9789037233148 BMC vaardigheden gericht op dagbesteding deel 3 (muziek en drama)

Page 1

.v .

Training

co

py

rig

ht

Ed

u'

Ac

tie

fb

BMC vaardigheden gericht op dagbesteding deel 3 (muziek en drama)


Colofon

.v .

Uitgeverij: Edu’Actief b.v. 0522-235235 info@edu-actief.nl www.edu-actief.nl Auteur: Sanne Marsé

fb

Inhoudelijke redactie: Joanne Schaaf

Titel: Training BMC-vaardigheden gericht op dagbesteding Deel 3 (muziek en drama)

tie

ISBN: 9789037233148 Bronvermelding: ©

u'

Ac

Edu’Actief b.v. 2017 Behoudens de in of krachtens de Auteurswet gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

Ed

Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16h Auteurswet dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in compilatiewerken op grond van artikel 16 Auteurswet kan men zich wenden tot de Stichting PRO (www.stichting-pro.nl).

ht

De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.

co

py

rig

Door het gebruik van deze uitgave verklaart u kennis te hebben genomen van en akkoord te gaan met de specifieke productvoorwaarden en algemene voorwaarden van Edu’Actief, te vinden op www.edu-actief.nl.


Inhoudsopgave Over deze training

Waarom muziek en drama?

8

Het activiteitenplan

13

fb

Muziek- en drama-activiteiten Doelen en doelgroep

.v .

7

21 27

Het uitvoeren van een activiteitenplan 33

Thema’s gebruiken

37

Ac

Motiveren

Materialen en middelen inzetten 44

Theoriebron Muziek

41

u'

Evalueren

30

47

Ed

Theoriebron Muziek en ontwikkeling Theoriebron Drama

tie

OriĂŤntatie

4

50

52

Theoriebron Drama en ontwikkeling

55

ht

Theoriebron Een activiteit met een doel

57

Theoriebron Doelgroepen en passende activiteiten

58 61

co

py

rig

Theoriebron Muziek- en drama-activiteiten voorbereiden, begeleiden en evalueren

3


Over deze training

Over deze training

.v .

Inleiding

fb

In de (maatschappelijke) zorg worden bij verschillende doelgroepen muziek en drama ingezet in de vorm van activiteiten. Misschien heb je al wat ervaring met muziek en/of drama, of juist helemaal niet. Je hoeft gelukkig niet per se prachtig te kunnen zingen, een muziekinstrument perfect te kunnen bespelen of een acteertalent te zijn.

rig

ht

Ed

u'

Ac

tie

Als begeleider moet je wel beschikken over kennis van en ervaring met bijvoorbeeld dramaspelvormen en muzikale elementen om die in te kunnen zetten in de (maatschappelijke) zorg. Ook moet je weten wat het belang is van deze activiteiten, waarom ze ingezet worden en welke activiteit voor welke situatie geschikt is. In deze training leer je om een passende activiteit te bedenken, een activiteitenplan te maken en hoe je deze dan vervolgens uitvoert. Aan het eind van de training maak je een ideeënkoffer en demonstreer je een activiteit met enkele medeleerlingen. Deze koffer met activiteiten geeft je inspiratie wanneer je je beroep gaat uitoefenen.

co

py

Koffers maken nieuwsgierig naar de inhoud.

4

Leerdoelen Je kunt: • aangeven waarom muziek en drama belangrijk zijn voor de ontwikkeling en wat het doel en nut ervan is • verschillende muzikale elementen, soorten instrumenten en activiteiten benoemen en toepassen • verschillende drama-elementen, soorten oefeningen en spelvormen benoemen en toepassen • een activiteit afstemmen op verschillende leeftijdsgroepen en doelgroepen en hierbij zowel een belevingsgerichte als een ontwikkelingsgerichte activiteit aanbieden • een activiteit voorbereiden aan de hand van een activiteitenplan


Over deze training

.v .

• een activiteitenplan voor een activiteit uitvoeren en de activiteit op een bevlogen wijze begeleiden • een cliënt doelbewust motiveren om moeilijkheden te overwinnen of te accepteren tijdens een activiteit • een activiteit binnen een specifiek thema aanbieden aan een groep cliënten • de juiste materialen en middelen inzetten tijdens een activiteit en zorgen dat de materialen en middelen onderhouden zijn • een activiteit evalueren.

Je wordt op verschillende punten beoordeeld. Deze punten kun je in het beoordelingsformulier terugvinden. De volgende punten zijn belangrijk bij de beoordeling. • Je doet actief mee aan de lessen. • Je voldoet aan de voorwaarden bij de oefeningen. • Je legt een video-logboek aan dat je bij verschillende oefeningen aanvult. • Je maakt van je video-logboek aan het einde van de training een serie vlogs. • Je maakt een ideeënkoffer voor de demonstratie. • Je presenteert je ideeënkoffer tijdens de demonstratie.

Ac

tie

Beoordelingsformulier <

fb

Beoordeling

Planning

u'

Aan het einde van de training moet je een demonstratie uitvoeren. Plan deze demonstratie tijdig in. Lees eerst de demonstratie goed door en vul daarna het planningsformulier in. Neem ook de andere oefeningen van deze training op in je totale planning. Zo voorkom je dat je in tijdnood komt.

Ed

Planningsformulier <

Oefening Demonstratie: Ideeënkoffer

rig

ht

Maak een ideeënkoffer gevuld met muziek- en drama-activiteiten voor verschillende doelgroepen en leeftijden. Zowel de binnen- als de buitenkant van de ideeënkoffer stimuleert jezelf en de cliënten om creatief bezig te gaan. Denk bijvoorbeeld aan een gitaarkoffer of een kledingkoffer. De activiteiten moeten, met beschreven aanpassingen, geschikt zijn voor meerdere doelgroepen.

co

py

Casus

GGZ Shakespeare is een grote instelling voor geestelijke gezondheidszorg en biedt onder andere ook dagbesteding aan. Je komt als begeleider op diverse groepen te staan bij GGZ Shakespeare. De groepen cliënten die jij begeleidt, zijn heel divers. De ene dag zijn het ouderen met beginnende dementie, dan weer kinderen met ADHD, autisme en/of een verstandelijke beperking, of een groep cliënten met verslavingsproblematiek. Wat je gaat doen hangt helemaal af van de wensen van de groep op dat moment. Je moet dus als het ware op alles voorbereid zijn. Daarom ga je een ideeënkoffer maken, gevuld met muzieken drama-activiteiten.

5


Over deze training

Voorbereiding

• •

.v .

fb

• • •

Bedenk minimaal vijf muziekactiviteiten en minimaal vijf drama-activiteiten. De activiteiten worden zo bedacht dat ze met beschreven aanpassingen geschikt zijn voor drie verschillende doelgroepen: – dementerende ouderen – verstandelijk gehandicapten – kinderen met ADHD en/of autisme – cliënten met een psychiatrisch ziektebeeld – lichamelijk gehandicapten Maak een activiteitenplan voor de activiteiten. Beschrijf hierin ook duidelijk welke aanpassingen nodig zijn voor welke doelgroep. Vraag een of meer klasgenoten om je te helpen bij je presentatie door in ‘scènes’ verschillende cliënten te spelen. Maak een totaaloverzicht van de materialen en middelen die nodig zijn om de activiteiten uit te voeren. Bedenk hoe je de ideeënkoffer overzichtelijk kunt inrichten.

tie

Maak de ideeënkoffer. Zorg dat de ideeënkoffer de cliënt zin geeft om met muziek en drama bezig te gaan en dat het voor de cliënten leuk is om activiteiten uit te kiezen. Kies één activiteit uit je ideeënkoffer en demonstreer deze aan de groep. Je klasgenoten (je kiest zelf hoeveel) spelen de cliënten en jij begeleidt de activiteit. In totaal doen jullie drie ‘scènes’, waarbij de doelgroep verandert en de begeleider de activiteit zoals beschreven aanpast, zodat deze aansluit bij de doelgroep.

• •

Wat heb je geleerd van het maken van de ideeënkoffer? Welke ideeën heb je opgedaan naar aanleiding van de demonstraties van de activiteiten uit de ideeënkoffers van anderen? Wat zou je anders doen als je nog een keer een koffer voor activiteiten zou moeten maken?

ht

Ed

Reflectie

u'

• •

Ac

Uitvoering

co

py

rig

Plan voor jezelf een datum waarop je de demonstratie gaat uitvoeren. Vul deze datum in op je planningsformulier.

6


Oriëntatie

Oriëntatie Oefening 1

Van A tot Z

Puntje, puntje puntje

fb

Oefening 2

.v .

Schrijf alle letters van het alfabet onder elkaar. Noteer bij iedere letter een woord/feit/verhaaltje dat met het onderwerp Muziek te maken heeft en met die letter begint.

u'

Werden de woorden geraden?

Ac

tie

Deze opdracht doe je met de hele klas, verdeeld in groepjes van twee. • Twee leerlingen gaan buiten het lokaal op de gang staan. • De overige leerlingen krijgen van de docent een woord dat te maken heeft met muziek of drama. • De twee leerlingen mogen weer binnenkomen en krijgen vijf minuten de tijd om met behulp van het stellen van gesloten vragen achter het woord te komen. Ze mogen drie keer naar het woord raden. • Als ze het woord geraden hebben, wijzen zij de volgende twee leerlingen aan die op de gang moeten gaan staan, zodat het spel zich kan herhalen. • Als ze het niet hebben geraden, krijgen ze … (Dit mag de docent bedenken!) Dan wijst de docent een groepje aan dat als volgende op de gang gaat staan. • Dit wordt herhaald totdat iedereen aan de beurt is geweest.

co

py

rig

ht

Ed

Voor als je vragen moest stellen: kon je genoeg gesloten vragen bedenken? Had je een bepaalde strategie bedacht om zo snel mogelijk het antwoord te vinden?

7


Waarom muziek en drama?

Waarom muziek en drama?

.v .

Inleiding In alle tijden en in alle culturen hebben muziek en drama een plek. Ze kunnen dan ook veel verschillende vormen hebben.

fb

In de (maatschappelijke) zorg worden muziek en drama meestal ingezet in de vorm van dagbesteding of vrijetijdsbesteding. Ook worden ze gericht ingezet om te oefenen met bijvoorbeeld samenwerken.

tie

Leerdoelen

Je kunt aangeven wat het doel en nut van muzikale en drama-activiteiten is.

rig

ht

Ed

u'

Ac

Subdoelen: • Je kunt uitleggen wat muziekactiviteiten zijn en waarom deze belangrijk zijn voor de ontwikkeling. • Je kunt beschrijven hoe jouw ervaringen met muziek tot nu toe zijn geweest. • Je kunt uitleggen wat drama-activiteiten zijn en waarom deze belangrijk zijn voor de ontwikkeling. • Je kunt beschrijven hoe jouw ervaringen met drama tot nu toe zijn geweest.

Kinderen doen spelenderwijs aan drama.

co

py

Oefening 1

8

Videologboek Je gaat aan het eind van deze training een serie videologboeken en vlogs maken. Gedurende de training krijg je steeds de opdracht om iets te maken en dat te bewaren voor je videologboek. Je verzamelt eerst alles, en pas aan het eind van de training ga je er een aantal vlogs van maken. Zorg dat je de filmpjes, afbeeldingen en ideeën steeds op dezelfde plek verzamelt en goed bewaart. Je begint met een oriëntatie op het woord ‘muziek’. Maak een lijst met woorden en associaties die te maken hebben met muziek. Groepeer die woorden die iets met elkaar te maken hebben. Maak er nu een digitale mindmap van. Je mag dit op je eigen manier doen, met woorden, plaatjes of op een andere wijze. Laat genoeg ruimte over in de mindmap, zodat je de informatie die je in deze training gaat leren kunt toevoegen.


Waarom muziek en drama?

Bewaar je digitale mindmap goed. In latere opdrachten wordt steeds wat aan het videologboek toegevoegd. Doel van de serie vlogs: kennis van en ervaringen met muziek en drama verzamelen. Je doet dit met tekst, filmpjes, foto’s en natuurlijk jouw eigen ideeÍn over muziek en drama.

Jouw eigen ervaringen met muziek

.v .

Oefening 2

Ga eens terug in de tijd en bedenk op welke manieren jij, op verschillende leeftijden, met muziek bezig bent geweest.

tie

fb

a. Welke activiteiten ondernam jij?

Ed

u'

c. Wat leverden ze je op?

Ac

b. Op welke manier werden muziekactiviteiten gestimuleerd?

ht

d. Waarom is/was het voor jou belangrijk om met muziek bezig te zijn?

Persoonlijke muziek

rig

Oefening 3

co

py

Deze opdracht bestaat uit twee delen. Deel 1 maak je alleen. Deel 2 is een groepsactiviteit. Deel 1: Kies een lied of muziekstuk dat voor jou van waarde is en dat je met de groep wilt delen. Probeer antwoord te geven op de volgende vragen: Wat spreekt je aan in het lied of muziekstuk?

Is voor jou de tekst, de muziek of de artiest doorslaggevend geweest voor de keuze? Leg je antwoord uit.

9


Waarom muziek en drama?

Roept het lied een emotie, beeld of herinnering bij je op? Zo ja, welke?

.v .

Deel 2:

fb

Voorbereiding • Zorg voor een computer met een internetverbinding en luidsprekers, of een lokaal met een digibord. • Zorg voor een link of USB-stick om het lied aan de groep te laten horen.

tie

Uitvoering Je krijgt nu ongeveer een minuut de tijd om het gekozen lied of muziekstuk te laten horen aan de klas. Jij geeft daarna aan wat je aanspreekt in het lied of muziekstuk. Probeer actief te luisteren naar de muziek van anderen. Geef niet direct een waardeoordeel. Een waardeoordeel geven zonder te informeren naar het verhaal achter de muziek, kan kwetsend zijn.

Ac

Controle Is het gelukt om voldoende te vertellen over jouw muziekkeuze? Heb je het gevoel dat er voldoende naar jouw muziek is geluisterd?

Ed

u'

Reflectie Welke reacties heb je gekregen op jouw muziekkeuze? Wat vond je van deze reacties? Wat is je opgevallen tijdens het luisteren naar muziek van je medestudenten? Bewaar je muziekstuk en voeg het later toe aan je videologboek.

Oefening 4

Muziek- en drama-mindmap

ht

Je gaat je nu oriënteren op het woord ‘drama’. Maak een lijst met woorden en associaties die te maken hebben met drama. Groepeer die woorden die iets met elkaar te maken hebben. Maak ook hier een digitale mindmap van.

co

py

rig

Pak nu je digitale mindmap van muziek erbij. Waarschijnlijk zijn er wat overeenkomsten. Welke overeenkomsten zijn er?

10

Verwerk beide mindmaps in je videologboek.


Waarom muziek en drama?

Oefening 5

Discussie over drama Lees Theoriebron Drama en ontwikkeling.

Theoriebron Drama en ontwikkeling <

fb

Bespreek met de klas op welke manier dit filmpje laat zien dat drama goed is voor de ontwikkeling. Bedenk vervolgens naar aanleiding van het filmpje en de bespreking in de klas een stelling over de inzet van drama in de maatschappelijke zorg. a. Mijn stelling:

tie

Filmpje Gehandicapten en ouderen samen het toneel op <

.v .

Bekijk gezamenlijk het Filmpje Gehandicapten en ouderen samen het toneel op. Dit is een voorbeeld van drama in de maatschappelijke zorg.

Drama is alleen voor mensen die graag in de belangstelling staan. Kinderen kunnen makkelijker opgaan in een fantasiewereld dan volwassenen. Bij drama kun je dingen uitproberen die je op andere momenten niet durft. Drama doe je alleen om het plezier van de activiteit zelf. Het dient verder geen enkel doel.

rig

ht

Ed

b. Conclusies:

u'

• • • •

Ac

Discussieer vervolgens klassikaal aan de hand van de volgende stellingen, aangevuld met jullie eigen stellingen. Trek conclusies over drama-activiteiten en schrijf deze op. Deze stellingen gaan niet specifiek over het filmpje.

co

py

c. Beschrijf ten slotte aan de hand van de discussie en de conclusies in eigen bewoordingen waarom drama belangrijk is voor de ontwikkeling.

Verwerk je beschrijving in je videologboek.

11


Waarom muziek en drama?

Oefening 6

Jouw eigen ervaringen met drama Vorm tweetallen. Ga beiden thuis op zoek naar foto’s van vroeger waarin je met drama bezig was. Denk aan toneelstukjes, playbacken, verkleden enzovoort.

.v .

Ga nu samen terug in de tijd en bekijk de foto's. Vertel aan elkaar wat je op de foto deed en bespreek op welke manieren jullie, op verschillende leeftijden, met drama bezig zijn geweest.

fb

Vul onderstaand schema in met jullie bevindingen. Bij iedere leeftijd kunnen verschillende mogelijkheden beschreven worden. 3-5 jaar

tie

6-7 jaar

Ac

8-9 jaar 10-11 jaar

Ed

14 jaar

u'

12-13 jaar

15 jaar

co

py

rig

ht

16 jaar

12


Muziek- en drama-activiteiten

.v .

Muziek- en drama-activiteiten Inleiding

tie

fb

Om muziek- en drama-activiteiten te kunnen aanbieden dien je te beschikken over kennis van en ervaring met de diverse mogelijkheden van muziek en drama. Zo kun je bij muziek bijvoorbeeld denken aan muziek luisteren, muziek maken, maar ook muziek voelen. Bij drama kun je bijvoorbeeld denken aan toneelspelen, rollenspellen, maar ook verhalen voorlezen.

Leerdoelen

Ac

Je kunt verschillende vormen van muzikale en drama-activiteiten onderscheiden en toepassen.

Plezierbeleving tijdens een dramaoefening.

co

py

rig

ht

Ed

u'

Subdoelen: • Je weet welke muzikale elementen ingezet kunnen worden tijdens muzikale activiteiten. • Je kunt verschillende muzikale activiteiten onderscheiden en toepassen. • Je weet op welke manieren drama ingezet kan worden tijdens een drama-activiteit. • Je kunt verschillende drama-activiteiten onderscheiden en toepassen. • Je kunt beschrijven wat de aandachtspunten zijn.

13


Muziek- en drama-activiteiten

Filmpje Jongeren en ouderen maken samen muziek <

Onderzoek muziek Bekijk de Filmpjes Jongeren en ouderen maken samen muziek, Houd je van muziek en AZC 31 oktober 2011. Bepaal of de muziek actief of passief is voor de cliĂŤnten. Bepaal daarna of het muziek als doel of als middel is. Soms kunnen ook meerdere opties mogelijk zijn. Actief

Filmpje Houd je van muziek <

Passief

Muziek als doel

tie

Filmpje 2

Filmpje AZC 31 oktober 2011 <

Ac

Filmpje 3

Oefening 2

Muziek als middel

fb

Filmpje 1

.v .

Oefening 1

Melodie

u'

Muziek kan je blij maken, je activeren of je stil doen worden. Muziek kan allerlei gevoelens en sferen met zich meebrengen. Vaak komt dit vooral door de melodie. Zoek bij onderstaande gevoelens/sferen een muziekstuk. Dit kan voor iedereen anders zijn, dus kies muziekstukken die voor jou bij het gevoel/de sfeer passen en leg ook uit waarom dit zo is.

Ed

Bij de uitleg moeten steeds minimaal twee van de volgende woorden gebruikt worden: muziektekst - muziekinstrumenten - muziekstijl - bewegen - zang - hoog - laag - snel langzaam - hard - zacht - kort - lang Gevoel/sfeer

Keuze muziekstuk

ht

Moe

rig

Verliefd

Depressief

co

py

Feestelijk

14

Blij

Uitleg


Muziek- en drama-activiteiten

Oefening 3

Kort uitgelegd

Oefening 4

fb tie

u'

Ac

a. Tempo heeft te maken met: hoog en laag hard en zacht snel en langzaam kort en lang b. Ritme heeft te maken met: hoog en laag hard en zacht snel en langzaam kort en lang c. Melodie heeft te maken met: hoog en laag hard en zacht snel en langzaam kort en lang d. Dynamiek heeft te maken met: hoog en laag hard en zacht snel en langzaam kort en lang

.v .

Bekijk Theoriebron Muziek en beantwoord de volgende multiplechoicevragen.

Theoriebron Muziek <

Zingen

Ed

Om je gemakkelijk te voelen bij zingen moet je dit regelmatig doen. Kies in tweetallen een bekend lied dat je met de hele klas zou kunnen zingen. Schrijf het lied en de artiest op een blaadje en geef dit aan je docent.

ht

De docent doet alle briefjes van de klas in een bak en zal regelmatig een lied ‘grabbelen’. Dit liedje ga je met de klas zingen.

Muziek maken

Bekijk de Filmpjes Ritme met handgeklap en Muziek maken met afval. Kies met je groepje welk van de twee filmpjes je gaat uitproberen.

rig

Oefening 5 Filmpje Ritme met handgeklap <

De muziekstukken worden in de klas bekeken. Verwerk je muziekstuk in je videologboek.

co

py

Filmpje Muziek maken met afval <

Ga nu met je groepje aan de hand van het filmpje aan de slag om een muziekstukje te maken. Als je wilt mag je zingen en/of bewegen op muziek toevoegen aan je muziekstuk.

15


Muziek- en drama-activiteiten

Oefening 6

In de praktijk

.v .

Bekijk het Filmpje Bewegen op muziek en Theoriebron Muziek. Beschrijf op welke manier je de muzikale elementen terugziet in het filmpje.

Theoriebron Muziek < Filmpje Bewegen op muziek <

Verzamelen

fb

Oefening 7

Verzamel in tweetallen op internet voorbeelden van muziekactiviteiten die worden aangeboden. Denk bijvoorbeeld aan activiteiten in een wijkcentrum.

Oefening 8

Ac

Verwerk je folder in je videologboek.

tie

Maak vervolgens samen een informatiefolder over de manieren waarop muziek wordt ingezet in de maatschappelijke zorg.

Multitasken

Ed

u'

Voorbereiding a. Ga op een stoel in een kring zitten. Zorg dat jullie elkaar kunnen aankijken. b. Verdeel de volgende categorieën onderling: rekenen, denken, bewegen, kijken. c. Bedenk nu bij jouw categorie een simpele vraag/opdracht. Hier zijn wat voorbeelden om het duidelijk te maken: • Hoeveel is 5 x 3? • Wat is je lievelingskleur? • Til je rechtervoet op. • Welke kleur ogen heb ik?

co

py

rig

ht

Uitvoering d. Kies wie er begint. e. Degene die begint, krijgt na de start van de oefening alle vragen tegelijkertijd op zich afgevuurd. Hij/zij gaat de vragen allemaal beantwoorden. f. Dit houden jullie 1 à 2 minuten vol. g. Start!!! h. Wissel hierna van rol, zodat iedereen aan de beurt is geweest. Bedenk wel steeds nieuwe vragen/opdrachten, anders maak je het een ander te makkelijk! Reflectie i. Wat viel je op?

16

j.

Hoe vond je het om deze oefening te doen?

k. Hoe denk je nu over multitasken?


Muziek- en drama-activiteiten

Verwerk je bevindingen in je videologboek.

Oefening 9

Op zoek naar drama

.v .

Bekijk Theoriebron Drama. Bekijk het Filmpje Drama-Feest!

Theoriebron Drama <

Beschrijf van ieder element uit de theoriebron hoe je dit terugziet in het filmpje. Geef duidelijke voorbeelden of momenten.

Filmpje Drama-Feest! <

Ac

tie

b. Taal, toon en intonatie:

fb

a. Houding, gebaren en mimiek:

u'

c. Tempo en ritme:

Ed

d. Attributen en omgeving:

e. Denk je dat je hier een oefening of een spelvorm ziet?

Categorieën dramaoefeningen

ht

Oefening 10

co

py

rig

Welke oefening past bij welke categorie? Kies uit: A. ontspanningsoefening B. concentratieoefening C. zintuigoefening D. bewegingsoefening E. associatieoefening F. uitbeeldingsoefening. Oefeningen: 1. Centraal station De groep beweegt zich rustig, in grillige patronen lopend, vrij door de ruimte. Het tempo wordt opgevoerd, maar men mag elkaar niet aanraken. De begeleider geeft een ‘freeze’-moment (‘bevriezen’) aan door middel van een klap. Iedereen ‘bevriest’ direct en mag na enkele seconden weer gaan lopen.

17


Muziek- en drama-activiteiten

.v .

2. Beeldhouwen De groep wordt in tweetallen ingedeeld. Van ieder tweetal is de één een beeldhouwer en de ander de klei. De persoon die de klei is, probeert zich zo veel mogelijk over te geven en in een houding te laten zetten door de beeldhouwer. De beeldhouwer probeert een bepaalde houding of gevoel uit te drukken. Vervolgens gaan de beeldhouwers naar elkaars beelden kijken en vertellen waar het beeld hen aan doet denken.

fb

3. Wat doen zij? De groep wordt in kleine groepjes ingedeeld, die een activiteit krijgen. Zij moeten deze uitbeelden en de andere groepjes moeten raden om welke activiteit het gaat. Het uitbeelden gebeurt aan de hand van houdingen, gebaren en mimiek.

tie

4. Ik denk aan De groep staat in een kring. Iemand begint met een handeling (bijvoorbeeld zwaaien). De volgende denkt hierbij aan bijvoorbeeld zwemmen en beeldt dit uit. Weer een volgende denkt door deze beweging aan breien en beeldt dat uit. Zo wordt de kring rond gegaan.

Ac

5. Fantaseren De groep ligt op de grond met de ogen dicht. De begeleider beschrijft heel beeldend een plek, bijvoorbeeld een onbewoond eiland. Ieder fantaseert in gedachten hoe deze plek er voor hem uitziet. De begeleider laat de deelnemers ook nadenken over bijvoorbeeld kleuren en geuren. Na een tijdje mag men weer rustig de ogen opendoen.

rig

ht

Ed

u'

6. Drie op een rij Drie personen gaan op een rij staan. Ze nemen ieder een andere houding aan en blijven exact zo staan. Een vierde persoon gaat de drie standbeelden bestuderen en verlaat de ruimte. De drie personen gaan nu ‘iets’ aan hun houding, kleding of gezichtsuitdrukking veranderen. De vierde persoon komt weer binnen en moet in 30 seconden ontdekken wat er veranderd is.

Oefening 11

co

py

Theoriebron Drama <

18

Drama-oefeningen uitproberen Zoek bij ieder soort oefening uit Theoriebron Drama een dramaoefening die je nog niet hebt geprobeerd. Dit kan een filmpje zijn, of een dramaoefening uit een boek of van internet. Verdeel de klas vervolgens in zes groepen. Iedere groep krijgt alle gevonden oefeningen van één soort. Voorbereiding • Lees/bekijk samen de gekozen oefeningen. • Kies samen een volgorde waarin je ze gaat uitproberen. Sommige oefeningen kunnen op elkaar lijken. • Maak duidelijke afspraken met elkaar over hoe je het uitproberen gaat aanpakken. • Zoek een geschikte plek voor het uitproberen van de oefeningen en zorg dat je alle benodigdheden bij de hand hebt.


Muziek- en drama-activiteiten

Uitvoering • Probeer de oefeningen een voor een uit en bespreek ze na. • Beschrijf vervolgens gezamenlijk wat je van de oefening vond. • Beschrijf ook wat er aan de oefening zou veranderen als je een van de elementen verandert.

Oefening 12

.v .

Verwerk je bevindingen in je videologboek.

Drama spelvormen

fb

Met je groepje kies je een van deze situaties: • bij de tandarts • in de rij bij de supermarkt • in het bejaardentehuis.

Ac

tie

Je gaat met je groepje de situatie uitspelen vanuit deze drie spelvormen: • Afspraakspel Je maakt eerst duidelijke afspraken over de rollen, de plek, de situatie, het begin, het eind enzovoort. • Improvisatiespel Je spreekt nu niets af en begint gewoon. Let goed op wat de ander doet en reageer daarop. Zorg ervoor dat het verhaal heel anders verloopt dan bij de vorige oefening.

Ed

u'

• Beeldenspel Kies enkele verschillende varianten op de situatie. Beeld samen in korte tijd de variant uit, blijf even ‘bevroren’ staan en laat iemand er een foto van maken. Ga dan door met de volgende variant en herhaal dit. Beschrijf jullie ervaringen met de spelvormen. Wat ging er goed? Wat was moeilijk?

ht

a. Afspraakspel:

co

py

rig

b. Improvisatiespel:

c. Beeldenspel:

Verwerk je bevindingen in je videologboek.

19


Muziek- en drama-activiteiten

Oefening 13

Vertelpantomime

fb

.v .

Verdeel de klas in groepjes van vier. Ieder groepje krijgt een letter: A, B, C enzovoort. Er is een ‘toneelplek’ gemaakt in de klas en de groepjes staan aan de zijkant. De docent gaat het verhaal vertellen. Iedereen moet goed opletten, want de docent onderbreekt zijn/haar verhaal en noemt een letter (A, B, C enzovoort). Het groepje van die letter moet dan direct in actie komen om het verhaal uit te beelden. Vervolgens gaat de docent verder en mag het groepje weer opzij gaan staan. Na een stukje vertellen wordt de volgende letter genoemd en moet een ander groepje in actie komen. Dit gaat zo door tot het verhaal afgelopen is.

Oefening 14

Ac

Verwerk je bevindingen in je videologboek.

tie

Bespreek de vertelpantomime na met de klas. Wat zijn aandachtspunten om deze spelvorm goed te laten verlopen?

Rollenspel

Ed

u'

Je gaat in een rollenspel vijf verschillende situaties uitspelen die je in een spelvorm met een groep kunt tegenkomen. 1. een deelnemer die er helemaal geen zin in heeft 2. een deelnemer die niet durft te spelen 3. een deelnemer die graag de leiding neemt. Bedenk hierbij samen nog twee typen: 4. een deelnemer die …

ht

5. een deelnemer die …

co

py

rig

Kies samen een dramaoefening die je eerder in deze methode hebt gedaan of gelezen. Bepaal wie begint als ‘de deelnemer’. De anderen spelen deelnemers aan de activiteit die gewoon meedoen. Je zou hier ook jezelf kunnen spelen. • Als je ‘de deelnemer’ bent, ga je jouw situatie overtuigend uitspelen. Het mag best wat overdreven zijn. • De overige deelnemers spelen de oefening mee. • ‘De deelnemer’ reageert zoals deze echt zou kunnen reageren. • Het gaat om een korte oefening, waarin iedereen erop let wat dit met de oefening en met de andere deelnemers doet. • Na het uitspelen neemt iemand anders uit de groep ‘de deelnemer’ vanuit de volgende situatie. • Bespreek na als jullie allemaal aan de beurt zijn geweest. Welke aandachtspunten heb je ontdekt?

Verwerk je bevindingen in je videologboek.

20


Doelen en doelgroep

Doelen en doelgroep

.v .

Inleiding

fb

Je kunt een muziek- of drama-activiteit afstemmen op verschillende leeftijdsgroepen en doelgroepen. Hierbij kun je zowel een belevingsgerichte als een ontwikkelingsgerichte creatieve activiteit aanbieden.

Leerdoelen

tie

Een muzikale en drama-activiteit afstemmen op verschillende leeftijdsgroepen en doelgroepen. Hierbij kun je zowel een belevingsgerichte als een ontwikkelingsgerichte activiteit aanbieden.

rig

ht

Ed

u'

Ac

Subdoelen: • Je weet het verschil tussen activiteiten die belevingsgericht en ontwikkelingsgericht zijn. • Je kunt het doel van een muziek- of drama-activiteit omschrijven. • Je kunt benoemen welke activiteiten bij verschillende leeftijdsgroepen passen en waarom. • Je kunt bepalen welke activiteiten bij een bepaalde doelgroep passen. • Je kunt ervaren hoe het is om een muziek- en drama-activiteit uit te voeren.

Een individuele muziekactiviteit.

py

Oefening 1

co

Theoriebron Een activiteit met een doel < Werkmodel Woordwolk <

Woordwolk Lees Theoriebron Een activiteit met een doel. Print Werkmodel Woordwolk als werkblad. In de woordwolk zie je allerlei woorden die te maken hebben met muziek- en drama-activiteiten. Kleur de woorden blauw die te maken hebben met beleving. Kleur de woorden groen die te maken hebben met ontwikkeling. Bij welke woorden had je twijfel?

Bespreek deze woorden met de klas.

21


Doelen en doelgroep

Oefening 2

Ordenen

Oefening 3

.v .

Verzamel in tweetallen op internet muziek- en dramaoefeningen. Maak op een vel A4-papier twee kolommen: belevingsgericht en ontwikkelingsgericht. Bespreek de activiteiten samen en beslis in welke kolom ze thuishoren. Beschrijf er ook bij waarom jullie dat denken. Verwerk je bevindingen in je videologboek.

De basisschool

fb

De basisschool is een plek waar veel wordt gewerkt met muziek en drama, zowel belevingsals ontwikkelingsgericht. Verzamel in tweetallen vier verschillende activiteiten van de (je eigen) basisschool. Dit kan via internet, maar misschien heb je zelf ook nog herinneringen of foto’s van je eigen school.

Drama of muziek

Belevingsgericht of ontwikkelingsgericht?

Doel

Ed

Activiteit 2

Elementen

u'

Activiteit 1

Ac

tie

Verwerk de volgende vragen in onderstaande tabel: • Is het meer drama of meer muziek? • Welke elementen uit Theoriebron Muziek en Theoriebron Drama herken je? • Was het een belevings- of ontwikkelingsgerichte activiteit? • Wat zou het doel van de activiteit zijn geweest?

Activiteit 3

ht

Activiteit 4

Oefening 4

Lees Theoriebron Doelgroepen en passende activiteiten. De klas wordt verdeeld in groepjes van vier. Ieder groepje krijg een ontwikkelingsfase: • schoolkind • puber • adolescent • volwassene • oudere.

co

py

rig

Theoriebron Doelgroepen en passende activiteiten <

Leeftijd en activiteit

22

Ga met z’n vieren bij elkaar aan een tafel zitten. Leg een vel A2-papier in het midden. Zet een groot vierkant in het midden van het blad en verdeel de rest van het blad in vier vlakken; zie de afbeelding.


fb

.v .

Doelen en doelgroep

Ac

tie

Zorg dat je allemaal een pen hebt en een blauwe en een groene stift. • Denktijd: noteer in je eigen vlak drama- en/of muziekactiviteiten waarvan jij denkt dat deze passen bij de ontwikkelingsfase die je groepje kreeg. • Rondpraat: bespreek ieders lijst. Student 1 licht zijn antwoord toe; daarna, met de klok mee, student 2, 3 en 4. Zet na de rondpraat die dingen waar jullie het over eens zijn in het middelste vak.

u'

Verdeel de activiteiten nu in twee categorieën: beleving en ontwikkeling. • Beleving: onderstrepen met blauw. • Ontwikkeling: onderstrepen met groen. Bedenk nu samen welk doel bij welke activiteit hoort en schrijf dit erbij.

Oefening 5

Ed

Presenteer jullie bevindingen voor de klas.

Doelgroepenoverzicht

Bekijk met je groep de volgende oefeningen en probeer ze samen uit.

rig

ht

Oefening 1 De groep zit in een kring. De begeleider noemt een onderwerp en kiest een eerste zin. Bijvoorbeeld: ‘Ik kon mijn sleutels niet vinden en toen ...’ Ieder van jullie voegt hier om de beurt een zin aan toe, zodat het geheel een verhaal gaat vormen.

co

py

Oefening 2 Kies een muziekstuk met veel verschillende instrumenten. De groep staat in een kring en iedere deelnemer gaat zo veel mogelijk instrumenten na elkaar denkbeeldig bespelen. Oefening 3 Steeds gaan twee cliënten tegenover elkaar zitten of staan. Om beurten spiegelen zij de bewegingen van degene tegenover hen. Oefening 4 De groep staat in een kring. In het midden staat iemand met de ogen dicht. De cliënten in de kring gaan ieder een ander geluid maken. Degene in het midden laat zich naar het leukste geluid lokken. Degene die dit maakte, mag als volgende midden in de kring.

23


Doelen en doelgroep

Oefening 5 Kies een muziekstuk met een sterke sfeer. De cliënten gaan het muziekstuk beluisteren. Vervolgens gaan ze een gedicht of een paar regels schrijven die ze bij het muziekstuk vinden passen. Daarna worden de teksten om de beurt voorgelezen, met de muziek zacht op de achtergrond.

fb

.v .

Vul daarna in het hiernavolgende schema in of je een oefening (1 t/m 5) passend vindt voor een bepaalde doelgroep (A t/m E). Bekijk het schema en licht je antwoorden toe. Verwerk in je toelichting ook of je denkt dat de oefening vooral belevings- of ontwikkelingsgericht is bij de verschillende cliënten.

A

B

C

D

ht

Ed

3

5

Toelichting

u'

2

4

E

Ac

1

tie

Doelgroep A: een groep asielzoekers die net in Nederland zijn aangekomen. Doelgroep B: een groep ouderen in een verzorgingstehuis. Doelgroep C: een groep jongeren met ADHD. Doelgroep D: een groep cliënten met een verstandelijke beperking. Doelgroep E: een groep hoogbegaafde volwassenen in de psychiatrie.

rig

Verwerk je bevindingen in je videologboek.

co

py

Oefening 6

24

Passende activiteit Verzin bij elke doelgroep een passende muziek- en/of drama-activiteit en licht je antwoord toe. Bijvoorbeeld: voor mensen uit de psychiatrie zou een activiteit waarbij ze een gedicht schrijven en voordragen goed passen, omdat ze dan hun ervaringen van zich af kunnen schrijven en delen met anderen. a. Mensen met een verstandelijke beperking:


Doelen en doelgroep

.v .

b. Mensen uit de psychiatrie:

fb

c. Dak- en thuislozen:

tie

d. Asielzoekers:

u'

Ac

e. Ouderen:

Ed

f. Mensen uit de verslavingszorg:

rig

ht

g. Bespreek de antwoorden met een ander tweetal. Wat waren de verschillen en overeenkomsten?

py

Ben je het eens met de keuzes van het andere tweetal? Motiveer je antwoord.

co

Oefening 7

Zelf ervaren muziek Als je muziek- en/of drama-activiteiten aanbiedt aan de doelgroep waarmee je werkt, is het belangrijk dat je je kunt inleven in wat zo’n activiteit met je doelgroep kan doen. Sommige opdrachten kunnen bijvoorbeeld bedreigend, te uitdagend, te moeilijk of te kinderachtig zijn. Het is daarom noodzakelijk om activiteiten altijd eerst zelf uit te proberen. Activiteit ‘De menselijke xylofoon’

25


Doelen en doelgroep

.v .

De cliënten staan met uitgestrekte armen in een rij, waardoor hun armen een xylofoon vormen. Iedere cliënt krijgt enkele woorden met bijbehorende toonhoogte uit een simpel liedje toegewezen. (Kinderliedjes werken hier vaak goed.) De begeleider wijst een cliënt aan die de xylofoon mag bespelen door op de armen te tikken. De cliënten mogen alleen de woorden met toonhoogte zingen die hun zijn toegewezen. Probeer de oefening samen uit.

tie

fb

a. Voor welke doelgroep en leeftijd zou deze activiteit geschikt zijn? Licht je antwoord toe.

Ac

b. Wat zou het doel van deze activiteit dan kunnen zijn?

u'

c. Wat zou bij deze activiteit moeite kunnen opleveren voor de cliënten?

co

py

rig

ht

Ed

Verwerk je bevindingen in je videologboek.

26


Het activiteitenplan

Het activiteitenplan

.v .

Inleiding Een activiteitenplan is een document waarin je de voorbereiding, de uitvoering en de evaluatie van je activiteiten van tevoren vastlegt.

fb

Leerdoelen

Je kunt een muzikale of drama-activiteit voorbereiden aan de hand van een activiteitenplan.

Ed

u'

Ac

tie

Subdoelen: • Je weet hoe je een activiteitenplan moet maken. • Je kunt een muziek- of drama-activiteit verzinnen die afgestemd is op de doelgroep. • Je kunt een introductie bedenken en schrijven bij een muziek- of drama-activiteit.

ht

Eerst koffie en daarna samen zingen.

Oefening 1

Lees Theoriebron Muziek- en drama-activiteiten voorbereiden, begeleiden en evalueren. Bekijk het Filmpje Raerderhiem drama oefening groep 5 6 met de klas.

py

rig

Theoriebron Muziek- en drama-activiteiten voorbereiden, begeleiden en evalueren <

Oriëntatie op het activiteitenplan

co

Filmpje Raerderhiem drama oefening groep 5 6 <

Beschrijf van de volgende onderwerpen wat je in het filmpje gezien hebt: • de beginsituatie • het doel van de activiteit • de beschrijving van de activiteit • de introductie • de begeleiding. Bespreek je antwoorden met de klas. Bedenk nu samen op welke manieren deze activiteit verder zou kunnen gaan, afgesloten kan worden en geëvalueerd zou kunnen worden.

27


Het activiteitenplan

Oefening 2

Activiteit

fb

De klas wordt in groepjes van vier ingedeeld. Op de tafel bij de docent liggen drie stapeltjes kaartjes: • één stapel Beginsituatie • één stapel Muziek-/drama-element, oefening, spelvorm enzovoort • één stapel Doel.

.v .

Je hebt eerder kennis opgedaan over verschillende manieren om muziek en drama in te zetten in de maatschappelijke zorg. Ook heb je ontdekt dat activiteiten kunnen passen bij verschillende leeftijden en doelgroepen. De activiteiten worden ingezet met een doel. Met deze kennis kun je nu beginnen met het zelf bedenken van activiteiten.

Werkmodel Kaartjes <

Ac

Iedere groep vertelt daarna kort voor de klas: • welke kaartjes ze hadden gekregen • hoe ze de opdracht hebben aangepakt • welke activiteit ze hebben bedacht.

tie

Ieder groepje krijgt van elke stapel een kaartje (dus drie kaartjes in totaal). Aan de hand van de drie kaartjes ga je met je groepje een muziek- of drama-activiteit bedenken en beschrijven volgens het activiteitenplan (stap 1 t/m 3). Je mag andere elementen bij de activiteit betrekken zolang het element op het kaartje maar de hoofdrol speelt.

u'

De klas reageert met vragen en eventuele valkuilen.

Iedere groep vult het activiteitenplan aan naar aanleiding van de vragen en valkuilen.

Oefening 3

Ed

Verwerk je bevindingen in je videologboek.

Introductie rollenspel

co

py

rig

ht

Voorbereiding • Kies met je groepje een van de oefeningen (muziek of drama) die je eerder hebt uitgeprobeerd, gelezen of gezien. • Bedenk samen een leuke introductie bij deze activiteit. Zorg dat je woorden, beelden en voorbeelden gebruikt.

28

Uitvoering Deze introductie ga je nu samen oefenen in de vorm van een rollenspel. • Kies wie van je groepje begint als begeleider van de activiteit. • Kies één groepsgenoot die ‘hulplijn’ is. • De andere twee zijn ‘cliënten’. • Tijdens het oefenen spelen alle deelnemers hun rol. • Geef een introductie op de activiteit. • Weet je even niet hoe je verder moet, dan mag je de situatie even op ‘pauze’ zetten en je hulplijn raadplegen (niet verplicht). Wat voor advies geeft deze? Vervolgens ga je verder. • Als de introductie klaar is, bespreken jullie nog niet na, maar wisselen jullie van rol. Dit herhaal je drie keer, zodat iedereen alle rollen heeft gehad. Doordat je anderen de introductie ziet geven, kun jij zelf kiezen of je hetzelfde wilt of net een beetje anders.


Het activiteitenplan

co

py

rig

ht

Ed

u'

Ac

tie

fb

.v .

Reflectie • Bespreek na als iedereen aan de beurt is geweest. Neem de tijd om iedere introductie apart te bespreken. • Hoe vond je het om de introductie te geven? • Hoe was het als cliënt om de introducties te krijgen? • Hoe was het om hulplijn te zijn? • Welke introductie zouden jullie uiteindelijk kiezen bij deze activiteit?

29


Het uitvoeren van een activiteitenplan

Inleiding

fb

Om je het activiteitenplan eigen te maken zul je er vaak mee oefenen.

.v .

Het uitvoeren van een activiteitenplan Leerdoelen

tie

Je kunt een activiteitenplan voor een muziek- of drama-activiteit uitvoeren en de activiteit op een bevlogen wijze begeleiden.

ht

Ed

u'

Ac

Subdoelen: • Je kunt een activiteit uitvoeren op basis van een activiteitenplan. • Je kunt de activiteit op een enthousiaste manier begeleiden.

Een activiteit met jongeren.

Oefenen met het activiteitenplan De klas wordt nu in vier groepen verdeeld. Iedere groep krijgt een activiteit toebedeeld: 1. Muziek: muziek maken met de inhoud van je tas 2. Drama: improviseren met attributen 3. Muziek: associërend luisteren 4. Drama: kennismakingsspel.

co

py

rig

Oefening 1

30

Nadat de activiteiten zijn verdeeld, ga je eerst met je groep het activiteitenplan stap 1 t/m 6 beschrijven. Omdat jullie nu geen rollen spelen, zijn de stappen van het activiteitenplan een klein beetje anders dan wanneer je de activiteit gaat begeleiden. Het voorbereiden van de activiteit Stap 1 – Het beschrijven van de beginsituatie: wat weten jullie al over deze activiteit? Wat is jullie beginsituatie? Stap 2 – Het formuleren van doelen: wat willen jullie bereiken met deze activiteit? Gaan jullie de activiteit alleen uitvoeren of samen?


Het uitvoeren van een activiteitenplan

Stap 3 – Het maken van een planbeschrijving: op welke manier willen jullie dit bereiken? Wat hebben jullie nodig aan materiaal?

fb

Nu gaan jullie de activiteit uitvoeren. Na de uitvoering bespreken jullie stap 7 t/m 9 van het activiteitenplan.

.v .

Het uitvoeren van de activiteit Stap 4 – Het introduceren van de activiteit bij de deelnemers (jullie dus!): wat hebben jullie nodig ter introductie? Filmpje, boek enzovoort? Stap 5 – Het begeleiden van de deelnemers tijdens de activiteit: hoe gaan jullie elkaar helpen? Stap 6 – Het afsluiten van de activiteit samen met de deelnemers: hoe sluiten jullie de activiteit af?

Ac

tie

Het evalueren van activiteiten Stap 7 – Het maken van een productevaluatie: wat vinden jullie van het resultaat? Stap 8 – Het maken van een procesevaluatie: hoe vonden jullie het proces gaan? Stap 9 – Het trekken van conclusies uit de evaluatie: • Welke aandachtspunten kwam je tegen? • Is de activiteit ontwikkelingsgericht of belevingsgericht? • Voor welke doelgroep is de activiteit wel/niet geschikt?

Oefening 2

Op onderzoek uit…

u'

Verwerk je bevindingen in je videologboek.

Ga naar YouTube en ga op zoek naar ‘DramaOnline dramaoefening’. Je vindt allerlei korte filmpjes waarin een dramaoefening met kinderen wordt uitgelegd en voorgedaan.

Ed

Youtube <

Voor jou als begeleider is het belangrijk dat je de activiteit met enthousiasme aanbiedt. Dit zorgt ervoor dat je cliënten zin krijgen in de activiteit en dat de sfeer goed is. Om enthousiast te kunnen begeleiden is het nodig dat je de activiteit goed kent.

ht

Deze oefening bestaat uit twee delen.

co

py

rig

Deel 1 Bekijk een aantal korte filmpjes van DramaOnline. (Andere filmpjes of muziekoefeningen zijn ook mogelijk.) Ga nu op internet of in boeken op zoek naar een leuke korte (maximaal 5 minuten) muziekof dramaoefening die je graag eens zou willen uitproberen. Probeer de oefening uit en maak er na een paar keer oefenen een (instructie)filmpje van (ook maximaal 5 minuten). Deel 2 De (instructie)filmpjes worden nu zo gehusseld en verdeeld dat je altijd een filmpje hebt dat je niet zelf hebt gemaakt. Bekijk het instructiefilmpje dat je hebt gekregen. Probeer de activiteit eerst zelf uit. Is alles goed uitgelegd of moet je nog wat opzoeken? Wat zou een doel van deze activiteit kunnen zijn? Bedenk nu voor welke doelgroep deze activiteit geschikt zou zijn en schrijf een activiteitenplan bij de activiteit van het filmpje. Verwerk je instructiefilmpje in je videologboek.

31


Het uitvoeren van een activiteitenplan

Oefening 3

Enthousiast! Lees de casus bij deze opdracht.

.v .

Je gaat in een rollenspel vijf verschillende manieren van begeleiden uitproberen: 1. Begeleider heeft er geen zin in. 2. Begeleider is erg enthousiast over de activiteit. 3. Begeleider is onzeker. Bedenk hierbij samen nog twee manieren:

fb

4. 5.

tie

Casus

Ac

Frank is een man van 76 jaar. Hij verblijft al enige jaren op een gesloten afdeling van een verzorgingstehuis. Frank is dementerend en raakt soms het gevoel voor tijd kwijt. Door zijn grapjes en aanwezigheid is hij de gangmaker op de afdeling. Frank vindt het moeilijk om stil te zijn en stil te staan. Omdat hij geregeld kwijt is wat hij aan het doen was, zoekt hij veel bevestiging bij de begeleiding.

ht

Ed

u'

Jullie gaan nu in tweetallen de casus uitspelen. Bepaal wie begint als begeleider. De ander speelt de deelnemer aan de activiteit. • Als je begeleider bent, ga je de vijf verschillende manieren van begeleiden uitspelen. Ze mogen best wat overdreven zijn. • Je kiest zelf de volgorde waarin je ze wilt proberen. • De ‘cliënt’ reageert zoals een cliënt echt zou kunnen reageren. • Het gaat om een korte take waarin je het stukje casus uitspeelt, dus alsof je op een filmset steeds weer hetzelfde stukje opnieuw gaat proberen, maar dan anders. Het maakt niet zo veel uit welke activiteit Frank moet gaan doen, maar eventueel kun je dit ook eerst samen afspreken. • Na de vijf takes wissel je van rol. Nu gaat de ander de vijf verschillende manieren uitproberen. • Bespreek na als jullie allebei aan de beurt zijn geweest.

co

py

rig

Verwerk je bevindingen in je videologboek.

32


Motiveren

Motiveren

.v .

Inleiding

fb

Als je in de hulpverlening werkt, krijg je met verschillende cliënten te maken. Je biedt activiteiten aan omdat je een bepaald doel wilt bereiken. Cliënten zullen vaak gemotiveerd moeten worden tijdens een activiteit. Motiveren kan op verschillende manieren. Je kunt het richten op het proces: ‘Dat heb je goed gedaan’, of op de activiteit of de prestatie: ‘Dat is mooi geworden’. Het is belangrijk om op verschillende manieren te kunnen motiveren.

Leerdoelen

tie

Je kunt een cliënt doelbewust motiveren om moeilijkheden te overwinnen of te accepteren tijdens een muzikale en drama-activiteit.

ht

Ed

u'

Ac

Subdoelen: • Je kunt een cliënt motiveren tijdens een drama- of muziekactiviteit. • Je kunt een cliënt moeilijkheden laten overwinnen of accepteren.

rig

Man met een verstandelijke beperking krijgt begeleiding bij een muziekactiviteit.

Oefening 1

Heb je ervaring met …?

co

py

Iedereen heeft wel een ervaring met het motiveren van iemand tijdens een (muziek- of drama)activiteit, misschien met een klasgenoot, een neefje of iemand anders. Beschrijf in een kort verslag een ervaring die jij had, met behulp van onderstaande vragen: a. Waar heb je de ervaring opgedaan?

b. Waarom had de ‘cliënt’ motivatie nodig?

33


Motiveren

c. Hoe heb je de motivatie geboden?

.v .

d. Kwam je problemen tegen en hoe heb je die eventueel opgelost?

Onverwachte situaties

Ac

Oefening 2

tie

fb

e. Beschrijf nu op welke manieren jij wel eens gemotiveerd werd en hoe je je daarna voelde.

u'

Tijdens het uitvoeren van muziek- of drama-activiteiten kunnen zich ook onverwachte situaties voordoen, die ervoor zorgen dat een cliënt niet meer verder kan of wil. Het is belangrijk dat je dit goed in de gaten houdt en dat je leert om een activiteit aan te passen als dat nodig is. Soms kun je een cliënt ook helpen te accepteren dat het gewoon niet helemaal gaat zoals hij of zij wil.

Ed

Bedenk wat je allemaal kunt tegenkomen tijdens het begeleiden van een muziek- of drama-activiteit. Maak een lijst van minimaal vijftien onverwachte situaties die zich zouden kunnen voordoen bij het begeleiden van een activiteit. Als de lijst compleet is, schrijf je bij alle situaties op hoe je hierop zou reageren en hoe je deze zou kunnen oplossen.

rig

ht

Vergelijk jouw lijst met die van twee andere studiegenoten. • Hebben jullie vergelijkbare situaties omschreven? • Hebben jullie dezelfde oplossingen bedacht bij de situaties? • Kun je elkaar nog aanvullen? Zo ja, doe dit dan.

co

py

Oefening 3

34

Aanpassen of accepteren Tijdens het uitvoeren van een activiteit ontstaan er weleens moeilijkheden. Zo kan het gebeuren dat een activiteit toch te moeilijk blijkt voor een cliënt, dat de activiteit langer duurt dan verwacht of dat de cliënt er niets aan vindt. Van jou als begeleider wordt dan gevraagd om tijdens de activiteit aanpassingen te doen, zodat deze verder prettiger kan verlopen. Ga in tweetallen op internet op zoek naar manieren om met dit soort situaties om te gaan. Beschrijf van daaruit vijf tips. a. Tip 1:


Motiveren

b. Tip 2:

.v .

c. Tip 3:

d. Tip 4:

tie

Werkmodel Aanpassen activiteitsaspecten <

Aanpassen activiteitsaspecten

Als een activiteit aangepast moet worden, kan dit op verschillende manieren plaatsvinden. Je kunt op verschillende aspecten van de activiteit aanpassingen doen of op meerdere tegelijk. Bekijk Werkmodel Aanpassen activiteitsaspecten.

Ac

Oefening 4

fb

e. Tip 5:

Deze oefening bestaat uit twee delen.

Casus 1:

u'

Deel 1: Bespreek in tweetallen hoe je de activiteit in onderstaande casussen zou kunnen aanpassen.

Ed

Een groep cliënten met een verstandelijke handicap is al enkele weken bezig met het oefenen van een muziekstuk met simpele ritme-instrumenten. Anton is ziek geweest en heeft de laatste week niet mee kunnen doen. Nu blijkt hij gefrustreerd te raken als het hem niet lukt om bij het ritme direct weer mee te doen met de groep.

ht

Casus 2:

co

py

rig

Een groep cliënten in de psychiatrie werkt aan een tableau vivant naar aanleiding van een schilderij. Sonja is heel precies en geconcentreerd, ze bekijkt het schilderij heel gedetailleerd en vergeet hierdoor de tijd. Als ze even opkijkt, blijkt dat de anderen hun positie al hebben ingenomen en dat ze zelf niets meer te kiezen heeft. Nu is het verpest en wil ze niet meer verder.

Casus 3: Een groep cliënten in de ouderenzorg luistert naar een muziekstuk. Meneer Rombouts heeft last van verkrampte handen en trillen. De anderen zitten heel stil te luisteren en Meneer Rombouts schaamt zich omdat hij merkt dat ze afgeleid raken door zijn plotselinge bewegingen.

Deel 2: In groepjes van vier gaan jullie de casussen uitspelen in een rollenspel. De rollen zijn: • één begeleider • één cliënt • twee observatoren.

35


Motiveren

Verdeel de rollen. Je gaat later nog wisselen van rol, dus je krijgt alle rollen.

.v .

Kies welke casus jullie gaan proberen. De cliënt leeft zich in in zijn rol en laat de situatie uit de casus zien. De begeleider gaat de cliënt proberen te motiveren. De cliënt blijft op zijn plaats, de andere plaatsen schuiven nu door. De begeleider mag niet hetzelfde doen als zijn voorganger. De cliënt krijgt dus van drie leerlingen een motivatiepoging als begeleider. Nu wordt iemand anders cliënt en mogen de drie overige leerlingen om de beurt begeleider zijn. Herhaal dit totdat iedereen de cliënt is geweest.

fb

• • • •

co

py

rig

ht

Ed

u'

Ac

Verwerk je bevindingen in je videologboek.

tie

Bespreek nu na. • Wat merkte de cliënt? • Wat merkte de begeleider? • Wat zagen de observatoren? • Welke manier van motiveren lijkt jullie het best in de gespeelde situatie? Leg ook uit waarom.

36


Thema’s gebruiken

Thema’s gebruiken

.v .

Inleiding

fb

Bij muziek- en drama-activiteiten wordt er vaak vanuit een thema gewerkt. Dit thema kan een onderwerp zijn dat zich in het leven van cliënten afspeelt, zoals een gebeurtenis of een sociale situatie. Het gaat om heel concrete thema’s, die aansluiten bij de leefsituatie van de cliënten. Het thema kan dus bijvoorbeeld ook een verhuizing of een nieuwe groepsgenoot zijn.

Leerdoelen

tie

Je kunt een muziek- of drama-activiteit binnen een specifiek thema aanbieden aan een groep cliënten.

ht

Ed

u'

Ac

Subdoelen: • Je kunt thema’s bedenken die passen bij een bepaalde doelgroep. • Je kunt een thema verwerken in een muziek- en drama-activiteit.

Thema circus.

Thematiseren

co

py

rig

Oefening 1

Beeld je de volgende werksituatie in. Dagbestedingscentrum Het Akker opent binnenkort zijn deuren voor drie nieuwe doelgroepen. Dagbestedingscentrum Het Akker biedt activiteiten vaak thematisch aan. De nieuwe medewerkers zijn aan het brainstormen over de vraag welke thema’s bij de nieuwe doelgroepen passen. Voorbereiding • Je kunt eventueel gebruikmaken van internet. • Je hebt drie vellen A4-papier nodig en een pen of potlood. • Teken op alle drie vellen het volgende schema:

37


fb

.v .

Thema’s gebruiken

Ac

tie

Uitvoering • Schrijf individueel op de drie A4’tjes in het middelste vakje de volgende drie doelgroepen: – volwassenen met een licht verstandelijke beperking – volwassenen met autisme en een normale tot hoge intelligentie – volwassenen met een chronische, langdurige ziekte • Bedenk bij alle drie soorten doelgroepen zes thema’s waarvan jij denkt dat deze geschikt zijn. Schrijf ze op in de omliggende vakjes. • Bespreek de thema’s die je bedacht hebt met je studiegenoot en vertel waarom jij deze thema’s geschikt vindt voor de doelgroep.

Oefening 2

Ed

u'

Reflectie • Hoe ging het bedenken van thema’s? • Zijn er thema’s die je, nadat je ze besproken hebt met je studiegenoot, toch niet geschikt vindt voor de doelgroep? Zo ja, welke en waarom? • Welke thema’s vind je zelf erg leuk? En waarom? • Bij welk thema zou je een activiteit willen bedenken?

Geschikt/niet geschikt

ht

Er zijn ook thema’s te bedenken die bij veel mensen passen. Denk bijvoorbeeld aan een ‘verjaardagsfeest’, ‘(teken)films’ en ‘terug naar je kindertijd’. Toch zijn niet alle thema’s voor alle doelgroepen geschikt.

rig

Beschrijf bij iedere cliënt waarom de thema’s wel of niet geschikt zijn. Leg je antwoord ook uit. Indien wel geschikt: op welke manier zou jij ze aanbieden?

co

py

Asielzoekers

38

Adhya is 17 jaar en met haar moeder gevlucht uit Irak. Haar vader is in Irak omgekomen. Totdat de oorlog uitbrak, hadden ze het goed in Irak, haar vader was tandarts. Nu wacht ze af of zij en haar moeder mogen blijven.

a. Verjaardagsfeest: wel/niet geschikt, omdat (Teken)films: wel/niet geschikt, omdat Terug naar je kindertijd: wel/niet geschikt, omdat


Thema’s gebruiken

Dak- en thuislozen

.v .

Theo is 66 jaar en is als baby te vondeling gelegd. Waarom weet hij nog steeds niet. Via kindertehuizen kwam hij uiteindelijk in het leger. Toen hij rugklachten kreeg, kon hij hier niet blijven werken en kwam hij thuis te zitten. Hij ging erg veel drinken en belandde uiteindelijk door schulden op straat.

b. Verjaardagsfeest: wel/niet geschikt, omdat

Terug naar je kindertijd: wel/niet geschikt, omdat

Ouderen

fb

(Teken)films: wel/niet geschikt, omdat

tie

Mevrouw Lodewijks is 98 jaar en woont al ruim tien jaar in het verzorgingstehuis. Ze is inmiddels dementerend en vult haar dagen met puzzels leggen en breien. Ze krijgt weinig bezoek omdat ze geen kinderen kon krijgen en weinig andere familie heeft.

Ac

c. Verjaardagsfeest: wel/niet geschikt, omdat (Teken)films: wel/niet geschikt, omdat

Terug naar je kindertijd: wel/niet geschikt, omdat

Ed

u'

d. Bij welke casus en thema heb je getwijfeld en waarom?

Je gaat nu zelf aan de slag met het thema (teken)films. Bespreek in je groepje het thema (teken)films. • Wat is jouw lievelings(teken)film? • Is er een bepaald genre dat je aanspreekt? • Is er een bepaalde scène of een bepaald karakter waar je maar geen genoeg van kunt krijgen? • Wat zou je zelf weleens willen spelen?

rig

Filmpje Het Klokhuis Geluidseffecten <

(Teken)films

ht

Oefening 3

co

py

Werkmodel Activiteitenplan <

Kies vervolgens samen een (teken)film en een korte scène die je wilt gebruiken voor deze oefening. Lees de rest van deze oefening goed door en zorg dat je scène niet te lang en ingewikkeld is. Bekijk de originele scène samen. Jullie gaan deze scène zelf naspelen, filmen en voorzien van zelfgemaakte filmmuziek.

39


Thema’s gebruiken

.v .

Voorbereiding • Zorg voor een filmcamera, beschikbaarheid van verschillende muzieksoorten en een computer met Moviemaker (of een ander edit-programma). – Verdeel de rollen. – Maak eventueel een script. – Regel attributen of een simpel decor. – Oefen de scène.

fb

Uitvoering Film: • Na het oefenen van de scène gaan jullie deze in een paar takes opnemen met de camera. • Eventueel kun je nog kiezen voor takes vanuit verschillende standpunten. • Als jullie tevreden zijn, gaan jullie de scène editen in Moviemaker.

Ac

tie

Muziek: • Nu de scène klaar is, kun je gaan bekijken wat voor muziek erbij hoort. • Bekijk nu het Filmpje Het Klokhuis Geluidseffecten. Hier zie je dat de muziek en geluiden veel invloed hebben op de manier waarop mensen filmpjes bekijken. Laat je hierdoor inspireren en maak een duidelijke keuze. • Besluit op welke manier jullie muziek en geluiden in jullie scène gaan gebruiken. Zelf maken? Stukjes overnemen van verschillende bestaande muziekstukken? Of is er een muziekstuk dat perfect past? • Plaats de muziek onder het filmpje.

Ed

u'

Reflectie • Zijn jullie tevreden over je scène met muziek? • Hoe vonden jullie het om deze scène te maken? • Wat is het effect van de muziek?

Beschrijf nu in het kort hoe het thema (teken)films vorm zou kunnen krijgen in een muzieken/of drama-activiteit binnen de verstandelijk-gehandicaptenzorg. Hoe pas je dit thema toe zodat het past bij deze doelgroep? Beschrijf dit in een activiteitenplan.

co

py

rig

ht

Verwerk jullie scène in je videologboek.

40


Materialen en middelen inzetten

.v .

Materialen en middelen inzetten Inleiding

fb

Als je een muziek- of drama-activiteit hebt bedacht, ga je daar de juiste materialen en middelen bij zoeken. Hiervoor is het belangrijk dat je de materialen kent en weet welke middelen je nodig hebt om de activiteit tot een goed einde te brengen.

tie

Leerdoelen

Je kunt de juiste materialen en middelen inzetten tijdens een muzikale en drama-activiteit en zorgen dat de materialen en middelen onderhouden zijn.

rig

ht

Ed

u'

Ac

Subdoelen: • Je kunt de juiste materialen en middelen inzetten tijdens een muziek- of drama-activiteit. • Je kunt zorgen dat de materialen en middelen onderhouden zijn.

Enkele simpele muziekinstrumenten.

co

py

Oefening 1

Hoorspel

Een hoorspel is een luisterverhaal met niet alleen tekst, maar ook alle bijbehorende geluiden. Je zou het daarom een mengvorm van muziek en drama kunnen noemen. Bekijk voordat je begint samen op internet wat een hoorspel is en beluister enkele voorbeelden. Voorbereiding • Kies nu samen een kort verhaal om te gebruiken voor een eigen hoorspel. Het is vooral belangrijk dat er veel beschrijvingen in zitten die met geluiden te maken hebben. Eventueel mogen jullie ook zelf een verhaaltje schrijven of herschrijven. • Kopieer het verhaal of het script voor iedereen uit het groepje, zodat je er aantekeningen bij kunt maken. • Bekijk samen welke geluiden er in het verhaal zitten. • Ga samen op zoek naar materialen en middelen die deze geluiden zouden kunnen maken. Bij een hoorspel gaat het erom dat de geluiden klinken zoals de beschrijving, maar vaak

41


Materialen en middelen inzetten

fb

.v .

• •

worden ze voor een hoorspel met heel andere middelen gemaakt. Voetstappen kun je bijvoorbeeld ook maken met een bord rijst en een houten lepel. Denk outside-the-box! Scheur papier in stukjes. Welk geluid geeft dat? Doe een rits heel snel open en dicht. Rammel met een doosje lucifers. Blader door een boek. Test samen de geluiden, met je ogen dicht. Maak nu samen een plan: – Waar gaan jullie het hoorspel opnemen? – Hoe ga je de geluiden maken? – Wat hebben jullie aan materialen en middelen nodig? – Wie maakt welke geluiden? – En wie is de verteller? Zorg dat alles klaarstaat, in bakjes, schaaltjes enzovoort.

tie

Uitvoering • Nu gaan jullie het hoorspel opnemen. Dit kan met een telefoon of een laptop. • Je neemt het ‘real time’ op, in één take. Dit geeft een beetje spanning en maakt het extra leuk. Het hoeft niet perfect te verlopen! • Probeer je lach in te houden!

Ac

Reflectie • Welke materialen/middelen hebben jullie gebruikt die je eerder gebruikte bij muziek of drama? • Welke minder voor de hand liggende materialen/middelen hebben jullie gebruikt?

Ed

u'

Voor welke doelgroepen zou je het hoorspel als muziek- en drama-activiteit kunnen inzetten? Beschrijf drie doelgroepen en geef aan op welke manier een hoorspel voor hen ingezet zou kunnen worden. 1.

2.

rig

ht

3.

Oefening 2

Materialen en middelen

co

py

Deze opdracht bestaat uit drie delen.

42

a. Deel 1: Dit deel voer je alleen uit. Maak twee lijstjes (drama en muziek) met elk tien materialen en middelen. Benoem alles wat in je opkomt of wat je in eerdere oefeningen hebt gebruikt. Lijst Drama

Lijst Muziek

1.

1.

2.

2.

3.

3.

4.

4.

5.

5.


Materialen en middelen inzetten

b. Deel 2: Jullie gaan nu klassikaal brainstormen over de opgeschreven materialen en middelen. De docent verwerkt de brainstorm op het bord of op een andere manier.

.v .

Als de brainstorm klaar is, gaan jullie proberen groepjes te maken van hetgeen is opgeschreven. Zo zal er zeker een groepje ‘muziekinstrumenten’ zijn.

tie

fb

Welke groepjes zijn er nog meer? Deel 3: De groepjes materialen/middelen worden verdeeld. Jullie gaan nu op internet meer informatie zoeken. Deze informatie ga je verwerken in een duidelijk overzicht dat klasgenoten ook kunnen gebruiken. Je mag zelf kiezen in welke vorm je dit doet: een filmpje, een collage, een schema of iets anders.

Ac

Je zorgt dat je: • een omschrijving maakt van het groepje • omschrijft wat er allemaal bij het groepje hoort • voorbeelden geeft, ook in de vorm van afbeeldingen • beschrijft wat voor bijzonderheden er zijn bij de inzet of het onderhoud.

Boodschappenlijstje

Ed

Oefening 3

u'

Ieder groepje deelt het overzicht dat ze hebben gemaakt met elkaar. Verwerk alle overzichten in je videologboek.

Bekijk de Filmpjes Tableau vivant ckv, Stichting Philadelphia Zorg en Time Out Special Band. In de filmpjes zie je drie verschillende activiteiten.

Filmpje Tableau vivant ckv <

ht

Filmpje Stichting Philadelphia Zorg <

Maak voor iedere activiteit een boodschappenlijstje. Wat heb je allemaal nodig om deze activiteit met cliënten uit te voeren? Denk aan materiaal, gereedschap en andere middelen. Denk ook aan de omgeving. Filmpje 1:

Filmpje 2:

Filmpje 3:

co

py

rig

Filmpje Time Out Special Band <

43


Evalueren

Evalueren

.v .

Inleiding

tie

fb

Het evalueren van een muziek- of drama-activiteit doe je allereerst met de cliënten. Aan het einde van de activiteit bekijk je samen wat je hebt gedaan en bespreek je dit. Hiervoor kun je in je activiteitenplan al enkele vragen bedenken, afhankelijk van het doel van de activiteit. Je kunt hierbij de nadruk leggen op drie gebieden: • Proces: hoe heeft de cliënt het proces ervaren? Wat is de cliënt hierin tegengekomen? • Product: wat vindt de cliënt van het product? Hiervan is vooral sprake als er iets is opgenomen of anderszins vastgelegd. • Persoon: wat heeft de activiteit voor de cliënt gedaan? Heeft de cliënt iets over zichzelf geleerd?

Ac

Vervolgens ga je de activiteit zelf evalueren. Pas daarna kun je plannen gaan maken voor een volgende activiteit.

Leerdoelen

Je kunt een muzikale en drama-activiteit evalueren.

rig

ht

Ed

u'

Subdoelen: • Je kunt een activiteit evalueren met de deelnemers • Je kunt een activiteit evalueren na de activiteit.

py

Vier collega’s evalueren een activiteit.

co

Oefening 1

44

Verschillende manieren van evalueren Evalueren kan gebeuren met de groep of individueel. Alle cliënten kunnen om de beurt bevraagd worden. Er zijn ook andere manieren. Zo kun je iets opnemen waar de groep naar gaat kijken en dit bespreken. Ook kan geëvalueerd worden aan de hand van een in te vullen vragenlijstje. Welke manieren van evalueren van een muziek- of drama-activiteit kun jij nog bedenken?


Evalueren

Oefening 2

.v .

Je mag je ook via internet laten inspireren.

Evalueren voor jezelf

fb

Wanneer je cliĂŤnten weer vertrokken zijn, ga je de activiteit voor jezelf evalueren.

tie

a. Waar ga je ook alweer over nadenken tijdens deze evaluatie?

Ac

Je gaat natuurlijk ook bekijken hoe je vindt dat je het zelf hebt gedaan. Ga nu even terugdenken aan alle muziek- en drama-activiteiten die je in deze training hebt bedacht en uitgevoerd. Welke was voor jou persoonlijk het moeilijkst? Daar kun je het meest van leren.

ht

Ed

u'

b. Schrijf een evaluatie over die activiteit. Maak in je evaluatie onderscheid tussen proces, product en persoon.

rig

Verwerk je bevindingen in je videologboek.

Een serie vlogs Bekijk nu alles in je videologboek. Het is tijdens de training gegroeid. Je gaat er een serie vlogs van maken. Dit kan bijvoorbeeld met het programma Moviemaker. Zorg dat de vlogs niet langer zijn dan vijf minuten per vlog. Hoeveel vlogs ga je maken? In welke thema's kun je die verdelen? Vlogthema’s:

co

py

Oefening 3

45


Evalueren

Oefening 4

Een kijkje bij de ander

tie

fb

Bekijk nu eens elkaars vlogs. Evalueer samen de training en de vlogs. Gebruik deze onderwerpen en beschrijf wat je hebt ontdekt: • Wat heb je ontdekt over jezelf als het gaat om muziek en drama?

.v .

Mis je nog iets? Wil je nog iets aanvullen? Dan is nu het moment. Heb je alles? Maak er dan een serie vlogs van met elk een eigen thema en een aankondiging. Belangrijk bij een vlog is dat je het zelf presenteert. Dit kun je aanvullen met bijvoorbeeld filmpjes en foto's. Je mag je creativiteit hierop loslaten!

Wat heb je ontdekt over jouw muziek- en dramavaardigheden?

Wat zijn voor jou aandachtspunten tijdens het werken met muziek en drama?

Waarvoor heb jij een voorkeur tijdens het werken met muziek en drama?

Wat zou je graag eens tijdens een stage willen proberen?

ht

Ed

u'

Ac

Wat zou je nog extra willen leren over muziek en drama? En hoe ga je dit aanpakken?

co

py

rig

46


Theoriebron Muziek

Theoriebron Muziek

.v .

Inleiding

fb

Om een muziekactiviteit te kunnen begeleiden of bedenken, dien je te beschikken over kennis van en ervaring met verschillende muzikale elementen en verschillende soorten activiteiten. Het is daarom belangrijk dat je deze zelf gaat ontdekken. Als je al meer ervaring met muziek hebt, ga je nu vooral ontdekken hoe je dit kunt gebruiken in de maatschappelijke zorg.

tie

Muzikale elementen

Ac

Muziek heeft een bepaalde structuur. Er zijn verschillende elementen die invloed hebben op deze structuur. Als begeleider van een muzikale activiteit kun je via deze elementen de activiteit beïnvloeden. De muzikale elementen waarmee je in de maatschappelijke zorg het meest zult werken zijn: Het ritme is de basis van een muziekstuk. Als je een liedje met je handen klapt, dan klap je het ritme. Een ritme bestaat uit lange en korte tonen.

Dynamiek

De dynamiek brengt de sfeer in een muziekstuk. Door harder of zachter te spelen/zingen of het instrument harder of zachter te gebruiken, beïnvloed je het gevoel van de muziek. Muziek kan hierdoor bijvoorbeeld mooier of spannender worden.

Ed

u'

Ritme

Het tempo geeft de snelheid in de muziek weer. Hoe snel of langzaam volgen verschillende noten elkaar op? Het tempo kun je steeds veranderen. Het tempo doet iets met ons lichaam. We gaan er sneller of langzamer van bewegen en onze hartslag kan er zelfs door versnellen.

ht

Tempo

co

py

rig

Melodie

De melodie geeft het karakter aan de muziek. Als je een liedje zingt, zing je de melodie. Een melodie bestaat uit hoge en lage tonen.

Naast deze elementen zijn er enkele verschillende soorten muzikale activiteiten die in de maatschappelijke zorg veel worden ingezet: • zingen • muziek maken • muziek luisteren.

Zingen Je stem kan veel verschillende klanken maken, het is een muziekinstrument dat je altijd bij je hebt. Samen zingen geniet de voorkeur in de maatschappelijke zorg. Dit bevordert de sfeer en de samenwerking. Je gaat je toch een beetje aan elkaar aanpassen als je samen zingt. Zingen kan je ook actief maken, of juist doen ontspannen, omdat het invloed heeft op de ademhaling. Liedjes zingen is goed voor het geheugen en de concentratie.

47


Theoriebron Muziek

Zowel de muzikale elementen als de tekst van een liedje hebben invloed op het gevoel en kunnen op die manier een uitlaatklep voor emoties zijn.

.v .

Muziek maken

tie

fb

Muziek maken kan met muziekinstrumenten, maar eigenlijk ook met alles in je omgeving wat geluid maakt. Sommige mensen bespelen al langer een bepaald instrument (of meerdere instrumenten), kunnen noten lezen en eigen muziek bedenken. Andere hebben minder ervaring met muziekinstrumenten en zullen zich meer aangetrokken voelen tot eenvoudige manieren om muziek te maken. Noten kunnen lezen is niet noodzakelijk als je muziek wilt inzetten in de maatschappelijke zorg. Als begeleider kun je op allerlei manieren muziek maken met een groep. Een bestaand liedje kan bijvoorbeeld op een eenvoudige manier begeleid worden door een instrument, door het ritme en het tempo mee te spelen. Ook kan de groep een eigen creatief muziekstuk maken aan de hand van een thema of verhaal.

Instrumenten van kosteloos materiaal

Ac

Muziekinstrumenten zijn in vier groepen te verdelen:

Ed

u'

Denk bijvoorbeeld aan: oude flessen, pannen, kettingen, bestek, zagen.

Deze zijn door iedereen te bespelen en makkelijk te regelen. Het maakt mensen nieuwsgierig, omdat ze zullen moeten ontdekken welke geluiden ze kunnen maken. De resultaten zijn vaak verrassend!

Ritme-instrumenten

Denk bijvoorbeeld aan: trommel, triangel, schudkoker, djembĂŠ.

ht

Melodie-instrumenten

rig

Denk bijvoorbeeld aan: piano/keyboard, xylofoon, blokfluit.

co

py

Akkoordinstrumenten

48

Denk bijvoorbeeld aan: gitaar, piano, accordeon.

Deze instrumenten zijn ook voor beginners prima te bespelen. Zoals de benaming al aangeeft, wordt met deze instrumenten vooral het ritme aangegeven.

Deze instrumenten maken het mogelijk een eenvoudige melodie te spelen. Deze kan zelf bedacht worden of voorgedaan, vanuit gehoor of vanaf bladmuziek (dan moet je wel noten kunnen lezen). Instrumenten als gitaar en viool horen hier ook bij, maar deze zijn duur en ze moeten vaak gestemd worden. Hierdoor worden ze in de maatschappelijke zorg minder gebruikt. Op deze instrumenten kunnen gevorderden meerdere tonen tegelijkertijd spelen, waardoor ze akkoorden kunnen maken. Hiermee kun je liedjes begeleiden.

Muziek luisteren Je kunt als begeleider in een groep bewust muziek inzetten om de groep te beĂŻnvloeden. Zo kun je zachte, prettige muziek opzetten bij een eerste kennismaking, zodat er niet per se gepraat hoeft te worden.


Theoriebron Muziek

.v .

Sommige cliënten zullen niet kunnen of willen zingen of muziek maken. Voor hen kan naar muziek luisteren het ijs breken, herinneringen oproepen, een sfeer creëren of de saamhorigheid bevorderen. Een bepaald lied bij iedere bijeenkomst herhalen, geeft structuur aan deelnemers die dat extra nodig hebben. Naar muziek luisteren kan ook een manier zijn om te activeren, een thema in te luiden of de concentratie te bevorderen. Muziek beluisteren kan op een aantal verschillende manieren. Bij iedere manier wordt gelet op een ander aspect van de muziek. Iedereen heeft hierin zijn voorkeuren. Ontdek je dit bij je cliënten? Dan kan het je helpen bij het bedenken van je aanbod. De sfeer voelen van de muziek, bijvoorbeeld vrolijk worden

Motorisch luisteren

Lichamelijke beleving van de muziek, bijvoorbeeld je voeten meebewegen op het ritme

Associatief luisteren

Beelden of verhalen zien terwijl je naar de muziek luistert, bijvoorbeeld een zware trom die aan een lopende olifant doet denken

Analytisch luisteren

Luisteren naar de opbouw van het muziekstuk, bijvoorbeeld verschillende muziekinstrumenten herkennen en benoemen

Technisch luisteren

Luisteren naar de uitvoering van de muziek, bijvoorbeeld of deze niet vals klinkt

Waarderend luisteren

Luisteren wat jij van de muziek vindt, bijvoorbeeld bedenken wat je van de muziekstijl vindt

u'

Ac

tie

fb

Affectief luisteren

Ed

Aandachtspunten

ht

Zingen • De keuze van een lied kan een gevoelige zaak zijn. Houd rekening met je doelgroep. • Veel mensen zingen liever niet, omdat ze vinden dat hun stem vals of lelijk klinkt. Samen zingen, zachtjes meezingen of zelfs in gedachten meezingen is dan al een eerste stap.

co

py

rig

Muziek maken • Je aanbod zal afhankelijk zijn van je eigen mogelijkheden met muziekinstrumenten en die van je cliënten. • Om chaos te voorkomen zul je duidelijke afspraken moeten maken over begin en eind van een oefening. • Je maakt snel veel geluid. Pas op voor overlast.

49


Theoriebron Muziek en ontwikkeling

.v .

Theoriebron Muziek en ontwikkeling Inleiding

Muziek als middel

tie

fb

Muziek is overal. We komen er zelfs in de buik van onze moeder al mee in aanraking. Tijdens ons leven zijn we op allerlei momenten bezig met zingen, een instrument bespelen, muziek luisteren, dansen en bewegen op muziek. Muziek lijkt dus iets wat er gewoon bij hoort. Toch is muziek ook heel belangrijk om te leren, om ons te ontwikkelen en te groeien.

Ed

u'

Ac

Wanneer je als kind met muziek bezig bent, gaat het vaak spelenderwijs: via liedjes en dansjes om mee te zingen en plezier aan te beleven. Daarnaast leren kinderen beter te luisteren en zich beter te concentreren. Muziek kan ook een manier zijn om je te uiten, plezier te beleven en ontspanning te vinden. Muziek is dan het middel waarmee dit bereikt wordt. Het gaat er in dat geval niet om of je een instrument goed kunt bespelen of dat je een optreden kunt geven, maar dat het achterliggende doel bereikt wordt.

Muziek als doel

ht

Bij het inzetten van muziek als doel kun je denken aan het beter bespelen van een instrument of het oefenen voor een uitvoering. Het gaat hier vaak om samenwerken en naar een eindresultaat toewerken.

co

py

rig

Wat doet muziek met de ontwikkeling?

50

Bezig zijn met muziek is goed voor alle leeftijden. Muziek is vertrouwd, omdat we er ons hele leven mee in aanraking komen. Muziek trekt onze aandacht en zet ons in beweging. Muziek maken zorgt ervoor dat verschillende delen van de hersenen beter gaan samenwerken. Het bevordert de concentratie, de zintuigen en de motoriek. Muziek kan ons gevoel raken, ons afleiden, een andere sfeer met zich meebrengen. Muziek en songteksten kunnen een manier zijn om te leren ons gevoel te uiten en dat over te brengen naar een ander. Van samen muziek maken leren we ook beter samenwerken.


Theoriebron Muziek en ontwikkeling

Muzikale ontwikkeling stimuleren

co

py

rig

ht

Ed

u'

Ac

tie

fb

.v .

De muzikale ontwikkeling wordt gestimuleerd door het aanbieden en uitvoeren van muzikale activiteiten. Deze activiteiten worden afgestemd op de cliĂŤnt of de groep cliĂŤnten. Muziek kan op actieve wijze ingezet worden. Denk hierbij aan muziek maken, zingen, bewegen op muziek en muziekspelletjes. Muziek kan ook op receptieve wijze ingezet worden. Denk hierbij aan luisteren, voelen en herinneringen oproepen.

51


Theoriebron Drama

Theoriebron Drama

.v .

Inleiding

tie

Drama-elementen

fb

Om een drama-activiteit te kunnen begeleiden of bedenken dien je te beschikken over kennis van en ervaring met verschillende soorten drama-activiteiten en verschillende drama-elementen. Het is daarom belangrijk dat je deze zelf gaat ontdekken. Als je al meer ervaring met drama hebt, ga je nu vooral ontdekken hoe je dit kunt gebruiken in de maatschappelijke zorg.

Ac

Drama is heel erg vrij en kan al snel een chaos worden. Om structuur aan te brengen kun je je tijdens een activiteit richten op verschillende elementen. Als begeleider van een drama-activiteit kun je via deze elementen de activiteit beïnvloeden. De drama-elementen waarmee je in de maatschappelijke zorg het meest zult werken zijn: De spelers gebruiken hier vaak geen woorden. Ze verbeelden hun spel met hun hele lichaam om duidelijk te maken in welke situatie zij zich bevinden. Ze maken hierbij veelal gebruik van overdrijvingen.

Taal, toon en intonatie

De spelers gebruiken hier wel woorden. Door veranderingen in toon en intonatie krijgt een zin een heel andere betekenis. Het kan hier ook gaan om een fantasietaal.

Tempo en ritme

De spelers kunnen gebruikmaken van het versnellen of vertragen van de tekst. Iets snel uitspreken leidt tot een andere betekenis dan iets langzaam uitspreken. Versnellen en vertragen geven het spel of verhaal een dynamisch effect; het wordt spannender, belangrijker of griezeliger als je speelt met het tempo.

ht

Ed

u'

Houding, gebaren en mimiek

co

py

rig

Attributen en omgeving

52

De spelers gebruiken attributen zoals kleding, voorwerpen of muziek. Ook kan de omgeving van invloed zijn op het spel, zoals een decor, maar ook achtergrondgeluiden.

Naast deze elementen zijn er enkele verschillende soorten drama-activiteiten die in de maatschappelijke zorg veel worden ingezet. Deze kunnen worden onderverdeeld in: • actief (zelf deelnemen aan oefeningen en spelvormen) • receptief (kijken naar spel of luisteren naar verhalen).

Oefeningen Oefeningen zijn vaak kort. Ze kunnen gebruikt worden als kennismaking, of als opwarmoefening om daarna verder te gaan met een spelvorm. Maar je kunt er ook voor kiezen om alleen oefeningen te doen. De dramaoefeningen zijn in verschillende categorieën in te delen.


Theoriebron Drama

De ontspanningsoefeningen, concentratieoefeningen en zintuigoefeningen zijn over het algemeen wat rustiger. Bij de bewegingsoefeningen, associatieoefeningen en uitbeeldingsoefeningen is er wat meer actie in de groep. De nadruk ligt hier op lichamelijke ontspanning. Hiermee kun je een bijeenkomst bijvoorbeeld ook beginnen of eindigen.

Concentratieoefeningen

De nadruk ligt bij deze oefeningen op aandacht en focus. Dit kan bijvoorbeeld in de vorm van goed luisteren, kijken, voelen of onthouden.

Zintuigoefeningen

De nadruk ligt op het gevoeliger maken van de waarnemingen. Hierdoor wordt de cliënt zich meer bewust van zijn/haar zintuigelijke waarnemingen.

Bewegingsoefeningen

De nadruk ligt hier op de verschillende mogelijkheden van het lichaam om iets uit te drukken of te verbeelden. Deze oefeningen vragen vaak van de cliënt dat hij/zij de controle wat loslaat.

Associatieoefeningen

De nadruk ligt hier op het prikkelen van de verbeelding en het vrij uiten wat in je opkomt. Deze oefeningen hebben vaak een hoog tempo en alle ideeën zijn goed.

Uitbeeldingsoefeningen

De nadruk ligt hier op het uitbeelden van een woord, begrip, persoon of situatie.

u'

Ac

tie

fb

.v .

Ontspanningsoefeningen

Ed

Dramaspelvormen

Met een spelvorm ben je vaak wat langer bezig. De cliënten gaan echt ‘spelen’, een rol aannemen. Ook de spelvormen zijn in verschillende categorieën in te delen. Afhankelijk van je doelgroep en het doel van je activiteit maak je hierin een keuze. De spelers maken van tevoren samen afspraken over bijvoorbeeld de verschillende rollen, de plaats en de inhoud. Ook wordt er vaak al afgesproken hoe het spel begonnen wordt en hoe het zal eindigen. Voor spelers met weinig ervaring is deze duidelijkheid vaak prettig.

co

py

rig

ht

Afspraakspel

Improvisatiespel

De spelers gaan zonder afspraken direct spelen. Het kan zijn dat enkele gegevens wel duidelijk zijn, maar veel wordt ter plekke bedacht (geïmproviseerd). De spelers bepalen tijdens het spelen hoe het spel verloopt door goed naar elkaar te kijken, luisteren en reageren. Improviseren zal vaak geoefend moeten worden.

Rollenspel

De spelers willen een probleem oplossen. Ze gebruiken het rollenspel om standpunten te onderzoeken en gedrag te bekijken. De spelers krijgen altijd eerst informatie over hun rol. In het spel wordt duidelijk wat de gevolgen zijn van bepaalde standpunten of gedragingen.

Beeldenspel

De spelers vertalen hier hun ideeën in stilstaande beelden. Ze beelden samen iets uit door houdingen aan te nemen en een periode zo te blijven staan. De beelden worden ook wel tableaux vivants genoemd (Frans voor ‘levende schilderijen’).

Vertelpantomime

De spelers combineren hier vertellen en spelen. Iemand vertelt een verhaal. Tussendoor pauzeert de verteller om de spelers het vertelde te laten uitbeelden.

53


Theoriebron Drama

Overige drama-activiteiten

fb

.v .

Twee soorten drama-activiteiten zijn nu nog niet beschreven: 1. verhalen vertellen Dit is een receptieve manier om met drama bezig te zien. Terwijl de begeleider het verhaal vertelt, kunnen de cliënten er hun verbeelding op loslaten. 2. gezelschapsspelen Dit is een heel laagdrempelige manier om met de groep een activiteit te doen. Een spel waarin ze toch een kleine rol aan moeten nemen, past het best bij drama. Een voorbeeld hiervan is het spel Weerwolven van Wakkerdam.

tie

Aandachtspunten

co

py

rig

ht

Ed

u'

Ac

Spelen: • De keuze van een rol of verhaal kan een gevoelige zaak zijn. Houd rekening met je doelgroep. • Veel mensen vinden het spannend om te spelen. Begin daarom met laagdrempelige oefeningen en bouw het verder op. • Het is belangrijk dat de spelers zich aan de afspraken houden en zo elkaars grenzen niet overschrijden. • De spelers moeten voldoende informatie hebben om zich iets te kunnen voorstellen en vervolgens spelen. De een heeft meer informatie nodig dan de ander. • Het is prettig om een teken af te spreken waarmee het voor iedereen in de groep duidelijk is wanneer het spelen begint en wanneer het eindigt. • Voor iedereen moet duidelijk zijn dat het ‘doen alsof’ is en niet de werkelijkheid.

54


Theoriebron Drama en ontwikkeling

.v .

Theoriebron Drama en ontwikkeling Inleiding

Ac

Drama als middel

tie

fb

Drama betekent in het Grieks ‘handelen’. Behalve handelen zijn spel, fantasie en ‘doen alsof’ belangrijke kenmerken van drama. Drama kan de vorm hebben van toneelspel, met of zonder toeschouwers. Maar ook andere soorten spellen, bewegingsoefeningen en werken met verhalen horen bij drama. Dit sluit naadloos aan bij de natuurlijke behoefte van kinderen om spelenderwijs en nieuwsgierig de wereld te ontdekken. Ook voor volwassenen is drama een manier om eens in de huid van een ander te kruipen. Hierdoor kunnen mensen veel leren over zichzelf en de ander.

Ed

u'

Drama daagt je uit tot fantaseren. Het gaat steeds uit van een verzonnen werkelijkheid, zelfs als er een situatie uit het dagelijks leven wordt nagespeeld. Deze gebeurt tenslotte niet ‘echt’ op het moment dat je hem speelt. Het spelen van een rol staat centraal, anders dan jijzelf. Spelen doe je met je lichaam, je stem, je bewegingen. De mogelijkheden zijn eindeloos, dus het biedt een uitdaging en zet je aan tot denken. Iedere keer is het weer anders. Hierdoor is drama een middel om gedrag uit te proberen, in de huid van een ander te kruipen, je te uiten en samen te werken. Zodoende leer je jezelf beter kennen. Het gaat er dan niet om of je iets perfect naspeelt of een voorstelling kunt geven, maar dat het achterliggende doel bereikt wordt.

ht

Drama als doel

co

py

rig

Wanneer drama ingezet wordt als doel, gaat het bijvoorbeeld om het beter spelen van een bepaalde rol of bepaald toneelstuk, of het maken van een script. Het gaat hier vaak om samenwerken en naar een eindresultaat toewerken.

Wat doet drama met de ontwikkeling? Bezig zijn met drama is goed voor alle leeftijden. Drama geeft je de mogelijkheid om de werkelijkheid precies zo te maken als het jou uitkomt. Je kunt immers alles fantaseren en spelen. De werkelijkheid kan sterk overdreven worden, of juist heel erg versimpeld. Dit kan zowel ontspannend werken als erg leerzaam zijn. In het spel kun je situaties nabootsen, problemen onderzoeken, oplossingen uitproberen en nieuwe vaardigheden trainen. Daarnaast kun je veel plezier beleven en situaties uit het dagelijks leven van een andere kant bekijken.

55


Theoriebron Drama en ontwikkeling

Drama-ontwikkeling stimuleren

co

py

rig

ht

Ed

u'

Ac

tie

fb

.v .

Drama-ontwikkeling wordt gestimuleerd door het aanbieden en uitvoeren van drama-activiteiten. Deze activiteiten worden afgestemd op de cliĂŤnt of de groep cliĂŤnten. Drama-activiteiten zijn er in de vorm van spelletjes, oefeningen, verhalen en toneel. Ook deze activiteiten kunnen zowel op actieve als op receptieve wijze ingezet worden.

56


Theoriebron Een activiteit met een doel

.v .

Theoriebron Een activiteit met een doel Inleiding

tie

Beleving of ontwikkeling

fb

Activiteiten kunnen aangeboden worden voor de beleving of de ontwikkeling. Binnen de (maatschappelijke) zorg hebben ze altijd een doel.

Een activiteit kan belevingsgericht of ontwikkelingsgericht van aard zijn. Je maakt hierin een keuze die past bij je cliënt(en) en het doel van de activiteit.

Ed

u'

Ac

Een activiteit is gericht op beleven als: • de activiteit niet is gericht op ontwikkeling, verbetering of resultaat • er extra aandacht is voor sfeer, geborgenheid, veiligheid, ritme en regelmaat • de activiteit aansluit bij de beleving van de cliënt • de activiteit gericht is op ontspanning en expressie. Een activiteit is gericht op ontwikkeling als: • de activiteit gericht is op de vaardigheid of het eindresultaat • de activiteit gericht is op het verbeteren van de motoriek, de zelfredzaamheid of van ander functioneren.

Doelen

ht

Een muziek- of drama-activiteit wordt ingezet met een doel. Dit doel, dat je van tevoren bedenkt, is afhankelijk van je cliënt(en) en je werkplek.

co

py

rig

Veelvoorkomende doelen zijn: • ontspanning • plezier beleven • experimenteren • zelfvertrouwen vergroten • samenwerking • oefenen met rolverdeling • contact maken • emoties/gevoelens waarnemen en uiten • concentratie verbeteren • motoriek verbeteren • leren planmatig te werken • leren structuur aan te brengen. Cliënten kunnen individueel of in een groep een muziek- of drama-activiteit uitvoeren. De persoonlijke ontwikkeling van de cliënt is hierbij altijd het belangrijkst. Door de activiteit in een groep te doen, oefenen cliënten bijvoorbeeld samenwerken en rolverdeling. Als een cliënt individueel (met begeleider) werkt, wordt bijvoorbeeld gewerkt aan gevoelens waarnemen en uiten, verbetering van de motoriek, ontspanning en zelfvertrouwen.

57


Theoriebron Doelgroepen en passende activiteiten

.v .

Theoriebron Doelgroepen en passende activiteiten Inleiding

tie

fb

In de (maatschappelijke) zorg wordt gewerkt met verschillende doelgroepen. Een doelgroep is dan een groep cliënten die iets gemeen hebben met elkaar. Vaak is het de problematiek die de cliënten gemeen hebben. Denk aan de zorg voor verstandelijk gehandicapten of de verslavingszorg. Natuurlijk is niet elke activiteit geschikt voor elke doelgroep. Het is van belang dat je leert om activiteiten te bedenken die bij de doelgroep passen. Hierbij zijn inleving en kennis van verschillende doelgroepen van groot belang.

Ac

Doelgroep

Ed

u'

Met de term doelgroep wordt in de (maatschappelijke) zorg meestal vooral de problematiek aangeduid die de cliënten gemeen hebben. Voor iedere doelgroep gelden specifieke kenmerken. Bij het aanbieden van een activiteit kijk je naar zowel de mogelijkheden als de beperkingen van de doelgroep en de ontwikkelingsfase. Door je voor te stellen welk effect een activiteit op een cliënt heeft, weet je welke activiteiten meer of minder geschikt zijn. Zo kan een verwarde cliënt verwarder raken van een heel vrije activiteit en kan een activiteit herinneringen oproepen aan vervelende momenten in het leven.

Leeftijd

co

py

rig

ht

De leeftijd van de cliënt bepaalt in welke ontwikkelingsfase de cliënt zit. Iedere ontwikkelingsfase heeft zo zijn specifieke kenmerken met betrekking tot de ontwikkeling op motorisch/lichamelijk, cognitief, sociaal en emotioneel gebied. Bij het aanbieden van activiteiten houd je rekening met de ontwikkeling van de cliënt. Zo is de fijne motoriek van een peuter nog niet voldoende ontwikkeld om gitaar te spelen. De leeftijd van een cliënt zegt vaak ook iets over diens interesses en leefwereld. Met een dramaoefening over Bob de Bouwer hoef je niet meer aan te komen bij tieners. Toch moet je niet alleen kijken naar de kalenderleeftijd. Iemand met een verstandelijke beperking kan bijvoorbeeld de kalenderleeftijd van 37 jaar hebben, maar in de ontwikkelingsfase van de kleuter zitten.

58

Verstandelijk-gehandicaptenzorg In de verstandelijk-gehandicaptenzorg zijn muziek- en drama-activiteiten vaak gericht op: • beleving: ontspanning en plezier • ontwikkeling: het aanleren van nieuwe vaardigheden en het verbeteren van de motoriek.


Theoriebron Doelgroepen en passende activiteiten

.v .

Een activiteit moet veel duidelijkheid en structuur bevatten. Begin en beëindig een activiteit zo veel mogelijk op dezelfde manier. De activiteit moet niet te moeilijk zijn, zal een wat trager tempo hebben en moet ook makkelijk aan te passen zijn voor verschillende deelnemers, zodat iedereen een succeservaring kan hebben. Er wordt vaak afgesloten met een ontspannende oefening om duidelijk te maken dat het doen-alsof voorbij is.

Psychiatrie

tie

fb

In de psychiatrie hebben cliënten vaak veel meegemaakt. De begeleiding is gericht op herstel, wat in dit verband betekent: het leren leven met de aandoening, beperking of kwetsbaarheid. De mogelijkheden van de cliënt staan centraal in dit proces. Muziek- en drama-activiteiten zijn dan ook bijvoorbeeld gericht op: • beleving: afleiding en uiting van gevoelens • ontwikkeling: samenwerken, concentratie verbeteren en het leren van structuur aanbrengen.

Ac

De activiteit moet voldoende ruimte bieden om zichzelf te uiten.

Dak- en thuislozenopvang

Ed

u'

In de dak- en thuislozenopvang hebben mensen het zwaar en voelen ze zich onveilig. Een reeks gebeurtenissen heeft ervoor gezorgd dat ze in deze situatie terecht zijn gekomen. Achter de dak- en thuisloze zit vaak een heel ander mens. Muziek- en drama-activiteiten zijn bijvoorbeeld gericht op: • beleving: afleiding en ontspanning • ontwikkeling: keuzes leren maken, samenwerken en het leren van structuur aanbrengen.

ht

Ouderenzorg

rig

In de ouderenzorg kom je cliënten tegen die alleen op lichamelijk gebied minder kunnen, maar ook cliënten die verstandelijk achteruitgaan. Muziek- en drama-activiteiten zijn bijvoorbeeld gericht op: • beleving: plezier beleven en een terugblik op het leven • ontwikkeling: voorkomen van achteruitgang.

co

py

Als begeleider moet je er rekening mee houden dat ontwikkeling niet in alle gevallen haalbaar is.

Verslavingszorg In de verslavingszorg zijn mensen moeilijke situaties of gevoelens gaan verdoven met een verslaving. • beleving: afleiding en ontspanning • ontwikkeling: leren om ‘nee’ te zeggen, keuzes leren maken, zelfredzaamheid vergroten.

59


Theoriebron Doelgroepen en passende activiteiten

Opvang voor asielzoekers

.v .

In de begeleiding van asielzoekers kom je vooral tegen dat mensen veel hebben meegemaakt (getraumatiseerd zijn) en zich onveilig voelen. Ook hebben deze mensen vaak te maken met onzekerheid en uitzichtloosheid: onzekerheid omdat ze niet weten of ze al dan niet mogen blijven; uitzichtloosheid omdat ze weten dat ze terug moeten naar het land van herkomst. • beleving: afleiding en uiting van gevoelens • ontwikkeling: zelfredzaamheid vergroten, samenwerken en het aanleren van gewoontes, het voorbereiden op blijven of terugkeren.

co

py

rig

ht

Ed

u'

Ac

tie

fb

In de begeleiding van asielzoekers heb je altijd te maken met een taalbarrière. Vaak wordt er gecommuniceerd met handen en voeten en met beelden. Activiteiten moeten concreet zijn en in kleine stappen, zonder taal. Bij deze doelgroep moet je altijd opletten of er niet te pijnlijk herinneringen geraakt worden.

60


Theoriebron Muziek- en drama-activiteiten voorbereiden, begeleiden en evalueren

fb

.v .

Theoriebron Muziek- en drama-activiteiten voorbereiden, begeleiden en evalueren

tie

Inleiding

Voorbereiden

Ac

Een muziek- of drama-activiteit moet goed voorbereid zijn voordat je die kunt aanbieden. En als je eenmaal bezig bent, is het belangrijk om het doel van je activiteit in de gaten te houden.

ht

Ed

u'

De voorbereiding begint bij het kiezen van de activiteit. Je maakt je keuze door rekening te houden met: • je kennis en ervaring met activiteiten • de doelgroep/leeftijd/ontwikkelingsfase • de beschikbare ruimte • de beschikbare materialen en middelen • de beschikbare begeleiding • de beschikbare tijd • de groepsgrootte • de gestelde doelen in het ondersteuningsplan of dagbestedingsplan • de veiligheid. Nadat je de keuze voor een activiteit gemaakt hebt, vul je het activiteitenplan in.

co

py

rig

Op het moment dat je de activiteit gaat uitvoeren met cliënten zorg je ervoor dat: • je het activiteitenplan goed hebt bekeken • materialen en hulpmiddelen klaarliggen • je de activiteit eerst zelf hebt uitgeprobeerd • je alles voorbereid hebt voor een goede introductie • de ruimte geschikt gemaakt is.

Uitvoeren De uitvoering begint met het introduceren van de activiteit. De introductie moet cliënten enthousiast maken en ervoor zorgen dat ze aan de slag willen.

61


Theoriebron Muziek- en drama-activiteiten voorbereiden, begeleiden en evalueren

Ac

tie

fb

.v .

Daarna gebruik je de zogenoemde PPD-methode: Praatje, Plaatje, Daadje: • Praatje: vertel wat de bedoeling is. Vertel in het kort: – wat het doel/verwachte resultaat is – welke materialen en middelen gebruikt mogen worden – wat er gedaan moet worden – hoe iets gedaan moet worden – hoeveel tijd er beschikbaar is Controleer altijd of je uitleg begrepen is. • Plaatje: doe het voor. – Laat materialen en middelen zien. – Doe een stukje voor. Hierdoor krijgen de cliënten de kans hun eigen ideeën, herinneringen, gevoelens en fantasie te gebruiken in de uitvoering van de activiteit. • Daadje: laat de cliënt het zelf proberen. – Laat de cliënt zelf de activiteit uitvoeren. – Kijk of de activiteit makkelijk of moeilijk is en pas hem eventueel aan. – Benadruk vooral wat er goed gaat en wees enthousiast. Tijdens de uitvoering begeleid je de cliënten en zorg je voor een prettige sfeer. Je houdt in de gaten of iemand hulp nodig heeft, je stimuleert, motiveert en helpt moeilijkheden te overwinnen. Je sluit de activiteit samen met de cliënten af en ruimt samen met hen op.

u'

Evalueren

Ed

Het evalueren van een muziek- of drama-activiteit doe je allereerst met de cliënten. Jullie bekijken samen wat jullie hebben gedaan en bespreken dit. Je legt de nadruk op drie gebieden: • Proces: hoe heeft de cliënt het proces ervaren? Wat is de cliënt hierin tegengekomen? • Product: wat vindt de cliënt van de uitkomst? • Persoon: wat heeft de activiteit voor de cliënt gedaan? Heeft de cliënt iets over zichzelf geleerd?

co

py

rig

ht

Je evalueert ook je eigen functioneren, je kijkt terug naar de voorbereiding en de uitvoering van de activiteit. Het is belangrijk om te bekijken of je tijdsplanning klopte, de keuze in materialen en middelen juist was en of de activiteit aansloot bij de doelgroep. Dit geeft je veel informatie voor een volgende activiteit. Als je de activiteit met iemand samen hebt begeleid, ga je ook na hoe de samenwerking verliep. Nadat je dit alles hebt bekeken, besluit je of je tevreden bent over de activiteit en wat je een volgende keer anders zou kunnen doen. Pas daarna ga je plannen maken voor een volgende activiteit.

62


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.