zitten, al heel veel zelfstandig. Toch is hun denken en doen nog niet altijd even verantwoord en overwogen. Hierdoor kunnen adolescenten ongewild in lastige situaties terechtkomen. In dit hoofdstuk wordt besproken hoe de puber reageert op zijn omgeving en welke invloeden vanuit de omgeving de puber bereiken.

Doelstellingen

ig ht

Je weet waarom adolescenten zich afzetten en losmaken van hun ouders. Je kunt uitleggen waarom de vriendengroep (peergroup) een grote rol gaat spelen. Je kunt voorbeelden noemen van verschillen tussen jongens en meisjes. Je kunt ook uitleggen waardoor die verschillen ontstaan. Je kunt uitleggen wat gevaren kunnen zijn van social media. Je kunt voorbeelden geven van vrijetijdsbesteding. Je kunt uitleggen waarom adolescenten moeite hebben met vooruitdenken en kiezen van een studierichting.

yr

      

Opdracht 6: Welk begrip hoort erbij? Lees de onderstaande zinnen. Verbind het zinsnummer met het goede begrip.

C

op

tussen servet en tafellaken, peergroup, inhibitie, helikopterview, autonomie, drama queen

1. 2. 3. 4. 5. 6.

1. 2.

Theoriebron 2 Adolescent en maatschappij

Tegenwoordig denk ik daar veel beter over na. Ik ben al 13 en wil met mijn vriendinnen shoppen en voortaan zelf kleedgeld. Ik mag van mijn ouders zelf beslissen hoe laat ik thuis kom. Mijn moeder kwam mij ophalen, ik dacht dat ik doodging! Maar mam … al mijn vrienden roken! Als ik met mijn vrienden uitga, word ik vaak dronken, da’s lachen man! drama queen inhibitie

© Uitgeverij Edu’Actief b.v.

9


3. 4. 5. 6.

peergroup tussen servet en tafellaken helikopterview autonomie

Opdracht 7: De meisjes tegen de jongens? 

fb .v

.

Schrijf in de vakken hieronder of het gedrag specifiek voor meisjes of voor jongens is.

kletsen - samen iets doen - langer op school - beter in plannen en organiseren - een ‘beste’ vriendschap - meerdere vriendschappen - grote vriendengroep - kleinere vriendengroep - vriendengroep is constant - vriendengroep verandert vaker van samenstelling - social media om te communiceren - social media om te gamen - de vriendschap duurt lang - de vriendschapen wisselen makkelijk Jongensgedrag

Ac tie

Meisjesgedrag

     

Ed u'

     

Opdracht 8: Gamende pubers  

       

Surf naar www.leraar24.nl en bekijk het filmpje ‘Gameproblemen’. Bekijk met je klasgenoten en docent het volgende filmpje:

yr

ig ht

In het filmpje wordt een gamedeskundige (oprichter van de Beter Gamen) geïnterviewd. Het gaat over de vele jongeren die dagelijks uren achter de computer zitten te gamen. Soms besteden ze hier zo veel tijd aan dat er te weinig tijd overblijft voor andere activiteiten. Gedrag op school en thuis, maar ook de sociale contacten kunnen hieronder lijden. De gamedeskundige vertelt hoe je deze problemen op tijd kunt herkennen en wat je het best kunt doen om deze problemen te voorkomen en te begeleiden. In het filmpje wordt verteld met welke vraag/woorden je het best een gesprek over gamen kunt beginnen? Noteer twee voorbeelden:

C

op

________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________

Hoe kun je als docent of in jouw werksituatie herkennen dat een jongere overmatig aan het gamen is en er misschien zelfs sprake is van verslaving?  Noteer vier kenmerken: ________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________

10

Ontwikkelingspsychologie deel 4 puber en adolescent


Wanneer is de kans groot dan een jongere verslaafd raakt aan gamen? 

Noteer drie voorbeelden: ________________________________________________________________________________________________________________________________

fb .v

________________________________________________________________________________________________________________________________

.

________________________________________________________________________________________________________________________________

In de film worden tips gegeven over wat je het best kunt doen als een jongere verslaafd is aan gamen.  Schrijf hieronder vier dingen die je kunt doen:

________________________________________________________________________________________________________________________________

Ac tie

________________________________________________________________________________________________________________________________

________________________________________________________________________________________________________________________________

________________________________________________________________________________________________________________________________

Opdracht 9: Had dit voorkomen kunnen worden?

Lees de onderstaande casussen. Bespreek met je medestudent of dit voorkomen had kunnen worden. Hoe had dit voorkomen kunnen worden?

Ed u'

 

Wat is het gevaar van het plaatsen van openbare berichtjes op Facebook?

yr

ig ht

Project X Een 15-jarig meisje dat in Haren woont (provincie Groningen) had op Facebook een uitnodiging geplaatst waarin zij meldde dat zij voor haar zestiende verjaardag een feestje wilde geven. Ze was vergeten om aan te geven/aan te vinken dat het een besloten feest je was. Veel jongeren die het berichtje lazen, stuurden de uitnodiging door naar anderen. Het resultaat was dat dertigduizend mensen via internet hadden aangegeven dat zij naar het feestje zouden komen. Dit feest is ook wel bekend geworden als Project X of het Facebook-feest. Op de avond zelf zijn het meisje en haar ouders ‘ondergedoken’. Er kwamen duizenden jongeren uit heel Nederland naar Haren. De hele situatie is behoorlijk uit de hand gelopen. Er werden winkels, tuinen en fietsen vernield. De ME werd ingezet om de relschoppers in bedwang te houden, wat amper lukte. Er vielen dertig gewonden en twintig relschoppers werden gearresteerd.

________________________________________________________________________________________________________________________________

C

op

________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________

Wat zou jij dit meisje verder kunnen adviseren? ________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________

© Uitgeverij Edu’Actief b.v.

11


Heb jij hier ervaring mee? ________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________

Wat is het gevaar van het online kopen van producten?

fb .v

Ruben, een 12-jarige jongen is aan het gamen en kan online via zijn mobiele telefoon ‘punten’ kopen om nog meer te kunnen doen in het spel. Nadat hij de punten gekocht heeft, krijgt hij regelmatig sms’jes. De vader van Ruben merkt op de afschriften dat de telefoonrekening van zijn zoon de laatste maand meer dan 200 is.

________________________________________________________________________________________________________________________________

Ac tie

________________________________________________________________________________________________________________________________

________________________________________________________________________________________________________________________________ 

Wat zou jij deze jongen adviseren om voortaan op te letten?

________________________________________________________________________________________________________________________________

________________________________________________________________________________________________________________________________

Heb jij hier ervaring mee?

Ed u'

________________________________________________________________________________________________________________________________ 

________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________

ig ht

Jolanda heeft via Hyves een leuke vriendin gekregen. Ze delen allerlei geheimen. Op een dag wil de vriendin met Jolanda afspreken. Ze spreken bij de vriendin af die in een andere stad woont. Jolanda reist er alleen met de trein naar toe. Als Jolanda op de afgesproken tijd aanbelt, doet er een meneer van rond de 40 jaar de deur open. Hij steekt zijn hand uit en stelt zich voor. Wat is het gevaar van vrienden via Hyves ontmoeten?

yr

________________________________________________________________________________________________________________________________

op

________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________

Wat zou jij Jolanda willen adviseren?

C

________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________

Heb jij hier ervaring mee? ________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________

12

Ontwikkelingspsychologie deel 4 puber en adolescent

.

________________________________________________________________________________________________________________________________


       

Lees de stelling en maak in jouw klas twee groepen. Een groep is voorstander, de andere groep is tegenstander van de stelling. Luister naar elkaars argumenten. Draai dan om, dus de tegenstanders worden voorstanders en omgekeerd. Luister naar elkaars argumenten. Hoe denk je nu over de stelling? Schrijf je mening op.

fb .v

      

.

Opdracht 10: Lagerhuis

Stelling 1: Als alcoholische drank verboden wordt onder de 20 jaar, neemt het aantal comazuipers af. 

Mijn mening is nu:

Ac tie

________________________________________________________________________________________________________________________________

________________________________________________________________________________________________________________________________

________________________________________________________________________________________________________________________________ 

Wat zal de mening van een puber zijn?

________________________________________________________________________________________________________________________________

________________________________________________________________________________________________________________________________

Ed u'

________________________________________________________________________________________________________________________________ Stelling 2: Tienerzwangerschappen nemen toe als drugs legaal wordt.  Mijn mening is nu:

________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________

ig ht

________________________________________________________________________________________________________________________________ Wat zal de mening van een puber zijn?

________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________

yr

________________________________________________________________________________________________________________________________

C

op

Stelling 3: Gezond eten in de schoolkantine voorkomt overgewicht.  Mijn mening is nu: ________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________

Wat zal de mening van een puber zijn? ________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________

© Uitgeverij Edu’Actief b.v.

13


> Ernstig

grensoverschrijdend en probleemgedrag

fb .v

Doelstellingen     

Ed u'

Ac tie

Je kunt uitleggen wat het verschil is tussen ernstig grensoverschrijdend gedrag en probleemgedrag. Je kunt middels een casus het verschil tussen probleemgedrag en gedragsstoornis verwoorden. Je kunt onderscheid maken tussen agressief gedrag dat naar buiten toe of naar binnen toe gericht is. Je kunt aangeven wat agressief gedrag kan versterken. Je kunt aan de hand van casussen kenmerken herkennen die horen bij depressie, suïcide, anorexia nervosa, boulimia en automutilatie.

Opdracht 11: Leg uit 

Waarom hoort grensoverschrijdend gedrag bij de puberteit?

________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________ Wat voor grensoverschrijdend gedrag liet jij zien als puber?

ig ht

________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________ Hoe reageerde jouw omgeving hierop?

yr

________________________________________________________________________________________________________________________________

op

________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________

Bedenk een voorbeeld van een reactie (van volwassenen) die je prettige vond.

C

________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________

.

Grensoverschrijdend gedrag laat iedere puber in vooral de vroege en midden adolescentie periode in meer of mindere mate zien. Dit hoort bij het losmakingsproces en het vergroten van autonomie (zelfstandig en onafhankelijk worden). Sommige adolescenten verkeren tijdelijk in zulke moeilijke omstandigheden dat er probleemgedrag ontstaat. Ook kan er sprake zijn van een gedragsstoornis. Hierdoor kan grensoverschrijdend gedrag ernstige vormen aannemen. In dit hoofdstuk wordt het verschil tussen ernstig grensoverschrijdend gedrag, probleemgedrag en gedragsstoornis uitgelegd.

Zou je nu zelf ook zo reageren op pubergedrag van anderen? ________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________

14

Ontwikkelingspsychologie deel 4 puber en adolescent

 

Theoriebron 3 Ernstig grensoverschrijde nd- en probleemgedrag


Noem een voorbeeld van een reactie van volwassenen, die niet prettig was. ________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________

Hoe zou jij nu zelf anders willen reageren?

fb .v

________________________________________________________________________________________________________________________________

.

________________________________________________________________________________________________________________________________

________________________________________________________________________________________________________________________________

Opdracht12: Wat is het verschil? 

Schrijf op wat het verschil is tussen probleemgedrag en een gedragsstoornis.

Ac tie

________________________________________________________________________________________________________________________________

________________________________________________________________________________________________________________________________

________________________________________________________________________________________________________________________________

Opdracht 13: Is het probleemgedrag of een

1. 2. 3. 4. 5. 6.

Ed u'

Zet een P achter de zin als het volgens jou probleemgedrag is. Zet een G achter de zin als het volgens jou een gedragsstoornis is.

Sinds de ouders van Jade gescheiden zijn, is zij erg opstandig tegen volwassenen. … Yoeri is meestal aardig en rustig, maar wordt heel opdringerig als hij te veel gedronken heeft. ... Yara is altijd al een drukke, impulsieve en zeer opstandige dame geweest. … Als kind kon hij zijn eigen gevoelens al niet benoemen en begreep hij gevoelens van anderen ook niet. … Olaf was op de basisschool heel rustig. In de brugklas heeft hij de laatste tijden steeds een grote mond tegen de docenten. … Als baby was zij erg bang voor ballonnen, als peuter en kleuter was ze bang voor harde geluiden en nu durft ze niet meer naar plekken waar veel mensen zijn. …

ig ht

 

yr

Opdracht 14 Wel of geen reden tot zorg Vul in de tabel in welk gedrag normaal pubergedrag is en welk gedrag is reden tot zorg.

C

op

 

a. Louise eet iedere avond samen met haar ouders, maar spuugt het later in de wc weer uit. b. Roan kan al weken zijn aandacht niet bij de les houden, zijn vakantieliefde heeft het uitgemaakt. c. Joris zegt dat hij na 12 biertjes en dat ene xtc-pilletje nog best wel met zijn scooter naar huis kan rijden. d. Jetteke roept: ‘Oh was ik naar dood’, als ze ziet dat haar moeder de disco inloopt. e. Merel draagt altijd lange mouwen zodat de littekens op haar polsen niet te zien zijn. f. Lars heeft thuis gezegd dat hij mee is met het klassenuitje. Hij is stiekem naar zijn game-vrienden gegaan. Die begrijpen hem tenminste.

© Uitgeverij Edu’Actief b.v.

15


g. Yolande heeft besloten niet meer te snoepen. Daar wordt ze te dik van vindt ze. h. Samira merkt dat haar vriendin veel klaagt over buikpijn. Ze ziet ook dat haar vriendin kale plekjes op haar hoofd heeft. i. Stan heeft een hanenkam, twee piercings en een leren broek met scheuren aan. Iedere zaterdagavond komen vrienden bij hem thuis om te chillen. Reden tot zorg

fb .v

.

Normaal gedrag

Schrijf hieronder bij ieder punt bij ‘reden tot zorg’ van welk grensoverschrijdend gedrag of welke gedragsstoornis er sprake kan zijn.

________________________________________________________________________________________________________________________________

Ac tie

________________________________________________________________________________________________________________________________

________________________________________________________________________________________________________________________________

________________________________________________________________________________________________________________________________

________________________________________________________________________________________________________________________________

________________________________________________________________________________________________________________________________

Ed u'

Opdracht 15: Hoe omgaan met agressief gedrag

       

Zoek op www.leraar24.nl het filmpje ‘Nooit Geleerd – Agressie’ op.

In het filmpje stelt een docent een vraag over agressief gedrag. Een agressietrainer en een tai chi-leraar geven informatie over agressief gedrag. Een oudleerling vertelt over zijn agressieve gedrag. Welke twee soorten agressie noemt de agressietrainer? Schrijf hierachter een paar voorbeelden van dit gedrag.

ig ht

________________________________________________________________________________________________________________________________ Voorbeelden: ___________________________________________________________________________________________________________

yr

________________________________________________________________________________________________________________________________ Voorbeelden: ___________________________________________________________________________________________________________ Wat kun je als school of instelling doen?

C

op

________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________

Welke vier dingen moet je volgens de tai chi-leraar niet doen? ________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________

16

Ontwikkelingspsychologie deel 4 puber en adolescent

Zie voor meer informatie www.factor-e.nl


Waarom niet? ________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________ 

Welke drie dingen moet je juist wel doen?

fb .v

________________________________________________________________________________________________________________________________

.

________________________________________________________________________________________________________________________________

________________________________________________________________________________________________________________________________ Waarom wel?

________________________________________________________________________________________________________________________________

De oud-leerling vertelt over zijn agressieve gedrag. 

Welk gedrag liet hij zien?

Ac tie

________________________________________________________________________________________________________________________________

________________________________________________________________________________________________________________________________

________________________________________________________________________________________________________________________________ 

Wat voor soort agressief gedrag liet hij zien?

Ed u'

________________________________________________________________________________________________________________________________

________________________________________________________________________________________________________________________________ 

Wat was de oorzaak?

________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________ Hoe hadden zijn docenten het best contact kunnen maken? Welke voorbeelden noemt de jongen?

ig ht

________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________

yr

________________________________________________________________________________________________________________________________

C

op

________________________________________________________________________________________________________________________________

 

Opdracht 16: Ervaring met agressie?

Bespreek samen de volgende vragen. – Heb jij wel eens met agressie op school of tijdens een stage te maken gehad? – Wat gebeurde er toen? ___________________________________________________________________________________________________________________________ –

Wat deed/zei de docent? ___________________________________________________________________________________________________________________________

© Uitgeverij Edu’Actief b.v.

17


Wat deed/zei de leerling? ___________________________________________________________________________________________________________________________

Hoe werd het conflict opgelost? ___________________________________________________________________________________________________________________________

Als je deze docent een advies had kunnen geven. Wat voor tip zou je hem/haar geven?

fb .v

________________________________________________________________________________________________________________________________

.

C

op

yr

ig ht

Ed u'

Ac tie

________________________________________________________________________________________________________________________________

18

Ontwikkelingspsychologie deel 4 puber en adolescent


> Bijzondere

pubers

Doelstellingen

Je maakt kennis met drie adolescenten die bekend zijn geworden door hun moed. Je leert twee adolescenten kennen die in een andere maatschappij, tijd opgroei(d)en. Je krijgt inzicht in jouw eigen sterke puberkwaliteiten. Je krijgt inzicht in hoe je deze kwaliteiten in jouw eigen werk kunt toepassen.

ig ht

   

Ed u'

Ac tie

fb .v

.

In de media wordt vaak een negatief beeld geschetst over pubers. Toch zijn er net zo goed positieve eigenschappen en verhalen te vinden over pubers. Wie werkt met adolescenten zal ook de ervaring hebben dat adolescenten ook creatief, enthousiast en ondernemend kunnen zijn en verfrissende ideeën kunnen hebben. In dit hoofdstuk wordt een aantal dappere en beroemde adolescenten besproken. Je gaat oefeningen maken waarbij je reflecteert op je eigen puberteit en kwaliteiten.

yr

Opdracht 17: Overeenkomsten en verschillen 

C

op

Welke overeenkomsten zijn er tussen jouw leven en dat van deze bijzondere adolescenten? Welke verschillen zijn er tussen jouw leven en dat van deze adolescenten?

Theoriebron 4: Bijzondere adolescenten

Denk daarbij aan: vrijheid om te doen wat je wilt, regels en afspraken die thuis en buitenhuis zijn, omgang met leeftijdsgenootjes, school, vrije tijd, vrijheid van meningsuiting, afzetten tegen ouders en omgeving, autonomie, inleven in de ander. Overeenkomst

Verschillen

Malala Anne Frank 17-jarige jongens

© Uitgeverij Edu’Actief b.v.

19


Opdracht 18: Woordspin Maak een woordspin met kwaliteiten van adolescenten.

Ac tie

puberkwaliteiten

fb .v

.

Ed u'

Opdracht 19: Waardering voor jezelf Wat waren/zijn jouw puberkwaliteiten?

________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________

ig ht

________________________________________________________________________________________________________________________________ Wat waren de puberkwaliteiten van jouw medestudent? ________________________________________________________________________________________________________________________________

yr

________________________________________________________________________________________________________________________________ 

Schrijf op of er overeenkomsten en of verschillen zijn.

C

op

________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________

Welke kwaliteiten kun je in je toekomstige werk en stage inzetten om adolescenten te begeleiden? ________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________

20

Ontwikkelingspsychologie deel 4 puber en adolescent

 


Opdracht 20: Waardering voor … 

Ken jij iemand die in jouw werk of op jouw stage voor jou een voorbeeld is? Dit is: _______________________________________________________________________________________________________________________ Want deze persoon heeft de volgende positieve eigenschappen:

fb .v

________________________________________________________________________________________________________________________________

.

________________________________________________________________________________________________________________________________ 

Welke van deze eigenschappen zou jij graag willen overnemen in je toekomstige baan of stage:

________________________________________________________________________________________________________________________________

Ac tie

________________________________________________________________________________________________________________________________

C

op

yr

ig ht

Ed u'

________________________________________________________________________________________________________________________________

© Uitgeverij Edu’Actief b.v.

21


> Praten

met adolescenten

Doelstellingen   

fb .v

.

Je weet hoe je een gesprek kunt starten en goed kunt laten verlopen. Je leert deze tips toe te passen in casussen. Je kunt reflecteren op jouw eigen handelen.

Opdracht 21: Casus 1

Werkmodel: Praten met adolescenten

Ac tie

Joris komt woedend binnen stampen. Hij gooit zijn schooltas op de grond en schopt tegen de stoel. Hij vloekt en roept: ‘Ik ben die regels zo ontzettend zat!’ Je merkt dat de andere jongeren schrikken van dit gedrag en je wilt hem aanspreken op zijn gedrag. Hoe start je een gesprekje met hem? Wat zeg je?

________________________________________________________________________________________________________________________________

________________________________________________________________________________________________________________________________ 

Wat doe je?

Ed u'

________________________________________________________________________________________________________________________________

________________________________________________________________________________________________________________________________ 

Waarom kies je voor deze benadering?

________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________

ig ht

Opdracht 22: Casus 2

yr

Jabir is een jongen van 15 jaar. Hij is erg verlegen, durft je niet goed aan te kijken en vertelt weinig uit zichzelf. De laatste tijd merk je dat hij steeds meer met gebogen hoofd loopt en contact met anderen vermijdt. Je maakt je zorgen en wilt graag polsen wat er aan de hand kan zijn. Hoe pak je dit aan? Wat zeg je?

C

op

________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________

Wat doe je? ________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________

Waarom kies je voor deze benadering? ________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________

22

Ontwikkelingspsychologie deel 4 puber en adolescent


Opdracht 23: Casus 3 Melanie is de laatste tijd erg druk. Ze kan geen moment stilzitten, praat erg snel en doet alles slordig en vluchtig. Ze maakt een opgejaagde en ongelukkige indruk. Je vermoedt dat ze pillen slikt. Je besluit hierover een gesprekje aan te knopen. Hoe pak je dit aan?

.

Wat zeg je?

fb .v

________________________________________________________________________________________________________________________________

________________________________________________________________________________________________________________________________ 

Wat doe je?

________________________________________________________________________________________________________________________________

Waarom kies je voor deze benadering?

Ac tie

________________________________________________________________________________________________________________________________

________________________________________________________________________________________________________________________________

________________________________________________________________________________________________________________________________

Ed u'

Opdracht 24: casus 4

Het valt je op dat Jolien de laatste tijd veel kledingstukken draagt. Zelfs met het warme weer draagt ze meerdere laagjes over elkaar. Ook merk je dat ze na het eten altijd vraagt of ze naar de wc mag. Je maakt je zorgen over dit gedrag en wilt jouw zorgen met haar bespreken. Hoe pak je dit aan? Wat zeg je?

ig ht

________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________ 

Wat doe je?

yr

________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________

op

Waarom kies je voor deze benadering? ________________________________________________________________________________________________________________________________

C

________________________________________________________________________________________________________________________________

© Uitgeverij Edu’Actief b.v.

23


> Reflectie Cursusevaluatie

.

Noem het belangrijkste wat je hebt geleerd.

fb .v

Noem wat je het best is bevallen aan deze cursus.

Geef tips voor verbetering van de cursus. Geef hier je overige opmerkingen. Thermometer

Voor de begeleiding van deze cursus geef ik een: (1-10)

Ed u'

Voor de inhoud van deze cursus geef ik een: (1-10)

Ac tie

Voor welke onderdelen had je te weinig tijd?

ig ht

Voor de organisatie (aanwezig middelen, tijdsduur, lesruimte enzovoort) van deze cursus geef ik een: (1-10)

C

op

yr

Voor het kunnen ontwikkelen van mijn competenties bij de kerntaak en/of het werkproces waar deze cursus bij aansluit, geef ik een: (1-10)

24

Ontwikkelingspsychologie deel 4 puber en adolescent


Reflectie: beroepsproduct 1 Wat was de opdracht?

.

Wat moest jij doen?

fb .v

Noem activiteiten die je hebt gedaan. Wat was het resultaat van je activiteiten?

Ac tie

Waar was je tevreden over?

Waar was je minder tevreden over?

C

op

yr

ig ht

Ed u'

Hoe wil je het de volgende keer anders aanpakken?

Š Uitgeverij Edu’Actief b.v.

25


> Theoriebron

fb .v

De woorden puberteit en adolescentie worden vaak door elkaar gebruikt. Ontwikkelingspsychologen gaan ervan uit dat de puberteit een onderdeel van de adolescentie is. In deze cursus wordt het woord adolescent gebruikt, behalve als het over de leeftijd 10 tot en met 14 gaat en de ontwikkelingspsychologen ook de term puber gebruiken.

.

1: Veranderingen in lichaam en denken van de adolescent

ig ht

Ed u'

Ac tie

De adolescentieperiode is tussen de 10 en 24 jaar. De adolescentieperiode bestaat uit drie fasen: 1. de vroege adolescenten/pubers (10 tot en met 14 jaar) Ontwikkelingspsychologen noemen dit ook wel de puberteit. De puberteit zien zij als de periode dat een kind lichamelijk volwassen en geslachtsrijp wordt. Dit betekent dat de geslachtsorganen zich ontwikkelen. Het jongenslichaam kan dan kinderen verwekken en een meisjeslichaam kan dan kinderen baren. Als een kind geslachtsrijp is, dan is de puberteit afgelopen. Bij jongens is dat meestal op 16-jarige leeftijd en voor meisjes kan dit al op 15-jarige leeftijd zijn. Jongeren maken zich in deze periode los van de ouders en zijn gevoelig voor groepsdruk. Ook willen ze absoluut niet opvallen. Emoties kunnen de boventoon voeren waardoor ze impulsief kunnen handelen. 2. de midden adolescenten (14 tot en met 16 jaar) In deze periode raakt het lichaam uitgegroeid en ontwikkelen jongeren steeds meer een eigen ‘ik’. Ze durven meer voor hun eigen mening uit te komen en worden zelfstandiger. Toch kunnen deze jongeren ook nog impulsief gedrag en stemmingswisselingen laten zien. 3. de late adolescenten (16 tot en met 22 jaar) In deze periode wordt de adolescent zich steeds zelfbewuster. Ook voelt hij zich verantwoordelijker voor zichzelf en anderen.

C

op

yr

Echter, ieder lichaam ontwikkelt zich in een eigen tempo. Het ontwikkelingstempo heeft weer te maken met erfelijkheid. Nadat het lichaam volgroeid is, gaat de geestelijke groei naar volwassenheid nog gewoon door. Deze groei vindt dan vooral in de hersenen plaats. In deze cursus wordt de gemiddelde ontwikkeling van de adolescent behandeld. Deze is echter voor niemand gelijk. Er zijn veel verschillen tussen adolescenten doordat iedereen met eigen erfelijke, persoonlijke eigenschappen en onder eigen gezinsomstandigheden opgroeit.

26

Ontwikkelingspsychologie deel 4 puber en adolescent


Vaak heeft het woord puber een negatieve lading. Mensen bedoelen dan vaak het dwarse en lastige gedrag. Het woord adolescent heeft deze negatieve lading niet.

fb .v

In de puberteit beginnen eerst de handen en voeten te groeien. Het hele hoofd groeit en daardoor verliezen jongens en meisjes de kinderlijke trekken in het gezicht. Dan groeien de armen en benen langer. Daarna groeit de romp en de schouders worden breder. Doordat de lichaamsdelen niet tegelijkertijd groeien, kan het lichaam voor een puber slungelig en ongemakkelijk aanvoelen. Bij meisjes stopt de groeispurt meestal rondom 17 jaar. Bij jongens eindigt de groeispurt gemiddeld bij 18,5 jaar. In deze groeiperiode hebben pubers vaak een enorme eetlust.

.

Lichamelijke verandering bij vroege adolescenten

Het lichaam van jongens

Het lichaam van meisjes

Ac tie

De groeispurt is bij jongens rond 12,5 jaar in volle gang. De jongens worden ieder jaar zo’n 11 centimeter langer en 3,5 kilo zwaarder. Bij de jongens groeit het strottenhoofd doordat de stembanden langer worden. Hierdoor wordt de stem lager. Dit wordt ook wel ‘de baard in de keel’ genoemd. Deze groeiperiode duurt bij de ene jongen een paar maanden, maar bij de ander kan dit wel een jaar duren. In deze groeiperiode kan de stem van een jongen overslaan.

Hersenen

Ed u'

Meisjes groeien het snelst rond hun twaalfde jaar. Ze groeien per jaar ongeveer 9 centimeter en worden zo’n 2,5 kilo zwaarder per jaar. De stembanden en het strottenhoofd van meisjes groeien bijna niet. De stem wordt niet veel anders.

C

op

yr

ig ht

De hersenen gaan groeien. De grootte en structuur verandert niet ineens. De zenuwbanen worden steviger en verbindingen tussen hersencellen worden efficiënter. Hersengebieden krijgen steeds meer een eigen speciale functie. Deze ‘interne verbouwing’ gebeurt steeds in verschillende delen van de hersenen en in verschillend tempo. Daardoor ontstaat er regelmatig ‘ruis op de lijn’. Keuzes worden niet of te snel gemaakt. Het gedrag dat volgt, is niet altijd even handig, overwogen. Het kan zelfs gevaarlijk zijn. Adolescenten kunnen door de ruis in hun hoofd niet meteen plannen en organiseren. Deze ontwikkeling gaat in fasen. Soms lijkt het alsof een puber van 13 goed in zijn hoofd heeft wat en hoe hij iets gaat doen om daarna iets heel anders te gaan doen. Dan zitten wel de plannen in zijn hoofd maar hij kan ze nog niet omzetten in doen. Na het 16e jaar lukt het beter om na het plannen ook de plannen uit te voeren. Ook het gedrag en de emoties laten vaak veel wisselingen zien. Uit hersenonderzoek is naar voren gekomen dat hersenen van een kind pas uitgegroeid zijn rond het 24 jaar. Ook is ontdekt dat hersenen een groeipiek laten zien rond het 12e jaar en het 16e jaar.

Hormonen Als de puberteit start, wordt het geslachtshormoon GnRH (Gonadotropin Releasing Hormone) actief. De samenwerking van hormonen en hersenen zorgen ervoor dat de lichaamsbouw, maar ook de hersenstructuur verandert. Dit verklaart ook de gedragsveranderingen die plaatsvinden. Melatonine is een hormoon dat het lichaam ’s avonds aanmaakt en zorgt voor een slaperig gevoel. Het wordt ook wel het slaaphormoon genoemd.’s Morgens neemt het hormoon weer af waardoor je weer ontwaakt. In de puberteit gaat het lichaam steeds later op de dag melatonine afgeven. Dit verandert het slaapwaakritme van de puber. ’s Avonds zijn pubers minder slaperig en ’s morgens voelen ze zich nog te moe om op te staan. Omdat een puber lichamelijk en geestelijk in korte tijd snel groeit, en veel energie verbruikt, heeft hij eigenlijk 9 uur slaap per nacht nodig. Daarom voelt een puber zich ook

© Uitgeverij Edu’Actief b.v.

27


Seksualiteit

Ac tie

Door de wisselwerking van hersenen en hormonen wordt het puberlichaam klaargemaakt voor de voortplanting. Deze hormonen worden ook wel androgene sekshormonen genoemd en worden samen met de emoties actief. De periode dat de geslachtsklieren in ontwikkeling zijn, duurt gemiddeld 3,5 jaar. Doordat het lichaam vanaf ongeveer het 11e jaar verandert, worden kinderen zich ook bewuster van hun lichaam en van de sekseverschillen die zichtbaar worden. Kinderen van dit leeftijdsverschil gaan vaak ook meer schuttingtaal gebruiken en erover praten. Meisjes krijgen tussen hun 13e en 15e jaar borsten en schaamhaar en worden voor het eerst ongesteld. Jongens krijgen de baard in de keel en schaamhaar. Ook hebben ze tussen de 11 en 13 jaar vaak hun eerste zaadlozing. Dit betekent trouwens niet altijd dat ze dan al geslachtsrijp zijn. Rond het 16e en 17e jaar ontstaat vaak de eerste baardgroei.

Ed u'

Hoewel meisjes eerder geslachtsrijp zijn dan jongens hebben jongens vaak op jongere leeftijd hun eerste seksuele ervaring. Tussen de 15 en 17 jaar hebben adolescenten vaak hun eerste verkering. Ongeveer 42% van de adolescenten heeft dan geslachtsgemeenschap. Met 18-19 jaar, in de late adolescentie, zoeken jongeren meer emotionele betrokkenheid in een relatie. Ze hebben dan vaak al een of meerdere relaties gehad. 75% van deze jongeren heeft dan geslachtsgemeenschap gehad.

Voorbehoedsmiddelen

ig ht

Uit onderzoek blijkt dat er in Nederland over het algemeen veilig wordt gevreeĂŤn. Het meest worden alleen condooms gebruikt of in combinatie met de pil. In mindere mate wordt alleen de pil gebruikt. Verder bleek uit hetzelfde onderzoek dat meisjes jonger dan 18 jaar, die tijdens het vrijen alleen condooms gebruiken, 14% de kans lopen om zwanger te worden.

yr

Seksuele voorkeur

C

op

In deze periode wordt duidelijker wat de seksuele voorkeur is. Adolescenten in de midden adolescentieperiode gaan steeds meer letten op de andere sekse en gaan erover fantaseren om bij die ander te zijn. Homoseksuele of heteroseksuele gevoelens komen steeds meer tot uiting. Vaak is dit nog een gevoel en wordt het nog niet zo benoemd. Jongens en meisjes merken dat ze anders reageren dan leeftijdsgenootjes. Rond 15 jaar worden jongens zich vaak bewust van hun voorkeur. Bij meisjes is dit vaak rondom hun 17e jaar. Voor deze adolescenten is dit vaak een onzekerder proces. Vaak is er angst voor reactie van de ouders, vrienden en de acceptatie in de maatschappij. Daarom wordt er vaak lang mee gewacht om het aan de omgeving te vertellen. De meeste homoseksuele jongens zijn 17 jaar en de meeste lesbische meiden zijn 18 jaar bij hun ‘coming out’.

Tienermoeders Van de westerse landen zijn Zwitserland en Nederland de landen waar de minste abortussen bij tienermeisjes worden uitgevoerd. Meisjes die zwanger worden, hebben vaak slechte of geen seksuele voorlichting gehad of weten te weinig over hoe voorbehoedsmiddelen werken. Zwangerschappen kunnen ook komen doordat door

28

.

fb .v

vaak moe. Als een puber lijdt aan een chronisch slaaptekort, dan kan hij moeite krijgen met concentreren en het onthouden van informatie. De creativiteit kan verminderen. Ook kunnen er meer stemmingswisselingen optreden en kunnen er zelfs depressieve gevoelens ontstaan. Doordat bij jongens en meisjes meer progestageenhormonen worden geproduceerd, gaan talgklieren harder werken en meer talg aanmaken. Door overproductie van talg en dode huidcellen raken de uitgangen van talgklieren verstopt en ontstaan puistjes en mee-eters. De meeste puistjes komen voor op het voorhoofd, rond de neus en op de kin. Dit wordt ook wel de T-zone genoemd. Als talgklieren gaan ontsteken, kan acne ontstaan. Sommige pubers kunnen hier erg veel last van hebben en erg onzeker worden over hun uiterlijk.

Ontwikkelingspsychologie deel 4 puber en adolescent


alcohol en of drugsgebruik onveilig gevreeën is. Sinds 2001 zijn er steeds minder meisjes van 17 jaar of jonger die tienermoeder worden. Deze daling is zowel bij allochtone als autochtone meisjes zichtbaar. Antilliaanse meisjes zijn nog wel vaak jong als ze moeder worden.

fb .v

Jongeren die onbeschermd seks hebben (dus vrijen zonder condoom), lopen de kans om besmet te raken met een geslachtsziekte. Dit wordt ook een soa, een seksueel overdraagbare aandoening, genoemd. Soms duurt het jaren voordat dit zichtbaar en merkbaar wordt. In de tussentijd kunnen dan al anderen besmet zijn geraakt. Sommige geslachtsziekten gaan niet over en hebben ernstige gevolgen op de lange termijn. Bij een hiv-infectie kan iemand die dit te laat ontdekt uiteindelijk overlijden. Ook zijn er geslachtziektes waarbij onvruchtbaarheid kan optreden waardoor het krijgen van kinderen niet meer mogelijk is. Bij de GGD of de huisarts kan getest worden of iemand besmet is.

.

Geslachtsziektes

Ac tie

Loverboys

Motoriek

Ed u'

In de puberteit zijn meisjes vaak erg onzeker over hun uiterlijk en zetten ze zich af tegen hun ouders. Ze zoeken naar een lieve of stoere vriend die bescherming en waardering geeft. Loverboys zijn jongens die contact met deze meisjes zoeken. Of een meisje doet zich voor als vriendin en brengt het meisje in contact met de loverboy. De loverboy overlaadt het meisje met aandacht, complimentjes en cadeautjes. Het meisje wordt verliefd en wordt afhankelijk van deze jongen. Loverboys dwingen deze meisjes vaak om het contact met de ouders te verbreken en van huis weg te lopen. Wat eerst nog vrijwillige seks was, wordt nu gedwongen seks. Daarna worden deze meisjes gedwongen om de prostitutie in te gaan. Het gedrag van het lieve vriendje verandert in dat van een harde, meedogenloze pooier. Ook komt het voor dat de loverboys naast hardhandig ook lief blijft. Het meisje gaat dan twijfelen, maar blijft toch bij hem.

yr

ig ht

Doordat de armen en benen en de romp van pubers schoksgewijs groeien, moeten pubers steeds wennen aan de nieuwe verhouding tussen armen en benen. Ook de spieren in de ledematen groeien. De samenwerking of coördinatie van deze spieren verandert ook steeds. Daarom kan het bewegen van pubers er soms onhandig en slungelig uit zien. Ze weten met hun lange armen en lijf geen raad. Dit kan ook weer schaamte veroorzaken. Sommige pubers lopen met gebogen nek en neerhangende schouders. Doordat ook de bloedsomloop en de luchtwegen veranderen, worden vooral bij jongens de spieren sterker en neemt het uithoudingsvermogen toe. Sport en bewegen blijft belangrijk. Sporten na een lange schooldag geeft positieve energie en het voorkomt overgewicht.

Cognitieve ontwikkeling

C

op

De hersenen van een puber zijn nog niet volgroeid. In de prefrontale cortex, het gebied waar de plannings- en organisatiefunctie zit, is nog veel in aanbouw. Om goed te kunnen plannen, moeten meerdere hersengebieden samenwerken, die de volgende vaardigheden aansturen. Dit zijn hoofd- en bijzaken kunnen onderscheiden en focussen op wat je doet (in plaats van afgeleid te worden door geluiden om je heen). Uit onderzoek blijkt dat deze hersengebieden pas goed samenwerken in de late adolescentie, rond het 20e jaar. Voor die tijd is het dus geen opzet als adolescenten moeite hebben met plannen. Neuropsycholoog Dick Swaab beschrijft dit in een van zijn boeken. “Pubers zien niet hun onrijpe hersenen als het probleem, maar hun ouders. Toch helpen juist de ouders, docenten en begeleiders vaak met de planning en organisatie van de puber. Ook geven ze morele kaders en grenzen aan. Eigenlijk zijn de ouders en begeleiders de prefrontale cortex van de puber. Naarmate de puber in de late adolescentiefase komt, zal de

© Uitgeverij Edu’Actief b.v.

29


Sociaal-emotionele ontwikkeling

Ac tie

.

fb .v

prefrontale cortex van de adolescent steeds beter in staat zijn om het langetermijnplannen en voorkomen van impulsief gedrag over te nemen.” Op school maar ook thuis of in de leefgroep zijn adolescenten snel afgeleid. Ze vinden het vaak moeilijk om hoofd- en bijzaken te onderscheiden en de aandacht op een ding te blijven richten. Het negeren van dat sms’je of Facebook-bericht is dan ook erg moeilijk. Rond het 22e jaar komen emotiegebieden en rationeel denken meer met elkaar in evenwicht. Vanaf deze periode is de puber goed in staat om weloverwogen keuzes te maken. In de pubertijd worden de hersenverbindingen steviger en neemt het aantal hersenverbindingen toe. Deze nieuwe verbindingen zorgen er ook dat het puberbrein flexibeler wordt. Hierdoor staan adolescenten vaak open voor nieuwe ervaringen en uitdagingen. Met name adolescenten in de midden adolescentieperiode staan open voor nieuwe ontdekkingen en beginnen te experimenteren met roken, drinken. Ze zien en voelen minder gevaar en zijn dan sneller geneigd om risico’s te nemen. Wat echter een positief effect is dat de gedachten en het creatief denken nog niet geremd worden en er heel origineel en oplossingsgericht gedacht kan worden.

C

op

yr

ig ht

Ed u'

Terwijl de hersenen verder rijpen en ontwikkelen, is het denken van de adolescent vaak onrustig. De emotiegebieden in de hersenen zijn ook in de groei en soms overactief. Het rationeel denken en de emoties zijn nog niet in evenwicht. In het emotiegebied gaan de hormonen sterker werken. Dit heeft invloed op het rationele denken dat nog niet is volgroeid in de hersenen. Dit veroorzaakt pieken en dalen in de stemming van adolescenten. Emoties uiten zich heftiger dan in de jaren daarvoor. Reacties kunnen heel uitgelaten zijn en dan weer diep bedroefd zijn. Dit kan zelfs sterker zijn dan het logisch nadenken over de gevaren of gevolgen van een gebeurtenis of het eigen gedrag. Rond het 22e jaar, in de late adolescentieperiode, komen emotiegebieden en rationeel denken meer met elkaar in evenwicht. Adolescenten hebben moeite om acties en leuke dingen uit te stellen. Ze willen het nu! Dit komt doordat het gedrag van adolescenten sterk gestuurd wordt door de pleziergebieden in de hersenen. Jongens en meisjes in de vroege en midden adolescentieperiode hebben, hoewel ze meer op de buitenwereld letten, vaak nog egocentrische gedachten. Ze kunnen bijvoorbeeld denken dat zij de enige op de wereld zijn die bepaalde gedachten of verlangens hebben. Maar ze kunnen ook de gedachte hebben: ‘Dat overkomt mij toch niet.’

30

Ontwikkelingspsychologie deel 4 puber en adolescent


Uit onderzoek blijkt dat jongeren meer gemotiveerd zijn om hun gedrag te veranderen als zij positief toegesproken worden. Straffen en negatieve opmerkingen werken juist demotiverend. Een compliment geeft adolescenten langer een goed gevoel en dit vergroot de kans op goed gedrag. Straffen of een hatelijke opmerking leveren meestal geen positieve gedragsverandering op. Een adolescent gaat zich juist vervelender voelen en gedragen.

C

op

yr

ig ht

Ed u'

Ac tie

fb .v

Het inhibitiesysteem, ook wel het waarschuwingssysteem, werkt nog niet zoals bij een volwassene. Daardoor zijn adolescenten, met name in de vroege en midden adolescentieperiode vaak geneigd zijn om over grenzen heen te gaan. Ze hebben nog geen automatisch stopmechanisme. Met name jongens zoeken grenzen op. De emotie en spanning om extra hard met je fiets van die steile helling af te scheuren is groter dan het bedenken dat de helling aan een drukke weg grenst. Achteraf kunnen ze vaak wel de gevolgen van hun gedrag benoemen maar in de situatie zelf, is de drang naar een kick of snelle emotie groter. Tussen de 16 en 18 jaar lukt het midden adolecenten al beter om gedrag en de drang naar leuke dingen uit te stellen. Echt langetermijngericht denken lukt meestal pas rond 23 jaar.

.

Morele ontwikkeling en verantwoordelijkheidsgevoel

Š Uitgeverij Edu’Actief b.v.

31


> Theoriebron

Ac tie

fb .v

Sinds mensen op deze aarde rondlopen, is de puberteit altijd een periode geweest waarin kinderen lichamelijk en geestelijk gingen groeien tot een volwassene. Ook is het altijd zo geweest dat jongeren in deze periode zelfstandiger werden en zich emotioneel gingen losmaken van hun ouders. Nog een reden om zich los te maken was om iemand uit een andere familie of stam te zoeken zodat voorkomen werd dat binnen de eigen familie nieuwe kinderen geboren werden. Als er binnen een familie zussen en broers, of neven en nichten trouwen en kinderen krijgen, is de kans op erfelijke afwijkingen groot en is het nageslacht niet gezond. Daarom trokken de jongens vaak van de eigen familie weg en ging op zoek naar een meisje of vrouw om mee te trouwen en kinderen mee te krijgen. In deze moderne tijd wonen in West-Europa zo veel verschillende mensen, families en volkeren in steden en dorpen dat de jongens geen lange reis meer hoeven te maken. In sommige landen bestaan nog stammen die nog rituelen uitvoeren waarbij jongens en meisjes van een jaar of 16, 17 van de ene op de andere dag als volwassen gezien worden. Ze moeten een soort proef of ritueel doorstaan waarna ze door de anderen als volwassen mens behandeld worden. Soms wordt wel eens beweerd dat de jeugd in werelddelen als NoorAmerika en Europa er langer over lijken te doen om volwassen te worden.

.

2: Adolescent en maatschappij

Autonomie en afzetten tegen ouders

C

op

yr

ig ht

Ed u'

Bij jeugd in de vroege adolescentieperiode, rond de 13 jaar, wordt vaak de uitdrukking ‘tussen servet en tafellaken’ gebruikt. Dit betekent dat deze jeugd niet bij de kleintjes maar ook niet bij de groten hoort. Pubers zijn, als zij 13, 14 jaar zijn, aan de ene kant nog afhankelijk van hun ouders en aan de ander kant kunnen ze al heel veel zelfstandig. Vanaf de brugklas wordt ook meer zelfstandigheid verwacht. Ze moeten zelf hun tas in kunnen pakken, huiswerk plannen, zorgen dat ze alles bij zich hebben en op tijd op school komen. De ouderparticipatie op scholen voor voortgezet onderwijs is minder dan op de basisscholen. Ouders zijn dus minder op de hoogte van wat op school gebeurt en in de vriendengroep. Aan de andere kant zijn het de ouders die de kinderen nog moeten beschermen tegen impulsieve ideeën waarvan een volwassene wel de gevolgen kan overzien, maar de puber nog niet. Pubers merken dan bijvoorbeeld op: ‘Behandel me niet al een kind’ of ‘Ik ben oud genoeg om zelf te bepalen hoe laat ik thuis kom en met wie ik omga.’ Meiden kunnen zich in discussies met volwassenen gedragen als echte ‘drama queens’ en jongens als ‘drama kings’. Rond de 16 jaar kunnen midden adolescenten meer zelfstandigheid aan. Ze zijn zelfbewuster en kunnen al beter nadenken over de gevolgen van hun eigen gedrag. Doordat ze abstracter denken,lukt het beter om plannen en keuzen te maken. Er is meer sprake van een helikopterview (overzicht houden). Zij durven beter een eigen standpunt in te nemen dat afwijkt van de mening van de vriendengroep. Verstandige besluiten nemen en emotioneel reageren, wisselen elkaar echter nog veel af. Afzetten tegen ouders en volwassenen hoort bij de adolescentie. Toch blijkt uit onderzoek dat 90% van de adolescenten zich veilig voelt bij hun ouders en dat 90% van de adolescente na school graag naar huis gaat. Ook geeft onderzoek aan dat adolescenten vaak veel hebben aan te merken op hun ouders, maar wel aangeven dat het contact met ouders goed is en de meerderheid van de adolescenten heeft het thuis naar hun zin.

Gevaren van grensoverschrijdend gedrag Het is al eerder in deze cursus genoemd. In de puberteit groeien de hersenen en verandert de structuur en samenwerking. In het voorste deel van de hersenen ligt de hersenfunctie inhibitie die het afremmen en stoppen van het gedrag regelt. In het puberbrein werkt deze

32

Ontwikkelingspsychologie deel 4 puber en adolescent


.

fb .v

functie nog niet goed samen met de emotionele gebieden en de rationele gebieden. Hierdoor is de drang naar snel iets willen doen, voelen en ervaren te groot. Een puber in de vroege en midden adolescentieperiode is dan ook vaak nog ook nog niet goed in staat om iedere keer veilig en sociaal aangepast gedrag te laten zien. Hierdoor kan een puber impulsief en onoverdacht gedrag laten zien. De uitdaging en thrill van wat op korte termijn gebeurt, is dan te groot. Het doen en beleven gebeurt eerst en later wordt vaak pas duidelijk wat er gebeurd is en wat de gevolgen zijn. Grensoverschrijdend gedrag van een adolescent heeft hier voor een groot deel mee te maken en heeft grote invloed op hoe adolescenten in een groep met elkaar omgaan en grenzen opzoeken of grenzen niet zelf kunnen aanvoelen.

Ac tie

Als een groep jongeren samen is, kan het voorkomen dat er door de jongere zelf en de groepsdruk te weinig remming is op wat ze doen. Er worden te grote risico’s genomen met nadelige gevolgen. Jongeren overzien niet welke nadelige gevolgen alcohol en drugs voor hun hersenen heeft en denken niet na over de gevolgen en risico’s van hun gezondheid.

Uit onderzoek blijkt dat te veel drinken van alcohol een remmende werking op de hersenen heeft. Bij overmatige alcoholgebruik, zoals bij comazuipen, kunnen delen van de hersenen afsterven of krimpen. Dit is op hersenscans te zien. Omdat de hersenen nog niet voldoende uitgerijpt zijn en de drang naar snelle bevrediging groot is, kunnen adolescenten ook extra vatbaar zijn voor een snelle en hardnekkige verslaving. Comazuipen of het zogenaamde binge drinking en drugs hebben dus langdurige gevolgen voor de rest van je leven.

Ed u'

Veel verkeersongelukken vinden plaats doordat dronken 17-jarigen op de brommer of fiets naar huis rijden en niet goed beseffen dat hun reactiesnelheid niet meer goed is.

ig ht

Door overmatig alcohol- en/of drugsgebruik kan het ook voorkomen dat adolescenten niet bewust voorbehoedsmiddelen gebruiken en er onbeschermd gevreeën wordt. Dit kan een tienerzwangerschap tot gevolg kan hebben. Ook kunnen geslachtsziektes overgebracht worden tijdens het vrijen. Door een geslachtsziekte, maar ook door te veel alcohol of druggebruik kunnen meisjes en jongens onvruchtbaar worden. Dit betekent dat je op latere leeftijd geen kinderen meer kunt krijgen.

Vrije tijd

C

op

yr

Jongeren hebben een eigen manier van vrijetijdsbesteding. Het liefst trekken vriendengroepen samen op, het liefst met elkaar en zonder volwassenen in de buurt. Hiermee laten ze zien dat ze onafhankelijk zijn en hun eigen boontjes kunnen doppen. Meisjes hebben belangstelling voor muziek, lezen graag tijdschriften zijn met mode bezig. Ze gaan vaak graag shoppen. Jongens luisteren ook graag naar muziek en gaan graag samen op pad om wat te chillen. Het graag willen chillen heeft ook een lichamelijke oorzaak. Door de groeispurt van het lichaam en de hersenen, zijn adolescenten vaak moe en dan is chillen wel een relaxte activiteit. Voor zowel jongens als meisjes zijn sporten, muziek, verenigingsleven en uitgaan populaire vrijetijdsbezigheden. Muziek speelt in het leven van adolescenten een belangrijk rol. Liedjes gaan vaak over verliefd zijn, liefdesverdriet, liefde. Thema’s waar adolescenten mee bezig zijn. Het luisteren naar deze liedjes geeft troost, herkenning. De teksten geven de verwarring, emoties en teleurstelling en verlangen van de puber weer.

Gamen Een groot deel van de vrije tijd wordt door veel adolescentenadolescenten (met name jongens) besteed aan gamen. Gamen is ontspannend en uitdagend voor jongeren. Sommige games worden in groepen gespeeld en het is ook een veilige manier om contact met leeftijdgenootjes te hebben. Volwassenen maken zich vaak zorgen over het gamegedrag. Adolescenten kunnen heftig reageren als een spel niet naar hun zin verloopt.

© Uitgeverij Edu’Actief b.v.

33


Relaties

C

op

yr

ig ht

Ed u'

Ac tie

De vriendschappen van kinderen tussen de 10 en 14 jaar veranderen. Er wordt meer gelet op het eigen uiterlijk en of dit overeenkomt met de normen van de vriendengroep. In de vroege adolescentie, vanaf 10 jaar, gaan vriendengroepen en vriendschappen steeds belangrijker worden. Een vriendengroep biedt veiligheid en zekerheid en het gevoel bij een groep te horen. Met deze groep worden meerdere activiteiten gedaan. Jongeren doen moeite om zich met uiterlijk, kleding en gedrag aan de groepsregels te houden. Rond 15 en 16 jaar durven adolescenten vaker af te wijken van de mening van de groep en oordelen ze zelf over wat wel en niet goed is. Meisjes schrijven vaak in dagboeken en beschouwen die als een goede vriendin. Vriendengroepen hebben eindeloos vaak en lang contact door middel van social media. Vriendinnengroepen zijn vaak kleiner dan jongensvriendengroepen, ze zijn geslotener en duurzamer. Jongensvriendengroepen hebben een samenstelling die vaker verandert en minder gesloten is. Aan het begin van de puberteit zijn er vooral meisjes- of jongensvriendengroepen, maar in de midden en late adolescentieperiode ontstaan ook gemengde vriendengroepen doordat de belangstelling voor de ander sekse toeneemt. Tijdens feesten en uitgaan komen vriendengroepen en culturen met elkaar in contact en daaruit ontstaan weer stelletjes jongens en meisjes die verkering krijgen en zich meer gaan afzonderen van de steungroep. De grotere groepen vallen daardoor nog wel eens uiteen.

34

.

fb .v

Ze kunnen zich helemaal afsluiten van de wereld. Ouders zijn vaak bang dat het gamen verslavend is of lichamelijke klachten oplevert. Toch zijn er ook zeker voordelen te noemen. Door te gamen, leren jongeren doorzetten, resultaatgericht en precies werken. Het reactievermogen wordt groter. Doordat er vaak met meerderen online gespeeld wordt, leren ze samenwerken, organiseren en multitasken. Ook is uit onderzoek gebleken dat door het spelen van games het visuele geheugen, het visuele inzicht en de ooghandcoรถrdinatie verbeteren. Verder is uit onderzoek gebleken dat chirurgen die gamen, beter werk doen dan collega-chirurgen die niet gamen. Net zoals het te veel roken, naar agressieve films kijken of te veel drinken niet goed is voor de gezondheid kan te veel gamen schadelijk zijn. Gamen om lekker even af te reageren of te ontspannen is prima, maar ook hierover moeten afspraken gemaakt worden, over hoelang er gegamed mag worden. Risico op verslaving blijft aanwezig. Vooral voor die puber die weinig sociale contacten heeft of het gamen als vlucht uit de werkelijkheid gebruikt.

Ontwikkelingspsychologie deel 4 puber en adolescent


ig ht

Ed u'

Ac tie

fb .v

In het leven van de adolescent zijn multimedia en social media niet meer weg te denken. Tv en kranten waren al bekend in het leven van kinderen en informeren uitgebreid over de wereld om het kind heen. Aan de einde van de basisschoolperiode is bijna ieder kind wel bekend met een vorm van social media. Op de basisschool hebben ouders vaak nog wel zicht op de activiteiten van hun kinderen, maar eenmaal op het voortgezet onderwijs wordt dit lastiger omdat een puber niet meer altijd inzage wil geven in de berichtjes die hij verstuurt.. Jongeren zijn de hele dag met elkaar in verbinding en willen de hele dag met elkaar in verbinding zijn en foto’s ervaringen delen. Via Facebook, Twitter, Hyves en sms’jes worden de hele dag berichtjes naar elkaar gestuurd en het liefst meteen gelezen. Vooral meisjes gebruiken social media om met elkaar te communiceren. Jongens gebruiken het vooral voor video’s en gamen. Naast de voordelen zijn er ook gevaren aan het gebruik van social media. Het gebeurt nog wel eens dat ruzies tussen jeugd online voortgezet worden. Adolescenten realiseren zich vaak niet dat de berichtjes die geschreven worden op Hyves door iedereen gelezen kunnen worden en heel hard en beangstigend over kunnen komen. Achteraf blijkt vaak dat het niet zo bedoeld was, of dat een emotioneel berichtje in een impulsieve bui verzonden is. De verzender is het dan alweer vergeten, maar de ontvanger zit wekenlang nog met een rotgevoel. Een ander gevaar is dat iedereen op de profielen op Hyves en Facebook kan lezen en kan reageren. Het gebeurt nog wel eens dat mensen met opzet een andere naam, leeftijd of foto doorsturen naar een profiel. Nietsvermoedende meisjes of jongens reageren dan zonder te weten wie of wat er achter de zender zit. Er zijn helaas al meerdere gevallen van seksueel misbruik en afpersing via de webcam bekend. Ook een gevaar is dat veel berichten en video’s die eenmaal op internet staan heel moeilijk te verwijderen zijn. Als er een bericht of rare foto van iemand op internet staat, kan dit vervelende gevolgen hebben voor de toekomst. Veel werkgevers gaan bijvoorbeeld via Facebook en Hyves na wat voor persoon er gesolliciteerd heeft. Bijna iedere puber heeft tegenwoordig een eigen mobieltje of iPhone. Vaak wordt een abonnement gekocht dat in de aanbieding is. Na een tijdje blijkt het abonnement erg duur en kunnen adolescenten in geldproblemen komen. Wat ook voor kan komen, is dat sms’jes die naar de mobieltjes toegestuurd worden een erg hoge telefoonrekening opleveren. Dit kan voor een onoplettende puber wel oplopen tot hoge bedragen per maand.

.

Multimedia

Bijbaantjes

C

op

yr

Vanaf 15 jaar mogen kinderen een bijbaantje hebben. Dit doen ze vaak na schooltijd of in het weekend. Het begint vaak een krantenwijk of oppassen. Later gaan jongeren vaak in de horeca of in een winkel werken. Het salaris dat ze verdienen is nog te laag om zelfstandig van te leven, maar vaak is dit ook nog helemaal niet nodig. Jongeren wonen vaak nog gewoon thuis. Het voordeel is wel dat zij door hun baantje dingen kunnen doen, sparen of kopen die ze normaal niet van hun zakgeld zouden kunnen kopen. Er is meer ruimte en vrijheid voor ze. Door een bijbaantje te nemen, leren adolescenten heel veel. Ze leren dat je je aan de werktijden moet houden en dat je de opdrachten van een baas op moet volgen. Ook leren ze overleggen en samenwerken met collega’s. Deze vaardigheden leren adolescenten ook door schoolmaatschappelijke stages te lopen. Deze worden ook in de vrije tijd gedaan. De activiteiten worden niet uitbetaald. Bijbaantjes zorgen er vaak voor dat de puber zich meer verantwoordelijk voelt en zelfstandiger wordt. Bijbaantjes worden meestal gekozen omdat het geld oplevert maar ze worden niet gekozen als opstart voor een latere beroepskeuze of baan.

Beroepskeuze Midden en late adolescenten moeten in hun schoolperiode al snel keuzes maken welke sector of welk profiel ze gaan kiezen. Een paar jaar later volgt de keuze voor een vervolgopleiding of werk. Het is voor de 16-jarige die een vmbo-diploma op zak heeft erg

© Uitgeverij Edu’Actief b.v.

35


C

op

yr

ig ht

Ed u'

Ac tie

fb .v

Werkgevers van nu merken dat hun jonge werknemer er andere normen en waarden op na houdt dat de oudere werknemers. Nieuwe werknemers zijn zelfverzekerd, en willen uitgedaagd worden. Ze kunnen vaak goed samenwerken en willen een goed salaris. Ze vinden werk en privĂŠ even belangrijk en willen aan beide evenveel tijd besteden.

.

lastig om een keuze te maken. De hersenen van een 16-jarige, in de midden adolescentieperiode, zijn nog niet zo gerijpt dat hij goed kan vooruitdenken over langer termijn keuzes. Het wordt helemaal moeilijk doordat het aanbod erg groot is voor schoolverlaters. Het is dan ook niet vreemd dat er een hoge uitval is in het vervolgonderwijs. Begeleiding van de leerling vanuit de school voor voortgezet onderwijs en de toekomstige opleiding maar ook de ouders betrekken bij een studie keuze zijn dan ook erg belangrijk. Leerlingen die de havo/vwo verlaten, zijn vaak ouder en kunnen daardoor beter overwogen keuzes maken.

36

Ontwikkelingspsychologie deel 4 puber en adolescent


> Theoriebron

ig ht

Ed u'

Ac tie

fb .v

Bij de puberteit hoort grensoverschrijdend gedrag. Op de grenzen en afspraken die door het basisschoolkind zonder meer geaccepteerd werden, is nu kritiek en hierover branden er vaak hevige discussies los. Dit gedrag heeft ook een doel. Door de grenzen van ouders en omgeving te verkennen, maken jongeren zich los van hun ouders en leren de grenzen van de omgeving en zichzelf kennen. Uiteindelijk in de late adolescentieperiode zal de jonger steeds meer in staat zijn om zelfstandig weloverwogen beslissingen te nemen en een verantwoordelijke volwassene te zijn.

.

3: Ernstig grensoverschrijdenden probleemgedrag

C

op

yr

Het ene kind zoekt meer de grenzen op dan het andere. Ieder puber maakt op zijn eigen wijze de puberteit door. Jongeren met probleemgedrag of een gedragsstoornis laten vaak in de puberteit meer grensoverschrijdend gedrag zien. Probleemgedrag en een gedragsstoornis zijn twee verschillende begrippen. Je spreekt van gedragsproblemen als het gedrag van iemand wordt bepaald door oorzaken die buiten het kind liggen. Ook kan het karakter van het kind in combinatie met de omgeving tot veel botsingen leiden. Een gedragsstoornis is vaak al bij de geboorte in aanleg aanwezig. Voorbeelden van gedragsstoornissen zijn: Oppositional Defiant Disorder (ODD). Kinderen met deze stoornis laten al vanaf zeer jonge leeftijd thuis en op school opstandig en ongehoorzaam gedrag zien, maar zijn niet gewelddadig. Kinderen met Conduct Disorder (CD) laten asociaal gedrag zien. Ze hebben een verstoorde sociale ontwikkeling en voelen daardoor geen respect voor de rechten en gevoelens van anderen. Jongeren met een gedragsstoornis worstelen en botsen meer met de grenzen die ouders en school opleggen. De gevolgen van deze botsingen zijn vaak ook ernstiger. In de puberteit kan het al aanwezige probleemgedrag verergeren. De neiging om grenzen te overschrijden wordt nog minder onderdrukt en juist versterkt. Meestal is het niet precies duidelijk of het gedrag het gevolg is van de puberteit of de gedragsstoornis. Vaak zijn beide verweven met elkaar en dit maakt het begrijpen en begeleiden van probleemgedrag extra moeilijk.

Š Uitgeverij Edu’Actief b.v.

37


Alcohol en drugs

Ed u'

Ac tie

In de puberteit wordt veel alcohol gedronken. Op een weekenddag drinkt van de 15-jarige jongens 52% en 46% van de meisjes ten minste vijf glazen per keer. Steeds vaker drinken jongeren van die leeftijd zich in coma en moeten op de intensive care opgenomen worden. Indrinken voor een feestje is niet ongewoon. In onderzoek is aangetoond dat door te veel alcohol en alcoholmisbruik het brein krimpt. Deze hersenbeschadiging heeft blijvende leeren concentratieproblemen tot gevolg. Op latere leeftijd kan het zowel bij vrouwen als mannen vruchtbaarheidsproblemen tot gevolg hebben. Vaak denken jongeren niet aan de gevolgen voor hun gezondheid op de langere termijn. Uit ander onderzoek is gebleken dat in Europa jaarlijks 55.000 jongeren aan alcoholvergiftiging sterven of om het leven komen door een verkeersongeval waarbij alcohol in het spel was. Doordat in de prefrontale cortex in de hersenen de inhibitiefunctie nog niet goed ontwikkeld is, is de jongere niet goed in staat om zijn gedrag te sturen en te remmen. Hij is uit op die ene kick op korte termijn Een ander gevolg is dat adolescenten eerder geneigd zijn om grenzen over te gaan en risicovol gedrag te vertonen. Ze kunnen minder snel stoppen. Dit heeft ook tot gevolg dat gebruik van drank en drugs en gokken uit de hand kunnen lopen.

Gok-, alcohol- en gameverslaving

ig ht

Er is sprake van een verslaving als de persoon niet meer een normaal leven kan leiden zonder bijvoorbeeld gamen, drugs of alcohol. De persoon heeft het verslavende middel nodig om zich staande te houden in de wereld. Doet hij of zij dit niet dan gaat het lichaam en geest heftig reageren. Dit zijn ontwenningsverschijnselen. Om dit te voorkomen, blijft de persoon het middel gebruiken.

C

op

yr

Er ontstaan vicieuze cirkels die het probleem in stand houdt. Deze zijn:  farmacologische vicieuze cirkel De persoon moet steeds meer van het middel innemen om zich goed te voelen. Ermee stoppen is niet mogelijk omdat er dan ontwenningsverschijnselen komen.  cerebrale vicieuze cirkel Door het overmatige gebruik van het middel wordt de hersenfunctie op negatieve wijze beïnvloedt. De wil van de persoon om ertegen te vechten en te stoppen neemt af.  psychogene vicieuze cirkel De persoon voelt zich schuldig en schaamt zich voor het overmatige gebruikt. Dit gevoel verdwijnt als het middel wordt ingenomen. Door te blijven gebruiken, worden schuldgevoelens weggestopt.  sociale vicieuze cirkel Het gamen, de alcohol en de drugs leiden vaak tot ernstige problemen in het gezin, op het werk en in de vriendenkring. Hierdoor raakt de persoon geïsoleerd. Dit heeft weer het gevolg dat de persoon vooral met lotgenoten omgaat en de verslaving in stand blijft. Een andere oorzaak van ernstig grensoverschrijdend gedrag is de stijging van geslachtshormonen. Dit stimuleert het typisch mannelijke agressieve en risicozoekende

38

.

fb .v

Een aantal jongeren krijgt een vorm van therapie en begeleiding op school door een leerlingbegeleider. Een ander deel van deze jongeren wordt naar het speciaal onderwijs verwezen of wordt (tijdelijk) in de dagopvang, een jeugdinstelling of in een residentiële setting geplaatst. Er zitten meer jongens dan meisjes in deze instellingen. De reden is dat jongens bij problemen eerder agressief gedrag naar zichzelf en anderen uiten. Dit heeft explosief gedrag tot gevolg. Meisjes proberen zich over het algemeen meer aan de groep aan te passen en keren meer in zichzelf bij probleemgedrag of een gedragsstoornis. Zij hebben angsten en sluiten zich juist af van de wereld. Dit reageren ze af op hun eigen lichaam waardoor bijvoorbeeld zij een depressie, automutilatie of anorexia nervosa ontwikkelen.

Ontwikkelingspsychologie deel 4 puber en adolescent


.

fb .v

gedrag bij jongens. Bij jongeren met gedragsproblemen of een gedragsstoornis is de kans groter dat ontremd en antisociaal gedrag toeneemt. Dit kan zich uiten in agressie, delinquent gedrag en jeugdcriminaliteit. Statistieken geven echter aan dat na het 17e jaar het aantal misdaden als diefstal, inbreken, vernielingen en geweldpleging vaak afneemt. Rond het 16e jaar ontwikkelt de prefrontale cortex zich verder waardoor het impulsieve gedrag vermindert en het morele gedrag en het verantwoordelijkheidsgevoel bij de meesten langzaamaan toeneemt. Jongens zullen die agressieve gevoelens en het agressieve gedrag eerder op de buitenwereld afreageren. Agressieve uitingen van jongens zijn meestal jeugdcriminaliteit en vandalisme. Meisjes zijn eerder geneigd om agressie af te reageren op zichzelf en hun lichaam. Bijvoorbeeld door middel van depressie, suïcidaal gedrag, automutilatie of anorexia nervosa.

Depressie

ig ht

Ed u'

Ac tie

Iedere puber kent momenten van sombere gedachten. Vaak hebben deze gedachten met verliefdheid of uitmaken te maken. Andere oorzaken kunnen zijn thuissituatie of school. Dat hoort bij de emotionele ontwikkeling. De sombere gevoelens worden versterkt door de toename van hormonen. Vaak worden deze momenten afgewisseld met vrolijke, uitbundige momenten. Meestal brengt een goed gesprek met een vriend of vriendin, ouders of een ander vertrouwenspersoon oplossingen of begrip. Bij sommige adolescenten duren neerslachtige buien langer en komen vaker terug. Vaak hebben deze jongeren slaapproblemen en zijn constant moe. Ze hebben concentratieproblemen en voelen zich waardeloos. Ze hebben vaak gedachten over de dood en er kan sprake zijn van gewichtsverlies. Gesprekken zijn niet voldoende om het weer te zien zitten. In dit geval kan er sprake zijn van een depressie. Vaak zijn dit meisjes met de eigenschappen: empathie (zich kunnen inleven in de gevoelens van een ander), meegaandheid (ten koste van de eigen wil, toegeven aan de wensen van de ander) en emotieregulatie (met name negatieve emoties onthouden en verwerken). Jongeren met een depressie hebben ook vaak last van angsten. De combinatie van depressie en angst kan in zichzelf gekeerd gedrag veroorzaken, maar kan ook juist agressief gedrag teweeg brengen. In de adolescentieperiode kan blijken dat de depressie van een jongen of meisje een uitingsvorm is van een breder psychiatrisch probleem of een gedragsstoornis.

C

op

yr

In zichzelf gekeerd gedrag kan zijn: automutilatie In dit geval richt de jongere zijn of haar gevoelens van boosheid, angst of spanning af door zichzelf te beschadigen. Dit kan een milde vorm hebben zoals nagelbijten, maar kan ook ernstigere vormen aannemen door haren uit het hoofd te trekken. Soms wordt het haar opgegeten. Omdat haar niet verteert, blijft er een haarbal achter in de maag en kan een jongere heftige buikpijn krijgen. Andere beschadigingen kunnen zijn: zichzelf bijten, snijden, branden, slaan of krabben. Dit gedrag komt meestal voor bij jongeren die zwakbegaafd zijn en niet goed kunnen verwoorden wat ze denken en voelen. In de puberteit kan bij jongeren ook het polssnijsyndroom voorkomen. De polsen maar ook de onderarm, voeten, romp, nek en gelaat worden dan met een scherp voorwerp beschadigd. Meestal heeft de jongere niet de bedoeling zichzelf te doden, maar is het wel een roep om hulp. Dit komt meestal voor bij meisjes vanaf de puberteit tot de late adolescentie. Vaak hebben deze meisjes psychische problemen of is er sprake van een trauma of ernstige verwaarlozing. suïcide In de puberteit kampen veel jongeren met sombere gedachten. Uit vragenlijsten is gebleken dat meerdere adolescenten wel eens een zelfmoordgedachte hebben. Niet alle gedachten of uitspraken om zelfmoord te plegen betekenen dat dit ook echt gedaan wordt. Als een jongere een uitspraak doet, is het wel belangrijk om hier altijd over te

© Uitgeverij Edu’Actief b.v.

39


Ac tie

fb .v

anorexia nervosa Veel pubermeisjes zijn onzeker over hun uiterlijk. Vaak vinden ze zichzelf te dik. Er wordt heel wat afgelijnd, maar meestal blijft het gewicht gezond. Als het lijnen te extreem wordt, kunnen meisjes (en soms ook jongens) een extreem laag gewicht krijgen en zich uiteindelijk uithongeren. Deze eetstoornis heet anorexia nervosa. Een andere stoornis heet boulimia. Bij boulimia wordt te veel gegeten en daarna wordt braken opgewekt. Deze meisjes blijven vaak redelijk op gewicht en kunnen dan langer hun eetstoornis verborgen houden. Vaak is de oorzaak van anorexia of boulimia een traumatische gebeurtenis die eerder in het leven van het meisje heeft plaatsgevonden.

.

praten en eventuele verder hulp in te schakelen. Het komt zelden voor dat jongeren een (geslaagde) zelfmoordpoging doen. Jaarlijks zijn dit ongeveer 45 jongeren. Jongeren die zelfmoord plegen, zijn vaak eenzame, teruggetrokken jongens of meisjes die thuis en op school bijna niet lijken op te vallen. Soms zijn het jongeren die gepest worden. Toch komt het ook voor dat het juist jongens of meisjes zijn die succesvol en populair zijn op school. Dit gaf zo’n druk op ze dat zelf vonden dat ze steeds aan hogere eisen moesten voldoen en de druk niet meer aankonden.

Ed u'

delinquent gedrag Agressief gedrag en delinquent (crimineel) gedrag komt meer voor bij jongens dan bij meisjes. Dit komt doordat jongens het hormoon testosteron in veel hogere mate in het bloed hebben. Uit onderzoek is gebleken dat jongens met extreem veel testosteron zich in stressrijke situaties niet zenuwachtig voelen, terwijl leeftijdsgenootjes wel zenuwachtig worden. In stressvolle situaties voelen ze wel agressie opkomen en gaan dan juist opzoek naar spanning en grenzen. Ze voelen geen remmingen, reageren impulsief en bedenken geen moment dat hun gedrag schade bij voorwerpen of mensen veroorzaakt. Ze denken ook niet na over de gevolgen van wat ze doen. Dit gedrag in combinatie met drank en drugs kan aanleiding zijn voor vernielingen, roof, diefstal of mishandeling of erger. Adolescenten met gedragsproblemen of een gedragsstoornis gebruiken vaak meer drank en drugs om zich prettiger te voelen. De kans bij deze jongeren is dan ook zeer groot dat zij met criminaliteit in aanraking komen.

Gedragsstoornissen die in de puberteit ontwikkelen

C

op

yr

ig ht

In de vroege adolescentieperiode verandert het gedrag van kinderen door toename van hormonen en de groei van de hersenen. Gedrag kan opstandig worden en emoties kunnen pieken en dalen hebben. Meestal wordt dit gedrag na een aantal jaren weer stabiel. Maar bij sommige adolescenten ontwikkelt zich in de puberteit een blijvende stoornis die grote invloed heeft op de verdere ontwikkeling en toekomst van de adolescent.  depressieve en bipolaire stoornis Een kleine groep kinderen en adolescenten met depressieve kenmerken kunnen in de late adolescentieperiode (tussen de 18 tot 24 jaar) een bipolaire stoornis ontwikkelen. Bij een bipolaire stoornis worden tijden van overmatig energiek gedrag afgewisseld met grote lusteloosheid en heel sombere gedachten. Het wordt ook wel manisch depressief genoemd. Er wordt van een depressieve stoornis gesproken als de jongeren alleen een hele sombere periode doormaakt.  schizofrenie en psychosen In de late adolescentieperiode (rond het 18e jaar) wordt meestal duidelijk dat er bij deze jongeren sprake is van een afwijkende ontwikkeling. Hoe lager de leeftijd waarop de kenmerken zichtbaar worden, hoe slechter het toekomstbeeld. Mensen met schizofrenie kunnen ook last van psychoses hebben. Dit kunnen hallucinaties zijn. Dit is een soort droombeleving terwijl je wakker bent. Wanen is een ander vorm van psychose. Dan ben je bijvoorbeeld ervan overtuigd dat je een godheid bent of dat je achtervolgd wordt. Deze psychoses kunnen heel beangstigend zijn en kunnen iemand ertoe aanzetten om iemand anders aan te vallen of iets te vernielen.

40

Ontwikkelingspsychologie deel 4 puber en adolescent


C

op

yr

ig ht

Ed u'

Ac tie

fb .v

borderline De kenmerken van borderline zijn vaak al wel bij jongere kinderen aanwezig. Rond het 18e jaar wordt vaak pas duidelijk dat de jongere door zijn afwijkende gedrag vastloopt in zijn ontwikkeling en het dagelijks leven. Dan pas kan een psychiater een diagnose stellen. Bij jongeren met een borderline persoonlijkheidsstoornis komen vaak wisselende en heftige emoties voor. Ook zijn er periodes dat zij zich als een vreemde van zichzelf voelen. Ook kunnen ze erg angstig zijn om verlaten te worden en kunnen dan mensen heel erg gaan claimen om daarna het contact weer te vergreken. Vaak laten ze ook impulsief, risicovol gedrag zien waarbij ook overmatig alcohol- en drugsmisbruik, automutilatie en suïcide pogingen voorkomen.

.

Mensen met schizofrenie hebben vaak slaapproblemen, hebben problemen op school, thuis en op het werk. Ze verzorgen en kleden zichzelf niet goed en eten slecht. Ze ruimen hun huis of kamer niet op. Ze zonderen zich af van anderen en komen vlak en emotieloos over.

© Uitgeverij Edu’Actief b.v.

41


> Theoriebron

fb .v

Vaak worden in de media over het algemeen negatieven berichten over pubers naar buiten gebracht. Dit is niet terecht. Er zijn net zo veel positieve eigenschappen en verhalen te vinden over pubers. Hieronder staan enkele stukjes tekst over pubers die dappere en belangrijke dingen hebben gedaan.

.

4: Bijzondere adolescenten

Malala, het meisje dat neergeschoten werd omdat ze naar school wilde

Ed u'

Ac tie

Malala Yousafzai is een meisje van 14 jaar dat in Pakistan woont. Ze wil later graag arts worden en is heel gemotiveerd om te leren. Zij woont in het Mingora, dat in de Swatvallei ligt. In 2008 werd dit gebied bezet door de Taliban. Volgens de Taliban mogen vrouwen niet in openbare gebouwen komen en mogen meisjes geen onderwijs volgen. Zij hebben de meisjesscholen in dit gebied gesloten. Hoewel het Pakistaanse leger het Taliban-bestuur heeft weggejaagd, blijft het onveilig in de vallei. Hoewel de Taliban veel tegenwerken, voert Malala campagne voor meisjesonderwijs. Toen Malala 11 jaar was, is zij begonnen met het schrijven van een dagboek. Dit doet ze onder de schuilnaam Gul Makai. Haar verhalen worden gepubliceerd op haar blog op de website van de nieuwszender BBC Urdu. Malala schrijft over wat ze op school meemaakt en de wat de Taliban doen om te voorkomen dat meisjes naar school gaan. In 2011 is zij in Amsterdam genomineerd voor de International Children’s Peace Prize. Daarvoor had zij een Pakistaanse vredesprijs gewonnen. Op 9 oktober 2012, toen Malala in het schoolbusje zat dat haar naar huis zou rijden, is het busje gestopt door Taliban-strijders en is Malala neergeschoten. De Taliban hebben dit gedaan omdat zij vinden dat ze prowesters is en zich verzet tegen de Taliban. Malala is meteen naar het ziekenhuis gebracht. Pakistaanse artsen hebben inmiddels de kogel verwijderd. Ze is buiten levensgevaar, maar is wel naar Engeland vervoerd om verder te herstellen. Veel mensen in Pakistan en in andere landen zijn erg geschrokken en boos.

ig ht

Anne Frank en haar dagboek

C

op

yr

Anne Frank was een Duits-joods meisje dat op 12 juni 1929 geboren werd in Frankfurt am Main in Duitsland. In 1942, toen was zij 13 jaar, vluchtte Anne met haar ouders en zus voor de Duitsers naar Amsterdam. Ze werden door mensen geholpen om te kunnen onderduiken. Ze verscholen zich in een huis. De toegang naar hun woning (Het Achterhuis) was verstopt achter een boekenkast. In dit huis woonde Anne Frank eerst met haar ouders en zus. Later kwam er nog een tweede gezin bij en een tandarts. Met zijn achten woonden ze in Het Achterhuis. In deze jaren hield Anne Frank een dagboek bij waarin zij schreef over haar wens om later schrijfster te worden, haar angsten om ontdekt te worden door de Duitsers, haar verliefdheid en de ruzies die zij haar ouders hoorde maken. In augustus 1944 werden ze verraden en werden alle mensen die in Het Achterhuis woonden, gevangengenomen. In maart 1945 is Anne Frank in concentratiekamp Bergen-Belsen overleden. De vader van Anne, Otto Frank, is de enige van het gezin die de oorlog heeft overleefd Na de oorlog heeft Miep Gies het dagboek van Anne Frank gevonden. In 1947 is het dagboek, ‘Het Achterhuis’, uitgegeven. Inmiddels is het boek over de hele wereld bekend.

42

Ontwikkelingspsychologie deel 4 puber en adolescent


C

op

yr

ig ht

Ed u'

Ac tie

fb .v

Op 30 december 2012 heeft een jongen van 17 jaar die in Vlissingen woont twee andere jongens gered. De namen van deze jongens worden in de nieuwsberichten niet genoemd. Het is dus niet bekend wie het waren. Deze twee jongens van 10 en 12 jaar oud waren op het ijs van de Schuitvaartgracht aan het spelen en waren erdoorheen gezakt. De 17-jarige jongen hoorde de twee gillen. De jongen probeerde, liggend op het ijs, de twee jongens uit het water te hijsen. Hierbij zakte hij zelf ook door het ijs. Een vriend van de 17-jarige jongen kwam helpen en samen hebben ze de twee ander jongens aan de kant weten te krijgen. De vier jongens zijn ongedeerd gebleven.

.

Reddende engel

Š Uitgeverij Edu’Actief b.v.

43


> Werkmodel:

fb .v

Adolescenten kunnen meestal goed onder woorden brengen wat ze denken en voelen. Het is in een gesprek altijd belangrijk dat er goed geluisterd wordt en dat een mening gerespecteerd wordt. Dat geldt ook voor adolescenten. Waar kan op gelet worden om een gesprek goed te laten verlopen? Let op je luisterhouding 'Niemand begrijpt me of mijn ouders luisteren nooit naar me', wordt vaak door adolescenten gezegd. Zoek samen een rustig plekje op om te praten. Neem de vraag of het probleem altijd serieus. Laat de jongen of het meisje eerst zijn of haar verhaal doen zonder meteen te onderbreken met vragen. Daarna kan een eventuele andere kant van het verhaal besproken worden. Soms verloopt een gesprek minder prettig omdat je tegenover elkaar zit. Het praat vaak prettiger als je in een hoek zit of naast elkaar. Dan kan tijdens het praten en nadenken ook makkelijker een andere kant opgekeken worden. Het praat ook makkelijker als je samen iets aan het doen bent (stukje lopen, iets opruimen enzovoort). Als praten moeilijk is, kan ook via de mail of via schrijven het probleem duidelijk gemaakt worden.

2.

Stel neutrale en open vragen Probeer de vragen zo te stellen dat de puber gestimuleerd wordt om verder te vertellen. Stel vragen zonder een mening. Bijvoorbeeld: ‘Wat is er gebeurd?’ ‘Hoe vond je dat?’ ‘Wat wil je verder?’ ‘Hoe denk je dat de ander dit vond?’ Als een puber moeite heeft om zijn gedachten uit te leggen, kunnen vragen als: ‘Zou het kunnen dat …?’ ‘Is het dit of is het dat?’ helpen. Maar pas op dat je niet gaat psychologiseren. Een puber hoeft van jou niet te horen wat hij voelt, denkt en mankeert. De knop kan snel omgaan en dan is het contact verbroken. Hoe neutraler je blijft in het gesprek, hoe veiliger dit is voor de puber. Kom niet meteen met voorstellen of oplossingen. Jijzelf hoeft ook niet meteen met voorstellen te komen. Als het een lastige vraag of een vrij lastig probleem is, geef dan aan dat je er nog over nadenkt en erop terugkomt.

3.

Laat een eigen oplossing bedenken Laat de puber actief meedenken als er afspraken gemaakt worden. Als gespreksleider luister je naar de argumenten en gevoelens van de puber. Maar vraag dan ook aan de puber om te luisteren naar wat jij belangrijk vindt. Laat de puber zelf een oplossing bedenken. Op deze manier kan een gezamenlijke afspraak gemaakt worden waar de puber zich mede verantwoordelijk voor voelt.

yr

ig ht

Ed u'

Ac tie

1.

Spreek aan op het gedrag Als een puber een afspraak of grens overtreedt, spreek hem hier dan op aan. Benoem wat je ziet of stoort, maar probeer te voorkomen dat je woorden gebruikt die ergernis aangeven. Zeg niet: ‘Zucht … nu ben je alweer zo onbeschoft aan het vloeken’, maar: ‘Ik merk dat je boos bent en vloekt. Je weet dat de regels is dat we niet vloeken in deze ruimte. Wat is er aan de hand?’ Door hem op zijn gedrag aan te spreken en grenzen te stellen zal een puber zich gaan verzetten. Toch zullen adolescenten het vaak (stilletjes) waarderen als de grenzen duidelijk (wel redelijkerwijs) gesteld worden.

C

op

4.

.

Praten met adolescenten

5. Wees positief en geef complimenten Al een puber iets goed doet, benoem dit dan zo duidelijk mogelijk. Bijvoorbeeld: ‘Wat lief van je dat je haar hielp met opruimen’, of: ‘Wat goed dat je daaraan gedacht hebt.’ Adolescenten leren meer van een positieve benadering en als zij zich gewaardeerd en gezien voelen.

44

Ontwikkelingspsychologie deel 4 puber en adolescent


C

op

yr

ig ht

Ed u'

Ac tie

fb .v

.

6. Humor is héél belangrijk! Praten met adolescenten gebeurt vaak op serieuze of gespannen toon. Humor en een beetje uitdagen vinden adolescenten (vooral jongens) heerlijk. Het kan de sfeer veel meer ontspannen maken.

© Uitgeverij Edu’Actief b.v.

45


> Werkmodel: Ontwikkelingsschema Lichamelijk

Cognitief

Sociaal

Emotioneel

Seksueel

fb .v

.

Meisjes vroege adolescentie Jongens vroege adolescentie Meisjes midden adolescentie

Ac tie

Jongens midden adolescentie Meisjes late adolescentie Jongens late adolescentie

Veelvoorkomende vragen van ouders Antwoord op de vraag van ouders Tips ter begeleiding

C

op

yr

ig ht

Activiteiten ter begeleiding

Ed u'

Gekozen leeftijd:

46

Ontwikkelingspsychologie deel 4 puber en adolescent


> Beoordeling Naam deelnemer: Namen groepsleden:

fb .v

.

Groep:

Blok: Cursus: Onderwerp: Beoordeling

Criteria

Processtappen beroepsproduct 1

 

Onvoldoend e

Er zijn een planning en een taakverdeling gemaakt. Het werkmodel Ontwikkelingsschema is ingevuld. De kenmerken bij elk ontwikkelingsgebied zijn ingevuld. Bij elke ontwikkelingsgebied is een potentiele vraag met antwoord geformuleerd. Bij elk ontwikkelingsgebied is een tip geformuleerd. Bij elk ontwikkelingsgebied is een activiteit bedacht.

ig ht

Voldoende

Ed u'

Ac tie

Docent:

  

Het schema is volledig ingevuld. De vragen, antwoorden, tips en activiteiten sluiten nauw aan bij de leeftijdscategorie waarvoor jullie gekozen hebben.

 

De student was voldoende aanwezig. De student leverde een positieve bijdrage in zijn groepje. De student leverde een actieve bijdrage in de les.

C

op

yr

Beroepsproduct 1

Actieve deelname in de les

© Uitgeverij Edu’Actief b.v.

47


Beoordeling

Criteria

Opdrachten

.

fb .v

Mondeling taalgebruik Schriftelijk taalgebruik  De teksten zijn in correct Nederlands geschreven.

Onvoldoende

Voldoende

Datum: .........................................

Paraaf deelnemer:

……………………………………..

C

op

yr

ig ht

…………………………………..

48

Goed

Ed u'

Paraaf docent:

Ac tie

Overig

Eindbeoordeling

Onvoldoend e

Beide taalopdrachten zijn ingeleverd en beoordeeld. De opdrachten voor de cursus zijn goed en netjes uitgewerkt. De eigen evaluatie is ingevuld en besproken.

Mondeling en schriftelijk taalgebruik

Voldoende

Ontwikkelingspsychologie deel 4 puber en adolescent

>


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.