ig ht
yr
op
C
.
tie fb .v
Ac
Ed u'
BPV OA
Inhoud Werken met de BPV-opdrachten 3 Routeplanner 5 Aftekenlijst 7
tie fb .v
.
1. Werkwijze van leerlingen/deelnemers observeren en bevindingen rapporteren 8 2. Uitvoering van programmaonderdelen voorbereiden 14 3. Assisteren bij de uitvoering van programmaonderdelen 19 4. Leerlingen/deelnemers bij de uitvoering van programmaonderdelen begeleiden 25 5. Werkzaamheden uitvoeren ten behoeve van het primaire proces 32 6. Bij het organiseren van activiteiten assisteren 37 7. Administratieve taken uitvoeren 43 8. Toezicht houden en buiten het primaire proces begeleiden 49 9. In po en so pedagogisch-verzorgende taken uitvoeren 57 10. Aan deskundigheidsbevordering en professionalisering van het beroep werken 65 11. Aan het bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg werken 71 12. De werkzaamheden afstemmen 76 13. Ervaringen en bevindingen evalueren en rapporteren 82
yr
ig ht
Ed u'
Uitgeverij: Edu’Actief b.v. Meppel Postbus 1056 7940 KB Meppel Tel.: 0522-235235 Fax: 0522-235222 E-mail: info@edu-actief.nl Internet: www.edu-actief.nl Auteur: Marijke Wesseling Titel: BPV OA
Ac
Colofon
op
ISBN: 978 90 3721 015 6 Copyright ©2013 Edu'Actief b.v. Meppel
C
Eerste druk/eerste oplage Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, microfilm, fotokopie of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. No part of this book may be reproduced in any form, by print, photoprint, microfilm or any other means, without written permission from the publisher. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb. 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (Postbus 3060, 2130 KB) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912. De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.
Werken met de BPV-opdrachten De BPV-opdrachten bieden je de kans om je vaardigheden en kennis in de praktijk te oefenen. Er is één BPV-opdracht per werkproces. Het resultaat van een BPV-opdracht bestaat meestal uit meerdere producten. De BPV-opdrachten zijn in iedere volgorde te maken, maar soms is er een logische volgorde in de werkprocessen. Deze logische volgorde is dan ook in de BPV-opdrachten terug te vinden.
Relatie met het werkproces
Ac
tie fb .v
.
De BPV-opdrachten hebben allemaal dezelfde opbouw. Een korte toelichting: • relatie met het werkproces • opdracht • eisen professioneel gedrag • STARR • beoordeling – producten – professioneel gedrag – eindoordeel – opmerkingen.
Opdracht
ig ht
Ed u'
De BPV-opdracht begint met het gedeelte ‘Relatie met het werkproces’. Dit is de (vereenvoudigde) tekst uit het kwalificatiedossier die bij ieder werkproces onder het kopje ‘Omschrijving’ staat. Met behulp van deze korte tekst wordt duidelijk waar de BPV-opdracht over gaat en wat de relatie tot het werkproces is.
C
op
yr
De opdracht begint met een korte inleiding waarin kort beschreven wordt wat het doel van de opdracht is of die een dilemma bevat waar de student door middel van de producten een antwoord op leert geven. Vervolgens wordt er een opsomming gemaakt van de producten die gemaakt moeten worden om de doelstelling bij de opdracht te behalen of om een antwoord te kunnen geven op het dilemma. Per product wordt vervolgens beschreven welke stappen genomen moeten worden om het product te kunnen maken en aan welke eisen het product moet voldoen. Bij het maken van de producten moet de student professioneel gedrag laten zien. Deze eisen staan omschreven onder ‘Eisen professioneel gedrag’.
Eisen professioneel gedrag Deze tekst is een beschrijving van de competenties die horen bij het werkproces. De student laat tijdens het maken van de producten dit professioneel gedrag zien en wordt hier mede op beoordeeld.
STARR Reflecteren is een belangrijk onderdeel van het leerproces. Het schrijven van veel STARR-verslagen werkt echter niet altijd even motiverend. Om deze reden is gekozen voor een aangepaste STARR. Per BPV-opdracht wordt er één STARR-verslag geschreven, of dit moet anders benoemd zijn bij de producten.
Beoordeling Producten Per product worden de punten opgesomd waar de student op wordt beoordeeld. De producten worden beoordeeld door de werkbegeleider en de BPV-docent. Er wordt gewerkt met een tweepuntsschaal voldoende of onvoldoende. Als een student een of meerdere onderdelen uit de beoordelingslijst goed (bovengemiddeld) uitgevoerd heeft, dan kan dit aangeven worden door bij de totale beoordeling van het product een ‘goed’ te noteren.
Professioneel gedrag
tie fb .v
.
Tijdens het maken van de producten wordt er gekeken naar en beoordeeld op professioneel gedrag. Deze beoordeling wordt alleen door de werkbegeleider gegeven. Ook hier wordt gewerkt met een tweepuntsschaal voldoende of onvoldoende. Als een student een of meerdere onderdelen uit de beoordelingslijst goed (boven gemiddeld) uitgevoerd heeft, kan dit aangeven worden door bij de totale beoordeling van het product een ‘goed’ te noteren.
Eindoordeel
Ed u'
Ac
Bij het eindoordeel van de BPV-opdracht is gekozen voor een driepuntsschaal onvoldoende/voldoende/goed. Als de beoordelingen van het product of het professioneel gedrag onvoldoende zijn, dan is het eindoordeel van de BPV-opdracht onvoldoende. Als de beoordelingen van het product of het professioneel gedrag voldoende of goed zijn, dan is het eindoordeel voldoende. Is ook het STARR-verslag aanwezig en kunnen een of meer van onderstaande hulpvragen met een ja beantwoord worden, dan is het eindoordeel van de BPV-opdracht goed.
C
op
yr
ig ht
Hulpvragen voor het beoordelen met ‘goed’: • Handelt de student bewust bekwaam door inzicht te tonen in de situatie en verantwoording te nemen over het eigen handelen? • Is de student proactief door zelf initiatieven te nemen en adequaat te handelen? • Deelt de student relevante kennis en inzicht? • Is de student een gelijkwaardige collega? • Geeft de student constructieve feedback met als doel de kwaliteit van het werk te verbeteren?
Opmerkingen De beoordelaar verantwoordt de beoordeling met concrete voorbeelden van aantoonbaar gedrag van de student. Wanneer de student een onderdeel niet of onvoldoende heeft aangetoond, dan vermeldt de beoordelaar bij de opmerkingen ook wat de oorzaak hiervan is. De beoordelaar onderbouwt dit met concrete bewoordingen en/of voorbeelden.
Routeplanner
tie fb .v
.
De routeplanner zoals hieronder beschreven helpt je bij het voorbereiden en maken van de verschillende BPV-opdrachten.
Ac
Voorbereiden
op
yr
ig ht
Ed u'
Zorg dat je weet wat je moet doen en dat iedereen op de hoogte is van dat wat je gaat doen. • Waar gaat de BPV-opdracht over? • Welke producten moet je maken? • Welke eisen worden er gesteld aan het product? • Welke professionele houding wordt er van je verwacht? • Welke kennis, vaardigen heb je nodig om de producten te kunnen maken? • In welke beroepscontext ga je de opdracht maken? • Wie binnen de BPV-instelling moeten ingelicht worden over de BPV-opdracht die je gaat maken? • Wie binnen de BPV-instelling kunnen je ondersteunen bij het maken van de opdracht?
Plannen
C
Het maken van een plan voor de BPV-opdracht. BPV-opdracht nummer: Product
Wie?
Waar?
Wanneer?
Product Welk product moet je maken? Welke stappen moet je zetten om het product te maken?
Waarmee?
Wie? Wie zijn er allemaal betrokken bij het maken van het product? (jezelf, BPV-begeleider, cliënten enzovoort) Wie doet wat?
Waar? Waar ga je het product maken?
Wanneer? Wanneer start je met het product en wanneer wil je het af hebben?
Waarmee? Welke specifieke middelen heb je nodig voor het maken van het product?
Uitvoeren
Ac
Controleren en evalueren
tie fb .v
.
Het plan uitvoeren en de producten behorende bij de BPV-opdracht maken. • Loopt alles volgens plan? • Klopt het tijdschema nog? • Vraag je regelmatig om feedback? • Houd je je aan de eisen van professioneel gedrag? • Overleg je regelmatig over de voorgang van de BPV-opdracht?
C
op
yr
ig ht
Ed u'
Zelf het product en de planning controleren en een STARR-verslag schrijven over de gehele BPV-opdracht. • Heb je alle producten gemaakt? • Zien de producten er netjes en verzorgd uit? • Is de opdracht verlopen volgens de planning? • Welke feedback heb je ontvangen tijdens het werken aan de BPV-opdracht? • Heb je het STARR-verslag geschreven?
Aftekenlijst BPV-opdracht
Paraaf docent
1. Werkwijze van leerlingen/deelnemers observeren en bevindingen rapporteren 2. Uitvoering van programmaonderdelen voorbereiden 3. Assisteren bij de uitvoering van programmaonderdelen 4. Leerlingen/deelnemers bij de uitvoering van programmaonderdelen begeleiden
tie fb .v
.
5. Werkzaamheden uitvoeren ten behoeve van het primaire proces 6. Bij het organiseren van activiteiten assisteren 7. Administratieve taken uitvoeren
Ac
8. Toezicht houden en buiten het primaire proces begeleiden
Ed u'
9. In po en so pedagogisch-verzorgende taken uitvoeren 10. Aan deskundigheidsbevordering en professionalisering van het beroep werken
ig ht
11. Aan het bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg werken 12. De werkzaamheden afstemmen
C
op
yr
13. Ervaringen en bevindingen evalueren en rapporteren
Werkwijze van leerlingen/deelnemers observeren en bevindingen rapporteren
Werkwijze van leerlingen/deelnemers observeren en bevindingen rapporteren .
1.
tie fb .v
Relatie met werkproces 1.1
C
op
yr
ig ht
Ed u'
Ac
Observeert de werkwijze van leerlingen/deelnemers en rapporteert de bevindingen De onderwijsassistent observeert de werkwijze van de leerlingen/deelnemers. Hij rapporteert zijn observaties en bevindingen aan de leraar, leraren of het team. Hij geeft daarbij informatie om de beeldvorming ten aanzien van de individuele leerling/deelnemer en groepen leerlingen/deelnemers te versterken.
Werkmodellen op www.factor-e.nl: Observatieplan Observatieformulier Rapporteren
<
8
Opdracht Tijdens deze opdracht ga je jouw groep leerlingen in de klas observeren met behulp van een kwalitatieve observatie. Daarnaast observeer je twee individuele leerlingen met behulp van een kwantitatieve observatie. Deze leerlingen zijn als opvallend naar voren gekomen in de eerste groepsobservatie. De sociale interacties in de klas breng je in beeld middels een sociogram.
Werkwijze van leerlingen/deelnemers observeren en bevindingen rapporteren
De opdracht levert drie producten op: • een observatieplan (drie keer) • een observatierapport, inclusief twee observatieformulieren • een sociogram van de groep. Deze producten bespreek je met je BPV-begeleider.
tie fb .v
.
Observatieplan (drie keer) Een observatieplan is de voorbereiding op de daadwerkelijke observatie. Je gaat drie verschillende observatieplannen schrijven. • Het eerste observatieplan is voor de kwalitatieve observatie. Bij deze observatie probeer je zo goed mogelijk de groep in beeld te brengen. Denk aan het objectief noteren van de gedragingen en acties van de kinderen. • De andere twee observatieplannen schrijf je voor de twee kwantitatieve observaties die je gaat uitvoeren. Bij deze observaties maak je gebruik van een observatieformulier. De observatieformulieren voeg je twee keer toe aan het uiteindelijke rapport.
ig ht
Ed u'
Ac
Je maakt gebruik van het werkmodel Observatieplan. Het werkmodel deze bevat de volgende onderdelen: • de beginsituatie • achtergrondgegevens • observatiedoel en doelgroep • observatievragen • de manier van observeren • het observatiemoment • observatiehulpmiddelen • manier van rapporteren (bij deze opdracht is dit schriftelijk).
C
op
yr
Observatierapport De uitkomsten van de observaties ga je in een rapport uitwerken. • Gebruik het werkmodel Rapporteren. • Zorg dat de gegevens objectief genoteerd zijn. • Voeg de twee observatieformulieren die tijdens de kwantitatieve observaties zijn gebruikt toe als bijlage. • Neem de uitwerking van de kwalitatieve observatie eveneens als bijlage op in het rapport. Sociogram Je hebt tijdens deze opdracht goed gekeken naar de klas. Je gaat de sociale interacties in de groep schematisch vastleggen in een sociogram. • Het sociogram moet overzichtelijk worden zodat ook derden begrijpen wat er staat. • Uit het sociogram wordt duidelijk hoe de interacties, zowel positieve als negatieve, tussen de kinderen/ jongeren verlopen.
9
. tie fb .v
Eisen professioneel gedrag
C
op
yr
ig ht
Ed u'
Ac
Tijdens het observeren van leerlingen/deelnemers en het rapporteren dien je professioneel gedrag te vertonen. Zorg ervoor dat je tijdens het uitvoeren van de opdracht het volgende gedrag vertoont: • Je handelt consequent volgens de geldende ethische maatstaven van de school, respecteert vertrouwelijkheid en gaat discreet met leerling-/deelnemersgegevens om. • Je gebruikt in de rapportage de juiste taal en hanteert een correcte spelling en grammatica, zorgt voor een nauwkeurige en volledige rapportage die voldoet aan de gestelde kwaliteitscriteria. • Je neemt veel en snel bruikbare informatie op, gericht op de observatie-opdracht, observeert onbevooroordeeld en rapporteert vervolgens zo objectief mogelijk om zodoende informatie te kunnen overleggen die bijdraagt aan de beeldvorming ten aanzien van de individuele leerling/deelnemer en groepen leerlingen/deelnemers. • Je observeert volgens de door de leraar/leraren/het team gegeven instructies en werkt hierbij volgens de binnen de school geldende protocollen en procedures.
STARR De reflectie volgens de STARR-methode doe je aan het eind van de BPV-opdracht. Je beschrijft de opdracht en hoe jij hem hebt uitgevoerd. Ook beschrijf je welke acties je hebt ondernomen en wat het resultaat was van de BPV-opdracht. Daarna ga je reflecteren. Hieronder staat de opzet van een STARR. Situatie en Taak • Omschrijf de situatie en geef daarbij aan welke taak/rol jij had. Actie en Resultaat • Omschrijf welke acties/handelingen je op dat moment hebt ondernomen en wat hiervan het resultaat was. Reflectie • Beschrijf hoe jij je op dat moment in de situatie voelde. • Beschrijf waarom je op deze manier hebt gehandeld. • Beschrijf hoe je het de volgende keer anders zou aanpakken.
10
Werkwijze van leerlingen/deelnemers observeren en bevindingen rapporteren
Beoordeling - Producten BPV-begeleider O
V
BPV-docent O
V
tie fb .v
Er zijn drie observatieplannen aanwezig. Deze bevatten de volgende onderdelen: • de beginsituatie • achtergrondgegevens • observatiedoel en doelgroep • observatievragen • de manier van observeren • het observatiemoment • observatiehulpmiddelen • manier van rapporteren.
.
Product - Observatieplan (drie keer)
Product - Observatierapport
ig ht
Ed u'
Ac
Het observatierapport bevat de volgende onderdelen: • Het is geschreven volgens het werkmodel Rapporteren. • Het bevat de kwalitatieve observatie. • Er zijn twee observatieformulieren met de uitslagen van de kwantitatieve observaties aanwezig. • Het rapport bevat objectieve gegevens. Product - Sociogram
C
op
yr
Er is een sociogram aanwezig dat duidelijk is en door andere belanghebbenden begrepen kan worden.
11
Beoordeling â&#x20AC;&#x201C; Professioneel Gedrag BPV-begeleider Competentie
Criteria
O
F Ethisch en integer handelen
De onderwijsassistent handelt consequent volgens de geldende ethische maatstaven van de school. De onderwijsassistent respecteert vertrouwelijkheid. De onderwijsassistent gaat discreet met leerling/deelnemers-gegevens om.
.
De onderwijsassistent gebruikt in de rapportage de juiste taal en hanteert een correcte spelling en grammatica.
tie fb .v
J Formuleren en rapporteren
De onderwijsassistent zorgt voor een nauwkeurige en volledige rapportage die voldoet aan de gestelde kwaliteitscriteria.
Ed u'
Ac
De onderwijsassistent neemt veel en snel bruikbare informatie op, gericht op de observatie-opdracht. De onderwijsassistent observeert onbevooroordeeld en rapporteert vervolgens zo objectief mogelijk om zodoende informatie te kunnen overleggen die bijdraagt aan de beeldvorming ten aanzien van de individuele leerling/deelnemer en groepen leerlingen/deelnemers.
yr
ig ht
K Vakdeskundig-heid toepassen
C
op
T Instructies en procedures opvolgen
De onderwijsassistent observeert volgens de door de leraar/leraren/het team gegeven instructies. De onderwijsassistent werkt hierbij volgens de binnen de school geldende protocollen en procedures.
Beoordeling product Beoordeling professioneel gedrag STARR aanwezig Eindoordeel BPV-opdracht Opmerking:
12
: : : :
onvoldoende/voldoende/goed onvoldoende/voldoende/goed ja/nee onvoldoende/voldoende/goed
V
Werkwijze van leerlingen/deelnemers observeren en bevindingen rapporteren
Beoordelaars BPV-opdracht Naam instelling Naam beoordelaar Functie Datum + handtekening
Naam instelling Naam beoordelaar Functie
tie fb .v
.
Datum + handtekening
Naam student
C
op
yr
ig ht
Ed u'
Ac
Datum + handtekening
13
Uitvoering van programmaonderdelen voorbereiden
2.
Uitvoering van programmaonderdelen voorbereiden Relatie met werkproces 1.2
C
op
yr
ig ht
Ed u'
Ac
tie fb .v
.
Bereidt de uitvoering van programmaonderdelen voor De onderwijsassistent bereidt zich inhoudelijk voor op de leeractiviteit en daarnaast op het assisteren bij de uitvoering van dit programmaonderdeel en de begeleiding van leerlingen/deelnemers hierbij. Hij bestudeert de inhoud van de leeractiviteit en de didactische aanpak ervan en maakt zo nodig aantekeningen.
Werkmodellen op www.factor-e.nl: Kernbegrippen didactische analyse De beginsituatie Didactische analyse SMART
<
14
Opdracht Deze opdracht leert je om een didactisch analysemodel (DA-model) goed te gebruiken bij de voorbereiding op de lessen. Als onderwijsassistent kun je immers worden ingezet om (delen van) lessen voor te bereiden. Op een juiste manier gebruikmaken en invullen van het DA-model is daarbij erg belangrijk.
De opdracht bestaat uit twee delen. Tijdens het eerste deel observeer je jouw BPV-begeleider tijdens een vooraf afgesproken les. Na de les vul je een leeg DA-model in en dit bespreek je met je begeleider. Het tweede deel bestaat uit het vooraf invullen van een DA-model voor een vooraf afgesproken les. Je BPV-begeleider gaat deze les vervolgens aan de groep geven. Ook deze les ga je nadien met je begeleider bespreken. Beide DA-modellen zullen worden beoordeeld en behoren tot de producten van deze opdracht.
Uitvoering van programmaonderdelen voorbereiden
De opdracht levert twee DA-modellen op als product: • een DA-model gemaakt op basis van het observeren van je BPV-begeleider • een DA-model ter voorbereiding op een les die door je BPV-begeleider gegeven zal gaan worden. Ter voorbereiding op beide opdrachten dien je zowel de kernbegrippen van de didactische analyse als het model zelf goed te bestuderen.
ig ht
Ed u'
Ac
tie fb .v
.
Observeren van de BPV-begeleider en het invullen van het lege DA-model Belangrijk bij dit deel van de opdracht is dat je goed weet welke onderdelen in het DA-model aanwezig zijn en wat er exact mee wordt bedoeld. Je moet namelijk goed weten waar je op moet letten tijdens het observeren van je BPV-begeleider. Bekijk achteraf met je BPV-begeleider of je de les op een juiste manier in het DA-model hebt verwerkt. Let bij het uitvoeren van dit onderdeel op de volgende punten: • Zorg ervoor dat je vooraf afspreekt welke les je gaat observeren. Geef daarbij aan dat het gaat om het op een juiste manier gebruiken van een DA-model en niet om de les te beoordelen. • Bestudeer de theorie van het DA-model vooraf goed. Je moet namelijk goed weten wat er met de diverse onderdelen in het DA-model wordt bedoeld. • Neem de tijd om goed te observeren, want je zult wellicht niet direct de overgangen herkennen tussen de verschillende instructies de soorten werkvormen en leermiddelen. • Vul alle onderdelen van het DA-model in op een, volgens de theorie over het model, juiste wijze. Daarbij heb je gedacht aan het SMART formuleren van de doelen. • Het DA-model is in correct Nederlands geschreven en bevat weinig tot geen (spel)fouten. • Nadien bespreek je met je BPV-begeleider het ingevulde DA-model. Dit wordt door je begeleider beoordeeld.
C
op
yr
Ter voorbereiding op een les, invullen van een DA-model Bij dit onderdeel van de opdracht dien je een les voor te bereiden met behulp van een DA-model. Je BPV-begeleider zal deze les, die jij op papier middels het DA-model hebt voorbereid, gaan geven aan de groep. Let bij dit deel van de opdracht op de volgende zaken: • Maak goede afspraken over welke les je gaat voorbereiden en vul hierbij het DA-model volledig in. Let hierbij op dat het voor de BPV-begeleider duidelijk moet zijn wat je exact bedoelt in het DA-model. Zorg ervoor dat de doelen SMART geformuleerd zijn. • Het DA-model is in correct Nederlands geschreven en bevat weinig tot geen (spel)fouten. • Zorg ervoor dat het model op tijd bij je begeleider is, zodat hij de tijd heeft om de les goed voor te bereiden en eventuele onduidelijkheden nog kan bespreken. • Indien je gebruikmaakt van bepaalde leer- en /of hulpmiddelen, zorg er dan voor dat deze aanwezig zijn in het lokaal. • Nadien bespreek je de les en de bruikbaarheid van het door jou ingevulde DA-model. Ook dit model zal door je BPV-begeleider worden beoordeeld.
15
. tie fb .v
Eisen professioneel gedrag
yr
STARR
ig ht
Ed u'
Ac
Tijdens het voorbereiden van de uitvoering van een programmaonderdeel dien je ook professioneel gedrag te vertonen. Zorg ervoor dat je tijdens het uitvoeren van de opdracht het volgende gedrag vertoont: • Je kiest juiste materialen en middelen ten behoeve van de voorbereiding kostenbewust en efficiënt zodat er geen materialen en middelen onnodig worden verbruikt. • Je voert de voorbereidingen volgens de instructies van de leraar/leraren/het team uit en doet dit op basis van de gemaakte afspraken en de geldende procedures.
C
op
De reflectie volgens de STARR-methode doe je aan het eind van de BPV-opdracht. Je beschrijft de opdracht en hoe jij hem hebt uitgevoerd. Ook beschrijf je welke acties je hebt ondernomen en wat het resultaat was van de BPV-opdracht. Daarna ga je reflecteren. Hieronder staat de opzet van een STARR. Situatie en Taak • Omschrijf de situatie en geef daarbij aan welke taak/rol jij had. Actie en Resultaat • Omschrijf welke acties/handelingen je op dat moment hebt ondernomen en wat hiervan het resultaat was. Reflectie • Beschrijf hoe jij je op dat moment in de situatie voelde. • Beschrijf waarom je op deze manier hebt gehandeld. • Beschrijf hoe je het de volgende keer anders zou aanpakken.
16
Uitvoering van programmaonderdelen voorbereiden
Beoordeling - Producten BPV-begeleider O
V
BPV-docent O
V
Product - Ingevuld DA-model, n.a.v. de observatie
•
• •
Het DA-model is volledig door de student ingevuld. De geobserveerde handelingen en activiteiten van de les staan bij de goede onderdelen van het DA-model. Er staan weinig tot geen (spel)fouten in het DA-model. De doelen zijn SMART geformuleerd.
• •
Ac
op
•
Ed u'
•
ig ht
•
Het DA-model is volledig door de student ingevuld. De activiteiten die de BPV-begeleider moet doen, staan bij de juiste onderdelen van het DA-model ingevuld. Eventuele leer- en/of hulpmiddelen zijn aanwezig in de klas of liggen klaar voor gebruik. Er staan weinig tot geen (spel)fouten in het DA-model. Het DA-model is bruikbaar geweest voor de BPV-begeleider voor en tijdens het uitvoeren van de les. De doelen zijn SMART geformuleerd.
yr
•
tie fb .v
Product - Ingevuld DA-model, ter voorbereiding op de les
.
•
C
Beoordeling – Professioneel Gedrag BPV-begeleider
Competentie
Criteria
L Materialen en middelen inzetten
De onderwijsassistent kiest juiste materialen en middelen ten behoeve van de voorbereiding kostenbewust en efficiënt zodat er geen materialen en middelen onnodig worden verbruikt.
T Instructies en procedures opvolgen
De onderwijsassistent observeert volgens de door de leraar/leraren/het team gegeven instructies.
O
V
De onderwijsassistent werkt hierbij volgens de binnen de school geldende protocollen en procedures.
17
Beoordeling product Beoordeling professioneel gedrag STARR aanwezig Eindoordeel BPV-opdracht
: : : :
onvoldoende/voldoende/goed onvoldoende/voldoende/goed ja/nee onvoldoende/voldoende/goed
Opmerking:
Beoordelaars BPV-opdracht Naam instelling
tie fb .v
.
Naam beoordelaar Functie Datum + handtekening
Ac
Naam instelling
Ed u'
Naam beoordelaar Functie
ig ht
Datum + handtekening
Naam student
C
op
yr
Datum + handtekening
18
Assisteren bij de uitvoering van programmaonderdelen
3.
Assisteren bij de uitvoering van programmaonderdelen Relatie met werkproces 1.3
C
op
yr
ig ht
Ed u'
Ac
tie fb .v
.
Assisteert bij de uitvoering van programmaonderdelen De onderwijsassistent assisteert bij de uitvoering van programmaonderdelen. Zo geeft hij de leerlingen/deelnemers instructies, demonstreert, legt uit, licht toe, gebruikt daarbij onderwijsleermiddelen en let op de veiligheid. Hij neemt daarbij op tijd eenvoudige didactische beslissingen.
Werkmodellen op www.factor-e.nl: Kernbegrippen didactische analyse Didactische analyse SMART
<
Opdracht Als onderwijsassistent word je ingezet tijdens het leerproces van de leerlingen in de groep. Je assisteert en werkt vaak met (kleine) groepjes leerlingen aan bepaalde programmaonderdelen. Op dat moment ondersteun je de leerkracht en moet je ook in staat zijn om zelf eenvoudige didactische beslissingen te nemen. Deze opdracht gaat over het assisteren van de leerkracht bij bepaalde onderdelen uit het lesprogramma van de leerlingen. Je gaat in deze opdracht (verder) aan de slag met de didactische analyse. Voor deze opdracht zul je drie keer de leerkracht assisteren. Dit zal één keer gebeuren tijdens de inleiding, één keer tijdens de kern en één keer tijdens de afsluiting. Deze onderdelen komen uit het DA-model en deze modellen zullen ook als product drie keer worden toegevoegd en beoordeeld. Bij het invullen van de evaluatie op het DA-model evalueer je alleen op het onderdeel waarbij je hebt geassisteerd.
19
Spreek ruim van tevoren af waaruit je assisterende handelingen, per onderdeel, zullen bestaan. Dit hoeft niet tijdens dezelfde les te gebeuren. Deze moeten immers vooraf tijdens een didactische analyse worden voorbereidt. De opdracht levert drie levert producten op. • DA-model en evaluatie van een les waarbij je bij de inleiding geassisteerd hebt • DA-model en evaluatie van een les waarbij je bij de kern geassisteerd hebt • DA-model en evaluatie van een les waarbij je bij de afsluiting geassisteerd hebt.
Ac
tie fb .v
.
Assisteren tijdens de inleiding van een les • Je maakt voorafgaand aan de les afspraken over hoe je tijdens de inleiding gaat assisteren. Je kunt hierbij denken aan het assisteren op het gebied van ICT (digibord, digitale methodes en dergelijke), de uitleg nogmaals verzorgen voor een kleine groep leerlingen die extra uitleg nodig hebben of een goede instructie geven voor de gehele groep. • De les werk je uit volgens richtlijnen van het DA-model. Formuleer de doelen in het DA-model SMART en bij de evaluatie richt je je alleen op het assisteren tijdens de inleiding. • Je DA-model is in correct Nederlands geschreven en bevat weinig tot geen (spel)fouten. • Schrijf na de uitvoering van de les een evaluatie waarbij uitgebreid is ingegaan op de rol van de onderwijsassistent tijdens het onderdeel Inleiding.
op
yr
ig ht
Ed u'
Assisteren tijdens de kern van de les • Je maakt voorafgaand aan de les afspraken over hoe je tijdens de kern gaat assisteren. Je kunt hierbij denken aan assisteren bij zelfstandig werken, taal, rekenen, lezen, maar ook creatieve werkvormen lenen zich goed voor dit onderdeel. • De les werk je uit volgens richtlijnen van het DA-model. Formuleer de doelen in het DA-model SMART en bij de evaluatie richt je je alleen op het assisteren tijdens de kern. • Je DA-model is in correct Nederlands geschreven en bevat weinig tot geen (spel)fouten. • Schrijf na de uitvoering van de les een evaluatie waarbij uitgebreid is ingegaan op de rol van de onderwijsassistent tijdens het onderdeel Kern.
C
Assisteren tijdens de afsluiting van de les • Je maakt voorafgaand aan de les afspraken over hoe je tijdens de afsluiting gaat assisteren. Je kunt hierbij denken aan het afronden van een les of het evalueren van de les met een groep(je) leerlingen (bijvoorbeeld gezamenlijk nakijken). Maar ook bij het opruimen van de gebruikte materialen en het klaslokaal na een verzorgde les kun je een assisterende rol vervullen. • De les werk je uit volgens richtlijnen van het DA-model. Formuleer de doelen in het DA-model SMART en bij de evaluatie richt je je alleen op het assisteren tijdens de afsluiting. • Je DA-model is in correct Nederlands geschreven en bevat weinig tot geen (spel)fouten. • Schrijf na de uitvoering van de les een evaluatie waarbij uitgebreid is ingegaan op de rol van de onderwijsassistent tijdens het onderdeel Afsluiting.
20
tie fb .v
.
Assisteren bij de uitvoering van programmaonderdelen
Eisen professioneel gedrag
C
op
yr
ig ht
Ed u'
Ac
Tijdens het assisteren bij de uitvoering van een programmaonderdeel dien je ook professioneel gedrag te vertonen. Zorg ervoor dat je tijdens het uitvoeren van de opdracht het volgende gedrag vertoont: • Je neemt, binnen de gestelde kaders, op tijd de nodige eenvoudige didactische beslissingen tijdens het assisteren bij de uitvoering van programmaonderdelen. • Je geeft de leerlingen/deelnemers heldere en duidelijke instructies en aanwijzingen gericht op de uitvoering van programmaonderdelen, hanteert daarbij het juiste tempo, een logische volgorde en controleert of de uitleg begrepen is zodat de leerlingen/deelnemers aan het werk kunnen. • Je overziet de groep/het groepje leerlingen/deelnemers en hebt tevens oog voor de individuele leerlingen/deelnemers, je onthoudt makkelijk en associeert vlot tijdens het geven van uitleg en instructie zodat de leerlingen/deelnemers goed geïnstrueerd aan het werk kunnen. • Je gaat zorgvuldig en netjes om met de te gebruiken materialen en middelen, gericht op kostenbewust, milieubewust en efficiënt gebruik en als voorbeeld naar leerlingen/deelnemers. • Je voert de assisterende taken volgens de instructies en aanwijzingen van de leraar/leraren/het team uit, hanteert veiligheidsregels en ziet erop toe dat ook de leerlingen/deelnemers de veiligheidsregels toepassen.
STARR De reflectie volgens de STARR-methode doe je aan het eind van de BPV-opdracht. Je beschrijft de opdracht en hoe jij hem hebt uitgevoerd. Ook beschrijf je welke acties je hebt ondernomen en wat het resultaat was van de BPV-opdracht. Daarna ga je reflecteren. Hieronder staat de opzet van een STARR.
21
Situatie en Taak • Omschrijf de situatie en geef daarbij aan welke taak/rol jij had. Actie en Resultaat • Omschrijf welke acties/handelingen je op dat moment hebt ondernomen en wat hiervan het resultaat was. Reflectie • Beschrijf hoe jij je op dat moment in de situatie voelde. • Beschrijf waarom je op deze manier hebt gehandeld. • Beschrijf hoe je het de volgende keer anders zou aanpakken.
Beoordeling - Producten BPV-begeleider O
V
• •
Ac
•
Het DA-model is volledig door de student ingevuld. Er staan weinig tot geen (spel)fouten in het DA-model. De doelen zijn SMART geformuleerd. Bij de evaluatie is er uitgebreid ingegaan op de rol van de onderwijsassistent tijdens het onderdeel Inleiding.
Ed u'
•
tie fb .v
.
Product - Ingevuld DA-model, onderdeel inleiding
Product - Ingevuld DA-model, onderdeel kern
C
op
• •
ig ht
•
Het DA-model is volledig door de student ingevuld. Er staan weinig tot geen (spel)fouten in het DA-model. De doelen zijn SMART geformuleerd. Bij de evaluatie is er uitgebreid ingegaan op de rol van de onderwijsassistent tijdens het onderdeel Kern.
yr
•
Product - Ingevuld DA-model, onderdeel afsluiting • • • •
22
Het DA-model is volledig door de student ingevuld. Er staan weinig tot geen (spel)fouten in het DA- model. De doelen zijn SMART geformuleerd. Bij de evaluatie is er uitgebreid ingegaan op de rol van de onderwijsassistent tijdens het onderdeel Afsluiting.
BPV-docent O
V
Assisteren bij de uitvoering van programmaonderdelen
Beoordeling - Professioneel Gedrag BPV-begeleider Competentie
Criteria
O
A Beslissen en activiteiten initiĂŤren
De onderwijsassistent neemt, binnen de gestelde kaders, op tijd de nodige eenvoudige didactische beslissingen tijdens het assisteren bij de uitvoering van programmaonderdelen.
B Aansturen
De onderwijsassistent geeft de leerlingen/deelnemers heldere en duidelijke instructies en aanwijzingen gericht op de uitvoering van programmaonderdelen.
V
De onderwijsassistent overziet de groep/het groepje leerlingen/deelnemers en heeft tevens oog voor de individuele leerlingen/deelnemers.
Ac
K Vakdeskundigheid toepassen
tie fb .v
.
De onderwijsassistent hanteert daarbij het juiste tempo, een logische volgorde en controleert of de uitleg begrepen is zodat de leerlingen/deelnemers aan het werk kunnen.
De onderwijsassistent gaat zorgvuldig en netjes om met de te gebruiken materialen en middelen, gericht op kostenbewust, milieubewust en efficiĂŤnt gebruik en als voorbeeld naar leerlingen/deelnemers.
op
yr
ig ht
L Materialen en middelen inzetten
Ed u'
De onderwijsassistent onthoudt makkelijk en associeert vlot tijdens het geven van uitleg en instructie zodat de leerlingen/deelnemers goed geĂŻnstrueerd aan het werk kunnen.
C
T Instructies en procedures opvolgen
De onderwijsassistent voert de assisterende taken volgens de instructies en aanwijzingen van de leraar/leraren/het team uit.
De onderwijsassistent hanteert veiligheidsregels en ziet erop toe dat ook de leerlingen/deelnemers de veiligheidsregels toepassen. Beoordeling product Beoordeling professioneel gedrag STARR aanwezig Eindoordeel BPV-opdracht
: : : :
onvoldoende/voldoende/goed onvoldoende/voldoende/goed ja/nee onvoldoende/voldoende/goed
23
Opmerking:
Beoordelaars BPV-opdracht Naam instelling Naam beoordelaar Functie
.
Datum + handtekening
tie fb .v
Naam instelling Naam beoordelaar
Naam student
Ed u'
Datum + handtekening
C
op
yr
ig ht
Datum + handtekening
24
Ac
Functie
Leerlingen/deelnemers bij de uitvoering van programmaonderdelen begeleiden
4.
Leerlingen/deelnemers bij de uitvoering van programmaonderdelen begeleiden Relatie met werkproces 1.4
C
op
yr
ig ht
Ed u'
Ac
tie fb .v
.
Begeleidt leerlingen/deelnemers bij de uitvoering van programmaonderdelen De onderwijsassistent begeleidt leerlingen/deelnemers individueel of in groepen bij leeractiviteiten op basis van het onderwijsprogramma. Hij motiveert, stimuleert, gaat flexibel om met veranderingen en neemt op tijd pedagogische beslissingen. Hij reageert adequaat op agressie en conflicten.
Werkmodellen op www.factor-e.nl: Kernbegrippen didactische analyse De beginsituatie Didactische analyse SMART
<
Opdracht Een veelvoorkomende taak van de onderwijsassistent is het begeleiden van individuele leerlingen of kleine groepjes leerlingen. Vaak is er dan sprake van een achterstand of een voorsprong ten opzichte van de rest van de groep. Juist de onderwijsassistent zal dan ingezet worden om deze leerlingen extra te ondersteunen, motiveren of stimuleren. Tijdens deze opdracht ga je aan de hand van het groepsplan kijken welke leerlingen in aanmerking komen voor dit extra stukje aandacht. Je levert uiteindelijk vier producten in: â&#x20AC;˘ een overzicht van de plannen die er binnen de school gelden en hoe hiermee gewerkt wordt
25
•
drie didactische analyses voor het werken met het groepje/de leerlingen die vanuit het groepsplan als uitzondering gezien worden.
Overzicht van plannen binnen de school Het verslag bestaat uit minimaal drie A4’tjes waarin je uitleg geeft over wat er bedoeld wordt met de diverse plannen die er zijn binnen de school. Je geeft aan wat de inhoud is van het plan en de overige bijzonderheden die gelden rondom het plan (dit kan per plan verschillen). Denk dan bijvoorbeeld aan de geldigheidsduur van het plan, degene die het plan opstelt en ook of het plan bijvoorbeeld door de medezeggenschapsraad goedgekeurd moet worden. In ieder geval de volgende plannen komen in je verslag terug: • schoolplan • groepsplan • individueel handelingsplan.
tie fb .v
.
Daarnaast is het geschreven in correct Nederlands en bevat het verslag weinig tot geen (spel)fouten. NB Het voorgezet onderwijs werkt niet met groepsplannen. Indien je stage loopt in het voortgezet onderwijs, vervalt dit onderdeel in je verslag. De overige eisen blijven echter gelden.
C
op
yr
ig ht
Ed u'
Ac
Didactische analyses (minimaal drie keer) Op basis van wat er in het groepsplan staat (dit kan overigens per vak verschillen) ga je in overleg met je begeleider een groepje leerlingen of een individuele leerling ondersteunen bij een afgesproken onderdeel. Je gaat deze begeleiding voorbereiden door drie keer een didactische analyse te maken. Na de uitvoering ga je evalueren en kijk je daarbij terug op de evaluatiecriteria die je vooraf hebt aangegeven in de didactische analyse. Bij het opstellen van de evaluatiepunten kijk je goed naar de eisen die gesteld worden aan jouw professionele gedrag. Je let bij de didactische analyse goed op de volgende zaken: • Je hebt uiteindelijk alle onderdelen van het DA-model op een, volgens de theorie over het model, juiste wijze ingevuld. • De doelen zijn SMART geformuleerd. • Je DA-model is in correct Nederlands geschreven en bevat weinig tot geen (spel)fouten. NB Indien je stage loopt in het voorgezet onderwijs, ga je in overleg met je begeleider een groepje/individuele leerling kiezen om te begeleiden en niet op basis van het groepsplan.
26
tie fb .v
.
Leerlingen/deelnemers bij de uitvoering van programmaonderdelen begeleiden
Eisen professioneel gedrag
C
op
yr
ig ht
Ed u'
Ac
Tijdens het begeleiden van leerlingen/ deelnemers bij de uitvoering van een programmaonderdeel dien je ook professioneel gedrag te vertonen. Zorg ervoor dat je tijdens het uitvoeren van de opdracht het volgende gedrag vertoont: • Je stimuleert de leerlingen/deelnemers om kritisch naar zichzelf te kijken, zet ze aan om zelf naar mogelijke oplossingen te zoeken, motiveert de leerlingen/deelnemers om hun best te doen, helpt ze hun doelen te bereiken en uitdagingen aan te gaan en biedt als zodanig ondersteuning bij het leren en ontwikkelen. • Je toont betrokkenheid bij de leervragen van leerlingen/deelnemers, laat zien naar de leerlingen/deelnemers te luisteren door te spiegelen en door door te vragen, geeft aandacht aan de zorg die door de leerlingen/deelnemers wordt geuit en biedt de gewenste en mogelijke ondersteuning waarmee de onderwijsassistent een bijdrage levert aan de begeleiding van leerlingen/deelnemers bij de uitvoering van programmaonderdelen. • Je handelt consequent binnen de afgesproken lijn in de school/in de klas met betrekking tot de leerling/deelnemer, je houdt je aan de geldende waarden en normen en aan de gemaakte afspraken over de begeleiding van de leerling(en)/deelnemer(s) en toont je tevens aan de leerlingen/deelnemers als betrouwbaar persoon waarbij je ook nog handelt vanuit het principe van gelijkheid in het onderwijs. • Je schakelt snel tussen de verschillende leerlingen/deelnemers en van de individuele leerling/deelnemer naar de groep gericht op de voortgang van de leeractiviteit. • Je reageert flexibel op veranderingen en communiceert ook in onduidelijke en onzekere situaties helder en eenduidig naar de leerlingen/deelnemers met het oog op een optimaal verloop van de leeractiviteiten. Daarnaast richt de onderwijsassistent zich op verschillen qua leerstijl en leerbehoefte van de individuele leerling/deelnemer, handelt daarbij met respect voor de eigenheid van een individu en past daarbij de begeleiding aan de (veranderende) leerbehoefte aan zodat tijdens de begeleiding aansluiting bij de leerbehoefte gegarandeerd blijft.
27
•
Je kunt eigen gevoelens functioneel hanteren en geeft gecontroleerd uiting aan gevoelens en emoties, gericht op de begeleiding van leerlingen/deelnemers tijdens leeractiviteiten.
STARR De reflectie volgens de STARR-methode doe je aan het eind van de BPV-opdracht. Je beschrijft de opdracht en hoe jij hem hebt uitgevoerd. Ook beschrijf je welke acties je hebt ondernomen en wat het resultaat was van de BPV-opdracht. Daarna ga je reflecteren. Hierna staat de opzet van een STARR.
tie fb .v
.
Situatie en Taak • Omschrijf de situatie en geef daarbij aan welke taak/rol jij had. Actie en Resultaat • Omschrijf welke acties/handelingen je op dat moment hebt ondernomen en wat hiervan het resultaat was. Reflectie • Beschrijf hoe jij je op dat moment in de situatie voelde. • Beschrijf waarom je op deze manier hebt gehandeld. • Beschrijf hoe je het de volgende keer anders zou aanpakken.
Beoordeling - Producten
Ed u'
Ac
BPV-begeleider
Product - Overzicht plannen
C
op
yr
ig ht
Het verslag bevat de beschrijving en bijzonderheden van de volgende plannen: • Schoolplan • Groepsplan (niet voor vo) • Individueel handelingsplan. Daarnaast is aan de volgende eisen voldaan: • Het bestaat uit minimaal drie A4’tjes. • Het verslag is in het correct Nederlands geschreven en bevat weinig tot geen (spel)fouten. Product - Didactische analyses (minimaal drie keer) • • • •
28
Het DA-model is volledig door de student ingevuld. Er staan weinig tot geen (spel)fouten in het DA-model. De doelen zijn SMART geformuleerd. Bij de evaluatiecriteria is rekening gehouden met de eisen die gesteld worden aan het professionele gedrag van de student.
O
V
BPV-docent O
V
Leerlingen/deelnemers bij de uitvoering van programmaonderdelen begeleiden
Beoordeling - Professioneel Gedrag BPV-begeleider Competentie
Criteria
O
C Begeleiden
De onderwijsassistent stimuleert de leerlingen/deelnemers om kritisch naar zichzelf te kijken.
V
De onderwijsassistent zet ze aan om zelf naar mogelijke oplossingen te zoeken. De onderwijsassistent motiveert de leerlingen/deelnemers om hun best te doen.
tie fb .v
.
De onderwijsassistent helpt ze hun doelen te bereiken en uitdagingen aan te gaan. De onderwijsassistent biedt als zodanig ondersteuning bij het leren en ontwikkelen. De onderwijsassistent toont betrokkenheid bij de leervragen van leerlingen/deelnemers.
Ac
D Aandacht en begrip tonen
Ed u'
De onderwijsassistent laat zien naar de leerlingen/deelnemers te luisteren door te spiegelen en door door te vragen.
C
op
yr
ig ht
De onderwijsassistent geeft aandacht aan de zorg die door de leerlingen/deelnemers wordt geuit.
F Ethisch en integer handelen
De onderwijsassistent biedt de gewenste en mogelijke ondersteuning waarmee de onderwijsassistent een bijdrage levert aan de begeleiding van leerlingen/deelnemers bij de uitvoering van programmaonderdelen. De onderwijsassistent handelt consequent binnen de afgesproken lijn in de school/in de klas met betrekking tot de leerling/deelnemer.
De onderwijsassistent houdt zich aan de geldende waarden en normen en aan de gemaakte afspraken over de begeleiding van de leerling(en)/deelnemer(s). De onderwijsassistent toont zich tevens aan de leerlingen/deelnemers als betrouwbaar persoon waarbij hij ook nog handelt vanuit het principe van gelijkheid in het onderwijs.
29
Beoordeling - Professioneel Gedrag BPV-begeleider Competentie
Criteria
O
K Vakdeskundigheid toepassen
De onderwijsassistent schakelt snel tussen de verschillende leerlingen/deelnemers en van de individuele leerling/deelnemer naar de groep gericht op de voortgang van de leeractiviteit.
U Omgaan met verandering en aanpassen
De onderwijsassistent reageert flexibel op veranderingen.
tie fb .v
.
De onderwijsassistent communiceert ook in onduidelijke en onzekere situaties helder en eenduidig naar de leerlingen/deelnemers met het oog op een optimaal verloop van de leeractiviteiten.
Ac
De onderwijsassistent richt zich op verschillen qua leerstijl en leerbehoefte van de individuele leerling/deelnemer.
Ed u'
De onderwijsassistent handelt daarbij met respect voor de eigenheid van een individu.
ig ht
De onderwijsassistent past daarbij de begeleiding aan de (veranderende) leerbehoefte aan zodat tijdens de begeleiding aansluiting bij de leerbehoefte gegarandeerd blijft. De onderwijsassistent kan eigen gevoelens functioneel hanteren.
C
op
yr
V Met druk en tegenslag omgaan
De onderwijsassistent geeft gecontroleerd uiting aan gevoelens en emoties, gericht op de begeleiding van leerlingen/deelnemers tijdens leeractiviteiten.
Beoordeling product Beoordeling professioneel gedrag STARR aanwezig Eindoordeel BPV-opdracht Opmerking:
30
: : : :
onvoldoende/voldoende/goed onvoldoende/voldoende/goed ja/nee onvoldoende/voldoende/goed
V
Leerlingen/deelnemers bij de uitvoering van programmaonderdelen begeleiden
Beoordelaars BPV-opdracht Naam instelling Naam beoordelaar Functie Datum + handtekening
Naam instelling Naam beoordelaar Functie
tie fb .v
.
Datum + handtekening
Naam student
C
op
yr
ig ht
Ed u'
Ac
Datum + handtekening
31
Werkzaamheden uitvoeren ten behoeve van het primaire proces
5.
Werkzaamheden uitvoeren ten behoeve van het primaire proces Relatie met werkproces 2.1
C
op
yr
ig ht
Ed u'
Ac
tie fb .v
.
Voert werkzaamheden uit ten behoeve van het primaire proces De onderwijsassistent voert, zowel gevraagd als op eigen initiatief, voorbereidende en afrondende werkzaamheden uit ten behoeve van het primaire proces zoals: â&#x20AC;˘ het inrichten en opruimen van de leeromgeving â&#x20AC;˘ het klaarzetten en opruimen van leermiddelen en hulpmiddelen. De onderwijsassistent levert een praktische en organisatorische bijdrage aan het klassenmanagement, zoals het inrichten van een specifieke onderwijsruimte, waarmee hij bijdraagt aan de kwaliteit van de leeromgeving.
Werkmodellen op www.factor-e.nl: Kwartet SMART
<
Opdracht Tijdens je werkzaamheden als onderwijsassistent ben je ondersteunend voor de leerkracht als het gaat om het uitvoeren van zaken rondom het primaire proces ofwel het lesgeven in de klas. Tijdens deze opdracht ga je de leerkracht ondersteunen bij het ontwikkelen van extra leermiddelen voor een leerling die dit nodig heeft. Het resultaat van deze opdracht is een stappenplan met daarin beschreven hoe je tot de gemaakte keuzes bent gekomen.
32
Werkzaamheden uitvoeren ten behoeve van het primaire proces
Daarnaast zijn de foto’s (bijvoorbeeld in een collage) van je leermiddelen of de leermiddelen zelf toegevoegd als resultaat. Beide resultaten worden beoordeeld. Je voert deze opdracht vijf keer uit. Voor ieder leermiddel is er een stappenplan aanwezig. Je levert uiteindelijk onderstaande producten in: • vijf stappenplannen voor de leermiddelen • vijf leermiddelen.
tie fb .v
.
Stappenplan voor de leermiddelen (vijf keer) In overleg met je begeleider kies je een leerling/groep leerlingen die extra leermiddelen nodig heeft/hebben op een bepaald leergebied. Dit kan echter ook een leermiddel zijn op sociaal-emotioneel gebied, bijvoorbeeld bij een leerling met weinig zelfvertrouwen. Bij leermiddelen kun je denken aan creatieve werkvormen als een kwartet, ganzenbord, een quiz, een kralenplank, werkbladen, memory of extra digitaal materiaal. De stappenplannen bevatten de volgende onderdelen: • gekozen leerling (en) • probleemstelling van deze leerling(en) • keuze voor het soort leermiddel • doelstelling (SMART) voor de leerling(en): Wat wil je uiteindelijk bereiken met de inzet van je leermiddel? • tijdsplanning voor het maken en inzetten van het leermiddel.
Ac
Elk van de onderdelen heb je voldoende beargumenteerd.
op
yr
ig ht
Ed u'
Leermiddelen (vijf keer) Voordat je daadwerkelijk aan de slag kan met je leermiddelen ga je de leermiddelen eerst zelf ontwikkelen en maken. De leermiddelen moeten voldoen aan de volgende onderdelen: • Het materiaal is afgestemd op het niveau van de (groep) leerling (en). • Het materiaal sluit aan op de doelstelling zoals deze in het stappenplan is geformuleerd. • Het materiaal is voldoende uitdagend voor de leerling om mee te werken. • Het materiaal bevat een goede handleiding zodat ook een ander hiermee kan werken.
C
De leermiddelen of foto’s van het materiaal zijn toegevoegd aan de opdracht.
33
. tie fb .v
Eisen professioneel gedrag
yr
STARR
ig ht
Ed u'
Ac
Tijdens het uitvoeren van de werkzaamheden ten behoeve van het primaire proces dien je ook professioneel gedrag te vertonen. Zorg ervoor dat je tijdens het uitvoeren van de opdracht het volgende gedrag vertoont: • Je gebruikt en checkt materialen en middelen en gaat er zorgvuldig en netjes mee om zodat er geen sprake is van verspilling en de materialen en middelen die door de onderwijsassistent worden gebruikt goed verzorgd zijn. • Je pakt de voorbereidende en afrondende werkzaamheden ordelijk en efficiënt aan gericht op een optimale voorbereiding of afronding.
C
op
De reflectie volgens de STARR-methode doe je aan het eind van de BPV-opdracht. Je beschrijft de opdracht en hoe jij hem hebt uitgevoerd. Ook beschrijf je welke acties je hebt ondernomen en wat het resultaat was van de BPV-opdracht. Daarna ga je reflecteren. Hieronder staat de opzet van een STARR. Situatie en Taak • Omschrijf de situatie en geef daarbij aan welke taak/rol jij had. Actie en Resultaat • Omschrijf welke acties/handelingen je op dat moment hebt ondernomen en wat hiervan het resultaat was. Reflectie • Beschrijf hoe jij je op dat moment in de situatie voelde. • Beschrijf waarom je op deze manier hebt gehandeld. • Beschrijf hoe je het de volgende keer anders zou aanpakken.
34
Werkzaamheden uitvoeren ten behoeve van het primaire proces
Beoordeling - Producten BPV-begeleider O
V
BPV-docent O
V
Product - Stappenplan (5x) De volgende onderdelen zijn voldoende beargumenteerd aanwezig in het stappenplan: • de gekozen leerling(en) • de probleemstelling van deze leerling(en) • de keuze voor het soort leermiddel • een SMART-doelstelling voor de leerling(en) • tijdsplanning voor het maken en inzetten van het leermiddel.
tie fb .v
.
Product - Leermiddelen (5x)
ig ht
Ed u'
Ac
De leermiddelen moeten voldoen aan de volgende gestelde eisen. Het materiaal: • is afgestemd op het niveau van de (groep) leerling(en) • sluit aan bij de doelstelling zoals deze in het stappenplan is geformuleerd • is voldoende uitdagend voor de leerling om mee te werken • bevat een goede handleiding zodat ook een ander ermee kan werken • is aanwezig en/of er zijn foto’s (collage).
op
yr
Beoordeling - Professioneel Gedrag
C
Competentie
BPV-begeleider Criteria
L Materialen en middelen inzetten
De onderwijsassistent gebruikt en checkt materialen en middelen en gaat er zorgvuldig en netjes mee om zodat er geen sprake is van verspilling en de materialen en middelen die door de onderwijsassistent worden gebruikt goed verzorgd zijn.
S Kwaliteit leveren
De onderwijsassistent pakt de voorbereidende en afrondende werkzaamheden ordelijk en efficiënt aan gericht op een optimale voorbereiding of afronding.
O
V
35
Beoordeling product Beoordeling professioneel gedrag STARR aanwezig Eindoordeel BPV-opdracht
: : : :
onvoldoende/voldoende/goed onvoldoende/voldoende/goed ja/nee onvoldoende/voldoende/goed
Opmerking:
Beoordelaars BPV-opdracht Naam instelling
tie fb .v
.
Naam beoordelaar Functie Datum + handtekening
Ac
Naam instelling
Ed u'
Naam beoordelaar Functie
ig ht
Datum + handtekening
Naam student
C
op
yr
Datum + handtekening
36
Bij het organiseren van activiteiten assisteren
6.
Bij het organiseren van activiteiten assisteren Relatie met werkproces 2.2 Assisteert bij het organiseren van activiteiten De onderwijsassistent assisteert bij het organiseren van allerlei activiteiten binnen en buiten de school. Zo assisteert hij bij de planning en organisatie van evenementen en activiteiten zoals buitenschoolse activiteiten, schoolreisjes en excursies.
C
op
yr
ig ht
Ed u'
Ac
tie fb .v
.
Hij legt actief contact met intern en extern betrokkenen, verzamelt informatie over mogelijke activiteiten. Hij stelt een plan op voor een activiteit of bestudeert het bestaande plan en past het zo nodig aan. Zo nodig organiseert hij accommodatie, faciliteiten, materialen en middelen, verzorgt de publiciteit en draagt bij aan het realiseren van financiĂŤle aspecten. Hij rapporteert aan degene die de eindverantwoordelijkheid draagt.
Werkmodellen op www.factor-e.nl: Draaiboek De beginsituatie Veiligheid bij sport en spel Evaluatieformulier
<
Opdracht In je functie als onderwijsassistent hoort ook het assisteren bij activiteiten zoals sportdagen, vieringen en overige schoolbrede activiteiten. Vaak worden deze activiteiten georganiseerd door de ouders van de kinderen. Deze hebben via bijvoorbeeld de activiteitencommissie, de oudercommissie of een ouderraad een erg belangrijke rol binnen een school. Het zou ook kunnen dat er een team van collegaâ&#x20AC;&#x2122;s is gevormd om zich bezig te houden met buitenschoolse activiteiten. Tijdens deze opdracht ga je een activiteitenteam ondersteunen bij het organiseren van een interne schoolactiviteit of een buitenschoolse activiteit. Zoals genoemd kun je
37
denken aan vieringen die gedurende het schooljaar plaatsvinden, maar ook excursies, sporttoernooien of een schoolkamp behoren tot de mogelijkheden om bij te ondersteunen. Deze opdracht kent twee resultaten, namelijk het door jou geschreven draaiboek voor de activiteit en een uitgebreide evaluatie van de activiteit. Daarnaast zorg je ervoor dat je tijdens de uitvoering zelf een begeleidende taak krijgt. Je levert: • draaiboek voor een activiteit • evaluatieverslag na de uitvoering van de activiteit.
tie fb .v
.
Draaiboek voor een activiteit Een goed draaiboek is van belang ter voorbereiding op een activiteit. Daarnaast kun je een draaiboek ook bij dezelfde activiteit nogmaals gebruiken. Je moet de activiteit en het draaiboek daarvoor wel uitgebreid geëvalueerd hebben. Voordat je start met het maken van het draaiboek, overleg je met je begeleider bij welke activiteit je een rol zou kunnen krijgen. Je gaat vervolgens in overleg met het organiserende team en geeft aan dat je voor deze opdracht het draaiboek gaat maken. NB Bepaalde activiteiten binnen de school hebben al een draaiboek waar vaak niet van afgeweken wordt. Ga dan binnen de activiteit een deelactiviteit verzorgen en maak daarvoor het draaiboek.
op
yr
ig ht
Ed u'
Ac
Je hebt in ieder geval opgenomen in dit draaiboek: • datum + plaats van de activiteit(en) • de organisatoren (en de coördinatie) • aanleiding voor de activiteit(en) • de beginsituatie • het programma van de activiteit(en) • het tijdsschema van de activiteit(en) • de opzet van de (deel)activiteit(en) • benodigde materialen • informatieverstrekking (naar de kinderen/ouders/team enzovoort) • budget.
C
Evaluatie Nadat de activiteit heeft plaatsgevonden, vindt er een uitgebreide evaluatie plaats. Ter voorbereiding op deze bespreking met je begeleider heb je een schriftelijke evaluatie gemaakt. Je geeft in minimaal drie A4’tjes uitgebreid antwoord op de volgende vragen: • Sloten de activiteit aan bij de doelgroep en de daarbij behorende ontwikkelingskenmerken? • Verliep het programma (inclusief het tijdschema) zoals gepland? • Pasten de materialen bij de doelgroep en waren deze netjes afgewerkt? • Was de informatieverstrekking in orde? • Was het budget voor de activiteit voldoende? • Welke verbeterpunten zijn er voor de volgende activiteit?
38
Ed u'
Eisen professioneel gedrag
Ac
tie fb .v
.
Bij het organiseren van activiteiten assisteren
C
op
yr
ig ht
Tijdens het assisteren bij het organiseren van activiteiten dien je ook professioneel gedrag te vertonen. Zorg ervoor dat je tijdens het uitvoeren van de opdracht het volgende gedrag vertoont: • Je verzamelt met behulp van diverse bronnen relevante informatie over de doelgroep, beschikbare middelen en mogelijke activiteiten zodat de activiteit aansluit bij de doelgroep, de beschikbare middelen en mogelijkheden. • Je plant en regelt de werkzaamheden ter voorbereiding van activiteiten in een logische volgorde waarbij de tijd effectief en efficiënt ingedeeld wordt en je houdt daarbij rekening met de mogelijkheden, omstandigheden, beschikbare tijd en afspraken zodat de activiteiten effectief en efficiënt worden georganiseerd.
STARR De reflectie volgens de STARR-methode doe je aan het eind van de BPV-opdracht. Je beschrijft de opdracht en hoe jij hem hebt uitgevoerd. Ook beschrijf je welke acties je hebt ondernomen en wat het resultaat was van de BPV-opdracht. Daarna ga je reflecteren. Hieronder staat de opzet van een STARR. Situatie en Taak • Omschrijf de situatie en geef daarbij aan welke taak/rol jij had. Actie en Resultaat • Omschrijf welke acties/handelingen je op dat moment hebt ondernomen en wat hiervan het resultaat was. Reflectie • Beschrijf hoe jij je op dat moment in de situatie voelde. • Beschrijf waarom je op deze manier hebt gehandeld. • Beschrijf hoe je het de volgende keer anders zou aanpakken.
39
Beoordeling - Producten BPV-begeleider O
V
tie fb .v
In het draaiboek zijn in ieder geval opgenomen: • datum en plaats van de activiteit(en) • de organisatoren (en de coördinatie) • aanleiding voor de activiteit(en) • de beginsituatie • het programma van de activiteit(en) • het tijdschema van de activiteit(en) • de opzet van de (deel)activiteit(en) • benodigde materialen • informatieverstrekking • budget. Product - Evaluatie
C
op
yr
ig ht
Ed u'
Ac
De schriftelijke evaluatie bevat minimaal drie A4’tjes met daarin uitgebreid antwoord op de volgende vragen: • Sloten de activiteiten aan bij de doelgroep en de daarbij behorende ontwikkelingskenmerken? • Verliep het programma (inclusief tijdschema) zoals gepland? • Pasten de materialen bij de doelgroep en waren deze netjes afgewerkt? • Was de informatieverstrekking in orde? • Was het budget voor de activiteit voldoende? • Welke verbeterpunten zijn er voor de volgende activiteit? Daarnaast heeft de mondelinge toelichting plaatsgevonden en hierbij: • heeft de student zijn evaluatieformulier op een correcte wijze verantwoord.
40
.
Product - Draaiboek
BPV-docent O
V
Bij het organiseren van activiteiten assisteren
Beoordeling - Professioneel Gedrag BPV-begeleider Criteria
O
N Onderzoeken
De onderwijsassistent verzamelt met behulp van diverse bronnen relevante informatie over de doelgroep, beschikbare middelen en mogelijke activiteiten zodat de activiteit aansluit bij de doelgroep, de beschikbare middelen en mogelijkheden.
Q Plannen en organiseren
De onderwijsassistent plant en regelt de werkzaamheden ter voorbereiding van activiteiten in een logische volgorde waarbij de tijd effectief en efficiĂŤnt ingedeeld wordt.
V
.
Competentie
: : : :
onvoldoende/voldoende/goed onvoldoende/voldoende/goed ja/nee onvoldoende/voldoende/goed
Ed u'
Beoordeling product Beoordeling professioneel gedrag STARR aanwezig Eindoordeel BPV-opdracht
Ac
tie fb .v
De onderwijsassistent houdt daarbij rekening met de mogelijkheden, omstandigheden, beschikbare tijd en afspraken zodat de activiteiten effectief en efficiĂŤnt worden georganiseerd.
C
op
yr
ig ht
Opmerking:
41
Beoordelaars BPV-opdracht Naam instelling Naam beoordelaar Functie Datum + handtekening
Naam instelling Naam beoordelaar Functie
tie fb .v
.
Datum + handtekening
Naam student
C
op
yr
ig ht
Ed u'
Ac
Datum + handtekening
42
Administratieve taken uitvoeren
7.
Administratieve taken uitvoeren Relatie met werkproces 2.3
yr
ig ht
Ed u'
Ac
tie fb .v
.
Voert administratieve taken uit De onderwijsassistent verzorgt, zowel gevraagd als op eigen initiatief, administratieve werkzaamheden van de leraar/leraren/het team en de administratie die horen bij het eigen werk. Hij registreert schriftelijk en/of digitaal accuraat relevante gegevens en gaat hier vertrouwelijk mee om.
<
op
Opdracht
Je zult als onderwijsassistent ook te maken krijgen met de administratieve processen rondom het onderwijs. Vaak zijn dit werkzaamheden waar veel tijd in gaat zitten. Toch dienen deze uitgevoerd te worden.
C
Werkmodellen op www.factor-e.nl: Interview Verslag
Tijdens deze opdracht ga je aan de slag met de administratieve taak waar, naast de primaire taak van het lesgeven, de meeste tijd in gaat zitten. Het nakijkwerk van leerlingen zorgt er elke dag voor dat je werkdag niet eindigt op het moment dat de leerlingen naar huis gaan. De manier waarop er na wordt gekeken, zal per leerkracht verschillen. Om hierachter te komen zul je een interview gaan afnemen met de leerkracht. Deze opdracht levert drie producten op. Het eerste product is het uitgewerkte interview. Het tweede product is een afsprakenlijst over het nakijkwerk dat je gaat verrichten, inclusief een eventuele registratie. Het laatste product is een verslag over de ervaringen die je hebt opgedaan. Je levert aan het eind van deze opdracht volgende producten in: • interview • afsprakenlijst • verslag over ervaringen met administratieve taken.
43
Interview Bereid je interview voor en verwerk hierin in ieder geval de volgende onderdelen: • de kleur van de pen • de manier van corrigeren (doorhalen, streep eronder, opmerking voor de kantlijn enzovoort) • welke normering • welk beloningssysteem • wanneer er wordt nagekeken • hoe de resultaten worden geregistreerd • wie er toegang tot de resultaten hebben • of er gewerkt wordt met een leerlingvolgsysteem (LVS) en hoe dat er precies uitziet • wie er bevoegd is om in het LVS te werken • overige interessante vragen.
Ed u'
Ac
tie fb .v
.
Afsprakenlijst Naar aanleiding van het interview kom je met een voorstel voor wat betreft afspraken rondom dit nakijkwerk. • Overleg goed met je begeleider voor welk onderdeel (schrijven, rekenen) je het nakijkwerk uitvoert. Bovendien spreek je af of je dit doet voor de hele klas of dat je een aantal leerlingen neemt. • Je voert dit nakijkwerk minimaal twee weken uit. In overleg met je begeleider zou dit natuurlijk ook een vaste taak kunnen worden. • Op de afsprakenlijst komen in ieder geval de punten uit het interview terug. • Indien de scores geregistreerd worden in een systeem, dan zorg je ervoor dat dit gebeurt.
C
op
yr
ig ht
Verslag In je verslag geef je op minimaal twee A4’tjes aan hoe je deze opdracht hebt ervaren. Denk hierbij aan de volgende onderdelen: • Is het nakijken en registreren van gegevens volgens jou in verhouding met de primaire taak? • Zou er efficiënter gewerkt kunnen worden? • Zou je leerlingen kunnen betrekken bij het nakijkwerk en zo ja hoe? • Zijn er onderdelen die jij anders zou doen in vergelijking met je begeleider en zo ja welke? • De overige opvallende zaken die je bent tegengekomen tijdens deze opdracht.
44
tie fb .v
.
Administratieve taken uitvoeren
Eisen professioneel gedrag
STARR
yr
ig ht
Ed u'
Ac
Tijdens het uitvoeren van administratieve taken dien je ook professioneel gedrag te vertonen. Zorg ervoor dat je tijdens het uitvoeren van de opdracht het volgende gedrag vertoont: • Je volgt instructies en aanwijzingen met betrekking tot administratieve werkzaamheden op en houdt je aan de voorgeschreven (werk)procedures zodat gegevens nauwkeurig, inzichtelijk en vertrouwelijk zijn verwerkt. • Je laat actief weten beschikbaar te zijn en vraagt uit jezelf of er nog iets gedaan kan worden, hetgeen bijdraagt aan een optimale inzet bij en bijdrage aan administratieve werkzaamheden.
C
op
De reflectie volgens de STARR-methode doe je aan het eind van de BPV-opdracht. Je beschrijft de opdracht en hoe jij hem hebt uitgevoerd. Ook beschrijf je welke acties je hebt ondernomen en wat het resultaat was van de BPV-opdracht. Daarna ga je reflecteren. Hieronder staat de opzet van een STARR. Situatie en Taak • Omschrijf de situatie en geef daarbij aan welke taak/rol jij had. Actie en Resultaat • Omschrijf welke acties/handelingen je op dat moment hebt ondernomen en wat hiervan het resultaat was. Reflectie • Beschrijf hoe jij je op dat moment in de situatie voelde. • Beschrijf waarom je op deze manier hebt gehandeld. • Beschrijf hoe je het de volgende keer anders zou aanpakken.
45
Beoordeling - Producten BPV-begeleider O
V
Ed u'
Ac
tie fb .v
Het interview geeft in ieder geval antwoord op de volgende onderdelen • de kleur van de pen • de manier van corrigeren (doorhalen, streep eronder, opmerking voor de kantlijn enzovoort) • welke normering • welk beloningssysteem • wanneer er wordt nagekeken • hoe de vragen worden geregistreerd • wie er toegang hebben tot de resultaten • of er gewerkt wordt met een leerlingvolgsysteem (LVS) en hoe dit er precies uitziet • wie er bevoegd is om in het LVS te werken • overige interessante vragen. Daarnaast is het interview in correct Nederlands en bevat dit weinig tot geen (spel)fouten.
.
Product – interview
Product – afsprakenlijst
C
op
yr
ig ht
De afsprakenlijst bevat een overzicht van de volgende onderdelen: • De onderdelen van het interview komen terug in de afsprakenlijst. • Er is sprake van een minimale tijdsperiode van twee weken. • Het is duidelijk voor welk onderdeel en welke leerlingen/groep. En optioneel: • Het verwerken van de resultaten is op een correcte manier gebeurd. • Minimaal twee A4’tjes tekst. Daarnaast is het interview in correct Nederlands en bevat dit weinig tot geen (spel)fouten.
46
BPV-docent O
V
Administratieve taken uitvoeren
Beoordeling - Producten BPV-begeleider O
V
BPV-docent O
V
tie fb .v
Het verslag bevat de beschrijving van de volgende onderdelen: • Is het nakijken en registreren van gegevens volgens jou in verhouding met de primaire taak? • Zou er efficiënter gewerkt kunnen worden? • Zou je leerlingen kunnen betrekken bij het nakijkwerk en zo ja hoe? • Zijn er onderdelen die jij anders zou doen in vergelijking met je begeleider en zo ja welke? • De overige opvallende zaken die je bent tegengekomen tijdens deze opdracht.
.
Product – verslag
Ac
Beoordeling - Professioneel Gedrag
Criteria
T Instructies en procedures opvolgen
De onderwijsassistent volgt instructies en aanwijzingen met betrekking tot administratieve werkzaamheden op.
O
V
op
yr
ig ht
Ed u'
Competentie
BPV-begeleider
C
W Gedrevenheid en ambitie tonen
De onderwijsassistent houdt zich aan de voorgeschreven (werk)procedures zodat gegevens nauwkeurig, inzichtelijk en vertrouwelijk zijn verwerkt. De onderwijsassistent laat actief weten beschikbaar te zijn.
De onderwijsassistent vraagt uit zichzelf of er nog iets gedaan kan worden hetgeen bijdraagt aan een optimale inzet bij en bijdrage aan administratieve werkzaamheden. Beoordeling product Beoordeling professioneel gedrag STARR aanwezig Eindoordeel BPV-opdracht
: : : :
onvoldoende/voldoende/goed onvoldoende/voldoende/goed ja/nee onvoldoende/voldoende/goed
47
Opmerking:
Beoordelaars BPV-opdracht Naam instelling Naam beoordelaar Functie
tie fb .v
.
Datum + handtekening
Naam instelling Naam beoordelaar
Ac
Functie
Naam student
C
op
yr
ig ht
Datum + handtekening
Ed u'
Datum + handtekening
48
Toezicht houden en buiten het primaire proces begeleiden
8.
Toezicht houden en buiten het primaire proces begeleiden Relatie met werkproces 2.4
C
op
yr
ig ht
Ed u'
Ac
tie fb .v
.
Houdt toezicht en begeleidt buiten het primaire proces De onderwijsassistent levert een bijdrage aan een goed verloop van de dagelijkse gang van zaken in en om de school. Zo houdt hij toezicht op en begeleidt hij leerlingen/deelnemers bij activiteiten buiten het primaire proces. Hij toont interesse in de leerlingen/deelnemers en treedt handelend op bij veranderingen en conflicten tussen leerlingen/deelnemers en neemt desgewenst ook praktische en pedagogische beslissingen.
Werkmodellen op www.factor-e.nl: Protocol Interview Lesvoorbereiding
<
Opdracht Als onderwijsassistent ben je niet alleen ondersteunend of begeleidend tijdens de primaire taken (het lesgeven). Ook buiten deze primaire taken heb je als onderwijsassistent een belangrijke rol. Zowel in het basisonderwijs als in het voortgezet onderwijs komen deze taken veel voor. In het basisonderwijs heb je te maken met ondersteunen tijdens de pleindiensten en overblijfmomenten. Of je moet tijdens de toetsen toezicht houden. In het voorgezet onderwijs kun je ingezet worden om tijdens de tussenuren of pauzemomenten in en rondom de school te surveilleren. Ook kun je ondersteuning verlenen tijdens het surveilleren bij toetsen of tentamens. Daarnaast kan het voorkomen dat je voor een korte periode een klas even van de leerkracht moet overnemen. Bijvoorbeeld omdat deze te laat is of wellicht ziek, terwijl de vervanging nog niet is geregeld. Tijdens deze opdracht ga je aan de slag om je voor
49
te bereiden op deze taken. Kijk bij de opdracht goed welk product (afhankelijk van je stageplek po/vo) voor jou van toepassing is. Deze opdracht bestaat uit twee onderdelen. Je moet voor deze opdracht ruim de tijd nemen en in overleg met je begeleider goed plannen wanneer je de verschillende onderdelen gaat voorbereiden en uitvoeren. Je gaat je voorbereiden op het ondersteunen tijdens het toezicht houden/surveilleren. Daarnaast ga je aan de slag met jezelf voorbereiden om een klas onverwacht over te nemen. Ook ga je de toezichthoudende taken uitvoeren De producten die je moet inleveren voor dit eerste deel van de opdracht zijn drie protocollen voor het toezicht houden/surveilleren. De producten die je in moet leveren voor het tweede deel van de opdracht zijn negen lesvoorbereidingen die je kunt gebruiken op het moment dat je een klas onverwacht voor een korte tijdsperiode over moet nemen.
Ed u'
Ac
tie fb .v
.
Protocollen Je gaat drie protocollen maken en ter voorbereiding op het schrijven van de protocollen ga je observeren en navragen wat er gebruikelijk is. De situaties waarvoor je dit gaat doen, zijn de volgende drie: • het toezicht houden tijdens de pleindienst (po) • het toezicht houden tijdens het overblijven (po) • surveilleren (in en rondom de school) tijdens de pauze (vo) • surveilleren (in en rondom de school) tijdens tussenuren (vo) • het toezicht houden/surveilleren tijdens de toetsen/tentamens (po en vo).
C
op
yr
ig ht
In overleg met je begeleider ga je plannen wanneer je gaat observeren. Indien je dan nog niet voldoende informatie hebt, ga je een aanvullend interview afnemen zodat je een volledig protocol kunt maken. Je gaat via een kwalitatieve observatie noteren hoe de betrokken collega’s in de drie verschillende situaties handelen. In het protocol moet uiteindelijk duidelijk zijn hoe je moet handelen tijdens de drie verschillende momenten. In ieder geval staat er in elk van de drie protocollen: • naam van de school (organisatie) • de groep/afdeling • bestemd voor … (pleindienst/surveilleren pauze, overblijven/surveilleren tussenuur of toetsen/tentamens) • doel • algemene omschrijving/opmerking • benodigdheden • voorbereiding • werkwijze • bijzonderheden. Nadat de protocollen zijn gemaakt, plan je een moment in wanneer je ook daadwerkelijk je protocol kunt naleven. Van de uitvoering van de protocollen maak je een verslag. Dit wordt door je begeleider beoordeeld. Lesvoorbereidingen Afhankelijk van je stageplek ga je aan de slag met deze opdracht. • basisonderwijs (per bouw) onderbouw, middenbouw, bovenbouw • voortgezet onderwijs (per leerweg) TGL, KBL, BBL Je gaat drie lesvoorbereidingen maken per bouw of leerweg. Op deze manier heb je een aantal lessen voorbereid voor het geval je onverwacht ergens in moet vallen of een
50
Toezicht houden en buiten het primaire proces begeleiden
groep voor korte duur (maximaal 30 minuten) moet overnemen. De lesvoorbereidingen worden beoordeeld door je stagebegeleider en moeten aan een aantal eisen voldoen: • Per bouw/leerweg zijn drie lesvoorbereidingen aanwezig (negen voor po/ vo). • De lesvoorbereidingen zijn volledig ingevuld en geschreven volgens het werkmodel Lesvoorbereiding. • De lessen die beschreven staan, passen bij de doelgroep. • De lessen zijn niet gekoppeld aan een vak. • De lessen zijn gebonden in een map/snelhechter.
op
yr
ig ht
Ed u'
Ac
tie fb .v
.
Zorg ervoor dat je het product altijd bij je hebt zodat je iets achter de hand hebt om voor korte duur een collega te vervangen. Indien je gebruikmaakt van bepaalde leermiddelen/hulpmiddelen, dan moeten deze ook bij de lesvoorbereidingen in de snelhechter aanwezig zijn.
C
Eisen professioneel gedrag Tijdens het toezicht houden en begeleiden buiten het primaire proces dien je ook professioneel gedrag te vertonen. Zorg ervoor dat je tijdens het uitvoeren van de opdracht het volgende gedrag vertoont: • Je handelt, binnen de verantwoordelijkheid van de functie, op eigen initiatief en neemt bij veranderingen en conflicten praktische en pedagogische beslissingen gericht op een goed verloop van de dagelijkse gang van zaken in en om de school. • Je toont tijdens het toezicht houden overwicht op de leerlingen/deelnemers, zodat zij luisteren en de aanwijzingen opvolgen. • Je spreekt de leerlingen op positieve wijze op hun gedrag aan en laat zelf voorbeeldgedrag zien, waarmee je de leerlingen/deelnemers motiveert om een bijdrage te leveren aan een goed verloop van de dagelijkse gang van zaken in en om de school. • Je luistert naar de leerlingen/deelnemers, toont belangstelling voor hun ideeën en standpunten en toont betrokkenheid bij en reflecteert op hun problemen en vragen, zodat de leerlingen/deelnemers zich gehoord en betrokken voelen bij de dagelijkse
51
•
• •
gang van zaken in en om de school en waarbij je buiten het primaire proces een bijdrage levert aan de sociaal-emotionele ontwikkeling van leerlingen/deelnemers. Je hanteert tijdens het toezicht houden consequent de voor de school geldende waarden en normen, respecteert vertrouwelijkheid van leerlingen/deelnemers en behandelt alle leerlingen/deelnemers rechtvaardig, gericht op het kenbaar maken van grenzen en het serieus nemen van de leerling/deelnemer als individu. Je ziet toe op de veiligheid van leerlingen/deelnemers in ongestructureerde situaties, gericht op het voorkomen van onveilige situaties. Je toont ook in onzekere en onduidelijke situaties zelfvertrouwen en bent gericht op een goed verloop van de dagelijkse gang van zaken in en om de school. Daarnaast kun je in de begeleiding goed omgaan met leerlingen/deelnemers die verschillen qua achtergrond en cultuur en handelt daarbij met respect voor de eigenheid van elk individu.
STARR
tie fb .v
.
De reflectie volgens de STARR-methode doe je aan het eind van de BPV-opdracht. Je beschrijft de opdracht en hoe jij hem hebt uitgevoerd. Ook beschrijf je welke acties je hebt ondernomen en wat het resultaat was van de BPV-opdracht. Daarna ga je reflecteren. Hierna staat de opzet van een STARR.
C
op
yr
ig ht
Ed u'
Ac
Situatie en Taak • Omschrijf de situatie en geef daarbij aan welke taak/rol jij had. Actie en Resultaat • Omschrijf welke acties/handelingen je op dat moment hebt ondernomen en wat hiervan het resultaat was. Reflectie • Beschrijf hoe jij je op dat moment in de situatie voelde. • Beschrijf waarom je op deze manier hebt gehandeld. • Beschrijf hoe je het de volgende keer anders zou aanpakken.
52
Toezicht houden en buiten het primaire proces begeleiden
Beoordeling - Producten BPV-begeleider O
V
BPV-docent O
V
ig ht
Ed u'
Ac
tie fb .v
Er zijn drie protocollen in het product aanwezig: • toezicht houden tijdens pleindienst/surveilleren tijdens de pauze • toezicht houden tijdens overblijven/surveilleren tijdens de pauze • toezicht houden/surveilleren tijdens toetsen. In deze drie protocollen zijn de volgende items duidelijk beschreven: • naam van de school (organisatie) • de groep/afdeling • bestemd voor … (pleindienst/surveilleren, • overblijven/surveilleren of toetsen) • doel • algemene omschrijving/opmerking • benodigdheden • voorbereiding • werkwijze • bijzonderheden. De student heeft bovendien gehandeld volgens de werkwijze die in de protocollen staan omschreven. En heeft dit in een verslag op de juiste manier omschreven.
.
Product - protocollen
Product – lesvoorbereidingen
C
op
yr
Om onverwacht ergens de klas over te nemen zijn er lesvoorbereidingen gemaakt door de student die voldoen aan de volgende eisen: • Per bouw of leerweg zijn er drie lesvoorbereidingen aanwezig (negen voor po/vo). • De lesvoorbereidingen zijn volledig ingevuld en geschreven volgens het werkmodel Lesvoorbereiding. • De lessen die beschreven staan, passen bij de doelgroep. • De lessen zijn niet gekoppeld aan een vak. • De lessen zijn gebonden in een map/snelhechter.
53
Beoordeling - Professioneel Gedrag BPV-begeleider Competentie
Criteria
O
A Beslissen en activiteiten initiĂŤren
De onderwijsassistent handelt, binnen de verantwoordelijkheid van zijn functie, op eigen initiatief.
De onderwijsassistent neemt bij veranderingen en conflicten praktische en pedagogische beslissingen gericht op een goed verloop van de dagelijkse gang van zaken in en om de school. De onderwijsassistent toont tijdens het toezicht houden overwicht op de leerlingen/deelnemers, zodat zij luisteren en de aanwijzingen opvolgen.
C Begeleiden
De onderwijsassistent spreekt de leerlingen op positieve wijze op hun gedrag aan.
tie fb .v
.
B Aansturen
De onderwijsassistent luistert naar de leerlingen/deelnemers.
C
op
yr
ig ht
D Aandacht en begrip tonen
Ed u'
Ac
De onderwijsassistent laat zelf voorbeeldgedrag zien, waarmee hij de leerlingen/deelnemers motiveert om een bijdrage te leveren aan een goed verloop van de dagelijkse gang van zaken in en om de school.
54
De onderwijsassistent toont belangstelling voor hun ideeĂŤn en standpunten. De onderwijsassistent toont betrokkenheid bij en reflecteert op hun problemen en vragen, zodat de leerlingen/deelnemers zich gehoord en betrokken voelen bij de dagelijkse gang van zaken in en om de school en waarbij hij buiten het primaire proces een bijdrage levert aan de sociaal-emotionele ontwikkeling van leerlingen/deelnemers.
V
Toezicht houden en buiten het primaire proces begeleiden
Beoordeling - Professioneel Gedrag BPV-begeleider Competentie
Criteria
O
F Ethisch en integer handelen
De onderwijsassistent hanteert tijdens het toezicht houden consequent de voor de school geldende waarden en normen.
V
De onderwijsassistent respecteert vertrouwelijkheid van leerlingen/deelnemers.
tie fb .v
.
De onderwijsassistent behandelt alle leerlingen/deelnemers rechtvaardig, gericht op het kenbaar maken van grenzen en het serieus nemen van de leerling/deelnemer als individu. De onderwijsassistent ziet toe op de veiligheid van leerlingen/deelnemers in ongestructureerde situaties, gericht op het voorkomen van onveilige situaties.
U Omgaan met verandering en aanpassen
De onderwijsassistent toont ook in onzekere en onduidelijke situaties zelfvertrouwen.
Ed u'
Ac
T Instructies en procedures opvolgen
De onderwijsassistent kan in de begeleiding goed omgaan met leerlingen/deelnemers die verschillen qua achtergrond en cultuur en handelt daarbij met respect voor de eigenheid van elk individu.
C
op
yr
ig ht
De onderwijsassistent is gericht op een goed verloop van de dagelijkse gang van zaken in en om de school.
Beoordeling product Beoordeling professioneel gedrag STARR aanwezig Eindoordeel BPV-opdracht
: : : :
onvoldoende/voldoende/goed onvoldoende/voldoende/goed ja/nee onvoldoende/voldoende/goed
Opmerking:
55
Beoordelaars BPV-opdracht Naam instelling Naam beoordelaar Functie Datum + handtekening
Naam instelling Naam beoordelaar Functie
tie fb .v
.
Datum + handtekening
Naam student
C
op
yr
ig ht
Ed u'
Ac
Datum + handtekening
56
In po en so pedagogisch-verzorgende taken uitvoeren
9.
In po en so pedagogischverzorgende taken uitvoeren Relatie met werkproces 2.5
C
op
yr
ig ht
Ed u'
Ac
tie fb .v
.
Voert in po en so pedagogisch-verzorgende taken uit De onderwijsassistent kan met name in basis- en speciaal onderwijs in voorkomende gevallen ook belast worden met pedagogisch-verzorgende taken, zoals het zorgen voor leerlingen op het gebied van hygiĂŤne en persoonlijke verzorging, het bieden van sociaal-pedagogische zorg aan (in ontwikkeling bedreigde) leerlingen bij bijvoorbeeld motorische of spraakproblemen en het verlenen van eerste hulp bij kleine ongevallen. Hij past de pedagogisch-verzorgende taken aan het individu of groep aan en voert de handelingen met aandacht voor de leerling uit.
Werkmodellen op www.factor-e.nl: Boekje leerproblemen en opvallend gedrag Voorlichting aan een groep Plan van aanpak
Opdracht Als onderwijsassistent ben je naast de leerkracht medeverantwoordelijk voor het welbevinden van de leerlingen binnen een school. Daarvoor is het belangrijk om kennis te hebben van signalen van ziektebeelden, kindermishandeling en de kenmerken van bepaalde leer- en gedragsproblemen en te weten hoe te handelen in je begeleiding van deze leerlingen. Met de invoering van het passend onderwijs zullen steeds minder leerlingen uitstromen richting het speciaal onderwijs. Als onderwijsassistent zul je dus
<
57
meer te maken krijgen met kinderen met een leer- en of gedragsprobleem. Je moet daarnaast op de hoogte zijn hoe je moet handelen bij (kleine) ongelukken.
tie fb .v
.
Tijdens deze opdracht ga je aan de slag met het maken van een naslagwerk van ziektebeelden en leer- en gedragsproblemen. In dit overzicht staan niet alleen de symptomen, maar ook de aandachtspunten per probleem en de richtlijnen voor onderwijsassistenten. Je maakt hiervoor gebruik van het werkmodel Boekje leerproblemen en opvallend (leer)gedrag. Dit vul je zelf aan met hoe te handelen tijdens veelvoorkomende ongevallen. Dit naslagwerk wordt uiteindelijk beoordeeld. Afhankelijk van je stageplaats maak je afspraken over welke veelvoorkomende ziektebeelden, ongevallen en leer-en gedragsproblemen je opneemt in je naslagwerk. De verschillende vormen van mishandeling en signalen hiervan worden in ieder geval opgenomen in het naslagwerk (onafhankelijk van de stageplek). Het tweede deel van de opdracht bestaat uit het begeleiden van een leerling bij de dagelijkse hygiëne of persoonlijke verzorging als je werkzaam bent in de onderbouw of middenbouw van het basisonderwijs of speciaal onderwijs. Als je werkzaam bent in de bovenbouw van het basisonderwijs of op het voortgezet onderwijs, dan bestaat het tweede deel van de opdracht uit het geven van een voorlichting op sociaal-pedagogische vlak. Je kunt dan denken aan onderwerpen als: seks, voeding, energiedrinks, soa’s, drugs enzovoort.
Ed u'
Ac
Aan het eind van deze opdracht lever je de volgende producten in: • een naslagwerk • een plan van aanpak/voorlichtingsplan. Naslagwerk
C
op
yr
ig ht
Leer- en gedragsproblemen Bij het onderdeel leer- en gedragsproblemen (voorbeelden zijn taalproblemen, rekenproblemen, ADHD, faalangst, hoogbegaafdheid, PDD-NOS, NLD enzovoort) kies je in overleg met je begeleider zes veelvoorkomende problemen uit. Hiervan geef je de volgende onderdelen aan: • het onderwerp • wat het betekent • waardoor ze kunnen opvallen • wat de kwaliteiten zijn • waarmee ze moeite hebben • de richtlijnen voor onderwijsassistenten: – didactisch handelen – pedagogische handelen – hulpmiddelen die gebruikt kunnen worden. Mishandeling De definitie van kindermishandeling bevat vijf verschillende onderdelen, namelijk lichamelijke mishandeling, lichamelijke verwaarlozing, psychische of emotionele mishandeling, psychische of emotionele verwaarlozing en seksueel misbruik. Deze onderdelen ga je alle vijf apart beschrijven. Deze bevatten de volgende onderdelen: • het onderwerp • wat het betekent • waardoor ze kunnen opvallen • wat het gedrag van de kinderen is: – tegenover andere kinderen
58
In po en so pedagogisch-verzorgende taken uitvoeren
• • •
– tegenover ouders – tegenover andere volwassenen wat het gedrag van ouders is opvallende zaken in de gezinssituatie de richtlijnen voor onderwijsassistenten: – didactisch handelen – pedagogisch handelen – hulpmiddelen die gebruikt kunnen worden.
tie fb .v
.
Veelvoorkomende ziektes en ongevallen Afhankelijk van je doelgroep kies je in overleg met je begeleider vijf (kinder)ziektes en vijf ongevallen. Je geeft hiervan in ieder geval aan: • naam van de ziekte of ongeval • de symptomen/verschijnselen • hoe het best te handelen/welke eerste hulp het best bieden • de incubatietijd (bij ziekte) • de overdracht en besmettelijkheid (bij ziekte). Als je alle onderdelen hebt uitgewerkt, bundel je deze in een map/snelhechter en laat je die beoordelen door je begeleider(s).
yr
ig ht
Ed u'
Ac
Plan van aanpak/voorlichtingsplan Indien je werkzaam bent in de onder- en middenbouw van het basisonderwijs of het speciaal onderwijs, ga je een plan van aanpak maken voor de begeleiding van een kind op het gebied van persoonlijke verzorging/hygiëne. De volgende onderdelen moeten in je plan van aanpak terugkomen: • beginsituatie • probleem formuleren • doel formuleren • plan van aanpak • evaluatie (van de begeleiding).
C
op
Indien je werkzaam bent in de bovenbouw of in het voorgezet onderwijs, ga je een voorlichtingscampagne maken met de leerlingen over een onderwerp dat past binnen de sociaal-pedagogische verzorgende ontwikkeling. Maak gebruik van de tips die staan in het werkmodel Voorlichting aan een groep. Je maakt als voorbereiding op de voorlichting een voorlichtingsplan. De volgende onderdelen komen in dit voorlichtingsplan terug: • de vorm die gekozen is • het onderwerp • de doelgroep • de boodschap • antwoord op de vraag: ‘Wat is het gewenste resultaat?’ • antwoord op de vraag: ‘Welke toon/taal is effectief?’ • antwoord op de vraag: ‘Welke voorlichtingsvorm is geschikt?’ • antwoord op de vraag: ‘Welke communicatiemiddelen zet ik in?’ Dit voorlichtingsplan laat je beoordelen en vervolgens geef je de voorlichting ook daadwerkelijk aan de groep en vraag je hierop feedback van je begeleider. Je maakt van de feedback een verslag en dit voeg je toe als bijlage bij je voorlichtingsplan.
59
. tie fb .v
Eisen professioneel gedrag
C
op
yr
ig ht
Ed u'
Ac
Tijdens het uitvoeren van pedagogisch verzorgende taken dien je ook professioneel gedrag te vertonen. Zorg ervoor dat je tijdens het uitvoeren van de opdracht het volgende gedrag vertoont: • Je stimuleert de leerling(en) de persoonlijke verzorging zo zelfstandig mogelijk uit te voeren, waarmee je de leerling(en) versterkt. • Je richt je op de zorgbehoefte van leerlingen, herkent wanneer leerlingen hulp nodig hebben en biedt dan de nodige ondersteuning, je let daarbij op het welzijn van de leerling en stimuleert de zelfredzaamheid, zodat leerlingen op het gebied van de zorg zich (verder) ontwikkelen en zo zelfstandig mogelijk functioneren. • Je respecteert de vertrouwelijkheid van leerlingen en gaat discreet met gevoelige zaken rondom de pedagogisch-verzorgende taken om, waarbij je de verschillen tussen individuele leerlingen respecteert. • Je voert de pedagogisch-verzorgende taken zorgvuldig, precies, bedreven en ergonomisch verantwoord uit, zodat er geen onnodige last voor de leerling(en) optreedt. • Je verricht de pedagogisch-verzorgende taken volgens instructies en aanwijzingen en let tijdens de uitvoering van pedagogisch-verzorgende taken expliciet op de veiligheid van de leerling(en).
STARR De reflectie volgens de STARR-methode doe je aan het eind van de BPV-opdracht. Je beschrijft de opdracht en hoe jij hem hebt uitgevoerd. Ook beschrijf je welke acties je hebt ondernomen en wat het resultaat was van de BPV-opdracht. Daarna ga je reflecteren. Hierna staat de opzet van een STARR. Situatie en Taak • Omschrijf de situatie en geef daarbij aan welke taak/rol jij had. Actie en Resultaat • Omschrijf welke acties/handelingen je op dat moment hebt ondernomen en wat hiervan het resultaat was. Reflectie • Beschrijf hoe jij je op dat moment in de situatie voelde. • Beschrijf waarom je op deze manier hebt gehandeld. • Beschrijf hoe je het de volgende keer anders zou aanpakken.
60
In po en so pedagogisch-verzorgende taken uitvoeren
Beoordeling - Producten BPV-begeleider O
V
BPV-docent O
V
Product - naslagwerk
Ac
tie fb .v
Minimaal zes leer- en gedragsproblemen met: • het onderwerp • wat het betekent • waardoor ze kunnen opvallen • wat de kwaliteiten zijn • waarmee ze moeite hebben. Ook zijn opgenomen de richtlijnen voor onderwijsassistenten: • didactisch handelen • pedagogisch handelen • hulpmiddelen die gebruikt kunnen worden.
.
Er is een gebundeld naslagwerk van de student met daarin de volgende onderdelen met de daar bijhorende eisen:
C
op
yr
ig ht
Ed u'
De vijf onderdelen van kindermishandeling met: • het onderwerp • wat het betekent • waardoor ze kunnen opvallen • wat het gedrag is van de kinderen: – tegenover andere kinderen – tegenover ouders – tegenover andere volwassenen • wat het gedrag is van de ouders • opvallende zaken in de gezinssituatie. Ook zijn opgenomen de richtlijnen voor onderwijsassistenten: • didactisch handelen • pedagogische handelen • hulpmiddelen die gebruikt kunnen worden. Er zijn vijf (kinder)ziektes en vijf ongevallen beschreven met in ieder geval: • naam van de ziekte of ongeval • de symptomen/verschijnselen • hoe het best te handelen/welke eerste hulp het best bieden • de incubatietijd (bij ziekte) • de overdracht en besmettelijkheid (bij ziekte).
61
Beoordeling - Producten BPV-begeleider O
V
ig ht
Ed u'
Ac
tie fb .v
Voor de onder- en middenbouw moet het plan van aanpak voldoen aan de volgende eisen: • beginsituatie • formulering van het probleem • formulering van het doel • plan van aanpak • evaluatie (van de begeleiding). Als je in de bovenbouw of in het voortgezet onderwijs werkzaam bent, dan moeten de volgende punten terugkomen in je voorlichtingsplan: • de vorm die gekozen is • het onderwerp • de doelgroep • de boodschap • antwoord op de vragen: 1. Wat is het gewenste resultaat? 2. Welke toon/taal is effectief? 3. Welke voorlichtingsvorm is geschikt? 4. Welke communicatiemiddelen zet ik in? • een verslag met daarin de feedback op de presentatie.
.
Product - plan van aanpak/voorlichting
C
op
yr
Het geheel is in correct Nederlands geschreven en bevat weinig tot geen grote (spel) fouten.
62
BPV-docent O
V
In po en so pedagogisch-verzorgende taken uitvoeren
Beoordeling - Professioneel Gedrag BPV-begeleider Competentie
Criteria
O
C Begeleiden
De onderwijsassistent stimuleert de leerling(en) de persoonlijke verzorging zo zelfstandig mogelijk uit te voeren, waarmee hij de leerling(en) versterkt.
D Aandacht en begrip tonen
De onderwijsassistent richt zich op de zorgbehoefte van leerlingen.
V
tie fb .v
.
De onderwijsassistent herkent wanneer leerlingen hulp nodig hebben en biedt dan de nodige ondersteuning. De onderwijsassistent let daarbij op het welzijn van de leerling.
Ed u'
Ac
De onderwijsassistent stimuleert de zelfredzaamheid, zodat leerlingen op het gebied van de zorg zich (verder) ontwikkelen en zo zelfstandig mogelijk functioneren. De onderwijsassistent respecteert de vertrouwelijkheid van leerlingen.
op
yr
ig ht
F Ethisch en integer handelen
De onderwijsassistent gaat discreet met gevoelige zaken rondom de pedagogisch-verzorgende taken om, waarbij hij de verschillen tussen individuele leerlingen respecteert. De onderwijsassistent voert de pedagogisch-verzorgende taken zorgvuldig, precies, bedreven en ergonomisch verantwoord uit, zodat er geen onnodige last voor de leerling(en) optreedt.
T Instructies en procedures opvolgen
De onderwijsassistent verricht de pedagogisch-verzorgende taken volgens instructies en aanwijzingen.
C
K Vakdeskundigheid toepassen
De onderwijsassistent let tijdens de uitvoering van pedagogisch-verzorgende taken expliciet op de veiligheid van de leerling(en).
63
Beoordeling product Beoordeling professioneel gedrag STARR aanwezig Eindoordeel BPV-opdracht
: : : :
onvoldoende/voldoende/goed onvoldoende/voldoende/goed ja/nee onvoldoende/voldoende/goed
Opmerking:
Beoordelaars BPV-opdracht Naam instelling
tie fb .v
.
Naam beoordelaar Functie Datum + handtekening
Ac
Naam instelling
Ed u'
Naam beoordelaar Functie
ig ht
Datum + handtekening
Naam student
C
op
yr
Datum + handtekening
64
Aan deskundigheidsbevordering en professionalisering van het beroep werken
Aan deskundigheidsbevordering en professionalisering van het beroep werken Relatie met werkproces 3.1
op
yr
ig ht
Ed u'
Ac
tie fb .v
.
Werkt aan deskundigheidsbevordering en professionalisering van het beroep De onderwijsassistent werkt aan deskundigheidsbevordering en professionalisering van het beroep. Hij leest vakliteratuur en volgt bijscholingen. Hij vraagt om feedback over zijn eigen functioneren en geeft feedback aan anderen. Hij stelt samen met zijn leidinggevende een persoonlijk ontwikkelplan op en voert dit uit. Hij neemt deel aan inhoudelijke discussies (met collega's en anderen) over het beroep en levert zo een bijdrage aan visieontwikkeling van de beroepsuitoefening en draagt deze visie ook uit naar anderen.
C
10.
65
<
Opdracht In het onderwijswerkveld moet je voortdurend bezig zijn met je beroep. Het is een sector waar altijd dynamiek in te vinden is. Er zijn altijd wel veranderingen te vinden die, nu of in de toekomst, invloed zullen hebben. Daarnaast moet je ook kritisch naar je eigen handelen blijven kijken en is reflecteren dus een belangrijk onderdeel van je werk. Tijdens deze opdracht zul je hiermee aan de slag gaan. Tijdens deze opdracht ga je jezelf verdiepen in ontwikkelingen in je sector. Je gaat hiervoor een vakbladenonderzoek doen. Daarnaast ga je hierover ook een presentatie geven en hierop ontvang je feedback. De opdracht levert twee producten op. Een verslag over een onderwerp uit een, voor jou, relevant vakblad. Een presentatie over dit onderwerp. Deze presentatie ga je geven op je stage aan minimaal drie collega’s. Een eigengemaakte beoordelingslijst wordt na de presentatie ingevuld door de drie collega’s.
tie fb .v
Je levert twee producten in: • vakbladenonderzoek • presentatie en eigengemaakte beoordelingslijst.
.
Werkmodellen op www.factor-e.nl: Woordenlijst POP Presenteren Feedback op presentatie Feedback geven
C
op
yr
ig ht
Ed u'
Ac
Vakbladenonderzoek Je gaat drie onderwerpen kiezen die jou interessant lijken. Deze onderwerpen haal je uit een vakblad die voor jouw stage gelezen wordt. Je gaat daarbij goed beargumenteren waarom je die drie onderwerpen hebt gekozen. Deze drie onderwerpen werk je uit via het werkmodel POP. Deze POP’s bespreek je met je begeleider en samen kies je één onderwerp uit dat je verder uit gaat werken Je gaat je in dit onderwerp verdiepen door ook informatie uit andere vakbladen, boeken of van internetsites te halen. Van het onderwerp maak je een verslag van minimaal vijftien A4’tjes geschreven in correct Nederlands. In dit verslag zijn de volgende onderdelen in ieder geval terug te vinden: • een voorblad • een titelblad • een inhoudsopgave • inleiding • de inhoud van het onderwerp • de invloed van het onderwerp op het werkveld nu én in de toekomst • je eigen mening over het onderwerp • conclusie • woordenlijst • bronvermelding. Presentatie en de eigengemaakte beoordelingslijst Nadat het vakbladenonderzoek is afgerond en je verslag is gemaakt, plan je een moment om je onderwerp te presenteren. De presentatie duurt maximaal 15 minuten en je hebt minimaal drie collega’s uitgenodigd om de presentatie te beoordelen. Maak voor je presentatie gebruik van ondersteunende middelen. Te denken valt aan PowerPoint, Prezi of een ander (digitaal) hulpmiddel. Daarnaast kun je gebruikmaken van het werkmodel Presenteren. Voordat de presentatie daadwerkelijk plaatsvindt, maak je een feedbackformulier dat door de drie collega’s tijdens of direct na de presentatie wordt ingevuld. Hiervoor kun je gebruikmaken van het werkmodel Feedback op presentatie. De presentatie en de beoordeling evalueer je met je begeleider.
66
Aan deskundigheidsbevordering en professionalisering van het beroep werken
ig ht
Ed u'
Ac
tie fb .v
.
Samengevat moet je dus denken aan de volgende zaken: • De presentatie duurt maximaal 15 minuten. • Er zijn minimaal drie collega’s aanwezig. • Er is gebruikgemaakt van ondersteunende materialen/hulpmiddelen. • De presentatie is voorbereid volgens het werkmodel presenteren. • Je hebt kennis van zaken en kunt vragen goed beantwoorden. • De beoordelingslijst bevat duidelijke vragen. • De beoordelingslijst is door minimaal drie collega’s ingevuld. • De presentatie en beoordelingslijst evalueer je met je begeleider.
yr
Eisen professioneel gedrag
C
op
Tijdens het werken aan je deskundigheid en het professionaliseren van het beroep dien je ook professioneel gedrag te vertonen. Zorg ervoor dat je tijdens het uitvoeren van de opdracht het volgende gedrag vertoont: • Je houdt vakkennis en vaardigheden bij en draagt de eigen kennis en expertise op begrijpelijke wijze over aan collega's en andere deskundigen. • Je gebruikt feedback om van te leren en neemt deel aan inhoudelijke, beroepsmatige discussies, zodat je werkt aan je persoonlijke ontwikkeling en een bijdrage levert aan de professionalisering van het beroep.
STARR De reflectie volgens de STARR-methode doe je aan het eind van de BPV-opdracht. Je beschrijft de opdracht en hoe jij hem hebt uitgevoerd. Ook beschrijf je welke acties je hebt ondernomen en wat het resultaat was van de BPV-opdracht. Daarna ga je reflecteren. Hierna staat de opzet van een STARR. Situatie en Taak • Omschrijf de situatie en geef daarbij aan welke taak/rol jij had. Actie en Resultaat • Omschrijf welke acties/handelingen je op dat moment hebt ondernomen en wat hiervan het resultaat was.
67
Reflectie • Beschrijf hoe jij je op dat moment in de situatie voelde. • Beschrijf waarom je op deze manier hebt gehandeld. • Beschrijf hoe je het de volgende keer anders zou aanpakken.
Beoordeling - Producten BPV-begeleider O
V
yr
ig ht
Ed u'
Ac
tie fb .v
De student heeft het onderwerp (drie keer) voorbereid met behulp van: • POP (drie). Het verslag voldoet aan de volgende eisen: • voorblad • titelblad • inhoudsopgave • inleiding • de inhoud van het onderwerp • de invloed van het onderwerp op het werkveld nu én in de toekomst • je eigen mening ov er het onderwerp • conclusie • woordenlijst • bronvermelding. Daarnaast is voldaan aan de volgende aanvullende eisen: • minimaal vijftien A4’tjes • er zijn weinig tot geen grote (spel)fouten aanwezig in het verslag.
.
Product – vakbladenonderzoek
op
Product – presentatie & beoordelingslijst
C
De presentatie en de beoordelingslijst voldoet aan de volgende eisen: • De presentatie duurt maximaal 15 minuten. • Er zijn minimaal drie collega’s aanwezig. • Er is gebruikgemaakt van ondersteunende materialen/hulpmiddelen. • De presentatie is voorbereid middels het werkmodel Presenteren. • De student heeft kennis van zaken en kan vragen goed beantwoorden. • De beoordelingslijst bevat duidelijke vragen. • De beoordelingslijst is door minimaal drie collega’s ingevuld. • De presentatie en beoordelingslijst is geëvalueerd met de begeleider.
68
BPV-docent O
V
Aan deskundigheidsbevordering en professionalisering van het beroep werken
Beoordeling - Professioneel Gedrag BPV-begeleider Competentie
Criteria
O
K Vakdeskundigheid toepassen
De onderwijsassistent houdt vakkennis en vaardigheden bij.
V
De onderwijsassistent draagt de eigen kennis en expertise op begrijpelijke wijze over aan collega's en andere deskundigen. De onderwijsassistent gebruikt daarbij feedback om van te leren.
Ac
onvoldoende/voldoende/goed onvoldoende/voldoende/goed ja/nee onvoldoende/voldoende/goed
C
op
yr
ig ht
Opmerking:
: : : :
Ed u'
Beoordeling product Beoordeling professioneel gedrag STARR aanwezig Eindoordeel BPV-opdracht
tie fb .v
.
De onderwijsassistent neemt deel aan inhoudelijke, beroepsmatige discussies, zodat hij werkt aan zijn persoonlijke ontwikkeling en een bijdrage levert aan de professionalisering van het beroep.
69
Beoordelaars BPV-opdracht Naam instelling Naam beoordelaar Functie Datum + handtekening
Naam instelling Naam beoordelaar Functie
tie fb .v
.
Datum + handtekening
Naam student
C
op
yr
ig ht
Ed u'
Ac
Datum + handtekening
70
Aan het bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg werken
11.
Aan het bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg werken Relatie met werkproces 3.2
C
op
yr
ig ht
Ed u'
Ac
tie fb .v
.
Werkt aan het bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg De onderwijsassistent werkt aan het bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg. Hij werkt mee aan het verbeteren van de kwaliteit van onderwijsondersteuning door bijvoorbeeld te participeren in ontwikkel- of intervisiegroepen en door zijn kennis van het vakgebied in te zetten bij verbetertrajecten. Hij bewaakt systematisch de kwaliteit van zijn werkzaamheden en signaleert en rapporteert tijdig knelpunten.
Werkmodel op www.factor-e.nl: Schrijf een verbeterplan
<
Opdracht Als onderwijsassistent heb je samen met collega’s een belangrijke rol in de kwaliteit in en rondom de school. Je kunt ingezet worden in werkgroepen voor de verbetering van het onderwijs. Tijdens deze opdracht ga je hiermee aan de slag. Aan het eind van deze opdracht lever je één product in: • een verbeterplan. Het verbeterplan Voor deze opdracht ga je een verbeterplan schrijven over het functioneren van de onderwijsassistent binnen de school. Dit verbeterplan ga je vervolgens bespreken met je begeleider.
71
Ter voorbereiding op deze opdracht ga je via de site van de Onderwijsinspectie het laatste rapport over jouw stageschool lezen. Je geeft daarbij antwoord op de volgende vragen: • Welke punten waarop de Onderwijsinspectie beoordeelt, hebben te maken met je werk als onderwijsassistent? • Welke verbeteringen zijn hierin mogelijk? • Welke richtlijnen en protocollen zijn voor deze verbeteringen te vinden? • Met welke procedures voor kwaliteitsverbetering werkt de school? Een verslag van deze vragen voeg je als bijlage toe aan het verbeterplan.
.
Als er geen verbeterpunten uit het rapport van de Onderwijsinspectie naar voren komen, bedenk dan een eigen knelpunt dat je als onderwijsassistent ervaart. Bespreek dit knelpunt met je begeleider en beoordeel samen of het een relevant knelpunt is om een verbeterplan voor te schrijven. Onderzoek voor het knelpunt welke richtlijnen en protocollen er te vinden zijn.
tie fb .v
Daarna ga je aan de slag met het schrijven van een plan voor het verbeteren van het functioneren van de rol van onderwijsassistent binnen jouw school. Dit doe je met behulp van de procedures voor kwaliteitsverbetering waarmee je stageschool werk op basis van het inspectierapport of op basis van het eigen geformuleerd knelpunt.
yr
ig ht
Ed u'
Ac
Het verbeterplan is geschreven in correct Nederlands en bevat de volgende onderdelen: • voorblad • titelblad • inhoudsopgave • inleiding met daarin een opbouw van het verbeterplan • samenvatting van het inspectierapport • beschrijving van de verbeterpunten • per verbeterpunt een aanbeveling • samenvatting • bijlage (met de vragen over het rapport en het feedbackverslag ).
C
op
Nadat het verbeterplan is geschreven, ga je dit bespreken met je begeleider en het verslag hiervan voeg je als bijlage toe aan het verbeterplan.
72
tie fb .v
.
Aan het bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg werken
Ac
Eisen professioneel gedrag
ig ht
Ed u'
Tijdens het werken aan het bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg dien je ook professioneel gedrag te vertonen. Zorg ervoor dat je tijdens het uitvoeren van de opdracht het volgende gedrag vertoont: • Je houdt je aan de voorgeschreven procedures rondom kwaliteitsverbetering en aan wettelijke richtlijnen en stimuleert anderen om zich hier ook aan te houden zodat je een effectieve bijdrage levert aan het bevorderen en bewaken van de kwaliteitszorg.
STARR
C
op
yr
De reflectie volgens de STARR-methode doe je aan het eind van de BPV-opdracht. Je beschrijft de opdracht en hoe jij hem hebt uitgevoerd. Ook beschrijf je welke acties je hebt ondernomen en wat het resultaat was van de BPV-opdracht. Daarna ga je reflecteren. Hierna staat de opzet van een STARR. Situatie en Taak • Omschrijf de situatie en geef daarbij aan welke taak/rol jij had. Actie en Resultaat • Omschrijf welke acties/handelingen je op dat moment hebt ondernomen en wat hiervan het resultaat was. Reflectie • Beschrijf hoe jij je op dat moment in de situatie voelde. • Beschrijf waarom je op deze manier hebt gehandeld. • Beschrijf hoe je het de volgende keer anders zou aanpakken.
73
Beoordeling - Product BPV-begeleider O
V
BPV-docent O
V
Ac
tie fb .v
Het verbeterplan voldoet aan de volgende eisen: • voorblad • titelblad • inhoudsopgave • inleiding met daarin een opbouw van het verbeterplan • samenvatting van het inspectierapport • beschrijving van de verbeterpunten • per verbeterpunt een aanbeveling • samenvatting • bijlage (met de vragen over het rapport en het • feedbackverslag). Daarnaast is het verbeterplan geschreven in correct Nederlands en bevat dit weinig tot geen grote (spel)fouten.
.
Product – verbeterplan
Ed u'
Beoordeling - Professioneel Gedrag
Criteria
T Instructies en procedures opvolgen
De onderwijsassistent houdt zich aan de voorgeschreven procedures rondom kwaliteitsverbetering, en aan wettelijke richtlijnen.
C
op
yr
ig ht
Competentie
De onderwijsassistent stimuleert anderen om zich hier ook aan te houden zodat hij een effectieve bijdrage levert aan het bevorderen en bewaken van de kwaliteitszorg.
Beoordeling product Beoordeling professioneel gedrag STARR aanwezig Eindoordeel BPV-opdracht Opmerking:
74
: : : :
onvoldoende/voldoende/goed onvoldoende/voldoende/goed ja/nee onvoldoende/voldoende/goed
BPV-begeleider O
V
Aan het bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg werken
Beoordelaars BPV-opdracht Naam instelling Naam beoordelaar Functie Datum + handtekening
Naam instelling Naam beoordelaar Functie
tie fb .v
.
Datum + handtekening
Naam student
C
op
yr
ig ht
Ed u'
Ac
Datum + handtekening
75
De werkzaamheden afstemmen
12.
De werkzaamheden afstemmen Relatie met werkproces 3.3 Stemt de werkzaamheden af De onderwijsassistent stemt de werkzaamheden af met collega’s, draagt indien nodig werkzaamheden over, maakt afspraken over de inhoud en vorm van de onderwijsondersteunende werkzaamheden en over ervaren knelpunten. Hij neemt deel aan voor zijn functie relevante overlegvormen.
C
op
yr
ig ht
Ed u'
Ac
tie fb .v
.
De onderwijsassistent bespreekt met leraar/leraren/team bij welke onderwijsactiviteiten hij gaat assisteren. Daarnaast geeft hij zelf aan welke taken hij kan vervullen rondom het primaire proces.
Opdracht Als je als onderwijsassistent aan het werk gaat, moet je goed weten wat je taken zijn. Eén ding is echter zeker, je bent assistent en dit houdt in dat je altijd in overleg je werkzaamheden afstemt. Tijdens deze opdracht ga je aan de slag met het uitzoeken van je taken en verantwoordelijkheden. Daarnaast ga je je eigen werkzaamheden voor een bepaalde periode plannen en uitvoeren. Het laatste deel van de opdracht is een terugblik op de werkzaamheden die je had gepland. Aan het eind van deze opdracht lever je drie producten op: • overzicht taken en verantwoordelijkheden • planning van de eigen werkzaamheden • verslag van het uitvoeren van de planning.
76
De werkzaamheden afstemmen
Taken en verantwoordelijkheden Je maakt een overzicht met de taken en verantwoordelijkheden die je als onderwijsassistent hebt. Je kunt deze vinden in een functieomschrijving op internet of via je stageschool. Daarnaast maak je een overzicht met de taken die je tot nu toe hebt gedaan. Je gaat kijken of jouw taken overeenkomen met de taken die je in de functieomschrijving hebt gevonden. De bijzonderheden rondom deze vergelijking zet je op papier. De volgende zaken ga je vervolgens bespreken met je begeleider: • het overzicht met taken en verantwoordelijkheden vanuit de functieomschrijving • je eigen taken en verantwoordelijkheden • de bijzonderheden rondom de vergelijking van de bovenstaande twee punten. Deze drie punten zijn als producten aanwezig ter beoordeling voor dit eerste deel van de opdracht.
Ed u'
Ac
tie fb .v
.
Inplannen van eigen werkzaamheden Je gaat voor een periode van drie weken zelf een invulling geven aan je werkzaamheden. Om je taken voor die drie weken in te vullen, kun je gebruikmaken van het eerste deel van deze opdracht. De eerste taak is dat je zelf met een voorstel komt hoe je drie weken van je stage vorm kunt gaan geven. Dit zijn zowel taken die je dagelijks doet als wel taken die je niet elke dag doet en die wel behoren tot de taken van een onderwijsassistent (hiervoor kun je informatie uit de functieomschrijving halen). De planning zet je op papier en je maakt een afspraak om haar te bespreken met je begeleider. Indien er nog iets aangepast moet worden, moet je de planning bijstellen en opnieuw bespreken.
C
op
yr
ig ht
Verslag van het uitvoeren van je planning In het laatste deel van de BPV-opdracht ga je je zelfgemaakte planning daadwerkelijk uitvoeren. Van iedere taak omschrijf je achteraf hoe deze is verlopen, waarbij de nadruk in de beschrijving ligt op hoe je de taken afgestemd hebt met je begeleider en/of andere betrokkenen. Beschrijf ook als je van je planning hebt moeten afwijken. Beschrijf waarom je van de planning hebt moeten afwijken en hoe je dit afgestemd hebt met betrokkenen.
77
. tie fb .v Ac
Eisen professioneel gedrag
C
op
yr
ig ht
Ed u'
Tijdens het afstemmen van de werkzaamheden dien je ook professioneel gedrag te vertonen. Zorg ervoor dat je tijdens het uitvoeren van de opdracht het volgende gedrag vertoont: • Je stemt de werkzaamheden af met collega’s, bespreekt met de leraar/leraren/het team welke taken je zult uitvoeren, waarbij je je actief opstelt en ook zelf aangeeft welke taken je zou kunnen vervullen, zodat voor alle betrokkenen de taakverdeling helder is. • Je houdt rekening met de haalbaarheid van je werkzaamheden in tijd en kwaliteit, gericht op een uitvoerbaar takenpakket. • Je geeft in de communicatie met de leraar/leraren/het team aan wanneer je ervaart dat anderen, zowel leerlingen/deelnemers als de leraar/leraren/het team, je grenzen overschrijden of overvragen en draagt hier oplossingen voor aan, wat bijdraagt aan het zo goed mogelijk kunnen uitvoeren van je taken binnen de school.
STARR De reflectie volgens de STARR-methode doe je aan het eind van de BPV-opdracht. Je beschrijft de opdracht en hoe jij hem hebt uitgevoerd. Ook beschrijf je welke acties je hebt ondernomen en wat het resultaat was van de BPV-opdracht. Daarna ga je reflecteren. Hieronder staat de opzet van een STARR. Situatie en Taak • Omschrijf de situatie en geef daarbij aan welke taak/rol jij had. Actie en Resultaat • Omschrijf welke acties/handelingen je op dat moment hebt ondernomen en wat hiervan het resultaat was. Reflectie • Beschrijf hoe jij je op dat moment in de situatie voelde. • Beschrijf waarom je op deze manier hebt gehandeld. • Beschrijf hoe je het de volgende keer anders zou aanpakken.
78
De werkzaamheden afstemmen
Beoordeling - Producten BPV-begeleider O
V
BPV-docent O
V
tie fb .v
De volgende producten zijn voldoende beargumenteerd aanwezig: • het overzicht met taken en verantwoordelijkheden vanuit de functieomschrijving • je eigen taken en verantwoordelijkheden • de bijzonderheden rondom de vergelijking van de bovenstaande twee punten. Daarnaast heeft de student op een correcte wijze mondelinge toelichting gegeven over de bovenstaande producten.
.
Product – overzicht met taken en verantwoordelijkheden
Product – planning van de eigen werkzaamheden
ig ht
Ed u'
Ac
De volgende producten zijn aanwezig: • een planning van drie weken met daarin een voorstel van de taken die je gaat verrichten • een verslag van de bespreking van deze planning met je begeleider • eventueel: een aangepaste planning en verslag van de tweede bespreking.
C
op
yr
De taken die in de planning zijn opgenomen, voldoen daarnaast aan de volgende criteria: • De taken verschillen deels van de normale taken die worden uitgevoerd. • De taken en verantwoordelijkheden zijn terug te vinden in de functieomschrijving van een OA en zijn passend. Product – verslag van het uitvoeren van je planning Criteria: • beschrijving van de uitgevoerde taken en de afstemming die nodig was om deze goed te kunnen uitvoeren en afsluiten • beschrijving van de momenten waarop afgeweken is van de planning waarbij de reden van afwijken en de afstemming die nodig was met betrokkenen beschreven is.
79
Beoordeling - Professioneel Gedrag BPV-begeleider Competentie
Criteria
O
E Samenwerken en overleggen
De onderwijsassistent stemt de werkzaamheden af met collegaâ&#x20AC;&#x2122;s.
De onderwijsassistent bespreekt met de leraar/leraren/het team welke taken hij zal uitvoeren, waarbij hij zich actief opstelt en ook zelf aangeeft welke taken hij zou kunnen vervullen, zodat voor alle betrokkenen de taakverdeling helder is. De onderwijsassistent houdt rekening met de haalbaarheid van zijn werkzaamheden in tijd en kwaliteit, gericht op een uitvoerbaar takenpakket.
V Met druk en tegenslag omgaan
De onderwijsassistent geeft in de communicatie met de leraar/leraren/het team aan wanneer hij ervaart dat anderen, zowel leerlingen/deelnemers als de leraar/leraren/het team zijn grenzen overschrijden of overvragen.
Ed u'
Ac
tie fb .v
.
Q Plannen en organiseren
ig ht
De onderwijsassistent draagt hier oplossingen voor aan, wat bijdraagt aan het zo goed mogelijk kunnen uitvoeren van zijn taken binnen de school.
C
op
yr
Beoordeling product Beoordeling professioneel gedrag STARR aanwezig Eindoordeel BPV-opdracht Opmerking:
80
: : : :
onvoldoende/voldoende/goed onvoldoende/voldoende/goed ja/nee onvoldoende/voldoende/goed
V
De werkzaamheden afstemmen
Beoordelaars BPV-opdracht Naam instelling Naam beoordelaar Functie Datum + handtekening
Naam instelling Naam beoordelaar Functie
tie fb .v
.
Datum + handtekening
Naam student
C
op
yr
ig ht
Ed u'
Ac
Datum + handtekening
81
Ervaringen en bevindingen evalueren en rapporteren
13.
Ervaringen en bevindingen evalueren en rapporteren Relatie met werkproces 3.4
C
op
yr
ig ht
Ed u'
Ac
tie fb .v
.
Evalueert en rapporteert ervaringen en bevindingen De onderwijsassistent evalueert de werkzaamheden. Hij luistert naar betrokkenen en reflecteert op zijn eigen werkzaamheden en verzamelt overige relevante gegevens voor de evaluatie. Op basis daarvan evalueert hij mondeling of schrijft hij een evaluatieverslag en bespreekt dit met betrokkenen. Hij voert, indien daartoe aanleiding is, in overleg, gewenste veranderingen door.
Werkmodellen op www.factor-e.nl: Plan van aanpak Evaluatie
<
Opdracht Een belangrijk onderdeel van je werk als onderwijsassistent is samenwerken met de leerkracht en de overige teamleden. Het evalueren van je eigen werkzaamheden en het rapporteren hierover is daarbij van groot belang. Tijdens deze opdracht ga je aan de slag met het evalueren en het rapporteren van je werkzaamheden ten aanzien van de begeleiding van een leerling met een leer- en/of gedragsprobleem. Je gaat hiervoor samenwerken met de intern begeleider of leerlingbegeleider binnen jouw school. Het eindproduct bestaat uit drie delen. Het eerste deel bevat een plan van aanpak waarin je, voorafgaand aan de begeleiding, beschrijft wat je wilt gaan doen. Het tweede deel is een verslag waarin je jouw geboden steun aan een leerling verantwoordt. Als
82
Ervaringen en bevindingen evalueren en rapporteren
laatst kijk je ook terug op je eigen handelen in deze begeleiding. De laatste twee verslagen ga je in een overleg met de betrokken partijen bespreken. Je hoeft deze opdracht niet per definitie in je eigen groep/klas uit te voeren. Geef dit voorafgaand aan deze opdracht aan bij je begeleider. Na het maken van deze opdracht heb je drie producten: • plan van aanpak • verslag van verantwoording • verslag van eigen handelen.
tie fb .v
.
Plan van aanpak Je kiest in overleg met de intern begeleider of leerlingbegeleider een geschikte leerling uit om te begeleiden. Zorg ervoor dat je voldoende informatie hebt over de leerling om een plan van aanpak te kunnen maken. Je kunt hiervoor gebruikmaken van het werkmodel Plan van aanpak. Je zou echter ook het plan van aanpak kunnen gebruiken dat de school zelf hanteert. Je komt vervolgens met een voorstel voor een tijdspad waarbinnen je de begeleiding uitvoert en dit leg je voor aan de intern begeleider of leerlingbegeleider. Denk hierbij aan de bespreking van je eindevaluatie van de geboden begeleiding.
C
op
yr
ig ht
Ed u'
Ac
Verslag van verantwoording Je maakt na ieder contactmoment met de leerling die je begeleidt en korte evaluatie. Je maakt hierbij gebruik van het werkmodel Evaluatie. Na ieder contactmoment benoem je in ieder geval de volgende punten: • inhoud – Welke effecten heeft het plan van aanpak op de leerling? – Welke effecten zijn tot nu toe bereikt? – Welke ondersteuning geeft tot nu toe de meeste winst? – Zijn de doelen tot nu toe bereikt? Zo niet, wat werkt belemmerend? – Heeft de gekozen strategie tot nu toe bijgedragen aan de gewenste verandering? • proces – Welke bijdrage had je zelf tijdens de uitvoering? – Wat ging goed en wat kan beter (reflectie)? – Welke bijdrage hadden andere betrokkenen? – Is de gekozen methode (activiteiten) tot zijn recht gekomen? – Wat moet ik nog bijstellen? • persoonlijke kwaliteiten en leerdoelen – mijn sterke punten – mijn leerpunten – mijn uitdagingen. Na het laatste begeleidingsmoment neem je ook de volgende punten mee: • advies richting betrokken partijen – Hoe is de geboden begeleiding tot nu toe? – Is het begeleidingsdoel bereikt? – Moeten er extra doelen gesteld worden? – Wat is het advies voor het vervolg? De verslagen die zijn beschreven, worden vervolgens besproken met de betrokken partijen. In dit geval betreft het de intern begeleider of leerlingbegeleider, een docent, de leerling zelf of de ouders van de leerling. Indien aanwezigheid bij deze bespreking
83
niet gewenst is, dan dienen de verslagen in ieder geval als informatie voor deze bespreking(en). Verslag van eigen handelen Nadat je een periode een leerling hebt begeleid, ga je terugblikken op je eigen handelen. Dit doe je door vragenlijsten te maken over jouw manier van werken. Deze vragenlijsten gaan naar alle betrokken partijen en moeten voldoen aan de volgende eisen: • De vragenlijst bevat minimaal vijftien vragen. • De vragen zijn afgestemd op het niveau van de invuller.
tie fb .v
.
Na aanleiding van deze vragenlijsten maak je een verslag waarin je de volgende punten benoemt: • Wat zijn mijn sterke kanten? • Wat zijn mijn valkuilen? • Wat zijn mijn verbeterpunten? • Hoe wil ik aan mijn verbeterpunten gaan werken?
ig ht
Ed u'
Ac
Het verslag wordt nadien besproken met je stagebegeleider en de intern begeleider of leerlingbegeleider.
Eisen professioneel gedrag
C
op
yr
Tijdens het evalueren en rapporteren van ervaringen en bevindingen dien je ook professioneel gedrag te vertonen. Zorg ervoor dat je tijdens het uitvoeren van de opdracht het volgende gedrag vertoont: • Je vraagt betrokkenen naar hun ervaringen, ideeën en gevoelens over de geboden ondersteuning; luistert aandachtig naar wat anderen naar voren brengen en reflecteert door te verwoorden wat de effecten van je eigen gedrag kunnen zijn op het gedrag de leerlingen/deelnemers, zodat je hier bewuster mee om kunt (leren) gaan. • Je formuleert je ervaringen en bevindingen scherp en kernachtig en schetst zodoende een beeld van je ervaringen en bevindingen.
STARR De reflectie volgens de STARR-methode doe je aan het eind van de BPV-opdracht. Je beschrijft de opdracht en hoe jij hem hebt uitgevoerd. Ook beschrijf je welke acties je hebt ondernomen en wat het resultaat was van de BPV-opdracht. Daarna ga je reflecteren. Hieronder staat de opzet van een STARR. Situatie en Taak • Omschrijf de situatie en geef daarbij aan welke taak/rol jij had. Actie en Resultaat • Omschrijf welke acties/handelingen je op dat moment hebt ondernomen en wat hiervan het resultaat was.
84
Ervaringen en bevindingen evalueren en rapporteren
C
op
yr
ig ht
Ed u'
Ac
tie fb .v
.
Reflectie • Beschrijf hoe jij je op dat moment in de situatie voelde. • Beschrijf waarom je op deze manier hebt gehandeld. • Beschrijf hoe je het de volgende keer anders zou aanpakken.
85
Beoordeling - Producten BPV-begeleider
BPV-docent
O
O
V
Product – plan van aanpak De volgende onderdelen zijn aanwezig: • plan van aanpak (eisen werkmodel of eisen school) • tijdspad inclusief eindevaluatie.
C
op
yr
ig ht
Ed u'
Ac
tie fb .v
In het verslag van verantwoording zijn de volgende onderdelen opgenomen: • inhoud – Welke effecten heeft het plan van aanpak op de leerling? – Welke effecten zijn tot nu toe bereikt? – Welke ondersteuning geeft tot nu toe de meeste winst? – Zijn de doelen tot nu toe bereikt? Zo niet, wat werkt belemmerend? – Heeft de gekozen strategie tot nu toe bij gedragen aan de gewenste verandering? • proces – Welke bijdrage had je zelf tijdens de uitvoering? – Wat ging goed en wat kan beter (reflectie)? – Welke bijdrage hadden andere betrokkenen? – Is de gekozen methode (activiteiten) tot zijn recht gekomen? – Wat moet ik nog bijstellen? • persoonlijke kwaliteiten en leerdoelen – mijn sterke punten – mijn leerpunten – mijn uitdagingen.
.
Product – verslag van verantwoording
Na het laatste begeleidingsmoment neem je ook de volgende punten mee: • Advies richting betrokken partijen: – Hoe is de geboden begeleiding tot nu toe? – Is het begeleidingsdoel bereikt? – Moeten er extra doelen gesteld worden? • Wat is het advies voor het vervolg? Deze verslagen zijn besproken en verantwoord door de student en de uitkomst hiervan kan (eventueel) meegenomen worden in een leerlingbespreking.
86
V
Ervaringen en bevindingen evalueren en rapporteren
Beoordeling - Producten BPV-begeleider O
V
BPV-docent O
V
Product – verslag van eigen handelen
tie fb .v
Als extra onderdeel zijn de vragenlijsten van de betrokken partijen met de volgende eisen toegevoegd: • De vragenlijst bevat minimaal vijftien vragen. • De vragen zijn afgestemd op het niveau van de invuller.
.
In het verslag van eigen handelen zijn de volgende onderdelen opgenomen: • Wat zijn mijn sterke kanten? • Wat zijn mijn valkuilen? • Wat zijn mijn verbeterpunten? • Hoe wil ik aan mijn verbeterpunten gaan werken?
Ed u'
Ac
Het verslag is besproken met de stagebegeleider en de intern begeleider/leerlingbegeleider.
Criteria
D Aandacht en begrip tonen
De onderwijsassistent vraagt betrokkenen naar hun ervaringen, ideeën en gevoelens over de geboden ondersteuning. De onderwijsassistent luistert aandachtig naar wat anderen naar voren brengen.
C
yr
ig ht
Competentie
op
Beoordeling - Professioneel Gedrag
J Formuleren en rapporteren
BPV-begeleider O
V
De onderwijsassistent reflecteert door te verwoorden wat de effecten van zijn eigen gedrag kunnen zijn op het gedrag van de leerlingen/deelnemers, zodat hij hier bewuster mee om kan (leren) gaan. De onderwijsassistent formuleert zijn ervaringen en bevindingen scherp en kernachtig.
De onderwijsassistent schetst zodoende een beeld van zijn ervaringen en bevindingen.
87
Beoordeling product Beoordeling professioneel gedrag STARR aanwezig Eindoordeel BPV-opdracht
: : : :
onvoldoende/voldoende/goed onvoldoende/voldoende/goed ja/nee onvoldoende/voldoende/goed
Opmerking:
Beoordelaars BPV-opdracht Naam instelling
tie fb .v
.
Naam beoordelaar Functie
Ac
Datum + handtekening
Naam beoordelaar Functie
Ed u'
Naam instelling
ig ht
Datum + handtekening
yr
Naam student
C
op
Datum + handtekening
88