21268 t ontwikkelingen in het beroep

Page 1

C

op y

rig

ht E

du '

Ac

tie fb

.v .

Ontwikkelingen in het beroep


Colofon

Annyttsje Pruim Edu’Actief b.v. Ontwikkelingen in het beroep

ISBN: 978 90 3722 126 8 Copyright ©2014 Edu’Actief b.v. Eerste druk/eerste oplage

tie fb

Auteur: Eindredactie: Titel:

.v .

Edu’Actief b.v. Postbus 1056 7940 KB Meppel 0522-235235 service@edu-actief.nl www.edu-actief.nl

du '

Ac

Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, microfilm, fotokopie of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. No part of this book may be reproduced in any form, by print, photoprint, microfilm or any other means, without written permission from the publisher.

rig

ht E

Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb. 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (Postbus 3060, 2130 KB) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.

C

op y

De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.


Inhoudsopgave Over deze training

4

2.

Demonstratie: Ontwikkelingen in het beroep

6

3.

Bijblijven in het beroep

8

4.

Kwaliteiten in de zorg

12

5.

Gevolgen van de ontwikkeling

6.

Jouw mening over de ontwikkelingen

24

7.

Uitleg over de ontwikkelingen aan betrokkenen

26

8.

Theoriebron: Maatschappelijke ontwikkelingen

30

9.

Theoriebron: Veranderingen in het beroep

34

10.

Theoriebron: Veranderingen in wet- en regelgeving

37

11.

Theoriebron: Kwaliteit van de zorg

40

12.

Theoriebron: Ontwikkelingen in zorg en welzijn

42

Werkmodel: Pecha-Kucha

47

C

14.

16

tie fb

Ac

du '

ht E

rig op y

13.

.v .

1.

Beoordeling

49


Over deze training

1.

Over deze training Je leert welke ontwikkelingen in de maatschappij van belang zijn voor je vak. Je oefent met het vinden, duiden en uitleggen van deze ontwikkelingen aan de cliënt/burger, organisaties, vakgenoten en andere belanghebbenden. Daarnaast oefen je praktisch met enkele werkwijzen die het gevolg zijn van ontwikkelingen in de beroepspraktijk.

Doelstellingen van de training Je kunt op verschillende manieren informatie vinden. Je kunt belangrijke ontwikkelingen benoemen. Je kunt het belang van de ontwikkelingen duiden voor verschillende groepen. Je kunt een eigen mening geven over de ontwikkelingen. Je kunt over belangrijke ontwikkelingen debatteren. Je kunt ontwikkelingen en de gevolgen daarvan uitleggen aan verschillende groepen. • Je kent belangrijke werkwijzen die te maken hebben met kwaliteitszorg.

rig

Naam:

Ac

ht E

du '

Je toekomstige collega:

tie fb

.v .

• • • • • •

C

op y

Leeftijd:

4

Anouk Mastbroek 32 jaar

Werkzaam als:

Begeleider op een zorgboerderij

Medewerkers:

De boer en zijn personeel

Soort werkzaamheden:

Persoonlijke begeleiding van cliënten bij de activiteiten op de boerderij.

Belangrijkste tool in haar werk:

Richtlijnen voor de dagelijkse handelingen.

Uitdaging in haar werk:

Een persoonlijk zorgplan maken waarbij een klant zelf aan zet is.

Grootste moeilijkheid:

Situationeel handelen bij alles wat er op een dag gebeurt. En dat is soms heel veel!


Over deze training

Wat er moet veranderen:

Zorgboerderijen hebben te maken met andere wetten en regels dan instellingen en dat moet veranderen.

Grootste blunder:

Ik vergat eens een cliënt. Hij was nog in de stal toen het busje naar de stad al vertrok …

Waaraan je wilt werken:

Bijblijven bij wat er allemaal in mijn vak verandert, ook buiten de boerderij.

Beoordeling

Persoonlijk verslag

tie fb

.v .

Je oefent tijdens de training veel. In welke mate je vooruit bent gegaan en hoe je meer inzicht hebt verworven in de theorie en praktijk, wordt als volgt beoordeeld: 1. jouw actieve deelname tijdens de lessen 2. een persoonlijk verslag met daarin: – het trainingslogboek – een reflectie van de training volgens de STARR-methode. 3. een demonstratie van je kennis van en eigen mening over de ontwikkelingen in het werkveld door middel van een presentatie.

Ac

Het persoonlijk verslag inleveren voor: ___________________________

Werkmodel: Logboek op www.factor-e.nl

rig

<

ht E

du '

In het persoonlijk verslag houd je bij wat je hebt gedaan en geleerd. Het persoonlijk verslag bestaat uit een trainingslogboek en een reflectie volgens de STARR-methode. • Het trainingslogboek bestaat uit een schrift of snelhechter waarin je notities bewaart. Voor elke opdracht of oefening noteer je de antwoorden op de vragen. Na elke oefening leg je ook de reflecties vast op papier. Het trainingslogboek werk je netjes uit. • De reflectie volgens de STARR-methode doe je aan het einde van de training. Je kiest, met behulp van je trainingslogboek, een aantal voor jou belangrijke opdrachten en oefeningen uit. Deze verwerk je in een STARR. Hierna staat de opzet van een STARR.

op y

Situatie en Taak • Omschrijf de situatie en geef daarbij aan welke taak/rol jij had.

C

Actie en Resultaat • Omschrijf welke acties/handelingen je op dat moment hebt ondernomen en wat hiervan het resultaat was. Reflectie • Beschrijf hoe jij je op dat moment in de situatie voelde. • Beschrijf waarom je op deze manier hebt gehandeld. • Beschrijf hoe je het de volgende keer anders zou aanpakken.

5


Demonstratie: Ontwikkelingen in het beroep

2.

Demonstratie: Ontwikkelingen in het beroep

.v .

Deze demonstratie doe je op: ___________________________

Werkmodel: Pecha-Kucha

1. Casus Je werkt als persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg of begeleider specifieke doelgroepen in een instelling. De cliënten variëren in leeftijd van 18 tot 54 jaar. Je merkt dat er de laatste jaren veel is veranderd. Het aantal cliënten dat in de instelling woont, is gedaald. Er worden veel meer technologische hulpmiddelen ingezet en de communicatie via sociale media neemt toe. Ook wordt de familie steeds meer betrokken bij de ondersteuning van de cliënt. Jij bent benieuwd hoe het komt dat er zo veel is veranderd en je vraagt je af wat er de komende jaren nog meer gaat veranderen. Je verdiept je in de ontwikkelingen in je beroep. Je deelt je kennis van en inzichten in de ontwikkelingen in het beroep met je medestudenten door het geven van deze demonstratie.

C

op y

rig

ht E

du '

Ac

<

tie fb

In deze demonstratie laat je zien dat je de ontwikkelingen in de maatschappij en het beroep begrijpt. Dit doe je door middel van een presentatie. Gebruik de kennis die je opdeed in de training over de ontwikkelingen en het maken van een Pecha-Kucha hierbij. De demonstratie maak je nadat je alle opdrachten en oefeningen uit deze training hebt gedaan.

Veranderingen in de gehandicaptenzorg. Zie voor meer informatie www.factor-e.nl

<

6

2. Bijzonderheden • Het is verplicht om één dia in te vullen met de piramide ‘Een kijk op de uitvoering in het sociale domein’. Zorg ervoor dat je toont dat je deze piramide begrijpt. • De demonstratie laat zien dat je de ontwikkelingen begrijpt en geeft iets weer van jouw mening over deze ontwikkelingen. De plaatjes die je daarbij kiest en de teksten die je erbij uitspreekt, kunnen vrolijk of ernstig van toon zijn. Ze kunnen op een


Demonstratie: Ontwikkelingen in het beroep

speelse manier een ontwikkeling uitleggen of zelfs een beetje de draak steken met de ontwikkelingen en wat deze mogelijk kunnen betekenen voor een bepaalde groep. In de Pecha-Kucha laat je niet alleen een ontwikkeling en de gevolgen daarvan zien, maar toon je ook je mening over het onderwerp.

C

<

Maak een planning voor de uitvoering van alle werkzaamheden voorafgaand aan de demonstratie. Maak hierbij goed gebruik van alle talenten die in je groep aanwezig zijn.

op y

Werkmodel: Studieplanning op www.factor-e.nl

ht E

<

rig

Zie voor meer informatie www.factor-e.nl

du '

Ac

tie fb

.v .

3. Voorbereiding • Vorm een groep medestudenten met wie je aan het werk gaat. De groep bestaat uit vier tot zes studenten. • Bedenk zelf een onderwerp dat te maken heeft met ontwikkelingen of kies een van de onderstaande onderwerpen: – vergrijzing en ontgroening – participatie centraal – burgerkracht – marktwerking in de zorg – samenwerking formele en informele zorg – langer thuis – technologie – zo werkt het zorgzwaartepakket – dwang in de zorg – gebiedsteams. • Kies een van de volgende doelgroepen: – organisatie – cliënt/burger – beroepskracht – andere belanghebbenden: familie/buurtgenoten/mantelzorgers/vrijwilligers. • Lees meer over Pecha-Kucha. • Stel met elkaar vast wat in de Pecha-Kucha gedemonstreerd wordt. Wat wil je voor het voetlicht brengen voor je medestudenten en je docent? • Verdeel de taken onderling: wie zoekt de plaatjes voor de dia’s, wie zet de presentatie in elkaar, wie zet de teksten op papier, wie bedient de apparatuur (laptop) tijdens de presentatie, wie spreekt de teksten uit?

4. Uitvoering Zorg dat je demonstratie van de Pecha-Kucha soepel en vlekkeloos verloopt. Laat zien dat je niet alleen kennis van zaken hebt, maar dat je ook een mening hebt over de ontwikkeling die je toont. 5. Beoordeling De punten waarop je wordt beoordeeld tijdens je demonstratie, kun je achter in dit boek vinden in het hoofdstuk ‘Beoordeling’.

7


Bijblijven in het beroep

3.

Bijblijven in het beroep

ht E

Bijblijven via internet.

du '

Ac

tie fb

.v .

In dit hoofdstuk maak je kennis met verschillende ontwikkelingen in de maatschappij en je beroep. Door vragen te stellen en de antwoorden zelf op te zoeken vind je deze ontwikkelingen. Vervolgens krijg je zicht op de betekenis van deze ontwikkelingen. Welzijn en zorg maakten verschillende ontwikkelingen door. Deze ontwikkelingen krijgen in dit hoofdstuk extra aandacht. Tot slot maak je kennis met gebiedsteams: een belangrijke ontwikkeling in je toekomstige beroep en een antwoord op de opdracht van de overheid om zorg en welzijn te veranderen.

Doelstellingen

op y

rig

• Je kunt op je vak gerichte media gebruiken om ontwikkelingen te vinden. • Je kunt ontwikkelingen volgen via gerichte media. • Je kunt de verschillende ontwikkelingen aangeven voor organisaties in zorg en welzijn. • Je kent de reden voor de ontwikkeling van gebiedsteams. • Je kunt uitleggen wat (zoal) in gebiedsteams wordt gedaan.

<

C

Werkmodel: Woordenlijst op www.factor-e.nl

Opdracht 1: Taal Taal Taal Taal 1. Neem deze training door en noteer de woorden die je niet kent. 2. Neem deze woorden over in je woordenlijst en zet de betekenis erbij. 3. Nieuwe, onbekende woorden die je tegenkomt tijdens deze training, voeg je toe aan de woordenlijst. 4. Na afloop van de training neem je dit overzicht op in je taalportfolio.

Opdracht 2: Met je neus in de vakbladen 1. Er zijn veel verschillende vakbladen voor zorg en welzijn. Op internet zijn ze allemaal te vinden. Zoek er samen vier op. Hier alvast twee voorbeelden: Sociaal Bestek en Sociale Vraagstukken. Welke bladen heb je nog meer gevonden?

8


Bijblijven in het beroep

Theoriebron: Maatschappelijke ontwikkelingen

<

Opdracht 3: Zeven ontwikkelingen 1. Lees in de theoriebron ‘Maatschappelijke ontwikkelingen’ de teksten door. Er worden zeven maatschappelijke ontwikkelingen beschreven. Zoek in de online vakbladen of je artikelen kunt vinden die over deze ontwikkelingen gaan. 2. Welke van de zeven onderwerpen vind je regelmatig terug in de bladen? Noem er twee.

Opdracht 4: Andere ontwikkelingen?

tie fb

.v .

1. Vind je nog andere maatschappelijke ontwikkelingen dan de zeven die in de theoriebron ‘Maatschappelijke ontwikkelingen’ worden genoemd? Kijk hierbij alleen naar ontwikkelingen die van invloed zijn op zorg en welzijn. Beschrijf in één alinea deze ontwikkeling.

Ac

Opdracht 5: Oefening: Welke media?

du '

Je kunt op verschillende manieren informatie vinden over de ontwikkelingen in je beroep. In de komende hoofdstukken ga je hierop dieper in. In deze oefening ga je anderen bevragen over de manier waarop zij bijblijven in hun vak.

ht E

Voorbereiding • Verdeel de groep in groepjes van twee studenten. • Schrijf de vragen op die je aan medestudenten, docenten of anderen op school wilt stellen.

C

op y

rig

Uitvoering • Zoek per koppel vijf mensen op. Vraag hun wat voor hen de beste manier is om bij te blijven in hun eigen vak. • Leg met de hele groep alle antwoorden bij elkaar. Maak een top 3 van favoriete manieren om bij te blijven in je vak. Controle • Bespreek de conclusies en de voor- en nadelen van de drie manieren om bij te blijven in je vak. Zijn dit allemaal manieren waarbij je de computer/internet nodig hebt of gebruiken mensen nog meer manieren om bij te blijven?

Reflectie • Kun je je persoonlijk vinden in de top 3? Of heb je een andere voorkeur om bij te blijven in je vak? • Vind je het belangrijk om bij te blijven in je vak? • Hoe ga je vanaf nu nieuws over je vak vinden? Beschrijf het proces en jouw ervaringen in je trainingslogboek.

9


Opdracht 6: De verschillen tussen zorg en welzijn Zorg en welzijn worden vaak in één adem genoemd. Ooit zijn ze uit de liefdadigheid voor kwetsbare mensen ontstaan. In de vorige eeuw gingen ze beide een verschillende kant op en nu zijn ze door de ontwikkelingen weer dichter bij elkaar gekomen. Om te kunnen samenwerken, is het handig om elkaars werkwijzen goed te kennen. Daarom worden in deze opdracht de verschillen tussen beide beroepsgroepen benadrukt.

.v .

Zorg

Welzijn

Er wordt gesproken over cliënten.

Er wordt gesproken over klant of burger.

<

op y

Zie voor meer informatie www.factor-e.nl

Gebiedsteams worden ook wel sociale teams genoemd. Ze schieten als paddenstoelen uit de grond in Nederland. Zorg en welzijn werken samen in de gebiedsteams. 1. Lees de tekst bij gebiedsteams in de theoriebron ‘Veranderingen in het beroep’ door en bekijk de piramide ‘Een kijk op de uitvoering in het sociale domein’. 2. Beantwoord de volgende vraag: in welke laag van de piramide werkt de zorg, in welke laag welzijn en in welke laag komen ze elkaar vooral tegen? Leg uit waarom.

ht E

<

Opdracht 7: Gebiedsteams

rig

Theoriebron: Veranderingen in het beroep

du '

Ac

<

1. Lees de tekst in de theoriebron ‘Ontwikkelingen in zorg en welzijn’ helemaal door. Let tijdens het lezen vooral op de verschillen tussen zorg en welzijn. Maak tijdens het lezen aantekeningen. 2. Vul de volgende tabel aan met de verschillen die je hebt gevonden.

tie fb

Theoriebron: Ontwikkelingen in zorg en welzijn

C

Opdracht 8: Oefening: Waarom gebiedsteams?

Theoriebron: Veranderingen in wet- en regelgeving

< Theoriebron: Ontwikkelingen in zorg en welzijn

<

10

Probeer aan elkaar uit te leggen waarom gebiedsteams, overal in gemeentes, juist in deze tijd ontstaan. Welke ontwikkelingen hebben hiervoor gezorgd? Voorbereiding • Kies tweetallen. • Lees de tekst in theoriebron ‘Veranderingen in wet- en regelgeving’ over de wet Wmo. • Lees ieder de tekst in theoriebron ‘Ontwikkelingen in zorg en welzijn’ vanaf Wmo. • Lees de tekst ‘Veranderingen 2015 (sociaal domein)’ op de website van de gemeente Nijkerk. • Maak tijdens het lezen aantekeningen. • Bereid je voor op de uitleg aan je medestudent. • Noteer hierbij drie ontwikkelingen die de reden zijn waarom de gebiedsteams volgens jou ontstaan.


Bijblijven in het beroep

Zie voor meer informatie www.factor-e.nl

<

Uitvoering • Leg aan elkaar uit waarom gebiedsteams overal in gemeentes ontstaan. Luister eerst naar elkaar, stel vragen en vul elkaar aan. Controle • Komen jullie samen tot een samenhangend en kloppend verhaal over het ontstaan van gebiedsteams? • Twijfel je? Zoek dan contact met je docent en bespreek het met hem/haar.

.v .

Reflectie • Lukte het om elkaar aan te vullen? • Ben je tevreden over je inbreng? • Is je beeld over deze belangrijke ontwikkeling aangevuld door samen te werken? Waarom wel of niet?

C

op y

rig

ht E

du '

Ac

tie fb

Beschrijf het proces en jouw ervaringen in je trainingslogboek.

11


Kwaliteiten in de zorg

4.

Kwaliteiten in de zorg De zorg heeft een ontwikkeling doorgemaakt waarbij kwaliteitszorg van groot belang werd. Dit heeft geleid tot bepaalde werkwijzen in de zorg die de kwaliteit waarborgen. Enkele daarvan worden in dit hoofdstuk verder uitgewerkt.

Je kunt een zorgleefplan voorbereiden. Je kunt een protocol opstellen. Je kunt het belang van een protocol benoemen. Je kent de Meldcode huiselijk geweld.

tie fb

• • • •

.v .

Doelstellingen

Opdracht 1: Oefening: Achterhaal de zorgbehoefte van een cliënt

Zie voor meer informatie www.factor-e.nl

C

op y

<

ht E

<

Voorbereiding • Lees in theoriebron ‘Ontwikkelingen in het beroep’ de tekst over het financieringsstelsel zorgzwaartepakketten. Hierin kun je lezen dat, na het vaststellen van een zorgzwaartepakket, een zorgplan gemaakt moet worden met de cliënt. In dit plan wordt de behoefte aan ondersteuning op de verschillende levensterreinen vastgelegd. • Kijk op de website www.zorgleefplanwijzer.nl. Maak al lezend en zoekend op deze website aantekeningen over wat er in een zorgleefplan staat. • Verdiep je in het verhaal van Marit.

rig

Theoriebron: Ontwikkelingen in het beroep

du '

Ac

Een belangrijke verplichting voor beroepskrachten in de zorg is: samen met de cliënt de ondersteuningsbehoefte achterhalen. Belangrijke vragen hierbij zijn: • Wat kan de cliënt nog zelf? • Wat kunnen familie, vrienden, buren en vrijwilligers voor de cliënt doen? • Welke professionele ondersteuning is noodzakelijk? De behoefte aan ondersteuning wordt verwerkt in een plan voor de cliënt. Afhankelijk van de instelling en sector wordt dit plan veelal zorgplan, zorgleefplan of ondersteuningsplan genoemd.

12

Marit woont sinds een jaar of drie in de zorginstelling. Toen ze 30 jaar was, kreeg ze een beroerte. Daardoor raakte ze halfzijdig verlamd. Ze woonde daarna samen met haar vader tot die overleed. Sindsdien woont Marit in de zorginstelling. Ze heeft hulp nodig bij diverse onderdelen van het leven, want haar geheugen werkt moeizaam en lopen lukt alleen met hulpmiddelen en alleen heel korte afstanden, zoals op de kamer. Praten gaat heel moeilijk, alleen in het dialect van haar jeugd kan Marit zich redelijk verstaanbaar uitdrukken. Marit leeft teruggetrokken en lijkt eenzaam, maar eigenlijk is ze een onafhankelijke dame die niet veel opheeft met de groepsactiviteiten op de afdeling. Marit verveelt zich. Ze baalt ervan dat ze haar bezoek, haar vrienden van voor de beroerte, geen koffie en iets lekkers op haar kamer kan aanbieden. Ze heeft belangstelling voor dieren en planten en zou graag anderen vertellen over haar leven na de beroerte.


Kwaliteiten in de zorg

• •

• • • • •

Stel met je medestudenten vast hoe je de behoefte aan ondersteuning kunt vermelden in een zorgleefplan. Stel vervolgens vast voor welke levensterreinen een plan gemaakt kan worden volgens de manier van Artemea. Lees het ‘Zorgleefplan Artemea’ op de website www.zorgleefplanwijzer.nl. Verdeel de rollen. Een van jullie speelt de rol van Marit. De tweede persoon interviewt Marit over haar leven en wensen met behulp van de levensterreinen van het zorgleefplan van Artemea. De derde persoon maakt aantekeningen van de wensen en behoeften van Marit. De vierde persoon maakt aantekeningen over hoe het gesprek verloopt.

tie fb

.v .

Uitvoering • Speel in een rollenspel het gesprek tussen Marit en de beroepskracht over de levensterreinen na.

du '

Ac

Controle • Bespreek met elkaar hoe het rollenspel verliep. • Zorg ervoor dat de bevindingen van alle vier studenten voorbijkomen in deze bespreking. • Stel met elkaar vast of het gesprek volgens de levensterreinen van Artemea goed verliep. • Beantwoord de volgende vraag: waarom past de beschrijving van de zorgbehoefte in het zorgleefplan bij de veranderingen in de zorg?

ht E

Reflectie • Zou je een gesprek over de zorgbehoefte op deze wijze willen voeren in je toekomstige beroep? Wat zou je anders aanpakken?

rig

Noteer in je trainingslogboek hoe je jouw rol in het gesprek over de zorgbehoefte op de diverse levensterreinen hebt ervaren.

Opdracht 2: Oefening: Het maken van een protocol

C

op y

Protocollen zijn een belangrijk onderdeel van de kwaliteitszorg. Ze zorgen onder andere voor veiligheid en duidelijkheid voor cliënten. De woorden ‘protocol’ en ‘richtlijn’ worden wel door elkaar gebruikt. Eigenlijk is het verschil dat je in een richtlijn aangeeft wat er moet gebeuren en in een protocol hoe dat dan moet. In deze opdracht gaat het om een beschrijving van wat er moet gebeuren en hoe.

Theoriebron: Kwaliteit van de zorg

< Zie voor meer informatie www.factor-e.nl

<

Voorbereiding • Lees in theoriebron ‘Kwaliteit van de zorg’ de tekst over de Kwaliteitswet zorginstellingen. • Lees op de website www.nji.nl over het belang van richtlijnen en protocollen en schrijf in je eigen woorden op wat je daar leest. • Lees op de website www.zorgprotocollen.nl het protocol voor tandenpoetsen. Uitvoering • Maak een protocol voor een handeling naar jouw keuze met de cliënt op het gebied van zorg of begeleiding. Denk aan koffiezetten met hulp van de cliënt, wandelen met de cliënt of begeleiding bij het boodschappen doen.

13


Controle • Check of het protocol bruikbaar is door dit voor te leggen aan een ander groepje van twee studenten. Draagt het protocol bij aan de toegenomen kwaliteit, zoals veiligheid en duidelijkheid voor de cliënt? Reflectie • Beschrijf hoe het maken van het protocol verliep. Waarom zijn protocollen volgens jou van belang? Hoe heb je het maken van een protocol ervaren? Schrijf je bevindingen op in je logboek.

Opdracht 3: Oefening: Huiselijk geweld

ht E

du '

Ac

tie fb

.v .

Sinds 2013 zijn diverse organisaties verplicht gesteld een meldcode te gebruiken. Om organisaties te helpen bij het opstellen daarvan, is veel informatie op internet geplaatst, bijvoorbeeld door de rijksoverheid.

Het stopt niet vanzelf.

<

14

C

Zie voor meer informatie www.factor-e.nl

<

rig

Voorbereiding • Lees in de theoriebron ‘Veranderingen in wet- en regelgeving’ de tekst over de Meldcode huiselijk geweld. • Lees de ‘Factsheet Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling’ op de website www.rijksoverheid.nl. • Lees ook het ‘Basismodel meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling’ op de website www.zat.nl. • Noteer de vijf stappen voor het melden van huiselijk geweld. • Stel je de volgende situatie voor:

op y

Theoriebron: Veranderingen in wet- en regelgeving

Je collega laat weten dat ze vermoedt dat Joshua, een cliënt bij haar in de dagbesteding, zijn moeder mishandelt. Hij gaat elk weekend naar huis en wordt dan door zijn moeder teruggebracht. Ze ziet dan hoe moe en zenuwachtig de moeder van Joshua is. Joshua is dan opgewonden, komt echt opgefokt over. Hij scheldt, maakt wilde armgebaren en roept dat hij iedereen verrot zal slaan. Het kost altijd veel tijd om Joshua weer rustig te krijgen. Door afleiding en rustig grenzen stellen lukt dat goed. Moeder is niet alleen moe, maar krimpt ook ineen als Joshua opgefokt reageert. Ze lijkt zijn wilde armgebaren maar al te graag te willen ontwijken, al houdt ze zich voor de verzorging groot. Je collega vraagt zich af of er wat aan de hand is.


Kwaliteiten in de zorg

Uitvoering • Hoe kun jij je collega helpen volgens de richtlijnen van de Meldcode huiselijk geweld? Zet op een rijtje (met behulp van de vijf stappen van de Meldcode huiselijk geweld) wat jij je collega gaat adviseren. • Noteer je advies. Controle • Kies een medestudent met wie je de oefening evalueert. Zijn de vijf stappen correct gevolgd in je advies? • Hebben jullie adviezen dezelfde strekking?

tie fb

.v .

Reflectie • Wat vond je van de situatie van Joshua en zijn moeder? Vond je het een gemakkelijke situatie om over te adviseren of was het lastig? Waarom wel of niet? Hielp de Meldcode huiselijk geweld je bij het maken van je advies? Wat wil je onthouden van deze oefening over de Meldcode huiselijk geweld? Noteer dit in je trainingslogboek.

Opdracht 4: Borging kwaliteit risicovolle en voorbehouden handelingen

Zie voor meer informatie www.factor-e.nl

rig

<

du '

<

1. Wat betekent het om onder de werking van de Wet BIG te vallen? In deze wet draait het om risicovolle handelingen, waaronder voorbehouden handelingen. 2. Lees de tekst over de Wet BIG in de theoriebron ‘Kwaliteit van de zorg’. 3. Lees de tekst ‘Wat zijn voorbehouden handelingen en wie mag ze uitvoeren?’ op de website www.rijksoverheid.nl. 4. Beantwoord nu de volgende vragen: a. Valt jouw toekomstige beroep onder de Wet BIG?

ht E

Theoriebron: Kwaliteit van de zorg

Ac

De Wet BIG is een van de wetten die zijn ingesteld om de kwaliteit in de zorg te verhogen.

C

op y

b. Moeten ouders die thuis verpleegkundige handelingen doen ook rekening houden met de Wet BIG? Onderbouw je antwoord.

c. Mag jij straks als beroepsbeoefenaar voorbehouden handelingen doen? Wanneer wel of niet?

15


Gevolgen van de ontwikkeling

Gevolgen van de ontwikkeling

Doelstellingen

Vrijwilligers zijn onmisbaar.

du '

Ac

tie fb

De ontwikkelingen in het sociale domein, waarbij de hele organisatie van zorg en welzijn op de schop is gegaan, wordt ook wel ‘de kanteling’ of ‘de transitie’ genoemd. Er zijn veel veranderingen gaande in korte tijd. De gevolgen daarvan voor de cliënt/burger, beroepskracht, organisaties en andere betrokkenen zijn groot. Ook bij de overheid verandert er trouwens veel nu gemeenten regelingen moeten gaan uitvoeren die het rijk eerder uitvoerde. In dit hoofdstuk gaat het over de gevolgen van de ontwikkelingen in het stelsel voor: • cliënt/burger • beroepskracht • organisaties • andere betrokkenen (mantelzorgers, buurtgenoten en vrijwilligers).

.v .

5.

rig

ht E

• Je kunt de gevolgen van twee ontwikkelingen voor twee verschillende groepen duiden. • Je kunt overzichten maken van de gevolgen van deze ontwikkelingen. • Je kunt hierbij verschillende groepen onderscheiden. • Je kunt de overzichten samenvatten door middel van collages.

C

op y

Lees de volgende informatie helemaal door voordat je aan de slag gaat met de oefening ‘Participatiesamenleving/betrokkenen’ tot en met de oefening ‘Veranderingen in de zorg/mantelzorgers/vrijwilligers’. Je maakt met elkaar acht samenvattingen van de gevolgen van de ontwikkelingen voor bepaalde groepen. Die doe je met behulp van de theoriebronnen en hyperlinks. Van deze samenvattingen maak je collages. Je oefent zo met het aangeven van de gevolgen van de ontwikkelingen voor een bepaalde groep. In de naam van de oefening vind je de ontwikkeling, gevolgd door de bepaalde groep. Er ontstaat een uitgebreid overzicht van de gevolgen van de ontwikkelingen voor de verschillende belanghebbenden.

16


Gevolgen van de ontwikkeling

Theoriebron: Veranderingen in wet- en regelgeving Theoriebron: Ontwikkelingen in zorg en welzijn Theoriebron: Kwaliteit van de zorg

<

.v .

Theoriebron: Veranderingen in het beroep

Zo ga je te werk • Verdeel de groep studenten in groepjes van (ongeveer) vier studenten en verdeel de acht onderwerpen over deze groepjes. Elk groepje kiest twee onderwerpen: één uit de oefeningen ‘Participatiesamenleving/betrokkenen’ tot en met ‘Kwaliteitswet/beroepskrachten’ en vervolgens één uit de oefeningen ‘Dwang in de zorg/cliënt’ tot en met ‘Veranderingen in de zorg/mantelzorgers/vrijwilligers’. • Zorg dat elk groepje een ander onderwerp krijgt, zodat alle onderwerpen behandeld worden. • Bij deze opdrachten maak je collages met afbeeldingen uit bijvoorbeeld tijdschriften. Collages kun je ook maken met behulp van programma’s op internet. • Volg de opdracht nauwkeurig. • Iedere student is betrokken bij de acht oefeningen, doordat alle onderwerpen klassikaal worden gepresenteerd. Kies nu uit de oefeningen ‘Participatiesamenleving/betrokkenen’ tot en met ‘Kwaliteitswet/beroepskrachten’.

tie fb

Theoriebron: Maatschappelijke ontwikkelingen

Opdracht 1: Oefening: Participatiesamenleving/betrokkenen

ht E

<

Voorbereiding • Verdiep je met je medestudenten in het onderwerp. • Lees de tekst in theoriebron ‘Maatschappelijke ontwikkelingen’ over de inkrimpende verzorgingsstaat. Let op het begrip ‘participatiesamenleving’. • Lees de tekst in theoriebron ‘Veranderingen in wet- en regelgeving’ over de Wmo. • Lees de tekst in theoriebron ‘Ontwikkelingen in zorg en welzijn’ over de acht bakens en de Wmo. • Lees het commentaar van Evelien Tonkens op de participatiesamenleving. • Noteer steeds wat je leest over de gevolgen voor betrokkenen.

du '

Zie voor meer informatie www.factor-e.nl

Ac

Duid de gevolgen van de participatiesamenleving voor betrokkenen (familie, burgers, mantelzorgers en vrijwilligers).

C

op y

rig

Uitvoering • Maak met elkaar puntsgewijs een overzicht van de gevolgen van de participatiesamenleving voor betrokkenen. • Vul elkaar aan en kom tot een lijst van gevolgen waarover jullie het met elkaar eens zijn. • Maak een collage over deze gevolgen aan de hand van je overzicht. • Presenteer je collage aan je medestudenten. • Geef je medestudenten de gelegenheid om vragen te stellen. Controle • Konden je medestudenten zich vinden in het door jullie gepresenteerde overzicht? • Lukte het om de vragen van je medestudenten te beantwoorden? Reflectie • Wat was jouw rol bij deze oefening? Ben je hierover tevreden? Waarom wel of niet? Hoe verliep de besluitvorming in de groep? • Wat zou je een volgende keer anders doen? Beschrijf het proces en jouw ervaringen in je trainingslogboek.

17


Opdracht 2: Oefening: Marktwerking/CIZ Duid de gevolgen van de marktwerking in de zorg voor het Centrum indicatiestelling zorg (CIZ), het orgaan dat indicaties voor de zorg afgeeft. Wat verandert er voor het CIZ? Zie voor meer informatie www.factor-e.nl

tie fb

.v .

<

Voorbereiding • Verdiep je met je medestudenten in het onderwerp. • Zoek op de website www.ciz.nl uit wat het CIZ doet en hoe deze organisatie verandert door het nieuwe zorgstelsel. • Lees de tekst over de marktwerking in de zorg in theoriebron ‘Maatschappelijke ontwikkelingen’. • Lees de tekst over het financieringsstelsel zorgzwaartepakketten in theoriebron ‘Ontwikkelingen in zorg en welzijn’. • Leer meer over marktwerking in de zorg op de website www.hoyhoy.nl. • Noteer steeds wat je leest over de gevolgen van de marktwerking in de zorg voor het CIZ.

du '

Ac

Uitvoering • Maak puntsgewijs een overzicht van wat de veranderingen in het zorgstelsel voor het CIZ betekenen. • Vul elkaar aan en kom tot een lijst van gevolgen waarover jullie het met elkaar eens zijn. • Maak een collage over deze gevolgen aan de hand van je overzicht. • Presenteer je collage aan je medestudenten. • Geef je medestudenten de gelegenheid om vragen te stellen.

ht E

Controle • Kunnen je medestudenten zich vinden in het door jullie gepresenteerde overzicht? • Lukt het om de vragen van je medestudenten te beantwoorden?

op y

rig

Reflectie • Wat was jouw rol bij deze oefening? Ben je hierover tevreden? Waarom wel of niet? Hoe verliep de besluitvorming in de groep? • Wat zou je een volgende keer anders doen? Beschrijf het proces en jouw ervaringen in je trainingslogboek.

C

Opdracht 3: Oefening: Burgerschap/cliënt in de zorg

Zie voor meer informatie www.factor-e.nl

<

18

Wat zijn de gevolgen van burgerkracht voor de cliënt die gebruikmaakt van zorgvoorzieningen. Wat verandert er voor de cliënt? Voorbereiding • Lees de tekst over burgerkracht in theoriebron ‘Maatschappelijke ontwikkelingen’. • Lees de tekst in theoriebron ‘Ontwikkelingen in zorg en welzijn’ over Welzijn Nieuwe Stijl en de Wmo. • Bekijk de infographic ‘Hervorming van zorg en ondersteuning: de vertaling van de transities binnen de gemeente’. • Noteer steeds wat je leest over de gevolgen voor de cliënt in de zorg.


Gevolgen van de ontwikkeling

Uitvoering • Maak puntsgewijs een overzicht van wat met betrekking tot actief burgerschap wordt verwacht van de cliënt in de zorg. • Vul elkaar aan en kom tot een lijst van gevolgen waarover jullie het met elkaar eens zijn. • Maak een collage over deze gevolgen aan de hand van je overzicht. • Presenteer je collage aan je medestudenten. • Geef je medestudenten de gelegenheid om vragen te stellen.

.v .

Controle • Kunnen je medestudenten zich vinden in het door jullie gepresenteerde overzicht? • Lukt het om de vragen van je medestudenten te beantwoorden?

tie fb

Reflectie • Wat was jouw rol bij deze oefening? Ben je hierover tevreden? Waarom wel of niet? Hoe verliep de besluitvorming in de groep? • Wat zou je een volgende keer anders doen? Beschrijf het proces en jouw ervaringen in je trainingslogboek.

Ac

Opdracht 4: Oefening: Kwaliteitswet/beroepskrachten

C

op y

rig

<

Voorbereiding • Lees de tekst over mondige burgers en media en politiek in theoriebron ‘Maatschappelijke ontwikkelingen’. • Lees de tekst over de Kwaliteitswet zorginstellingen en de Wet BIG in theoriebron ‘Veranderingen in wet- en regelgeving’. • Lees de tekst over de ontwikkeling in welzijn in theoriebron ‘Kwaliteit van de zorg’ (is sprake van kwaliteitszorg in welzijn?). • Lees op de website www.rijksoverheid.nl meer over de verwachtingen van de overheid over kwaliteit in de zorg. • Noteer steeds wat je leest over de gevolgen van kwaliteitszorg voor beroepskrachten.

ht E

Zie voor meer informatie www.factor-e.nl

du '

Duid de gevolgen van kwaliteitszorg voor beroepskrachten in zorg en welzijn. Let hierbij speciaal op of er verschil is in gevolgen voor de verschillende beroepskrachten.

Uitvoering • Maak puntsgewijs een overzicht van wat verandert of veranderd is door kwaliteitszorg. • Vul elkaar aan en kom tot een lijst van gevolgen waarover jullie het met elkaar eens zijn. Maak hierbij onderscheid tussen zorg en welzijn. • Maak een collage over deze gevolgen aan de hand van je overzicht. • Presenteer je collage aan je medestudenten. • Geef je medestudenten de gelegenheid om vragen te stellen. Controle • Kunnen je medestudenten zich vinden in het door jullie gepresenteerde overzicht? • Lukt het om de vragen van je medestudenten te beantwoorden?

19


Reflectie • Wat was jouw rol bij deze oefening? Ben je hierover tevreden? Waarom wel of niet? Hoe verliep de besluitvorming in de groep? • Wat zou je een volgende keer anders doen? • Noteer je bevindingen in het trainingslogboek. De tweede ronde. Lees de tekst die staat voor de oefening ‘Participatiesamenleving/betrokkenen’ eventueel nog eens door voordat je kiest uit de oefeningen ‘Dwang in de zorg/cliënt’ tot en met ‘Veranderingen in de zorg/mantelzorgers/vrijwilligers’.

.v .

Opdracht 5: Oefening: Dwang in de zorg/cliënt Duid de gevolgen van de nieuwe Wet zorg en dwang voor cliënten.

ht E

du '

Ac

<

Voorbereiding • Lees de tekst over mondige burgers en media en politiek in theoriebron ‘Maatschappelijke ontwikkelingen’. • Lees de tekst over de Wet zorg en dwang en de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg in theoriebron ‘Veranderingen in wet- en regelgeving’. • Vergelijk dit met de tekst onder het kopje Wmo in theoriebron ‘Ontwikkelingen in zorg en welzijn’ over de acht compensaties. Zijn deze nog van toepassing als sprake is van gedwongen opname en behandeling? • Lees over de veranderingen in de wet rondom gedwongen opname en behandeling in het pdf ‘Vrijheidsbeperking’ op de website www.zorgvoorbeter.nl. • Noteer steeds wat je leest over de gevolgen van de veranderende wetgeving voor cliënten.

tie fb

Zie voor meer informatie www.factor-e.nl

C

op y

rig

Uitvoering • Maak puntsgewijs een overzicht van wat de gevolgen zijn van de veranderingen betreffende de wetten rond dwang in de zorg. • Vul elkaar aan en kom tot een lijst van gevolgen waarover jullie het met elkaar eens zijn. • Maak hierbij onderscheid tussen psychiatrische cliënten en andere cliënten. • Maak een collage over deze gevolgen aan de hand van je overzicht. • Presenteer je collage aan je medestudenten. • Geef je medestudenten de gelegenheid om vragen te stellen. Controle • Kunnen je medestudenten zich vinden in het door jullie gepresenteerde overzicht? • Lukt het om de vragen van je medestudenten te beantwoorden? Reflectie • Wat was jouw rol bij deze oefening? Ben je hierover tevreden? Waarom wel of niet? Hoe verliep de besluitvorming in de groep? • Wat zou je een volgende keer anders doen? Noteer je bevindingen in het trainingslogboek.

20


Gevolgen van de ontwikkeling

Opdracht 6: Oefening: Wet langdurige zorg en de gevolgen voor zorgorganisaties Duid de gevolgen van de Wet langdurige zorg (Wlz) voor zorgorganisaties. Zie voor meer informatie www.factor-e.nl

tie fb

.v .

<

Voorbereiding • Lees de tekst over ontgroening en vergrijzing in theoriebron ‘Maatschappelijke ontwikkelingen’. • Lees de tekst over de Wet langdurige zorg in theoriebron ‘Veranderingen in weten regelgeving’. • Verdiep je in de Wet langdurige zorg: – Lees het artikel ‘Wat gaat er veranderen voor mensen die nu gebruikmaken van zorg uit de AWBZ of de Wmo?’ op de website www.rijksoverheid.nl. – Bestudeer het pdf ‘Uw zorg in een AWBZ-instelling’ op de website www.zorginstituutnederland.nl. • Noteer steeds wat je leest over de gevolgen van de veranderende wetgeving voor organisaties.

ht E

du '

Ac

Uitvoering • Maak puntsgewijs een overzicht van wat de gevolgen van de veranderingen zijn voor zorgorganisaties. • Vul elkaar aan en kom tot een lijst van gevolgen waarover jullie het met elkaar eens zijn. • Let er vooral op of de gevolgen van de veranderingen voor organisaties volgens jullie negatief of positief zijn. • Maak een collage over deze gevolgen aan de hand van je overzicht. • Presenteer je collage aan je medestudenten. • Geef je medestudenten de gelegenheid om vragen te stellen.

rig

Controle • Kunnen je medestudenten zich vinden in het door jullie gepresenteerde overzicht? • Lukt het om de vragen van je medestudenten te beantwoorden?

C

op y

Reflectie • Wat was jouw rol bij deze oefening? Ben je hierover tevreden? Waarom wel of niet? Hoe verliep de besluitvorming in de groep? • Wat zou je een volgende keer anders doen? • Noteer je bevindingen in het trainingslogboek.

Opdracht 7: Oefening: Nieuwe woonvormen/beroepskracht Van beroepskrachten wordt steeds vaker verwacht dat ze zelfstandig werken met een groep cliënten. Vaak werkt een beroepskracht in nieuwe woonvormen met geringere aantallen cliënten en met minder collega’s dan voorheen.

21


Zie voor meer informatie www.factor-e.nl

.v .

Voorbereiding • Lees de tekst over zelfstandig werken in theoriebron ‘Maatschappelijke ontwikkelingen’. • Lees de tekst over HKZ en protocollen in theoriebron ‘Veranderingen in het beroep’. • Lees de tekst over Acht bakens Welzijn Nieuwe Stijl in theoriebron ‘Ontwikkelingen in zorg en welzijn’. • Verdiep je in de woonvormen ‘kangoeroewoning’ en ‘zorgboerderij’. • Noteer steeds wat je leest over de gevolgen van nieuwe woonvormen voor beroepskrachten.

du '

Ac

<

tie fb

Kleinschalig wonen.

rig

ht E

Uitvoering • Maak puntsgewijs een overzicht van wat de gevolgen van de veranderingen zijn voor beroepskrachten. • Vul elkaar aan en kom tot een lijst van gevolgen waarover jullie het met elkaar eens zijn. • Maak een collage over deze gevolgen aan de hand van je overzicht. • Presenteer je collage aan je medestudenten. • Geef je medestudenten de gelegenheid om vragen te stellen

C

op y

Controle • Kunnen je medestudenten zich vinden in het door jullie gepresenteerde overzicht? • Lukt het om de vragen van je medestudenten te beantwoorden? Reflectie • Wat was jouw rol bij deze oefening? Ben je hierover tevreden? Waarom wel of niet? Hoe verliep de besluitvorming in de groep? • Wat zou je een volgende keer anders doen? Noteer je bevindingen in het trainingslogboek.

Opdracht 8: Oefening: Veranderingen in de zorg/mantelzorgers/vrijwilligers Duid de gevolgen van de veranderingen door de kantelingen (zoals de Wmo) voor vrijwilligers en mantelzorgers in de zorg. Welke verwachtingen zijn er nu van de inzet van vrijwilligers en mantelzorgers?

22


Zie voor meer informatie www.factor-e.nl

Voorbereiding • Lees theoriebron ‘Maatschappelijke ontwikkelingen’ over vrijwilligers en mantelzorgers in de zorg. • Zoek uit wat ‘informele zorg’ betekent. • Bekijk het filmpje ‘Zorgpiramide’ op www.youtube.com. • Kijk eens rond op de website www.zorgvoorelkaar.com. • Zoek uit welke werkzaamheden zoal worden gedaan door zorgvrijwilligers, bijvoorbeeld via de website www.netwerk-vrijwilligerszorg.nl. • Noteer steeds wat je leest over de gevolgen van de veranderingen voor vrijwilligers en mantelzorgers. Welke verwachtingen zijn er van wat vrijwilligers en mantelzorgers in de zorg bijdragen?

ht E

du '

Ac

<

tie fb

Inzet van mantelzorgers en vrijwilligers.

.v .

Gevolgen van de ontwikkeling

C

op y

rig

Uitvoering • Maak puntsgewijs een overzicht van wat de gevolgen van de veranderingen zijn voor vrijwilligers en mantelzorgers. • Vul elkaar aan en kom tot een lijst van gevolgen waarover jullie het met elkaar eens zijn. • Maak een collage over deze gevolgen aan de hand van je overzicht. • Presenteer je collage aan je medestudenten. • Geef je medestudenten de gelegenheid om vragen te stellen. Controle • Kunnen je medestudenten zich vinden in het door jullie gepresenteerde overzicht? • Lukt het om de vragen van je medestudenten te beantwoorden? Reflectie • Wat was jouw rol bij deze oefening? Ben je hierover tevreden? Waarom wel of niet? Hoe verliep de besluitvorming in de groep? • Wat zou je een volgende keer anders doen? Noteer je bevindingen in je trainingslogboek.

23


Jouw mening over de ontwikkelingen

6.

Jouw mening over de ontwikkelingen

.v .

Nu je een idee hebt van wat er zoal verandert in de maatschappij en het beroep, wordt het tijd dat jij je daarover als toekomstig beroepskracht een mening vormt die je kunt verdedigen in een debat. Wat je hebt geleerd over de ontwikkelingen, kun je hierbij inzetten.

Doelstellingen

Je kent het verschil tussen feit en mening en tussen hype en trend. Je kunt een eigen mening formuleren over verschillende ontwikkelingen. Je kunt je eigen mening geven/uitleggen in een debat. Je kunt een debat voeren over de veranderingen in het sociale stelsel.

Ac

Opdracht 1: Taal Taal Taal Taal

tie fb

• • • •

du '

1. Bereid je voor op de volgende oefening door uit te zoeken wat de volgende woorden betekenen. De kennis die je hiermee opdoet, helpt jou bij het lezen van de artikelen. Vul je antwoord in het schema in. Mening

Hype

Trend

rig

ht E

Feit

op y

Opdracht 2: Oefening: Het debat

C

Voer driemaal een debat met je medestudenten over de ontwikkelingen in het beroep. Verdeel de groep voor deze oefening in drie groepjes van twee tot tien studenten. Schakel de docent in als de deskundige bij de debatten. Voer de drie voorbereide debatten aaneengesloten uit.

24


.v .

Jouw mening over de ontwikkelingen

< Werkmodel: Debatteren op www.factor-e.nl

Voorbereiding • Kijk op de website www.zorgwelzijn.nl (‘Magazine’) naar de feiten, meningen, hypes en trends die je daar vindt. Lees de onderwerpen uit ‘deze editie’ en ‘eerdere edities’. Je vindt er steeds interessante en prikkelende onderwerpen voor een debat. • Lees het werkmodel ‘Debatteren’. • Kies een artikel uit waaruit volgens jou en je groepje een ontwikkeling spreekt die je herkent van je oefeningen en opdrachten uit de vorige hoofdstukken.

Ac

Zie voor meer informatie www.factor-e.nl

tie fb

Debatteren.

Uitvoering • Kies een stelling. Let er hierbij op dat een stelling altijd prikkelend moet zijn en tegengestelde meningen moet uitlokken. • Neem de tijd om het debat goed voor te bereiden en denk goed na over je eigen mening over het gekozen onderwerp en de stelling. • Verdeel de rollen in het debat met behulp van het werkmodel. • Doorloop de punten uit het werkmodel om het debat op te zetten (de opzetfase) en de reactie- en conclusiefase te doorlopen. • Doe mee aan de twee debatten die je medestudenten hebben voorbereid.

rig

ht E

du '

<

C

op y

Controle • Leg de conclusies en samenvattingen van de verschillende debatten naast elkaar. Is je mening over de ontwikkelingen in zorg en welzijn veranderd door de debatten? Reflectie • Welke rol had je in de voorbereiding? En tijdens het debat? Wat heb je geleerd over de onderwerpen van de drie debatten? Heb je je meningen bijgesteld? Zo ja, over welke onderwerpen? Welk onderwerp blijft je het best bij en waarom? Noteer je bevindingen in het logboek.

25


Uitleg over de ontwikkelingen aan betrokkenen

7.

Uitleg over de ontwikkelingen aan betrokkenen

tie fb

.v .

Als beroepsbeoefenaar moet je niet alleen de zorg voor cliënten goed in de vingers hebben. Ook wordt van je verwacht dat je je vakdeskundigheid en de ontwikkelingen goed bijhoudt. Met dit laatste heb je in de vorige hoofdstukken geoefend. Je moet als beroepskracht ook je kennis, expertise en visie op begrijpelijke wijze voor het voetlicht kunnen brengen bij verschillende belanghebbenden. In dit hoofdstuk oefen je hiermee door verschillende factsheets op te stellen en maak je kennis met de Pecha-Kucha. Deze werkvorm gebruik je voor je demonstratie waarmee je deze training beëindigt.

Ac

Doelstellingen

ht E

du '

• Je kunt de gevolgen voor een bepaalde doelgroep opsommen. • Je kunt deze gevolgen op begrijpelijke wijze overbrengen door middel van een factsheet. • Je kunt je kennis en mening op begrijpelijke wijze overbrengen. • Je kunt de werkvorm Pecha-Kucha gebruiken.

Opdracht 1: Oefening: Maak een factsheet Bereid je voor op het maken van de factsheet met behulp van deze oefening.

rig

In een factsheet zet je kort en bondig feiten op een rijtje. Je legt met behulp van een factsheet een bepaald onderwerp uit aan een specifieke doelgroep. Je verdiept je in wat de doelgroep moet weten of zou willen weten en zet dit helder en overzichtelijk op een rijtje. Een factsheet bestaat uit één of een paar A4’tjes. Een schema, foto of tekst in een kadertje maakt de factsheet gemakkelijk leesbaar.

C

<

Voorbereiding • Lees de volgende tekst.

op y

Zie voor meer informatie www.factor-e.nl

• • • •

Kijk op internet naar voorbeelden van een factsheet. Vorm een duo met een medestudent. Kies een eenvoudig onderwerp waar jij veel van weet (bijvoorbeeld een hobby). Verdiep je in wat je medestudent over dit onderwerp al weet of zou willen weten. Zet daarna op een rijtje wat je wilt vertellen aan je medestudent.

Uitvoering • Maak je factsheet van één A4’tje. Maak gebruik van een schema, foto of tekstkader. • Bied je factsheet aan je medestudent aan.

26


Uitleg over de ontwikkelingen aan betrokkenen

Controle • Beoordeel elkaars factsheet op: – duidelijkheid – feiten – overzichtelijkheid – leesbaarheid – aansluiting bij de gebruiker (de medestudent).

Opdracht 2: Overzicht!

tie fb

Noteer je bevindingen in het trainingslogboek.

.v .

Reflectie • Waarom ben je wel of niet tevreden over je factsheet? Welke feedback kreeg je van de medestudent? Wat wil je in de volgende oefening met een factsheet anders doen? Wanneer kun je volgens jou een factsheet niet gebruiken in je werk? Wanneer wel?

Ac

1. Maak een opsomming van de ontwikkelingen in het beroep voor vier groepen. Deze opsomming kun je gebruiken bij de volgende opdracht in dit hoofdstuk. Bij deze opdracht maak je gebruik van wat je tot nu toe, in de vorige hoofdstukken, in deze training hebt geleerd.

ht E

du '

In de participatiesamenleving zoals die door de overheid gewenst wordt, werken zorg en welzijn (de organisaties), de cliënt/burger en betrokkenen in de samenleving (sociale omgeving, mantelzorgers en vrijwilligers) samen aan de zorg voor mensen die dat nodig hebben.

rig

2. Geef in de tabel aan welke van de volgende onderwerpen direct effect hebben op deze vier groepen. 3. Maak gebruik van de volgende onderwerpen of gebruik je eigen woorden. Vul de volgende opsomming naar eigen inzicht aan.

C

op y

De onderwerpen: • vaker alleen aan het werk • minder gezien worden als cliënt en meer als mens • risicosignalering • samenwerken met mantelzorgers en vrijwilligers • meldcode maken • meer maatwerk in de persoonlijke zorg • meer meehelpen bij de zorg/BIG-registraties individuele zorgverleners • minder zorg uit handen kunnen geven aan professionals • overbelasting ligt op de loer • minder intramurale plaatsen • zorgleefplannen maken • meer zelf doen • aandacht voor kwaliteitszorg • minder personeel • administratie voor de zorgzwaartepakketten • grotere verantwoordelijkheid, omdat je handelingen zelf doet die eerder door de verpleging werden gedaan • plannen maken met de cliënt (in plaats van voor de cliënt) • meer inspraak in de eigen zorg

27


• • • • •

inzet technologie zelf aanspraken doen op familie en andere betrokkenen geen recht meer, maar compensatie nieuwe woonvormen bezuinigingen opvangen. Zorgorganisaties

Cliënt/burger

Betrokkenen

tie fb

.v .

Beroepskrachten

Opdracht 3: Oefening: Maak een factsheet over een ontwikkeling

C

op y

rig

ht E

<

Voorbereiding • Kijk terug naar alles wat in deze training voorbijkwam over de ontwikkelingen voor: – cliënt/burger – beroepskrachten – zorgorganisaties – betrokkenen (mantelzorgers, buurtgenoten en vrijwilligers). • Kies een ontwikkeling. Bepaal wat je een van de bovenstaande groepen zou willen laten weten over deze ontwikkeling. Maak hierbij gebruik van het overzicht dat je maakte in de voorgaande opdracht. • Overleg met je medestudenten over je keuze. Zorg voor zo veel mogelijk onderwerpen voor zo veel mogelijk groepen. Kies dus voor een ander onderwerp als een medestudent hetzelfde onderwerp en dezelfde groep voor ogen heeft. • Maak een opsomming van de feiten die je voor het voetlicht wilt brengen. • Maak gebruik van de begrippenlijst ABC 3D voor de transities in het sociale domein. • Lees in opdracht 1 terug waaraan je factsheet moet voldoen.

du '

Zie voor meer informatie www.factor-e.nl

Ac

Maak voor een doelgroep een factsheet over een bepaald aspect van de ontwikkelingen.

Uitvoering • Maak je factsheet. Controle • Leg de factsheets van de hele groep bij elkaar. Zijn er opvallende verschillen? Geef elkaar feedback. Welke factsheet geeft het duidelijkst een ontwikkeling weer, is het volledigst en is het best uitgevoerd? Reflectie • Waarom ben je wel of niet tevreden over je factsheet? Welke feedback kreeg je op je factsheet? Noteer in je trainingslogboek wat je hebt geleerd over het maken en gebruiken van een factsheet.

28


Uitleg over de ontwikkelingen aan betrokkenen

Opdracht 4: Oefening: Maak kennis met de Pecha-Kucha Een Pecha-Kucha is een werkvorm waarbij plaatjes het woord doen. Je maakt een overzicht van wat je wilt overbrengen, zoekt er plaatjes bij en maakt teksten die de plaatjes verduidelijken. De uitdaging is dat je elke dia maximaal twintig seconden laat zien en dat je maximaal twintig dia’s mag gebruiken. Jouw presentatie duurt dus maar zes minuten en veertig seconden. In deze oefening maak je een nog kortere presentatie om even te oefenen met deze werkvorm. Een Pecha-Kucha is een snelle en bondige manier om iets voor het voetlicht te brengen.

<

.v .

Shawnim is vaak in behandeling geweest bij de GGZ. Ze heeft last van psychoses, waarvoor ze medicijnen krijgt. Shawnim is gebaat bij een overzichtelijke en gestructureerde omgeving. Ze is op zoek naar een dagbesteding. Haar ouders denken dat een dagbesteding op een zorgboerderij geschikt zou zijn voor haar. Ze heeft echter niets op met dieren of landbouw, maar leest graag. •

• •

tie fb

Zie voor meer informatie www.factor-e.nl

Verdiep je in een dagbesteding op een zorgboerderij op de website www.zorgboeren.nl. Snuffel daar eens rond op zoek naar informatie die je aan Shawnim zou willen presenteren. Maak met elkaar een overzicht van wat je wilt vertellen over de zorgboerderij. Maak een taakverdeling voor het maken van de Pecha-Kucha en de presentatie ervan aan medestudenten.

Ac

<

Voorbereiding • Lees meer over de Pecha-Kucha. • Verdiep je in deze toekomstige bezoeker van de zorgboerderij:

du '

Werkmodel: Pecha-Kucha

rig

ht E

Uitvoering • Maak een korte versie van de Pecha-Kucha van één minuut voor Shawnim. Maak hierbij gebruik van het werkmodel ‘Pecha-Kucha’. • Je maakt gebruik van vijf plaatjes die je als dia’s achter elkaar zet en maakt een tekst van steeds maximaal twintig seconden per plaatje. • Presenteer je Pecha-Kucha aan medestudenten.

C

op y

Controle • Vraag aan je medestudenten feedback op je presentatie. Begrepen zij de kern van jullie boodschap aan Shawnim? Werd de werkvorm goed gebruikt? Doe ditzelfde voor de anderen die een Pecha-Kucha hebben gemaakt. Reflectie • Wat heb je geleerd over een Pecha-Kucha maken? Wat wil je anders doen bij het voorbereiden en uitvoeren van de demonstratie? Wat ging goed? Ga je het bij de demonstratie opnieuw zo doen? Noteer in je trainingslogboek wat je hebt geleerd over het maken en gebruiken van een Pecha-Kucha.

29


Theoriebron: Maatschappelijke ontwikkelingen

8.

Theoriebron: Maatschappelijke ontwikkelingen

tie fb

.v .

Er zijn enkele opvallende veranderingen in onze samenleving gaande die invloed hebben op zorg en welzijn. Hieronder zijn zeven van dergelijke ontwikkelingen beschreven.

8.1

Ontgroening en vergrijzing

ht E

du '

Ac

Er worden nu de helft minder kinderen geboren dan in de jaren vijftig van de vorige eeuw. Een gezin had eerder gemiddeld vier kinderen en nu minder dan twee. Als het aantal jongeren in een samenleving verhoudingsgewijs afneemt, noem je dat ontgroening. Tegelijkertijd neemt het aantal ouderen in verhouding toe. Dat noem je vergrijzing. Dat er zo veel ouderen zijn, heeft te maken met de ‘babyboom’. Dat was de geboortegolf na de Tweede Wereldoorlog. Daarnaast is de levensverwachting van ouderen toegenomen, doordat mensen langer gezond blijven. Iedereen in Nederland die werkt, draagt bij aan de overheidsfinanciën, waarmee onder andere de zorg en de AOW worden betaald.

C

op y

rig

Er zijn nu dus minder jongeren die bijdragen aan de overheidsfinanciën, terwijl er tegelijkertijd meer ouderen zijn die gebruik willen maken van de AOW en de zorg. Gelukkig is de langere levensverwachting van ouderen niet alleen slecht voor de overheidskas, want ouderen blijven langer gezond en kunnen daardoor ook langer voor hun eigen onderhoud zorgen. Dat biedt wat tegenwicht tegen de lastige situatie waarin relatief minder jongeren voor meer ouderen moeten zorgen.

8.2

Inkrimpende verzorgingsstaat De verzorgingsstaat, die na de Tweede Wereldoorlog ontstond en er op zijn hoogtepunt voor zorgde dat iedere Nederlander ‘van de wieg tot het graf’ recht had op de zorg en begeleiding die hij nodig had, is afgebrokkeld. Eigenlijk kun je wel spreken van ontmantelen, want het hele stelsel van zorg en begeleiding is op de schop gegaan. Er is een heel nieuw stelsel voor in de plaats gekomen. De overheid heeft aangegeven dat de verzorgingsstaat onbetaalbaar is geworden. Daarnaast verkondigt de overheid dat er een participatiesamenleving ontstaat. De overheid geeft daarmee aan dat wordt verwacht dat iedereen meedoet in de samenleving. Iedere burger, met of zonder beperking, moet een bijdrage leveren aan

30


Theoriebron: Maatschappelijke ontwikkelingen

het realiseren van zorg voor zichzelf, buren, familie en anderen in zijn omgeving. Over deze participatiesamenleving is veel discussie. Kan de overheid wel voor de burgers bepalen dat ze anders moeten gaan denken over hun rol en taak in de samenleving?

8.3

Marktwerking in de zorg

tie fb

.v .

Een belangrijk kenmerk van de markt is concurrentie. Iedereen probeert de beste kwaliteit te leveren voor een goede prijs en probeert daarmee de koper te verleiden om bij hem te kopen. In de zorg is marktwerking ontstaan toen de overheid minder ging financieren, omdat de kosten van de zorg te hoog werden. En er is marktwerking ontstaan omdat de overheid de kwaliteit in de zorg wilde verbeteren. De gedachte achter het invoeren van marktwerking in de zorg is dat partijen beter en goedkoper gaan presteren als ze moeten concurreren.

Ac

In de zorgmarkt zijn drie partijen betrokken: de zorgaanbieders, de zorgverzekeraars en de zorgvragers.

du '

De zorgaanbieder, zoals de huisarts en fysiotherapeut, probeert de beste zorg te leveren en steeds nieuwe producten te bedenken om de beste te blijven. Deze zorgaanbieder concurreert zo met andere zorgaanbieders.

ht E

De zorgverzekeraar probeert zo goedkoop mogelijk zorg in te kopen bij de zorgaanbieder om ervoor te zorgen dat de zorgvragers een goede polis krijgen voor een redelijke prijs. De zorgverzekeraars concurreren met elkaar om ervoor te zorgen dat zo veel mogelijk burgers bij hen verzekerd willen zijn.

Burgerkracht

op y

C

8.4

rig

De burger die zorg nodig heeft, is de zorgvrager. Hij kan door de concurrentie bij zorgaanbieders en zorgverzekeraars kiezen voor de best mogelijke zorg.

Burgerkracht is een term die wordt gebruikt om aan te geven dat burgers zelf de regie mogen gaan voeren. De medische sector en zorgsector geven burgers hun ‘eigen kracht’ terug door niet langer voor hen te besluiten of hen niet langer alleen maar te zien als consument van hun producten en diensten. Burgers zijn dan niet langer cliënt van een organisatie of dienst, maar nemen het heft zelf in handen door middel van zelfsturing, zelfredzaamheid, empowerment of zelfs eigenaarschap. Je zou kunnen zeggen dat we tegenwoordig spreken over ‘mijn dokter’, terwijl vroeger door de dokter werd gesproken over ‘mijn cliënt’. Burgerkracht inzetten kan heel klein beginnen door de cliënt invloed te geven op zijn behandelplan. Maar het kan ook veel groter, namelijk door de cliënt volledig zelf te laten bepalen wat goed voor hem is en wat hij wil dat de zorgaanbieder doet.

31


8.5

Mondige burgers Van burgers wordt verwacht dat ze goede keuzes voor zichzelf kunnen maken en dat ze verantwoording willen nemen voor hun eigen sociale netwerk en leefomgeving. Dit is op zich een positieve ontwikkeling, want iedereen wil graag ‘de baas zijn’ over zijn eigen leven in plaats van door anderen gestuurd te worden.

.v .

Deze zelfredzaamheid is echter niet voor iedereen weggelegd. Er is een kans dat degene die door beperkingen niet in staat is zichzelf te sturen, overvraagd zou kunnen worden. Bovendien loopt hij het risico niet de zorg of hulp te krijgen die hij nodig heeft.

Media en politiek

Ac

8.6

tie fb

Een ander risico is dat het werken in de zorg en dienstverlening zwaarder kan worden omdat burgers hoge verwachtingen hebben van de hulp die ze krijgen. Burgers komen sneller verhaal halen, eisen zorg of diensten op en stappen naar de rechter als de kwaliteit van wat hun is geboden volgens hen onvoldoende was.

ht E

du '

Als er iets misgaat in de zorg voor mensen, verspreidt het nieuws zich razendsnel, vooral via sociale media. Elk incident kan opgeblazen worden tot iets heel groots. Voor je het weet, worden Kamervragen gesteld en is de politiek er ook bij betrokken. Daardoor leidt soms iets wat één keer is fout gegaan tot aangescherpte regelgeving of andere veranderingen in de zorg.

Woonvormen

rig

8.7

C

op y

Er wonen steeds minder mensen in (grote) instellingen. Steeds meer mensen die eerder intramuraal woonden in de gehandicaptenzorg, ouderenzorg of gezondheidszorg, wonen nu in kleine woonvoorzieningen of maken gebruik van nieuwe zorgarrangementen.

32


tie fb

.v .

Theoriebron: Maatschappelijke ontwikkelingen

Langer thuis.

du '

Ac

Meer mensen blijven thuis wonen met hulp van gezinsleden. Ook wonen meer voormalige cliĂŤnten min of meer zelfstandig. Opnames in instellingen worden zo veel mogelijk voorkomen. De veiligheid van de persoon zelf en de noodzaak om een vertrouwde en beschermende omgeving te bieden, zijn redenen om toch tot intramurale zorg over te gaan. Verzorging en verpleging, ook specialistische hulp, worden zo veel mogelijk thuis geboden. Van het sociale netwerk van een cliĂŤnt wordt verwacht dat dat ook een bijdrage levert als toch is overgegaan tot een opname.

C

op y

rig

ht E

Er zijn nieuwe zorgarrangementen ontstaan, zoals zorgboerderijen, kleinschaliger begeleid wonen in eengezinswoningen in woonwijken en leeftijdsbestendige woningen met lichte zorg op afroep.

33


Theoriebron: Veranderingen in het beroep

9.

Theoriebron: Veranderingen in het beroep

tie fb

.v .

De in de theoriebron ‘Maatschappelijke ontwikkelingen’ genoemde maatschappelijke ontwikkelingen zorgen voor veranderingen in de beroepen in zorg en welzijn.

9.1

Zelfstandig werken

ht E

du '

Ac

Woon- en behandelgroepen worden kleiner. Daardoor werken beroepskrachten vaker alleen op een groep. Er zijn minder collega’s om op te kunnen terugvallen. Een beroepskracht moet veel verschillende vaardigheden in huis hebben. Als je straks je beroep uitoefent, moet je verzorgende handelingen kunnen doen, maar ook een groepsproces kunnen begrijpen en kunnen omgaan met de sociale omgeving van de cliënt. Als begeleider van de cliënt moet je coachende vaardigheden hebben om het beste in je cliënt naar boven te halen. Je moet alleen durven en kunnen werken, zelfstandig zijn en in allerlei situaties voortvarend en doortastend kunnen handelen.

C

op y

rig

Er vindt een verschuiving plaats van zorgen voor een goede gezondheid naar zorgen voor algemeen welbevinden. De beroepskracht moet aansluiten bij de levensbehoeften van een cliënt. Dit noem je ook wel vraaggericht werken.

Vraaggericht werken.

34


Theoriebron: Veranderingen in het beroep

9.2

Vrijwilligers en mantelzorgers in de zorg Van iedereen wordt verwacht dat hij zijn steentje bijdraagt aan de zorg voor mensen in zijn eigen omgeving. Door kostenbeheersing in de zorg wordt ook in instellingen steeds meer een beroep gedaan op vrijwilligers om bij te springen. De informele zorg, georganiseerd in vrijwilligersorganisaties (zoals het Rode Kruis en Humanitas) krijgt een grotere rol in de zorgverlening.

Ac

tie fb

.v .

Mantelzorgers en vrijwilligers kom je in je beroep dus tegen. Meestal verrichten zij werkzaamheden waar de verzorging niet aan toekomt, zoals planten water geven of met bewoners wandelen, en soms helpen zij zelfs als onbetaalde collega’s mee in het primaire proces van de zorg. Voor de beroepskracht betekent dit dat je niet alleen je eigen werk goed moet doen, maar ook werkzaamheden uit handen moet durven geven. De werkverdeling tussen de cliënt zelf, mantelzorgers, vrijwilligers en beroepskrachten, de communicatie en het gezamenlijk overleg hierover vragen (nieuwe) competenties van de beroepskracht.

Risicosignalering

du '

9.3

rig

ht E

Risicosignalering levert een belangrijke bijdrage aan meer veiligheid in de zorg. Er wordt van je verwacht dat je risico’s kunt herkennen, zoals het risico op onder- of overgewicht, depressie en vallen. Het is belangrijk dat je weet waar je op kunt letten en dat je veranderingen waarneemt, zodat risico’s tijdig worden gemeld en actie wordt ondernomen om het risico te beperken.

Participatie centraal

C

op y

9.4

Het werk in zorg en het werk in welzijn komen dichter bij elkaar nu ook in de zorg, zoals al gebruikelijk was in welzijn, de participatie van een cliënt centraal komt te staan. Deze verandering, namelijk iemand in staat stellen mee te doen in plaats van werken aan een zo goed mogelijke gezondheid, houdt voor de beroepskracht in dat hij breder moet kijken naar een persoon. Behalve de mate van gezondheid, moet ook de mate waarin iemand zelf in staat is zijn problemen op te lossen en de kracht van zijn sociale netwerk meegewogen worden in het behandelplan. De beleving van de persoon zelf en welke vraag hij aan de hulpverlener stelt, vragen om een dienstverlenende en vragende houding van de beroepskracht. Aanbodgericht werken wordt hierdoor steeds minder gebruikelijk.

35


9.5

Samenwerken in gebiedsteams Gebiedsteams zijn ontstaan als antwoord op alle ontwikkelingen in deze tijd: • de compensatieplicht, die in de plaats kwam van het recht op zorg • de behoefte aan betere samenwerking door de vele professionals • steeds meer wetten die door de gemeente moeten worden uitgevoerd in plaats van door het rijk • de behoefte aan kostenbesparingen in de zorg.

.v .

Overal in Nederland zijn gemeenten begonnen met het inrichten van gebiedsteams. In dergelijke teams werken diverse professionals samen die kunnen vaststellen wat een burger nodig heeft om mee te kunnen doen in de samenleving.

tie fb

Eerst wordt een beroep gedaan op mantelzorgers en vrijwilligers. Als deze zelfhulp is uitgeput, wordt bepaald wie de casemanager is en met welke hulp- of dienstverlener het gezin of de persoon te maken krijgt. Het liefst wordt gewerkt met één professional per situatie. Dit heet ook wel het ‘1 kind, 1 plan’-principe. Er wordt pas specialistische hulp, zoals een opname of therapie, ingezet als dat echt niet anders kan.

du '

Ac

Vanaf het moment dat een hulpvraag wordt gesteld, wordt uitgezocht wat het sociale netwerk van de hulpvrager kan bijdragen. Soms bestaat de hulp aan de vrager er alleen uit hem te leren zijn sociale netwerk in te schakelen.

C

op y

rig

ht E

Professionele hulp als het moet, vrijwillige hulp als het kan. Dat is het motto. Gebiedsteams heten ook wel zorgteams, wijkteams, eerstelijnsteams of sociale teams.

36


Theoriebron: Veranderingen in wet en regelgeving

10.

Theoriebron: Veranderingen in weten regelgeving

.v .

Het hele stelsel van zorg en welzijn is aan het veranderen. Dit komt doordat de verzorgingsstaat onhoudbaar bleek en de participatiesamenleving in gang is gezet.

tie fb

Veel wetten worden vervangen door nieuwe wetten. Zo verdwijnt de AWBZ, een wet die al geruime tijd de zorgverlening regelde. Sommige veranderingen zijn al (deels) uitgevoerd en andere wetten moeten nog formeel vastgesteld worden.

Ac

In deze theoriebron vind je eerst een opsomming van de vijf wetten die samen het hele stelsel van zorg en welzijn fors op de kop hebben gezet. Gevolgd door enkele wetten die de praktijk voor beroepskrachten, vooral in de zorg, veranderen. Wet langdurige zorg (Wlz) Een wet waarin de zwaarste zorg geregeld is, namelijk de langdurige verblijfszorg. De financiering ervan is geregeld door middel van zorgzwaartepakketten. De zorgverzekeringen betalen mee.

Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) Een wet die wordt uitgevoerd door de gemeente en die de lichtere zorg regelt, zoals hulpmiddelen, vervoer en dagbesteding.

Zorgverzekeringswet (Zvw) Een wet die betaald wordt uit de verplichte zorgverzekeringen. Deze wet regelt de zorg door de wijkverpleging en andere persoonlijke verzorging en verpleging thuis, evenals de geestelijke gezondheidszorg door de GGZ.

op y

rig

ht E

du '

Participatiewet Deze wet komt in de plaats van verschillende andere wetten en regels op het gebied van arbeid. De wet wordt uitgevoerd door de gemeenten en omvat alle regels en uitvoeringen voor mensen die geen baan hebben. Uitgangspunt van deze wet is dat iedereen die kan werken ook moet gaan werken.

Jeugdwet Deze wet komt ook in de plaats van oude wetten en regelt alles rondom jeugdhulp, kinderbescherming en jeugdreclassering. Ook hierbij krijgt de gemeente veel verantwoordelijkheid bij het uitvoeren van de wet.

C

37


10.1

Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg en Wet zorg en dwang De Wet bijzondere opnemingen psychiatrische zorg (Bopz) regelt de rechten van mensen die gedwongen worden opgenomen in de psychiatrie. Deze wet zal worden vervangen door de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg.

.v .

De rechten van verstandelijk gehandicapten en mensen met dementie die gedwongen worden opgenomen, worden geregeld in de Wet zorg en dwang.

Ac

tie fb

Gedwongen opnemen van psychiatrisch patiënten mag alleen als er sprake is van gevaarlijk handelen door de patiënt met betrekking tot de omgeving of de persoon zelf. Bij verstandelijk gehandicapten en mensen met dementie ligt het een beetje anders. Daarbij mag een gedwongen opname ook als de persoon zich buiten de instelling niet zou kunnen handhaven. Ook tijdens het verblijf in de instelling kan dwang worden toegepast als er gevaarlijke situaties ontstaan voor de patiënt zelf of voor anderen in zijn omgeving, bijvoorbeeld door agressie of zelfverwonding.

ht E

du '

Als iemand met dwang wordt opgenomen, moet deze persoon wilsonbekwaam worden verklaard en moet er een behandeling komen, desnoods onder dwang. De patiënt heeft wel rechten. Hij kan een klacht indienen tegen het wilsonbekwaam verklaren, de dwangbehandeling of juist het niet uitvoeren van een behandelplan. Ook anderen kunnen deze klacht bij het bestuur van de instelling indienen, zoals naasten of medebewoners.

C

10.2

op y

rig

Alleen organisaties die een Bopz-aanmerking hebben, mogen mensen gedwongen opnemen. Er is veel aandacht voor het voorkomen van dwang in de zorg. En er komt steeds meer zorg op maat na een gedwongen opname. In dat kader wordt voorbereid dat de Bopz wordt vervangen door de Wet zorg en dwang en de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg.

Meldcode huiselijk geweld

Huiselijk geweld is de verzamelnaam voor geweld tegen mensen in de huiselijke kring. Het gaat om geweld door familieleden, ouders of kinderen, maar ook om geweld door bijvoorbeeld ex-partners en huisgenoten. Diverse organisaties die met kinderen, volwassenen en ouderen werken, zijn verplicht om een meldcode te hebben waarin staat beschreven hoe je handelt bij een vermoeden van huiselijk geweld. Er zijn vijf basisstappen en een toolkit ontwikkeld die een organisatie kunnen helpen een dergelijke meldcode te maken. De meldcode kan gebruikt worden bij het vermoeden van partnergeweld, ouderenmishandeling, kindermishandeling, geweld door kinderen tegen hun ouders en eergerelateerd geweld (zoals uithuwelijken en eerwraak).

38


Theoriebron: Veranderingen in wet en regelgeving

Ook al is er een verplichte meldcode voor organisaties, er is geen meldplicht voor professionals. Maar als je aantoonbaar niet hebt gehandeld terwijl iemand gevaar liep door huiselijk geweld, ben je wel strafbaar. Je mag iemand namelijk niet in een kwetsbare toestand achterlaten.

C

op y

rig

ht E

du '

Ac

tie fb

.v .

Er zijn nog twee veranderingen in de wet- en regelgeving waarmee zorg- en welzijnswerkers in de praktijk ook te maken kunnen krijgen: • Schuldhulpverlening regelen voor burgers wordt volledig de verantwoordelijkheid van de gemeenten. Zij moeten hierop passend beleid maken/hebben, waardoor zo veel mogelijk mensen met schulden worden geholpen en ook wordt ingezet op het voorkomen van schulden. • De Wet passend onderwijs zorgt ervoor dat scholen kinderen met een probleem langer in het reguliere onderwijs moeten proberen te houden.

39


Theoriebron: Kwaliteit van de zorg

11.

Theoriebron: Kwaliteit van de zorg

Wet BIG

tie fb

11.1

.v .

De kwaliteit van de zorg wordt onder andere via wet- en regelgeving bewaakt. Twee wetten die hierbij een belangrijke rol spelen, zijn: • Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG) • Kwaliteitswet zorginstellingen (Kwaliteitswet).

Ac

De Wet BIG staat voor de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg. Deze wet richt zich op de individuele beroepsbeoefenaren, bijvoorbeeld verzorgenden, verpleegkundigen en artsen. De wet is bedoeld om ervoor te zorgen dat patiënten deskundig en zorgvuldig worden behandeld. Daarom is vastgesteld welke professionals vanwege hun beroep risicovolle handelingen mogen doen.

C

op y

rig

ht E

du '

Risicovolle handelingen zijn handelingen die bij de uitvoering ervan risico’s met zich meebrengen voor de cliënt. Voorbehouden handelingen vormen een specifieke groep binnen de risicovolle handelingen. In de Wet BIG staan veertien voorbehouden handelingen. Alleen mensen met een geregistreerd beroep mogen beslissen over de uitvoering van voorbehouden handelingen. Er zijn acht beschermde medische beroepen. Iedere medewerker met een dergelijk beroep moet zich laten registreren en krijgt een eigen registratienummer.

Injecteren is een voorbehouden handeling.

Een arts mag, onder bepaalde voorwaarden, aan een andere beroepsbeoefenaar (bijvoorbeeld een verpleegkundige of verzorgende) via een uitvoeringsverzoek de opdracht geven om een voorbehouden handeling te doen. De opdrachtnemer moet

40


Theoriebron: Kwaliteit van de zorg

dan uiteraard wel bevoegd en bekwaam zijn om de handeling uit te voeren. Zowel de opdrachtgever met het beschermde beroep als de opdrachtnemer die onder de werking van de Wet BIG valt, is strafbaar als deze niet zorgvuldig genoeg handelt. Verpleegtechnische handelingen uitvoeren valt onder de werking van de Wet BIG. De persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg wordt echter niet genoemd in de Wet BIG. Hij mag alleen in opdracht verpleegtechnische handelingen uitvoeren waarvoor hij bekwaam is. Bekwaam houdt in dat je kennis hebt van de handeling, de technieken, het doel, de anatomie, de risico’s (tegenindicaties), de voor- en nazorg en de eventuele complicaties. En dat je de vaardigheden bezit die nodig zijn voor het uitvoeren van de handeling.

tie fb

.v .

Als je niet bekwaam bent als je de handeling uitvoert, ben je strafbaar. Daarom is het belangrijk dat je altijd bij jezelf nagaat of je voldoende kennis en vaardigheden bezit om een risicovolle handeling uit te voeren. Zo niet, dan moet je dat altijd zeggen tegen de opdrachtgever.

Kwaliteitswet zorginstellingen

Ac

11.2

ht E

du '

In de Kwaliteitswet zorginstellingen (Kwaliteitswet) is voor de langdurige zorg geregeld dat de zorg voldoende kwaliteit aan cliënten levert. Deze wet regelt onder welke voorwaarden een zorginstelling haar werk mag doen. Daarbij gaat het om: • het regelen van medezeggenschap voor cliënten • zorgplannen maken en daarover overleggen met cliënten • een klachtenregeling hebben • voldoen aan de eisen voor toelating.

C

op y

rig

Jaarlijks moet de zorginstelling een verslag schrijven over de kwaliteitszorg. De Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) controleert of de toelating van de zorginstelling akkoord is.

41


Theoriebron: Ontwikkelingen in zorg en welzijn

12.

Theoriebron: Ontwikkelingen in zorg en welzijn

tie fb

.v .

Welzijn en zorg zijn beide ontstaan uit de menselijke behoefte om degene die hulp nodig heeft te ondersteunen. Ze ontstonden uit diezelfde behoefte, groeiden uit elkaar en gaan nu, onder druk van veranderende wet- en regelgeving, weer meer samenwerken.

12.1

Van overlast naar hulpbehoevend

ht E

du '

Ac

Er is een tijd geweest dat mensen met problemen uitgestoten werden vanwege de overlast die ze veroorzaakten voor andere mensen. Gedurende een aantal eeuwen in onze geschiedenis, werden de overlastveroorzakers, zoals armen, wezen en gehandicapten, opgesloten en te werk gesteld in armenhuizen en spinhuizen. Later kwam er meer aandacht voor de ‘behoeften en noden’ van de medemens in de vorm van burenhulp en liefdadige hulp van kerkgenootschappen. De zorg voor wezen, armen en gehandicapten werd steeds professioneler. Er kwamen organisaties voor opvang, verzorging, verpleging en begeleiding.

C

12.2

op y

rig

Lange tijd waren al deze organisaties en diensten particuliere initiatieven. Pas aan het eind van de achttiende eeuw ging de overheid zich bemoeien met welzijn en volksgezondheid. De barre omstandigheden waaronder arbeiders moesten leven in de tijd van de industrialisatie, waren een belangrijke reden hiervoor. In de twintigste eeuw werd de bemoeienis groter. Er ontstond een ministerie voor Volksgezondheid en Welzijn en er kwamen wetten en regels, zoals de Ziekenfondswet, de Gezondheidswet en de Algemene Wet Bijzondere Bijstand (AWBZ).

Regie bij de overheid

Toen de overheid ging betalen voor zorg en welzijn, kwam ook de regie in haar handen. Door de industrialisatie waren mensen minder afhankelijk van elkaar geworden. Zo ontstond de individualisering. De particuliere initiatieven en de onderlinge zorg voor elkaar namen daardoor af.

42


Theoriebron: Ontwikkelingen in zorg en welzijn

12.3

Ontwikkeling zorg De zorg werd steeds specialistischer en professioneler. Voor cliënten werd het er daardoor niet altijd gemakkelijker op. Ze kregen soms te maken met veel verschillende hulpverleners. De beroepskrachten kregen te maken met steeds meer administratieve handelingen om aan de wet- en regelgeving te kunnen voldoen. Dit heet ook wel regeldruk. De mondige en geëmancipeerde burger wilde en kreeg de best mogelijke zorg. Lange tijd leek dit ook financieel haalbaar in het oude zorgstelsel.

.v .

Zorgzwaartepakketten

tie fb

Sinds 2009 is de financiering van de langdurige zorg veranderd. Er zijn zorgzwaartepakketten vastgesteld. Zorgzwaartepakketten kwamen in de plaats van het oude financieringsstelsel, waarbij de cliënt minder centraal stond. Dit stelsel voor de financiering in de zorg kwam er opdat: • er oog zou komen voor de verschillende behoeften van individuele cliënten • een kwaliteitsverbetering in de zorg voor cliënten zou optreden • de zorg voor een redelijke prijs geleverd zou worden.

ht E

du '

Ac

Bij het vaststellen van het juiste zorgzwaartepakket: • wordt gebruikgemaakt van een cliëntprofiel • wordt vastgesteld hoeveel tijd de cliënt krijgt • wordt bekeken welke beroepsbeoefenaren ingezet worden om de cliënt te helpen (bijvoorbeeld een arts, psycholoog of verzorger) • wordt bepaald welke soort verblijf van toepassing is (bijvoorbeeld dagbesteding of revalidatie).

rig

Nadat voor een persoon is vastgesteld welk zorgzwaartepakket van toepassing is, waardoor de financiering geregeld wordt, wordt in overleg met hem een zorgplan gemaakt waarin de zorg geregeld wordt.

Samenwerking formele en informele zorg

C

op y

De rol van de professional is verschoven van ‘zorgen voor’ naar ‘zorgen dat’. De cliënt behoudt de regie en de rol van mantelzorgers en vrijwilligers bij de ondersteuning van mensen in hun eigen omgeving wordt groter. De samenwerking met vrijwilligers en mantelzorgers is steeds belangrijker geworden. Goede afspraken tussen de verleners van formele en informele zorg (op alle niveaus) zijn van groot belang.

Technologie in de zorg Technologische ontwikkelingen gaan snel. Er wordt veel verwacht van de inzet van technologie in de zorg. Deze moet bijdragen aan betaalbare en toegankelijke zorg van hoge kwaliteit. Ondersteunende technologie (inclusief sociale media) speelt dan ook steeds meer een rol bij de ondersteuning van cliënten

43


12.4

Ontwikkeling welzijn In diezelfde tijd werd het gangbaar om te denken dat welzijn bij mensen vanzelf ontstaat als de leefomstandigheden goed zijn. Vanaf de jaren tachtig werd het welzijnswerk daarom van minder belang geacht dan de zorg. Het welzijnswerk ontstond ooit uit zorg voor de leefomstandigheden van mensen. Toen de leefomstandigheden steeds vaker een zaak werden van de zorg en de overheid, verplaatste de aandacht van welzijn zich naar sociaal welbevinden.

tie fb

.v .

Welzijnswerk bleef, vanwege de aard van het werk en het geringe belang dat daaraan werd gehecht, grotendeels vrij van protocollen, regels en wetten. De gemeente bleef steeds de lokale partij die welzijnswerk financierde. Er werden productieafspraken gemaakt over de kwaliteit die de welzijnsorganisatie moest leveren. En daar bleef het bij. Zo bleven welzijnsorganisaties veel vrijheid houden bij de uitvoering van hun werk. Er werkten altijd vrijwilligers mee bij het realiseren van welzijnswerk. Bijvoorbeeld in buurthuizen, bij kinderactiviteiten, als maatje van kwetsbare mensen en in het tiener- of ouderenwerk.

ht E

du '

Ac

Het woord ‘cliënt’ of ‘patiënt’ werd nooit gebruikt in het welzijnswerk. Welzijn richtte zich nooit op lichamelijke, mentale of psychische ziekte. Het werk draaide om de burger en zijn mate van deelname aan de samenleving. De klant werd vaak aangesproken als burger. Het woord ‘burger’ geeft aan dat het in het welzijnswerk gaat om de persoon in zijn sociale omgeving, in de samenleving en in zijn eigen wijk of dorp.

Acht bakens Welzijn Nieuwe Stijl De belangstelling voor welzijn nam begin deze eeuw toe, ook bij de overheid. Er ontstond daardoor ook een grotere verwachting van de werkwijze van Welzijn. Deze verwachtingen heeft voormalig staatssecretaris Jet Bussemaker samengevat in het document ‘Welzijn Nieuwe Stijl’ (2009). Daarin staan acht bakens centraal die richting moeten geven: 1. Gericht op de vraag achter de vraag 2. Gebaseerd op de eigen kracht van de burger 3. Direct eropaf 4. Formele en informele zorg in optimale verhouding 5. Meer collectief dan individueel 6. Samenwerken met organisaties 7. Niet vrijblijvend, maar resultaatgericht 8. Gebaseerd op ruimte voor de professional.

C

op y

rig

12.5

44


Theoriebron: Ontwikkelingen in zorg en welzijn

12.6

Wmo De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) wordt sinds 2007 stukje bij beetje ingevoerd. Deze wet vervangt enkele andere wetten, zoals de Welzijnswet en enkele wetten die de zorg regelden. De Wmo zorgt voor de hernieuwde samenwerking tussen zorg en welzijn, omdat in deze wet is geregeld dat mensen niet langer recht hebben op voorzieningen, maar recht hebben op participatie. Dit heet ook wel de compensatieplicht.

.v .

Compensatieplicht

tie fb

12.7

ht E

du '

Ac

Gemeenten moeten iedere burger in staat stellen mee te kunnen doen. Burgers kunnen niet langer rechten op voorzieningen claimen bij de gemeente. Zij krijgen in plaats daarvan oplossingen aangeboden voor hun problemen waardoor ze worden belemmerd om deel te nemen. Gemeenten zijn verplicht beperkingen en belemmeringen om deel te nemen aan de samenleving weg te nemen door ervoor te zorgen dat iedere burger: 1. kan wonen in een schoon en leefbaar huis 2. kan wonen in een voor hem geschikt huis 3. kan beschikken over goederen voor het vervullen van primaire levensbehoeften 4. kan beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding 5. thuis kan zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren 6. zich kan verplaatsen in, om en nabij het huis 7. zich lokaal kan verplaatsen per passend vervoermiddel 8. de mogelijkheid heeft om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten.

C

12.8

op y

rig

Bij de huidige veranderingen in het stelsel hebben mensen geen recht meer op zorg, maar worden ze gecompenseerd om mee te kunnen doen in de samenleving.

Zorgstelsel op de schop

De Wmo maakt deel uit van meer veranderingen in het sociale domein. Het zorgstelsel dat zorg en ondersteuning regelde, wordt vervangen door een aantal wetten, waaronder de Wmo, de Wet langdurige zorg en de Zorgverzekeringswet. Met elkaar zorgt het nieuwe stelsel voor een werkwijze waarbij professionele hulp wordt geboden als het moet en mensen voor elkaar zorgen als het kan. Uit een analyse door professionals moet blijken welke beperking gecompenseerd moet worden zodat deelname aan de samenleving mogelijk gemaakt wordt.

45


12.9

Zorg en welzijn weer samen

C

op y

rig

ht E

du '

Ac

tie fb

.v .

Zorg en welzijn komen door deze veranderingen dichter bij elkaar. Ze worden weer gezamenlijk verantwoordelijk voor het organiseren van hulp, diensten en producten die de gezondheid bevorderen, genezing en therapie bieden, participeren mogelijk maken en een sociaal leven aanmoedigen. Breed georiĂŤnteerde professionals moeten veel verschillende dingen kunnen bieden, aangevuld door experts voor meer specifieke hulp en diensten.

46


Werkmodel: Pecha-Kucha

13.

Werkmodel: Pecha-Kucha

.v .

De Pecha-Kucha is een diavoorstelling van twintig dia’s die allemaal zestig seconden vertoond worden. De plaatjes, tabellen of foto’s op de dia’s ondersteunen het verhaal dat je vertelt. Je spreekt ook een tekst in. Deze duurt steeds niet langer dan zestig seconden, want dan komt de volgende dia.

tie fb

Zo maak je een Pecha-Kucha:

Ac

1. Het idee • Bepaal wat je met je diavoorstelling wilt laten zien. • Beantwoord de volgende vragen: – Wat is je doelgroep? – Wat wil je met deze voorstelling bereiken? – Ga je een onderwerp uitleggen of je mening geven? – Wat is de hoofdboodschap van je voorstelling?

ht E

du '

2. Verzamelen Verzamel alles wat je wilt vertellen. Bijvoorbeeld door een moodboard te maken of door simpelweg op een flap-over alles wat je bedenkt op te schrijven. Wees zo breed mogelijk en ga door zolang je nog dingen kunt bedenken. Noteer alles wat je bedenkt zonder te selecteren.

op y

rig

3. Kiezen Streep weg wat minder van belang is nu je je opsomming nog eens bekijkt. Wat past het best bij je hoofdthema en wat kun je weglaten? Probeer niet te veel te willen vertellen, want de werkwijze Pecha-Kucha is onverbiddelijk: de tijd per dia is zestig seconden en je kunt niet meer dan twintig dia’s laten zien.

C

4. Rubriceren Kies nu wat je wilt vertellen en bepaal de volgorde waarin je dat wilt vertellen. Probeer hoofstukjes te maken van alles wat bij elkaar hoort. 5. De tekst bepalen die je wilt inspreken per onderwerp Zet deze op papier. 6. Bijpassende dia’s zoeken Je kunt plaatjes of foto’s gebruiken, maar ook tabellen. Vermijd teksten op de dia’s. De tijd gaat te snel voor je publiek om ook nog teksten te kunnen lezen. 7. De teksten die je hebt opgesteld hardop voorlezen terwijl je de diavoorstelling laat lopen Verander en oefen net zo lang tot je teksten in de beschikbare zestig seconden uitgesproken kunnen worden. 8. De teksten inspreken

47


C

op y

rig

ht E

du '

Ac

tie fb

.v .

9. Tevreden? Dan ben je klaar voor de voorstelling. Niet tevreden? Ga net zo lang door totdat je de goede plaatjes en teksten hebt gevonden, de techniek goed werkt en de voorstelling dus vlekkeloos kan verlopen.

48


Beoordeling

14.

Beoordeling Naam deelnemer:

.v .

Namen groepsleden:

Docent: Blok/periode: Onderwerp:

Onderdeel

Criteria

Actieve deelname

Voldoende

Onvoldoende

du '

De student was voldoende aanwezig. De student leverde een positieve bijdrage in zijn groepje. De student leverde een actieve bijdrage in de les.

ht E

Ac

tie fb

Groep:

Persoonlijk verslag • Het persoonlijk verslag bevat alle gevraagde onderdelen.

C

op y

rig

Persoonlijk verslag

Trainingslogboek • Het trainingslogboek is goed bijgehouden. • Het trainingslogboek is netjes en verzorgd. STARR • Er is van meerdere opdrachten een reflectie volgens de STARR-methode gemaakt. • De reflectie volgens de STARR-methode bevat de onderdelen: situatie, taak, actie, resultaat en reflectie. • De reflectie volgens de STARR-methode geeft

49


Onderdeel

Criteria

Voldoende

Onvoldoende

• • • • •

Ac

Mondeling taalgebruik

Schriftelijk taalgebruik • De schriftelijke producten zijn in correct Nederlands geschreven.

Overig

ht E

du '

Mondeling en schriftelijk taalgebruik

De piramide is als dia gebruikt. De werkvorm Pecha-Kucha is juist gebruikt. De eigen mening is getoond. Uitvoering verliep vlekkeloos. Er spreekt kennis van zaken en verdieping uit de presentatie. Presentatie is passend en treffend bij de gekozen doelgroep. De student geeft blijk van voldoende theoretische achtergrond.

tie fb

Demonstratie

.v .

aanleiding tot verbeterpunten.

Onvoldoende

Voldoende

Goed

rig

Eindbeoordeling

op y

Datum:

C

Paraaf docent:

50

Paraaf deelnemer:

>


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.