.v .
Cursus
co
py r
ig h
tE
du
'A
ct ie
fb
ADL en zelfredzaamheid methodisch handelen en observeren
Colofon
.v .
Uitgeverij: Edu’Actief b.v. 0522-235235 info@edu-actief.nl www.edu-actief.nl Auteur: Inge Janssens
fb
Inhoudelijke redactie: Napona Smid
Titel: ADL en zelfredzaamheid - methodisch handelen en observeren
© Edu’Actief b.v. 2016
ct ie
ISBN: 978 90 3723 286 8
'A
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
tE
du
Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16h Auteurswet dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in compilatiewerken op grond van artikel 16 Auteurswet kan men zich wenden tot de Stichting PRO (www.stichting-pro.nl). De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.
co
py r
ig h
Door het gebruik van deze uitgave verklaart u kennis te hebben genomen van en akkoord te gaan met de specifieke productvoorwaarden en algemene voorwaarden van Edu’Actief, te vinden op www.edu-actief.nl.
Inhoudsopgave Over deze cursus 7
Persoonlijke verzorging en ADL bij kinderen Inleiding 8
.v .
OriĂŤntatie
4
8
10
fb
Vertrouwen en respect tijdens de persoonlijke verzorging Inleiding 10
Persoonlijke verzorging in de praktijk: hoe pak je het aan? Inleiding 16
Methodisch werken bij persoolijke verzorging Inleiding 21
21
24
tE
26
du
Kinderen begeleiden bij hun seksuele ontwikkeling Inleiding 24 Reflectie
16
19
'A
Protocollen bij persoonlijke verzorging Inleiding 19
14
ct ie
Zelfredzaamheid en zelfvertrouwen stimuleren tijdens de persoonlijke verzorging Inleiding 14
Theoriebron Persoonlijke verzorging en ADL bij kinderen
27
Theoriebron Vertrouwen en respect tijdens de persoonlijke verzorging
ig h
Theoriebron Zelfredzaamheid bij de persoonlijke verzorging Theoriebron Stappenplannen in de persoonlijke verzorging
28
30 32
co
py r
Theoriebron Persoonlijke verzorging bij kinderen: wassen, aan- en uitkleden, haarverzorging 33 Theoriebron Persoonlijke verzorging bij kinderen: mondverzorging, verschonen, zindelijkheid 36 Theoriebron Protocollen bij de persoonlijke verzorging
38
Theoriebron Methodisch werken bij de persoonlijke verzorging
40
Theoriebron Kinderen begeleiden in hun seksuele ontwikkeling
43
3
Over deze cursus
Inleiding
.v .
Over deze cursus
'A
Leerdoelen
ct ie
fb
ADL betekent algemene dagelijkse levensverrichtingen. Dit zijn activiteiten die mensen tijdens het dagelijks leven doen. Mensen hebben hier vaardigheden voor nodig. Bijvoorbeeld om je brood te kunnen smeren, moet je een mes kunnen gebruiken en moet je een Jonge kinderen hebben hulp nodig bij het eten. smeerbeweging kunnen maken. Bij kinderen en jongeren zijn deze vaardigheden in ontwikkeling. Om later zelfstandig in het leven te staan, is het belangrijk dat ze deze vaardigheden ontdekken en verwerven. In deze cursus leer je manieren om kinderen en jongeren hierbij te ondersteunen.
py r
ig h
tE
du
• Je kunt beschrijven wat de volgende begrippen inhouden: persoonlijke verzorging, ADL, zelfredzaamheid. • Je kunt uitleggen wat het belang is van vertrouwelijkheid en respect bij de persoonlijke verzorging. • Je kunt beschrijven waarom zelfredzaamheid belangrijk is. • Je kunt manieren noemen om de zelfredzaamheid van kinderen en jongeren te bevorderen. • Je kunt beschrijven hoe je de persoonlijke verzorging en ADL voorbereidt, uitvoert en afrondt. • Je kunt verschillende protocollen op het gebeid van persoonlijke verzorging en ADL beschrijven. • Je kunt manieren noemen om de zelfredzaamheid van een kind of jongere op het gebied van de persoonlijke verzorging methodisch te stimuleren. Hierbij sluit je aan op de ontwikkeling en behoeften van het kind of de jongere. • Je kunt manieren noemen om de seksuele ontwikkeling bespreekbaar te maken. Je kunt beschrijven op welke manier je hierbij waarden en normen bewaakt.
Beoordeling
co
Beoordelingsformulier <
4
Aan het eind van de cursus wordt je parate kennis beoordeeld met een toets. Je praktische beheersing van de leerdoelen wordt getoetst met twee beroepsproducten. Deze worden op inhoud beoordeeld. Ander belangrijke punten bij de beoordeling zijn: actieve deelname aan de lessen, nette uitwerking van de opdrachten in correct Nederlands. Je vindt ze bij elkaar in het beoordelingsformulier.
Over deze cursus
Planning Een beroepsproduct maken kost tijd. Daarom moet je dit goed plannen. Lees eerst de opdracht van het beroepsproduct goed door en vul daarna het planningsformulier in. Neem ook de andere opdrachten van deze cursus op in je totale planning. Zo voorkom je dat je in tijdnood komt.
.v .
Planningsformulier <
fb
Beroepsproduct 1: Folder persoonlijke verzorging (4 studenten)
ct ie
Kies drie medestudenten om deze opdracht te maken. Stel je voor dat jullie werken in een buitenschoolse opvang, kinderdagverblijf of basisschool. Jullie leidinggevende wil de ouders informeren over jullie visie over de persoonlijke verzorging van de kinderen. Dit wil ze doen met een folder. Ze vraagt jullie deze te maken.
'A
De volgende onderwerpen moeten aan bod komen: • de visie van de opvang over het omgaan met de persoonlijke verzorging van de kinderen • wat de opvang verwacht van de kinderen • wat begeleiders doen • waarom jullie voor deze benadering of visie gekozen hebben.
du
De folder beslaat de voor- en achterzijde van een A4. Maak de folder leuk en leesbaar. Dit stimuleert de ouders om hem daadwerkelijk te lezen. Je kunt gebruikmaken van plaatjes, foto’s of tekst.
tE
Plan een datum waarop je dit beroepsproduct inlevert. Vul deze datum in op je planningsformulier.
Eisen aan de uitvoering Maak een planning. Maak een structuur voor je folder. Geef hierin aan welke onderwerpen je gaat aanhalen en in welke volgorde. • Maak de folder. Laat elke stap goedkeuren door je docent, voordat je begint aan de volgende stap.
co
py r
ig h
• •
Eisen aan het beroepsproduct Je beroepsproduct wordt beoordeeld op de volgende punten: • De folder is bruikbaar in de praktijk. • De folder is geschikt voor een basisschool, kinderdagverblijf of buitenschoolse opvang. • De visie van de school, buitenschoolse opvang of het kinderdagverblijf is duidelijk. • Je geeft aan wat het belang is van vertrouwelijkheid of respect bij de persoonlijke verzorging. • Je geeft aan wat het belang is van het stimuleren van de zelfredzaamheid van een kind. • Je maakt duidelijk welke protocollen je gebruikt en waarom. • Je geeft aan wat je kunt doen om de seksuele ontwikkeling bespreekbaar te maken. • Je geeft aan wat je kunt doen om de normen en waarden bij het bespreken van de seksuele ontwikkeling te bewaken.
5
Over deze cursus
Beroepsproduct 2: Stappenplannen voor de persoonlijke verzorging (de hele groep)
fb
wassen of in bad doen van een baby verschonen van een luier zindelijkheidstraining van een kind mondverzorging van een kind haarverzorging van een kind, inclusief de aanpak bij hoofdluis aan- en uitkleden van een kind.
ct ie
• • • • • •
.v .
Met de hele klas maak je een boekje met stappenplannen voor de persoonlijke verzorging. Dit boekje kun je gebruiken tijdens je bpv. Verdeel de klas in groepjes van twee, drie of vier studenten. Elk groepje krijgt een van de volgende onderwerpen:
'A
Het stappenplan bevat de voorbereiding, uitvoering en afronding van de activiteit. In het stappenplan laat je ook zien hoe je op methodische wijze de zelfredzaamheid van een kind kunt stimuleren. Geef daarnaast aan wat je moet doen om aan te kunnen sluiten op de ontwikkeling van een kind. Plan voor jezelf een datum waarop je dit beroepsproduct inlevert. Vul deze datum in op je planningsformulier.
Eisen aan de uitvoering
Verdeel de klas in groepjes. Elk groepje krijgt een ander onderwerp. Maak een planning en een taakverdeling. Maak het stappenplan. De voorbereiding, uitvoering en afronding van de activiteit moet duidelijk aan bod komen. Laat elke stap goedkeuren door je docent, voordat je begint aan de volgende stap.
tE
du
• • •
Eisen aan het beroepsproduct
co
py r
ig h
Je beroepsproduct wordt beoordeeld op de volgende punten: • Het stappenplan is volledig en bruikbaar in de praktijk. • Het stappenplan bevat de voorbereiding, uitvoering en afronding van de activiteit. • Je maakt duidelijk op welke manier(en) je de zelfredzaamheid van een kind methodisch kunt bevorderen. • Je maakt duidelijk wat je moet doen om aan te kunnen sluiten op de ontwikkeling van een kind.
6
Oriëntatie
Oriëntatie Opdracht 1
Persoonlijke verzorging van A tot Z
Opdracht 2
fb
.v .
Schrijf alle letters van het alfabet onder elkaar. Schrijf bij iedere letter een woord op dat te maken heeft met handelingen die je dagelijks in het gewone leven doet en met die letter begint. Bijvoorbeeld: A – aankleden of afwassen.
Ik ga op reis en ik neem mee
ct ie
Op het bord staat ‘persoonlijke verzorging’. De docent stelt de leerlingen om de beurt de vraag waaraan ze denken bij dit onderwerp.
Opdracht 3
'A
Als die vraag aan jou gesteld wordt, beantwoord je die met ’bij het onderwerp ‘persoonlijke verzorging’ denk ik aan …’. De docent schrijft de antwoorden in steekwoorden op het bord. Als iedereen geweest is, draait de docent het bord om. Daar staat waar hij aan dacht bij het onderwerp.
Wat kan ik nu meer dan wat ik als kind kon…
co
py r
ig h
tE
du
Verdeel de klas in groepjes van vier. Iedereen schrijft het onderwerp ‘zelfredzaamheid’ op een blaadje. Dan schrijf je tien dingen op waar je als kind bij geholpen werd en die je nu zelfstandig kunt. Bespreek je antwoorden met de rest van je groepje.
7
Persoonlijke verzorging en ADL bij kinderen
.v .
Persoonlijke verzorging en ADL bij kinderen Inleiding
fb
Als je met kinderen werkt heb je te maken met de persoonlijke verzorging. Een baby verzorg je helemaal. Wat oudere kinderen help je om steeds zelfstandiger te worden. Het is daarom belangrijk te weten wat persoonlijke verzorging is.
Opdracht 1
Je kent het begrip persoonlijke verzorging. Je kunt beschrijven welke verzorgende handelingen bij persoonlijke verzorging horen. Je kent het begrip ADL. Je kunt het begrip ADL in eigen woorden uitleggen. Je kent het begrip zelfredzaamheid bij persoonlijke verzorging en ADL. Je kunt uitleggen wat zelfredzaamheid is bij persoonlijke verzorging en ADL.
'A
• • • • • •
ct ie
Leerdoelen
Hoe was jouw persoonlijke verzorging als kind?
co
py r
ig h
tE
du
Ga terug naar je kindertijd. Bedenk verschillende momenten waarop je verzorgd werd. Kies twee momenten uit: een moment waarbij je een positief gevoel had en een moment waar je minder blij mee was. Beschrijf de situaties en gebruik de volgende vragen: • Om welk verzorgingsmoment gaat het, en hoe oud was je toen? • Wat gebeurde er? • Wat deed je zelf tijdens de verzorging, welke hulp kreeg je, en wie gaf je deze hulp? • Welk gevoel had je als kind?
8
Persoonlijke verzorging en ADL bij kinderen
Opdracht 3
.v .
Kies twee van de volgende onderwerpen: wassen, eten, zindelijkheid, mondverzorging, haarverzorging, aan- en uitkleden. Lees de Theoriebron Persoonlijke verzorging en ADL bij kinderen. Persoonlijke verzorging en ADL zijn verzamelwoorden. Ze hebben te maken met veel verschillende handelingen. Jullie gaan voor twee begrippen een overzicht maken met handelingen die erbij horen. Je kunt dit doen met woorden of je kunt plaatjes verzamelen die laten zien wat je bedoelt. Maak hiervan een korte presentatie voor de rest van de groep.
Inzicht in persoonlijke verzorging, ADL en zelfredzaamheid Doe deze opdracht met de groep.
1. Verdeel de groep in drie subgroepen. 2. Elke subgroep krijgt één begrip toegewezen: persoonlijke verzorging, ADL of zelfredzaamheid bij persoonlijke verzorging. 3. Elke subgroep maakt een woordspin. De woordspin vertrekt van de volgende zin: Wat betekent … allemaal? Voor het maken van de woordspin kun je gebruikmaken van Coggle. 4. Elke subgroep presenteert zijn woordspin aan de rest van de groep. 5. Iedereen luistert, mag vragen stellen en maakt aantekeningen.
co
py r
ig h
tE
du
'A
Website Coggle <
Kies een medestudent om deze opdracht mee te maken.
fb
Theoriebron Persoonlijke verzorging en ADL bij kinderen <
Wat verandert er in de persoonlijke verzorging tijdens de ontwikkeling van een kind?
ct ie
Opdracht 2
9
Vertrouwen en respect tijdens de persoonlijke verzorging
.v .
Vertrouwen en respect tijdens de persoonlijke verzorging
fb
Inleiding
ct ie
Respectvol omgaan met een kind tijdens de persoonlijke verzorging is belangrijk. Alleen dan kan het kind je vertrouwen. Hoe doe je dat eigenlijk? En waar let je op?
Leerdoelen
Wat wil je met dit hoofdstuk?
tE
Opdracht 1
du
'A
• Je kent het begrip ‘vertrouwelijkheid’. • Je kent het begrip ‘afhankelijkheidspositie’. • Je kunt situaties herkennen waarin het kind afhankelijk is tijdens de persoonlijke verzorging. • Je weet wat ‘respect voor de autonomie van het kind’ betekent. • Je kunt manieren bedenken om respectvol om te gaan met kinderen tijdens de persoonlijke verzorging. • Je kunt tips geven om respect te tonen voor de autonomie van het kind. • Je weet wat ‘sensitieve responsiviteit’ betekent. • Je kunt van gedrag zeggen of het sensitief responsief gedrag is.
Lees de volgende vragen. Geef hier een antwoord op.
py r
ig h
a. Bekend: Wat weet je al over dit onderwerp (vertrouwelijkheid en respect bij persoonlijke verzorging)?
co
b. Benieuwd: Wat wil je nog meer weten over dit onderwerp?
10
Vertrouwen en respect tijdens de persoonlijke verzorging
Kies drie medestudenten om deze opdracht mee te maken. Lees de Theoriebron Vertrouwen en respect tijdens de persoonlijke verzorging. Er komen vier basisbegrippen in voor: 1. vertrouwelijkheid 2. respect voor de autonomie 3. afhankelijkheidspositie 4. sensitieve responsiviteit.
fb
Theoriebron Vertrouwen en respect tijdens de persoonlijke verzorging <
Wat betekenen deze begrippen?
ct ie
Opdracht 2
.v .
c. Bewaren: Wat wil je onthouden na afloop van dit hoofdstuk?
Website YouTube <
Wel of niet sensitief responsief?
du
Opdracht 3
'A
Verdeel de begrippen. Iedereen maakt een korte PowerPoint of Prezi over het begrip. Je medestudenten moeten begrijpen wat het betekent en hoe het bij ADL en persoonlijke verzorging in de praktijk kan voorkomen. Je laat de presentatie zien aan de rest van het groepje. Je medestudenten luisteren en mogen vragen stellen.
Ga naar YouTube en zoek een filmpje op waarin iemand de luier van een baby verschoont. Beantwoord na het kijken de volgende vraag:
tE
a. Haal uit het filmpje minstens vijf situaties waarin degene die de luier verschoont sensitief reageert op de baby. Beschrijf bij elke situatie het gedrag van het kind en de reactie van de volwassene. Als je dit kun waarnemen, beschrijf je ook de reactie van het kind op de reactie van de volwassene.
ig h
1.
co
py r
2.
3.
4.
5.
11
Vertrouwen en respect tijdens de persoonlijke verzorging
Opdracht 4
Ben jij afhankelijk?
ct ie
fb
.v .
b. Leg voor elke situatie uit waarom het gedrag van de volwassene sensitief responsief is.
Bekijk de fotoâ&#x20AC;&#x2122;s. Beantwoord daarna de vragen:
'A
a. Is het kind afhankelijk in deze situatie?
co
py r
ig h
tE
du
b. Leg uit hoe de afhankelijkheid eruitziet.
12
c. Is het kind afhankelijk in deze situatie?
d. Leg uit hoe de afhankelijkheid eruitziet.
e. Is het kind afhankelijk in deze situatie?
f. Leg uit hoe de afhankelijkheid eruitziet.
Vertrouwen en respect tijdens de persoonlijke verzorging
g. Is het kind afhankelijk in deze situatie?
fb
.v .
h. Leg uit hoe de afhankelijkheid eruitziet.
Is het kind afhankelijk in deze situatie?
j.
Leg uit hoe de afhankelijkheid eruitziet.
Opdracht 5
'A
ct ie
i.
Wanneer behandel je een kind respectvol?
du
Lees de volgende casus. Let op de momenten waarop het kind niet respectvol behandeld wordt.
py r
ig h
tE
Mieke is een meisje van 1,5 jaar. Ze is zit in een kinderdagverblijf. Laura is haar begeleidster. Laura heeft gemerkt dat Mieke een poepluier heeft. Ze is gezellig aan het kletsen met haar collega. Ze laat Mieke wachten tot de vakantieverhalen klaar zijn. Ze loopt naar Mieke en tilt haar onverwacht op. Mieke schrikt en begint te huilen. ‘Je moet niet huilen hoor. We gaan een schone luier aantrekken’, zegt Laura. Ze legt Mieke op het verschoonkussen. Mieke wil meehelpen met het uittrekken van haar sokjes, maar dat duurt Laura te lang. Ze doet het snel zelf. Terwijl ze de luier uittrekt, overlegt ze met een andere collega. Ze regelen wie straks met de kinderen naar buiten gaat. Mieke probeert om te rollen. ‘Niet doen’, zegt Laura. Ze legt Mieke weer op haar rug, houdt haar stevig vast en gaat verder met het aankleden van het meisje. Als ze klaar is, neemt ze Mieke mee naar de groepsruimte. Mieke strekt haar armpjes uit naar een knuffelbeer. Laura loopt verder en zet Mieke op de mat. Ze geeft haar wat blokken om mee te spelen.
co
Bespreek in tweetallen de gekozen momenten. Geef Laura tips om het anders aan te pakken.
13
Zelfredzaamheid en zelfvertrouwen stimuleren tijdens de persoonlijke verzorging
fb
.v .
Zelfredzaamheid en zelfvertrouwen stimuleren tijdens de persoonlijke verzorging
ct ie
Inleiding
Een volwassene zorgt volledig voor zichzelf. Kinderen leren dit stap voor stap. Het is goed om het kind te kunnen stimuleren om zelfstandiger te worden. Zelfvertrouwen is hierbij een sleutelbegrip.
'A
Leerdoelen
py r
ig h
tE
du
• Je kent het belang van zelfredzaamheid bij kinderen op het gebied van de persoonlijke verzorging en ADL. • Je kunt van een aanpak zeggen of deze de zelfredzaamheid bevordert of niet. • Je kunt enkele manieren bedenken om de zelfredzaamheid van kinderen te bevorderen. • Je kent de rol van zelfvertrouwen bij de ontwikkeling van de zelfredzaamheid. • Je kunt tips geven om het zelfvertrouwen van kinderen te bevorderen.
Opdracht 1
co
Website Lino <
14
Wat veranderde in mijn leven? Kijk naar je eigen leven, naar de persoonlijke verzorging. Maak een lijst of collage van handelingen die je als kind niet zelfstandig kon en nu wel. Je kunt dit bijvoorbeeld laten zien met foto’s of plaatjes die je op internet vindt.
Zelfredzaamheid en zelfvertrouwen stimuleren tijdens de persoonlijke verzorging
Theoriebron Zelfredzaamheid bij de persoonlijke verzorging <
Bevorder ik de zelfredzaamheid? Lees de volgende casus. Beantwoord daarna de vragen. Molly is 2 jaar. Ze gaat haar middagdutje doen. Haar moeder tilt haar op en neemt haar mee naar de slaapkamer. Ze laat Molly haar sokjes uittrekken, maakt de knoop van haar broek los en trekt de broek uit. Ze pakt de slaapzak en laat Molly haar armen in de mouwen stoppen. Dan tilt ze Molly in bed en maakt de slaapzak dicht. Ze streelt Molly over haar hoofd en geeft haar een kusje.
.v .
Opdracht 2
fb
a. De casus gaat over de zelfredzaamheid van Molly. In welke zinnen heeft het gedrag van de moeder positieve invloed op de zelfredzaamheid van Molly?
'A
ct ie
b. In welke zinnen heeft gedrag van moeder geen positieve invloed op de zelfredzaamheid van Molly?
Een verschillende aanpak per leeftijd?
tE
Opdracht 3
du
c. Bedenk wat moeder kan doen om de zelfredzaamheid van Molly te vergroten.
ig h
Verdeel de groep in vier studenten. Elke groep krijgt een onderwerp en twee leeftijden. Bedenk verschillende manieren om de zelfredzaamheid van kinderen op deze leeftijden te stimuleren. Presenteer je tips of manieren voor de klas. Onderwerpen: • Wassen – 3 jaar en 7 jaar • Zindelijkheid – 2,5 jaar en 8 jaar • Aan- en uitkleden – 1 jaar en 5 jaar • Haar- en tandenverzorging – 2 jaar en 10 jaar
Tips om het zelfvertrouwen te stimuleren.
py r
Opdracht 4
Bekijk het filmpje ‘Jona wil niet eten’ bij deze opdracht. Jona wil niet eten. Haar ouders dringen aan en proberen haar over te halen. Jona raakt alleen maar meer overstuur. Bedenk tips die je aan de ouder kun geven om het zelfvertrouwen van het kind te stimuleren. Schrijf bij elke tip voor- en/of nadelen die je ziet.
co
Filmpje Jona wil niet eten <
15
Persoonlijke verzorging in de praktijk: hoe pak je het aan?
.v .
Persoonlijke verzorging in de praktijk: hoe pak je het aan?
fb
Inleiding
Leerdoelen
ct ie
Een kind wassen, verschonen, aan- en uitkleden: het klinkt eenvoudig. Dat is het ook, als je weet wat je moet doen.
du
'A
Je krent de aanpak bij: • het wassen of in bad doen van een baby • het verschonen van een luier • de zindelijkheidstraining van een kind • de mondverzorging van kinderen • de haarverzorging van kinderen • hoofdluis • het aan- en uitkleden van een kind.
ig h
tE
• Je kunt een stappenplan opstellen met een voorbereiding, de uitvoering en een afronding. • Je kunt een stappenplan en de aandachtspunten opstellen voor: • het wassen of in bad doen van een baby • bij het verschonen van een luier • de zindelijkheidstraining van een kind • de mondverzorging van kinderen • de haarverzorging van kinderen • hoofdluis • het aan- en uitkleden van een kind.
Opdracht 1
Lees de Theoriebron Persoonlijke verzorging en ADL bij kinderen. Verdeel de klas in vier groepen. Elke groep maakt een woordspin over een ander onderwerp. Dit kan met het programma Coggle. De zin in het midden van de woordspin is: ‘als ik een kind zou helpen bij… dan.’
co
py r
Theoriebron Persoonlijke verzorging bij kinderen: wassen, aan- en uitkleden, haarverzorging <
Wat als je een kind zou helpen bij …?
Website Coggle <
16
Mogelijke onderwerpen zijn: • aan- en uitkleden • tandenpoetsen • haren kammen • luier verschonen. Elke groep presenteert zijn woordspin aan de rest van de klas.
Persoonlijke verzorging in de praktijk: hoe pak je het aan?
Afbeelding 1
Afbeelding 2
Afbeelding 4
Afbeelding 5
Juiste volgorde:
2.
5. 6.
Een stappenplan maken
ig h
Opdracht 3
Afbeelding 6
tE
3. 4.
Afbeelding 3
du
1.
fb
.v .
Hieronder zie je foto’s. Ze hebben te maken met het verschonen van een luier. Zet ze in de juiste volgorde.
ct ie
Theoriebron Persoonlijke verzorging bij kinderen: mondverzorging, verschonen, zindelijkheid <
Hoe verschoon ik een luier?
'A
Opdracht 2
Bekijk het filmpje ‘Het wassen van een baby’ bij deze opdracht. Maak met behulp van het filmpje een stappenplan voor het wassen van een baby. Maak hierbij gebruik van Werkmodel Leeg stappenplan.
py r
Filmpje Het wassen van een baby <
co
Werkmodel Leeg stappenplan <
Opdracht 4
Theoriebron Stappenplannen in de persoonlijke verzorging <
Kennis over het stappenplan. Lees de Theoriebron Stappenplannen in de persoonlijke verzorging. Beantwoord daarna de vragen. Waar of niet waar? a. Een stappenplan ‘veters strikken’ heeft alle stappen die je moet zetten om je veters goed te strikken. Waar | Niet waar
17
Persoonlijke verzorging in de praktijk: hoe pak je het aan?
b. Een stappenplan heeft altijd alleen maar tekst. Waar of niet waar? Waar | Niet waar
.v .
c. Een stappenplan kun je alleen gebruiken om een kind iets aan te leren. Waar | Niet waar
Opdracht 5
fb
d. In een stappenplan vind je terug hoe je een handeling kun voorbereiden, uitvoeren en evalueren. Waar | Niet waar
Mondverzorging en haarverzorging
ct ie
Verdeel de groep in twee studenten. De ene groep maakt deze opdracht over het onderwerp ‘mondverzorging’, de andere groep over ‘haarverzorging’. Maak een stappenplan met behulp van het lege stappenplan. Je kunt alleen woorden gebruiken. Je kunt je tekst ook aanvullen met foto’s, plaatjes of filmpjes. Doe dit zowel voor een kind van twee jaar als voor een kind van acht jaar.
O jee, hoofdluis!
'A
Opdracht 6
tE
du
Als een kind hoofdluis heeft, zijn sommige handelingen verstandig. Andere handelingen maken het probleem alleen maar erger of hebben weinig nut.
Afbeelding 2
Afbeelding 3
Afbeelding 5
Afbeelding 6
py r
ig h
Afbeelding 1
Afbeelding 4
co
Bekijk de afbeeldingen. Welke handelingen moet je wel doen en welke niet?
18
Wel doen
Niet doen
Protocollen bij persoonlijke verzorging
.v .
Protocollen bij persoonlijke verzorging Inleiding
fb
Organisaties voor kinderopvang gebruiken vaak protocollen. Ook voor de persoonlijke verzorging. Wat zijn protocollen en waarvoor zijn ze?
Leerdoelen
Dit onderdeel gaat over protocollen. Lees de Theoriebron Protocollen bij de persoonlijke verzorging. Weet jij wat een protocol is? Maak een woordweb over protocollen. Je kunt hiervoor Coggle gebruiken.
'A
Theoriebron Protocollen bij de persoonlijke verzorging <
Woordspin over protocollen
du
Opdracht 1
tE
Website Coggle <
Opdracht 2
ct ie
• Je kent verschillende protocollen die gebruikelijk zijn in de kinderopvang en de bso. • Je kent het vier-ogen-principe. • Je kunt richtlijnen halen uit een bestaand protocol.
Wat houdt het vier-ogen-principe in?
ig h
Het vier-ogen-principe is bekend in de kinderopvang. Lees de Theoriebron Protocollen bij de persoonlijke verzorging. Zoek op internet extra informatie hierover. Los daarna de volgende vragen op. a. Is de volgende stelling juist of onjuist? Bij het verschonen van een kind moeten altijd twee personen aanwezig zijn. Juist | Onjuist
co
py r
b. Licht je antwoord toe.
c. Is de volgende stelling juist of onjuist? Het vier-ogen-principe heeft als doel de kinderen meer geborgenheid te geven. Juist | Onjuist d. Licht je antwoord toe.
19
Protocollen bij persoonlijke verzorging
Opdracht 3
.v .
e. Wat is de kern van het vier-ogen-principe?
Ken jij het protocol ‘handen wassen’?
Wat vind jij van dit protocol?
ct ie
Opdracht 4
fb
Zoek op internet een protocol ‘handen wassen’. Zoek alleen bij kinderopvang, bso of basisschool. Maak meerkeuzevragen voor je medestudenten over dit protocol. Geef het protocol en je vragen aan een andere groep. Laat hen de vragen oplossen. Zelf los je de vragen op van minstens één van de andere groepen.
co
py r
ig h
tE
du
'A
Zoek op internet een protocol over ADL of persoonlijke verzorging bij kinderen. Onderzoek op welke punten je dit protocol kunt verbeteren. Maak hiervan een korte presentatie voor je medestudenten. Beschrijf het protocol, welke verbeterpunten je ziet en waarom. Laat ook zien hoe het protocol er op zijn best uitziet. Je medestudenten mogen vragen stellen bij je presentatie.
20
Methodisch werken bij persoolijke verzorging
.v .
Methodisch werken bij persoolijke verzorging Inleiding
fb
Je collega vraagt je waarom je een aanpak kiest voor een kind. Deze vraag kun je gemakkelijk beantwoorden als je methodisch werkt. Je hebt dan vooraf bedacht wat je gaat doen, waarom en hoe. Dit is ook handig als de aanpak niet werkt en je wilt weten waarom.
Opdracht 1
Je kent de betekenis van ‘methodisch werken’. Je kent de cyclus van methodisch werken. Je kent de kenmerken van een methodische aanpak. Je kent het begrip ‘de zone van de naaste ontwikkeling’ van Vygotsky. Je kunt beschrijven wat het belang is van methodisch werken. Je kunt een eenvoudig plan opstellen aan de hand van de cyclus van methodisch werken.
'A
• • • • • •
ct ie
Leerdoelen
De cyclus van methodisch werken bij zindelijkheidstraining.
du
Pas de cyclus van methodisch werken toe op het onderwerp ‘zindelijkheidstraining’. Je maakt hiervoor gebruik van de volgende casus:
co
py r
ig h
tE
Merel is twee jaar. Ze zit op een kinderdagverblijf. Je merkt dat Merel interesse begint te tonen in het potje. De ouders vertellen dat ze thuis een potje in de kamer hebben gezet. Je spreekt af dat je op het kinderdagverblijf mag beginnen met de zindelijkheidstraining.
21
Methodisch werken bij persoolijke verzorging
Opdracht 2
Wat is methodisch werken bij persoonlijke verzorging?
'A
ct ie
fb
.v .
a. Je ziet een lege cyclus van methodisch werken. Zet de passende termen in de juiste vakken.
co
py r
ig h
tE
du
b. Bedenk een casus van een kind. Je wilt het kind helpen bij het zelfstandig worden op het gebied van ADL of zijn persoonlijke verzorging. In de casus moet duidelijk worden: • Wat de leeftijd van het kind is. • Welk gebied van de ADL of persoonlijke verzorging je wilt stimuleren. • Wat het kind al kan en wat nog niet. • In welke situatie je het probleem wilt aanpakken (school, kinderdagverblijf, peuterspeelzaal enzovoort). • Welke andere zaken belangrijk zijn (zoals gezinssituatie, sociale situatie). Als je casus klaar is, geef je deze aan het volgende groepje.
22
c. Je hebt de casus van een ander groepje gekregen. Gebruik hierbij de cyclus van methodisch werken. Wat is de beginsituatie?
Methodisch werken bij persoolijke verzorging
.v .
d. Welke doelen kun je stellen?
ct ie
fb
e. Hoe bereid je de uitvoering voor:?
'A
f. Waaraan moet je denken bij de uitvoering?
Opdracht 3
Weet jij wat dit betekent? Maak deze opdracht met drie medestudenten.
ig h
Theoriebron Methodisch werken bij de persoonlijke verzorging <
tE
du
g. Hoe en wanneer ga je evalueren?
Lees de Theoriebron Methodisch werken bij de persoonlijke verzorging. Je gaat voorbeelden zoeken over de ‘zone van de naaste ontwikkeling’. De voorbeelden moeten komen uit het gebied van de persoonlijke verzorging en ADL bij kinderen.
co
py r
Met deze voorbeelden maak je duidelijk wat de zone van de naaste ontwikkeling is en hoe je hiervan gebruik kunt maken bij het stimuleren van een kind. Je kunt foto’s of filmpjes zoeken op internet. Je mag de opdracht ook in tekstvorm uitwerken of er een PowerPoint of Prezi van maken. Als alle groepen klaar zijn, presenteert elke groep zijn uitwerking aan de rest van de klas.
23
Kinderen begeleiden bij hun seksuele ontwikkeling
.v .
Kinderen begeleiden bij hun seksuele ontwikkeling Inleiding
fb
Kinderen ontwikkelen zich ook op seksueel gebied. Een pedagogisch medewerker begeleidt kinderen bij vragen hierover en geeft antwoorden die passen bij de ontwikkeling van het kind.
ct ie
Leerdoelen
Lees het stukje over ‘seksualiteit’ in het boek Pedagogisch kader kindercentra van 0-4 jaar (hoofdstuk 14, blz. 150), en in het boek Pedagogisch kader kindercentra van 4-13 jaar (hoofdstuk 4, blz. 64-66) en lees de Theoriebron Kinderen begeleiden in hun seksuele ontwikkeling. De boeken zijn te downloaden via de website van Stichting BKK.
ig h
Theoriebron Kinderen begeleiden in hun seksuele ontwikkeling <
Seksuele ontwikkeling bij kinderen.
tE
Opdracht 1
du
'A
• Je kent het normale verloop van de seksuele ontwikkeling bij kinderen. • Je kent maatschappelijk aanvaarde waarden en normen in het kader van de seksuele ontwikkeling van kinderen. • Je kent manieren om de seksuele ontwikkeling bespreekbaar te maken met kinderen. • Je kunt gedrag dat hoort bij de seksuele ontwikkeling van een kind herkennen en beschrijven. • Je kunt je eigen normen en waarden op dit gebied weergeven. • Je kunt manieren bedenken om de seksuele ontwikkeling bespreekbaar te maken bij kinderen van verschillende leeftijden. • Je kunt een passend antwoord geven op vragen van kinderen over de seksuele ontwikkeling.
Maak daarna vijf meerkeuzevragen over de seksuele ontwikkeling van kinderen tot 4 jaar en vijf meerkeuzevragen over de seksuele ontwikkeling van kinderen van 4 tot 13 jaar. De vragen kunnen ook gaan over de begeleiding die kinderbegeleiders kunnen geven. Laat een andere groep je vragen oplossen.
co
py r
Website Stichting BKK <
24
Kinderen begeleiden bij hun seksuele ontwikkeling
Website ReadWriteThink <
Hoe ziet de doorsnee seksuele ontwikkeling eruit? Maak een tijdslijn van een doorsnee seksuele ontwikkeling tot de leeftijd van 13 jaar. Je kunt hiervoor informatie halen uit het boek Pedagogisch kader kindercentra van 0-4 jaar, het boek Pedagogisch kader kindercentra van 4-13 jaar en uit de Theoriebron Kinderen begeleiden in hun seksuele ontwikkeling. De boeken zijn te downloaden via de website van Stichting BKK.
.v .
Opdracht 2
Website Coggle <
Opdracht 4
Normen en waarden: wat kun wel en niet?
Maak een woordweb over de normen en waarden die je kent rond de seksuele ontwikkeling van kinderen. Je kunt hiervoor gebruikmaken van Coggle.
ct ie
Opdracht 3
fb
Voor het maken van de tijdslijn kun je het programma ReadWriteThink gebruiken.
Hoe ga je om met vragen van kinderen en uitingen van hun seksuele ontwikkeling?
'A
Verdeel de groep in vier groepjes. Iedere groep krijg een bepaalde leeftijdscategorie. • 0-4 jaar • 4-6 jaar • 6-9 jaar • 10-13 jaar.
du
Elke groep schrijft voorbeelden op van normale vragen en uitspraken bij de seksuele ontwikkeling van kinderen van die leeftijd. Dan gaan ze manieren bedenken om als begeleider hiermee om te gaan.
co
py r
ig h
tE
Na afloop presenteert elke groepje zijn bevindingen aan de rest van de studenten.
25
Reflectie
Reflectie Opdracht 1
Reflectie op de lesstof
Opdracht 2
Zelfregulatie en zelfsturing
fb
ct ie
b. Wat ga je in de toekomst in jouw werk gebruiken?
.v .
a. Wat heb je allemaal geleerd? Noem drie dingen.
du
'A
a. Heb je de goede bronnen en materialen gebruikt? Geef hiervan één voorbeeld.
Samenwerken
ig h
Opdracht 3
tE
b. Ben je goed omgegaan met feedback? Geef hiervan één voorbeeld: hoe heb je gereageerd?
py r
a. Heb jij geholpen aan een goede sfeer in de groep? Geef hiervan één voorbeeld.
co
b. Hebben jullie als groep goede afspraken gemaakt? Geef één voorbeeld.
26
c. Kun je goed met andere mensen omgaan, ook al zijn ze anders dan jij? Geef hiervan één voorbeeld.
Theoriebron Persoonlijke verzorging en ADL bij kinderen
.v .
Theoriebron Persoonlijke verzorging en ADL bij kinderen
fb
Inleiding
'A
ct ie
Wassen, aankleden, tandenpoetsen, brood smeren, nagels knippen zijn handelingen die horen bij persoonlijke verzorging. Ze zijn zo gewoon omdat we ze dagelijks uitvoeren. Kinderen ontdekken hun eigen rol bij de verzorging van hun lichaam. Als ze ouder worden, groeit hun zelfstandigheid. In deze theoriebron leer je wat ADL is en wat persoonlijke verzorging betekent.
du
ADL bij kinderen
co
py r
ig h
tE
De afkorting ADL betekent Algemene Dagelijkse Levensverrichtingen. Een andere afkorting met dezelfde betekenis is Activiteiten van het Dagelijks Leven. Het gaat om handelingen die iedereen dagelijks doet: eten, drinken, wassen, aankleden, uitkleden, gebitsverzorging, haren kammen. Ook bewegen en lopen, ontspannende activiteiten, hobbyâ&#x20AC;&#x2122;s en sport horen hierbij.
Wat hoort bij persoonlijke verzorging bij kinderen
Persoonlijke verzorging is een onderdeel van de ADL. Het gaat om alle activiteiten die horen bij de verzorging van jezelf: eten, drinken, wassen, aankleden, uitkleden, gebitsverzorging, haren kammen. Een baby heeft op alle gebieden van de persoonlijke verzorging ondersteuning nodig. Een kind leert steeds meer handelingen zelfstandig uit te voeren. Dat is een proces waarin een pedagogisch werker een rol kan spelen. In het begin zul je de persoonlijke verzorging volledig overnemen. Later zal je het kind ondersteunen en stimuleren en ten slotte zul je het alleen nog motiveren en controleren. Bij het aantrekken van een boek, zul je bij een baby zelf de beentjes in de broekspijpen stoppen. Een peuter laat je dit zelf proberen. Je helpt nog bij het dichtmaken van de knoop. Een ouder schoolkind kan dit laatste zelf. Je herinnert het kind alleen aan de gulp die nog open staat en het hemd wat in de broek moet.
27
Theoriebron Vertrouwen en respect tijdens de persoonlijke verzorging
.v .
Theoriebron Vertrouwen en respect tijdens de persoonlijke verzorging
fb
Inleiding
ct ie
Vertrouwen is een basisvoorwaarde om goed te kunnen ontwikkelen. Een kind is afhankelijk van de volwassenen in zijn omgeving. Zij geven eten, zorgen voor warmte en emotionele steun, maken de wereld begrijpelijk en overzichtelijk. De volwassenen moeten dan wel de signalen van het kind oppikken. Om ze juist te vertalen en er respectvol mee om te gaan. Alleen dan kan een kind vertrouwen krijgen in zichzelf, de anderen en de wereld.
'A
Afhankelijkheidspositie
ig h
tE
du
Tijdens zijn ontwikkeling is een kind afhankelijk van zijn omgeving. Denk maar aan een kind met een poepluier of een kind dat moe is. Als de begeleider dit niet ziet, wordt het kind ook niet geholpen. Een jong kind kan niet altijd vertellen wat er aan de hand is. Het is afhankelijk van de pedagogisch werker voor het oppikken en vertalen van zijn signalen. Om iets voor elkaar te krijgen, kan een kind afhankelijk zijn van een volwassene. Bijvoorbeeld voor het smeren van zijn brood, het afvegen van zijn billen of voor troost als hij gevallen is. Dit geeft de pedagogisch werker een machtspositie ten opzichte van het kind. Het is aan de begeleider om hier zorgvuldig mee om te gaan.
Het oppikken van signalen die een kind geeft en er passend op reageren heet sensitieve responsiviteit. Sensitief zijn betekent dat je gevoelig bent voor de boodschap of intentie van een kind, verbaal en non-verbaal geuit. Responsief ben je als je reactie aansluit op de vraag en de behoefte van het kind. Neem bijvoorbeeld een baby die huilt. Dat is zijn manier om je te vertellen dat hij honger heeft. Je pikt dit signaal op (sensitief) en je reageert erop door het kind de fles te geven (responsief). Ook bij oudere kinderen is sensitieve responsiviteit belangrijk. Een begeleider ziet bijvoorbeeld dat een kind het lastig vindt om de smeerworst op zijn brood te smeren. Alleen bij een sensitieve reactie kan een kind zich gezien en begrepen voelen. Dit zorgt voor een stevige vertrouwensband en een gezonde ontwikkeling.
py r
co 28
Sensitieve responsiviteit
Theoriebron Vertrouwen en respect tijdens de persoonlijke verzorging
Respect voor de autonomie van het kind
ct ie
fb
.v .
Om uit te groeien tot een zelfstandige volwassene, moet een kind de autonomie krijgen om zelf te experimenteren. Een peuter wil zelf doen! Zelfs als het wat meer tijd kost. Het kind heeft dan een begeleider nodig die hem deze ruimte biedt. Die enthousiast is als het lukt, of die helpt als het niet lukt. Zo ontdekt het kind zijn sterke kanten en talenten en ontwikkelt meer vaardigheden.
'A
Ook oudere kinderen willen de verantwoordelijkheid krijgen om zelf hun leven vorm te geven. Een goede begeleider houdt het evenwicht in de gaten tussen het respecteren van deze autonomie en het beschermen van het kind. Hij schat in wat een kind al kan en sluit daar zo goed mogelijk op aan. Bijvoorbeeld als het medicijnen moet nemen: het ene kind heeft alleen nog controle nodig, het andere moet hierbij geholpen worden.
du
Praten, uitleggen en luisteren
co
py r
ig h
tE
Met praten, uitleggen en luisteren tijdens de persoonlijke verzorging komt een begeleider te weten wat een kind kan en wil. Het maakt het gemakkelijker om sensitief op hem in te spelen en om in te schatten wanneer het kind meer ruimte kan krijgen om te experimenteren. Ook kan een begeleider door te praten de wereld begrijpelijker maken voor een kind. Hij kan uitleggen waarom het belangrijk is om de handen te wassen of te hoesten met je hand voor de mond. Hij kan luisteren naar de vragen van het kind en hier een passend antwoord op geven. Ook dit stimuleert de ontwikkeling van het kind.
29
Theoriebron Zelfredzaamheid bij de persoonlijke verzorging
.v .
Theoriebron Zelfredzaamheid bij de persoonlijke verzorging
fb
Inleiding
'A
Zelfredzaamheid
ct ie
Kleine kinderen worden groot. Als een kind jong is, verzorgen wij het helemaal. Beetje bij beetje gaat het kind zelf meer doen. Eerst houdt het zijn flesje vast, dan wordt het zindelijk en ten slotte zorgt het bijna zelfstandig voor zijn lichaam. Dit proces is onderdeel van de groei naar volwassenheid. In dit onderdeel gaan we dieper in op de ontwikkeling van de zelfredzaamheid en de rol die zelfvertrouwen hierbij speelt. We belichten ook enkele manieren om de zelfredzaamheid van het kind te stimuleren.
tE
du
Zelfredzaamheid is het steeds beter voor jezelf kunnen zorgen. Om dit te kunnen, moet je weten hoe je dit moet doen. En je moet voor jezelf willen zorgen. Het gaat om kennis (weten) en om je houding (willen). Om je lichaam warm te houden bij het buitenspelen op een koude winterdag, moet je weten dat je hiervoor een dikke jas kunt gebruiken. Dit weten alleen is niet genoeg om warm te blijven. Je moet het opbrengen om de jas te pakken en aan te trekken, anders heeft je kennis geen zin. Tijdens zijn ontwikkeling verwerft een kind een steeds grotere zelfredzaamheid. Een tiener is beter in staat dan een kleuter om voor zichzelf te zorgen. Hij weet meer en kan meer. Hij is minder afhankelijk van zijn omgeving.
ig h
Zelfvertrouwen
co
py r
Zelfvertrouwen is belangrijk voor de ontwikkeling van de zelfredzaamheid. Het gaat om het vertrouwen van het kind in zijn eigen capaciteiten. Stel dat een kind pindakaas op zijn broodje wil smeren. Zijn begeleidster schat in dat hij hieraan toe is. Misschien moet ze even helpen. Ze blijft in de buurt, moedigt het kind aan, helpt af en toe en prijst hem als de pindakaas op het brood zit. Het kind is trots en ervaart dat hij dit kan. Kinderen met een gezonde portie zelfvertrouwen, vinden het leuk om hun eigen vaardigheden stap voor stap uit te breiden. Hun zelfredzaamheid groeit hierdoor.
30
Theoriebron Zelfredzaamheid bij de persoonlijke verzorging
Stimuleren door te laten experimenteren
'A
ct ie
fb
.v .
Kinderen leren nieuwe vaardigheden door ermee te experimenteren. Iedereen kent wel een jong kind dat telkens opnieuw probeert zijn eigen schoen aan te trekken. Vaak lukt het niet de eerste keer. Als begeleider kun je het kind de kans geven om nieuwe handelingen te oefenen. Houd in de gaten of het kind er al aan toe is. Soms is de motoriek of oog-handcoördinatie van het kind nog niet voldoende ontwikkeld. Als een kind klaar is voor een nieuwe handeling, toont hij hier spontaan interesse voor. Het leerproces gaat dan sneller en gemakkelijker. Bram weigerde lange tijd om met een vorkje te eten. Op een middag reikt hij naar de vork en zegt ‘Pak’. De begeleidster geeft hem de vork. Hij pakt de vork en probeert zijn eten te prikken. De begeleidster stuurt zijn hand. Ze prikken samen. Als ze een stukje hebben geprikt, krijgt Bram een grote glimlach op zijn gezicht. Zijn begeleidster zegt: ‘Wat kan jij goed stukjes prikken!’. Bram gaat verder met proberen.
du
Stimuleren door voordoen en uitleg geven
co
py r
ig h
tE
Voordoen en uitleg geven helpt kinderen om hun zelfredzaamheid te vergroten. Sofie wil helpen met de vaat. De begeleidster vertelt wat ze mag doen. ‘Pak maar een handdoek. Wat je afgedroogd hebt, zet je op tafel.’ Sofie gaat aan de slag. ‘Kijk, de achterkant moet ook droog,’ zegt de begeleidster. Ze doet een bord voor. Sofie doet haar na. De begeleidster prijst haar. Sommige kinderen willen eerst weten waarom ze iets moeten doen, voor ze aan de slag gaan. Andere kinderen moeten eerst een keer zien hoe het moet. Of moet je stap voor stap door de handeling heen praten. Als begeleider kun je uitproberen wat het beste bij een kind past.
31
Theoriebron Stappenplannen in de persoonlijke verzorging
.v .
Theoriebron Stappenplannen in de persoonlijke verzorging
fb
Inleiding
ct ie
Als je een handeling wilt uitvoeren die te maken heeft met de persoonlijke verzorging, is een stappenplan erg gemakkelijk. In een stappenplan staat hoe je de handeling stap voor stap kan uitvoeren. Je kunt het gebruiken als hulpmiddel bij de voorbereiding van de handeling, tijdens de uitvoering of bij de evaluatie ervan. Een stappenplan is ook handig als je zelf een nieuwe vaardigheid wil aanleren.
'A
Wat is een stappenplan?
tE
du
Een stappenplan heeft een overzicht van alle handelingen die je moet doen om een activiteit tot een goed einde te brengen. Bijvoorbeeld als je een kind wil wassen, vind je in het stappenplan van a tot z beschreven hoe je dit kunt aanpakken. Of als je een luier wilt verschonen kun je terugvinden wat je vooraf klaarlegt, hoe het verschonen gaat en wat je doet na afloop van het verschonen. Ook als je een kind wilt leren tandenpoetsen helpt een stappenplan. Je kunt met plaatjes of fotoâ&#x20AC;&#x2122;s laten zien wat het kind moet doen en in welke volgorde. Dit maakt het gemakkelijker voor het kind om aan alles te denken bij het tandenpoetsen.
ig h
Hoe ziet een stappenplan eruit?
co
py r
Een stappenplan kan uitgeschreven zijn in tekst of kan tekeningen, fotoâ&#x20AC;&#x2122;s of plaatjes hebben. Voor kinderen werken stappenplannen met plaatjes vaak het beste. Ze kunnen dan stap voor stap zien hoe ze bijvoorbeeld hun neus moeten snuiten. Of welke handelingen ze achtereenvolgens uitvoeren bij het douchen. Enkele voorbeelden van een stappenplan kun je terugvinden bij de werkmodellen.
32
Theoriebron Persoonlijke verzorging bij kinderen: wassen, aan- en uitkleden, haarverzorging
fb
.v .
Theoriebron Persoonlijke verzorging bij kinderen: wassen, aan- en uitkleden, haarverzorging
ct ie
Inleiding
'A
Als je in de praktijk werkt met kinderen, komt hier altijd persoonlijke verzorging bij kijken. Het is daarom handig om te weten hoe je iets moet aanpakken. Waar let je op bij het wassen van een baby? Hoe help je een kind met aan- en uitkleden? Wat doe je als je hoofdluis ontdekt? In dit onderdeel gaan we hierop in.
Wassen van een baby
ig h
tE
du
Bij het wassen van een baby zijn er verschillende aandachtspunten. Zorg dat de kamer op temperatuur is (vb. 21 graden). Leg vooraf alles klaar. De kleertjes kun je vast om een warme kruik wikkelen. Dit verwarmt ze voor. Let op dat de drukknopen niet te heet worden! Dan maak je het badje schoon en was je je handen. Je vult het badje met water van 38 graden. Dit check je met een thermometer of je elleboog. Was het gezicht van het kindje op het verschoonkussen met een zeepvrije washand. Droog het gelijk af om afkoeling te voorkomen. Was dan de geslachtsdelen met een washand met zeepvrije wasgel. De rest van het lichaam was je met je handen met wasgel. Leg het kindje voorzichtig in het water en spoel hem rustig af. Haal dan de baby uit het water en leg het op een voorverwarmde doek op het verschoonkussen. Droog de baby van boven naar beneden af. Let op de plooitjes. Kleed de baby vervolgens aan. Vervang na elke wasbeurt de washandjes en de handdoeken.
co
py r
Handen wassen Handen wassen is een steeds terugkerend ritueel op school, op het kinderdagverblijf, in de peuterspeelzaal. Een kind maakt op dit gebied een hele ontwikkeling door. Zijn autonomie wordt steeds groter. Bij een baby was jij de handjes. Je vertelt wat je doet, laat het kind ervaren hoe het gaat. Als dreumes wil het kind het zelf proberen. Je geeft hem het doekje en laat hem wrijven. Een peuter wil zelf de handjes onder kraan houden. De juiste temperatuur kiezen, het afdrogen van de handen en het controleren of de handen echt droog zijn, doe jij voor het kind. Bij kleuters worden rituelen belangrijk: handen wassen voor en na het eten, handen wassen na het plassen, handen wassen na het buiten spelen. Ze zijn al veel handiger met het zelf handen wassen. De hulp die jij geeft, richt zich steeds meer op het ondersteunen bij wat ze zelf kunnen. Schoolkinderen kunnen hun handen meestal zelfstandig wassen. Jouw taak is het kind hieraan te herinneren.
33
Theoriebron Persoonlijke verzorging bij kinderen: wassen, aan- en uitkleden, haarverzorging
Aan- en uitkleden
Haren wassen
ct ie
fb
.v .
Het helpen bij aan- en uitkleden begint al heel jong. Een spelletje wat de babyâ&#x20AC;&#x2122;s tijdens het verschonen vaak leuk vinden, is het uittrekken van de sokken. Hun eerste kennismaking met uitkleden. Peuters vinden het leuk om te helpen met aan- en uitkleden. Uitkleden lukt vaak sneller dan aankleden, dus begin hiermee. Je kunt het gemakkelijker maken door de handeling voor te doen. Geef complimentjes als het goed gaat en tips als het niet lukt. Help het kind met het stukje wat niet lukt en laat hem dan zelf verder gaan. Leg kleding zo neer dat het aantrekken eenvoudig is. Het aantrekken van een broek lukt beter als je eerst gaat zitten. Houd altijd rekening met de gemoedstoestand van een kind. Als het erg moe is of niet lekker in zijn vel zit, voorkom je veel frustratie door wat meer te helpen. Aandachtspunten bij schoolkinderen zijn het rechttrekken van kleding na het plassen, de gulp sluiten, het hemd in de broek stoppen.
tE
du
'A
Bij jonge kinderen is het niet nodig het haar dagelijks te wassen. Vaak is ĂŠĂŠn tot twee keer per week voldoende. Je hoeft alleen shampoo te gebruiken als het haar plakkerig is of niet fris ruikt. Zand uit de zandbak kun je er vaak gewoon uitspoelen. Als je het haar voor het wassen kamt, en voorzichtig wrijft bij het inzepen, uitspoelen en afdrogen, dan voorkomt je de meeste klitten. Kinderen die ervaren hebben dat shampoo in de ogen vreselijk prikt, kunnen paniekerig reageren bij het wassen van de haren. Met een nat washandje dat het kind zelf over de ogen mag houden, voorkom je veel leed. Neem ook de tijd bij het haren wassen om voorzichtig te spoelen. Schoolkinderen kun je stap voor stap meer autonomie geven. Ze kunnen hun haren zelf inzepen en uitspoelen. In het begin help je hierbij. Later controleer je vooral. Een compliment doet dan wonderen.
Haren borstelen
co
py r
ig h
Lange haren borstelen doe je van beneden naar boven. Door het haar bij de wortels vast te houden of je hand op het hoofd te leggen, voelt het kind minder dat je aan het haar trekt. Voorkomen dat langer haar erg in de war raakt, doe je door het haar te vlechten of een staartje te maken. Heeft het kind toch een hardnekkige klit, dan kun je die er soms beter uitknippen. Dit voorkomt dat het kind een hekel krijgt aan haren kammen. Schoolkinderen leren zelf verantwoordelijkheid nemen voor hun uiterlijk. Je kunt hier samen over praten in de opvang of op school.
34
Theoriebron Persoonlijke verzorging bij kinderen: wassen, aan- en uitkleden, haarverzorging
Hoofdluis
co
py r
ig h
tE
du
'A
ct ie
fb
.v .
Hoofdluis is een parasiet die houdt van warme plekken en leeft van mensenbloed. Ze zijn vaak terug te vinden in het haar. Je krijgt ze niet door te weinig hygiĂŤne, maar wel door contact met iemand die luizen heeft. Vaak krijg je jeuk op je hoofd. Hoofdluis verspreidt zich snel, zeker in scholen of kinderdagverblijven. Als je bij een kind luizen ontdekt, informeer je gelijk alle betrokkenen: ouders, leerkrachten, collegaâ&#x20AC;&#x2122;s enzovoort. Je vraagt de ouders om het kind tegen hoofdluis te behandelen. Zelf start je het luizenprotocol. Je begint met het informeren van alle andere ouders. Je controleert ook alle kinderen die met het besmette kind in contact zijn gekomen. Controleren op luizen doe je door de haren van elk kind te kammen met een fijne kam boven een wit papier. Luizen vallen op het blad en lijken donkere stipjes. Let op dat je na elk kind de kam ontsmet. Anders kun je de luizen verspreiden.
35
Theoriebron Persoonlijke verzorging bij kinderen: mondverzorging, verschonen, zindelijkheid
fb
.v .
Theoriebron Persoonlijke verzorging bij kinderen: mondverzorging, verschonen, zindelijkheid
ct ie
Inleiding
Mondverzorging
'A
Als je in de praktijk werkt met kinderen, komt hier altijd persoonlijke verzorging bij kijken. Het is daarom handig om te weten hoe je iets moet aanpakken. Waar let je op bij de mondverzorging? Hoe pak je het verschonen van een luier aan? Hoe help je een kind zindelijk worden? In dit onderdeel gaan we hierop in.
co
py r
ig h
tE
du
Tandenpoetsen doe je twee keer per dag twee minuten. Voor kinderen tot één jaar is één keer per dag voldoende. Maak het zo leuk mogelijk om kinderen te motiveren. Je kunt een verhaaltje van twee minuten vertellen of een liedje zingen. Als je begint te poetsen bij een jong kind, maak er dan geen punt van als het niet goed lukt. Als een kind hieraan toe is, kun je het eerst zelf laten poetsen. Dan poets je voorzichtig na. Let op als er tanden doorkomen of een kind aan het wisselen is. In de mond zijn er dan gevoelige plekjes. Blijf wel poetsen, maar doe het voorzichtig. Ook gevoelig zijn het lipbandje onder de bovenlip en de kaak achter in de mond. Een tandenborstel met een kleine kop past het beste in een kindermond. Doe niet te veel tandpasta op de borstel. De grootte van een erwt is vaak voldoende. Als kinderen groter worden, kunnen ze zelf hun tandenpoetsen. Je kunt met hen praten over het belang hiervan. Bij sommige kinderen blijft het belangrijk om na het poetsen te controleren of het goed is gegaan.
36
Theoriebron Persoonlijke verzorging bij kinderen: mondverzorging, verschonen, zindelijkheid
Verschonen
tE
du
'A
ct ie
fb
.v .
Is het verschonen in het begin vooral een gezellig moment, als het kind ouder wordt, wordt het meer een prettige samenwerking. Bij het verschonen van een kind heb je een aankleedkussen, luier, lotiondoekjes, billenzalf en een luieremmer nodig. – Was voor het verschonen je handen. – Kleed het onderlichaam van het kind uit en maak de voorkant schoon met een doekje. – Gooi het doekje direct na gebruik in de luieremmer. – De achterkant kun je schoonmaken door het kind op de zij te draaien, van je af. – De luier kun je dan wegnemen en gelijk in de luieremmer gooien. – Check of de billen of plooitjes rood zijn en smeer de billen in met billenzalf. – Leg de schone luier onder de billen van het kind, als het op zijn zij ligt. – Til het niet op aan de enkels of de beentjes. Dit kan gevolgen hebben voor de heupontwikkeling. – Maak de luier vast. Je houdt twee vingers ruimte tussen de buik en de luier. – Ruim na afloop gelijk op en was direct je handen. – Oudere kinderen kunnen een luierbroekje gebruiken, dat ze zelf kunnen aan- of uittrekken.
Zindelijkheid
co
py r
ig h
Een kind begrijpt zijn eigen plas- en poepgedrag steeds beter. Het leert herkennen dat de luier nat of vies is. Het gaat voelen dat het spieren gebruikt bij het plassen en poepen. Ook merkt het kind dat je vooraf kunt opmerken dat de plas of poep eraan komt. Als pedagogisch werker heb je hierbij een belangrijke rol. Je verwoordt gedrag van het kind, bijvoorbeeld als het zich in een hoekje terugtrekt, kun je vragen: ‘Elza, ga je poepen? Of als je een vieze luier ruikt, ‘Bas, ik ruik een poep in je broek’. Het kind leert hierdoor zijn eigen signalen herkennen. Als de neurologische ontwikkeling van een kind ver genoeg gevorderd is, kun je beginnen met zindelijkheidstraining. Je merkt dat kinderen langere tijd droog blijven, zelf aangeven dat ze moeten plassen of poepen, dat ze op het potje of de wc willen zitten. Het startmoment verschilt sterk bij kinderen, maar is meestal niet voor de 2e verjaardag. Je helpt een kind door hun gedrag te benoemen, te zorgen voor veiligheid en vaste rituelen en door het de kans te geven om te experimenteren met het nieuwe gedrag.
37
Theoriebron Protocollen bij de persoonlijke verzorging
.v .
Theoriebron Protocollen bij de persoonlijke verzorging Inleiding
Wat is een protocol?
ct ie
fb
Organisaties voor kinderopvang en scholen maken gebruik van protocollen. Deze schrijven voor hoe iedereen moet handelen in specifieke situaties. Voor handen wassen, tandenpoetsen, wc-gebruik en luizenbestrijding bestaan protocollen. In dit onderdeel maken we kennis met protocollen met betrekking tot ADL en de persoonlijke verzorging. Ook het vier-ogen-principe komt aan bod.
tE
du
'A
In een protocol staat hoe je moet handelen in een situatie. Het vertelt stap voor stap wat je moet doen. In de kinderopvang en bso heb je bijvoorbeeld het protocol hygiëne, het protocol handen wassen, het protocol hoofdluis, het protocol hitte en zonnebrand. Elke organisatie heeft protocollen met eigen accenten. Het voordeel van het werken met protocollen is dat je gemakkelijk kunt terugvinden wat je hoort te doen in een situatie. Je weet wie waarvoor verantwoordelijk is. Ook kun je aan ouders duidelijk maken hoe je werkt in je organisatie. Een protocol kan nooit alles bepalen. In elke situatie moet je zelf blijven nadenken of de voorschriften uit het protocol in dit geval kloppen. Achteraf kun je overleggen met je leidinggevende. Zo kunnen protocollen steeds verbeteren.
ig h
Protocollen op het gebied van persoonlijke verzorging en ADL
co
py r
Het protocol hygiëne, protocol handen wassen, protocol hoofdluis, protocol hitte en zonnebrand zijn veelvoorkomende protocollen op het gebied van persoonlijke verzorging en hygiëne. Als je begint te werken in een organisatie, is het handig om de protocollen door te lezen. Zo weet je snel wat van je verwacht wordt. Bijvoorbeeld als je hoofdluis ontdekt bij een kind. In het protocol staat wat je moet doen en wie je op de hoogte moet brengen. Of wat je moet doen op een hete zomerdag: de kinderen met zonnecrème insmeren, beperkt in de zon laten spelen, hoofddeksels geven, extra laten drinken. Ook voor handhygiëne bestaan protocollen. Je leest hierin wanneer je je eigen handen moet wassen, wanneer en hoe e kinderen hun handen moeten. Bij de werkdocumenten vind je een aantal voorbeeldprotocollen.
38
Het vier-ogenprincipe Het vier-ogenprincipe betekent dat er altijd een volwassene moet kunnen meekijken of meeluisteren met een beroepskracht. Het geldt voor kinderdagverblijven en peuterspeelzalen. Het doel van het vier-ogenprincipe is om risicosituaties voor kinderen te verminderen.
Theoriebron Protocollen bij de persoonlijke verzorging
co
py r
ig h
tE
du
'A
ct ie
fb
.v .
Bijvoorbeeld het risico op kindermisbruik. Hoe een organisatie het vier-ogenprincipe in de praktijk aanpakt, is terug te vinden in een protocol. Bijvoorbeeld het Protocol Ongewenste intimiteiten. Er zijn verschillende manieren om het vier-ogenprincipe te gebruiken. Je kunt met twee pedagogisch werkers op de groep staan. Je kunt een babyfoon van je buurgroep op de groep hebben, zodat je mee kan luisteren. Er kan een ruit zijn tussen twee groepen. Of een extra vrijwilliger of stagiaire is aanwezig. Pedagogisch werkers vinden het niet altijd fijn dat ze tijdens hun werk altijd beluisterd of bekeken kunnen worden. In organisaties is het vier-ogenprincipe daarom een regelmatig terugkerend gespreksonderwerp.
39
Theoriebron Methodisch werken bij de persoonlijke verzorging
.v .
Theoriebron Methodisch werken bij de persoonlijke verzorging
fb
Inleiding
'A
Methodisch werken
ct ie
Bij het werken met kinderen hebben we meestal een speciale bedoeling met de activiteiten die we organiseren. Na afloop moet je kunnen zeggen of dit doel bereikt is. En je moet de activiteit die je met het kind doet verantwoorden tegenover de ouders of anderen die zeggenschap hebben over het kind. Het is daarom handig om methodisch te handelen. Doelgericht ga je dan te werk. In dit onderdeel ontdek je hoe.
ig h
tE
du
Methodisch werken is hetzelfde als planmatig werken. Je stelt een doel voorop, werkt alle stappen uit, voert de activiteit uit en kijkt dan of je werkwijze heeft opgeleverd wat je wilde. Dit kun je ook toepassen bij het stimuleren van de zelfredzaamheid van een kind bij de persoonlijke verzorging. Je wilt bijvoorbeeld een kind leren om zindelijk te worden. Vooraf zet je op een rij wat je wilt bereiken, hoe je dat wilt doen, wat je daarvoor nodig hebt en hoe je wilt controleren of je doel bereikt is. Als het nodig is, kun je je aanpak bijsturen. Een voordeel van methodisch werken is dat je gemakkelijk over je plan kunt praten met collegaâ&#x20AC;&#x2122;s of ouders. Een ander voordeel is dat je inzicht hebt in de te nemen stappen en de te verwachten resultaten. Een nadeel is dat mensen vaak minder ruimte laten voor spontane acties die buiten het plan vallen maar wel aansluiten bij de ontwikkeling van het kind.
Cyclus van methodisch werken
co
py r
De cyclus van methodisch werken kun je gebruiken om een activiteit of begeleiding methodisch te plannen. De cyclus ziet eruit als volgt:
40
Theoriebron Methodisch werken bij de persoonlijke verzorging
1. Beginsituatie
fb
.v .
De eerste stap van de cyclus is het beschrijven van de beginsituatie. Als je een kind wilt leren zindelijk te zijn, kun je bijvoorbeeld opschrijven wat het kind al kan. Bijvoorbeeld: Wim begint het vies te vinden dat er poep in zijn luier zit. Hij vertelt dat hij geplast heeft, maar wil nog niet op het potje zitten. De gegevens voor de beginsituatie kun je verzamelen door goed naar het kind te kijken. Je kunt informatie vragen aan de ouders of aan je collega’s. Eventueel raadpleeg je ook een andere deskundige. Bij de beginsituatie benoem je ook de behoefte van het kind of de aanleiding. Waarom is het nodig deze activiteit of begeleiding te organiseren? Wat wil je daarmee bereiken? Wil het kind zelf dat er iets verandert? Of vinden de ouders dit noodzakelijk? Dit kan belangrijk zijn voor de aanpak die je uiteindelijk kiest.
ct ie
2. Doelstellingen
du
3. Voorbereiding
'A
Nadat je de beginsituatie in beeld hebt gebracht, ga je nadenken over de doelen die je wil stellen. Wat wil je bereiken met de begeleiding of activiteit? Formuleer je doelen SMART. Dit maakt ze Specifiek (je kunt het maar op één manier interpreteren), Meetbaar (je kunt duidelijk meten of het doel bereikt is), Acceptabel, Realistisch (het doel is haalbaar) en Tijdsgebonden (je weet wanneer het doel bereikt moet zijn). Een voorbeeld van een doel is: Over twee weken kan Wim tijdens een spelsituatie op het potje zitten zonder zijn broek naar beneden te doen.
tE
Na het opschrijven van je doelen, denk je na hoe je deze doelen kan bereiken. Welke materialen heb je nodig? Wie moet je op de hoogte brengen: het kind, de ouders, je collega’s, de school enzovoort? Is het nodig dat ouders thuis ook meedoen? Wat ga je met het kind doen? Doe je dit op vaste tijdstippen of tussendoor? Hoe vaak doe je dit? Waar ga je de activiteit doen? Enzovoort.
ig h
4. Uitvoering en evalueren
co
py r
Als je beeld van de activiteit compleet is en de voorbereiding klaar, ga je het plan uitvoeren. Evalueren doe je als de termijn die je in je doel had vastgelegd, verstreken is. Je gaat na of het doel bereikt is. Bij elk onderdeel kijk je of het gelopen is zoals verwacht. Sommige zaken vielen waarschijnlijk mee, andere tegen. Je bedenkt waarom het soms anders gelopen is dan je bedacht had. Dit geeft je aanwijzingen waarmee je de volgende keer rekening kan houden. Misschien heb je in de beginsituatie iets over het hoofd gezien of was het doel te hoog gegrepen. Of misschien was het kind er nog niet klaar voor. Als het nodig is, kun je na de evaluatie een nieuw doel opstellen voor het kind. De cirkel is dan rond.
41
Theoriebron Methodisch werken bij de persoonlijke verzorging
Zone van de naaste ontwikkeling - Vygotsky
co
py r
ig h
tE
du
'A
ct ie
fb
.v .
De zone van de naaste ontwikkeling is het verschil tussen wat een kind zelfstandig kan en wat een kind kan doen met hulp. De Russische psycholoog Vygotsky heeft dit begrip ontwikkeld. Hij gaat ervan uit dat kinderen het meeste leren van activiteiten of taken die nĂŠt moeilijker zijn dan wat ze zelfstandig kunnen. Activiteiten bedenken volgens dit principe is ook een vorm van methodisch werken. Je kijkt eerst goed naar wat een kind kan. Vervolgens bedenk je activiteiten die het nog net niet zelf kan, maar wel met hulp. Bijvoorbeeld kan een kind zijn jas aantrekken. De rits sluiten lukt nog niet. Je maakt als begeleider een klein stukje van de rits vast en laat het kind vervolgens de rits dichttrekken.
42
Theoriebron Kinderen begeleiden in hun seksuele ontwikkeling
.v .
Theoriebron Kinderen begeleiden in hun seksuele ontwikkeling
fb
Inleiding
ct ie
Bij de ontwikkeling van een kind hoort ook de seksuele ontwikkeling. Het begint bij de kennis van het eigen lichaam en gevoelens. Het ervaren dat er meisjes zijn en jongens. Het ontdekken van wat hoort en niet hoort in onze maatschappij. En het aangeven en respecteren van grenzen. In dit onderdeel krijg je een kort overzicht van de gangbare seksuele ontwikkeling van een kind. Je ziet ook welke rol voor jou als begeleider is weggelegd.
'A
De seksuele ontwikkeling van een kind: 0-6 jaar
co
py r
ig h
tE
du
In de eerste levensjaren van een kind groeit het bewustzijn van zijn lichaam. Het ontdekt dat hij met zijn tenen kan wriemelen, dat het dopje op zijn gezicht â&#x20AC;&#x2DC;neusâ&#x20AC;&#x2122; wordt genoemd en dat er plas en poep uit zijn billen komt. Het leert de woorden voor lichaamsdelen en voor geslachtsdelen. Op hun derde begrijpen de meeste kinderen dat er een verschil zit tussen jongens en meisjes. Ze kunnen je vertellen wat zij zijn. Kleuters zijn ontzettend nieuwsgierig. Ze verkennen hun eigen lichaam en dat van andere kinderen. De oordelen die volwassenen over hun gedrag hebben, zijn voor hen nog onbekend. Het gaat louter om ontdekken. Ze ervaren dat andere kinderen niet altijd aangeraakt willen worden. En ze leren hun eigen grens aangeven.
De seksuele ontwikkeling van een kind: 6-10 jaar Kinderen tussen 6 en 10 jaar vinden verliefd zijn en zoenen vaak interessant. Ze kunnen je hier vragen over stellen en zijn benieuwd naar jouw ervaringen. Ook onderling praten ze hierover. Het verschil tussen jongens en meisjes is voor hen groot. Daarom spelen ze vaak gescheiden. Ze ervaren dat praten over seksualiteit interessante reacties oplevert. Dit buiten sommigen uit. Ze gebruiken bewust schuttingtaal of maken opmerkingen om je uit te dagen. Wat de woorden precies betekenen, weten ze lang niet altijd.
43
Theoriebron Kinderen begeleiden in hun seksuele ontwikkeling
De seksuele ontwikkeling van een kind: 10-13 jaar
ct ie
fb
.v .
De kinderen zijn al flink gevormd door de waarden en normen die ze in hun jonge leven hebben meegekregen. Dit maakt dat ze erg verschillend met hun ervaringen en gevoelens omgaan. Hun ontwikkelingssnelheid op seksueel gebied loopt ook uiteen. Bij sommige kinderen speelt dit alleen op de achtergrond, anderen krijgen meer interesse in volwassen vormen van seksualiteit. Jongens gaan samen experimenteren. Ze proberen bijvoorbeeld om het verst te plassen of kijken hoe snel ze stijf kunnen worden. Meisjes praten vaak meer over hun gevoelens, over verliefd zijn en seksualiteit. Wat de kinderen willen, is passende informatie op hun niveau. Ze willen de gevoelens en ervaringen die ze hebben, begrijpen en een plek kunnen geven.
Welke rol heeft een begeleider
tE
du
'A
Als begeleider ben je een voorbeeld voor de kinderen. Een kind kijkt naar jouw reacties en luistert naar jouw uitleg. Op elke leeftijd kun je het kind helpen in zijn ontwikkeling door informatie te geven op zijn niveau. Bij een baby benoem je tijdens het verschonen zijn lichaamsdelen ‘wat is dit dan? Je voetjes!’ Bij kleuters geef je woorden aan wat je ziet bij een kind of aan wat ze bij elkaar doen. ‘Felien vindt het niet fijn dat je haar een kusje geeft. Vind je Felien lief? Misschien wil Felien wel met je spelen.’ Je helpt kinderen ook met het stellen van grenzen naar elkaar. Je praat over wat ‘fijn’ en wat ‘niet fijn’ is. Bij wat oudere kinderen kun je feitelijke informatie geven over hun lichamelijke ontwikkeling. Je helpt hen met het verwoorden en herkennen van hun gevoelens. En je ondersteunt hen bij het aangeven en respecteren van grenzen.
Maatschappelijke normen en waarden
co
py r
ig h
Normen en waarden laten zien wat hoort en wat niet hoort in onze samenleving. Iedereen heeft recht op zijn eigen mening en hier kun je over praten. Je mag stop zeggen als je niet wil dat een ander je aanraakt. Je dramt niet door als een ander stop zegt. Kinderen zijn zich niet altijd bewust van de normen en waarden die volwassenen normaal vinden. Als begeleider help je kinderen hier bewust van te worden. Je vertaalt het gedrag van kinderen en geeft uitleg op hun niveau. Ook geef je het goede voorbeeld. Bijvoorbeeld ga je zorgzaam om met een kind tijdens het verschonen. Je houdt je aandacht bij het kind. Ouders kunnen andere normen en waarden hanteren bij de seksuele ontwikkeling van hun kind. Mag hun kind de geslachtsorganen van een ander kind zien? Mag hun kind naakt rondlopen? Toon hier respect voor, maar blijft wel in gesprek.
44