9789037233438 Groepsklimaat

Page 1

ij

er

ev

itg

U

tie

u' Ac

Ed

Groepsklimaat

.

fb .v

Training


Auteur: Janien Leeuwerke Inhoudelijke redactie: Napona Smid Titel: Training Groepsklimaat

tie

ISBN:978 90372 3343 8

fb .v

Uitgeverij: Edu’Actief b.v. 0522-235235 info@edu-actief.nl www.edu-actief.nl

.

Colofon

©

u' Ac

Edu’Actief b.v. 2018 Behoudens de in of krachtens de Auteurswet gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

Ed

Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16h Auteurswet dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in compilatiewerken op grond van artikel 16 Auteurswet kan men zich wenden tot de Stichting PRO (www.stichting-pro.nl). De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.

U

itg

ev

er

ij

Door het gebruik van deze uitgave verklaart u kennis te hebben genomen van en akkoord te gaan met de specifieke productvoorwaarden en algemene voorwaarden van Edu’Actief, te vinden op www.edu-actief.nl.


Inhoudsopgave Over deze training

Een groep en groepsklimaat

7

Jouw taken per ontwikkelingsfase Een veilig groepsklimaat

fb .v

.

6

9

11

De groepssfeer positief bevorderen Een prettig pedagogisch klimaat

14

17

Theoriebron Een groep en groepsklimaat

19

tie

OriĂŤntatie

4

21

u' Ac

Theoriebron Jouw taken per ontwikkelingsfase Theoriebron Een veilig groepsklimaat

24

Theoriebron De groepssfeer positief bevorderen

29

U

itg

ev

er

ij

Ed

Theoriebron Een prettig pedagogisch klimaat

27

3


Over deze training

Over deze training

.

Inleiding

fb .v

Opvoedingstechnieken hebben pas effect wanneer er een positief groepsklimaat heerst. Het is ook zeer belangrijk voor de ontwikkeling van kinderen. Alleen een groep met een positief groepsklimaat biedt mogelijkheden om nieuwe vaardigheden te leren en bijvoorbeeld samen te werken.

u' Ac

tie

De pedagogisch medewerker is daarvoor onmisbaar. Hij of zij zorgt voor een aangename aankleding van de ruimte en biedt structuur en ritme. Voor een goed groepsklimaat is het ook van belang dat de pedagogisch medewerker het gedrag van kinderen positief stimuleert en dat de problemen in de interactie worden aangepakt door middel van oplossingsgericht werken. Ook heeft de pedagogisch medewerker oog voor elk kind en wordt er gelet op veiligheid en onregelmatigheden.

Een positieve sfeer in de groep.

• •

Je weet wat er bedoeld wordt met groepsklimaat en je kunt verschillende soorten groepen benoemen. Je kunt de fase waarin een groep zich bevindt herkennen en je kunt benoemen welke taken daarin zijn weggelegd voor de pedagogisch medewerker. Je kunt een veilig groepsklimaat stimuleren. Je kunt de groepssfeer positief bevorderen. Je kunt zorgen voor een prettig pedagogisch klimaat.

U

itg

ev

er

ij

• • •

Ed

Leerdoelen

De lessen die je leert.

4


Over deze training

Beoordeling Je wordt op verschillende punten beoordeeld. Deze punten kun je in het beoordelingsformulier terugvinden. De volgende punten zijn belangrijk bij de beoordeling. • Je doet actief mee aan de lessen. • Je hebt alle oefeningen uitgevoerd. • Het memoryspel is kloppend met de theorie.

fb .v

.

Beoordelingsformulier <

Planning

Aan het einde van de training moet je een demonstratie uitvoeren. Plan deze demonstratie tijdig in. Lees eerst de demonstratie goed door en vul daarna het planningsformulier in. Neem ook de andere oefeningen van deze training op in je totale planning. Zo voorkom je dat je in tijdnood komt.

tie

Planningsformulier <

u' Ac

Demonstratie: Memoryspel Casus

Ed

Je hebt tijdens dit onderdeel veel nieuwe theorie geleerd. Thuis proberen alles in je hoofd te krijgen door steeds alle teksten opnieuw te lezen, is saai. Er bestaan effectievere methoden. Door deze oefening kun je de theorie een stuk beter onthouden.

Voorbereiding

ij

Maak je eigen memory met belangrijke begrippen uit dit onderdeel. Maak ten minste tien matches. Zet op het eerste kaartje het begrip en op het tweede kaartje een bijpassende tekst, bijvoorbeeld een uitleg van het begrip of een manier waarop je het begrip kunt uitvoeren. Een voorbeeld: wanneer je op het eerste kaartje ‘orde houden’ zet, kun je op het tweede kaartje een definitie geven van ‘orde houden’, of je kunt op het tweede kaartje een voorbeeld noemen van hoe je orde kunt houden.

er

Website Match The Memory <

ev

Uitvoering

U

itg

Vorm vervolgens tweetallen en speel elkaars memoryspel.

Reflectie Welke antwoorden had je goed en welke had je niet goed? Welke theorie zou je nog wat beter kunnen leren? Lever het memoryspel en een reflectieverslag in bij de docent. Plan voor jezelf een datum waarop je het memoryspel gaat uitvoeren. Vul deze datum in op je planningsformulier.

5


Oriëntatie

Oriëntatie Boodschappenlijstje

• • • • • •

.

Op het bord staat het onderwerp van deze les genoteerd. Iedereen krijgt een kladblaadje en schrijft boven aan het kladblaadje het woord dat op het bord staat, met een streep eronder. Onder de streep schrijf je nu een woord/feit dat bij het onderwerp hoort. Je geeft je kladblaadje vervolgens door naar links. Op het kladblaadje dat je nu voor je hebt liggen, schrijf je weer een woord/feit. Daarna geef je het blaadje weer door naar links. Dit gaat zo door totdat je je eigen kladblaadje weer terug hebt of de docent zegt dat er gestopt gaat worden. Er mogen geen dubbele woorden of feiten op de kladblaadjes komen te staan. Als je echt niks nieuws weet toe te voegen, zet je een kruisje.

fb .v

• •

tie

Oefening 1

Ik ga op reis en ik neem mee … • • •

Op het bord staat het onderwerp van deze les: Groepsklimaat. De docent stelt de leerlingen om de beurt de vraag waar ze aan denken bij dit onderwerp. Als die vraag aan jou gesteld wordt, beantwoord je met: ‘Bij het onderwerp … denk ik aan …’ De student die het volgende onderwerp mag noemen, noemt eerst de andere onderwerpen die al genoemd zijn, net als in het spel ‘Ik ga op reis en neem mee …’

ij

Ed

Oefening 2

u' Ac

Wist je veel woorden/feiten bij het onderwerp te bedenken? Welke nieuwe dingen heb je erbij geleerd?

U

itg

ev

er

Hadden jullie als groep ongeveer dezelfde gedachten als de docent bij het onderwerp? Welke nieuwe dingen moet je nog gaan leren over dit onderwerp?

6


Een groep en groepsklimaat

.

Een groep en groepsklimaat

fb .v

Inleiding

Een positief groepsklimaat is zeer belangrijk voor de ontwikkeling van kinderen. Het groepsklimaat is van invloed op het leren en leven in de groep. Volgens de wetenschapper Ahnert is een positief groepsklimaat zelfs belangrijker voor het welzijn van de kinderen dan goede individuele begeleiding.

tie

Leerdoelen

a. Geef een definitie van de term ‘groep’ en benoem vijf kenmerken van een groep.

ij

Theoriebron Een groep en groepsklimaat <

Groepen

Ed

Oefening 3

u' Ac

Je weet wat er bedoeld wordt met groepsklimaat en je kunt verschillende soorten groepen benoemen. Subdoelen: • Je kunt benoemen wat een groep is. • Je kunt benoemen wat een groepsklimaat is. • Je kunt benoemen wat een pedagogisch klimaat is.

ev

er

b. Tot welke groepen behoor jij zelf?

Oefening 4

Lees de theorie en beantwoord de vragen. a. Maak een mindmap van het begrip ‘groepsklimaat’. b. Maak een mindmap van het begrip ‘pedagogisch klimaat’. c. Welke overeenkomsten en verschillen zie je tussen het groepsklimaat en het pedagogisch klimaat? Noem er minstens drie.

U

itg

Theoriebron Een groep en groepsklimaat <

Groepsklimaat en pedagogisch klimaat

7


Een groep en groepsklimaat

.

d. Welke informatie over groepsklimaat en pedagogisch klimaat was nieuw voor jou?

U

itg

ev

er

ij

Ed

u' Ac

tie

fb .v

e. Waar zou je graag nog wat meer over willen weten? Zoek daarover informatie op internet en schrijf hieronder een korte samenvatting.

8


Jouw taken per ontwikkelingsfase

.

Jouw taken per ontwikkelingsfase

fb .v

Inleiding

Een groep ontwikkelt zich vaak via vijf fasen. Per fase zijn er taken weggelegd voor de pedagogisch medewerker.

Leerdoelen

Theoriebron Jouw taken per ontwikkelingsfase <

De vijf fasen

Lees de theorie en beantwoord de vragen.

a. Benoem de vijf fasen waarin een groep zich kan bevinden. 1. 2. 3. 4.

Ed

Oefening 5

u' Ac

tie

Je kunt de fase waarin een groep zich bevindt herkennen en je kunt benoemen welke taken daarin zijn weggelegd voor de pedagogisch medewerker. Subdoelen: • Je kunt de verschillende ontwikkelingsfasen van een groep benoemen. • Je kunt de ontwikkelingsfase waarin een groep zich bevindt herkennen. • Je kent de taken van de pedagogisch medewerker per ontwikkelingsfase.

er

ij

5.

ev

b. In welke fasen bevinden zich de groepen waarvan jij deel uitmaakt?

U

itg

c. Hoe zou je deze groepen kunnen begeleiden in deze fase?

9


Jouw taken per ontwikkelingsfase

Oefening 6

Lees de theorie en beantwoord de vragen. a. De klas waarin jullie als studenten zitten, is ook een groep. In welke fase bevindt jullie klas zich?

fb .v

.

Theoriebron Jouw taken per ontwikkelingsfase <

Jullie klas als groep

u' Ac

tie

b. Wat zou de docent kunnen doen om de groep te begeleiden in deze fase?

Ed

c. Wat zouden jullie als studenten kunnen doen voor de groep in deze fase?

U

itg

ev

er

ij

d. Breng de suggesties bij elkaar in groepjes van ongeveer drie personen. Plaats jullie gezamenlijke suggesties voor de docent en de studenten online. Welke suggestie vind je zelf het best? Waar ga je zelf aan werken?

10


Een veilig groepsklimaat

Een veilig groepsklimaat

.

Inleiding

fb .v

Kinderen die functioneren in een groep hebben bepaalde basisbehoeften. Pas als de drie basisbehoeften vervuld zijn, kan een kind zich veilig en op zijn gemak voelen. Pas daarna kan hij zijn aandacht richten op andere dingen, zoals spelen of leren.

Leerdoelen

Oefening 7

Lees de theorie en beantwoord de vragen.

a. Benoem de drie basisbehoeften van kinderen in een groep. Geef van elke basisbehoefte een korte uitleg.

ij

Ed

Theoriebron Een veilig groepsklimaat <

Basisbehoeften

u' Ac

tie

Je kunt een veilig groepsklimaat stimuleren. Subdoelen: • Je kunt de basisbehoeften van kinderen in de groep herkennen. • Je kunt ervoor zorgen dat kinderen zich thuis voelen. • Je kent het belang van het opbouwen van een vertrouwensrelatie. • Je weet hoe je structuur en dagritme kunt aanbrengen. • Je weet wanneer je actie moet ondernemen bij pesten of kindermishandeling.

ev

er

b. Herken je deze basisbehoeften van toen je zelf kind was? Wat herken je wel en wat herken je niet?

Oefening 8

Lees de theorie en beantwoord de vragen. a. Kinderen voelen zich graag thuis. Wat vind jij daarin het belangrijkst voor kinderen?

U

itg

Theoriebron Een veilig groepsklimaat <

Zich thuis voelen

11


Een veilig groepsklimaat

Oefening 9

Veiligheid op jouw stageplek

fb .v

.

b. Vul je antwoord in op het online discussieforum en geef minstens twee reacties op de berichten van je studiegenoten. Op welke punten was je het eens met een studiegenoot en op welke punten was je het oneens?

tie

a. Hoe zien de structuur en het dagritme eruit op jouw huidige of vorige stageplek?

u' Ac

b. Hoe wordt er op jouw huidige en/of vorige stageplek omgegaan met pesten?

Ed

c. Hoe wordt er op jouw huidige stageplek omgegaan met vermoedens van kindermishandeling?

Lees de theorie en beantwoord de vragen.

er

Theoriebron Een veilig groepsklimaat <

Vertrouwen in elkaar

ij

Oefening 10

U

itg

ev

a. Wat is belangrijk voor het vertrouwen in elkaar? Noem minstens vier punten.

12

b. Zoek per persoon op internet naar een werkvorm om het vertrouwen in elkaar te versterken. Werk in groepjes van vier. Voer de vier werkvormen uit in het groepje. Welke werkvorm heeft volgens jou het meest bijgedragen aan het vertrouwen in elkaar? Welke het minst? Schrijf ook op waarom je dat denkt.


Een veilig groepsklimaat

Oefening 11

Een nieuw gezinshuis Er wordt een nieuw gezinshuis opgezet. Maak in groepjes een plan van aanpak voor een veilig groepsklimaat. Gebruik de goede voorbeelden van jullie huidige of vorige stageplekken en de onderstaande vragen. Lever het plan van aanpak in.

u' Ac

tie

fb .v

.

a. Hoe gaan jullie ervoor zorgen dat de kinderen zich thuis voelen? Omschrijf minstens vijf concrete acties. Een voorbeeld: foto’s van de kinderen uit de groep ophangen.

ij

Ed

b. Hoe bouw je structuur en dagritme in? Omschrijf minstens vijf concrete acties.

ev

er

c. Wat is jullie plan van aanpak bij pesten?

U

itg

d. Wat is jullie plan van aanpak bij vermoedens van kindermishandeling?

13


De groepssfeer positief bevorderen

.

De groepssfeer positief bevorderen

fb .v

Inleiding

In elke groep spelen groepsprocessen. Het gaat bijvoorbeeld om de invloed die kinderen in een groep op elkaar hebben. Wanneer je verschillende aspecten van de groepssfeer kunt herkennen, kun je voor verbeteringen in de groepssfeer zorgen.

tie

Leerdoelen

Lees de theorie en beantwoord de vragen.

a. Maak een begrippennet van het onderwerp ‘positieve groepssfeer bevorderen’. Beschrijf de vijf aspecten en benoem per onderdeel de belangrijke punten.

er

ij

Theoriebron De groepssfeer positief bevorderen <

De groepssfeer

Ed

Oefening 12

u' Ac

Je kunt de groepssfeer positief bevorderen. Subdoelen: • Je kunt verschillende aspecten van de groepssfeer benoemen. • Je kunt een positieve groep creëren. • Je kent het belang van een positieve en enthousiaste houding. • Je kunt elk kind tot zijn recht laten komen. • Je kunt het samenwerken en/of samenspel van kinderen bevorderen.

U

itg

ev

b. Je bent zelf ook onderdeel van verschillende groepen. Beschrijf de vijf aspecten van de groepssfeer bij minsten twee groepen waarvan jij deel uitmaakt.

14


De groepssfeer positief bevorderen

. Groepsregels opstellen Lees de theorie en beantwoord de vragen.

a. Werk in groepjes. Stel groepsregels op voor een gezinshuis, een kinderdagverblijf of een klas. Beschrijf kort de doelgroep en stel dan minsten zes groepsregels op.

Ed

Theoriebron De groepssfeer positief bevorderen <

In hoeverre is er bij jouw (vorige) stage sprake van een positieve groepssfeer? Wat was er goed en wat kan beter?

fb .v

Oefening 14

Lees de theorie en beantwoord de vragen.

tie

Theoriebron De groepssfeer positief bevorderen <

Positieve groepssfeer

u' Ac

Oefening 13

b. Bij het opstellen van groepsregels gelden vuistregels. Een van de vuistregels gaat over de manier waarop je de regels formuleert. Welke regel is dat? Heeft jullie groepje zich gehouden aan deze vuistregel? Zo niet, probeer de betreffende regels dan te herformuleren. Lever de eindversie in.

ij

Elk kind tot zijn recht laten komen Lees de theorie en beantwoord de vragen.

er

Oefening 15

a. Hoe zorg jij er op jouw (vorige) stageplek voor dat elk kind tot zijn recht komt?

U

itg

ev

Theoriebron De groepssfeer positief bevorderen <

Oefening 16

b. Vergelijk jouw antwoord met dat van minstens twee medestudenten. Wat zou jij nog kunnen verbeteren? Wat is de eerste stap die je gaat zetten om dat doel te bereiken?

Samenwerken bevorderen a. Bekijk op jouw stageplek (of wanneer je die niet hebt, bij kennissen thuis of op school) hoe een groepje kinderen of jongeren samenwerkt. Maak eerst samen met een studiegenoot een observatielijst. Een voorbeeld van een observatielijst ziet er zo uit:

15


De groepssfeer positief bevorderen

Vaardigheden

Nooit

Soms

Vaak

Altijd

Elkaar in de ogen kijken tijdens het praten Aardig op elkaar reageren

Elkaar laten uitpraten De mening van een ander accepteren Hulp vragen aan de ander Een complimentje geven aan een ander Elkaar stimuleren om mee te doen Zich inleven in een ander

u' Ac

Samen problemen oplossen

tie

Luisteren naar elkaar

fb .v

.

Een eigen mening durven hebben

U

itg

ev

er

ij

Ed

b. Voer nu elk minstens twee observaties uit. Welke adviezen zou jij willen geven om het samenwerken van de kinderen/jongeren te bevorderen? Lever de adviezen in.

16


Een prettig pedagogisch klimaat

.

Een prettig pedagogisch klimaat

fb .v

Inleiding

tie

Bij het pedagogisch klimaat gaat het om de omgevingsfactoren die inspelen op het welbevinden van de kinderen, waardoor zij zich al dan niet kunnen ontwikkelen. Het pedagogisch klimaat blijft niet constant op hetzelfde niveau, maar moet voortdurend worden onderhouden. Wat kun jij als pedagogisch medewerker doen om het klimaat goed te houden of te verbeteren?

Leerdoelen

a. Op welke manier kun jij zorgen voor een prettig pedagogisch klimaat? Noem er vijf. 1.

2.

ij

Theoriebron Een prettig pedagogisch klimaat <

Jouw prettig pedagogisch klimaat

Ed

Oefening 17

u' Ac

Je kunt zorgen voor een prettig pedagogisch klimaat. Subdoelen: • Je kunt aandacht geven aan elk individu. • Je kunt orde houden in de groep. • Je stimuleert gedrag op een positieve manier. • Je kunt problemen in de interactie tussen kinderen oplossingsgericht aanpakken. • Je leert kinderen omgaan met verschillen.

er

3.

ev

4.

U

itg

5.

Oefening 18

b. Welke manieren passen bij jou en welke niet? Waarom wel of niet?

De expert Werk in groepjes van vijf. Ieder kiest één onderdeel van het pedagogisch klimaat en wordt daar expert in. Maak een korte presentatie met de belangrijkste punten die je hebt geleerd over jouw onderdeel.

17


Een prettig pedagogisch klimaat

fb .v

.

a. Iedereen geeft een korte presentatie in het groepje van vijf. De andere leden van de groep maken aantekeningen en stellen per presentatie minstens twee vragen. De expert gaat zich nog meer verdiepen in die twee vragen. De antwoorden worden per mail aan elkaar gestuurd. Noteer de vragen die zijn gesteld.

u' Ac

tie

b. Maak voor jezelf een samenvatting van alle onderdelen van een prettig pedagogisch klimaat. c. Is jouw mening nu veranderd ten aanzien van de vijf onderdelen? Zijn er onderdelen die toch wel of niet bij jou passen? Waarom wel of niet?

U

itg

ev

er

ij

Ed

d. Welke onderdelen zou je meer willen toepassen in de praktijk? Hoe ga je dat uitproberen? Lever de samenvatting en de antwoorden op de reflectievragen in.

18


Theoriebron Een groep en groepsklimaat

.

Theoriebron Een groep en groepsklimaat

fb .v

Inleiding

Wat is een groep?

tie

De meeste mensen zijn sociale wezens. Zij maken deel uit van allerlei verschillende groepen. Een groot deel van hun tijd brengen zij door in groepen. Maar wat is nou een groep en wat is een groepsklimaat?

u' Ac

Een groep is een samenstelling van twee of meer personen die van elkaar afhankelijk zijn en elkaar beïnvloeden door interactie. Als kind hebben we een groep nodig om te overleven, bijvoorbeeld een gezin. Maar ook volwassenen hebben een groep nodig, bijvoorbeeld voor het ontwikkelen van hun identiteit, hun persoonlijkheid.

ev

er

ij

Ed

Vaak nemen personen deel aan meerdere groepen, waarbij onderscheid gemaakt wordt tussen primaire en secundaire groepen. In primaire groepen gaat het om persoonlijke relaties, in secundaire groepen gaat het om zakelijke relaties en is de groep doelgericht bezig.

U

itg

Een groep om mee te sporten.

Kenmerken van een groep Een groep heeft een aantal feitelijke kenmerken: • doelen Elke groep heeft meestal een algemeen doel. • interactie De mate waarin de groepsleden elkaar beïnvloeden door interactie. Is er bijvoorbeeld veel positieve uitwisseling? Is er veel of weinig communicatie? • structuur Hier gaat het om verantwoordelijkheden, doelen en taken, maar ook om concrete

19


Theoriebron Een groep en groepsklimaat

.

fb .v

richtlijnen voor het gedrag van de groepsleden. Verder heeft een groepslid een bepaalde status door de rol die hij of zij vervult. samenhang Door de samenhang voelen de groepsleden zich een groep. Wanneer kinderen elkaar kennen, betrokken bij elkaar zijn, het hebben over ‘wij’ en samenwerken, is er sprake van samenhang. ontwikkeling Groepen blijven zich ontwikkelen. Meestal gebeurt dit via bepaalde ontwikkelingsfasen.

Een groepsklimaat

tie

Het groepsklimaat heeft betrekking op de onderlinge verhoudingen van kinderen. Het gaat over gedrag, de verschillende rollen van kinderen in de groep en de invloed die kinderen in de groep op elkaar hebben.

u' Ac

Een groep kan een positief of negatief groepsklimaat hebben. In een positief groepsklimaat hebben kinderen bijvoorbeeld samen plezier en leren ze veel van elkaar. Vaak krijgen kinderen in een positieve groep meer ruimte voor eigen initiatief en heeft elk kind een rol die bij hem past. Ook in deze groep kunnen er kinderen zijn die op een negatieve manier aandacht vragen, maar zij worden in een positieve groep niet overheersend. Een positief groepsklimaat is een voorwaarde om effectief te kunnen leren en samen te kunnen werken. Een positieve groep kan omslaan in een negatieve groep. Wanneer het negatieve overheersend wordt, is er veel ruzie of durven kinderen niet voor hun mening uit te komen.

Ed

Het pedagogisch klimaat

ij

Het pedagogisch klimaat omvat alle factoren in de omgeving die bijdragen aan het welzijn van een kind. Het gaat om factoren die al aanwezig zijn, maar ook om factoren die een begeleider goed doordacht creëert. Het pedagogisch klimaat is zeer belangrijk voor de ontwikkeling van een kind, vooral voor de sociaal-emotionele ontwikkeling.

ev

er

Een goed pedagogisch klimaat wordt vooral bepaald door relaties. Het gaat om relaties die leerlingen onderling hebben en om de relatie die de pedagogisch medewerker met de individuele kinderen heeft. Kinderen hebben betrokkenheid nodig, ondersteuning, veiligheid en acceptatie.

U

itg

Een goed pedagogisch klimaat is een voorwaarde om te kunnen leren en samen te werken. Het pedagogisch klimaat is niet stabiel, maar kan omslaan. Dan ontstaan angst en een gevoel van onveiligheid. Dit geldt dus zowel voor het pedagogisch klimaat als voor het groepsklimaat.

20


Theoriebron Jouw taken per ontwikkelingsfase

Inleiding

fb .v

.

Theoriebron Jouw taken per ontwikkelingsfase Groepen ontwikkelen zich en doorlopen daarbij een aantal fasen. Per fase zijn er specifieke taken voor de pedagogisch werker weggelegd, zodat hij of zij de groep zo goed mogelijk door de ontwikkelingsfase heen kan helpen.

tie

De vijf ontwikkelingsfasen

Ed

u' Ac

Een groep die zich ontwikkelt, doorloopt vijf verschillende fasen: • vormfase De groep is zich aan het vormen. De meeste kinderen kijken eerst de kat uit de boom: wie zijn de andere groepsleden? Wat wordt er van mij verwacht? Waar kan ik terecht? • normfase Tijdens de normfase speelt de vraag: ‘Hoe gaan we met elkaar om?’ • stormfase Gedurende de stormfase vindt elk kind zijn plek in de groep. • prestatiefase In de prestatiefase zijn onderlinge verhoudingen vastgelegd en verwachtingen duidelijk. De kinderen redden het nu samen in de groep. • afscheidsfase De afscheidsfase is de eindfase van de groep. De groep houdt bijna op te bestaan. De groepsleden zullen uit elkaar gaan.

U

itg

ev

er

ij

Per fase zijn er taken voor de pedagogisch medewerker, waarmee hij of zij de groep door de ontwikkelingsfase heen kan helpen. Per fase worden deze taken benoemd.

Een groep in ontwikkeling.

21


Theoriebron Jouw taken per ontwikkelingsfase

Vormfase

fb .v

.

De belangrijkste taak van de pedagogisch medewerker is om onzekerheden weg te nemen. De pedagogisch medewerker laat de kinderen met elkaar kennismaken, meestal spelenderwijs. De leidster maakt de kinderen wegwijs in het gebouw en legt uit wat de manier van werken is in de groep, inclusief de geldende regels. Zo wordt bijvoorbeeld verteld waar de kinderen terechtkunnen met vragen en problemen. Waar mogelijk zorgt de pedagogisch medewerker tevens voor kennismaking met de ouders/verzorgers. Verder wordt ervoor gezorgd dat iedereen bij de groep hoort.

Normfase

tie

De pedagogisch medewerker maakt omgangsnormen bespreekbaar en laat de normen zien door voorbeeldgedrag. Eerst worden de basisomgangsnormen vastgesteld: hoe wil ik dat anderen met mij omgaan en hoe kan ik het voor andere kinderen plezierig houden? Er worden afspraken gemaakt over de omgang met elkaar.

u' Ac

Een volgende stap is de communicatie in de groep. De pedagogisch medewerker zorgt ervoor dat elk kind ziet en gezien wordt. Een belangrijke vaardigheid is om actief naar de kinderen te luisteren.

Ed

Vervolgens kan samenwerking worden gestimuleerd. De pedagogisch medewerker stimuleert dat kinderen aandacht hebben voor elkaar, dat de taken netjes verdeeld worden en dat iedereen zich aan de afspraken houdt.

Stormfase

ev

er

ij

In de stormfase moet de pedagogisch medewerker de verantwoordelijkheid nemen voor de communicatie in de groep en de gedragsregels. Een belangrijke regel is: opkomen voor jezelf en voor de ander. Als pedagogisch medewerker kun je het hebben over het recht van de sterkste versus een compromis sluiten. Of je kunt overleggen hoe je een doel kunt bereiken zonder dat een ander daar last van heeft. Je kunt samen met de kinderen zoeken naar manieren waarop een win-winsituatie ontstaat, ook al is er sprake van tegengestelde belangen. Iedereen mag het woord nemen en heeft invloed.

U

itg

Prestatiefase

22

In de prestatiefase houdt de pedagogisch medewerker het groepsklimaat in de gaten. Het is de bedoeling dat elk kind zich goed blijft voelen. Als pedagogisch medewerker kun je jezelf dan de volgende vragen stellen: wordt ieder kind gezien en gehoord? Doet iedereen mee? Komen alle kinderen de afspraken na? Hoe gaan we nu om met conflicten? Moeten we iets aan de afspraken veranderen? Daarnaast let de pedagogisch medewerker erop of er nog effectief gewerkt wordt. Dat kun je zien door te checken of de groep bereikt wat zij zou moeten bereiken en of er nog goed wordt samengewerkt. Het is belangrijk om dit steeds goed in de gaten te houden, want de sfeer in een groep kan makkelijk omslaan.


Theoriebron Jouw taken per ontwikkelingsfase

Afscheidsfase

fb .v

.

Tijdens de afscheidsfase begeleidt de pedagogisch medewerker het naderende afscheid. De afscheidsfase bestaat uit terugblikken en evalueren. Zo kan de pedagogisch medewerker, samen met de groep, herinneringen van mooie momenten ophalen en vastleggen. Ook kan het moment nog als een leermoment worden aangegrepen: wat heeft de groep geleerd? Wat ging er goed en wat ging er minder goed? Daarna kan de groep, of elk individu, ook naar de toekomst kijken en doelen opstellen.

U

itg

ev

er

ij

Ed

u' Ac

tie

De groep kan gezamenlijk een afscheidsfeest organiseren. Wanneer dit niet gebruikelijk is, zijn er wellicht andere afscheidsrituelen. In de kinderopvang wordt vaak een knutselwerk gemaakt wanneer iemand vertrekt en vaak zijn er specifieke liedjes die bij het afscheid horen. Wanneer de kinderen ouder zijn, zou je ook kunnen vragen om de wensen voor elkaar op te schrijven, eventueel met een knutselwerkje erbij. Je kunt de wensen bijvoorbeeld in een boompje hangen.

23


Theoriebron Een veilig groepsklimaat

.

Theoriebron Een veilig groepsklimaat

fb .v

Inleiding

Basisbehoeften

tie

Het groepsklimaat is een van de belangrijkste factoren wanneer het gaat om een gevoel van veiligheid en acceptatie. Als kinderen zich veilig voelen en lekker in hun vel zitten, functioneren zij beter. Ook een begeleider functioneert beter wanneer dit het geval is. Wat kun jij eraan doen om een veilig groepsklimaat te behouden?

Ed

u' Ac

Wanneer kinderen zich in een groep bevinden, hebben zij drie belangrijke basisbehoeften: • erbij horen Een kind zal zoeken naar manieren waarop hij of zij bij de groep kan horen. Het kind wil bijvoorbeeld dezelfde soort kleding dragen, naar dezelfde muziek luisteren of ook even sportief zijn als de anderen. • invloed uitoefenen in de groep Als een kind geaccepteerd is in de groep, is de volgende stap dat de anderen naar hem of haar luisteren. Hij of zij probeert bijvoorbeeld een richting op te sturen wanneer er bepaalde keuzes gemaakt moeten worden in de groep, zoals de keuze voor een activiteit. • persoonlijke relaties hebben in de groep Daarnaast willen kinderen graag een bijzondere relatie met een paar kinderen hebben. Een goede vriend(in) maakt het een stuk veiliger en gezelliger in de groep.

U

itg

ev

er

ij

Pas wanneer deze drie basisbehoeften zijn vervuld, voelen kinderen zich veilig en comfortabel en kunnen zij energie steken in andere zaken, zoals spelen of leren.

24

Je thuis voelen.


Theoriebron Een veilig groepsklimaat

Zich thuis voelen

fb .v

.

Wanneer kinderen zich thuis voelen, zullen zij zich sneller veilig voelen in de groep. Het is daarom belangrijk om een aantrekkelijke en vertrouwde omgeving te creëren. Het is goed om de speelruimtes sfeervol in te richten. Houd er rekening mee dat jonge kinderen snel overprikkeld raken als er te veel prikkels zijn. Kinderen (en ouders) vinden het vaak prettig als ze iets van zichzelf herkennen in de inrichting. Dit is makkelijk te realiseren met bijvoorbeeld bepaalde voorwerpen, foto’s of werkstukjes aan de wand.

Structuur en dagritme

tie

Verder is het voor kinderen fijn als zij tot een vaste groep behoren, bijvoorbeeld de bolleboosjes of de blauwe groep. Dat geeft een gevoel van houvast. Een eigen groep heeft bijvoorbeeld een vaste groep kinderen, bekende groepsleiders, een eigen ruimte en een eigen naam.

Ed

u' Ac

Wanneer er in de groep structuur en dagritme is, voelt de groep sneller vertrouwd aan. Een dagritme biedt de kinderen en de leidsters een houvast. De meeste kinderen vinden het prettig om te weten wat er komen gaat. Het geeft rust en kinderen voelen zich op die manier emotioneel veilig. Tips voor structuur en dagritme: • Maak samen een missie voor de groep en hang deze op in de groepsruimte. • Stel samen regels op. • Maak gebruik van routines en rituelen. • Slapen is een belangrijk onderdeel van het ritme. Besteed daar aandacht aan, bijvoorbeeld met een ritueel van lezen of zingen. • Gebruik dagritmekaarten om de structuur zichtbaar te maken. • Breng ouders/verzorgers op de hoogte van het dagritme. Vertel erbij waarom het ritme deze vorm heeft.

ij

Vertrouwen in elkaar

U

itg

ev

er

Vertrouwen in elkaar is de basis van het contact. Wanneer de leden van de groep elkaar vertrouwen, zijn zij eerder bereid zich kwetsbaar op te stellen en durven zij eerder fouten te maken. Wijs een ander niet af, veroordeel de andere groepsleden niet, maar accepteer de verschillende bijdragen van de groepsleden. Wat kan helpen bij het vertrouwen in elkaar? Een gezamenlijk doel, elkaar steunen en accepteren, excuses maken, feedback geven en samenwerken. Denk hierbij aan de interactievaardigheid ‘respect voor autonomie’. Ook zijn er op internet allerlei oefeningen en werkvormen te vinden om het vertrouwen in elkaar te versterken. Een voorbeeld: laat de kinderen in een rij achter elkaar gaan staan met de handen op elkaars schouders. Ze vormen samen een rups. Alleen het voorste kind mag de ogen openhouden. Hij of zij leidt de rups door hindernissen, zoals over een opstapje heen (een boomstronk), onder een tafel door (een laaghangende tak) en springend over een rivier.

Vermoedens van kindermishandeling Wanneer je vermoedens hebt van kindermishandeling, is het belangrijk dat je iets met deze vermoedens doet. Als je het gevoel hebt dat er iets gaande is, klopt dat vaak ook. Je bent dan waarschijnlijk niet de eerste wie het opvalt, maar wel de eerste die actie onderneemt.

25


Theoriebron Een veilig groepsklimaat

Sinds 1 juli 2013 zijn professionals verplicht om de meldcode te gebruiken bij vermoedens van kindermishandeling. Dit is een stappenplan, waarbij je in elk geval de signalen in kaart brengt en met collega’s overlegt.

fb .v

.

Actie ondernemen bij pesten

U

itg

ev

er

ij

Ed

u' Ac

tie

Voor het behouden van een veilig groepsklimaat is het belangrijk dat je snel actie onderneemt wanneer er sprake is van pesten. Laat je dit na, dan kunnen pesters denken dat hun gedrag wordt geaccepteerd. Nog mooier is het wanneer je pesten kunt voorkomen. Het is belangrijk om als pedagogisch medewerker het goede voorbeeld te geven, want in groepen waar de begeleider als voorbeeld wordt gezien, komt pesten minder vaak voor. Ook is het belangrijk om ervoor te zorgen dat iedereen bij de groep hoort. De vormfase en de normfase van de groep zijn daarin belangrijk.

26


fb .v

Theoriebron De groepssfeer positief bevorderen

.

Theoriebron De groepssfeer positief bevorderen

Inleiding

tie

Er zijn positieve en negatieve groepen. In een positieve groep leren kinderen bijvoorbeeld veel van elkaar. In een negatieve groep hebben kinderen veel ruzie of durven ze hun mening niet naar voren te brengen. In een positieve groep vindt elk kind zijn eigen plekje en krijgen kinderen de ruimte om eigen initiatieven te ontplooien. Hoe zorg je ervoor dat er een positieve groep ontstaat en hoe kun je de positieve sfeer bevorderen?

u' Ac

Aspecten van de groepssfeer

ev

er

ij

Ed

De groepssfeer kan worden beschreven aan de hand van vijf aspecten: • algemene sfeer Hoe is de sfeer? In een positief groepsklimaat is er sprake van welwillendheid en zijn groepsleden nieuwsgierig naar een nieuw kind. • onderlinge relaties Hoe zijn de relaties tussen de kinderen onderling? Tel bijvoorbeeld het aantal vriendschappelijke relaties in de groep. • onderlinge communicatie Hoe verloopt de communicatie tussen de kinderen? Er kan veel of weinig onderling contact zijn en het contact kan positief of negatief zijn. • rollen in de groep Hoeveel verschillende rollen zijn er in de groep? In een positief groepsklimaat zijn er allerlei rollen, zoals kinderen die leiding nemen, kinderen die initiatief nemen, kinderen die knopen doorhakken, zorgzame kinderen en komieken. • samenhang in de groep In hoeverre zijn de kinderen betrokken bij elkaar? Kennen ze elkaar goed, praten ze in de ‘wij-vorm’, werken ze samen aan taken? In dat geval is er sprake van samenhang.

U

itg

Een positieve groep creëren Als pedagogisch medewerker kun je de groepssfeer op verschillende manieren verbeteren, waarbij het van groot belang is dat er positieve groepsnormen gaan gelden. Een analyse van de aspecten van de groepssfeer kan helpen. Dan kun je proberen de zwakke punten uit de analyse te verbeteren. Sowieso is het goed om te werken aan de groepsnormen. Dit zijn de richtlijnen voor het gedrag in de groep. Een pedagogisch medewerker kan positieve groepsnormen stimuleren door bijvoorbeeld positief ingestelde kinderen het voortouw te geven. Ook kan de groepsleidster de bestaande positieve groepsnormen benoemen of zelfs omzetten in regels en deze ophangen, zoals ‘elkaar helpen’ en ‘een ander laten uitpraten’. Verder geldt ook hier weer: wees het goede voorbeeld voor de kinderen.

27


Theoriebron De groepssfeer positief bevorderen

Groepsregels opstellen

fb .v

.

Bij het opstellen van de groepsregels kun je het beste de volgende vuistregels aanhouden: • Stel de regels samen met de kinderen op. Wanneer kinderen meedenken, zoals bij kinderparticipatie, zijn ze meer betrokken bij de regels en zullen ze zich er meer aan houden of andere kinderen erop aanspreken. • Formuleer de regels positief. Zeg liever wat de kinderen wel moeten doen dan wat ze niet moeten doen. Dus liever ‘rustig lopen door de gang’ in plaats van ‘niet rennen’. • Maak de regels zichtbaar. Door de regels bijvoorbeeld in de groepsruimte op te hangen, zorg je ervoor dat alle kinderen ze regelmatig zien. • Bespreek de regels regelmatig met elkaar. Nieuwe kinderen worden op deze manier ook betrokken en het is een goed moment om te bekijken of de regels goed werken.

tie

Elk kind tot zijn recht laten komen

u' Ac

Wanneer bepaalde kinderen niet tot hun recht komen in de groep, kan de begeleider deze kinderen stimuleren om zichzelf meer te laten zien. In een grote groep kan het gebeuren dat kinderen die normaal gesproken wat stiller zijn, nog stiller worden. Vaak zijn deze groepsleden ook minder tevreden, omdat ze weinig inbreng hebben. Een pedagogisch medewerker zou de stillere kinderen meer kunnen betrekken bij de groep door bijvoorbeeld deze kinderen nadrukkelijk om een mening of een reactie te vragen, of door ze bijvoorbeeld een knipoog te geven. Dit zorgt voor veiligheid. Denk hierbij aan de interactievaardigheid ‘sensitieve responsiviteit’.

Ed

Ook komt het soms voor dat kinderen met bijzonder karaktereigenschappen op de achtergrond blijven en daardoor niet tot hun recht komen. De groepsleidster kan proberen om deze kinderen te stimuleren meer van zichzelf te laten zien. Zo kan er bijvoorbeeld een kind zijn dat zich goed kan inleven. Hij of zij kan misschien goed bemiddelen bij ruzies.

ij

Samenwerken bevorderen

U

itg

ev

er

Wanneer kinderen niet met elkaar willen spelen of niet willen samenwerken, is dat een teken dat er in de groep een gebrek aan samenhang is. Je kunt het samenwerken bevorderen. Vanaf ongeveer vier jaar zoeken kinderen elkaar echt op om samen te spelen. Vanaf die leeftijd kun je kinderen leren om rekening met elkaar te houden, te delen en zich aan de groepsnormen te houden.

28

Bij oudere kinderen kun je de samenwerking onder andere bevorderen door rollen te verdelen. In een groepje kan bijvoorbeeld een gespreksleider zijn, iemand die verantwoordelijk is voor het benodigde materiaal, iemand die de planning in de gaten houdt en iemand die het verslag schrijft. Wanneer je het samenwerken bevordert, zal dat een positieve invloed hebben op de sfeer in de groep.


Theoriebron Een prettig pedagogisch klimaat

.

Theoriebron Een prettig pedagogisch klimaat

fb .v

Inleiding

Aandacht voor elk kind

tie

Ook het pedagogisch klimaat is erg belangrijk bij de ontwikkeling van kinderen. De pedagogisch medewerker is de persoon met de meeste invloed op het pedagogisch klimaat in de groep. Hoe kun jij die invloed positief gebruiken?

u' Ac

Aandacht geven betekent echt aanwezig zijn. Dat betekent dat je dus niet met meerdere dingen tegelijk bezig bent of dat je met je hoofd ergens anders bent. Kinderen voelen dat aan. Wanneer je echt aanwezig bent en aandacht hebt, brengt dit rust en kunnen kinderen meer geconcentreerd met hun activiteiten bezig zijn. Het is daarom belangrijk om goed te luisteren. Op die manier ontdek je wat de kinderen bezighoudt en wat zij op dat moment nodig hebben om verder te kunnen.

Ed

Ook als kinderen zich negatief gedragen, vragen ze eigenlijk alleen om aandacht. Het is aan jou om te ontdekken wat het kind eigenlijk wil zeggen. Let op de lichaamstaal en andere signalen, of ga met het kind in gesprek en vraag goed door. Hiermee kom je verder dan wanneer je het negatieve gedrag zo gauw mogelijk wilt stoppen. Dan druk je de verlangens van het kind weg in plaats van op onderzoek uit te gaan.

ij

Orde houden

U

itg

ev

er

Orde houden is nodig, zodat het voor kinderen duidelijk is wat er van hen verwacht wordt. Het is belangrijk om pesten en ruzies te voorkomen of om zo snel mogelijk actie te ondernemen. De meeste ordeverstoringen zijn terug te voeren op vier oorzaken: kinderen zitten aan elkaars lichaam of spullen, kinderen gaan onzorgvuldig om met spullen van anderen, kinderen pesten of klieren, kinderen verstoren de activiteiten. Het is daarom goed om gezamenlijk regels op te stellen die gebaseerd zijn op deze oorzaken. Die regels moeten natuurlijk ook gehandhaafd worden. Dit kan het beste door middel van korte, gerichte acties. Zorg ervoor dat jij de leiding hebt en dat je overtuigend bent. Denk hierbij ook aan de interactievaardigheid structureren en leidinggeven, waarbij je onder andere structuur biedt en grenzen stelt.

Gedrag positief stimuleren Wanneer je een kind positief benadert, kun je het gemakkelijker stimuleren om zich op een andere manier te gedragen. Door negatief gedrag negatief te benaderen kom je meestal niet verder. Wat kun je dan het beste doen? • Geef onvoorwaardelijke liefde en ondersteuning, ook al gedraagt een kind zich negatief of vallen de presentaties tegen. • Fouten maken moet. Fouten horen erbij, daar leer je van.

29


Theoriebron Een prettig pedagogisch klimaat

Geef complimenten voor de pogingen, niet alleen voor het eindresultaat. Zorg dat je verwachtingen niet te hoog zijn. Dat leidt tot teleurstellingen. Humor helpt. Een boze bui kan dan zomaar overwaaien. Laat het kind zelf meedenken over de oplossingen. Probeer je te verplaatsen in het kind. Als een kind iets niet wil, vindt het dat misschien eng.

Oplossingsgericht werken

fb .v

.

• • • • •

tie

Oplossingsgericht werken betekent: gericht op oplossingen en het benutten van sterke kanten. Zoek uit wat de verlangens zijn van het kind (of de kinderen) en ga samen op zoek naar de oplossing om daar te komen. Je kunt een stappenplan maken om naar het einddoel te komen. Vaak kom je vaardigheden tegen die het kind nog kan leren. Je kunt samen met het kind aan de slag met die vaardigheden. Wanneer je niet het probleem verder gaat analyseren, maar je richt op de oplossing, ben je bezig met oplossingsgericht werken.

u' Ac

Omgaan met verschillen

Ed

Een groep heeft vaak kinderen met verschillende achtergronden, culturen, karaktertrekken en andere kenmerken. Dit geeft veel mogelijkheden voor kinderen om te leren omgaan met verschillen. Denk bijvoorbeeld ook aan het contact met kinderen met een beperking, of aan de verschillen tussen kinderen in armoede of rijkdom. Ook ontmoeten kinderen misschien groepsgenootjes die christelijk of islamitisch worden opgevoed. Het is een verrijking van de leefwereld van kinderen en ze kunnen op deze manier leren tolerant te zijn naar elkaar.

U

itg

ev

er

ij

Het is belangrijk dat kinderen leren elkaar te accepteren in plaats van te veroordelen. Alle kinderen moeten het idee krijgen dat ze er mogen zijn en dat er respect is voor hun keuzes. Een kind moet dus leren dat het zelf keuzes mag maken en dat het de ruimte krijgt om te experimenteren. Dit is tevens onderdeel van de interactievaardigheid ‘omgaan met autonomie’.

30

Verschillende achtergronden.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.