26515 bpv helpende

Page 1

͘

ǀ

͘

ď

Ĩ Ğ ŝ

Helpende

ƚ Đ Ζ Ƶ Ě

ƚ Ś Ő ŝ ƌ LJ

Ɖ Ž

BPV:


> Inhoud Inhoud 2 BPV Helpende 3 Onderdeel Oriëntatie en Introductie 5 Onderdeel Huishoudkunde 16 Onderdeel Algemene Dagelijkse Levensverrichtingen 31 Onderdeel Werken aan eigen professionaliteit 46

Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb. 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (Postbus 3060, 2130 KB) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.

͘

Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, microfilm, fotokopie of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.

ǀ

͘

ď

Ĩ

Ğ

Eerste druk/eerste oplage

ŝ

9789037226515 © 2015 Uitgeverij Edu’Actief b.v.

ƚ

ISBN Copyright

Đ

Auteurs Somayeh Rezazedah en ROC Mondriaan Titel Helpende Vormgeving Uitgeverij Edu’Actief b.v.

Edu’Actief b.v. Meppel Postbus 1056 7940 KB Meppel Tel.: 0522-235235 Fax: 0522-235222 E-mail: info@edu-actief.nl Internet: www.edu-actief.nl

Ζ

Colofon Uitgeverij

Ƶ

Ě

ƚ

Ś

Ő

ŝ

ƌ

LJ

Ɖ

Ž

> > > > > >


> BPV

Helpende

Inleiding Voor je ligt het BPV-boek Helpende Zorg en Welzijn. In dit BPV-boek staan de beroepstaken van Factor-E Helpende Zorg & Welzijn. Dit boek is leidend voor je ontwikkeling en je leerproces tijdens je BPV-periode.

Ɖ

Ž

Tijdens een BPV-periode ga je de theorie die je op school geleerd hebt in de praktijk toepassen en de daarbij behorende beroepstaken uitvoeren.

ŝ

ƌ

LJ

Je stelt tijdens je BPV-periode een BPV-map samen. In deze map verzamel je informatie, de uitwerking van je opdrachten en je beoordelingsformulieren. Deze neem je mee tijdens je beoordelingsgesprekken op BPV en op school.

Ő

Je kiest een beroepstaak waarmee je op school op dat moment bezig bent.

ƚ

Ś

Uitzondering is Beroepstaak 9: Werkplanning maken. Deze beroepstaak is in alle beroepstaken geïntegreerd. Omdat het een doorlopende beroepstaak is, kun je deze in het laatste onderdeel aftekenen.

Ě

Je werkt steeds volgens een methodische aanpak. De uitwerking van je beroepstaken en je reflectieverslagen voeg je toe aan je BPV-map.

Alle documenten die in de toolbox zitten, vind je op www.factor-e.nl.

͘

ǀ

Het is handig om bij elke BPV-opdracht niet alleen de inleiding te lezen voordat je begint met de afzonderlijke opdrachten. Je kunt het best ook alvast bekijken welke beoordelingscriteria op het beoordelingsformulier staan. Dat geeft je namelijk meer houvast bij het werken aan de opdrachten. Je weet dan beter waarop je je aandacht moet richten om tot een goed eindresultaat te komen.

͘

ď

Ĩ

Tot slot nog een tip: Het document ‘Competenties’ heb je nodig bij je plan van aanpak. Je vult in jouw plan van aanpak in aan welke competenties je werkt bij de betreffende BPV-opdracht. Op het beoordelingsformulier komen die competenties terug, maar dan omschreven als beoordelingscriteria.

Ğ

ŝ

ƚ

Plan van aanpak Competenties Verslag Werkplan Reflectieverslag.

Đ

– – – – –

Ζ

Ƶ

Bij de opdrachten horen enkele documenten die je kunt vinden in de toolbox, zoals je dat van de cursus Factor-E al gewend bent. Je hebt de volgende documenten nodig voor het maken van de BPV-opdrachten:

Veel succes met de BPV-opdrachten!

© Uitgeverij Edu’Actief b.v.

3


͘

ǀ

͘

ď

Ĩ Ğ ŝ ƚ Đ Ζ

Ƶ Ě ƚ Ś Ő

ŝ ƌ LJ Ɖ Ž

Helpende

4


> Onderdeel

Oriëntatie en Introductie

Ő

ŝ

ƌ

LJ

Ɖ

Ž

Beroepstaak 0: Introductie

ƚ

Ś

Hoofdstuk 1: Oriëntatie

͘

© Uitgeverij Edu’Actief b.v.

ǀ

Je maakt tijdens de introductieweek kennis met je collega’s, je begeleiders en je doelgroep. Het is belangrijk dat je collega’s en de cliënten ook jou leren kennen. Daarom is het belangrijk dat je je op een creatieve manier aan hen gaat voorstellen. Denk bijvoorbeeld aan een kleine poster met daarop je foto en naam of aan informatie over wie je bent en wat jou interesseert. Hoe je dit het best kunt aanpakken, kun je overleggen met je werkbegeleiders.

͘

ď

Ĩ

Elke instelling heeft een eigen introductieprogramma voor nieuwe medewerkers en voor de leerlingen. Een dergelijk introductieprogramma geeft een overzicht van wat je bij de start van je BPV-periode over de instelling moet weten. Het kan zijn dat sommige instellingen hieraan enkele verplichte opdrachten koppelen die je bij de start van je BPV-periode moet uitvoeren. Hoe je dit het best kunt aanpakken, overleg je met je werkbegeleiders.

Ğ

ŝ

ƚ

Đ

Ζ

Ƶ

Ě

Je start je BPV-periode met een introductieweek binnen je BPV-instelling. Deze week bevat onderdelen voor beroepstaak 0 ‘Introductie’. Tijdens de introductieweek maak je kennis met je BPV-instelling. Jij gaat je oriënteren binnen je werkveld. Je kunt denken aan de volgende voorbeelden: – De organisatie en de afdeling waar je heen gaat. Is het een zorginstelling of een welzijnsinstelling? – Collega’s: hoe groot is je team? Met wie werk je samen? Wie zijn je begeleiders? En welke andere disciplines kom je op je afdeling tegen? – De doelgroep: wie is je doelgroep? Welke aandoeningen komen binnen je doelgroep voor? En welke beperkingen heeft je doelgroep?

5


Voorbereiding Vul het volgende schema in om goed voorbereid je kennismakingsgesprek in te kunnen gaan. Naam:

Datum:

Klas:

SLB-docent:

Ž

De naam van mijn BPV-instelling is:

LJ

Ɖ

________________________________________________________________ Het adres van mijn BPV-instelling is:

ƌ

Ő

ŝ

________________________________________________________________ Kruis aan hoe jij naar je BPV-instelling gaat:

Ě

ƚ

Ś

O Auto O Brommer/scooter O Snorfiets/fiets O Lopend O Openbaar vervoer

Ζ

Ƶ

Als je auto, brommer, snorfiets/fiets of lopend hebt aangekruist, zoek dan jouw routebeschrijving en reistijd op via www.google.nl/maps.

Mijn reistijd is:

ƚ

Đ

Als je openbaar vervoer heb aangekruist, zoek dan jouw routebeschrijving en reistijd op via www.9292ov.nl.

͘

ǀ

͘

ď

Ĩ

Ğ

Print je routebeschrijving en voeg deze toe.

ŝ

________________________________________________________________

6

Helpende


Opdracht 1: Kennismakingsgesprek Maak een afspraak met je BPV-instelling voor een kennismakingsgesprek. Met wie heb jij je kennismakingsgesprek? ________________________________________________________________

Ž

________________________________________________________________

ƌ

LJ

Ɖ

Wat is het telefoonnummer van de instelling waarmee of de persoon met wie jij je gesprek hebt (in verband met onverwachte omstandigheden, bijvoorbeeld wanneer je ziek bent)? ________________________________________________________________

ŝ

________________________________________________________________

Ś

Ő Op welke datum is jouw kennismakingsgesprek?

ƚ

________________________________________________________________

Ζ

Ƶ

Hoe laat is jouw kennismakingsgesprek?

Ě

________________________________________________________________

________________________________________________________________

________________________________________________________________

________________________________________________________________ ________________________________________________________________

ǀ

________________________________________________________________

͘

ď

Hoe laat moet je van huis vertrekken om ruim op tijd te zijn voor jouw kennismakingsgesprek?

Ĩ

Ğ

ŝ

ƚ

Đ

Waar moet jij je melden op dat tijdstip?

________________________________________________________________

͘ © Uitgeverij Edu’Actief b.v.

7


Als je met het openbaar vervoer gaat: op welk tijdstip moet je welke tram/trein/bus/metro nemen om ruim op tijd te zijn voor jouw kennismakingsgesprek? ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ Wat zou jij over jezelf kunnen vertellen tijdens je kennismakingsgesprek:

Ɖ

Ž

– Wat zou jij nog willen leren: ________________________________________________________________ ________________________________________________________________

ƌ

LJ ŝ

– Heb jij al eerder stage gelopen? Zo ja, waar: ________________________________________________________________

Ś

Ő

________________________________________________________________

ƚ

– Hoeveel dagen ga jij stage lopen per week? ________________________________________________________________ ________________________________________________________________

Ě

Ζ

Ƶ

– Hoeveel uur ga jij stage lopen per week? ________________________________________________________________ ________________________________________________________________

ƚ

Đ

Opdracht 2: BPV-Instelling

________________________________________________________________

________________________________________________________________ ________________________________________________________________

8

Helpende

͘

________________________________________________________________

ǀ

________________________________________________________________

͘

________________________________________________________________

ď

• Wat is de visie van jouw BPV-instelling: ________________________________________________________________

Zoek de volgende punten op de website van jouw BPV-instelling op.

Ĩ

________________________________________________________________

Ğ

ŝ

Zoek in het woordenboek of op internet op wat het woord ‘visie’ betekent:


________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________

Ɖ

Ž

Met welke doelgroep(en) krijg je te maken op jouw BPV-instelling:

LJ

________________________________________________________________

ƌ

________________________________________________________________

ŝ

________________________________________________________________

Ő

________________________________________________________________

Ś

________________________________________________________________

ƚ

________________________________________________________________ ________________________________________________________________

________________________________________________________________

________________________________________________________________

Ě

________________________________________________________________

Ƶ

________________________________________________________________

Ζ

________________________________________________________________

________________________________________________________________

Đ

________________________________________________________________ ________________________________________________________________

ƚ

________________________________________________________________

͘

© Uitgeverij Edu’Actief b.v.

ǀ

De vragen in het volgende schema kun je na je kennismakingsgesprek stellen (als deze tijdens het gesprek nog niet beantwoord zijn). Misschien heb je op sommige vragen al antwoorden gekregen. Vul deze dan meteen in!

͘

ď

Als je het vorige schema hebt ingevuld, ben je klaar om je kennismakingsgesprek in te gaan. Let op: neem je hele BPV-boekje mee naar je kennismakingsgesprek!

Ĩ

Ğ

ŝ

Opdracht 3: Uitwerking/uitvoering

9


Begeleiding Naam praktijkopleider:

E-mail praktijkopleider:

Telefoonnummer praktijkopleider:

Werkdagen/beschikbaarheid pratijkopleider:

Ž

E-mail BPV-begeleider:

LJ

Ɖ

Naam BPV-begeleider:

ŝ

ƌ

Telefoonnummer BPV-begeleider:

Naam 2e BPV-begeleider:

ƚ

Ś

Ő

Werkdagen-beschikbaarheid BPV-begeleider:

E-mail BPV-begeleider:

Telefoonnummer BPV-begeleider:

Ƶ

Ě Werkdagen/beschikbaarheid BPV-begeleider:

Ζ

Naam 3e BPV-begeleider:

E-mail BPV-begeleider:

ƚ

Đ Telefoonnummer BPV-begeleider:

Ğ

ŝ Werkdagen/beschikbaarheid BPV-begeleider:

͘

ǀ

͘

ď

Ĩ

10

Helpende


Met wie voer ik de voortgangsgesprekken en het eindgesprek: ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________

Wat zijn de data van deze gesprekken:

Ž

________________________________________________________________

Ɖ

________________________________________________________________ ________________________________________________________________

ƌ

LJ Ő

ŝ

Met wie ga ik de opdrachten bespreken: ________________________________________________________________

Ś

________________________________________________________________

ƚ

________________________________________________________________

Met wie ga ik de opdrachten uitvoeren:

Ě

________________________________________________________________

Ƶ

________________________________________________________________

Wie mag mijn opdrachten aftekenen?

ƚ

Đ

Ζ

________________________________________________________________

________________________________________________________________

ŝ

________________________________________________________________

Opdracht 4: Oriëntatie BPV-instelling

ǀ

________________________________________________________________

͘

Hoe kom je het gebouw binnen? Heb je bijvoorbeeld een sleutel nodig?

ď

Ĩ

Ğ

________________________________________________________________

͘

________________________________________________________________ ________________________________________________________________

© Uitgeverij Edu’Actief b.v.

11


Waar kun je je jas en je andere spullen kwijt? ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________

Wat zijn jouw werktijden, wat is het rooster?

Ž

________________________________________________________________

Ɖ

________________________________________________________________

ƌ

LJ

________________________________________________________________

ŝ

Hoe ziet jouw dagindeling eruit?

Ő

________________________________________________________________

Ś

________________________________________________________________

Wat moet je doen als je ziek bent?

Ě

ƚ

________________________________________________________________

________________________________________________________________

Ƶ

________________________________________________________________

Wat moet je doen bij brand?

ƚ

Đ

Ζ

________________________________________________________________

________________________________________________________________

ŝ

________________________________________________________________

12

Helpende

͘

________________________________________________________________

ǀ

________________________________________________________________

͘

________________________________________________________________

ď

Laat de door jou opgezochte visie en doelgroep beoordelen en vul deze aan waar nodig.

Ĩ

Ğ

________________________________________________________________


Aan welke regels moet jij je houden: – (werk)kleding – sieraden – dragen van een hoofddoekje – make-up – persoonlijke verzorging: haar/nagels – andere regels/voorschriften – aanwezigheid.

________________________________________________________________

Ž

________________________________________________________________

Ɖ

________________________________________________________________

LJ

________________________________________________________________

ƌ

________________________________________________________________

ŝ

________________________________________________________________ ________________________________________________________________

Ő

________________________________________________________________

Ś

________________________________________________________________

ƚ

________________________________________________________________

________________________________________________________________

͘

ǀ

͘

ď

Ĩ

Ğ

ŝ

ƚ

Đ

Ζ

Ƶ

Ě

________________________________________________________________

© Uitgeverij Edu’Actief b.v.

13


Beoordelingsformulier Beroepstaak 0: Introductie Wanneer je de opdracht af hebt, vul je dit beoordelingsformulier samen met je BPV-begeleider in. Onderwerpen van de voorbereidingsopdracht

Paraaf akkoord BPVbegeleider

LJ

Ɖ

Ž

Zet een kruisje achter het item dat je hebt uitgewerkt

Persoonsgegevens en naam BPV-instelling zijn ingevuld.

ƌ

Ő

ŝ

Adres BPV-instelling is weergegeven. Reistijd is aangegeven. Routebeschrijving is aanwezig.

Ƶ

Ě

ƚ

Ś

Afspraak kennismakingsgesprek is gemaakt. – Persoonsgegevens aanwezig. – Datum kennismakingsgesprek aanwezig. – Tijd kennismakingsgesprek aanwezig. – De student weet waar hij zich moet melden. – De student is op tijd aanwezig. De student weet hoeveel dagen hij gaat stage lopen. De student weet hoeveel uren hij gaat stage lopen.

͘

ǀ

͘

ď

Ĩ

Ğ

Oriëntatie BPV-instelling – De student weet waar hij zijn persoonlijke spullen kan laten en hoe hij binnen kan komen. – De student kent zijn rooster en dagindeling en weet wat te doen bij brand of ziekte. – De student is op de hoogte van de regels binnen de instelling.

ŝ

Begeleiding – Persoonsgegevens van begeleiders zijn aanwezig. – De student weet met wie en wanneer hij gesprekken voert. – De student weet met wie hij opdrachten kan bespreken en uitvoert en wie hem daarop beoordeelt.

ƚ

Đ

Ζ

BPV-instelling – Visie is aanwezig. – Doelgroepbeschrijving is aanwezig en voldoende uitgewerkt.

Eindbeoordeling

14

Helpende


Overige opmerkingen: ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ Datum:

Handtekening student:

Handtekening BPV-begeleider:

͘

ǀ

͘

ď

Ĩ

Ğ

ŝ

ƚ

Đ

Ζ

Ƶ

Ě

ƚ

Ś

Ő

ŝ

ƌ

LJ

Ɖ

Ž

Datum:

© Uitgeverij Edu’Actief b.v.

15


> Onderdeel

Huishoudkunde

Ζ

Ƶ

Ě

ƚ

Ś

Ő

ŝ

ƌ

LJ

Ɖ

Ž

Hoofdstuk 2: Huishoudkunde

Vooronderzoek

1 2 3

Is er een schoonmaakplan aanwezig? Wat staat in dit schoonmaakplan? Wat voor schoonmaakmiddelen worden gebruikt op jouw BPV-plek?

16

Helpende

͘

Help een dag mee met het schoonmaken op jouw BPV-plek. Beantwoord de volgende vragen:

ǀ

BT1: Schoonmaken van de woon- werkomgeving

͘

ď

Ĩ

Neem de vragen over en beantwoord ze daarna. Laat dit verslag goedkeuren door je BPV-begeleider.

Ğ

ŝ

ƚ

Đ

Beroepstaak 1: Schoonmaken van de woon-/werkomgeving Beroepstaak 5: De was verzorgen Beroepstaak 6: Bed opmaken Verweven: Beroepstaak 15: Zorgvrager ondersteunen bij zelfredzaamheid


4 5

Ś

Ő

ŝ

ƌ

LJ

Ɖ

Ž

Wat voor schoonmaakmaterialen worden gebruikt op jouw BPV-plek? Zijn er richtlijnen voor hoe de schoonmaakmiddelen en -materialen gebruikt moeten worden? Zoek die richtlijnen op en noteer ze in jouw verslag. 6 Zijn er protocollen voor het schoonmaken van de woon-/werkomgeving? Zo ja, zoek ze op. 7 Noem vijf schoonmaakwerkzaamheden die regelmatig (minimaal één keer per week) op de BPV-plek moeten gebeuren. 8 Noem vijf schoonmaakwerkzaamheden die minder vaak (maandelijks/periodiek) op de BPV-plek moeten gebeuren. 9 Beschrijf hoe je hygiënisch en veilig schoonmaakt, wat een goede werkhouding is, hoe je bij het schoonmaken rekening houdt met het milieu en hoe je kostenbewust kunt werken. 10 Benoem het verschil tussen een klein huishouden en een groot huishouden. 11 Hoe kun je de zelfredzaamheid van de cliënt/het kind binnen deze opdracht stimuleren?

BT 5: De was verzorgen

ƚ

Beantwoord de volgende vragen:

͘

ǀ

͘

ď

Ĩ

Ğ

ŝ

ƚ

Đ

Ζ

Ƶ

Ě

1 Welke afspraken zijn er binnen de instelling over het wassen van de kleding van de cliënt/het kind? 2 Hoe houdt de instelling rekening met zijn wensen en behoeften? 3 Welke wensen en behoeften heeft hij bij het verzorgen van de was? Denk bijvoorbeeld aan: – reparatie van de kleding – labels in de kleding maken – hoe omgegaan wordt met het wasgoed (sorteren, ernstig vervuild wasgoed, strijken, schoon wasgoed opbergen). 4 Je cliënt heeft een ongelukje gehad. Wat zeg je tegen hem? – Wat doe je met de vieze kleding? – Heeft hij reservekleding? – Wat zijn de meest voorkomende vlekken? – Hoe moet je deze vlekken behandelen? – Hoe kun je zijn zelfredzaamheid binnen deze opdracht stimuleren? 5 Wat gebeurt er met de dagelijkse was, zoals theedoeken, vaatdoeken en beddengoed? 6 Zijn er wel eens gevonden voorwerpen? Wat doe je daarmee? 7 Noem drie taken die dagelijks of periodiek moeten gebeuren rondom het verzorgen van de was in jouw instelling.

© Uitgeverij Edu’Actief b.v.

17


BT 6: Bed opmaken Beantwoord de volgende vragen:

Đ

Werkplanning

Ζ

Ƶ

Ě

ƚ

Ś

Ő

ŝ

ƌ

LJ

Ɖ

Ž

1 Vraag binnen je instelling naar de richtlijnen en protocollen voor: – bed/ledikant/wieg afhalen, – bed/ledikant/wieg opmaken – bed opmaken met de cliënt/het kind in bed. 2 Welke materialen heb je nodig om een bed te kunnen verschonen? 3 Hoe werk je hygiënisch bij het verschonen van een bed? 4 Hoe werk je ergonomisch bij het verschonen of opmaken van een bed? 5 Welke behoeften heeft jouw doelgroep bij het verschonen of opmaken van het bed? Zijn er cliënten/kinderen met speciale wensen? 6 Maken er cliënten/kinderen gebruik van hulpmiddelen aan bed? – Zo ja, welke? – Hoe kun je daarmee rekening houden bij het verschonen van het bed? – Welke functie hebben deze hulpmiddelen? 7 Hoe kun je de zelfredzaamheid van de cliënt/het kind binnen deze opdracht stimuleren? 8 Is er op jouw BPV-plek risico op wiegendood of decubitus? Zo ja, hoe kun je hier rekening mee houden bij het verschonen of opmaken van het bed? 9 Wanneer je een bed verschoont, moet je het vuile beddengoed ergens laten. Wat zijn de afspraken over het wassen van het beddengoed binnen jouw instelling? 10 Hoe vaak worden daar de bedden verschoond?

͘

ǀ

͘

ď

Let op: kun je de opdrachten niet volledig uitvoeren binnen jouw BPVinstelling? Overleg dan met je begeleider op school.

Ĩ

Laat het schema zien aan je BPV-begeleider. Bij akkoord mag je je planning uitvoeren. Bij een goede uitvoering zet jouw BPV-begeleider een paraaf.

Ğ

ŝ

ƚ

Maak een werkplanning voor één dag. Beschrijf daarbij de taken die horen bij schoonmaken, de was verzorgen en het bed opmaken. Je beschrijft je voorbereiding, uitvoering en afronding. Vul het schema in.

18

Helpende


͘

Uitvoering

Voorbereiding

ǀ

͘

ď

Ĩ

Met wie ga je het doen?

Ğ

ŝ

ƚ

Đ

Wanneer? (datum en tijd)

Ζ

Ƶ

Ě

Welke middelen heb je nodig?

ƚ

Ś

Ő

Waar vindt dit plaats?

ŝ

ƌ

LJ

Ɖ

Ž Waarom? Waarom doe je dit?

Wat ga je doen?

Paraaf akkoord BPV-begeleider

© Uitgeverij Edu’Actief b.v.

19


͘

ǀ

Afronding

Uitvoering

͘

ď

Helpende

Ĩ

Met wie ga je het doen?

Ğ

ŝ

ƚ

Đ

Wanneer? (datum en tijd)

Ζ

Ƶ

Ě

Welke middelen heb je nodig?

ƚ

Ś

Ő

ŝ

Waar vindt dit plaats?

ƌ

20

LJ

Ɖ

Ž Waarom? Waarom doe je dit?

Wat ga je doen?

Paraaf akkoord BPV-begeleider


Terugkijken Vul per beroepstaak het volgende schema in: Is de opdracht gegaan zoals je verwacht had? Waarom wel/niet?

Ž

Wat vond je goed gaan? Noem in elk geval twee dingen.

2.

ƚ

Ś

Ő

ŝ

ƌ

LJ

Ɖ 1.

Ζ

Ƶ

Ě

Waarom vond je deze dingen goed gaan?

2.

͘

ď

Ĩ

Ğ

ŝ

ƚ

1.

Đ

Wat vond je minder goed gaan? Noem in elk geval twee dingen.

͘

ǀ

Wat zou je de volgende keer anders doen?

© Uitgeverij Edu’Actief b.v.

21


Beoordelingsformulier Student O

Beoordelaar V

O

V

Voorbereiding

Ž

De student heeft in het vooronderzoek per beroepstaak de gang van zaken binnen de instelling beschreven (protocollen, hygiënisch werken, ergonomie en veiligheid, kosten- en milieubewust, gebruik juiste middelen en materialen).

LJ

Ɖ

De student heeft een werkplanning gemaakt voor één dag per beroepstaak.

ƌ

De werkplanning is realistisch, haalbaar en uitvoerbaar.

Uitvoering

Ś

Ő

ŝ

De student heeft de werkplanning laten tekenen door de BPVbegeleider.

De student werkt volgens het werkplan.

ƚ

De student communiceert op een juiste manier met de BPVbegeleider over de uitvoering.

Ě

De student stimuleert/ondersteunt de cliënt/het kind bij zelfredzaamheid.

͘

Helpende

ǀ

22

͘

Eindbeoordeling

ď

De student heeft benoemd wat beter kan tijdens de uitvoering van de werkplanning.

De student heeft benoemd wat goed ging tijdens de uitvoering van de werkplanning.

Ĩ

Terugkijken

Ğ

Beroepstaak 15: Zorgvrager ondersteunen bij zelfredzaamheid

ŝ

Beroepstaak 6: Bed opmaken

ƚ

Đ

Beroepstaak 5: De was verzorgen

Beroepstaak 1: Schoonmaken van de woon/werkomgeving

Ζ

Ƶ

De student houdt rekening met de wensen en behoeften van de cliënt/het kind.


Verplicht TOP De student en de BPV-begeleider kiezen één punt dat goed ging bij de uitvoering van de werkplanning. Dit punt wordt hiernaast beschreven.

ƌ

LJ

Ɖ

Ž

TIP De student en de BPV-begeleider kiezen minimaal één aandachtspunt dat de student meeneemt in de komende periode. Dit punt wordt hiernaast beschreven.

ŝ

Ě

ƚ

Ś

Ő

Acties Beschrijf hiernaast hoe je aan de tips gaat werken.

Ƶ

Overige opmerkingen: ________________________________________________________________

Ζ

________________________________________________________________

________________________________________________________________ ________________________________________________________________

ƚ

Đ Datum:

Handtekening student:

Handtekening BPV-begeleider:

͘

ǀ

͘

ď

Ĩ

Ğ

ŝ

Datum:

© Uitgeverij Edu’Actief b.v.

23


Hoofdstuk 3: Het bereiden en opdienen van de maaltijd Beroepstaak 10: Ondersteuning bieden bij het bereiden van de maaltijd Beroepstaak 4: Creëren van een sfeervolle groepsruimte

Ž

Vooronderzoek

ƌ

LJ

Ɖ

Neem de vragen over en beantwoord ze daarna. Laat dit verslag goedkeuren door je BPV-begeleider.

BT 10: Ondersteuning bieden bij de maaltijd

ŝ

Ś

Ő

Beantwoord de volgende vragen:

͘

ǀ

͘

ď

Ĩ

Ğ

ŝ

ƚ

Đ

Ζ

Ƶ

Ě

ƚ

1 Hoe worden de maaltijden (ontbijt, lunch, tussendoortjes, diner) op jouw BPV-plek geregeld voor de cliënten of kinderen? 2 Hoe zorg je voor de hygiëne van de cliënten/kinderen rondom de maaltijdverzorging? 3 Hoe zorg je voor een goede sfeer tijdens de maaltijd? 4 Op welke manier houd je rekening met de wensen van de cliënten/kinderen rondom de maaltijdverzorging? 5 Maken cliënten/kinderen gebruik van hulpmiddelen bij het eten? – Zo ja, welke? – Waarom gebruiken ze deze hulpmiddelen? 6 Hebben op jouw BPV-plek cliënten/kinderen een dieet? – Zo ja, waarom hebben ze een dieet? – Wat houdt het dieet in? – Op welke manier kun je hiermee bij de maaltijdverzorging rekening houden? 7 Wat zijn jouw taken in de voorbereiding van de maaltijd? 8 Wat moet je klaarzetten voordat de cliënten/kinderen kunnen gaan eten? 9 Hoe begeleid je de cliënten/kinderen tijdens de maaltijd? 10 Hoe stimuleer je de zelfredzaamheid van de cliënten/kinderen tijdens de maaltijd? 11 Hoe sluit je de maaltijd af? 12 Wat zijn jouw taken na de maaltijd?

24

Helpende


BT 4: Creëren van een sfeervolle groepsruimte Je gaat één ruimte op jouw BPV-plek sfeervol inrichten volgens een thema. Je gaat één dag alle activiteiten en maaltijden laten plaatsvinden in de sfeer van dit thema (in combinatie met Beroepstaak 10).

Beantwoord de volgende vragen:

Welke thema’s zijn leuk voor jouw doelgroep? Welk thema kies jij? Welke ruimte/hoek wil jij inrichten in de sfeer van dit thema? Welke middelen en materialen wil je gaan gebruiken? Zijn alle materialen op je BPV-plek aanwezig? – Zo nee, moet je materialen gaan kopen? – Is er een budget? Maak dan een budgetteringsplan. 6 Hoe houd je bij de inrichting van de ruimte rekening met de veiligheid van de zorgvragers? 7 Hoe houd je bij de inrichting van de ruimte rekening met de wensen en behoeften van de zorgvragers? 8 Hoe kun je ervoor zorgen dat alle activiteiten van die dag plaatsvinden in de sfeer van jouw thema? 9 Hoe kun je ervoor zorgen dat de maaltijd in de sfeer van jouw thema is? 10 Hoe ga je ondersteuning vragen? 11 Welke rol kunnen cliënten spelen bij het creëren van een sfeervolle ruimte? 12 Hoe stimuleer je de zelfredzaamheid van cliënten/kinderen tijdens de activiteiten?

ƚ

Đ

Werkplanning

Ζ

Ƶ

Ě

ƚ

Ś

Ő

ŝ

ƌ

LJ

Ɖ

Ž

1 2 3 4 5

͘

ǀ

͘

ď

Laat het schema zien aan je BPV-begeleider. Bij akkoord mag je je planning uitvoeren. Bij een goede uitvoering zet jouw begeleider een paraaf.

Ĩ

Maak een werkplanning voor één dag, waarbij je alle activiteiten en maaltijden laat plaatsvinden in de sfeer van dit thema. Je beschrijft je voorbereiding, uitvoering en afronding. Vul het schema in.

Ğ

ŝ

Je gaat één ruimte op jouw BPV-plek sfeervol inrichten volgens een thema. Je gaat één dag alle activiteiten en maaltijden laten plaatsvinden in de sfeer van dit thema.

© Uitgeverij Edu’Actief b.v.

25


͘

ǀ

Uitvoering

Voorbereiding

͘

ď

Helpende

Ĩ

Met wie ga je het doen?

Ğ

ŝ

ƚ

Đ

Wanneer? (datum en tijd)

Ζ

Ƶ

Ě

Welke middelen heb je nodig?

ƚ

Ś

Ő

ŝ

Waar vindt dit plaats?

ƌ

26

LJ

Ɖ

Ž Waarom? Waarom doe je dit?

Wat ga je doen?

Paraaf akkoord BPV-begeleider


͘

ǀ

Afronding

Uitvoering

͘

ď

Ĩ

Met wie ga je het doen?

Ğ

ŝ

ƚ

Đ

Wanneer? (datum en tijd)

Ζ

Ƶ

Ě

Welke middelen heb je nodig?

ƚ

Ś

Ő

ŝ

Waar vindt dit plaats?

ƌ

LJ

Ɖ

Ž Waarom? Waarom doe je dit?

Wat ga je doen?

Paraaf akkoord BPV-begeleider

© Uitgeverij Edu’Actief b.v.

27


Terugkijken Is de opdracht gegaan zoals je verwacht had? Waarom wel/niet?

Wat vond je goed gaan? Noem in elk geval twee dingen.

Ž 2.

ƚ

Ś

Ő

ŝ

ƌ

LJ

Ɖ

1.

Waarom vond je deze dingen goed gaan?

Ƶ

Ě

Ζ

Wat vond je minder goed gaan? Noem in elk geval twee dingen. 1.

ƚ

Đ ͘

ǀ

͘

ď

Wat zou je de volgende keer anders doen?

Ĩ

Ğ

ŝ

2.

28

Helpende


Beoordelingsformulier Student O

Beoordelaar V

O

V

Voorbereiding

Ž

De student heeft in het vooronderzoek per beroepstaak de gang van zaken binnen de instelling beschreven (protocollen, hygiënisch werken, ergonomie en veiligheid, kosten- en milieubewust, gebruik juiste middelen en materialen).

LJ

Ɖ

De student heeft een werkplanning gemaakt voor één dag per beroepstaak.

ƌ

De werkplanning is realistisch, haalbaar en uitvoerbaar.

Uitvoering

Ś

Ő

ŝ

De student heeft de werkplanning laten tekenen door de BPVbegeleider.

De student werkt volgens het werkplan.

ƚ

De student communiceert op een juiste manier met de BPVbegeleider over de uitvoering.

Ě

De student houdt rekening met de wensen en behoeften van de cliënt/het kind.

Ζ

Ƶ

Beroepstaak 10: Ondersteuning bieden bij het bereiden van de maaltijd Beroepstaak 4: Creëren van een sfeervolle groepsruimte

͘

ǀ

͘

ď

Eindbeoordeling

Ĩ

De student heeft benoemd wat beter kan tijdens de uitvoering van de werkplanning.

Ğ

De student heeft benoemd wat goed ging tijdens de uitvoering van de werkplanning.

ŝ

Terugkijken

ƚ

Đ

Beroepstaak 15: Zorgvrager ondersteunen bij zelfredzaamheid

© Uitgeverij Edu’Actief b.v.

29


Verplicht TOP De student en de BPV-begeleider kiezen één punt dat goed ging bij de uitvoering van de werkplanning. Dit punt wordt hiernaast beschreven.

LJ

Ɖ

Ž

TIP De student en de BPV-begeleider kiezen minimaal één aandachtspunt dat de student meeneemt in de komende periode. Dit punt wordt hiernaast beschreven.

ŝ

ƌ

ƚ

Ś

Ő

Acties Beschrijf hiernaast hoe je aan de tips gaat werken.

Ƶ

Ě

Overige opmerkingen: ________________________________________________________________ ________________________________________________________________

Ζ

________________________________________________________________

Đ

________________________________________________________________ Datum:

Handtekening student:

Handtekening BPV-begeleider:

͘

ǀ

͘

ď

Ĩ

Ğ

ŝ

ƚ

Datum:

30

Helpende


> Onderdeel

Algemene Dagelijkse Levensverrichtingen

Đ

Ζ

Ƶ

Ě

ƚ

Ś

Ő

ŝ

ƌ

LJ

Ɖ

Ž

Hoofdstuk 4: Verplaatsen en bewegen

͘

ǀ

͘

ď

Ĩ

Ğ

ŝ

ƚ

Beroepstaak 11: Zorgvrager verplaatsen en bewegen Beroepstaak 12: Zorgvrager ondersteunen bij de toiletgang Verweven: Beroepstaak 15: Zorgvrager ondersteunen bij zelfredzaamheid

© Uitgeverij Edu’Actief b.v.

31


Vooronderzoek Neem de vragen over en beantwoord ze daarna. Laat dit verslag goedkeuren door je BPV-begeleider.

Ž

BT 11 en 12: Verplaatsen en toiletgang

ƌ

LJ

Ɖ

Kies drie cliënten/kinderen binnen je doelgroep die je op drie verschillende manieren kunt ondersteunen en/of begeleiden bij de toiletgang. Je past de juiste middelen en technieken toe bij het verplaatsen en bewegen van cliënten/kinderen.

Ő

ŝ

Bij welzijnsinstellingen kun je ook denken aan zindelijkheidstraining! Beantwoord de volgende vragen:

͘

ǀ

͘

ď

Helpende

32

Ĩ

Ğ

ŝ

ƚ

Đ

Ζ

Ƶ

Ě

ƚ

Ś

1 Zijn er op jouw BPV-plek zorgplannen/begeleidingsplannen/lesplannen? Zo ja, wat staat erin? 2 Welke hulp/ondersteuning hebben jouw cliënten/kinderen nodig bij de toiletgang? Wat zijn jouw taken hierbij? 3 Welke mondelinge ondersteuning/begeleiding bied je de cliënten/kinderen bij de toiletgang? 4 Zoek binnen je instelling welke protocollen er zijn voor: – het verplaatsen en bewegen van cliënten/kinderen – het ondersteunen en begeleiden van cliënten/kinderen bij toiletgang. – Wat staat in deze protocollen? Voeg deze toe aan je verslag. Als de protocollen niet aanwezig zijn, vraag dan hoe dat komt! 5 Hoe houd je rekening met de privacy van de cliënten/kinderen wanneer je hen helpt bij de toiletgang? 6 Welke materialen en middelen zijn de cliënten/kinderen gewend om te gebruiken bij de toiletgang? Is er een toiletketting? Zijn er hulpmiddelen? 7 Welke materialen en (hulp)middelen ga je gebruiken tijdens het verplaatsen van cliënten/kinderen bij het begeleiden/stimuleren van de zindelijkheid bij de toiletgang? 8 Hoe kun jij de zelfredzaamheid van de cliënten/kinderen stimuleren? Bijvoorbeeld bij: – Het begeleiden bij de toiletgang – het stimuleren van de zindelijkheid. – Zijn al jouw cliënten zindelijk/continent? – Hoe worden de cliënten/kinderen gestimuleerd om zindelijk/continent te worden/blijven? – Zijn er cliënten/kinderen die op vaste tijden naar het toilet moeten? Zo ja, waarom?


Werkplanning Maak een werkplanning voor één dag. Daarbij ondersteun/help je drie cliënten bij (het verplaatsen en bewegen tijdens) de toiletgang. Je beschrijft je voorbereiding, uitvoering en afronding. Vul het schema in.

͘

ǀ

͘

ď

Ĩ

Ğ

ŝ

ƚ

Đ

Ζ

Ƶ

Ě

ƚ

Ś

Ő

ŝ

ƌ

LJ

Ɖ

Ž

Laat het schema zien aan je BPV-begeleider. Bij akkoord mag je je planning uitvoeren. Bij een goede uitvoering zet jouw BPV-begeleider een paraaf.

© Uitgeverij Edu’Actief b.v.

33


͘

ǀ

Uitvoering

Voorbereiding

͘

ď

Helpende

Ĩ

Met wie ga je het doen?

Ğ

ŝ

ƚ

Đ

Wanneer? (datum en tijd)

Ζ

Ƶ

Ě

Welke middelen heb je nodig?

ƚ

Ś

Ő

ŝ

Waar vindt dit plaats?

ƌ

34

LJ

Ɖ

Ž Waarom? Waarom doe je dit?

Wat ga je doen?

Paraaf akkoord BPV-begeleider


͘

ǀ

Afronding

Uitvoering

͘

ď

Ĩ

Met wie ga je het doen?

Ğ

ŝ

ƚ

Đ

Wanneer? (datum en tijd)

Ζ

Ƶ

Ě

Welke middelen heb je nodig?

ƚ

Ś

Ő

ŝ

Waar vindt dit plaats?

ƌ

LJ

Ɖ

Ž Waarom? Waarom doe je dit?

Wat ga je doen?

Paraaf akkoord BPV-begeleider

© Uitgeverij Edu’Actief b.v.

35


Terugkijken Is de opdracht gegaan zoals je verwacht had? Waarom wel/niet?

Wat vond je goed gaan? Noem in elk geval twee dingen.

Ž 2.

ƚ

Ś

Ő

ŝ

ƌ

LJ

Ɖ

1.

Waarom vond je deze dingen goed gaan?

Ƶ

Ě

Ζ

Wat vond je minder goed gaan? Noem in elk geval twee dingen. 1.

ƚ

Đ ͘

ǀ

͘

ď

Wat zou je de volgende keer anders doen?

Ĩ

Ğ

ŝ

2.

36

Helpende


Beoordelingsformulier Student O

Beoordelaar V

O

V

Voorbereiding

Ž

De student heeft in het vooronderzoek per beroepstaak de gang van zaken binnen de instelling beschreven (protocollen, hygiënisch werken, ergonomie en veiligheid, kosten- en milieubewust, gebruik juiste middelen en materialen).

LJ

Ɖ

De student heeft een werkplanning gemaakt voor één dag per beroepstaak.

ƌ

De werkplanning is realistisch, haalbaar en uitvoerbaar.

Uitvoering

Ś

Ő

ŝ

De student heeft de werkplanning laten tekenen door de BPVbegeleider.

De student werkt volgens het werkplan.

ƚ

De student communiceert op een juiste manier met de BPVbegeleider over de uitvoering.

Ě

De student houdt rekening met de wensen en behoeften van de cliënt/het kind.

Ζ

Ƶ

De student stimuleert/ondersteunt de cliënt/het kind bij zelfredzaamheid.

Beroepstaak 11: Zorgvrager verplaatsen en bewegen

͘

ď

De student heeft benoemd wat beter kan tijdens de uitvoering van de werkplanning.

Ĩ

De student heeft benoemd wat goed ging tijdens de uitvoering van de werkplanning.

Ğ

Terugkijken

ŝ

Beroepstaak 15: Zorgvrager ondersteunen bij zelfredzaamheid

ƚ

Đ

Beroepstaak 12: Zorgvrager ondersteunen bij de toiletgang

͘

ǀ

Eindbeoordeling

© Uitgeverij Edu’Actief b.v.

37


Verplicht TOP De student en de BPV-begeleider kiezen één punt dat goed ging bij de uitvoering van de werkplanning. Dit punt wordt hiernaast beschreven.

ƌ

LJ

Ɖ

Ž

TIP De student en de BPV-begeleider kiezen minimaal één aandachtspunt dat de student meeneemt in de komende periode. Dit punt wordt hiernaast beschreven.

ŝ

Ě

ƚ

Ś

Ő

Acties Beschrijf hiernaast hoe je aan de tips gaat werken.

Ƶ

Overige opmerkingen: ________________________________________________________________

Ζ

________________________________________________________________

________________________________________________________________ ________________________________________________________________

ƚ

Đ Datum:

Handtekening student:

Handtekening BPV-begeleider:

͘

ǀ

͘

ď

Ĩ

Ğ

ŝ

Datum:

38

Helpende


Hoofdstuk 5: Algemene Dagelijkse Levensverrichtingen (ADL) Beroepstaak 7: Wassen en aan- en uitkleden Beroepstaak 8: Het uiterlijk verzorgen Verweven: Beroepstaak 15: Zorgvrager ondersteunen bij zelfredzaamheid

Ž

Vooronderzoek

ƌ

LJ

Ɖ

Dit hoofdstuk bestaat uit drie beroepstaken die met elkaar verweven zijn. Het gaat om taken die bij ADL horen. Daarom is ervoor gekozen om deze drie beroepstaken bij de uitvoering met elkaar te combineren.

Ś

Ő

ŝ

Neem de vragen over en beantwoord ze daarna. Laat dit verslag goedkeuren door je BPV-begeleider.

ƚ

BT 7 en 8: Wassen, aan- en uitkleden, het

͘

ǀ

© Uitgeverij Edu’Actief b.v.

͘

ď

Ĩ

1 Zoek binnen je instelling welke protocollen er zijn voor: – het wassen – het aan- en uitkleden – de uiterlijke verzorging van de cliënten/kinderen. – Wat staat in deze protocollen? Voeg deze toe aan je verslag. Als er geen protocollen aanwezig zijn, vraag dan hoe dat komt! 2 Je leest het zorg- of begeleidingsplan van deze cliënten/kinderen. Wat staat in dit zorg-/begeleidingsplan? Wat voor soort plan hebben ze op een school of een kinderdagverblijf? 3 Wat zijn de aandachtspunten tijdens het wassen en het aan- en uitkleden van de cliënten/kinderen op jouw BPV-plek? 4 Wat zijn de aandachtspunten bij de uiterlijke verzorging van de cliënten/kinderen op jouw BPV-plek?

Ğ

ŝ

ƚ

Đ

Beantwoord de volgende vragen:

gezichtsverzorging make-up verzorging handmassage nagelverzorging schminken haren verzorgen kleding uitkiezen.

Ζ

• • • • • • •

Ƶ

Ě

Kies drie cliënten/kinderen binnen je doelgroep die je op twee verschillende manieren (douchen/baden/op bed wassen) kunt wassen. Na het wassen en aankleden besteed je aandacht aan de uiterlijke verzorging van deze drie cliënten/kinderen. Denk bijvoorbeeld aan:

39


Ɖ

Ž

5 Wat zijn de wensen en behoeften van de cliënten/kinderen op jouw BPV-plek? 6 Welke materialen en middelen zijn de cliënten/kinderen gewend om te gebruiken? Waarvoor en waarom gebruiken ze die? 7 Zijn er cliënten/kinderen die allergisch zijn voor middelen? Wat moet je doen om allergie te voorkomen? 8 Welke materialen en (hulp)middelen ga je gebruiken bij de verzorging? 9 Hoe kun jij de zelfredzaamheid van de cliënten/kinderen bij het wassen, het aan- en uitkleden en de uiterlijke verzorging stimuleren?

Werkplanning

LJ

Ő

ŝ

ƌ

Maak een werkplanning voor één dag. Daarbij ondersteun/help je drie cliënten tijdens het wassen, het aan- en uitkleden en de uiterlijke verzorging. Je beschrijft je voorbereiding, uitvoering en afronding. Vul het schema in.

͘

ǀ

͘

ď

Ĩ

Ğ

ŝ

ƚ

Đ

Ζ

Ƶ

Ě

ƚ

Ś

Laat het schema zien aan je BPV-begeleider. Bij akkoord mag je je planning uitvoeren. Bij een goede uitvoering zet jouw BPV-begeleider een paraaf.

40

Helpende


͘

Uitvoering

Voorbereiding

ǀ

͘

ď

Met wie ga je het doen?

Ĩ

Ğ

ŝ

ƚ

Đ

Wanneer? (datum en tijd)

Ζ

Ƶ

Ě

Welke middelen heb je nodig?

ƚ

Ś

Waar vindt dit plaats?

Ő

ŝ

ƌ

LJ

Ɖ

Waarom? Waarom doe je dit?

Ž

Wat ga je doen?

Paraaf akkoord BPV-begeleider

© Uitgeverij Edu’Actief b.v.

41


͘

ǀ

Afronding

Uitvoering

͘

ď

Helpende

Ĩ

Met wie ga je het doen?

Ğ

ŝ

ƚ

Đ

Wanneer? (datum en tijd)

Ζ

Ƶ

Ě

Welke middelen heb je nodig?

ƚ

Ś

Ő

ŝ

Waar vindt dit plaats?

ƌ

42

LJ

Ɖ

Ž Waarom? Waarom doe je dit?

Wat ga je doen?

Paraaf akkoord BPV-begeleider


Terugkijken Is de opdracht gegaan zoals je verwacht had? Waarom wel/niet?

Ɖ

Ž

Wat vond je goed gaan? Noem in elk geval twee dingen.

1.

ƚ

Ś

Ő

ŝ

ƌ

LJ 2.

Waarom vond je deze dingen goed gaan?

Ζ

Ƶ

Ě

1.

͘

ď

Ĩ

Ğ

2.

ŝ

ƚ

Đ

Wat vond je minder goed gaan? Noem in elk geval twee dingen.

Wat zou je de volgende keer anders doen?

͘

ǀ © Uitgeverij Edu’Actief b.v.

43


Beoordelingsformulier Student O

Beoordelaar V

O

V

Voorbereiding

Ž

De student heeft in het vooronderzoek per beroepstaak de gang van zaken binnen de instelling beschreven (protocollen, hygiënisch werken, ergonomie en veiligheid, kosten- en milieubewust, gebruik juiste middelen en materialen).

Ɖ

De student heeft een werkplanning gemaakt voor één dag per beroepstaak.

LJ

De werkplanning is realistisch, haalbaar en uitvoerbaar.

Ő

Uitvoering

ŝ

ƌ

De student heeft de werkplanning laten tekenen door de BPVbegeleider.

Ś

De student werkt volgens het werkplan.

ƚ

De student communiceert op een juiste manier met de BPVbegeleider over de uitvoering.

Ě

De student houdt rekening met de wensen en behoeften van de cliënt/het kind.

Beroepstaak 7: Wassen en aan- en uitkleden

͘

ǀ

͘

ď

Eindbeoordeling

Ĩ

De student heeft benoemd wat beter kan tijdens de uitvoering van de werkplanning.

Ğ

De student heeft benoemd wat goed ging tijdens de uitvoering van de werkplanning.

ŝ

Terugkijken

ƚ

Beroepstaak 15: Zorgvrager ondersteunen bij zelfredzaamheid

Đ

Beroepstaak 8: Het uiterlijk verzorgen

Ζ

Ƶ

De student stimuleert/ondersteunt de cliënt/het kind bij zelfredzaamheid.

44

Helpende


Verplicht TOP De student en de BPV-begeleider kiezen één punt dat goed ging bij de uitvoering van de werkplanning. Dit punt wordt hiernaast beschreven.

ƌ

LJ

Ɖ

Ž

TIP De student en de BPV-begeleider kiezen minimaal één aandachtspunt dat de student meeneemt in de komende periode. Dit punt wordt hiernaast beschreven.

ŝ

Ě

ƚ

Ś

Ő

Acties Beschrijf hiernaast hoe je aan de tips gaat werken.

Ƶ

Overige opmerkingen: ________________________________________________________________

Ζ

________________________________________________________________

________________________________________________________________ ________________________________________________________________

ƚ

Đ Datum:

Handtekening student:

Handtekening BPV-begeleider:

͘

ǀ

͘

ď

Ĩ

Ğ

ŝ

Datum:

© Uitgeverij Edu’Actief b.v.

45


> Onderdeel

Werken aan eigen professionaliteit

͘

ǀ

͘

ď

Beroepstaak 2: Ondersteuning bieden bij emotionele problemen Beroepstaak 3: Ondersteuning bieden bij activiteiten

Ĩ

Ğ

ŝ

ƚ

Đ

Ζ

Ƶ

Ě

ƚ

Ś

Ő

ŝ

ƌ

LJ

Ɖ

Ž

Hoofdstuk 6: Ondersteunen van zorgvragers bij emotionele problemen

46

Helpende


Vooronderzoek Neem de vragen over en beantwoord ze daarna. Laat dit verslag goedkeuren door je BPV-begeleider.

Ž

BT 2 en 3: Emoties en activiteiten

Beantwoord de volgende vragen:

Ɖ

͘

ǀ

© Uitgeverij Edu’Actief b.v.

͘

ď

Ĩ

Ğ

ŝ

ƚ

Đ

Ζ

Ƶ

Ě

ƚ

Ś

Ő

ŝ

ƌ

LJ

1 Welke emoties heb je al gezien tijdens je BPV-periode bij jouw cliënten/kinderen? – Met welke emoties kun jij makkelijk omgaan? – Welke emoties vind jij lastig bij een cliënt/kind? – Wat doet het met jou als een cliënt/kind die emoties toont? – Heb je wel eens hulp gevraagd bij het begeleiden van emoties? Zo ja, welke hulp heb je wel eens gevraagd? – Welke tips heb je gekregen? 2 In welke levensfase zitten jouw cliënten/kinderen? – Benoem voor deze levensfase de cognitieve, lichamelijk en sociaalemotionele ontwikkeling. 3 Kies twee cliënten/kinderen van jouw BPV-plek. – Benoem hun cognitieve ontwikkeling. – Benoem hun lichamelijke ontwikkeling. – Benoem hun sociaal-emotionele ontwikkeling. 4 Vergelijk de ontwikkelingsfase van de doelgroep met de ontwikkelingsfase die jij hebt gezien bij deze twee cliënten/kinderen. – Wat valt je op? – Zijn er verschillen? – Zijn er overeenkomsten? – Zijn er emoties die horen bij jouw doelgroep? 5 Welke tips heb jij gekregen voor het omgaan met emoties bij jouw cliënten/kinderen? 6 Welke (sportieve) activiteiten worden aangeboden aan cliënten/kinderen op jouw BPV-plek? 7 Welke protocollen en richtlijnen zijn binnen je BPV-instelling aanwezig voor het organiseren van activiteiten? Voeg deze toe aan je verslag. 8 Wat zijn de wensen en behoeften van jouw cliënten/kinderen als het gaat om spelletjes en sport? 9 Welke beperkingen hebben de cliënten/kinderen op jouw BPV-plek? Hoe ga je met deze beperkingen om? 10 Welke ruimte kun je gebruiken voor (sport)activiteiten? Wie kun je om hulp vragen? 11 Welke materialen en middelen worden er gebruikt of kun je gebruiken voor (sport)activiteiten? 12 Wie organiseren de (sport)activiteiten?

47


Werkplanning Maak een werkplanning voor één dagdeel. Daarbij ondersteun je cliënten/kinderen gedurende dit dagdeel tijdens activiteiten bij hun emoties en gedrag. Je gaat voor één dagdeel (minimaal 2 uren) activiteiten in de vorm van spelletjes en sport voor je doelgroep organiseren. Overleg met je BPV-begeleider welke ruimte je het best voor deze opdracht kunt gebruiken.

Je beschrijft je voorbereiding, uitvoering en afronding. Vul het schema in.

Ž

͘

ǀ

͘

ď

Ĩ

Ğ

ŝ

ƚ

Đ

Ζ

Ƶ

Ě

ƚ

Ś

Ő

ŝ

ƌ

LJ

Ɖ

Laat het schema zien aan je BPV-begeleider. Bij akkoord mag je je planning uitvoeren. Bij een goede uitvoering zet jouw BPV-begeleider een paraaf.

48

Helpende


Uitvoering

Voorbereiding

͘

ǀ

͘

ď

Met wie ga je het doen?

Ĩ

Ğ

ŝ

ƚ

Wanneer? (datum en tijd)

Đ

Ζ

Ƶ

Ě

Welke middelen heb je nodig?

ƚ

Ś

Waar vindt dit plaats?

Ő

ŝ

ƌ

LJ

Waarom? Waarom doe je dit?

Ɖ

Ž

Wat ga je doen?

Paraaf akkoord BPV-begeleider

© Uitgeverij Edu’Actief b.v.

49


͘

ǀ

Afronding

Uitvoering

͘

ď

Helpende

Ĩ

Met wie ga je het doen?

Ğ

ŝ

ƚ

Đ

Wanneer? (datum en tijd)

Ζ

Ƶ

Ě

Welke middelen heb je nodig?

ƚ

Ś

Ő

ŝ

Waar vindt dit plaats?

ƌ

50

LJ

Ɖ

Ž Waarom? Waarom doe je dit?

Wat ga je doen?

Paraaf akkoord BPV-begeleider


Terugkijken Is de opdracht gegaan zoals je verwacht had? Waarom wel/niet?

Ž

Wat vond je goed gaan? Noem in elk geval twee dingen.

ƚ

Ś

Ő

ŝ

2.

ƌ

LJ

Ɖ

1.

Ζ

Ƶ

Ě

Waarom vond je deze dingen goed gaan?

2.

Wat zou je de volgende keer anders doen?

͘

ǀ

͘

ď

Ĩ

Ğ

ŝ

ƚ

Đ

1.

Wat vond je minder goed gaan? Noem in elk geval twee dingen.

© Uitgeverij Edu’Actief b.v.

51


Beoordelingsformulier Student O

Beoordelaar V

O

V

Voorbereiding

Ž

De student heeft in het vooronderzoek per beroepstaak de gang van zaken binnen de instelling beschreven (protocollen, hygiënisch werken, ergonomie en veiligheid, kosten- en milieubewust, gebruik juiste middelen en materialen).

LJ

Ɖ

De student heeft een werkplanning gemaakt voor één dag per beroepstaak.

ƌ

De werkplanning is realistisch, haalbaar en uitvoerbaar.

Uitvoering

Ś

Ő

ŝ

De student heeft de werkplanning laten tekenen door de BPVbegeleider.

De student werkt volgens het werkplan.

ƚ

De student communiceert op een juiste manier met de BPVbegeleider over de uitvoering.

Ě

De student houdt rekening met de wensen en behoeften van de cliënt/het kind.

Ζ

Ƶ

De student toont aandacht en begrip voor de doelgroep en kan zich inleven in de situatie.

͘

ǀ

͘

ď

Eindbeoordeling

Ĩ

De student heeft benoemd wat beter kan tijdens de uitvoering van de werkplanning.

Ğ

De student heeft benoemd wat goed ging tijdens de uitvoering van de werkplanning.

ŝ

Terugkijken

ƚ

Beroepstaak 3: Ondersteuning bieden bij activiteiten

Đ

Beroepstaak 2: Ondersteuning bieden bij emotionele problemen

52

Helpende


Verplicht TOP De student en de BPV-begeleider kiezen één punt dat goed ging bij de uitvoering van de werkplanning. Dit punt wordt hiernaast beschreven.

ƌ

LJ

Ɖ

Ž

TIP De student en de BPV-begeleider kiezen minimaal één aandachtspunt dat de student meeneemt in de komende periode. Dit punt wordt hiernaast beschreven.

ŝ

Ě

ƚ

Ś

Ő

Acties Beschrijf hiernaast hoe je aan de tips gaat werken.

Ƶ

Overige opmerkingen: ________________________________________________________________

Ζ

________________________________________________________________

________________________________________________________________ ________________________________________________________________

ƚ

Đ Datum:

Handtekening student:

Handtekening BPV-begeleider:

͘

ǀ

͘

ď

Ĩ

Ğ

ŝ

Datum:

© Uitgeverij Edu’Actief b.v.

53


Hoofdstuk 7: Kunnen handelen bij onvoorziene situaties Beroepstaak 13: Handelen bij kleine ongelukken Beroepstaak 14: Handelen bij grensoverschrijdend gedrag Beroepstaak 16: Werken aan eigen professionaliteit

Ž

Vooronderzoek

ƌ

LJ

Ɖ

Neem de vragen over en beantwoord ze daarna. Laat dit verslag goedkeuren door je BPV-begeleider.

Werkplanning

ŝ

ƚ

Ś

Ő

Maak een werkplanning voor het beantwoorden van de vragen uit de volgende opdrachten. Je beschrijft je voorbereiding, uitvoering en afronding. Vul het schema in.

Ě

Laat het schema zien aan je BPV-begeleider. Bij akkoord mag je je planning uitvoeren. Bij een goede uitvoering zet jouw BPV-begeleider een paraaf.

Ζ

Ƶ

BT 13, 14 en 16: Onvoorziene situaties

͘

ǀ

Helpende

͘

54

ď

Omgaan met onvoorziene situaties 1 Welke onvoorziene situaties kun je binnen je BPV-instelling tegenkomen? (Denk bijvoorbeeld aan ongevallen, flauwvallen, verstikking, brandgevaar en ontruiming.) 2 Welke protocollen en richtlijnen zijn er binnen je BPV-instelling voor onvoorziene situaties?

Beantwoord de volgende vragen:

Ĩ

Ğ

ŝ

kunnen samenwerken communicatieve vaardigheden juiste beroepshouding zelfstandig werken kunnen overleggen initiatief tonen observeren en rapporteren feedback geven en ontvangen overlegmomenten bijwonen.

ƚ

– – – – – – – – –

Đ

Binnen deze drie opdrachten ga je werken aan je eigen professionaliteit. Hierbij staan de volgende competenties centraal:


3 Welke preventieve maatregelen voor de veiligheid van de cliënten en medewerkers binnen je BPV-instelling worden genomen? Wanneer je dit lastig vindt om te bedenken: vraag hulp aan je begeleider/leidinggevende om deze vraag te beantwoorden. 4 Op welke manier zorgen jouw collega’s voor de veiligheid van de cliënten/kinderen op jouw BPV-plek?

Ő

ŝ

ƌ

LJ

Ɖ

Ž

Omgaan met grensoverschrijdend gedrag 5 Welke vormen van grensoverschrijdend gedrag kom je binnen je doelgroep tegen? 6 Welke protocollen en richtlijnen zijn er binnen je BPV-instelling voor de omgang met grensoverschrijdend gedrag? Voeg deze toe aan je verslag. 7 Vraag collega’s hoe zij met grensoverschrijdend gedrag binnen je doelgroep omgaan. 8 Benoem wat de behoeften en beperkingen van je collega’s en/of de cliënten/kinderen zijn bij het omgaan met grensoverschrijdend gedrag. 9 Noem twee voorbeelden van hoe jij handelt bij grensoverschrijdend gedrag

͘

ǀ

͘

ď

Ĩ

Ğ

ŝ

ƚ

Đ

Ζ

Ƶ

Ě

ƚ

Ś

Deskundigheidsbevordering 10 Wat zijn de visie en de doelstellingen van jouw BPV-instelling? 11 Hoe ziet het organogram van je BPV-instelling eruit? 12 Hoe wordt binnen je BPV-instelling gewerkt aan kwaliteitsverbetering en deskundigheidsbevordering? Denk hierbij bijvoorbeeld ook aan de Kwaliteitswet Zorginstellingen! Vraag eventueel hulp bij je stagebegeleider/leidinggevende om deze vraag te beantwoorden. 13 Welke cursussen worden aan het personeel aangeboden? 14 Zijn vaktijdschriften aanwezig op jouw stageplek? 15 Hoe kun jij als helpende deskundig blijven op jouw vakgebied?

© Uitgeverij Edu’Actief b.v.

55


͘

ǀ

Uitvoering

Voorbereiding

͘

ď

Helpende

Ĩ

Met wie ga je het doen?

Ğ

ŝ

ƚ

Đ

Wanneer? (datum en tijd)

Ζ

Ƶ

Ě

Welke middelen heb je nodig?

ƚ

Ś

Ő

ŝ

Waar vindt dit plaats?

ƌ

56

LJ

Ɖ

Ž Waarom? Waarom doe je dit?

Wat ga je doen?

Paraaf akkoord BPV-begeleider


͘

ǀ

Afronding

Uitvoering

͘

ď

Ĩ

Met wie ga je het doen?

Ğ

ŝ

ƚ

Đ

Wanneer? (datum en tijd)

Ζ

Ƶ

Ě

Welke middelen heb je nodig?

ƚ

Ś

Ő

ŝ

Waar vindt dit plaats?

ƌ

LJ

Ɖ

Ž Waarom? Waarom doe je dit?

Wat ga je doen?

Paraaf akkoord BPV-begeleider

© Uitgeverij Edu’Actief b.v.

57


Terugkijken Is de opdracht gegaan zoals je verwacht had? Waarom wel/niet?

Ž

Wat vond je goed gaan? Noem in elk geval twee dingen.

ƚ

Ś

Ő

ŝ

2.

ƌ

LJ

Ɖ

1.

Ζ

Ƶ

Ě

Waarom vond je deze dingen goed gaan?

Wat vond je minder goed gaan? Noem in elk geval twee dingen.

ŝ

ƚ

Đ

1.

2.

͘

ǀ

͘

ď

Ĩ

Ğ

Wat zou je de volgende keer anders doen?

58

Helpende


Beoordelingsformulier Student O

Beoordelaar V

O

V

Voorbereiding

Ž

De student heeft in het vooronderzoek per beroepstaak de gang van zaken binnen de instelling beschreven (protocollen, hygiënisch werken, ergonomie en veiligheid, kosten- en milieubewust, gebruik juiste middelen en materialen).

Ɖ

De student heeft een werkplanning gemaakt voor één dag per beroepstaak.

LJ

De werkplanning is realistisch, haalbaar en uitvoerbaar.

Ő

Uitvoering

ŝ

ƌ

De student heeft de werkplanning laten tekenen door de BPVbegeleider.

Ś

De student werkt volgens het werkplan.

ƚ

De student communiceert op een juiste manier met de BPVbegeleider over de uitvoering.

Ě

De student kan benoemen welke preventieve maatregelen bij onvoorziene situaties genomen kunnen worden. De student kan zich inleven in onvoorziene situaties.

Ƶ

De student kan juist handelen bij grensoverschrijdend gedrag.

Ζ ͘

ď

De student heeft benoemd wat goed ging tijdens de uitvoering van de werkplanning.

Terugkijken

Ĩ

Beroepstaak 9: Werkplanning maken

Ğ

Beroepstaak 16: Werken aan eigen professionaliteit

ŝ

Beroepstaak 14: Handelen bij grensoverschrijdend gedrag

ƚ

Đ

Beroepstaak 13: Handelen bij kleine ongelukken

De student benoemt het belang van kwaliteitsverbetering en deskundigheidsbevordering binnen het beroep Helpende.

͘

ǀ

De student heeft benoemd wat beter kan tijdens de uitvoering van de werkplanning. Eindbeoordeling

© Uitgeverij Edu’Actief b.v.

59


Verplicht TOP De student en de BPV-begeleider kiezen één punt dat goed ging bij de uitvoering van de werkplanning. Dit punt wordt hiernaast beschreven.

ƌ

LJ

Ɖ

Ž

TIP De student en de BPV-begeleider kiezen minimaal één aandachtspunt dat de student meeneemt in de komende periode. Dit punt wordt hiernaast beschreven.

ŝ

Ě

ƚ

Ś

Ő

Acties Beschrijf hiernaast hoe je aan de tips gaat werken.

Ƶ

Overige opmerkingen: ________________________________________________________________

Ζ

________________________________________________________________

________________________________________________________________ ________________________________________________________________

ƚ

Đ Datum:

Handtekening student:

Handtekening BPV-begeleider:

͘

ǀ

͘

ď

Ĩ

Ğ

ŝ

Datum:

60

Helpende


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.