9789037233339 evalueren en rapporteren

Page 1

fb .v

.

Cursus

U

itg

ev

er

ij

Ed

u' Ac

tie

Evalueren en rapporteren


Auteur: Annemieke Schut Inhoudelijke redactie: Jo-Anne Schaaf Titel: Evalueren en rapporteren

©

tie

ISBN: 978 90 3723 333 9

fb .v

Uitgeverij: Edu’Actief b.v. 0522-235235 info@edu-actief.nl www.edu-actief.nl

.

Colofon

Edu’Actief b.v. 2018

u' Ac

Behoudens de in of krachtens de Auteurswet gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

Ed

Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16h Auteurswet dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in compilatiewerken op grond van artikel 16 Auteurswet kan men zich wenden tot de Stichting PRO (www.stichting-pro.nl). De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.

U

itg

ev

er

ij

Door het gebruik van deze uitgave verklaart u kennis te hebben genomen van en akkoord te gaan met de specifieke productvoorwaarden en algemene voorwaarden van Edu’Actief, te vinden op www.edu-actief.nl.


Inhoud Evalueren

8

Evalueren met cliënt en naaste Rapporteren

fb .v

7

13

18

Overdracht naar andere instellingen Zorginformatiesysteem

29

Theoriebron Evalueren

31 34

u' Ac

Theoriebron Planmatig evalueren

26

tie

Oriëntatie

4

.

Over deze cursus

Theoriebron Het evaluatiegesprek Theoriebron Rapporteren

38

41

Theoriebron Overdracht naar andere instelling

46

48

U

itg

ev

er

ij

Ed

Theoriebron Zorginformatiesysteem/ elektronisch cliëntendossier

3


Over deze cursus

Over deze cursus

.

Inleiding

Leerdoelen

u' Ac

tie

fb .v

Evalueren en rapporteren, je doet het de hele dag zonder dat je er erg in hebt. Als je in de spiegel kijkt of je haar wel goed zit en of je tanden wit genoeg zijn, ben je aan het evalueren. Als je je vriendin een appje stuurt over je date van afgelopen zaterdag, ben je aan het rapporteren. En Facebook is eigenlijk één grote rapportagesite. Ook als hulpverlener evalueer en rapporteer je aan een stuk door. Of je nu werkt in een ziekenhuis, een welzijnsinstelling, een Een overdracht kan zowel schriftelijk als justitiële instelling of een asielzoekerscentrum, mondeling plaatsvinden. overal is het noodzakelijk om je doelen in het oog te houden. Daarvoor is rapporteren en evalueren onmisbaar. Hoe het rapporteren en evalueren in zijn werk gaat en vooral ook waaróm je het moet doen, daarover gaat deze cursus.

er

ij

Ed

Je kunt: • uitleggen wat evalueren is en waarom het belangrijk is om regelmatig te evalueren • de vijf stappen van het evaluatieproces benoemen en uitvoeren • uitleggen wat rapporteren is en waarom het belangrijk is om te rapporteren • Je kunt een objectieve rapportage schrijven. • schriftelijk en mondeling rapporteren aan collega's en aan andere disciplines of instellingen • uitleggen wat een zorginformatiesysteem is en welke voor- en nadelen het werken met een zorginformatiesysteem oplevert.

Beoordeling Aan het eind van de cursus wordt je parate kennis beoordeeld met een toets. Je praktische beheersing van de leerdoelen wordt getoetst aan de hand van één beroepsproduct. Deze wordt op verschillende punten beoordeeld: op inhoud (producteisen) en op de uitvoering (processtappen). Ander belangrijke punten bij de beoordeling zijn: actieve deelname aan de lessen en nette uitwerking van de opdrachten in correct Nederlands. Je vindt ze bij elkaar in het beoordelingsformulier.

ev

U

itg

Beoordelingsformulier <

Planningsformulier <

4

Planning Een beroepsproduct maken kost tijd. Daarom moet je dit goed plannen. Lees eerst de opdracht van het beroepsproduct goed door en vul daarna het planningsformulier in. Neem ook de andere opdrachten van deze cursus op in je totale planning. Zo voorkom je dat je in tijdnood komt.


Over deze cursus

Beroepsproduct: Evaluatiegesprek Je gaat een evaluatiegesprek voeren met mevrouw Van der Brug. Over het evaluatiegesprek schrijf je een korte rapportage die opgenomen kan worden in het dossier van de cliënt.

Werkmodel Rollenspel <

Casus Mevrouw van der Brug

Mevrouw van der Brug is alleenstaand. Ze is 43 jaar. Ze is gescheiden. Het contact met haar ex-man is slecht. Financieel zijn er problemen. Ze voelt zich vaak eenzaam, heeft geen werk, weinig vrienden en ook geen ander netwerk. Mevrouw Van der Brug heeft een zoon (14). Er is veel ruzie in huis en de zoon spijbelt regelmatig. Moeder heeft zelf om ondersteuning gevraagd. De hulpverlening is dus vrijwillig.

tie

Werkmodel Verslaglegging evaluatiegesprek <

fb .v

.

Plan voor jezelf een datum waarop je dit beroepsproduct inlevert. Vul deze datum in op je planningsformulier.

u' Ac

In het begeleidingsplan staan deze einddoelen vermeld: • De cliënt heeft goed inzicht in haar in- en uitgaven. • De cliënt heeft regelmatig contact met de school van haar zoon. • De cliënt heeft meer en betere contacten in haar leefomgeving. • De cliënt heeft (vrijwilligers)werk waarin ze goed functioneert.

Ed

Tussendoelen De laatste periode heeft de cliënt gesprekken gevoerd met de hulpverlener en heeft voornamelijk gewerkt aan: • afspraken maken met haar zoon over op tijd opstaan • contact met de buren verbeteren • een huishoudboekje bijhouden. Bij een aantal gesprekken is ook haar zoon aanwezig geweest.

ev

er

ij

Eisen aan de uitvoering • Maak een planning en een taakverdeling. • Bereid het gesprek voor en maak een agenda met gesprekspunten. • Gebruik ter ondersteuning eventueel het Werkmodel Rollenspel. • Voer het evaluatiegesprek. • Schrijf de rapportage over het evaluatiegesprek. Maak hierbij gebruik van Werkmodel Verslaglegging evaluatiegesprek

Eisen aan het beroepsproduct • Laat de verschillende gespreksfasen duidelijk terugkomen in je evaluatiegesprek. • Gebruik tijdens je gesprek het ezelsbruggetje: wees een OEN, gebruik LSD en NIVEA, laat OMA thuis.

U

itg

Laat elke processtap goedkeuren door je docent, voordat je begint aan de volgende processtap.

5


ij

er

ev

itg

U

tie

u' Ac

Ed

.

fb .v

Over deze cursus

6


Oriëntatie

Oriëntatie Opdracht 1

Geef eens een voorbeeld

fb .v

.

a. Geef een voorbeeld van drie vragen die je aan een cliënt kunt stellen als je wilt weten hoe zij de Bingoavond vond.

tie

b. Geef een voorbeeld van twee observatiepunten waaraan je kunt zien of iemand actief aan het luisteren is.

Placemat •

• • •

U

itg

ev

er

ij

• •

Ga met zijn vieren bij elkaar aan een tafel zitten. Leg een A3 of A4 in het midden. Zet een groot vierkant in het midden van het blad en verdeel de rest van het blad in vier vlakken (zie afbeelding). Zorg dat je allemaal een pen of potlood hebt en een arceerstift. Denktijd: schrijf allemaal in je eigen vlak die activiteiten waarvan jij denkt dat ze horen bij evalueren en rapporteren. Rondpraat: Bespreek ieders lijst. Student 1 licht zijn antwoord toe en daarna, met de klok mee, student 2,3 en 4. Zet na de rondpraat die dingen waar jullie het over eens zijn in het middelste vak. Zet de activiteiten in logische rijtjes bij elkaar.

Ed

Opdracht 2

u' Ac

c. Geef een voorbeeld van iets dat je altijd moet doen als je een rapportage schrijft.

Voorbeeld van een placemat.

7


Evalueren

Evalueren

.

Inleiding

fb .v

Evalueren heeft in de zorg een specifieke betekenis. Het gebeurt bewust en doelgericht. Het begeleidingsproces is niet compleet als de begeleiding niet geëvalueerd wordt. Evalueren gebeurt op verschillende manieren en door verschillende betrokkenen. Evaluatie is gericht op twee aspecten: het doel van de begeleiding en de begeleiding zelf, oftewel het begeleidingsproces.

Leerdoelen

Opdracht 3

Bestudeer Theoriebron Evalueren. Evalueren komt in veel aspecten van je toekomstige werk terug. Ook tijdens je opleiding evalueer je regelmatig. Waar denk jij aan wanneer het gaat over evalueren van begeleiding? Maak tweetallen. Vul een mindmap in over evalueren. De volgende vragen helpen je bij het invullen. • Wat evalueer je? • Met wie evalueer je? • Wat is het doel van evalueren in de begeleiding? • Wat doe je met de uitkomsten van evaluatie? • Wanneer evalueer je in de begeleiding? • Hoe evalueer je in de begeleiding?

er

ev

Werkmodel Mindmap <

Mindmap Evalueren

ij

Theoriebron Evalueren <

Ed

u' Ac

tie

Je kunt: • uitleggen wat evalueren is, welke plaats het inneemt in het begeleidingsproces en waarom je de begeleiding evalueert • uitleggen wat productevaluatie is, waarom je het doet en tot welke conclusies het kan leiden • een productevaluatie uitvoeren • uitleggen wat procesevaluatie is, waarom je het doet en tot welke conclusies het kan leiden • een procesevaluatie uitvoeren • uitleggen op welke momenten je de begeleiding moet evalueren • een evaluatieplan opstellen.

itg

Opdracht 4

U

Theoriebron Evalueren <

Proces- en productevaluatie Bestudeer de Theoriebron Evalueren. Bekijk de volgende vragen. Is de vraag een voorbeeld van een product- of een procesevaluatie? a. Was je de afgelopen week elke dag op tijd op school? proces - product b. Zijn de afspraken die we gemaakt hebben met u nagekomen? proces - product c. Kon u zelf meedenken over de begeleiding? proces - product d. Hoe is de eerste dag op uw vrijwilligerswerk gegaan? proces - product

8


Evalueren

e. Welke afspraken heeft u met uw zoon gemaakt? proces - product f. Is de begeleiding van de afgelopen periode zinvol geweest voor u? proces - product Maak viertallen en lees de casussen.

tie

fb .v

.

Karin is een vrouw met een licht verstandelijke beperking en autisme, die in een eigen appartement woont. Lisa is ambulant hulpverlener bij Karin. Tijdens haar ondersteuningsplanbespreking heeft Karin aangegeven dat ze zou willen leren haar badkamer zelf schoon te maken. Lisa en Karin hebben samen het volgende doel opgesteld: Karin kan binnen zes maanden haar badkamer zelfstandig schoonmaken. Lisa heeft in het begin mondeling aan Karin uitgelegd wat ze allemaal moest doen om haar badkamer schoon te maken en dit de eerste keren ook samen met haar gedaan. Toen Lisa het meer zelfstandig ging doen, bleek ze toch meerdere stappen te vergeten. Lisa en Karin hebben samen naar een oplossing gezocht en een stappenplan gemaakt voor het schoonmaken van de badkamer. Toen ging het beter.

u' Ac

Meneer De Wit komt twee keer per week op de dagopvang, waar Petra werkt. Zij evalueert samen met meneer De Wit het doel: Meneer De Wit geniet van het maken van vogelhuisjes, maar zijn rechterarm is achteruitgegaan. Het lukt hem daarom niet goed meer om de spijkers erin te slaan. Samen zoeken ze naar een oplossing.

Twee personen gaan een rollenspel spelen over de casussen. Een persoon is hulpverlener en een persoon is de cliënt. De hulpverlener evalueert het opgestelde doel samen met de cliënt: het product en het proces. De hulpverlener stelt voorafgaand aan het gesprek vragen op die hij aan de cliënt wil stellen. Twee personen observeren. Zij schrijven na afloop een productevaluatie en procesevaluatie. Bespreek per viertal de opgestelde product- en procesevaluaties. Wat zijn goede punten en wat kan er verbeterd worden? Wissel vervolgens van rol en speel de andere casussen na. Zorg dat iedereen elke rol een keer gehad heeft.

ij

Ed

Kevin werkt op een zorgboerderij. Hij kan snel boos worden als anderen hem op iets aanspreken. Zijn begeleider Joost heeft samen met hem een stappenplan opgesteld, waarin staat wat Kevin op deze momenten het beste kan doen. Joost gaat dit na twee maanden samen met Kevin evalueren. Kevin heeft gedurende die periode twee keer gescholden op een medecliënt. Dat lag volgens Kevin niet aan hem, maar aan de medecliënt. De andere keren dat iemand hem op iets aansprak is hij rustig gebleven. Het stappenplan heeft hem hierbij goed geholpen.

er

ev

• •

De belangrijkste leerpunten worden klassikaal besproken.

U

itg

9


Evalueren

Bestudeer de Theoriebron Evalueren en zet de juiste woorden op de lege plekken in het verhaal. Kies uit de volgende woorden: 1. begeleiding 2. cliënttevredenheid 3. eindevaluatie 4. formeel 5. informeel 6. kwaliteit 7. mondelinge 8. schriftelijke 9. situatie 10. tussenevaluatie

tie

fb .v

Theoriebron Evalueren <

Wanneer en hoe evalueer je de begeleiding?

.

Opdracht 5

Als je de cliënt vraagt of hij een leuk weekend heeft gehad, is dat een voorbeeld van een moment plan je evaluaties in aan de

u' Ac

moment. Op een

hand van het begeleidingsplan. Hoe vaak je evalueert, hangt af van verschillende factoren. De

van de cliënt is heel belangrijk bij het bepalen van de frequentie van

evalueren. Evalueer met de cliënt zodra je merkt dat aanpassing van de doelen of verandering van de

noodzakelijk is. Binnen je eigen werkorganisatie gelden ook vaste

afspraken over evaluatie. De organisatie moet ieder jaar evaluatiegegevens aanleveren, van het werk van de hulpverleners naar voren moet komen.

Ed

waaruit de

In het kader van het meten van de kwaliteit wordt ook de

regelmatig

gemeten.

Evalueren doe je samen met de cliënt. Een

evaluatie heeft als voordeel

dat je direct contact hebt met de cliënt en dat doorvragen mogelijk is. Een

ij

evaluatie heeft als voordeel dat gegevens makkelijk te documenteren zijn. In een voortgangsrapportage wordt een

er

van de cliënt wordt afgesloten, zal er een

U

itg

Theoriebron Planmatig evalueren <

10

gedaan worden.

Planmatig evalueren

ev

Opdracht 6

vastgelegd en als de begeleiding

Bestudeer de Theoriebron Planmatig evalueren en beantwoord de vragen. a. Uit welke vijf stappen bestaat een evaluatieplan? 1. 2. 3. 4. 5.


Evalueren

.

b. Wat wordt er periodiek geĂŤvalueerd met de cliĂŤnt (en naastbetrokkenen)?

Bestudeer de Theoriebron Planmatig evalueren en maak de opdrachten. a. Waaraan voldoet een goede conclusie en aanbeveling?

u' Ac

Theoriebron Planmatig evalueren <

Conclusies en evaluatie

Ed

Opdracht 7

tie

fb .v

c. Welke onderzoeksmethode(n) zou je gebruiken in de volgende situatie? Mevrouw Klasiem heeft pleinvrees en kwam niet meer buiten. Na een periode van intense therapie wil de behandelend psychiater van jou een verslag over hoe het nu gaat met mevrouw Klasiem.

b. Zet bij iedere uitkomst van de evaluatie twee vervolgacties. Mogelijke vervolgacties:

Het doel/de doelen is/zijn onhaalbaar, nieuw doel(en) formuleren. De begeleiding is goed, we gaan zo door. Er is meer tijd nodig om het doel/de doelen te behalen. De begeleiding kan afgesloten worden. Het doel/de doelen moet(en) aangepast worden.

er

ij

1. 2. 3. 4. 5.

Vervolgacties

ev

Uitkomst evaluatie

U

itg

Doel(en) is/zijn behaald.

De begeleiding kan afgesloten worden.

Doel(en) is/zijn niet behaald.

11


Evalueren

Maak tweetallen. Bestudeer de Theoriebron Planmatig evalueren en vul het Werkmodel Evaluatie Joris Vlaminck verder in. Bespreek jullie ingevulde werkmodel met een ander tweetal en bespreek eventuele verschillen. Geef elkaar een tip en een top voor het opstellen van een evaluatieplan.

U

itg

ev

er

ij

Ed

Werkmodel Joris Vlaminck <

Joris Vlaminck is een jongen van 22 jaar oud met een licht verstandelijke beperking. Zijn droom is om ooit samen te wonen, een baan te hebben en een hond. Om dit doel te bereiken is hij met zeven andere jongeren in Het kleine erf gaan wonen. Het kleine erf is een kleinschalige instelling voor cliënten met een licht verstandelijke beperking die jongeren voorbereidt op zelfstandig wonen door ze die vaardigheden aan te leren die ze nodig hebben.

tie

Theoriebron Planmatig evalueren <

Evaluatieplan: Joris Vlaminck

u' Ac

Opdracht 8

.

Maak tweetallen. Bekijk de voorbeeldcasus over Sadir in de theoriebron. Schrijf een vergelijkbare casus over een cliënt (in de ggz, de ouderenzorg of de gehandicaptenzorg). Beschrijf in de casus informatie over de cliënt vanuit minimaal drie bronnen (bijvoorbeeld de rapportage, collega’s, de afname van een enquête). De analyse en aanbeveling hoef je niet te schrijven. Dat gaat een ander tweetal doen. Geef je casus namelijk door aan een ander tweetal. Het andere tweetal schrijft op basis van deze gekregen casus een aanbeveling en conclusie voor de cliënt. Geef deze aanbeveling en conclusie terug aan het tweetal dat de casus opgesteld heeft. Zij checken de aanbeveling en conclusie aan de hand van het antwoord bij onderdeel a van deze opdracht. Bespreek jullie bevindingen met het andere tweetal.

12

fb .v

c. • • •


Evalueren met cliënt en naaste

.

Evalueren met cliënt en naaste

fb .v

Inleiding

tie

De cliënt staat centraal en moet, indien mogelijk, betrokken worden bij de evaluatie. Dat lukt niet altijd volledig. Dit kan bijvoorbeeld moeilijk zijn bij jonge cliënten in de jeugdzorg of bij iemand met een verstandelijke beperking. In die gevallen zullen ouders, mantelzorger(s) of andere naasten een aanvullende rol hebben bij het evalueren. Op verzoek van de cliënt kunnen zijn naasten betrokken worden bij de evaluatie. Ook zul je bij de evaluatie mogelijk andere professionals betrekken.

Leerdoelen

ev

er

ij

Ed

u' Ac

Je kunt: • beschrijven hoe je een evaluatiegesprek met de cliënt en naastbetrokkenen voorbereidt • hulpmiddelen bij het evalueren beschrijven • beschrijven hoe je een evaluatiegesprek met de cliënt en naastbetrokkenen voert • beschrijven hoe je de evaluatie vastlegt en welke acties kunnen volgen op het evaluatiegesprek • in een oefensituatie een evaluatiegesprek met een cliënt voeren en een evaluatieverslag schrijven.

U

itg

Kwaliteitsevaluatie met de cliënt.

13


Evalueren met cliënt en naaste

a. Maak tweetallen. Zet in het schema de aandachtspunten voor een evaluatie en hoe je invulling geeft aan dit aandachtspunt. Aandachtspunten voor het evaluatiegesprek

Hoe geef je invulling aan deze aandachtspunten?

De hulpverlener kent de cliënt goed.

- cliënt langere tijd begeleiden - hulpverlener doet evaluatiegesprek

U

itg

ev

er

ij

Ed

u' Ac

tie

Werkmodel Evaluatie ondersteuningsplan <

Lees Theoriebron Het evaluatiegesprek en het Werkmodel Evaluatie ondersteuningsplan. Wat zijn belangrijk aandachtspunten voor een goed evaluatiegesprek waarbij de cliënt zelf centraal staat?

.

Theoriebron Het evaluatiegesprek <

Aandachtspunten in het gesprek

fb .v

Opdracht 9

14


Evalueren met cliënt en naaste

Opdracht 11 Theoriebron Evalueren <

tie

Werkmodel Checklist periodieke evaluatie ondersteuningsplan <

Als voorbereiding op een evaluatiegesprek nodig je de cliënt uit. Wat is belangrijk om te vermelden in de brief? Waar moet de cliënt zich op voorbereiden? Stel een uitnodiging op voor een cliënt ter voorbereiding op het gesprek. Neem in de uitnodiging de volgende punten op: • Wanneer en waar is het gesprek? • Wat is het doel van het gesprek? • Hoe bereidt de cliënt zich het best voor op dit gesprek? • Wat komt er in het gesprek aan de orde? • Wie zijn bij het gesprek aanwezig?

u' Ac

Theoriebron Het evaluatiegesprek <

Uitnodigen van de cliënt

Rol medeprofessionals bij evaluatie

Om de kwaliteit van evaluatie te bevorderen, betrek je verschillende disciplines bij de voorbereiding van de evaluatie. Het raadplegen van medeprofessionals over de cliënt en zijn ondersteuningsplan kan zowel individueel, intradisciplinair als interdisciplinair.

Ed

Opdracht 10

fb .v

.

b. Waarom zijn deze aandachtspunten van belang?

Noem van alle drie een voorbeeld. Raadplegen medeprofessionals

Voorbeeld

ij

Theoriebron Het evaluatiegesprek <

er

Individueel

ev

Intradisciplinair

U

itg

Interdisciplinair

15


Evalueren met cliënt en naaste

Werkmodel Evaluatiegesprek < Werkmodel Verslaglegging evaluatiegesprek <

.

fb .v

Werkmodel Achtfasenmodel en acht leefgebieden <

De heer De Jager krijgt het laatste half jaar begeleiding. Sinds het overlijden van zijn vrouw heeft hij problemen. Hij heeft een dochter die erg betrokken is bij haar vader. Zij woont niet in de buurt, maar komt regelmatig langs en zij belt hem iedere dag. Naast zijn dochter heeft hij een paar goede vrienden, waarmee hij iedere week gaat biljarten. Desondanks voelt de heer De Jager zich eenzaam. De problemen van de heer De Jager zijn deels praktisch van aard. Het huishouden runnen gaat hem niet goed af. Hij vraagt zich steeds af of zijn leven nog wel zin heeft. Hij mist zijn vrouw, maar heeft ook lichamelijke beperkingen. Hij is hartpatiënt en daardoor snel moe. De begeleiding die hij krijgt bestaat uit regelmatige gesprekken met een hulpverlener. De heer De Jager heeft inmiddels zes weken begeleiding gehad. Je gaat het evaluatiegesprek met de heer De Jager voorbereiden en uitvoeren. Voorbereiding • Bestudeer Theoriebron Het evaluatiegesprek en de thema's van de acht leefgebieden in Werkmodel Achtfasenmodel en acht leefgebieden. • Maak viertallen. • Maak op basis van de acht leefgebieden een overzicht van onderwerpen die in ieder geval aan de orde moeten komen. • Zet bij ieder onderwerp twee vragen die je zou kunnen stellen. • Vul het Werkmodel Evaluatiegesprek in. • Verdeel de rollen hulpverlener, cliënt (de heer De Jager), dochter en observator.

tie

Theoriebron Het evaluatiegesprek <

Evaluatiegesprek

u' Ac

Opdracht 12

ij

Ed

Uitvoering • Speel het rollenspel. – De observator vult het Werkmodel Feedbackformulier evaluatiegesprek met cliënt en naaste in. • Bespreek na het rollenspel het ingevulde Werkmodel Feedbackformulier evaluatiegesprek met cliënt en naaste. • Geef elkaar tips en tops. • Wissel daarna van rol, iedereen moet alle rollen een keer gehad hebben. • Schrijf op basis van het evaluatiegesprek samen een verslag met behulp van het Werkmodel Verslaglegging evaluatiegesprek.

ev

er

Reflectie a. Wat ging er goed en wat ging er minder goed tijdens het gesprek?

U

itg

b. Wat zou je een volgende keer anders doen?

16


Evalueren met cliĂŤnt en naaste

Werkmodel Evaluatie ondersteuningsplan <

Bestudeer Theoriebron Het evaluatiegesprek en Werkmodel Evaluatie ondersteuningsplan. Beantwoord de vraag. Wat doe je met het verslag van het evaluatiegesprek met een cliĂŤnt? Noem vijf vervolgacties. 1.

.

Theoriebron Het evaluatiegesprek <

Verslag evaluatie

fb .v

Opdracht 13

2.

3.

tie

4.

U

itg

ev

er

ij

Ed

u' Ac

5.

17


Rapporteren

Rapporteren

.

Inleiding

fb .v

Verslaglegging is belangrijk in de hulp- en dienstverlening. Het komt ook regelmatig terug. Het begint bij de intake, gevolgd door voortgangsrapportages. In een eindrapportage rond je jouw begeleiding af. Bij een eventuele overdracht heb je daardoor alle belangrijke gegevens en gebeurtenissen bij elkaar.

Leerdoelen

tie

Je kunt het doel en belang beschrijven van rapporteren. Je kunt het verschil tussen mondeling en schriftelijk rapporteren uitleggen. Je kunt uiteenzetten hoe je systematisch en doelmatig kunt rapporteren. Je kunt uitleggen hoe je de cliënt betrekt bij de rapportage. Je kunt de eisen waaraan de rapportage moet voldoen, toepassen in een oefensituatie.

Ed

u' Ac

• • • • •

Rapporteren

er

Opdracht 14

ij

Zorg dat je concreet en objectief rapporteert!

Werk in groepjes een woordspin uit over rapporteren. Beschrijf wat er in je opkomt als je aan voortgangsrapportage denkt. Je kunt de woordspin uitwerken op papier, maar ook met Coggle of Popplet. Je kunt de ingevulde woordspin opslaan als plaatje en uploaden.

ev

Theoriebron Rapporteren <

itg

Werkmodel Woordspin <

U

Website Popplet < Website Coggle <

18

Gebruik de volgende vragen bij het maken van je woordspin: • Waarom rapporteer je voortgang in de begeleiding? • Waarvoor gebruik je rapportage? • Wanneer rapporteer je? • Waarover gaat een rapportage? • Wie leest het?


Rapporteren

Opdracht 15

Om de continuĂŻteit in de begeleiding te waarborgen is het belangrijk dat er gerapporteerd wordt hoe het gaat met de cliĂŤnt. Bestudeer Theoriebron Rapporteren, lees de voorbeeldrapportage en beantwoord de vragen.

.

Theoriebron Rapporteren <

Wat vind je hiervan?

fb .v

Het gaat niet zo goed net met mevrouw De Vries. Ze maakt zich allerlei zorgen. Ze is ook ontevreden over mijn begeleiding en zeurt daar nogal over. Volgens mij heb ik me aan de afspraken gehouden., maar dat vindt zij niet. Mevrouw De Vries voelt zich niet lekker. De begeleiding is gedaan volgens afspraak. Mevrouw wordt zwaar in de zorg. Ze gaat vanmiddag naar de kapper. Haar dochter haalt haar op.

u' Ac

tie

a. Zet de criteria op een rij waar een goede rapportage aan moet voldoen.

Ed

b. Wat is je indruk van de voorbeeldrapportage?

ev

er

ij

c. Welke vragen heb je naar aanleiding van deze rapportage?

Opdracht 16

U

itg

Theoriebron Rapporteren <

Hoe objectief is dat? In de rapportage is het belangrijk objectief weer te geven wat je ziet, hoort, voelt en ruikt. Bestudeer Theoriebron Rapporteren en maak de opdrachten. Beantwoord de volgende keuzevragen door aan te geven of de zinnen objectief of subjectief zijn. a. Meneer voelt zich niet eenzaam. Hij zegt dat zelf steeds en hij huilt regelmatig. objectief - subjectief b. Mevrouw haar onderbeen is minder dik, de omvang van het onderbeen is 3 cm minder dan vorige week. objectief - subjectief c. Mevrouw is depressief objectief - subjectief

19


Rapporteren

d. Tijdens ondersteunen bij het wassen heb ik een rood, bloedend bultje opgemerkt aan de rechterarm. objectief - subjectief

fb .v

.

e. Meneer stinkt. objectief - subjectief

u' Ac

tie

f. Schrijf van de voorbeelden uit onderdeel a waarvan het antwoord ‘subjectief’ is een objectieve rapportage.

Maak viertallen. Ieder schrijft een subjectieve rapportage en geeft die door aan een medestudent van het groepje. Deze medestudent maakt hier een objectieve rapportage van. Bespreek de vier subjectieve en objectieve rapportages met het gehele groepje. Hou hierbij de punten uit het onderdeel ‘Hoe rapporteer je’ uit de theoriebron ernaast. Beantwoord hierna de volgende vragen:

Ed

g. Zijn de objectieve rapportages concreet en objectief geschreven? Zo nee, benoem een tip.

er

ij

h. Hoe zou jij het vinden als de subjectieve rapportages over jou geschreven worden?

Hoe zou jij het vinden als de objectieve rapportages over jou geschreven worden?

U

itg

ev

i.

20

j.

Wat neem je hieruit mee voor je toekomstige werk?


Rapporteren

Bestudeer de Theoriebron Rapporteren en de website Zorgleefplanwijzer. Zoek eventueel extra informatie over de acht levensdomeinen van Schalock op internet op.

.

Website Zorgleefplanwijzer <

Om de gegevens gestructureerd te rapporteren, maak je gebruik van een hulpmiddel of een ordeningssysteem. Dat kan bijvoorbeeld de ordening zijn van de vier domeinen uit het zorgleefplan of van de acht levensdomeinen van Schalock (gehandicaptenzorg).

fb .v

Theoriebron Rapporteren <

Hulpmiddelen om te rapporteren

a. Vul de volgende rapportagegegevens in bij het domein waarbij ze horen. 1. Mevrouw zegt dat ze het fijn vindt als ze kan koffiedrinken met andere cliĂŤnten. Ze geeft aan zich dan minder eenzaam te voelen. 2. Mevrouw is erg verkouden, waardoor ze slecht slaapt. 3. Mevrouw heeft gisteren een traplift gekregen. 4. Mevrouw is vanochtend voor het eerst weer naar de koffiebijeenkomst geweest. Domein

Zin (nummer)

Het lichamelijke gevoel van welbevinden

u' Ac

Het mentale welbevinden van de cliĂŤnt Participatie

tie

Opdracht 17

De woon- en leefomstandigheden

b. Maak dezelfde opdracht voor de acht levensdomeinen van Schalock (gehandicaptenzorg).

er

ij

Ed

1. Jip heeft een persoonsgebonden budget dat niet toereikend is voor huishoudelijke hulp. 2. Jip zegt dat hij verdrietig is. 3. Jip geeft aan kiespijn te hebben. 4. Jip doet kleine klusjes bij de dagbesteding. 5. Jip heeft recht op een aantal behandelingen met de ergotherapeut om zijn zelfstandigheid te vergroten. 6. Jip heeft een zus, die hem wekelijks bezoekt en zo nodig kleding en toiletartikelen met hem koopt. 7. Jip kijkt graag naar Het Klokhuis. 8. Jip zegt dat hij zelf wil bepalen hoe laat hij naar bed gaat.

ev

Factor

U

itg

Welbevinden

Sociale participatie

Domein

Zin (nummer)

Emotioneel welbevinden Lichamelitjk welbevinden Materieel welbevinden Deelname aan samenleving/sociale inclusie Interpersoonlijke relaties Belangen/rechten

Onafhankelijkheid

Zelfbepaling Emotioneel welbevinden

21


Rapporteren

Opdracht 18

Een methode die in verschillende instellingen wordt gebruikt om een rapportage te schrijven is de SOAP- of SOEP-methode. Lees het Zakboekje Rapporteren en beantwoord de volgende vragen.

.

Zakboekje Rapporteren <

De SOAP-methode

tie

b. Wat is het verschil tussen de SOAP- en SOEP-methode?

fb .v

a. Waar staat de afkorting SOAP voor? Leg de betekenis van de verschillende letters uit.

u' Ac

c. Wat staat er in het zakboekje bij de tips over het rapporteren als je emotioneel bent?

Ed

d. Wat vind jij van deze tip?

er

ij

e. Wat staat er in het zakboekje over het gebruik van de afkorting g.b?

ev

f. Wat vind jij daarvan?

U

itg

g. Schrijf een SOAP-rapportage voor de volgende situaties:

22

• • • • •

Mevrouw van Leeuwen is erg onrustig. De moeder van Kevin vindt dat Kevin veel te vroeg op bed wordt gelegd. Lisanne plast heel veel in haar broek. Lennard was erg brutaal. Regina was woedend op een medecliënt.

h. Wat vind je van het toepassen van de SOAP-methode? Licht dit toe.


Rapporteren

Werkmodel Feedbackformulier overdracht <

Bij mondelinge overdracht wil je de kern van een gebeurtenis of een aantal gebeurtenissen kort en bondig weergeven. In de volgende opdracht ga je daarmee oefenen. Maak groepjes van drie. Bedenk drie momenten waar jullie allemaal bij waren. Dat kan bijvoorbeeld een les zijn waar jullie aan hebben deelgenomen. Kies één moment per persoon. Geef over dat moment een korte en bondige samenvatting, een overdracht. Iedere student geeft een overdracht, iedere student ontvangt een overdracht en iedere student is een keer observator.

.

Theoriebron Rapporteren <

Mondeling rapporteren

fb .v

Opdracht 19

De observator observeert de overdracht en noteert feedback voor de persoon die de overdracht geeft. Feedback geven kan aan de hand van het Werkmodel Feedbackformulier overdracht.

u' Ac

tie

De overdracht mag maximaal drie minuten duren. In de overdracht vertel je: • wat het doel was van de les/activiteit • wat er besproken is • welke bijzonderheden er waren • of de doelen zijn behaald • welke factoren belemmerend waren.

De observator observeert de overdracht en noteert feedback voor de persoon die de overdracht geeft aan de hand van Werkmodel Feedbackformulier overdracht. Hij geeft na afloop van de overdracht feedback aan de hand van het ingevulde werkmodel. Beantwoord na afloop van deze opdracht individueel de volgende vragen:

Ed

a. Wat ging goed tijdens het doen van de mondelinge overdracht?

er

ij

b. Wat is een verbeterpunt voor jou als je een mondelinge overdracht doet?

ev

c. Wat heb je geleerd van de mondelinge overdracht van je medestudenten?

itg

Opdracht 20

U

Theoriebron Rapporteren <

Twee manieren van rapporteren Maak tweetallen. Bestudeer de Theoriebron Rapporteren. a. Zet de beschrijvingen op de juiste plek in de tabel. • • • • • • • •

Er is gelegenheid om toelichting te geven bij vragen. Het is efficiënt, collega's hoeven elkaar niet te zien. Er is geen directe feedback dus je weet niet of informatie goed overkomt. Het geeft op lange termijn een overzicht van het welzijn van de cliënt. Je ziet hoe de ander reageert op de informatie en kunt dit direct bespreken. Er is beïnvloeding van anderen of door anderen. Er staat niets op schrift en het is dus niet herleesbaar. Schrijven dwingt tot nadenken en afwegingen maken.

23


Rapporteren

• •

Spreken is vaak overtuigender. Vaak worden ook andere dingen besproken waardoor de kern van de rapportage verloren gaat en de rapportage weinig efficiënt is. Je moet woorden zorgvuldig wikken en wegen. Schrijven van een verslag kost meer tijd. Het is (terug) te lezen door iedereen die bij de begeleiding betrokken is. Vragen kunnen direct gesteld worden. Er is soms veel aandacht voor één ding waardoor dit heel belangrijk lijkt. Het is rechtstreeks. Je moet in correct Nederlands kunnen schrijven. Mondelinge rapportage

Schriftelijk rapportage

b. •

Voor de klas wordt een rollenspel gespeeld, waarbij een persoon hulpverlener is en een persoon cliënt. Zij voeren een activiteit uit, die niet goed verloopt. Er kan ook gekozen worden voor een situatie waarin meerdere studenten cliënten spelen, bijvoorbeeld tijdens de uitvoering van een groepsactiviteit, maar één cliënt staat in het rollenspel centraal. De rest van de groep maakt drietallen. Twee personen blijven in het lokaal en kijken naar het rollenspel. Eén persoon van het drietal gaat tijdens het rollenspel het lokaal uit. Na afloop van het rollenspel schrijft een persoon van het overgebleven tweetal een schriftelijke rapportage over de cliënt, voor de overdracht naar collega’s. De derde persoon wordt teruggeroepen in het lokaal. De persoon van het tweetal die geen schriftelijke rapportage gemaakt heeft, doet een mondelinge rapportage over de cliënt aan de persoon die het rollenspel niet gezien heeft (een collega). De collega mag tijdens het gesprek doorvragen indien gewenst. Vervolgens leest de collega de schriftelijke rapportage van de groepsgenoot. Bespreek met het drietal hoe de collega het verschil ervaart tussen de mondelinge en de schriftelijke rapportage: – Wat vind ik prettig aan de mondelinge rapportage? – Wat vind ik minder prettig aan de mondelinge rapportage? – Wat vind ik prettig aan de schriftelijke rapportage? – Wat vind ik minder prettig aan de schriftelijke rapportage? – Wat neem ik hieruit mee voor mijn toekomstige werk? Klassikaal worden de bevindingen nabesproken. Eventueel wordt de opdracht nogmaals uitgevoerd, waarbij er een ander rollenspel gespeeld wordt en van rol gewisseld wordt.

er

ij

Ed

Nadelen

u' Ac

tie

Voordelen

fb .v

.

• • • • • • •

U

itg

ev

24

• •

• •


Rapporteren

Opdracht 21

Het is belangrijk de cliënt te betrekken bij het rapporteren. Hoe doe je dat eigenlijk? Wat vraag je de cliënt? De cliënt heeft ook bepaalde rechten bij de rapportage. Lees de volgende casus. De heer De Vries is 56 jaar heeft last van chronische depressies. Hij krijgt ondersteuning vanuit de GGZ. Drie keer per week komt er iemand langs en krijgt hij onder andere ondersteuning bij de persoonlijke verzorging. De begeleiding is drie weken geleden gestart. Zijn dochter hielp hem daarvoor vaak, maar zij is zelf ernstig ziek geworden en kan de mantelzorg niet meer doen. Bij het douchen zie je een aantal blauwe plekken en schaafwonden op het rechterbeen van meneer De Vries. Hij is ook erg verdrietig over de ziekte van zijn dochter. De douchebeurt verloopt verder rustig en zonder bijzonderheden.

u' Ac

tie

Beantwoord op basis van de casus de volgende vragen. a. Welke vragen stel je nog aan de heer De Vries?

fb .v

.

Theoriebron Rapporteren <

Welke rol en rechten heeft de cliënt bij het rapporteren?

Ed

b. Hoe noteer je de antwoorden in de voortgangsrapportage?

U

itg

ev

er

ij

c. Welke rechten heeft de cliënt bij de rapportage?

25


Overdracht naar andere instellingen

.

Overdracht naar andere instellingen

fb .v

Inleiding

Ed

u' Ac

tie

Cliënten moeten soms met spoed opgenomen worden. Een goede overdracht zorgt dan voor continuïteit in zorg en ondersteuning. Cliënten wonen ook steeds langer thuis bij hun familie. Om de familie te ontlasten kan een cliënt gebruikmaken van dagbesteding, tijdelijk opgenomen worden of soms logeren in een logeerhuis. Ook hier zorgt een overdracht ervoor dat de zorg en ondersteuning gecontinueerd wordt.

ij

Bij de overgang naar een andere instelling is een goede overdracht erg belangrijk.

er

Leerdoelen

Je kunt beschrijven wat overdracht is, het doel en de inhoud ervan. Je kunt uitleggen welke hulpmiddelen je kunt gebruiken om effectief over te dragen. Je kunt een overdracht voor een andere instelling schrijven.

ev

• • •

itg

Opdracht 22

U

Theoriebron Overdracht naar andere instelling <

26

Overdracht naar andere instelling Bestudeer de Theoriebron Overdracht naar andere instelling en beantwoord de vragen. a. Waarom is overdracht naar een andere instelling belangrijk?


Overdracht naar andere instellingen

Werkmodel Overdrachtsformulier domeinen Schalock <

fb .v

Je komt wekelijks bij de familie Smitz, die bestaat uit mevrouw Smitz en haar dochter Lisabeth. Lisabeth heeft een verstandelijke en lichamelijke beperking. Wekelijks kom je langs om te kijken hoe het gaat, om een gesprek te voeren met mevrouw Smitz en even een activiteit te doen met Lisabeth. Het contact tussen jou, mevrouw Smitz en Lisabeth is goed. Als je vandaag komt is het flink mis. De situatie is volledig uit de hand gelopen. Lisabeth wordt voor haar eigen veiligheid en de veiligheid van haar moeder direct uit huis geplaatst. Aan jou om een overdracht te schrijven. • •

• •

Lees de informatie over de situatie en over Lisabeth in het Werkmodel Mevrouw Smitz. Schrijf met behulp van het Werkmodel Overdrachtsformulier domeinen Schalock een overdracht. Je mag op basis van eigen inzicht ontbrekende informatie aanvullen om de overdracht te kunnen schrijven. Geef op basis van je overdrachtsformulier een warme overdracht naar een collega (medestudent) van de instelling waar Lisabeth opgenomen gaat worden. Je medestudent vertelt op basis van jouw overdracht welke ondersteuning Lisabeth nodig zou kunnen hebben. Geef elkaar na afloop een tip en een top.

ij

u' Ac

Werkmodel Mevrouw Smitz <

Overdracht schrijven mevrouw Smitz

Ed

Opdracht 23

tie

c. Welke informatie draag je allemaal over?

.

b. Welke methoden van overdragen zijn er?

er

Beantwoord vervolgens de volgende vragen:

ev

a. Wat heb je van het invullen van het overdrachtsformulier geleerd?

U

itg

b. Waarop heb je gelet bij het doen van de warme overdracht?

c. Wat heb je van het doen van de warme overdracht geleerd?

Klassikaal worden de belangrijkste ervaringen nabesproken.

27


Overdracht naar andere instellingen

Zelfredzaamheid-matrix van Movisie.nl <

.

fb .v

Werkmodel De heer Kaiser <

Je begeleidt de heer Kaiser. De heer Kaiser is 53 jaar oud, hij heeft een eigen bedrijf gehad maar is door de economische crisis in de problemen gekomen. Zijn bedrijf is failliet gegaan en hij is alles kwijtgeraakt wat hij had. Hij leefde op de straat tot hij in elkaar werd geslagen door een groep jongeren. Meneer heeft twee dagen met een flinke hersenschudding in het ziekenhuis gelegen en woont nu sinds een week in een opvanghuis voor dak- en thuislozen. De heer Kaiser heeft verteld dat hij graag naar Den Helder wil verhuizen. Hij is in Den Helder opgegroeid, zijn zus en een vriend wonen nog in Den Helder. In Den Helder is een woonruimte beschikbaar in het opvanghuis voor dak- en thuislozen. Vanuit daar kan hij op termijn een eigen woning krijgen met begeleiding vanuit het opvanghuis voor dak- en thuislozen. Jij bent verantwoordelijk voor het schrijven van een overdracht. In het Werkmodel De heer Kaiser vind je meer informatie over de cliënt. • • • • •

Maak een overdrachtsformulier op basis van de acht leefgebieden uit Werkmodel Achtfasenmodel en acht levensgebieden. Vul het overdrachtsformulier in op basis van de zelfredzaamheidsmatrix van de heer Kaiser, verzin zelf de gegevens die je niet hebt. Laat je overdracht lezen door een medestudent. De medestudent vertelt op basis van jouw overdracht welke ondersteuning de heer Kaiser nodig zou kunnen hebben. Geef elkaar na afloop een tip en een top.

tie

Werkmodel Achtfasenmodel en acht levensgebieden <

Overdracht schrijven de heer Kaiser

u' Ac

Opdracht 24

Ed

Beantwoord vervolgens de volgende vragen: a. Wat vond je makkelijk aan het invullen van de zelfredzaamheidsmatrix?

ij

b. Wat vond je moeilijk aan het invullen van de zelfredzaamheidsmatrix?

ev

er

c. Welke tip en top heb je van je medestudent gekregen? Wat neem je hieruit mee voor je toekomstige werk?

U

itg

Klassikaal worden de belangrijkste ervaringen nabesproken.

28


Zorginformatiesysteem

Zorginformatiesysteem

.

Inleiding

fb .v

Van elke cliënt moet een ondersteuningsplan aangemaakt en bijgehouden worden. In het ondersteuningsplan staan cliëntgegevens, ziekte- en zorggegevens. Steeds meer ondersteuningsplannen staan in een zorginformatiesysteem. Iedere organisatie kiest zelf een systeem dat zij passend vindt.

Leerdoelen

Opdracht 25

Zorginformatiesysteem

Bestudeer de Theoriebron Zorginformatiesysteem en beantwoord de vragen. a. Beschrijf in je eigen worden wat ZIS inhoudt.

Ed

Theoriebron Zorginformatiesysteem elektronisch cliëntendossier <

u' Ac

Je kunt uitleggen wat een zorginformatiesysteem is en wat er in het zorginformatiesysteem wordt vastgelegd. Je kunt beschrijven wat de aandachtspunten zijn bij het gebruik van een zorginformatiesysteem.

tie

ev

er

ij

Er wordt vaak gebruikgemaakt van een zorginformatiesysteem, een ZIS. Wat zijn de voordelen van een ZIS? Waar moet je op letten bij een ZIS? b. Maak de stellingen in het schema af met een van de volgende zinnen. Zet de cijfers van de zinnen op de juiste plek in het schema. 1. - … de privacy van de cliënt moet goed beschermd worden 2. - … iedereen beschikt over dezelfde informatie 3. - … inzage door de cliënt is soms lastiger 4. - … de rapportage is altijd goed leesbaar 5. - … het dossier kan op verschillende plaatsen worden gelezen 6. - … het kost meer tijd om zaken vast te leggen. Zinnen:

Het ZIS heeft ook nadelen, want

Zinnen:

U

itg

Het ZIS is handig, want

29


Zorginformatiesysteem

Bekijk het Filmpje Elektronisch cliëntendossier. In het filmpje wordt een voorbeeld van een elektronisch cliëntendossier getoond, dat binnen de jeugdzorg, ggz en gehandicaptenzorg gebruikt wordt. Beantwoord de volgende vragen:

fb .v

Filmpje Elektronisch cliëntendossier <

Voorbeeld elektronisch cliëntendossier

.

Opdracht 26

a. Op welke manier kan een cliënt gebruikmaken van een elektronisch cliëntendossier?

u' Ac

tie

b. Op welke manier kan een hulpverlener gebruikmaken van een elektronisch cliëntendossier?

Ed

c. Welke voordelen van het gebruik van een elektronisch cliëntendossier voor een cliënt zie je in het filmpje? Noem er minimaal drie.

er

ij

d. Welke voordelen van het gebruik van een elektronisch cliëntendossier voor hulpverleners zie je in het filmpje? Noem er minimaal drie.

U

itg

ev

e. Welke nadelen zitten er volgens jou aan het gebruik van een elektronisch cliëntendossier? Noem twee nadelen.

30


Theoriebron Evalueren

Theoriebron Evalueren

.

Inleiding

tie

Wat is evalueren?

fb .v

Evalueren is onderdeel van methodische werken en een handeling die je alle dagen meer of minder bewust uitvoert. Elke keer als je vraagt hoe iets was of hoe iets ervaren is, ben je aan het evalueren. Je kijkt bij evalueren dus terug en door dat te doen kun je plannen bijstellen en vooruitkijken.

u' Ac

Evalueren betekent: • het verzamelen van informatie over iets wat is gebeurd en die gebeurtenis vervolgens beoordelen • het geven van je mening over bereikte resultaten en de gang van zaken. Bij de start van je begeleiding heb je samen met de cliënt een ondersteuningsplan opgesteld waarin beschreven staat welke doelen de cliënt heeft en hoe deze bereikt kunnen worden. Tijdens een evaluatie kijk je terug of de activiteiten die uitgevoerd zijn en de begeleiding die geboden is bijgedragen hebben aan het behalen van de doelen. Dus: zijn de doelen de afgelopen periode gehaald, deels gehaald of niet gehaald? En waarom is dit resultaat er nu?

Ed

Een evaluatiegesprek is een manier om samen met de cliënt bewust stil te staan bij de vraag of einddoelen/wensen nog passen bij de cliënt of dat aanpassingen noodzakelijk zijn. Het gesprek levert dus informatie op voor de voortgang van de begeleiding.

ij

Het doel van evalueren

U

itg

ev

er

Evalueren van begeleiding is niet vrijblijvend: het gebeurt bewust en doelgericht. Het doel van evalueren is: weten of de begeleiding het gewenste resultaat geeft. Evalueren is een manier om de kwaliteit van de dienstverlening te controleren en vast te leggen. De cliënten willen dit weten. Maar ook jij als hulpverlener, de instelling waarvoor jij werkt en de overheid willen dit weten. Tien redenen om te evalueren: 1. vaststellen of de beoogde doelen zijn bereikt 2. vaststellen of het plan volgens de verwachtingen werkte 3. verantwoording afleggen aan de werk- of opdrachtgever 4. de kwaliteit van het werk verbeteren 5. het eigen handelen verbeteren 6. controleren of vraag en aanbod goed op elkaar zijn afgestemd 7. plannen tussentijds bijstellen 8. efficiënter werken 9. plannen maken voor de toekomst 10. het in de toekomst (nog) beter doen.

31


Theoriebron Evalueren

Wanneer evalueer je?

fb .v

.

Eigenlijk evalueer je bij elk bezoek of elk contact dat je hebt met de cliënt. Je vraag hoe het gaat sinds de vorige keer. Wat is er goed gegaan en waar is de cliënt tevreden over? Je informeert ook of er problemen zijn geweest en of/hoe die opgelost zijn. Dit zijn de meer informele momenten, waarop je snel doorloopt wat de stand van zaken is.

u' Ac

tie

Tijdens formele, geplande momenten evalueer je de afgesproken doelen van de cliënt. Afhankelijk van waar je werkt moet er minimaal een of twee keer in het jaar een formeel gepland evaluatiemoment zijn. Ook aan het einde van de dienstverlening is er een evaluatie, de eindevaluatie.

Ed

productevaluatie: Is het doel behaald?

Productevaluatie

Bij een productevaluatie wordt er nagegaan of de doelen in het ondersteuningsplan behaald zijn. Het gaat over het behaalde (eind)resultaat. De evaluatievragen zijn gericht op het resultaat zelf, op de doelen/wensen die opgesteld zijn.

ij

Werkmodel SMART <

U

itg

ev

er

Vragen die bij een productevaluatie horen zijn bijvoorbeeld: • Is het vooraf gestelde doel bereikt? • Pasten de doelen bij de beginsituatie? • Waren de (werk)doelen goed gekozen? • Waren de (werk)doelen haalbaar? • Waren de (werk)doelen zinvol?

32

Hoe duidelijker de doelen in het ondersteuningsplan zijn opgesteld, hoe beter ze geëvalueerd kunnen worden. Veel instellingen werken daarom met de SMART-formulering. De M van SMART staat voor: meetbaar. Je zou ook kunnen zeggen: evalueerbaar. Zie verder Werkmodel SMART voor uitleg over het SMART formuleren van doelen.


Theoriebron Evalueren

Procesevaluatie

fb .v

.

Bij een procesevaluatie evalueer je hoe de resultaten bereikt zijn. Je zou kunnen denken dat de geboden begeleiding goed is geweest als de doelen bereikt zijn. Jij als hulpverlener hebt dan precies gedaan wat nodig was. Als dat toch eens waar was ... Soms worden doelen behaald óndanks de begeleiding. Bij een procesevaluatie zijn twee invalshoeken mogelijk: • Het verloop van de uitgevoerde activiteiten en begeleiding: wat ging er goed en wat kan nog beter? • Wat vonden de cliënt en andere betrokkenen?

tie

Bij de eerste invalshoek wordt er gekeken naar het soort activiteiten en de wijze van begeleiden. Er wordt niet gekeken naar het resultaat, maar alleen of de (voorgenomen) activiteiten en begeleiding uitgevoerd zijn en of dit wel of niet bijgedragen heeft aan het resultaat. Bij de tweede invalshoek wordt er gevraagd aan de cliënt en andere betrokkenen wat de activiteiten en begeleiding voor hen betekend hebben, of ze tevreden zijn en of het voldaan heeft aan hun verwachting.

u' Ac

Voorbeeldvragen: • Is de activiteit uitgevoerd volgens plan? • Hoe is de waardering en ervaring van de cliënt en andere betrokkenen? • Wat zijn succes- en faalfactoren? • Waren de taken goed verdeeld? • Was de manier van begeleiden goed gekozen? • Is er goed ingespeeld op onverwachte situaties?

Ed

Eindevaluatie

er

ij

Als de ondersteuning ophoudt, is er altijd een eindevaluatie. Ondersteuning houdt op als de cliënt en jij van mening zijn dat de cliënt genoeg vaardigheden heeft verkregen om zelf verder te kunnen. Je kijkt tijdens een eindevaluatiegesprek niet alleen terug naar het proces en product van de verleende ondersteuning maar ook vooruit naar wat nog geregeld moet gaan worden, zodat de cliënt inderdaad zelfstandig verder kan.

U

itg

ev

Soms doe je ook een eindevaluatie omdat geconcludeerd is dat verdere ondersteuning niet meer zinvol is, ondanks dat niet alle doelen behaald zijn. Het kan bijvoorbeeld zijn dat de cliënt een andere hulpverlener of een ander soort ondersteuning nodig heeft. Bij een overplaatsing is de eindevaluatie tegelijkertijd de (schriftelijke) overdracht van de ondersteuning.

33


Theoriebron Planmatig evalueren

Inleiding

fb .v

.

Theoriebron Planmatig evalueren

Evaluatieplan

tie

Formele evaluatiemomenten pak je planmatig aan. Op die manier levert evalueren een bijdrage aan het bewaken, verbeteren en beheersen van de kwaliteit.

Een evaluatieplan is een plan waarin je beschrijft wat je wilt evalueren en op welke wijze je dit wilt gaan evalueren.

u' Ac

Je voert de volgende stappen uit: • Stap 1 Bepalen wat je gaat evalueren • Stap 2 De onderzoeksmethode bepalen • Stap 3 Het onderzoek • Stap 4 De analyse • Stap 5 Conclusies en aanbevelingen.

Ed

Stap 1 Bepalen wat je gaat evalueren

er

ij

Als eerste stel je vast wat je gaat evalueren. Het ligt voor de hand om in ieder geval de doelstellingen/wensen van de cliënt te evalueren die vastgesteld zijn in het ondersteuningsplan. Maar het kan zijn dat je ook andere zaken wilt evalueren, bijvoorbeeld: hoe het eten wordt ervaren en of het sanitair schoon genoeg is. Belangrijk is om je af te vragen of je het proces wilt evalueren of alleen het product of allebei.

U

itg

ev

Afhankelijk van waar je werkt worden over het algemeen de volgende zaken periodiek met de cliënt (en naastbetrokkenen) geëvalueerd: • de actuele gezondheidssituatie • de domeinen van het zorgleefplan/gezondheidspatronen van Gordon/domeinen van Schalock • de begeleidingsvragen/zorgvragen/wensen, doelstellingen, activiteiten en gemaakte afspraken • eventuele calamiteiten • eventueel gebruik van vrijheidsbeperkende middelen en maatregelen.

34

Daarnaast wordt vaak jaarlijks de algemenere dienstverlening geëvalueerd zoals het activiteitenaanbod en de faciliteiten die aangeboden worden.


tie

fb .v

.

Theoriebron Planmatig evalueren

Hoe bepaal je of het sanitair schoon genoeg is?

u' Ac

Stap 2 Bepalen van de onderzoeksmethode

Ed

Om te kunnen evalueren moet je eerst onderzoeken. Stel dat je doelstelling is: de cliënt kan na twee weken zelfstandig koffiezetten. Om te weten of de doelstelling behaald is zul je na twee weken moeten observeren of de cliënt ook daadwerkelijk zelfstandig koffie kan zetten. Als je wilt weten hoe het eten ervaren wordt, zul je een vragenlijst moeten maken over het eten en deze mondeling afnemen of schriftelijk door de cliënten laten invullen. Zoals je merkt aan de voorbeelden heeft wat je gaat evalueren invloed op hoe je gaat evalueren. Het is een afweging maken van de meest geschikte onderzoeksmethode.

er

ij

Veelgebruikte onderzoeksmethoden zijn: • gesprekken voeren met de cliënt en naastbetrokkenen • observeren • gesprekken voeren met collega's en/of andere deskundigen om hun mening te vragen • teruglezen van de rapportages • schriftelijke vragenlijst/enquête.

U

itg

ev

Stap 3 Het onderzoek uitvoeren Het uitvoeren van het onderzoek betekent dat je de gekozen onderzoeksmethoden nu in de praktijk gaat brengen. In veel situaties wordt gebruikgemaakt van meerdere onderzoeksmethoden. Als dit het geval is, dan is het goed om ook na te denken in welke volgorde je de onderzoeksmethoden inzet. Je maakt dus eerst een plan. Sadir heeft aan een auto-ongeluk een hersenbeschadiging overgehouden. Hij woont in een huis voor cliënten met NAH. Er wonen nog vijf andere cliënten en er is dagelijks begeleiding aanwezig. In de laatste week van november staat er een multidisciplinair overleg over Sadir gepland. Planning van uit te voeren onderzoeksmethoden: • laatste week oktober: teruglezen van rapportages en daar een kort verslag over schrijven en schriftelijke enquête aan Sadir geven • eerste week november: gesprekken met collega's voeren • tweede week november: observatie gedrag Sadir.

35


Theoriebron Planmatig evalueren

Stap 4 Analyseren

fb .v

Korte samenvatting van punten die naar voren komen vanuit de verschillende onderzoeksmethoden In de rapportage heb je gelezen: • Sadir had regelmatig ruzie met Klaas omdat Klaas op zijn plek zat. • Sadir is vaak heel moe en prikkelbaar als hij thuiskomt uit de dagbesteding. • Sadir eet vaak slecht en moppert dan dat het eten niet lekker is.

.

In de analyse bestudeer je de gegevens van je onderzoek. Je ordent de gegevens netjes en je vraagt je af: wat valt mij eigenlijk op?

tie

Uit de schriftelijke enquête blijkt dat: • Sadir het eten niet lekker vindt • Sadir graag wat minder zou willen werken, maar zijn werk nog wel leuk vindt.

u' Ac

Collega’s hebben je verteld dat: • ze zien dat Sadir een dagje ouder aan het worden is waardoor hij minder zin heeft in de dagbesteding en vaak moe is als hij thuiskomt • zij zich afvragen of de dagbesteding niet wat te druk wordt voor Sadir • Sadir vaak een hazenslaapje doet in de middag.

Ed

Observatie: • Wanner hij thuiskomt, heeft Sadir gebalde vuisten en opgetrokken schouders. Hij kijkt naar de grond en gaat meteen op zijn stoel zitten zonder zijn jas uit te trekken. Als hij dan met rust gelaten wordt, staat hij na een kwartier op om zijn jas en schoenen uit te trekken en gaat hij naar zijn eigen kamer om muziek te luisteren. Als hem direct gevraagd wordt dit te doen, is hij boos, gooit zijn schoenen door de kamer en begint te schelden.

er

ij

Analyse: Sadir is vaak heel moe en prikkelbaar als hij thuiskomt uit de dagbesteding. Sadir geeft zelf aan dat hij graag wat minder zou willen werken. Ook collega’s vragen zich af of aanpassing van dagbesteding noodzakelijk is in verband met zijn leeftijd en de spanningen/vermoeidheid die dagbesteding op dit moment met zich meebrengt. Observatie bevestigt dit beeld.

U

itg

ev

Stap 5 Conclusies en aanbevelingen doen Evalueren is terugkijken en op waarde schatten. Anders gezegd, aan de gegevens die je hebt verzameld en geanalyseerd, verbind je conclusies: • het doel is behaald en de cliënt is tevreden De begeleiding is goed. We werken verder aan vervolgdoelen. • het doel is slechts gedeeltelijk behaald • We moeten de begeleiding aanpassen. Of: er is meer tijd nodig, we zetten de begeleiding voort. Of: we moeten de doelen aanpassen. • het doel is helemaal niet behaald, er is niets veranderd. We hebben een onhaalbaar doel gesteld. We moeten een ander doel opstellen, dat wél haalbaar is. In de aanbevelingen geef je aan wat je hebt geleerd en wat je wilt behouden, aanpassen of verbeteren.

36


Theoriebron Planmatig evalueren

De voorlichtingsactiviteit was geslaagd, 80% van de doelen is gehaald, de cliënten stellen de bijeenkomst zeer op prijs.

fb .v

.

Het kan ook zijn dat je aanbevelingen doet voor een volgende keer: Vanwege het succes van de bijeenkomst zullen meer bijeenkomsten moeten worden georganiseerd.

Een goede conclusie en aanbeveling

Een goede conclusie en aanbeveling is meer dan zomaar een samenvatting van de informatie die je hebt verzameld: het is een bewijs dat je je een goed oordeel hebt gevormd over de beschikbare informatie en problemen.

u' Ac

tie

Een goede conclusie en aanbeveling: • legt ideeën kort, krachtig en helder uit • is gebaseerd op feiten en niet op meningen • is niet overhaast getrokken (het is belangrijk om eerst alle mogelijkheden te beoordelen en dan pas een besluit te nemen, anders vergeet je opties of schiet je altijd in dezelfde soort oplossing) • beantwoordt de vraag: en nu? • is meestal geen keuze tussen goed en fout, maar een keuze tussen verschillende alternatieven.

Ed

Sadir is een ouder wordende cliënt die vijf dagen in de week werkt op de werkplaats en daar spaken in wielen van fietsen plaatst. Hij geeft zelf aan graag minder te willen werken. In de rapportage is te lezen dat Sadir prikkelbaar en vermoeid thuiskomt vanuit de werkplaats. De begeleiders op de werkplaats vertellen dat hij daar in de middag vaak een hazenslaapje doet. Conclusie: het werk wordt te zwaar voor Sadir.

U

itg

ev

er

ij

Aanbeveling: Sadir vindt zijn werk nog leuk en daarom gaat de voorkeur uit naar het bekijken van de mogelijkheden om minder te werken (bijvoorbeeld de woensdag vrij).

37


Theoriebron Het evaluatiegesprek

.

Theoriebron Het evaluatiegesprek

fb .v

Inleiding

Voorbereiden

u' Ac

Voordat je een evaluatiegesprek gaat voeren, bereid je je goed voor. Ook de cliënt moet de gelegenheid krijgen om zich voor te bereiden. De voorbereidingsfase bestaat uit het uitnodigen van de cliënt en eventueel zijn naasten en het voorbereiden van het gesprek. Een voorwaarde voor het gesprek is dat je de cliënt goed kent. Een andere voorwaarde is dat de voortgangsrapportage goed en volledig is. De voorbereiding doe je door: • het ondersteuningsplan te lezen • de voortgangsrapportage te lezen • overleg te voeren met medeprofessionals.

Ed

Werkmodel Checklist periodieke evaluatie ondersteuningsplan <

tie

Evalueren doe je, indien mogelijk, samen met de cliënt. Het gaat immers over zijn leven, waar hij zelf de regie over heeft. Jij evalueert de begeleiding en het resultaat van de begeleiding vanuit professioneel oogpunt. De cliënt zal meer kijken vanuit de manier waarop hij zijn leven wil leiden en of dat lukt.

U

itg

ev

er

ij

Het overleg met medeprofessionals kan: • individueel met een collega • intradisciplinair (met mensen van je eigen discipline, bijvoorbeeld je team) • interdisciplinair (met mensen van verschillende disciplines, bijvoorbeeld in een multidisciplinair team).

38

Evalueren tijdens een multidisciplinair overleg.


Theoriebron Het evaluatiegesprek

fb .v

Aandachtspunten bij de evaluatie

.

Op basis van de evaluatiegegevens trek je voorlopige conclusies. Daaruit maak je gesprekspunten voor de agenda van het evaluatiegesprek. Ook de cliënt en/of zijn naasten wordt gevraagd om agendapunten in te brengen die hij graag wil bespreken. Zie verder Werkmodel Checklist periodieke evaluatie voor een puntsgewijze beschrijving van de stappen die je neemt tijdens de voorbereiding van een evaluatiegesprek.

Bij de evaluatie van het ondersteuningsplan staat de cliënt zelf centraal: de cliënt bepaalt hoe hij wil leven en behoudt de regie over zijn leven. Jij als hulpverlener ondersteunt de cliënt hierbij.

u' Ac

tie

Concreet betekent dit: • De evaluatie wordt gepland in overleg met de cliënt. • De hulpverlener kent de cliënt goed en komt op voor zijn belangen. • De cliënt krijgt de gelegenheid zich voor te bereiden op het gesprek en gesprekspunten in te brengen. • De cliënt wordt gestimuleerd om naasten of andere professionals uit te nodigen bij het gesprek en beslist wie hij bij het gesprek wil hebben. • Er wordt voldoende tijd genomen voor het gesprek. • Afspraken over begeleiding worden genomen in overleg met de cliënt (en eventueel zijn naasten). • De hulpverlener draagt zorg voor het vastleggen en verwerken van de besluiten uit het gesprek.

ij

Er zijn vaak vaste evaluatieformulieren op de werkplek aanwezig die je kunt gebruiken als je een evaluatiegesprek gaat voeren. Dit is een hulpmiddel en geeft je houvast bij het voeren van het gesprek. Jij bent gespreksleider en start op de afgesproken tijd. Het gesprek bestaat uit de volgende vier fasen: 1. welkom Allereerst heet je de cliënt en/of zijn naasten welkom door bijvoorbeeld een hand te geven en je aan hen voor te stellen. Je biedt koffie of thee aan en opent een informeel gesprekje door vragen als: 'Hebt u een goede reis gehad?' en 'Kon u het makkelijk vinden?' Creëer een goede sfeer, praat wat over koetjes en kalfjes. Het is belangrijk dat iemand rustig binnenkomt en op zijn gemak wordt gesteld. 2. inleiding In de inleiding geef je een duidelijk startmoment aan, de tijdsduur van het gesprek, het doel van het gesprek, een globaal verloop van het gesprek, de verslaglegging en goedkeuring hiervan door de cliënt. Tijdens de inleiding stel je ook de agenda vast. Je inventariseert welke gesprekspunten de cliënt wil bespreken en welke punten jij wilt bespreken. De gesprekspunten worden schriftelijk of digitaal vastgelegd. 3. inhoud van het gesprek – In deze fase worden vervolgens de gesprekspunten een voor een besproken: toelichting door inbrenger – vragen stellen – afspraken maken per punt – afspraken noteren. 4. afronding Tijdens de afronding geef je een samenvatting van het gesprek en noem je de besproken punten en gemaakte afspraken. Daarna volgen afspraken voor een volgend gesprek. Tot slot bedank je de cliënt en diens naasten voor het gesprek.

U

itg

ev

er

Werkmodel Evaluatie ondersteuningsplan <

Ed

Evaluatiegesprek

39


Theoriebron Het evaluatiegesprek

In het Werkmodel Evaluatie ondersteuningsplan lees je meer over de stappen die je neemt voor het evalueren van het ondersteuningsplan.

Na het evaluatiegesprek maak je een verslag van de evaluatie. In dit verslag beschrijf je beknopt wat er besproken is. Dit kan op twee manieren: je kunt per agendapunt beschrijven wat er besproken is of je kunt alleen de resultaten/afspraken van de bespreking rapporteren. Welke manier gebruikt wordt is afhankelijk van de werkwijze van de instelling. Sommige instellingen gebruiken ook een combinatie van de twee methoden. Voor beide manieren geldt dat je altijd opschrijft: de datum van het gesprek en de aanwezigen bij het gesprek. In het Werkmodel Verslaglegging evaluatiegesprek vindt je een format van beide werkwijzen.

fb .v

Werkmodel Verslaglegging evaluatiegesprek <

.

Rapportage, verslaglegging en vervolgacties

U

itg

ev

er

ij

Ed

u' Ac

tie

Na het schrijven van het evaluatieverslag vraag je de cliĂŤnt (en/of zijn wettelijke vertegenwoordiger) het verslag te controleren. Je brengt zo nodig verbeteringen aan. Je verwerkt de afspraken/acties die voortkomen uit het gesprek in het ondersteuningsplan (afronden/aanpassen van de doelen en activiteiten).

40


Theoriebron Rapporteren

Theoriebron Rapporteren

.

Inleiding

tie

Rapporteren

fb .v

Aan het begin van de dienst zit iedereen even samen koffie te drinken. De collega’s die klaar zijn met werken vertellen de bijzonderheden voor die dag en voegen nog even de laatste bijzonderheden toe aan de rapportage. Lang niet overal werkt het op deze manier. Op sommige werkplekken zie je je collega’s bijna nooit en heb je alleen maar de schriftelijke rapportage om te lezen hoe het met een cliënt gaat en wat er al gedaan is.

u' Ac

Rapporteren is het doorgeven van informatie met een bepaald doel. De informatie kan bedoeld zijn voor jezelf, collega’s, ouders van cliënten, andere deskundigen of andere instellingen.

Ed

Het doel van rapporteren is: • informatie doorgeven • belangrijke zaken niet vergeten • inzicht krijgen • regelmaat ontdekken • verloop van de begeleiding volgen • tijdig problemen signaleren.

De rapportage is de manier om de uitgevoerde begeleiding vast te leggen.

ev

er

ij

Er wordt een onderscheid gemaakt tussen: • voortgangsrapportages Dit zijn rapportages die dagelijks worden geschreven, bij voorkeur bij de cliënt tijdens of aan het einde van iedere dienst. Het beschrijft de geboden ondersteuning en bijzonderheden van dat specifieke moment. • periodieke evaluaties (tussen- en eindevaluaties) Deze zijn gericht op het evalueren van een langere periode en worden planmatig uitgevoerd. Het gaat om het vastleggen en waarderen van resultaten, het eventueel aanpassen van het ondersteuningsplan en het behouden/versterken van de eigen regie van de cliënt.

U

itg

De rapportage draagt bij aan de continuïteit van de begeleiding.

41


Theoriebron Rapporteren

Methoden van rapporteren

fb .v

.

Er zijn grofweg twee methoden van rapporteren te onderscheiden: • mondelinge rapportage • schriftelijke rapportage. Bij mondelinge rapportage vertel je aan een collega de bijzonderheden met betrekking tot de werkzaamheden en geboden ondersteuning. Bij schriftelijke rapportage schrijf je dit alles op. Beide hebben zo hun voor- en nadelen, dat is dan ook de reden dat veel instellingen er, als het kan, voor kiezen beide vormen te gebruiken. Schriftelijke rapportage

Voordelen

- Het is rechtstreeks. - Vragen kunnen direct gesteld worden. - Er is gelegenheid om toelichting te geven bij vragen. - Spreken is vaak overtuigender. - Je ziet hoe de ander reageert op de informatie en kunt dit direct bespreken.

- Het is (terug) te lezen door iedereen die bij de begeleiding betrokken is. - Schrijven dwingt tot nadenken en afwegingen maken. - Het geeft op lange termijn een overzicht van het welzijn van de cliënt. - Het is efficiënt, collega’s hoeven elkaar niet te zien.

Nadelen

- Er is soms veel aandacht voor één ding waardoor dit heel belangrijk lijkt. - Er staat niets op schrift en het is dus niet herleesbaar. - Er is beïnvloeding van anderen of door anderen. - Vaak worden ook andere dingen besproken waardoor de kern van de rapportage verloren gaat en de rapportage weinig efficiënt is.

- Schrijven van een verslag kost meer tijd. - Er is geen directe feedback dus je weet niet of informatie goed overkomt. - Je moet woorden zorgvuldig wikken en wegen. - Je moet in correct Nederlands kunnen schrijven.

ij

Ed

u' Ac

tie

Mondelinge rapportage

er

Hoe rapporteer je? Er zijn verschillende soorten rapportages, die vaak allemaal verbonden zijn aan specifieke momenten in het ondersteuningsproces en een eigen inhoud hebben. In het Werkmodel Soorten rapportages staan de meest voorkomende soorten rapportages op een rijtje met daarbij beschreven wat er gerapporteerd wordt. In deze training wordt dieper ingegaan op de rapportage voor de overdracht van dienst en de overdracht naar een andere instelling.

U

itg

ev

Werkmodel Soorten rapportages <

42

Bij het rapporteren moet je altijd rekening houden met degene voor wie de rapportage bedoeld is. Is de rapportage voor ouders van de cliënt, dan praat of schrijf je anders dan wanneer de rapportage alleen voor collega’s is. Een rapportage moet altijd aan de volgende criteria voldoen: • zorgvuldig en met respect voor de cliënt • juiste en controleerbare informatie • systematische weergave Bijvoorbeeld: – de vier ZLP(zorgleefplan)-domeinen, die binnen deVVT gebruikt worden – de acht levensdomeinen van Schalock die binnen de gehandicaptenzorg gebruikt worden – de elf gezondheidspatronen van Gordon, die binnen de ggz gebruikt worden.


Theoriebron Rapporteren

• •

Ed

u' Ac

tie

.

bondig maar wel volledig De verslaglegging moet relevante informatie bevatten. Hoofd- en bijzaken moeten onderscheiden worden. eenduidig De rapportage moet voor cliënten en collega’s goed te lezen en op één manier te begrijpen zijn. Gebruik geen onbekende termen, afkortingen en vaktaal. objectief Beschrijf alleen feiten, geef niet je eigen mening. Als je wel je mening geeft, geef dan duidelijk aan dat het jouw mening/interpretatie is. concreet Bijvoorbeeld door het gedrag van de cliënt te beschrijven. duidelijk De formulering moet helder zijn en het eventuele handschrift duidelijk leesbaar. herleidbaar Genoteerde gegevens moeten voorzien zijn van een naam, functie, datum en tijdsaanduiding.

fb .v

er

ij

Rapporteren in een zorginformatiesysteem met behulp van een tablet.

Hulpmiddelen voor rapportage

U

itg

ev

Als je werkt in een werkveld waar ook verzorgenden en verpleegkundigen werken, zal er vaak met een ordeningssysteem gewerkt worden. Het voordeel van het werken met een ordeningssysteem voor jou is dat dit een goede basis is om de rapportage te structureren. Ordeningssystemen zijn onder andere: de vier ZLP-domeinen (VVT) en de acht levensdomeinen van Schalock (gehandicaptenzorg). Sommige organisaties of afdelingen hebben zelf afspraken gemaakt over de structuur van de rapportage. Het gebruik van gangbare ordeningssystemen heeft zo zijn voordelen. Doordat er eenduidig gewerkt wordt en er eenzelfde soort taal is tussen verschillende instellingen, kunnen landelijke (zelfs wereldwijde) kwaliteitscriteria gehanteerd worden. Onderzoek naar de kwaliteit van de begeleiding is zo beter uit te voeren. Het is in Nederland niet verplicht om een bepaald ordeningssysteem te gebruiken. Je zult dus altijd goed moeten kijken wat binnen de instelling de richtlijnen en werkwijze zijn.

43


Ed

u' Ac

tie

Voorbeeld rapportage volgens de vier ZLP-domeinen (VVT).

fb .v

.

Theoriebron Rapporteren

er

ij

Voorbeeld rapportage volgens de acht levensdomeinen (gehandicaptenzorg).

U

itg

ev

Rol van de cliënt

44

Wat betreft het cliëntendossier en de rapportage heeft de cliënt rechten. In de Wet langdurige zorg (Wlz) staat dat zorgverleners verplicht zijn om te werken met een zorg- of ondersteuningsplan. Het ondersteuningsplan wordt samen met de cliënt geëvalueerd en bijgesteld. Dit betekent dat ook de rapportage die over de cliënt gaat samen of in overleg met de cliënt moet worden opgesteld. De inbreng van de cliënt is een belangrijke en waardevolle aanvulling op je vakkennis en observaties. De cliënt heeft het recht de rapportage in te zien. De cliënt heeft ook het recht om de informatie in de rapportage aan te vullen of te vragen om iets te verwijderen. Het gehele dossier van de cliënt inclusief rapportages moet gedurende vijftien jaar bewaard worden. Voor meer informatie over de Wlz, kijk op de website van de Rijksoverheid.


Theoriebron Rapporteren

Wie mag de rapportage lezen?

U

itg

ev

er

ij

Ed

u' Ac

tie

fb .v

.

De cliënt heeft volgens de Wet bescherming persoonsgegevens recht op privacy. Gegevens van de cliënt inclusief rapportage vallen onder de Wet bescherming persoonsgegevens. Dit betekent dat je de cliënt moet vertellen waarom de rapportage geschreven wordt en waarvoor de gegevens in de rapportage gebruikt worden. Als een cliënt aangeeft dat hij niet wil dat bepaalde gegevens opgenomen worden, dan moet je dit respecteren. Gegevens mogen alleen verstrekt worden aan anderen die betrokken zijn bij de begeleiding van de cliënt. Familie heeft GEEN toegaan tot gegevens van de cliënt, mits de cliënt daar schriftelijk toestemming voor gegeven heeft. Indien de cliënt wilsonbekwaam is, heeft de wettelijke vertegenwoordiger inzagerecht.

45


Theoriebron Overdracht naar andere instelling

.

Theoriebron Overdracht naar andere instelling

fb .v

Inleiding

tie

Ketenzorg is zorg/begeleiding die geboden wordt door verschillende instellingen/betrokkenen binnen een zorg-/begeleidingstraject van een cliënt. Het gebeurt regelmatig dat een cliënt in een acute situatie opgenomen wordt in een instelling en vervolgens, nadat de acute periode voorbij is, begeleiding in een andere instelling krijgt of thuis. Het kan voorkomen dat de begeleiding/zorg die een cliënt krijgt te complex wordt en hij (tijdelijk) opgenomen wordt. Een goede overdracht is hoe dan ook belangrijk voor de continuïteit.

u' Ac

Waarom draag je over naar andere instellingen? Als een cliënt overgaat naar een andere instelling moet de continuïteit van begeleiding gegarandeerd kunnen worden, ook als het gaat om een tijdelijk overdracht, bijvoorbeeld voor een vakantie of een logeerhuis.

ij

Ed

Als het om een permanente overdracht gaat, is er in de meeste gevallen voldoende tijd om samen met de cliënt naar het moment van afscheid nemen (en verhuizen) toe te werken. De overdracht is dan ook een evaluatiemoment, waarbij je samen met de cliënt terugkijkt en vooruitkijkt naar de nieuwe situatie. Samen met de cliënt kijk je wat er geregeld moet worden. Soms is een overdracht acuut, bijvoorbeeld door een ongeval of geestelijke toestand waarbij de cliënt een gevaar is voor zichzelf of anderen. Ook dan is het belangrijk dat de ander op de hoogte gebracht wordt van de actuele stand van zaken met betrekking tot de cliënt. Door gebruik te maken van standaardformulieren vergeet je in dit soort situaties minder snel iets belangrijks.

er

Methoden van overdragen

U

itg

ev

Een overdracht naar een andere instelling wordt meestal schriftelijk gedaan en soms in combinatie met een warme overdracht. Bij een warme overdracht is er, voordat de cliënt overgaat naar de nieuwe instelling, een kennismaking tussen de cliënt en de oude en nieuwe betrokkenen bij de begeleiding. In de tijd van computers en digitale cliëntdossiers wordt er ook steeds vaker elektronisch overgedragen en zijn er regionale en landelijke initiatieven om digitale overdracht te standaardiseren. E-Overdracht is hier een voorbeeld van: dit wordt gebruikt bij een zorgoverdracht vanuit het ziekenhuis. Er zijn ook initiatieven binnen behandelketens om overdracht van gegevens te standaardiseren. Het voordeel van een standaard is dat er afspraken zijn over welke gegevens overgedragen worden en dat er in de rapportages eenzelfde taal gesproken wordt. Een overdracht maken kost dan ook minder tijd.

46


Theoriebron Overdracht naar andere instelling

Wat draag je over?

Rol van de cliënt

fb .v

.

Een overdracht is een samenvatting van het ondersteuningsplan, de wensen van de cliënt en de begeleiding die geboden is. Daarnaast beschrijft het welke begeleiding nog nodig is. Als het relevant is wordt ook specifieke informatie over bijvoorbeeld medicatie, gebruik van hulpmiddelen, signaleringslijsten, dieetafspraken en ADL-lijsten toegevoegd.

U

itg

ev

er

ij

Ed

u' Ac

tie

Ook hier geldt: de cliënt heeft recht op privacy en moet toestemming geven voor het overdragen van zijn gegevens. De cliënt heeft het recht om de overdracht te lezen, er vragen over te stellen en te vragen om aanpassingen of aanvullingen.

47


Theoriebron Zorginformatiesysteem/ elektronisch cliëntendossier

tie

Zorginformatiesysteem

fb .v

.

Theoriebron Zorginformatiesysteem/ elektronisch cliëntendossier

u' Ac

Een zorginformatiesysteem (vaak afgekort tot ZIS) is een elektronisch systeem waarin de gegevens van cliënten vastgelegd kunnen worden. In dit systeem leg je persoonsgegevens, medische gegevens, zorggegevens en begeleidingsgegevens vast. In het verleden was dit vaak op papier, tegenwoordig werken bijna alle instellingen met een digitaal ondersteuningsplan, een zorginformatiesysteem. Er zijn verschillende programma’s voor het bijhouden van een zorginformatiesysteem. Het zal dus ook per instelling of organisatie verschillen hoe het systeem eruitziet.

U

itg

ev

er

ij

Ed

In het elektronisch dossier kun je over het algemeen de volgende zaken terugvinden van een cliënt: • cliëntkenmerken, gezondheids- en ziektegegevens • zorg-, begeleidings-, activiteiten- en werkplannen • rapportages gekoppeld aan data, tijdstippen, diensten, hulpverleners en doelstellingen/wensen • onderzoeken, behandelingen en resultaten • medicatieoverzichten • registratie van bloeddruk, temperatuur, defecatie en mictie, polsslag, gewicht enzovoort • overzicht van het gebruik van hulpmiddelen • afspraken over gebruik van vrijheidsbeperkende middelen en maatregelen.

Cliënt leest rapportage in ZIS.

48


Theoriebron Zorginformatiesysteem/ elektronisch cliëntendossier

Aandachtspunten bij het gebruik van een zorginformatiesysteem

fb .v

.

Een zorginformatiesysteem heeft veel voordelen ten opzichte van een papieren dossier: Er is maar één dossier, niet meerdere papieren versies. De tekst is altijd goed leesbaar in tegenstelling tot handgeschreven tekst. De informatie uit het systeem is gemakkelijk toegankelijk en uitwisselbaar. Een aandachtspunt bij een elektronisch dossier is de bescherming van de privacy. Het systeem moet goed beveiligd zijn. De persoonlijke gegevens van cliënten mogen niet ‘op straat’ komen te liggen. Daarom is een beveiligde toegang belangrijk.

tie

De cliënt heeft ook inzagerecht in het eigen cliëntendossier. Dit is niet altijd gemakkelijk wanneer er nog geen gebruik wordt gemaakt van tablets. Daarnaast zijn niet alle cliënten gewend aan het omgaan met een computer of tablet.

U

itg

ev

er

ij

Ed

u' Ac

Tot slot vraagt het bijhouden van een elektronisch dossier enige kennis van een tablet of computer. De oudere generatie heeft hier soms nog moeite mee. Daarnaast kunnen er storingen optreden. Dit vraagt enig inzicht in het systeem en de apparatuur. De organisatie moet daarvoor een goede helpdesk bieden.

49


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.