9789037233612 medicatie

Page 1

ij

er

ev

itg

U

tie

u' Ac

Ed

Medicatie

.

fb .v

Training


Colofon Auteurs: Ursula Luijken & Stijnie Bijlsma Inhoudelijke redactie: Ton Vermeij & Agnes Schouten Titel: Medicatie

©

tie

ISBN: 978 90 3723 361 2

fb .v

.

Uitgeverij: Edu’Actief b.v. 0522-235235 info@edu-actief.nl www.edu-actief.nl

Edu’Actief b.v. 2018

u' Ac

Behoudens de in of krachtens de Auteurswet gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

Ed

Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16h Auteurswet dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in compilatiewerken op grond van artikel 16 Auteurswet kan men zich wenden tot de Stichting PRO (www.stichting-pro.nl).

ij

De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.

U

itg

ev

er

Door het gebruik van deze uitgave verklaart u kennis te hebben genomen van en akkoord te gaan met de specifieke productvoorwaarden en algemene voorwaarden van Edu’Actief, te vinden op www.edu-actief.nl.


Inhoud Over deze training

.

6

fb .v

OriĂŤntatie

4

Algemene kenmerken en wet- en regelgeving van medicijnen Basiskennis over medicijnen

11

7

Medicatieproces en de rol van de beroepskracht maatschappelijk zorg

Reflecteren

39

Theoriebron Algemene kennis van medicijnen

40

42

u' Ac

Theoriebron Verkrijgbaarheid van medicijnen

26

tie

Veilig, zorgvuldig en verantwoord medicijnen klaarmaken en toedienen

21

Theoriebron Werking en indeling van medicijnen Theoriebron Medicijnen in vaste vorm

48

Theoriebron Medicijnen in vloeibare vorm

51

53

Ed

Theoriebron Toedieningswijze

44

Theoriebron Medicatieproces

57

Theoriebron Taken van de beroepskracht maatschappelijke zorg

ij

Theoriebron Geneesmiddelen- distributiesysteem

er

Theoriebron Medicatieveiligheid

ev

70

73

76

U

itg

OriĂŤntatie

65

67

Theoriebron Specifieke zorgsituaties Theoriebron Wet- en regelgeving

62

3


Over deze training

Over deze training

.

Inleiding

Ed

u' Ac

tie

fb .v

In je (toekomstige) werk ga je dagelijks met cliënten om die medicijnen gebruiken. Je zult zelf ook medicijnen moeten uitzetten en toedienen. Daarom is het erg belangrijk dat je weet welke medicijnen jouw cliënten gebruiken, wat die doen en wat de bijeffecten zijn. Ook zul je de juiste toedieningsvorm moeten hanteren. Met medicijnen moet je uiterst zorgvuldig omgaan. Het kan grote gevolgen hebben als je iemand de verkeerde medicijnen geeft, of een Medicijnen kunnen verschillende vormen hebben. verkeerde dosis. Bovendien ben je aansprakelijk als je een fout maakt. Daarom leer je in deze training de belangrijkste informatie over medicijnen en ga je oefenen met de basisvaardigheden. Een medicijn is een preparaat van synthetische, plantaardige of dierlijke oorsprong dat gebruikt wordt om ziekten te voorkomen, te genezen of te verzachten. In de oudheid gebruikten mensen al kruiden om ziekten te genezen.

Leerdoelen

U

itg

ev

er

ij

Je kunt: • de algemene kenmerken van een medicijn benoemen, specifiek wat UR-, NR-, AV-, UAD-, UA- en alternatieve geneesmiddelen zijn, daarnaast de wet- en regelgeving rondom medicijnen omschrijven • van een aantal medicijnen benoemen: indicatie, contra-indicatie, werking, bijwerkingen, interactie, toedieningsvorm en toedieningswijze • beschrijven hoe je in verschillende zorgsituaties veilig, zorgvuldig en verantwoord medicijnen moet toedienen • de medicatieketen en het medicatieproces beschrijven, inclusief de rol van de verzorgende-IG en verschillende distributiesystemen • veilig, zorgvuldig en verantwoord medicijnen klaarmaken en aan cliënten toedienen • medicijnen via de neus, het oor en het oog toedienen • inhalatiemedicijnen toedienen • cutaan, rectaal en vaginaal medicijnen toedienen.

Beoordelingsformulier <

4

Beoordeling Je wordt op verschillende punten beoordeeld. Deze punten kun je in het beoordelingsformulier terugvinden. De volgende punten zijn belangrijk bij de beoordeling. • Je doet actief mee aan de lessen. • Je voldoet aan de voorwaarden bij de oefeningen en bij de demonstratie: correcte kleding, goede persoonlijke verzorging, geen sieraden.


Over deze training

Planning Aan het einde van de training moet je een demonstratie uitvoeren. Plan deze demonstratie tijdig in. Lees eerst de demonstratie goed door en vul daarna het planningsformulier in. Neem ook de andere oefeningen van deze training op in je totale planning. Zo voorkom je dat je in tijdnood komt.

u' Ac

tie

fb .v

.

Planningsformulier <

Een verantwoordelijke taak.

ij

Je gaat in groepjes van drie de vaardigheden neusspray, oog- en oordruppels toedienen demonstreren. • Lees de casussen uit Werkmodel Instructieplan schrijven nog een keer door. • Bepaal met elkaar wie welke vaardigheid gaat demonstreren, wie cliënt is en wie familielid is bij de drie casussen. • Je demonstreert de vaardigheid aan het familielid, door de handeling bij de cliënt uit te voeren. • Leg tijdens de handeling uit wat je doet en waarom je dit doet. • Schrijf een rapportage na afloop van de demonstratie. • Lees het beoordelingsformulier om te zien op welke punten je beoordeeld wordt.

ev

er

Werkmodel Instructieplan schrijven <

Ed

Demonstratie: Neusspray, oog- of oordruppels toedienen

U

itg

Plan voor jezelf een datum waarop je de demonstratie gaat uitvoeren. Vul deze datum in op je planningsformulier.

5


Oriëntatie

Oriëntatie Oefening 1

Boodschappenlijstje

Bingo

tie

Oefening 2

fb .v

.

Iedereen krijgt een kladblaadje en schrijft bovenaan het onderwerp van de training. Hieronder schrijf je een woord of feit dat bij het onderwerp hoort. Je geeft je kladblaadje vervolgens door naar links. Op het kladblaadje dat je nu voor je hebt, schrijf je weer een woord/ feit passend bij de training medicatie. Daarna geef je het kladblaadje weer door naar links. Dit gaat zo door tot je je eigen kladblaadje weer hebt of de docent zegt dat er gestopt gaat worden. Er mogen geen dubbele woorden of feiten op de kladblaadjes komen te staan, als je echt niets nieuws weet toe te voegen zet je een kruisje op het kladblaadje.

Oefening 3

Heb je ervaring met?

u' Ac

De docent benoemt vijftien woorden die met het onderwerp ‘medicijnen’ te maken hebben. Je hebt van de docent een blaadje met negen vakken erin gekregen. Je noteert in willekeurige volgorde negen woorden van de vijftien die de docent noemt in de daarvoor bestemde vakjes. Geef hierna je blaadje door naar links. De docent roept een student naar voren om een van de vijftien woorden te omschrijven zonder het woord daadwerkelijk te noemen. Als het woord op je blaadje voorkomt, streep je het door. Als alle negen woorden zijn doorgestreept heb je bingo. De woorden die nog niet besproken zijn, worden klassikaal doorgenomen.

Ed

Heb jij ervaring met het bieden van ondersteuning bij het aanreiken en/of toedienen van medicijnen?

U

itg

ev

er

ij

Beschrijf je ervaring in een kort verslag met behulp van onderstaande vragen: • Waar heb je de ervaring opgedaan? • Waarom had de ‘cliënt’ ondersteuning nodig? • Hoe heb je de ondersteuning geboden? • Kwam je problemen tegen en hoe heb je die eventueel opgelost?

6


Algemene kenmerken en wet- en regelgeving van medicijnen

fb .v

.

Algemene kenmerken en wet- en regelgeving van medicijnen Inleiding

Je kunt de begrippen medicijnen, geneesmiddel, hulpstof en werkzame stof uitleggen. Je kunt het verschil tussen merkmiddel en merkloos middel benoemen. het onderscheidt tussen UR en NR medicijnen uitleggen. Je kunt Het verschil tussen medicijnen en alternatieve geneesmiddelen omschrijven Je kunt uitleggen hoe een beroepskracht maatschappelijke zorg met de zelfzorgmedicatie van cliënten dient om te gaan. • Je kunt de wetten benoemen die relevant zijn bij het toedienen van medicijnen.

Bestudeer de Theoriebron Algemene kennis van medicijnen en beantwoord de vragen. a. Benoem drie doelen van medicijnen.

er

Theoriebron Algemene kennis van medicijnen <

Algemene kennis medicijnen

ij

Oefening 4

Ed

• • • • •

u' Ac

Leerdoelen

tie

Hoe komt een medicijn van de fabrikant in het schap van de apotheek of de drogisterij, en aan welke wetten en regels moet een medicijn voldoen. Achtergrondkennis hierover wordt in de volgende theorie uiteengezet. Ook zijn er in de dagelijkse beroepspraktijk regels om het gebruik van medicijnen te handhaven van kracht. Daarnaast worden de verschillende kenmerken van medicijnen aan de hand van voorbeelden uitgelegd.

ev

b. Wat is het verschil tussen een hulpstof en de werkzame stof van een medicijn?

d. Beredeneer waarom je bij de apotheek vaak een merkloos (generiek) medicijn krijgt.

U

itg

c. Leg uit wat er wordt bedoeld met een patent op een medicijn.

7


Algemene kenmerken en wet- en regelgeving van medicijnen

e. Wat zouden hier uitzonderingen op kunnen zijn? Geef twee voorbeelden. 1.

Oefening 5 Theoriebron Verkrijgbaarheid van Medicijnen <

Receptplichtig of niet

fb .v

.

2.

Bestudeer de Theoriebron Verkrijgbaarheid van Medicijnen en beantwoord de vragen.

a. In welke vier categorieën zijn uitsluitend recept medicijnen in te delen? Geef daarbij van elke 2 categorieën een voorbeeld uit de beroepspraktijk.

tie

1.

u' Ac

2.

3.

4.

1. 2. 3.

Ed

b. In welke drie categorieën zijn niet receptplichtige geneesmiddelen verkrijgbaar?

er

ij

c. Wat is het verschil tussen reguliere medicijnen en alternatieve geneesmiddelen?

U

itg

ev

d. Wat is het verschil tussen reguliere medicijnen en homeopathische middelen?

8

e. Wat is het verschil tussen alternatieve geneesmiddelen en homeopathische middelen. Beargumenteer je antwoord in die hieronder bestemde ruimte


Algemene kenmerken en wet- en regelgeving van medicijnen

f. Het gebruik van alternatieve geneesmiddelen kan van invloed zijn op de werking van reguliere medicijnen. Zet de juiste te nemen stappen in de goede volgorde. Geef het aan de behandelend arts door als een cliënt een alternatief geneesmiddel gebruikt.

fb .v

.

Geef het middel alleen als de arts toestemming geeft en een recept maakt. Controleer met de cliënt en zijn of haar familie de medicijnen die de cliënt momenteel gebruikt. Controleer het medicijngebruik bij de apotheek van de cliënt.

u' Ac

tie

g. Je komt als beroepskracht maatschappelijke zorg bij mevrouw De Otter. In een vorig gesprek heeft mevrouw aangegeven welke medicatie ze inneemt en dat ze slecht slaapt. Ze krijgt veel medicatie, onder andere rustgevende medicatie. Op jouw vraag hoe het nu met slapen gaat zegt ze: ‘Dat gaat heel goed, ik heb van mijn schoonzus melatonine gehad, en daar slaap ik als een roos op!’ Wat doe je?

h. Noem drie gezondheidsproducten die de werking van reguliere geneesmiddelen beïnvloeden en (ernstige) bijwerkingen kunnen geven. 1. 2.

Oefening 6

Wet- en regelgeving

Bestudeer de Theoriebron Wet- en regelgeving en beantwoord de vragen. a. In juli 2007 is de geneesmiddelenwet van kracht gegaan. Wat staat er geschreven in deze wet?

er

ij

Theoriebron Weten regelgeving <

Ed

3.

U

itg

ev

b. Als beroepskracht maatschappelijke zorg kom je in je dagelijkse beroepspraktijk ook in aanraking met medicatie. Welke onderdelen van de geneesmiddelenwet zijn van toepassing voor een beroepskracht maatschappelijke zorg. Let op, meerdere antwoorden zijn mogelijk. Medicatie uitzetten, delen en toedienen is een verpleegtechnische handeling. Een beroepskracht maatschappelijke zorg is hier niet voor bevoegd. Een beroepskracht maatschappelijke zorg moet bekwaam en bevoegd zijn voordat zij zelfstandig medicijnen mag uitzetten, delen en toedienen. De zorginstelling moet de bevoegdheid voor het uitzetten, delen en toedienen van medicijnen van de beroepskracht maatschappelijke zorg vastleggen. Een beroepskracht maatschappelijk zorg is zelf verantwoordelijk voor het bijhouden van zijn of haar bevoegdheid en bekwaamheid met betrekking tot het medicatieproces in de dagelijkse beroepspraktijk. De beroepskracht maatschappelijke zorg parafeert het medicijn als de cliënt deze daadwerkelijk heeft toegediend gekregen.

9


Algemene kenmerken en wet- en regelgeving van medicijnen

Bestudeer de Theoriebronnen Verkrijgbaarheid van medicijnen en Algemene kennis van medicijnen en zet de begrippen bij de juiste uitleg

De stof die de werking van het medicijn bepaald

De stof die zorgt dat het medicijn onder andere zijn vorm krijgt

UA- middel

Werkzame stof

u' Ac

Theoriebron Algemene kennis van medicijnen <

fb .v

Theoriebron Verkrijgbaarheid van medicijnen <

Begrippen begrepen

tie

Oefening 7

.

c. Wat zijn de taken van het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG)?

Alternatieve geneesmiddelen

Medicijnen die ook bij de supermarkt te koop zijn

Homeopathische geneesmiddelen

Ed

Alleen bij de apotheek te halen zonder recept

Hulpstof

Medicijnen gemaakt van alleen natuurlijk producten die wel gecontroleerd worden door het CBG

AV- middel

er

ij

Deze medicijnen vallen niet onder de geneesmiddelen wet

Poster

ev

Oefening 8

U

itg

Er worden medicatiefouten gemaakt omdat cliënten soms (zelfzorg) medicijnen slikken die niet bekend zijn bij de behandeld arts, apotheek of zorgverlener. Dit lijdt soms tot gevaarlijke situaties.

10

Maak een poster waaruit voor cliënten duidelijk wordt dat ze zowel hun voorgeschreven als zelfzorgmedicijnen gebruik moeten melden bij zorgverleners. • Bespreek met elkaar voor welke doelgroep jullie de poster maken en op welke plek de poster zou moeten hangen. • Beschrijf reden waarom het belangrijk is dat het (actueel) medicijn gebruik bekend bij zorgverleners. • Bedenk op welke manier je de boodschap het duidelijks over kunt brengen. • Ontwerp en maak de poster. • Hang de poster op in het lokaal.


Basiskennis over medicijnen

.

Basiskennis over medicijnen

fb .v

Inleiding

Medicijnen toedienen is een grote verantwoordelijkheid. Dat betekent dat je precies moet weten wat je doet en wat je geeft. Daarom ga je, elke keer als je een medicijn moet toedienen dat je niet kent, eerst eens kijken wat het precies is, waarvoor het gegeven wordt, wat een normale dosering is, hoe je het precies moet geven enzovoort.

tie

Leerdoelen

Mevrouw van der Berg , 67 jaar voelt zich al een paar dagen niet lekker, mevrouw heeft last van misselijkheid, buikpijn en diarree. Mevrouw van der Berg is bekend met verslechterde nierfuncties en hoge bloeddruk. De huisarts is langs geweest en haar conclusie is een buikgriep. Deze geneest vanzelf. Naast een aantal algemene adviezen schrijft de huisarts metoclopramide zetpillen en loperamide tabletten voor.

ij

Theoriebron Werking en indeling van medicijnen <

Werking en indeling van medicijnen

Ed

Oefening 9

u' Ac

Je kunt: • de begrippen indicatie, contra-indicatie, werking, bijwerking uitleggen • van een aantal medicijnen de stofnaam, medicijngroep, indicaties, veelvoorkomende bijwerkingen, toedieningsvormen, interacties en contra-indicaties beschrijven • de kenmerken van een medicatiegroep beschrijven • de verschillende toedieningsvormen en toedieningswijze benoemen • de toediening van inhalatiemedicijnen beschrijven.

er

Bestudeer de Theoriebron Werking en indeling van medicijnen en beantwoord de vragen.

ev

a. Welke indicatie(s) voor de medicijnen zijn er bij mevrouw van der Berg?

U

itg

b. Welke contra- indicaties zijn er voor medicijnen bij mevrouw van der Berg?

c. Noem nog vier andere veel voorkomende contra-indicaties. 1. 2. 3. 4.

11


Basiskennis over medicijnen

d. De heer Kahlar, 27 jaar, heeft al lange tijd last van brandend maagzuur. Sinds een week gebruikt hij het medicijn omeprazol. Dit middel vermindert de aanmaak van het maagzuur waardoor de klachten als maagpijn en/of zuurbranden verminderen.

fb .v

e. Op basis van welke werkingsmechanisme werkt omeprazol? Het lichaam maakt minder lichaamseigen stoffen aan. Het lichaam maakt meer lichaamseigen stoffen aan. Het lichaam vormt een nieuwe stof. Het medicijn vervangt lichaamseigen stof. Het medicijn blokkeert zenuwgeleiding.

.

Welke indicatie voor medicijnen heeft de heer Kahlar?

tie

f. Geef een voorbeeld van een medicijn dat een lichaamseigen stof vervangt.

u' Ac

g. Sommige medicijnen hebben meerdere indicaties. Beschrijf de indicaties voor paracetamol.

Curatief

Medicijnen die gegeven worden om ziekte te voorkomen.

Symptoombestrijding

Het medicijn vult een tekort aan.

ij

i.

Ed

h. Heeft paracetamol een algemene of plaatselijke werking? Motiveer je antwoord.

U

itg

ev

er

Substitutie

12

j.

Deze medicijnen worden ingezet bij het bestrijden van de gevolgen van een ziekte of een aandoening.

Preventie

Dit wordt vaak toegepast bij een onderzoek. De cliënt krijgt dan een stof toegediend om te achterhalen wat de veroorzaker is van een aandoening.

Het stellen van een diagnose

Deze medicijnen bestrijden de ziekte, aandoening of het symptoom.

Leg uit waarom het ene medicijn maar één keer per dag ingenomen hoeft te worden en het andere medicijn meerdere keren op een dag. Gebruik in je uitleg de woorden dosis, 24 uur werkzaam, subtherapeutisch- en therapeutisch gebied.


Basiskennis over medicijnen

fb .v

Hebben de onderstaande producten een plaatselijke of systemische werkingswijze? Vul bij iedere afbeelding in of het medicijn plaatselijk of systemisch werkt.

U

itg

ev

er

ij

Ed

u' Ac

tie

l.

.

k. Welk orgaan breekt de werkzame stoffen van de medicijnen af?

13


U

itg

ev

er

ij

Ed

u' Ac

tie

fb .v

.

Basiskennis over medicijnen

14


Basiskennis over medicijnen

Als je medicijnen uitdeelt moet je op de hoogte zijn van de indicatie, contra-indicatie, werking en bijwerkingen van de medicijnen die je geeft. In het begin zal je regelmatig met je telefoon in je hand of met de bijsluitermap naast je, medicijnen uitdelen. Iedere keer opzoeken net zo lang tot je het weet is de enige manier om het te leren. Als een cliënt start met nieuwe medicijnen wordt dit gerapporteerd in het dossier van de cliënt. Vaak staat de indicatie, de werking en de bijwerkingen van het medicijn kort beschreven. In deze opdracht ga je leren om snel informatie over medicijnen op te zoeken.

fb .v

Theoriebron Werking en indeling van medicijnen <

Basiskennis over medicijnen

.

Oefening 10

Werkmodel Basiskennis medicijnen <

tie

Voorbereiding • Bestudeer de Theoriebron Werking en indeling van medicijnen. • Zoek op internet naar de actuele lijst van de 100 meest gebruikte medicijnen. • Kies van die lijst 40 medicijnen om verder uit te werken (tien per persoon). • Zorg dat je een Farmacotherapeutisch Kompas kunt gebruiken (het boek, de internetversie of de FK-app).

u' Ac

Uitvoering • Werk alle vier individueel de medicijnen uit in het Werkmodel Basiskennis medicijnen. • Bespreek elkaars resultaten en voeg de werkmodellen samen. • Beantwoord met behulp van het ingevulde werkmodel onderstaande vragen: a. Uit welke medicijngroep komen de meeste medicijnen? Eigen antwoord b. Wat zijn de drie meest voorkomende bijwerkingen? 1. 2.

Ed

3. Reflectie

c. Heb je de vragen kunnen beantwoorden?

ij

d. Onthoud je informatie beter als je tekst of als je plaatjes ziet?

ev

er

e. Hoe was de samenwerking in de groep? Motiveer je antwoord.

Oefening 11

U

itg

Theoriebron Werking en indeling van medicijnen <

Werkmodel Indeling op basis van indicatie <

Farmacotherapeutisch Kompas Het Farmacotherapeutisch Kompas is een boek waarin alle in Nederland beschikbare medicijnen beschreven staan. In het boek staan medicijnen in medicijngroepen. Jullie gaan in tweetallen een medicatiegroep uitwerken met een Prezi. Voorbereiding • Bestudeer de Theoriebron Werking en indeling van medicijnen en het Werkmodel Indeling op basis van indicatie. • Verdeel klassikaal de verschillende medicijngroepen. • Zorg dat je een account hebt om een Prezi te kunnen maken. • Schrijf drie onderzoeksvragen, dit kan ook klassikaal.

15


Basiskennis over medicijnen

fb .v

.

Uitvoering • Ga op zoek naar de antwoorden op de vragen. • Maak op basis van de antwoorden de Prezi. • Publiceer de Prezi zodat deze zichtbaar is voor je medestudenten. Presenteer de Prezi aan elkaar als er tijd is. • Bekijk de Prezi van de anderen. • Vul het Werkmodel Indeling op basis van indicatie aan met bijzonderheden van alle medicijngroepen en bewaar dit goed. Het is een fijn overzicht om bij je te hebben als je stage gaat lopen en medicijnen mag uitdelen.

Theoriebron Medicijnen in vaste vorm <

Medicijnen in verschillende vormen

Bestudeer de Theoriebron Medicijnen in vaste vorm en Medicijnen in vloeibare vorm en beantwoord de vragen. a. Zet de juiste beschrijving bij het juiste medicijn in vaste vorm. Tablet

Ed

Retardtablet

Capsule

Smelten onder de tong

Samengeperst poeder

Bruistablet

Via de anus

er

Enteric- coated

ev itg

U

Maagresistente

Altijd oplossen in water

Smelttablet

Vertraagde afgifte

Zetpil

Omhulsel is gemaakt van gelatine

b. Noem de vijf vormen van vloeibare medicijnen en toedieningsplaats. 1. 2. 3. 4. 5.

16

Met coating

Dragee

ij

Theoriebron Medicijnen in vloeibare vorm <

u' Ac

Oefening 12

tie

Reflectie Is het belangrijk om deze algemene kennis over medicijnen te hebben? Motiveer je antwoord.


Basiskennis over medicijnen

Oefening 13

Bestudeer Theoriebron Toedieningswijze en benoem de toedieningswijzen die je ziet op de afbeeldingen. Kies uit: oraal of per os / rectaal / dermaal of cutaan / transdermaal / oculair / nasaal / pulmonaal / sublinguaal

fb .v

.

Theoriebron Toedieningswijze <

Toedieningswijze

Medische term

Ed

Via de mond

u' Ac

tie

Toedieningswijze

Op de huid

U

itg

ev

er

ij

Via de anus

17


Basiskennis over medicijnen

Toedieningswijze

Medische term

er

ij

Ed

Via de neus

u' Ac

tie

In de vorm van oogdruppels

fb .v

.

Door de huid

U

itg

ev

Via de longen

18

Onder de tong


Basiskennis over medicijnen

a. Wat is het doel van medicatieveiligheid?

b. Hoe noem je het als twee medicijnen elkaar beĂŻnvloeden? bijwerking complicatie gewenning interactie

c. Als een cliĂŤnt geestelijk en lichamelijk afhankelijk is van een medicijn dan is er spraken van een: complicatie gewenning interactie verslaving

u' Ac

tie

Bijwerkingen medicijnen - Hoe kun je ze voorkomen? vraag het de expert <

Bestudeer de Theoriebron Medicatieveiligheid en beantwoord de vragen.

.

Theoriebron Medicatieveiligheid <

Medicatieveiligheid

fb .v

Oefening 14

d. Wanneer neemt het risico van een bijwerking toe?

1. 2. 3.

ij

4.

Ed

e. Welke vier bijwerking komen voor bij veel medicijnen?

er

f. Beschrijf in eigen woorden wat gewenning is.

ev

Bekijk het filmpje Bijwerkingen medicijnen - Hoe kun je ze voorkomen? - vraag het de expert en beantwoord de vragen.

U

itg

g. Wat ze de meest voorkomende bijwerkingen?

h. Hoelang houden deze bijwerkingen meestal aan?

i.

Wanneer moet je bij bijwerkingen contact opnemen met de apotheek of arts?

19


Basiskennis over medicijnen

j.

Signaallijst Gebruiksproblemen medicatie <

.

Mevrouw Kaboel, 47 jaar is verslaafd aan alcohol en lijdt aan manische depressie. Sinds ze goed is ingesteld op medicijnen gaat het goed met haar. Ze woont zelfstandig in een flat. Ze wordt wekelijks begeleid bij het plannen van haar week. Als je vandaag om 14.00 uur bij mevrouw komt, zie je het zakje medicijnen dat ze die ochtend had moeten innemen nog staan. Je ziet ook nog een pilletje op de grond liggen. Mevrouw heeft weer alcohol gekocht. Er staan twee lege flessen in de gang.

u' Ac

Mevrouw gebruikt: 8.00 uur, ĂŠĂŠn tablet Abilify 15mg 22.00 uur, twee tabletten Lithium 300mg

fb .v

Theoriebron Medicatieveiligheid <

Medicatieveiligheid achter de deur

tie

Oefening 15

Wat kun je doen om de bijwerkingen te voorkomen?

Bestudeer de Theoriebron Medicatieveiligheid en de Signaallijst Gebruiksproblemen medicatie.

Ed

a. Welke signalen haal je uit de casus?

U

itg

ev

er

ij

b. Wat moet mevrouw volgens de bijsluiter doen met de medicijnen die ze vanmorgen niet heeft ingenomen?

20


Medicatieproces en de rol van de beroepskracht maatschappelijk zorg

fb .v

.

Medicatieproces en de rol van de beroepskracht maatschappelijk zorg Inleiding

Leerdoelen

u' Ac

tie

Veel zorginstellingen krijgen hun medicijnen per afdeling, woning, huiskamer of gang aangeleverd van een apotheek. De medicatie zit dan in een medicijnkar of -koffer. Per cliënt is er een la of bakje of rol waarin de medicatie voor die specifieke cliënt bewaard wordt. Per cliënt is er ook een medicatie-aftekenlijst. Vaak worden de medicijnen één keer in de week geleverd. Als beroepskracht maatschappelijk zorg neem je de medicijnen in ontvangst en controleer je de medicijnen en soms zet je de medicijnen uit.

• Je kunt het medicatieproces beschrijven, inclusief de rol van de beroepskracht maatschappelijke zorg. • Je kunt beschrijven hoe je het baxtersysteem moet hanteren.

Bestudeer de Theoriebron Medicatieproces en Taken van de beroepskracht maatschappelijke zorg en maak de opdrachten. a. Welke informatie moet in ieder geval op een recept staan?

b. Je werkt bij ’t Zeepaardje een kleinschalig woonhuis voor cliënten met psychiatrische

er

Theoriebron Taken van de beroepskracht maatschappelijke zorg <

Ed

Theoriebron Medicatieproces <

Medicatieproces

ij

Oefening 16

stoornissen. Eén van de cliënten is vandaag bij de psychiater geweest en moet per direct

ev

starten met clozapine. Er wordt gewerkt met een Baxterrol en toedienlijst. Wie is

U

itg

verantwoordelijk voor het aanpassen van de toedienlijst?

c. Vul onderstaande stappen van het medicatieproces in de juiste volgorde in het schema in: 1. signaleren van knelpunten 2. afspraken maken met de cliënt over welke ondersteuning hij nodig heeft 3. medicijnen voorschrijven op recept 4. aanreiken en/of toedienen van medicijnen 5. klaarmaken en afleveren 6. evalueren van de behandeling 7. uitzetten van medicijnen 8. registeren en aftekenen van de medicijnen. Beschrijf bij iedere stap van het medicatieproces wie daarbij betrokken zijn. Beschrijf bij iedere stap eventuele taken van de beroepskracht maatschappelijke zorg en cliënt.

21


Medicatieproces en de rol van de beroepskracht maatschappelijk zorg

Verantwoordelijke

(Eventuele) taken beroepskracht maatschappelijke zorg

(Eventuele) taken van de cliĂŤnt

Taken van de beroepskracht maatschappelijke zorg

er

Oefening 17

ij

Ed

u' Ac

tie

fb .v

.

Stappen medicatieproces

Bestudeer de Theoriebron Taken van de Beroepskracht maatschappelijke zorg en beantwoord de vragen. a. Er worden nog regelmatig fouten gemaakt met het delen van medicijnen. Beschrijf 5 tips om fouten te voorkomen.

U

itg

ev

Theoriebron Taken van de beroepskracht maatschappelijke zorg <

22

1. 2. 3. 4. 5.


Medicatieproces en de rol van de beroepskracht maatschappelijk zorg

b. Bij het delen van de medicijnen volg je altijd dezelfde stappen in dezelfde volgorde. Zet onderstaande stappen in de juiste volgorde. Geef de medicijnen aan de cliënt.

.

Ruim de medicijnen met toedienlijst weer op, op de afgesproken plek.

fb .v

Controleer of je de juiste toedienlijst hebt Controleer dubbel bij risicovolle medicijnen en opiaten. Controleer of de medicijnen ingenomen worden.

Teken de toedienlijst af als de cliënt de medicijnen daadwerkelijk ingenomen heeft.

u' Ac

tie

Controleer op basis van de toedienlijst: naam cliënt naam medicijn dosering toedieningstijdstip toedieningswijze.

c. Omdat er toch nog regelmatig wat mis gaat met medicijnen is voor sommige medicijnen een tweede controle nodig. Zoek op of voor onderstaande medicijnen een dubbele controle nodig is.

Ed

Carbozantine tabletten 500 mg Ja / Nee Fenytonine zuur tablet 25 mg Ja / Nee Insuline injecties Ja / Nee Morfine 20 mg/ml Ja / Nee Natriumvolproaat 200 mg Ja / Nee

ev

er

ij

d. Bij risicovolle medicijnen, orale oncolytic, insuline, opiaten en relatief nieuwe medicijnen is een dubbele controle nodig. Hoe regel je dit als er geen tweede collega beschikbaar is?

U

itg

Wie is verantwoordelijk en aansprakelijk voor de fout in onderstaande situaties? e. Situatie 1: Mevrouw Blanc heeft twee keer haar hartmedicatie gehad. De toedienlijst was niet goed afgetekend. apotheek arts beroepskracht maatschappelijke zorg f. Situatie 2: Mevrouw Blanc haar medicatie voor haar hart is aangepast, je collega heeft echter nog gewoon de oude dosering gegeven. De nieuwe dosering stond niet goed op de toedienlijst. apotheek arts beroepskracht maatschappelijke zorg

23


Medicatieproces en de rol van de beroepskracht maatschappelijk zorg

Oefening 18 Theoriebron Medicatieproces <

Mevrouw Klaver heeft chronische bronchitis. De laatste dagen gaat het niet zo goed met haar. Ze hoest erg en is benauwder dan anders. Ze heeft 39,5 graden koorts. Je besluit de arts te bellen met de vraag of zij langs wil komen, omdat je denkt dat mevrouw een exacerbatie (verergering) van haar bronchitis heeft. De arts schrijft een recept voor: Augmentin 875mg/125 mg (tweemaal daags één tablet). Mevrouw moet direct starten. Op de afdeling is er geen Augmentin op voorraad en een centrale apotheek levert de medicijnen één keer in de week.

tie

Bijsluiter Augmentin <

Het medicatieproces in een stroomschema gezet

fb .v

.

g. Situatie 3: Mevrouw Blanc heeft de verkeerde dosering hartmedicatie gekregen. De arts had 100 mg op het recept gezet in plaats van 10 mg apotheek arts beroepskracht maatschappelijke zorg

u' Ac

Gliffy <

Ga in een groepje van vier aan de slag en maak een stroomschema voor het medicatieproces als er direct met medicijnen gestart moet worden.

ij

Ed

Voorbereiding • Bestudeer de Theoriebron Medicatieproces. • Beschrijf welke informatie er allemaal op een recept moet staan. • Beschrijf het medicatieproces van de zorginstelling waar je stage loopt/werkt; vanaf het moment dat het recept geschreven is, tot het moment dat je het medicijn voor de eerste keer aan de cliënt geeft. (Als je geen stage loopt of niet werkt: zoek je op internet naar een protocol van het medicatieproces van een zorginstelling naar keuze.) • Beschrijf op welke moment in het medicatieproces er anders gehandeld moet worden, als direct gestart moet worden met de medicijnen.

ev

er

Uitvoering • Werk beide medicatieprocessen uit in één stroomschema. Je kunt hiervoor het programma Gliffy gebruiken. • Vergelijk jouw stroomschema met dat van een medestudent en bespreek de vragen: – Zie je de stappen van het medicatieproces (volgens de theorie) terug in het stroomschema? Welke verschillen zitten er in de tijdlijnen en hoe komt dat?

U

itg

Reflectie a. Wat heb je aan de kennis die je met deze oefening opgedaan hebt? Motiveer je antwoord.

24

b. Vind je het medicatieproces logisch? Motiveer je antwoord.


Medicatieproces en de rol van de beroepskracht maatschappelijk zorg

Oefening 19

Bestudeer de Theoriebron Geneesmiddelendistributiesysteem en beantwoord onderstaande vragen over het werken met het baxtersysteem: a. Welke stappen moet je volgen als je een cliĂŤnt ondersteunt bij het innemen van medicijnen (baxtersysteem)?

fb .v

.

Theoriebron Geneesmiddelendistributiesysteem <

Baxteren

1.

2.

tie

3.

u' Ac

4.

5.

6.

8.

ij

9.

Ed

7.

er

10.

ev

11.

U

itg

b. Welke medicijnen kunnen niet in een baxterzakje?

c. Wie is er verantwoordelijk voor het aanpassen van de baxterzakjes als de medicijnen van de cliĂŤnt aangepast worden?

25


Veilig, zorgvuldig en verantwoord medicijnen klaarmaken en toedienen

fb .v

.

Veilig, zorgvuldig en verantwoord medicijnen klaarmaken en toedienen Inleiding

u' Ac

Leerdoelen

tie

Elke toedieningsvorm van medicijnen vraagt om bepaalde vaardigheden, en onder die vaardigheden ligt een bepaalde hoeveelheid kennis. Over veiligheidsvoorschriften, over hoe je een toedieningsvorm moet uitvoeren en waarom, over wat er precies op een recept staat. Maar vooral ook over de cliënt. Er zijn talloze situaties waarin je net even anders moet handelen dan normaal.

U

itg

ev

er

ij

Ed

Je kunt: • medicijnen in ontvangst nemen, controleren en uitzetten • de betekenis aangeven van de gele stickers, die op medicijnen geplakt wordt • een cliënt informeren hoe medicijnen doorgeslikt moeten worden • zorgvragen, -doelen en -activiteiten formuleren rond de medicijnbehoeften van een cliënt • beschrijven hoe je in verschillende zorgsituaties veilig, zorgvuldig en verantwoord medicijnen moet toedienen • beschrijven hoe bij het uitdelen van medicijnen te handelen in verschillende zorgsituaties • medicijnrecepten juist interpreteren • laten zien hoe oog-, oor- en neusdruppels en neusspray toegepast moeten worden • laten zien hoe cutane en rectale toegepast moeten worden • zorgvragen, -doelen en -activiteiten opstellen voor de ondersteuning van een cliënt met inhalatiemedicatie • uiteenzetten hoe gehandeld moet worden in een acute situatie in het medicatieproces (niv. 4) • door middel van een instructieplan en een rollenspel laten zien dat je de vaardigheid voor het toedienen van oogdruppels, oordruppels of neusspray beheerst (niv. 4).

26


Veilig, zorgvuldig en verantwoord medicijnen klaarmaken en toedienen

Screenshot PDMS 1 <

a. Ja, dat mag/Nee, dat mag niet, omdat:

b. Bekijk het screenshot van een elektronisch voorschrijfsysteem (het Patiënt Data Management Systeem = PDMS). Vul in welke gegevens je terug hoort te zien op een elektronisch voorgeschreven recept en vul deze voor deze cliënt gelijk in.

u' Ac

Screenshot PDMS 2 <

Je komt als thuisbegeleider bij Janine, Janine heeft een licht verstandelijke beperking en woont sinds drie maanden binnen het project begeleid zelfstandig wonen. Ze is eergister gevallen, is onderzocht op spoedeisende hulp en heeft lichte kneuzingen aan haar rug. Janine geeft aan veel pijn te hebben. De wijkverpleegkundige is gisteren langs geweest. Je leest haar rapportage in het zorgdossier. Daar staat niets genoemd over extra pijnmedicatie. Je besluit de huisarts te bellen om te vragen wat Janine mag hebben tegen de pijn. Janine mag 1000mg paracetamol hebben. Mag jij deze medicatie geven?

.

Theoriebron Specifieke zorgsituaties <

Bestudeer de Theoriebron Medicatieproces en Specifieke zorgsituaties en beantwoord onderstaande vragen op basis van de casus.

fb .v

Theoriebron Medicatieproces <

Recepten

tie

Oefening 20

Gegevens over de cliënt uit de screenshot

U

itg

ev

er

ij

Ed

Gegevens die in een elektronisch recept moeten staan

c. Bekijk Screenshot PDMS 2. John heeft steeds veel pijn. Hij mag volgens voorschrift drie maal per dag Dipidolor krijgen. Vanmorgen heeft hij om 6 uur zijn gift gekregen van de nachtdienst. Nu is het 10 uur en hij heeft erg veel pijn. Wat doe je?

27


Veilig, zorgvuldig en verantwoord medicijnen klaarmaken en toedienen

Oefening 21

Stickers op medicijnen

tie

Methodisch werken hoort ook bij medicatie. In deze oefening ga je de methodische cyclus stap voor stap langs. Mevrouw Slagveer woont thuis. Ze heeft een particuliere hulp voor de huishouding. Haar partner is 2 maanden geleden overleden. Je hebt haar drie maal bezocht met als doel om samen met haar weer structuur in haar dagindeling te krijgen. Mevrouw mist haar man enorm en maakt een verwarde indruk. Mevrouw loopt met een rollator, door gewrichtsklachten. Ook loopt ze moeizaam doordat ze twee jaar geleden een nieuwe heup heeft gekregen. Daarnaast heeft ze COPD en maakt een verwarde indruk. Ook heeft mevrouw hartritme stoornissen waarvoor zij in 2014 een ICD heeft gekregen. Ze is vriendelijk gestemd, behalve als er iets gebeurt waar ze het niet mee eens is. Dan kan haar stemming omslaan en kan ze agressief reageren. Mevrouw heeft twee dochters.Naar hen toe is zij wantrouwend als ze op bezoek komen. Je vraagt haar of je haar medicatielijst eens mag bekijken, dat mag. Mevrouw Slagveer krijgt om twaalf uur Lorazepam, een half tabletje Lasix en een puf Seretide.

Ed

Werkmodel Methodisch werken bij het toedienen van medicijnen <

Oefening methodisch werken bij het toedienen van medicijnen

u' Ac

Oefening 22

fb .v

.

Op sommige doosjes of potjes, waar medicijnen in verpakt zijn, is door de apotheek een gele sticker geplakt. Wat staat er op deze gele sticker en wat is de betekenis hiervan? Zoek dit via een zoekmachine op internet op.

er

ij

Voorbereiding • Pak het Werkmodel Methodisch werken bij het toedienen van medicijnen, hierin staat de methodische cyclus beschreven met aanwijzingen over medicijnen • Bestudeer de casus en onderstreep alles waarvan jij denkt dat het belangrijk is. • Stel eventuele vragen die je hebt over de casus.

U

itg

ev

Uitvoering • Orden de informatie uit de casus (stap 1 methodische cyclus) – medische voorgeschiedenis – psychosociale achtergrond van de cliënt – persoonlijkheidskenmerken – medicijnen die de cliënt slikt en de indicatie voor die medicijnen. • Probeer met de gegevens die nu geordend zijn ook stap 2 van de methodische cyclus uit te werken voor de medicijnen. • Bespreek de uitwerking met een ander tweetal met behulp van onderstaande vragen: – Hebben jullie dezelfde gegevens uit de casus gehaald? Zo niet wat waren de verschillen? Hoe zijn deze ontstaan? – Zijn jullie tot dezelfde zorgvragen gekomen? Zo niet, wat waren de verschillen? Kom samen tot twee zorgvragen. • Formulier samen een zorgdoel voor de zorgvraag (stap 3) en maak een plan voor de zorg rond de medicijnen voor deze cliënt (stap 4). Denk daarbij aan de veiligheid.

28


Veilig, zorgvuldig en verantwoord medicijnen klaarmaken en toedienen

Voorbereiding • Zorg dat je minimaal twee snoepjes hebt ter grootte van een TicTac. • Bekijk de twee filmpjes over slikken van medicijnen op Apotheek.nl en schrijf in eigen woorden de stappen van beide methoden op. • Zorg dat je een bekertje met water hebt. • Probeer het snoepje zonder te kauwen door te slikken, volgens het filmpje ‘standaard methode’. • Probeer daarna een volgend snoepje door te slikken volgens het filmpje ‘alternatieve methode’.

Ed

Website Apotheek.nl <

Joris heeft een lichte verstandelijke beperking. Hij heeft zijn arm gebroken en mag voor de pijn vier keer daags paracetamol. Joris heeft nog nooit medicijnen geslikt en kijkt met grote ogen naar het tablet, moet hij dat echt doorslikken? Nu kan je paracetamol oplossen in water zonder de werking aan te passen, maar dat kan lang niet bij alle medicijnen. Soms zal je cliënten moeten leren hoe ze hun medicijnen het best kunnen doorslikken. Je gaat in deze oefening zelf op twee manieren een klein snoepje doorslikken.

tie

Theoriebron Taken van de beroepskracht maatschappelijke zorg <

Oefening cliënt informeren over het slikken van medicijnen

u' Ac

Oefening 23

fb .v

b. Wat vond je de moeilijkste stap om uit te werken en waarom?

.

Reflectie a. Waarom is het belangrijk om methodisch te werken, ook bij medicijnen?

er

ij

Uitvoering • Je hebt beide methoden uitgeschreven en uitgeprobeerd. Nu ga je een cliënt ondersteunen bij het innemen van de medicijnen. • Je medestudent speelt de rol van cliënt die ondersteuning nodig heeft. • Leg stap voor stap aan de cliënt uit hoe de medicijnen ingenomen kunnen worden. • Wissel daarna van rol, waarna de andere methode stap voor stap uitgelegd wordt.

b. Wat ging er goed en minder goed aan het stap voor stap uitleggen van het innemen van medicijnen?

U

itg

ev

Reflectie a. Welke methode van medicijnen innemen vind je zelf het meest prettig en waarom?

29


Veilig, zorgvuldig en verantwoord medicijnen klaarmaken en toedienen

Theoriebron Medicatieveiligheid <

Medicijnfouten Theoriebron Medicatieproces Het maken van een fout met de medicijnen kan grote gevolgen hebben voor de cliënt. In het ergste geval moet een cliënt opgenomen worden in het ziekenhuis of overlijdt hij. In iedere fase van het medicatieproces kunnen fouten gemaakt worden.

fb .v

Je maakt een (digitale) poster over medicijnfouten en het voorkomen ervan.

Voorbereiding • Bestudeer de Theoriebronnen Medicatieproces, Medicatieveiligheid en Specifieke zorgsituaties. • Schrijf de fase van het medicatieproces op. • Bestudeer de Kennisbundel Medicatieveiligheid en beschrijf per fase wat er fout kan gaan en wie dan verantwoordelijk is. • Beschrijf per fase wie (mede) verantwoordelijkheid is en/of tips voor verzorgenden. • Beschrijf per fase wie gecontroleerd zou moeten hebben om de fout te voorkomen. • Beschrijf voor de fase medicijnen toedienen welke acties je als beroepskracht maatschappelijke zorg kunt ondernemen om medicijnfouten te voorkomen. • Beschrijf wat je moet doen als je toch een medicijnfout gemaakt hebt, of ontdekt dat er een medicijnfout gemaakt is.

u' Ac

tie

Kennisbundel Medicatieveiligheid <

.

Oefening 24

Uitvoering • Maak met bovenstaande gegevens een waarschuwingsbord om beroepskracht maatschappelijke zorg bewuster te maken van medicijnfouten en wat zij kunnen doen om dit te voorkomen. • Hang de waarschuwingsborden op in het lokaal en bekijk elkaars werk.

Beschrijf hoe je om zou gaan met onderstaande zorgsituaties. a. Je komt bij mevrouw Bohari. Mevrouw is 37 jaar en woont sinds drie weken in het AZC. Zij heeft overgegeven. Een uurtje geleden heeft ze haar medicijnen gehad. Wat doe je?

er

ij

Theoriebron Specifieke zorgsituaties <

Zorgsituaties

Ed

Oefening 25

U

itg

ev

b. Je pakt de medicijnrol van mevrouw Biswonu en ziet dat de medicijnen van de vorige avond niet gegeven zijn. Wat doe je?

30

c. Je deelt medicijnen van 12 uur uit aan de cliënten. Je komt bij mevrouw Van der Berg en geeft haar medicijnen. Mevrouw Van der Berg kijkt naar de medicijnen en zegt tegen je: ‘Wat raar, dit zijn andere pillen dan degene die ik gister gekregen had. Hoe kan dat?’ Wat doe je?


Veilig, zorgvuldig en verantwoord medicijnen klaarmaken en toedienen

Bijsluiter Seretide <

Sjaakie is gek op strips. Het idee is om de inhalatie-instructie in de vorm van een stripverhaal aan Sjaakie aan te bieden. Het is aan jullie om deze strip te maken. • Bestudeer de Theoriebron Toedieningswijze. • Bekijk de instructie over aerosol-inhalator met voorzetkamer op de pagina Gebruiksinstructies inhaleren. • Bedenk bij de instructie welke delen je in een stripplaatje kun weergeven. • Bepaal uit hoeveel plaatjes de strip moet bestaan. • Schrijf het stripverhaal. • Maak het stripverhaal digitaal of op papier. • Wissel van stripverhaal met een andere groep. • Voer de handeling uit met de informatie uit het stripverhaal. • Geef feedback op het stripverhaal; maak gebruik van je ervaring met het uitvoeren van de handeling

Theoriebron Specifieke zorgsituaties <

Medicijnen uitzetten

Er was gistermiddag na 18.00 uur een nieuwe opname. Je ziet tijdens je avonddienst bij het uitzetten van de medicijnen dat er voor de nieuwe cliënt nog geen medicijnen zijn.

Ed

Oefening 27

u' Ac

tie

Pagina Gebruiksinstructies inhaleren op Apotheek.nl <

Sjaakie, een cliënt met een lichte verstandelijke beperking heeft al langer last van benauwdheid. Na een bezoek aan de longarts blijkt dat zijn longfunctie niet goed is. Hij moet starten met inhalatiemedicijnen. Tweemaal daags Seretide 15/125 inhalator, twee pufjes. Hij gaat een aerosol-inhalator met voorzetkamer gebruiken. Het is aan jou om Sjaakie te begeleiden bij de pufjes. Lees de Bijsluiter Seretide.

.

Theoriebron Toedieningswijze <

Stripverhaal inhalatie-instructie

fb .v

Oefening 26

Bestudeer de Theoriebron Specifieke zorgsituaties.

er

ij

a. Wat zoek je als eerste uit?

c. Wat rapporteer je voor de nachtdienst en de collega’s van de dagdienst?

U

itg

ev

b. Wat zijn de andere acties die je onderneemt? Werk dit puntsgewijs uit met onderbouwing.

31


Veilig, zorgvuldig en verantwoord medicijnen klaarmaken en toedienen

Oefening 28

Als je bevoegd en bekwaam bent, beschik je over de kennis en vaardigheden die nodig zijn om een handeling uit te voeren. Ook voor het toedienen van oog-, oordruppels en neusspray moet je bevoegd en bekwaam zijn. Met behulp deze oefening zorg je dat je bekwaam wordt in het oog-, oor- en neusdruppelen.

.

Theoriebron Medicijnen in vloeibare vorm <

Droog oefenen

fb .v

Reflectie a. Welke vaardigheid vind je het moeilijkst? Beargumenteer je antwoord.

b. Wat heb je geleerd door het oefenen van de vaardigheden?

Ed

Werkmodel Toedienen oordruppels <

tie

Werkmodel Observatielijst toedienen neusspray <

Voorbereiding • Bestudeer de Theoriebronnen Medicijnen in vloeibare vorm en Toedieningswijze • Bestudeer de protocollen van de handelingen en arceer die zaken die volgens jou heel belangrijk zijn. • Bestudeer eventueel de voorlichtingsfilmpjes die gemaakt zijn nog een keer. • Zorg dat je alle materialen hebt voor het oefenen van de handelingen. • Uitvoeren • Oefen de handelingen ‘droog’, door de stappen uit het protocol/werkmodel uit te voeren. • Als je denkt de vaardigheid te beheersen leg je het protocol/werkmodel weg en voer je de handeling nog keer uit (zonder verdere aanwijzingen). Je medestudent vult de observatielijst in terwijl je de handeling uitvoert. Gebruik hierbij de werkmodellen. • Bespreek de observatielijsten na met elkaar.

u' Ac

Werkmodel Observatielijst toedienen oogdruppels <

Vaardigheid aanleren

er

Oefening 29

ij

c. Wat zou je een volgende keer anders doen?

Niveau 4

Els, 23 jaar, woont in ‘De Boomhut’ en kleinschalige woonvorm voor mensen met een verstandelijke beperking. Ze gaat een weekend naar haar zus. Ze moet twee keer daags oogdruppels krijgen. Els haar zus wil het druppelen van de ogen van Els in het weekend wel overnemen. Er is met haar afgesproken dat ze langs komt in ‘De Boomhut’ om te kijken hoe de oogdruppels gegeven worden. Daarna krijgt ze een instructieplan mee.

U

itg

ev

Werkmodel Opdracht instructieplan schrijven <

32

In deze oefening gaan jullie een instructieplan maken voor één van de handelingen: • oogdruppels toedienen • oordruppels toedienen • neusspray toedienen. Voorbereiding • Bestudeer de casus in Werkmodel Opdracht instructieplan schrijven die hoort bij de vaardigheid waar je een instructieplan voor gaat schrijven. Streep bijzonderheden aan waarmee je rekening moet houden. • Bedenk welke manier van instructie het beste past bij de situatie uit de casus.


Veilig, zorgvuldig en verantwoord medicijnen klaarmaken en toedienen

• •

Beoordeel of het verantwoord is de handeling door de familie te laten uitvoeren, beargumenteer je antwoord. Zorg dat je alle materialen, camera, computer, protocol of werkmodel bij de hand hebt.

fb .v

.

Uitvoering • Maak het instructieplan • Speel een rollenspel waarbij je de handeling aan het familielid demonstreert aan de hand van het instructieplan. • Pas het instructieplan eventueel aan op basis van je ervaring in het rollenspel. • Wissel het instructieplan met een andere groep en beoordeel dit op; – duidelijkheid – werkwijze volgens protocol – geschiktheid voor de situatie.

u' Ac

tie

Reflectie a. Hoe zou je het vinden als je als familie met een instructieplan medicijnen moet toedienen?

b. Hoe beoordeel je of het verantwoord is om de vaardigheid aan familie over te laten?

Ed

c. Zou je in een andere situatie dezelfde argumenten hebben? Licht je antwoord toe.

Speciale zorgsituatie

er

Oefening 30

ij

d. Wat zou je een volgende keer anders doen? Beargumenteer je antwoord.

Niveau 4 Mevrouw de Nooy krijgt dagelijks oogdruppels omdat ze recent een staaroperatie heeft ondergaan. Om 20.00 uur ben je bij haar om haar oog te druppelen. Als je de oogdruppels wilt toedienen en mevrouw De Nooy haar hoofd naar achteren doet, wordt zij plotseling duizelig en erg misselijk.

ev

Werkmodel Rapportage schrijven <

U

itg

a. Hoe handel je? Onderbouw je antwoord.

b. Waardoor zou de duizeligheid en misselijkheid veroorzaakt kunnen worden?

33


Veilig, zorgvuldig en verantwoord medicijnen klaarmaken en toedienen

c. Hoe rapporteer je je handelswijze aan je naaste collega’s?

Oefening 31

Om cliënten goed te kunnen begeleiden bij het omgaan met inhalatiemedicijnen, is het nodig dat je de basisprincipes zelf goed kunt uitvoeren.

Voorbereiding • Bestudeer het Werkmodel inhalatie. • Kies een inhalator uit die beschikbaar is en werk hiermee verder tijdens deze oefening. • Ga naar de website Inhalatorgebruik.nl en verdeel klassikaal de verschillende inhalatieapparaten. • Schrijf in eigen woorden op: – wat de cliënt moet doen ter voorbereiding op de inhalatie – wat de beste houding is voor de cliënt om aan te nemen – hoe de cliënt moet ademhalen tijdens het inhaleren (dit kan afhangen van de inhalator; schrijf daarom ook op voor welke inhalator de instructie was) – wat de cliënt moet doen na de inhalatie.

u' Ac

tie

Website Inhalatorgebruik.nl <

Oefening: Inhalatiemedicatie, hoe gaat dat?

fb .v

.

d. Hoe ziet je rapportage er die avond uit? Schijf in een apart document het rapport in zijn geheel uit. Je mag hierbij eventueel zelf gegevens bedenken. Gebruik Werkmodel Rapportage schrijven.

ij

Ed

Uitvoering • Voer de stappen die je net beschreven hebt zelf uit. Oefen net zo lang tot je het goed onder de knie hebt. • Voer de handeling nog een keer uit, maar doe nu iets niet helemaal goed. Je medestudent moet ontdekken wat je niet goed doet en je op een juiste manier corrigeren, zodat je de handeling toch goed gaat uitvoeren. • Bespreek klassikaal welke fouten jullie allemaal gemaakt hadden. • Wissel met een tweetal van inhalator en beschrijving en oefen hiermee.

ev

er

Reflectie a. Welke drie fouten worden het meest gemaakt door cliënten denk je?

itg

b. Hoe vond je het om je medestudent te moeten corrigeren?

Oefening 32

U

Werkmodel Observatielijst toedienen van cutane medicijnen <

34

Oefening cutane medicijnen Rogier heeft last van ernstig eczeem, de huisarts heeft miconazolnitraat crème voorgeschreven. Dit moet drie keer daags dun op het eczeem gesmeerd worden. Rogier kan dit niet zelf, omdat hij een meervoudige beperking heeft. In deze oefening ga je aan de slag met het toedienen van cutane medicijnen. Voorbereiding • Beschrijf alle manieren waarop je cutane medicijnen kunt toedienen. • Beschrijf de stappen delen van medicijnen.


Veilig, zorgvuldig en verantwoord medicijnen klaarmaken en toedienen

• •

Bestudeer het Werkmodel Observatielijst toedienen van cutane medicijnen en kijk of alle stappen in deze observatielijst verwerkt zijn. Zorg dat je een gewone lotion of handcrème hebt die gebruikt kan worden als oefencrème.

fb .v

.

Uitvoering • Verdeel de rollen cliënt, beroepskracht maatschappelijke zorg en observator. • Voer de handeling toedienen van crème uit volgens het werkmodel uit. • De observator vult het werkmodel observatie toedienen van cutane medicijnen in. • Wissel daarna net zo lang van rol tot iedereen een keer alle rollen gespeeld heeft.

tie

Reflectie a. Hoe voelt het om een medestudent in te smeren met lotion of handcrème?

u' Ac

b. Hoe voelde het om ingesmeerd te worden met lotion of handcrème door een medestudent?

c. Denk je dat dit hetzelfde voelt als je de handeling uitvoert bij een cliënt?

Ed

d. Zou de plaats die ingesmeerd moet worden invloed hebben op hoe jij en de cliënt zich voelen bij deze handeling?

Mevrouw Kovach is 42 jaar. Zij is weduwe en heeft één dochter. Haar voorgeschiedenis vermeldt diabetes en angina pectoris. Mevrouw Kovach is sinds 3 maanden in Nederland en verblijft in een AZC. Ze is net uit het ziekenhuis ontslagen in verband met aanhoudende kortademigheidklachten. Zij bleek een longcarcinoom te hebben met hersenmetastasen waarvoor geen behandeling meer mogelijk is.

ev

er

Werkmodel Observatielijst toedienen medicijnen rectaal <

Rectaal medicijnen toedienen

ij

Oefening 33

U

itg

Filmpje Medicatie toedienen, rectaal <

Mevrouw Kovachis op de hoogte van de prognose. Omdat mevrouw door de kortademigheid beperkt is in de zelfzorg, is er vanuit het ziekenhuis ondersteuning bij de ADL geadviseerd. Als je haar medicijnen uitzet in een weekdoos blijkt dat zij elke dag 21(!) tabletten gebruikt. Je ziet dat mevrouw Kovach er ongeveer vijf minuten over doet om één tablet door te slikken. Een duidelijke oorzaak voor de moeite met slikken is er niet. Zij heeft vooral veel weerstand tegen de hoeveelheid medicijnen. Vla, yoghurt en dergelijke helpen niet om de tabletten gemakkelijker weg te krijgen. De belangrijkste klachten van mevrouw Kovach zijn op dit moment: ernstige hoofdpijn en pijn op de borst, die zij herkent als angina pectoris. Je overlegt met de arts over de hoeveelheid medicijnen en de slikklachten. De arts legt uit dat het medicatiebeleid gewijzigd moet worden vanwege de hoofdpijnklachten en dat zij een aantal medicijnen via de rectale toedieningsweg kan voorschrijven. Je helpt mevrouw Kovach de eerste keer bij het inbrengen van de zetpillen.

35


Veilig, zorgvuldig en verantwoord medicijnen klaarmaken en toedienen

.

Voorbereiding • Kijk het instructiefilmpje Medicatie toedienen, rectaal en vergelijk dit met het Werkmodel Rectaal medicijnen toedienen. Schrijf de verschillen op. • Bespreek met elkaar waardoor deze verschillen er volgens jullie zijn. • Beschrijf nog een reden waarom het nodig kan zijn medicijnen rectaal te gegeven.

fb .v

Uitvoering • Oefen de handeling zetpil toedienen op een pop. Gebruik het Werkmodel Observatielijst toedienen medicijnen rectaal om elkaar feedback te geven. Vul het nog niet in. • Als je de oefening beheerst, demonstreer je de vaardigheid nog een keer aan je medestudent. Hij of zij vult het Werkmodel Observatielijst toedienen medicijnen rectaal in.

u' Ac

tie

Reflectie a. Wat zijn volgens jou de verschillen tussen het uitvoeren van de vaardigheid op een pop en bij een cliënt?

b. Ben je door het oefenen van de vaardigheid op een pop voorbereid op het uitvoeren van de vaardigheid bij een cliënt? Licht je antwoord toe.

Controleren van vitale functies

Ed

Oefening 34

ij

Koen is 28 jaar en zit in een penitiare inrichting. Hij bezoekt de dagbesteding. Hij is gezond en gebruikt geen medicijnen. Bij binnenkomst geeft hij aan dat hij slecht geslapen heeft, duizelig is en hoofdpijn heeft. Hij wil geen koffie en geeft aan misselijk te zijn. Je bent met hem in gesprek en je ziet dat hij enorm begint te zweten en te beven. Je besluit de arts in te schakelen en wilt controles uitvoeren bij Koen.

ev

er

a. Welke vitale functies ga je controleren en waarom?

U

itg

Hilde, 48 jaar heeft een licht verstandelijke beperking en woont in een kleinschalige woonvorm. Bij het zien van haar favoriete tv programma (waar ze altijd heel opgewonden en vrolijk van wordt) zit ze heel stilletjes op de bank. Je gaat naast haar zitten en probeert contact met haar te krijgen. Ze reageert heel anders dan normaal.

36

b. Welke vitale functies ga je controleren en waarom?


Veilig, zorgvuldig en verantwoord medicijnen klaarmaken en toedienen

Oefening 35

Stesolid wordt voorgeschreven voor cliënten die epilepsie hebben. Het medicijn moet volgens de richtlijnen van de arts gegeven worden als een cliënt een epileptisch insult heeft. Jullie gaan oefenen met het toedienen van Stesolid rektiole.

.

Werkmodel Het toedienen van Stesolid rektiole <

Oefening Stesolid rectiole toedienen

fb .v

In deze oefening zijn de rollen: • cliënt Je hebt een wat wijde (pyjama)broek aan, je ligt op de grond, reageert niet op aanspreken en kan dus ook niet meehelpen. • verzorgende Je begeleidt de cliënt en moet een Stesolid rektiole toedienen. Trek de (pyjama) broek naar beneden, draai de cliënt op de linkerzijde, en dien de Stesolid nep toe. Leg daarna de cliënt in de stabiele zijligging en tel de eerste tien ademhalingen. • observator Met de observatielijst toedienen Stesolid rectiole observeer je het rollenspel. Je vult de observatielijst in.

u' Ac

Filmpje Klokhuis over epilepsie <

Je gaat in een rollenspel de eerste stappen van het geven van een Stesolid rectiole oefenen.

tie

Werkmodel Stappen met foto’s - Stabiele zijligging <

Joost heeft een epileptisch insult (een gegeneraliseerde tonisch-clonische aanval). In het protocol staat dat als de aanval na vijf minuten nog niet gestopt is, hij Stesolid 10mg/2,5 ml rektiole toegediend moet krijgen. De aanval duurt nu bijna vijf minuten. Je gaat de materialen verzamelen om de Stesolid te kunnen toedienen.

Ed

Voorbereiding • Kijk het filmpje van Klokhuis over epilepsie. • Bestudeer het Werkmodel Stesolid rektiole. • Bekijk het Werkmodel Stappenplan met foto’s stabiele zijligging. • Zorg dat je een wat ruim zittende (pyjama) broek, die over een gewone broek past hebt.

er

ij

Uitvoering • Oefen indien nodig eerst de stabiele zijligging. • Verdeel de rollen cliënt, verzorgende, observator. • Speel het rollenspel net zo vaak tot iedereen alle rollen gespeeld heeft. • Bespreek na ieder rollenspel het ingevulde observatielijst en bepaal samen de tips en tops.

U

itg

ev

Reflectie a. Welke punten hebben de meeste aandacht nodig?

Oefening 36

Website Socrative <

b. Wat vond je heel goed gaan?

Digitaal kennis toetsen De medewerkers van Enjoy Living organiseren één keer in het jaar een bijscholing over medicijnen. De bijscholing begint altijd met een theorietoets. Dit kost erg veel tijd. Daarom heeft de manager van Enjoy Living er een digitale toets van gemaakt. Zo kunnen de medewerkers de toets op een ander moment doen en hoeven ze niet op het werk te zijn.

37


Veilig, zorgvuldig en verantwoord medicijnen klaarmaken en toedienen

Jullie gaan in deze oefening een digitale kennistoets maken in het programma socrative.com • Verdeel de klas in groepjes van drie of vier en verdeel tussen de groepjes onderstaande onderwerpen. algemene kennis medicijnen en verkrijgbaarheid van medicijnen werking van medicijnen en toedieningsvormen medicijnen in vaste en vloeibare vorm medicatieveiligheid en medicatie keten en medicatieproces wet en regelgeving, specifieke zorgsituaties taken van de beroepskracht maatschappelijke zorg en baxtersysteem.

Bestudeer de theoriebron(nen) die hoort bij het onderwerp dat je als groepje moet uitwerken. Bedenk per onderwerp negen toetsvragen met antwoorden. Ga naar Socrative maak een gratis account aan als je dit nog niet hebt en volg de verdere instructies op. Zet je toetsvragen in Socrative en geef de toets de naam van het onderwerp waarover je vragen gemaakt hebt. Maak de toetsen van de andere onderwerpen. Wie haalt het hoogste cijfer van de klas?

• •

Oefening 37

fb .v

Reflecteren

Bedenk een moment of situatie tijdens het werken aan de training waarvan je nu vindt dat je het in het vervolg anders zou moeten aanpakken. Kijk terug en doe dit met behulp van de STARRT-methode. Lever het reflectieverslag in bij je docent.

U

itg

ev

er

ij

Ed

Werkmodel STARRT-methode <

tie

u' Ac

• •

38

.

1. 2. 3. 4. 5. 6.


Reflecteren

Reflecteren

.

Bedenk een moment of situatie tijdens het werken aan de training waarvan je nu vindt dat je het in het vervolg anders zou moeten aanpakken. Kijk terug en doe dit met behulp van de STARRT-methode. Lever het reflectieverslag in bij je docent.

U

itg

ev

er

ij

Ed

u' Ac

tie

Werkmodel STARRT-methode <

Reflectie

fb .v

Oefening 38

39


Theoriebron Algemene kennis van medicijnen

Begripsomschrijving

fb .v

.

Theoriebron Algemene kennis van medicijnen

u' Ac

tie

Een medicijn is een stof die wordt gebruikt bij het genezen, verlichten, voorkomen of aantonen van een aandoening, ziekte, pijn of verwonding. Kortom: het is een chemische stof die invloed uitoefent op het lichaam en de processen die hierin plaatsvinden. Een medicijn bevat een werkzame stof om tot therapeutisch nut te zijn. Daarnaast bevat het een of meerdere hulpstoffen om de werkzaamheid te bevorderen. Naast het woord medicijn, zie je vaak de woorden geneesmiddel en medicatie. Geneesmiddel is een ander woord (synoniem) voor medicijn. Medicatie betekent behandeling met medicijnen of voorschrijven van medicijnen. Het wordt vaak fout gebruikt als synoniem voor medicijnen. Kennis over medicatie is voor de artsen. Beroepskrachten maatschappelijke zorg, verzorgenden-IG en verpleegkundigen kunnen zich beperken tot kennis over medicijnen.

Werkzame stof

U

itg

ev

er

ij

Ed

De werkzame stof in medicijnen bepaalt de werking ervan. Twee voorbeelden: de werkzame stof van voltaren is diclofenac en de werkzame stof van losartan is hydrochloorthiazide. Een fabrikant ontwikkelt een medicijn. De kosten voor de ontwikkeling zijn vaak enorm hoog. De fabrikant vraagt patent aan op de werkzame stof van het ontwikkelde medicijn. Dit betekent dat alleen die fabrikant, na Leg jij maar eens uit dat deze pillen dezelfde goedkeuring van het medicijn, dit werkzame stof hebben. medicijn onder een merknaam mag verkopen. Na twintig jaar vervalt het patent en mogen ook andere fabrikanten medicijnen op de markt brengen met dezelfde werkzame stof; dit worden vaak merkloze middelen.

40

Als de arts een medicijn voorschrijft, heeft de apotheker een keuze. De apotheker kan een merkmiddel of een merkloos middel geven aan de cliĂŤnt. Merkloos is in de meeste gevallen het goedkoopst. De Nederlandse overheid garandeert de kwaliteit van de merkloze medicijnen door controle uit te voeren. De voorwaarde bij een merkloos middel is dat het net zo goed werkt als het originele merkmedicijn. Sommige veelgebruikte medicijnen hebben meerdere merknamen. Zo heb je voor het medicijn met de stofnaam ibuprofen de volgende merknamen: Advil, Brufen en Actifen. Het verschil in deze medicijnen zit in de vorm, de verpakking en de gebruikte hulpstof.


Theoriebron Algemene kennis van medicijnen

Hulpstof

Ontwikkelingsproces

fb .v

.

De hulpstof van een medicijn heeft geen invloed op de werking van het medicijn en ook geen farmacologische werking of therapeutisch effect. Het is een bindmiddel, of werkt volume vergrotend. Een hulpstof kan vervangen worden door een andere hulpstof. Dit heeft ook geen invloed op de werking van het medicijn. Een cliënt kan wel overgevoelig zijn voor een hulpstof. Bijvoorbeeld een cliënt met coeliakie (glutenintolerantie) mag geen medicijn krijgen waarin tarwezetmeel gebruikt wordt als hulpmiddel. Een cliënt met suikerziekte (diabetes mellitus) mag geen medicijn krijgen met bijvoorbeeld fructose of lactose als hulpstof.

u' Ac

tie

Voordat een fabrikant een medicijn op de markt mag brengen, moet er enkele jaren onderzoek naar worden gedaan. Een onderzoek bestaat uit verschillende fases. Tijdens deze fases vallen er stoffen af, omdat ze niet voldoende werken of bijwerkingen geven. De registratieautoriteiten moeten het nieuw ontwikkelde medicijn goedkeuren. Voor Europa is dit de European Medicines Agency (EMA).

U

itg

ev

er

ij

Ed

Voor toelating op de Nederlandse markt moet het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG) toestemming verlenen. Daarnaast beoordeelt het CBG de productinformatie voor de voorschrijver en de inhoud van de bijsluiter. Het CBG beslist ook over de afleverstatus, die aangeeft of een medicijn uitsluitend met recept verkrijgbaar is. Het Zorginstituut Nederland (ZIN) beoordeelt of een geregistreerd medicijn in aanmerking komt voor vergoeding door de zorgverzekeraar. Zodra het medicijn op de markt verschijnt, is het de taak van de fabrikant om de veiligheid van het medicijn te monitoren. Het CBG houdt hier toezicht op.

41


Uitsluitend recept (UR)

fb .v

Theoriebron Verkrijgbaarheid van medicijnen

.

Theoriebron Verkrijgbaarheid van medicijnen

Ed

u' Ac

tie

Medicatie uitsluitend op recept is een medicijn dat volgens de wet alleen veilig kan worden gebruikt onder medisch toezicht. Deze medicijnen mogen verstrekt worden als een bevoegd beroepsbeoefenaar, zoals een huisarts of een specialist, een recept uitschrijft. Ze zijn alleen in de apotheek verkrijgbaar. In de Geneesmiddelenwet is vastgelegd voor welke medicijnen een recept nodig is. Hierin zijn vier categorieën te onderscheiden: 1. medicijnen die alleen onder toezicht van een bekwaam beroepsbeoefenaar gebruikt mogen worden, door de verhoogde kans op bijwerkingen, bijvoorbeeld antibiotica. Als het medicijn langdurig of veelvuldig gebruikt wordt, kan de bacterie immuun worden voor het antibioticum 2. medicijnen waarbij verslaving kan optreden 3. medicijnen die nog niet lang op de markt zijn. Deze medicijnen worden onder toezicht geplaatst omdat de precieze werking en de mogelijke bijwerkingen nog niet bekend zijn 4. medicijnen die via een injectie toegediend moeten worden.

Niet-receptplichtige geneesmiddelen (NR)

U

itg

ev

er

ij

Niet- receptplichtige geneesmiddelen zijn vrij verkrijgbare medicijnen, waarvan het gebruik relatief veilig wordt geacht zonder medisch toezicht van een arts of specialist. Dit worden ook wel zelfzorgmiddelen genoemd. Een bekend voorbeeld is paracetamol. Dit medicijn kun je, zonder recept, ook halen bij de drogist of een benzinepomp.

42

Het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG) heeft de Voor sommige medicijnen kun je bij de drogist zelfzorgmiddelen in de volgende terecht. drie categorieën ingedeeld: 1. AV-middelen (algemeen verkrijgbaar) 2. UAD-middelen (uitsluitend bij apotheek en drogist) 3. UA-middelen (uitsluitend bij apotheek). Zelfzorgmiddelen zijn niet zonder risico, zeker niet in combinatie met andere geneesmiddelen. Daarom mag je nooit zelfzorgmiddelen aan een cliënt geven. Er moet eerst overleg plaatsvinden met de verantwoordelijke arts. Deze moet de medicijnen voorschrijven. Bijvoorbeeld als een cliënt in de thuissituatie het zelfzorgmiddel melatonine inneemt om beter in slaap te komen, mag dit door de beroepskracht maatschappelijke zorg niet zomaar gegeven worden.


Theoriebron Verkrijgbaarheid van medicijnen

Alternatieve geneesmiddelen

fb .v

.

Alternatieve geneesmiddelen (gezondheidsproducten) zijn kruiden, vitaminen en voedingssupplementen die gebruikt worden bij de behandeling door alternatieve geneeswijzen. Deze vallen niet onder de Geneesmiddelenwet. Alternatieve geneesmiddelen kunnen net als reguliere medicijnen soms schade veroorzaken. Het is dan ook van groot belang dat wanneer er op eigen initiatief of op indicatie een alternatief geneesmiddel gebruikt wordt goed na te gaan wat de (bij)werkingen kunnen zijn. Een voorbeeld is het kruidenmiddel sint-janskruid. Dit middel kan (ernstige) bijwerkingen geven als je het samen met bepaalde antidepressiva of andere medicijnen gebruikt. Sint-janskruid komt zowel in kruidenmedicijnen bij depressie voor als in gezondheidsproducten, zoals kruidenthee.

u' Ac

tie

Andere risicovolle gezondheidsproducten zijn bijvoorbeeld: • ijzerbevattende of kalkhoudende producten Deze kunnen de werking van onder andere antibiotica en schildklierhormonen verminderen. • vitaminepreparaten Bepaalde vitamines (zoals vitamine K, A, D, E en foliumzuur) kunnen de werking van onder andere medicijnen bij epilepsie, reuma en antibiotica verminderen. Als je cliënt gezondheidsproducten gebruikt, controleer dan altijd de bijsluiter en meld het gebruik bij apotheek en arts.

Ed

Homeopathische middelen Homeopathische middelen worden bereid uit alleen natuurlijk producten zoals mineralen, planten en dieren. Homeopathische middelen worden gecontroleerd door het CBG, en vallen hierdoor wel onder de Geneesmiddelenwet. Dit betekent dat de kwaliteit van de middelen gecontroleerd wordt. Voor homeopathische geneesmiddelen geldt hetzelfde als voor de alternatieve geneesmiddelen. Lees de bijsluiter en meld gebruik bij apotheek en arts.

U

itg

ev

er

ij

Richtlijnen omgaan met medicijnen, zelfzorgmedicijnen en alternatieve geneesmiddelen De arts is verantwoordelijk voor het voorschrijven van alle medicijnen op het moment dat er een zorgprofessional betrokken is bij het beheren of toedienen van de medicijnen. Als de arts de medicijnen niet heeft voorgeschreven, mag de zorgmedewerker geen medicijnen aanreiken of toedienen aan de cliënt. Ook de zelfzorgmedicijnen vallen onder deze afspraak. Het gebruik van alternatieve geneesmiddelen kan ook invloed hebben op de werking van een geneesmiddel; daarom is het raadzaam om te zorgen dat de arts en apotheek ook weten welke alternatieve geneesmiddelen de cliënt gebruikt.

43


Theoriebron Werking en indeling van medicijnen

fb .v

.

Theoriebron Werking en indeling van medicijnen Indicatie

De indicatie is de aandoening, de ziekte of het symptoom waarvoor de arts het medicijn voorschrijft. Er zijn verschillende soorten medicijnen voor eenzelfde indicatie op de markt verkrijgbaar. Medicijnen worden daarom vaak ingedeeld in medicijngroepen op basis van indicatie. Lees voor meer informatie het Werkmodel Indeling op basis van indicatie.

tie

Werkmodel Indeling op basis van indicatie <

u' Ac

Een voorbeeld is de indicatie hypertensie (hoge bloeddruk). Hiervoor bestaan verschillende groepen medicijnen: plastabletten, ACE-remmers en calciumblokkers. In de juiste volgorde een voorbeeld van een medicijn uit deze groepen: furosemide is een plastablet, een vochtafdrijver die de bloeddruk verlaagt. Enalapril is een ACE-remmer, die ervoor zorgt dat de bloedvaten ontspannen. Amlodipine is een vaatverwijdend medicijn uit de groep calciumblokkers. Er zijn ook medicijnen die voor meerdere indicaties geschikt zijn. Paracetamol werkt koortsverlagend, maar wordt ook bij pijnklachten gegeven.

Ed

Een medicijn kan dus meerdere toepassingen hebben. De dosering kan wél verschillen. Dit hangt samen met leeftijd, gewicht en de toestand van de cliënt.

Contra-indicatie

U

itg

ev

er

ij

Een contra-indicatie is een reden om het medicijn niet te gebruiken omdat het medicijn een aandoening of ziekte verergert. Veelvoorkomende contra-indicaties zijn: • verslechterde nierfunctie • leverfunctiestoornissen • diabetes mellitus • hoge bloeddruk • zwangerschap • allergie.

44

Een voorbeeld van een contra-indicatie is het gebruik van plastabletten, zoals furosemide of spironolacton, bij een verslechterde nierfunctie. Het medicijn kan niet goed uit het lichaam worden gefilterd, waardoor het in de bloedbaan blijft en daardoor zijn werking blijft doen. Hierdoor kan de zoutbalans in het lichaam verstoord worden. De cliënt kan uitdrogen en een lage bloeddruk krijgen. Een absolute contra-indicatie is het hebben van een allergie voor een bepaald medicijn. Als de cliënt dit medicijn gebruikt, kan er een allergische reactie ontstaan. Dit kan in het ergste geval leiden tot een allergische shock (anafylactische shock).


Theoriebron Werking en indeling van medicijnen

De werking

u' Ac

tie

fb .v

.

De invloed van de werkzame stof op het werkingsmechanisme van het lichaam bepaalt de werking van een medicijn. De vijf werkingsmechanismen: 1. Het lichaam maakt minder lichaamseigen stoffen aan. Door het medicijn maakt het lichaam van een bepaalde stof minder aan. Een voorbeeld is het remmen van de schildklierhormonen bij een te snel werkende schildklier. 2. Het lichaam maakt meer lichaamseigen stoffen aan. Door het medicijn maakt het lichaam van een bepaalde stof meer aan. Een voorbeeld is het toedienen van schildklierhormonen bij een traag werkende schildklier. 3. Het lichaam vormt een nieuwe stof. In samenwerking met het medicijn vormt het lichaam een nieuwe stof. Dit gebeurt bij medicijnen tegen maagzuurklachten. 4. Het medicijn vervangt lichaamseigen stof. Doordat het lichaam niet voldoende van het hormoon insuline produceert, is de bloedsuikerspiegel te hoog. De cliënt krijgt dan insuline via een onderhuidse injectie. 5. Het medicijn blokkeert zenuwgeleiding. Pijn is waarneembaar door zenuwgeleiding in het lichaam. Er zijn pijnstillers die deze werking blokkeren.

Algemene en plaatselijke werking

Ed

De algemene werking van een medicijn houdt in dat het wordt opgenomen in het bloed. Via het bloed wordt het langzaam meegevoerd door het gehele lichaam en afgegeven op de plekken waar het medicijn werkzaam zal zijn. Een andere benaming hiervoor is de systemische werking. Bij plaatselijke werking (lokale werking), wordt het medicijn niet opgenomen in de bloedbaan maar doet het zijn werk op de plek waar het aangebracht wordt. De dosering van deze medicijnen is hierdoor anders dan bij medicijnen met een algemene werking. Toedieningsplaats

ij

Werkingswijze

U

itg

ev

er

Plaatselijk (lokaal)

Systemisch

Toedieningsvorm

Huid

Crème, zalf, smeersel

Ogen

Oogdruppel, oogzalf

Neus

Neusdruppel, neusspray

Oren

Oordruppel

Longen

Inhalatiespray, vernevelvloeistof, inhalatiepoeder

Anus

Zetpil, zalf

Mond- en keelholte

Spoelvloeistof

Vagina

Vaginaaltabletten, crème

Mond (oraal)

Drank, tablet, capsule, druppels

Anus

Zetpil, klysma

Huid

Pleister

Onder de tong (sublinguaal)

Tablet, spray

45


Theoriebron Werking en indeling van medicijnen

Doel van de medicijnen

fb .v

.

Lang niet alle ziektes en aandoeningen zijn te genezen met medicijnen. Dit betekent dat niet alle medicijnen het doel hebben de ziekte of aandoening te genezen en dat veel medicijnen voor langere tijd gebruikt moeten worden. Vooral bij chronische ziekten zie je dat cliënten een leven lang medicijnen slikken. Uitleg

Curatief

Deze medicijnen bestrijden de ziekte, aandoening of het symptoom. Bijvoorbeeld antibiotica bij een luchtweginfectie of longontsteking.

Symptoombestrijding

Deze medicijnen worden ingezet bij het bestrijden van de gevolgen van een ziekte of een aandoening. Bijvoorbeeld pijnstilling na een operatie.

Substitutie

Het medicijn vult een tekort aan. Bijvoorbeeld thyrax bij een te traag werkende schildklier.

Preventie

Deze medicijnen worden gegeven om ziekte te voorkomen. Bijvoorbeeld orale antistolling om trombose te voorkomen.

u' Ac

Dit wordt vaak toegepast bij een onderzoek. De cliënt krijgt dan een stof toegediend om te achterhalen wat de veroorzaker is van een aandoening. Een glucosetest is een hulpmiddel om te achterhalen of een cliënt suikerziekte heeft.

Ed

Het stellen van een diagnose

tie

Doel van het medicijn

Dosering

U

itg

ev

er

ij

De dosering van een medicijn is de hoeveelheid die de cliënt in één keer dient in te nemen. Van sommige medicijnen is één dosis per dag voldoende, omdat deze 24 uur werkzaam is. Van andere medicijnen zijn bijvoorbeeld twee, of meer doseringen per dag noodzakelijk. Dit komt doordat deze medicijnen korter werken dan 24 uur.

46

De therapeutische dosis Het therapeutisch gebied uitgezet in de tijd die een (therapeutisch gebied) van een medicijn werkzaam is. medicijn, is de dosis waarbij het bedoelde effect bij de cliënt wordt bereikt. Bij onderdosering (subtherapeutisch gebied) ervaart de cliënt weinig of geen effect van het ingenomen medicijn. Het tegenovergestelde is een overdosering (toxisch gebied), de cliënt krijgt te veel werkzame stof binnen waardoor ernstige bijwerkingen kunnen optreden. De arts bepaalt de dosering naar aanleiding van de conditie van de cliënt, het lichaamsgewicht, de leeftijd en de ernst van de ziekte of aandoening.


Theoriebron Werking en indeling van medicijnen

Afbraak medicijnen

fb .v

.

De werkzame stoffen van medicijnen die in het bloed terechtkomen, scheidt het lichaam op den duur uit. Dit heet halfwaardetijd. De halfwaardetijd van een medicijn geeft aan hoelang het duurt voordat de werkzame stof uit een medicijn voor de helft uit het lichaam is verdwenen. De lever breekt een veelvoud aan werkzame stoffen van medicijnen af. De afvalproducten hiervan worden via gal of urine uitgescheiden. De nieren vervullen ook een rol bij de afbraak van de werkzame stoffen van medicijnen. Afbraakproducten worden via de nieren uit het lichaam gezuiverd.

U

itg

ev

er

ij

Ed

u' Ac

tie

Er zijn ook werkzame stoffen die via speeksel, zweet, uitgeademde lucht of moedermelk worden uitgescheiden. Dit zijn meestal kleine hoeveelheden van een werkzame stof. Wanneer een cliĂŤnt borstvoeding geeft, is het belangrijk om te weten of de werkzame stof van een voorgeschreven medicijn wordt uitgescheiden via moedermelk. Dit kan dan schadelijk zijn voor het kind.

47


Theoriebron Medicijnen in vaste vorm

fb .v

.

Theoriebron Medicijnen in vaste vorm Tablet

u' Ac

tie

Tabletten zijn de meest voorkomende medicijnen. Een tablet bestaat onder andere uit een samengeperst poeder. Hierin zit een vastgestelde dosis van de werkzame stof. Daarnaast bestaat het tablet uit smaakstoffen, kleurstoffen, bindmiddelen en eventueel een Verschillende vormen hebben verschillende functies. glijmiddel. In sommige gevallen gaat er een coating overheen. Dit wordt ten slotte samengeperst in een mal. Als het tablet te klein blijkt te zijn, wordt het groter gemaakt met een vulstof. Een tablet heeft verschillende verschijningsvormen; bolvormig, driehoekig of plat. Ook zitten er soms stempels in. Om het breken van een tablet te vergemakkelijken, maak je gebruik van een breukstreep.

Ed

Let op! Breek of vermaal nooit medicijnen zonder te controleren of dit mag. Het kan de werking verminderen of juist versnellen. Zoek het op in de bijsluiter van het medicijn, of vraag het na bij de voorschrijvend arts of apotheker.

ij

Retardtablet

U

itg

ev

er

Retardtabletten zijn medicijnen met een vertraagde afgifte van de werkzame stof. Deze herken je aan het opschrift: ‘met gereguleerde afgifte’. De afkorting hiervan is ‘MGA’. Een andere benaming van gereguleerde afgifte is retard. Deze medicijnen kunnen een werkingsduur van wel 12 tot 24 uur halen. Dit komt door een speciale coating om het tablet. Deze coating zorgt ervoor dat de werkzame stof langzaam wordt afgegeven aan de omgeving. Een voorbeeld van een retardtablet is tramadol, een morfineachtig tablet.

48

Let op! Retardtabletten mogen niet vermalen worden. Hierdoor gaat de coating verloren, die voor de vertraagde afgifte zorgt.

Dragees Tabletten met een coating eromheen worden dragees genoemd. De coating wordt gemaakt door een combinatie van suiker en kleurstof. Het doel van een coating is het beschermen van de werkzame stof in het tablet, bijvoorbeeld tegen zonlicht.


Theoriebron Medicijnen in vaste vorm

fb .v

.

Daarnaast kan de cliënt het tablet beter doorslikken omdat de coating glad is. Bovendien ziet het tablet er met coating beter uit en zou het de smaak ten goede komen. Ten slotte werkt de coating volumevergrotend, waardoor het tablet beter hanteerbaar is. Een dragee heeft geen verlengde afgifte. Dit komt door de gebruikte coating. De combinatie van suiker en kleurstof lost snel op in de maag. Een voorbeeld van een dragee is het gladde, roze ibuprofen. Dit is een ontstekingsremmer (NSAID).

Capsule

tie

Een capsule bestaat uit een poeder of olie met daarin de werkzame stof. Het omhulsel is gemaakt van gelatine. De inhoud van de capsule komt vrij doordat gelatine smelt als het in aanraking komt met water. Er bestaan harde en zachte capsules. In harde capsules zit poeder verwerkt. In de zachte capsules meestal olie.

u' Ac

Er zijn drie soorten capsules: 1. normale capsules, zoals hiervoor omschreven 2. capsules met vertraagde afgifte Hierbij bevat de capsule, of de inhoud ervan, een coating waardoor de werkzame stof geleidelijk vrijkomt. 3. enteric-coated (maagresistente) capsules De coating zorgt ervoor dat het medicijn niet in de maag uiteenvalt. Dit voorkomt schade aan de maagwand of het onwerkzaam worden van het medicijn.

Ed

Maak nooit een capsule open zonder te controleren of dit mag. Het kan de werking verminderen. Zoek het op in de bijsluiter, of vraag het na bij de voorschrijvend arts of apotheker.

Bruistablet

U

itg

ev

er

ij

Een bruistablet moet voor inname opgelost worden in water. Dit is bijvoorbeeld prettig als de cliënt moeite heeft met het doorslikken van tabletten. In sommige gevallen blijft er poeder achter in het glas. Dit kan komen door de vulstof die in het bruistablet zit. Sommige vulstoffen kunnen niet worden opgelost in water.

Bruistabletten los je op in water.

Een voorbeeld van een bruistablet is fluimicil. Dit medicijn wordt gebruikt bij vastzittend slijm in de longen.

Smelttablet Bij de inname van een smelttablet moet het tablet onder de tong gelegd worden, zodat het kan smelten. Het hoeft niet te worden ingenomen met water. Het smelt door het speeksel dat wordt aangemaakt in de mond. Dit is prettig voor cliënten die misselijk zijn, of moeten braken. Zij hoeven geen slok water te nemen bij de inname van het tablet.

49


Theoriebron Medicijnen in vaste vorm

Een voorbeeld van een smelttablet is zofran, een medicijn tegen misselijkheid. Ook medicijnen tegen migraine worden soms aangeboden in de vorm van een smelttablet. Dit is omdat migraine vaak gepaard gaat met misselijkheid.

fb .v

.

Zetpil

Ed

u' Ac

tie

Dit is een medicijn dat ingebracht moet worden via de anus. De werkzame stof van het medicijn is vloeibaar en wordt gevormd door een combinatie met een vette of wateroplosbare stof. De zetpil kan gegeven worden bij cliĂŤnten met slikproblemen of misselijkheid en bij cliĂŤnten die bewusteloos zijn, als alternatief voor een (smelt)tablet. Net als bij een tablet, wordt de werkzame stof in een zetpil opgenomen in de bloedbaan. Dit gebeurt in de dikke darm. De opname van de werkzame stof duurt vaak lang en is onvoorspelbaar.

U

itg

ev

er

ij

Zetpillen zijn er in verschillende maten.

50


Theoriebron Medicijnen in vloeibare vorm

fb .v

.

Theoriebron Medicijnen in vloeibare vorm Dranken

u' Ac

tie

Deze vorm van medicatie wordt ingenomen door het medicijn te drinken. De dosering vindt plaats met behulp van een maatbekertje of maatlepel. Deze wordt in de meeste gevallen bij het medicijn geleverd. Je hebt twee verschillende soorten dranken: de suspensie en de oplossing. Een suspensie moet voor inname goed geschud worden. Als je niet schudt voor gebruik, wordt de werkzame stof niet goed verdeeld in de fles. Zodoende doseer je te veel of te weinig van het medicijn. Op de fles staat daarom altijd een waarschuwingssticker. Een voorbeeld van een suspensie is amoxicilline, een antibioticum. Als een medicijn volledig is opgelost, is het een oplossing. De oplossing heeft als basis water. Vaak worden naast het medicijn ook kleur- en smaakstoffen toegevoegd. Een bekend voorbeeld van een oplossing is ascal. Dit is een vloeibare bloedverdunner.

Druppelvloeistof

er

ij

Ed

Er zijn verschillende medicijnen in druppelvorm: druppelvloeistof die oraal ingenomen dient te worden en oogdruppels, oordruppels en neusdruppels. Oog-, oor- en neusdruppels worden altijd rechtstreeks toegediend. Bij het oog moet de vloeistof namelijk steriel worden gedruppeld. Neusdruppels worden zelden gegeven, omdat bijna alles via een spray toegediend kan worden. Sommige medicijnen in vloeibare vorm zijn zo geconcentreerd (hebben een hoge concentratie aan werkzame stof), dat ze gedoseerd worden in druppels. Een voorbeeld hiervan zijn haldoldruppels. Dit medicijn wordt toegediend aan cliënten met acute verwardheid, bij wanen, hallucinaties en angsten. Je moet de druppels tellen; als je de tel kwijtraakt begin je weer opnieuw. Je telt de medicijnen die oraal ingenomen moeten worden altijd eerst op een lepel uit.

U

itg

ev

Gels

Gels zijn er voor toediening in het oog en voor op de huid. Gel is een dikvloeibare emulsie. Ooggel breng je aan op het onderste ooglid. Zorg ervoor dat de tube niet in aanraking komt met het ooglid. Ooggel vormt een film over het oog. De cliënt dient één minuut zijn of haar oog dicht te houden. Dit zorgt voor een optimale werking van het medicijn. Een ooggel heeft ten opzichte van de oogdruppels een voordeel. Het spoelt minder snel weg. Let op! Een ooggel kan gedurende een korte periode het zicht verminderen. Instrueer de cliënt hierover. Dit kan angst voorkomen. Een voorbeeld van een gel die op de huid wordt aangebracht is voltaren. De werkzame stof is diclofenac. Dit is een ontstekingsremmer. Een gel die op de huid wordt aangebracht is dikvloeibaar, en voelt koel aan. Het dient goed uitgesmeerd te worden. Let op! Was de handen goed na gebruik, om de werkzame stof weg te laten spoelen.

51


Theoriebron Medicijnen in vloeibare vorm

Spray

fb .v

.

Er zijn drie vormen van medicijnen die door middel van een spray gegeven worden. Dit zijn de neusspray, de mondspray en de inhalatiemedicijnen. De neusspray is een toedieningsweg voor medicatie in de neus. Het is de moderne variant van de neusdruppels. Een mondspray dien je toe via de mond. Een voorbeeld van zo’n medicijn is NTG-spray. Een indicatie voor dit medicijn is het hebben van pijnklachten op de borst. NTG-spray verwijdt de vaten rondom het hart.

Klysma

u' Ac

tie

Een klysma is een medicijn in een suspensie, emulsie of oplossing. Het klysma wordt via de anus toegediend. Het werkingsgebied is de endeldarm. Een klysma is verpakt in een knijpflacon, die verschillende maten kan hebben. Een andere verpakkingsvorm van een klysma is een rectiole. Dit is een flexibele ballon met een slang aan het uiteinde van de knijpflacon of de rectiole. Redenen om medicijnen rectaal toe te dienen: • Het medicijn dient lokaal zijn werk te doen. Dit is het geval bij de ziekte van Crohn. • De cliënt is bewusteloos of misselijk of heeft een epileptisch insult.

er

ij

Ed

Een voorbeeld van een medicijn in de vorm van een klysma is diazepam. Dit wordt gebruikt als de cliënt een epileptisch insult heeft. De cliënt kan dan niet oraal medicijnen innemen. Diazepam werkt spierontspannend en vermindert de prikkeloverdracht in de hersenen.

U

itg

ev

Dopje verwijderen voor gebruik.

52


Theoriebron Toedieningswijze

fb .v

.

Theoriebron Toedieningswijze Verschillende medicijnen, verschillende toedieningswijzen Medische term

Via de mond

Oraal of per os

Via de anus

Rectaal

Via de vagina

Vaginaal

Op de huid

Dermaal of cutaan

u' Ac

Door de huid

Transdermaal

Via het slijmvlies van de mond

-

In de vorm van oogdruppels

Oculair

Via de neus

Nasaal

Pulmonaal

Ed

Via de longen

tie

Toedieningswijze

Onder de tong

Sublinguaal

Je mag niet zelf bepalen welke toedieningswijze je gebruikt.

er

ij

Oraal

De meest gebruikte manier om medicijnen toe te dienen is via de mond, ook wel orale toediening genoemd. Dit komt omdat een tablet of capsule goedkoop te produceren is. Ook is het een gemakkelijke en veilige manier van toedienen. Via de maag en de dunne darm wordt de werkzame stof opgenomen in het bloed. Voedsel, dranken en andere medicijnen kunnen de werking van oraal toegediende medicijnen beĂŻnvloeden. Sommige medicijnen mogen bijvoorbeeld niet met grapefruitsap worden ingenomen. Andere medicijnen moeten een uur voor de maaltijd geslikt worden. Deze informatie staat in de bijsluiter. Sommige medicijnen die oraal worden ingenomen, kunnen het slijmvlies van de maag en de dunne darm aantasten. Voorbeelden zijn ontstekingsremmers (NSAIDS) en aspirine. Als deze medicijnen voor langere tijd geslikt moeten worden, schrijft de arts ook vaak een medicijn voor dat het maagslijmvlies beschermt.

U

itg

ev

Werkmodel Observatielijst toedienen van medicijnen oraal <

Lees de uitgebreide werkinstructie in Werkmodel Observatielijst toedienen van medicijnen oraal.

53


Theoriebron Toedieningswijze

Rectaal

.

Veel medicijnen die oraal ingenomen kunnen worden, zijn ook voor rectale toediening in de apotheek verkrijgbaar. Het rectaal toedienen van medicijnen gebeurt met een zetpil of een klysma. Het opnemen van de werkzame stof van de zetpil of het klysma vindt plaats via de dunne wand van het rectum. Deze wand is goed doorbloed. Hierdoor kan de werkzame stof van het medicijn gemakkelijk opgenomen worden in het bloed, en zich verder verspreiden door het lichaam.

fb .v

Werkmodel Observatielijst toedienen medicijnen rectaal <

tie

Een indicatie voor rectale toediening is misselijkheid en braken. Hierdoor kan de cliënt geen tablet slikken. Andere indicaties zijn (ver)slikklachten. Ook als een cliënt van de arts niet mag eten of drinken, bijvoorbeeld voorafgaand aan een onderzoek, is rectale toediening van medicijnen een goede oplossing. Een bijwerking van een zetpil of klysma kan irritatie zijn. Het medicijn kan dan via een injectie gegeven worden. Lees de uitgebreide werkinstructie in Werkmodel Observatielijst toedienen medicijnen rectaal.

Dermale medicijnen hebben een plaatselijke werking. Dit kan in de vorm van een zalf, lotion, crème, poeder, gel, spoeling of druppels. Een medicijn dat op de huid moet worden opgebracht, wordt vaak gebruikt bij oppervlakkige huidaandoeningen zoals eczeem, psoriasis of een huidinfectie. Bij een droge huid of jeuk schrijft de arts ook vaak een zalf of crème voor met een plaatselijke werking. Transdermale medicijnen hebben een algemene werking. Het zijn vaak pleisters met een reservoir van medicijnen die door de huid geleidelijk opgenomen worden. Door de huid komt het medicijn in de bloedbaan. Je draagt bij het toedienen handschoenen omdat je de medicijnen niet zelf via je huid wilt opnemen. Dit zijn de meest gebruikelijke plaatsen om medicatiepleisters te plakken. Lees de uitgebreide werkinstructie in Werkmodel Via de huid medicijnen toedienen.

U

itg

ev

er

ij

Ed

Werkmodel Via de huid medicijnen toedienen <

u' Ac

Dermaal en transdermaal

Werkmodel Observatielijst toedienen van oordruppels <

54

Oordruppels Oordruppels dien je toe via de gehoorgang. De cliënt moet na het toedienen ervan vijf tot tien minuten het hoofd schuin houden. De oordruppels kunnen dan beter hun werk doen. Dit komt doordat de druppels dan de gelegenheid krijgen om tot achter in de gehoorgang te komen. Veel cliënten vinden dit lang en liggen graag op hun zij op bed bij het toedienen van oordruppels. Lees de uitgebreide werkinstructie in Werkmodel Observatielijst toedienen van oogdruppels.


Theoriebron Toedieningswijze

Oogdruppels Oogdruppels aanbrengen is precisiewerk, omdat de druppel niet naast het oog mag vallen en de oogdruppelflacon het oog niet mag raken. Oogdruppels worden steriel geleverd, omdat het oog gevoelig is voor infectie. Let er daarom op dat bij het aanbrengen niets in contact komt met de opening van het flesje. Oogdruppels zijn na opening maar één maand houdbaar. Zet daarom de openingsdatum op het flesje.

tie

fb .v

.

Werkmodel Observatielijst toedienen van oogdruppels <

u' Ac

Lees de uitgebreide werkinstructie in Werkmodel Observatielijst toedienen van oordruppels.

Werkwijze oogdruppels toedienen.

Vaginaal

Ed

Sommige soorten medicijnen kunnen toegediend worden via de vagina. Dit zijn onder andere de zetpil, gel, crème, een oplossing of een tablet.

Neusspray

ij

Je dient neusdruppels toe met een pipet. Neusdruppels gebruik je voor het laten slinken van het neusslijmvlies tijdens een verkoudheid, als de neus verstopt is. Ook bij oorklachten worden neusdruppels voorgeschreven. Het middenoor is via de buis van Eustachius verbonden met de neus. Als deze buis dicht zit, ontstaat er druk in het middenoor. Dit kan oorklachten geven. Neusdruppels doen beter hun werk als de cliënt voor gebruik de neus snuit.

er

Werkmodel Observatielijst toedienen van medicijnen via neusspray <

ev

Lees de uitgebreide werkinstructie in Werkmodel Neusspray toedienen.

Pulmonaal

itg

Website Inhalatorgebruik.nl <

U

Werkmodel Het toedienen van inhalatiemedicijnen <

Pulmonaal betekent via de luchtwegen. Pulmonale medicijnen worden gegeven bij narcose (algehele verdoving) en bij longaandoeningen zoals COPD. De werkzame stof van de inhalatiemedicijnen wordt opgenomen in de bloedbaan van de longen. Er zijn drie soorten inhalatoren: • de poederinhalator Er wordt een poeder ingeademd. Als de cliënt de juiste inhalatietechniek toepast, komt er voldoende werkzame stof in de longen terecht. • de verstuiver Ook wel aerosol genoemd. Je drukt dit apparaat in, waardoor de werkzame stof in een

55


Theoriebron Toedieningswijze

u' Ac

Sublinguaal

tie

fb .v

.

spray vrijkomt, die direct ingeademd moet worden. De timing bij deze handeling luistert erg nauw. Een voorzetkamer vergemakkelijkt de toediening. • de vernevelaar Deze werkt sneller dan een poederinhalator of een verstuiver. Het apparaat zet de vloeibare medicijnen om in een nevel, die de cliÍnt circa tien minuten inhaleert. Omdat er zo veel fouten voor komen bij het toedienen van inhalatiemedicijnen wordt gewerkt aan een nieuwe website en een eenduidige instructie. Houd Inhalatorgebruik.nl in de gaten. Lees de uitgebreide werkinstructie in Poederinhalator. Werkmodel Het toedienen van inhalatiemedicijnen.

U

itg

ev

er

ij

Ed

Sommige medicijnen worden onder de tong (sublinguaal) gelegd. Hierdoor kunnen ze onmiddellijk worden opgenomen door de kleine bloedvaten onder de tong. De medicijnen komen direct in de bloedbaan terecht zonder eerst, zoals bij orale inname, de darmwand en de lever te hoeven passeren. Een voorbeeld van een medicijn dat op sublinguale wijze wordt toegediend is nitroglycerine. Dit medicijn heeft als doel pijn op de borst te verminderen bij onvoldoende toevoer van bloed naar het hart. De meeste medicijnen kunnen niet via de sublinguale wijze toegediend worden, omdat de opname dan vaak onvolledig en onregelmatig plaatsvindt.

56


Theoriebron Medicatieproces

fb .v

.

Theoriebron Medicatieproces De medicatieketen en medicatieproces.

tie

De voorschrijvende arts, de apotheek en de zorgaanbieder/zorgverlener vormen samen de medicatieketen. In de medicatieketen is iedereen verantwoordelijk voor zijn eigen taken.

Medicatieketen

Verantwoordelijk voor de processtap(pen) 1. medicijnen voorschrijven op recept

er

ij

Ed

Arts

u' Ac

Het medicatieproces is het geheel van handelingen vanaf het voorschrijven tot het innemen van de medicijnen. Als je de stappen van het medicatieproces in de medicatieketen zet, zie je meteen wie waarvoor verantwoordelijk is.

2. klaarmaken en afleveren

U

itg

ev

Apotheek

57


Theoriebron Medicatieproces

3. afspraken maken met de cliënt over welke ondersteuning 4. uitzetten medicijnen (medicijnen delen) 5. aanreiken en/of toedienen van de medicijnen 6. registreren en aftekenen van de medicijnen 7. signaleren van knelpunten 8. evaluatie van de behandeling samen met de cliënt en de arts.

fb .v

.

Zorgverlener/zorgaanbieder

u' Ac

tie

De voorschrijvende arts is ervoor verantwoordelijk dat hij tijdens een consult het meest actuele medicatieoverzicht van de cliënt heeft. De apotheker is ervoor verantwoordelijk dat de cliënt de voorgeschreven medicijnen ontvangt. De zorgaanbieder/zorgverlener is ervoor verantwoordelijk om verantwoorde zorg te verlenen. De cliënt is ervoor verantwoordelijk om informatie te geven die relevant is voor de zorgverlening (indien hij/zij daartoe in staat is), bijvoorbeeld over alcohol- of drugsgebruik. Als de cliënt daar zelf niet meer toe in staat is, kan een wettelijk vertegenwoordiger van de cliënt dit doen.

Klacht, diagnose en medicijnen voorschrijven

Ed

Als een cliënt een klacht heeft, schakel je een arts in of adviseer je de cliënt om contact op te nemen met een arts. De arts is verantwoordelijk voor het stellen van een diagnose.

er

ij

In de Wet BIG staat dat het voorschrijven van geneesmiddelen alleen is toegestaan aan: • artsen • tandartsen • verloskundigen • physician assistants (PA) • bepaalde verpleegkundigen (o.a. longverpleegkundigen, diabetesverpleegkundigen) • verpleegkundig specialisten (VS).

U

itg

ev

Aan de voorschrijfbevoegdheid van physician assistants, verpleegkundig specialisten en verpleegkundigen zijn voorwaarden verbonden. Een van de voorwaarden is dat een arts de diagnose gesteld moet hebben. Verder moeten er richtlijnen, standaarden en protocollen gevolgd worden. Over de samenwerking tussen arts en PA, VS en verpleegkundigen moeten duidelijke afspraken gemaakt zijn. Om medicatiefouten zo veel mogelijk te voorkomen is digitalisering en overdracht van gegevens noodzakelijk. Daarom mogen sinds 1 januari 2014 geneesmiddelen alleen maar elektronisch worden voorgeschreven.

58


Theoriebron Medicatieproces

fb .v

tie

Elektronisch voorschrijven (EVS) is ingevoerd en verplicht gesteld om de kans op medicatiefouten te verkleinen. Een medicatieopdracht, oftewel een recept, moet daarom aan een aantal eisen voldoen. Ook al heeft de arts deze medicatieopdracht gemaakt, jij bent als opdrachtnemer verantwoordelijk voor het op de juiste manier klaarmaken en toedienen van het geneesmiddel. Je moet dus kennis van zaken hebben over het geneesmiddel dat je geeft en ook waarom het geneesmiddel wordt voorgeschreven. Kansen op fouten zijn er op verschillende momenten in het medicatieproces.

.

Wat staat er op een recept

Ed

u' Ac

Het is belangrijk dat je goed op de Controleer daarom altijd de volgende gegevens hoogte bent van het medicijngebruik. als je een geneesmiddel gaat klaarmaken en toedienen: • naam van de cliënt • geboortedatum van de cliënt • naam van het toe te dienen geneesmiddel • dosering van het geneesmiddel • startdatum en eventueel stopdatum • tijdstip en frequentie van toediening • toedieningswijze (per os, intramusculair, subcutaan) • naam van degene die voorgeschreven heeft.

ij

Werkwijze klaarmaken medicijnen

U

itg

ev

er

De apotheek is verantwoordelijk voor het afleveren van een gebruikersvriendelijke toedienlijst en actueel medicatieoverzicht. Op de verpakking van het medicijn moet staan welk medicijn het is, de dosering en eventueel een waarschuwing bij interactie met alcohol of rijvaardigheid. Daarnaast moet er een bijsluiter zijn toegevoegd. Als een cliënt voor het eerst een medicijn gaat gebruiken, moet de apothekersassistente voorlichting geven over veilig gebruik van het medicijn. Een apotheek heeft de meeste medicijnen op recept op voorraad. Als het geen standaardmedicijn is, moet het medicijn worden klaargemaakt. Dit gebeurt als een standaardtoedieningsvorm of dosering niet geschikt is voor de cliënt. De zorginstelling maakt afspraken met de apotheek waarmee de instelling een samenwerkingsverband heeft. Deze afspraken gaan over het gebruiksvriendelijk afleveren van medicijnen en het leveren en gebruiken van toedieningsregistratieformulieren. De zorgmedewerkers moeten kunnen controleren en paraferen wat zij aan de cliënten geven.

Toedieningslijst Een toedienlijst is een lijst waarop de toedienregistratie plaatsvindt. De volgende gegevens staan op de toedienlijst: • naam van de cliënt • voorschrijvend arts • naam van elk geneesmiddel in hoofdletters

59


Theoriebron Medicatieproces

• •

.

bij merkgeneesmiddelen ook vermelding van stofnaam vermelding van sterkte en dosering vermelding dag en tijdstip van inname korte beschrijving van de indicatie voor het medicijn (bijvoorbeeld ‘slaapmiddel’) ruimte voor het aftekenen van elke toediening (tijd, toediener, paraaf en bijzonderheden) duidelijke toedieningsvoorschriften en specifieke instructies (bijvoorbeeld ‘innemen op nuchtere maag’, ‘een halfuur voor of 2 uur na het eten’) een omschrijving van het uiterlijk van het geneesmiddel en bij voorkeur een afbeelding startdatum en einddatum van het medicijngebruik.

fb .v

• • • • •

Medicatieoverzicht

tie

De toedienlijst moet duidelijk zijn en moet twee jaar bewaard blijven. Het heeft de voorkeur om te werken met toedienlijsten van een week. De apotheek is verantwoordelijk voor het leveren van een actuele toedienlijst. Als medicijnen gewijzigd worden, moet de apotheek ook de toedienlijst aanpassen.

ev

er

ij

Ed

u' Ac

Een actueel medicatieoverzicht is een cliëntgebonden overzicht en bevat ten minste onderstaande gegevens: • voorgeschreven, ter hand gestelde, toegediende en gebruikte medicijnen (de dosering, sterkte, toedieningsvorm en gebruiksperiode) • de reden van starten/stoppen/wijzigen van medicijnen • voorschrijver (naam van de arts) • gebruik van alcohol en/of drugs (duur en aard) door de cliënt Actueel medicatieoverzicht • naam apotheek • basale cliëntgegevens (naam, burgerservicenummer, geboortedatum, geslacht, adres) • contra-indicaties die gelden voor de cliënt (bijvoorbeeld verminderde nierfunctie of diabetes) • allergieën en ernstige bijwerkingen die de cliënt ervaren heeft • indicatie voor de medicijnen • eventuele laboratoriumgegevens (bijvoorbeeld labuitslagen over de nierfuncties).

U

itg

Het doel van het actuele medicatieoverzicht is een zorgvuldige informatieoverdracht van medicijngegevens tussen professionals.

60

Regels klaarmaken medicijnen Bij het afgeven van een recept is de apotheker verplicht om te controleren of het om een juist recept gaat. De apotheker controleert de persoonsgegevens van de cliënt met die op het recept. Zo krijgt de juiste persoon het medicijn mee. Vervolgens controleert de apotheker of de dosering en de gebruiksduur juist zijn en of er een wisselwerking bestaat met medicijnen die de cliënt gebruikt. Als laatste kijkt de apotheker of de cliënt allergisch is voor de werkzame stof van het medicijn. De apotheker moet na het klaarmaken van het medicijn nogmaals de juistheid ervan controleren via de computer. Vervolgens past een collega een tweede controle toe. Aan het einde van de dag controleert de apotheker nogmaals alle recepten.


Theoriebron Medicatieproces

De aanwezigheid van instructies is een voorwaarde voor het kunnen klaarmaken van een medicijn in een apotheek door een gespecialiseerde apothekersassistente.

fb .v

Met de cliënt en/of mantelzorger(s) worden afspraken gemaakt over ondersteuning bij het beheer van de medicijnen. Dit gebeurt vaak al tijdens het anamnese-/opnamegesprek. Deze afspraken worden opgenomen in het zorgleefplan van de cliënt. Nadat de cliënt in zorg gekomen is krijgt de cliënt, als hij hiertoe in staat is, het beheer over zijn medicijnen. Vervolgens volgt er een periode van observeren, waarbij de beroepskracht maatschappelijke zorg goed kijkt hoe de cliënt met de medicijnen omgaat. Na de observatieperiode kan er aanleiding zijn om met de cliënt en/of mantelzorger(s) in gesprek te gaan. Voor de thuiszorg, het verzorgings- en verpleeghuis is een beoordelingsformulier ontwikkeld, waarmee kan worden vastgesteld in hoeverre de cliënt nog zelf verantwoordelijk kan zijn voor zijn medicijnen. Dit wordt een BEM- formulier genoemd. BEM staat voor Beoordeling Eigen beheer Medicatie. In de GGZ en (licht) verstandelijk gehandicaptenzorg wordt dit formulier soms ook gebruikt. Ieder jaar wordt opnieuw beoordeeld of de cliënt nog zelf verantwoordelijk kan zijn voor zijn medicijnen. Als de beroepskracht maatschappelijke zorg echter gedurende het jaar signaleert dat het beheren van de medicijnen niet goed gaat, vindt eerder een herbeoordeling plaats.

u' Ac

tie

Voorbeeld Beoordelen van Eigen Medicatie (BEM) <

.

Afspraken maken met de cliënt

Regels medicatiebeheer

Ed

Als in het zorgleefplan staat dat de zorginstelling verantwoordelijk is voor het medicatiebeheer van een cliënt, is deze ook aansprakelijk hiervoor. De zorginstelling moet zorgen dat er voldoende bekwame medewerkers zijn die de medicijnen kunnen beheren en toedienen. Ook moet de zorginstelling zorgen dat er protocollen en eventuele hulpmiddelen beschikbaar zijn die de medewerkers moeten en kunnen gebruiken.

U

itg

ev

er

ij

De beroepskracht maatschappelijke zorg moet bekwaam en bevoegd zijn, moet zich houden aan de protocollen en eventuele bijzonderheden of knelpunten signaleren en melden.

61


Theoriebron Taken van de beroepskracht maatschappelijke zorg

Stappenplan medicijnen delen

2.

De juiste cliënt

3.

Het juiste tijdstip

4.

De juiste manier van toediening

5.

De juiste dosis

Vergelijk het etiket van de medicijnverpakking met het recept en/ of de toedienlijst. Let op de uiterste houdbaarheidsdatum. Zorg dat je op de hoogte bent van de werking, dosering, wijze van toediening en de mogelijke bijwerkingen van het medicijn.

u' Ac

Het juiste medicijn

Controleer of je de juiste cliënt voor je hebt aan de hand van de opgegeven naam en geboortedatum. Deze zijn terug te vinden in het dossier. Medicijnen toedienen 30 minuten voor of na het voorgeschreven tijdstip is aanvaardbaar. Het juiste tijdstip van toedienen is van belang voor het bereiken van de juiste bloedspiegel. Als een verandering van toedieningswijze nodig is, vraag de arts dan om een wijzigingsrecept.

Ed

1.

tie

Bij het delen van de medicijnen gebruik je de regel van 5:

fb .v

.

Theoriebron Taken van de beroepskracht maatschappelijke zorg

U

itg

ev

er

ij

Als je een berekening moet maken, bijvoorbeeld van een aantal druppels medicatie per 100 cc, laat deze berekeningen dan controleren door een collega. In sommige organisaties moeten tabletten, die gegeven worden, altijd door een tweede bevoegd persoon gecontroleerd worden. Bij risicovolle medicijnen en opiaten moet altijd dubbel gecontroleerd worden. Dit is een ‘zogenaamde dubbelcheck’. Zorg dat je op de hoogte bent van de gebruikelijke doseringen, en vraag om verduidelijking als de voorgeschreven dosering hoger of lager is. Controleer nadat je de medicijnen hebt gegeven of ze daadwerkelijk ingenomen worden door de cliënt.

62

Als er binnen je organisatie wordt gebruikgemaakt van een toedienlijst, controleer of je de juiste toedienlijst hebt. Teken de toedienlijst af als de cliënt de medicijnen daadwerkelijk ingenomen heeft. Ruim de medicijnen met toedienlijst weer op, op de afgesproken plek. In geval van een medicijnfout moet de arts onmiddellijk worden gewaarschuwd, zodat de mogelijk negatieve gevolgen voor de cliënt kunnen worden voorkomen of geminimaliseerd. Een gemaakte fout moet altijd gemeld worden volgens geldend protocol. De beroepskracht maatschappelijke zorg deelt de medicijnen bij voorkeur op een vaste tijd en plaats uit. Let op: de aanwijzingen voor gebruik van een medicijn moeten in acht worden genomen. Sommige medicijnen moeten bijvoorbeeld een uur voor de maaltijd gegeven worden. Rapporteer als een cliënt weigert zijn medicijnen in te nemen, of zijn medicijnen niet kan innemen. Zet dit op de toedienlijst.


Theoriebron Taken van de beroepskracht maatschappelijke zorg

Tips om fouten te voorkomen:

• •

.

Zorg dat je niet wordt afgeleid. Volg de controlevoorschriften en protocollen. Doe de vereiste dubbelcheck ook als deze lastig te regelen is. Zorg dat je de medicijnen kent en herkent. Zorg dat de administratie kloppend is. Meld fouten of bijna-fouten zodat daarvan geleerd kan worden. Doe dit volgens protocol. Bespreek problemen rond medicijnen. Kijk of de cliënt de medicijnen daadwerkelijk inneemt.

Risicovolle medicijnen en opiaten

fb .v

• • • • • •

u' Ac

tie

Risicovolle medicijnen zijn medicijnen met een nauwe therapeutische breedte, orale oncolytic (medicijnen tegen kanker), insulines en relatief nieuwe medicijnen. Ook voor opiaten is altijd een dubbele controle nodig. Als er geen collega beschikbaar is voor de dubbele controle dan kun je: • de cliënt of zijn mantelzorger vragen de controle te doen, nadat zij instructie gekregen hebben over de manier waarop zij de controle moeten uitvoeren. • de medicijnen goed uitzetten en er een foto van maken met de mobiele telefoon, waarbij de medicijnen en de toedienlijst zichtbaar zijn op de foto. • bellen met een collega of de achterwacht en dan samen de medicijnen doornemen. Bij een dubbele controle tekenen beiden de toedienlijst af.

ij

De beroepskracht maatschappelijke zorg moet bij het delen van de medicijnen op de hoogte zijn van de werking en bijwerkingen ervan. Als dit niet bekend is, moet je dit opzoeken in de bijsluiter of navragen aan een collega, de arts of apotheker. De beroepskracht maatschappelijke zorg moet alert zijn op de bijwerkingen en problemen bij het innemen van de medicijnen. Als een cliënt een onder- of overdosering van een medicijn krijgt, is degene die het medicijn gegeven heeft aansprakelijk. Net als de collega die de tweede controle heeft gedaan. Wanneer het recept niet klopt, is de voorschrijvend arts aansprakelijk. Wanneer de cliënt het verkeerde medicijn krijgt aangereikt, ben jij aansprakelijk. De arts is aansprakelijk, als deze het verkeerde medicijn heeft voorgeschreven.

U

itg

ev

er

Dubbel paraferenlijst <

Ed

Medicijnen uitdelen - verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid

Bijsluiter Sinds 1994 is het volgens de wet verplicht dat elk medicijn wordt voorzien van een bijsluiter voor een goede informatievoorziening, waardoor het veilig gebruik van een medicijn bevorderd wordt. In de bijsluiter staan de werking en de bijwerkingen van een medicijn vermeld. De bijsluiter is voor de cliënt die het medicijn gebruikt, zijn of haar verzorgers of andere betrokkenen. De bijsluiter wordt in cliëntvriendelijke taal (duidelijk en zonder vakjargon) geschreven. Het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen keurt bijsluiters en plaatst goedgekeurde bijsluiters op CBG-MEB.nl

63


Theoriebron Taken van de beroepskracht maatschappelijke zorg

Registreren en aftekenen van medicijnen

tie

fb .v

.

Het aftekenen van de toedienlijst is de verantwoordelijkheid van de zorgverlener die de medicijnen aan de cliënt geeft. Bij risicovolle medicijnen en opiaten tekent ook de persoon die de tweede controle heeft uitgevoerd de toedienlijst af. Als de toedienlijst niet goed wordt afgetekend, kunnen collega’s niet terugzien wanneer welke cliënt een medicijn toegediend heeft gekregen. Dit zorgt voor fouten. Als een medicijn niet wordt afgetekend, kan het dubbel worden gegeven. Dit is een gezondheidsrisico voor de cliënt. De toedienlijst waarop moet worden afgetekend, wordt meestal per week vervangen. Zo blijft het aftekenen overzichtelijk. Deze lijsten moeten twee jaar lang bewaard worden. Momenteel wordt er steeds vaker gewerkt met digitale medicatie- en registratiesystemen. Volg binnen elk systeem de bijbehorende protocollen. Als medicijnen door een beroepskracht maatschappelijke zorg uitgezet worden in een weekbox, dan wordt op een lijst bijgehouden wie wanneer de weekbox gevuld heeft. Het vullen van een weekbox is de taak van een apotheek die dan gebruikmaakt van een geneesmiddelendistributiesysteem.

u' Ac

Rapporteren bijwerkingen medicijnen

Ed

Als beroepskracht maatschappelijke zorg merk je vaak als eerste gedragsverandering of klachten op bij de cliënt. Het is haar/zijn taak om de cliënt te observeren op eventuele bijwerkingen van medicijnen. Als de behandelend arts wil dat de zorgmedewerker op een specifieke bijwerking van een medicijn let, dient hij dit mondeling over te dragen of schriftelijk te vermelden op de aftekenlijst of het (digitale) zorgdossier. Het is de verantwoordelijkheid van de beroepskracht maatschappelijke zorg om bijwerkingen te rapporteren in het (digitale) zorgdossier. Ook dient hij/zij bijwerkingen direct te melden bij de behandelend arts. Bijwerkingen die nog niet geregistreerd zijn moet de arts melden bij het CBG.

er

ij

Bewaren van geneesmiddelen

U

itg

ev

Geneesmiddelen zijn niet onbeperkt houdbaar. Als je medicijnen na de aangegeven vervaldatum gebruikt, is de werking ervan onbetrouwbaar. Ook de manier waarop geneesmiddelen bewaard worden, heeft invloed op de werking. • originele verpakking Bewaar de geneesmiddelen zo veel mogelijk in de originele verpakking. Dit voorkomt vergissingen. Bovendien zijn de verpakkingen vaak beschermend voor geneesmiddelen. Nitrobaat® tabletjes worden bijvoorbeeld in een glazen potje geleverd omdat de werkzame stof in dit geneesmiddel aan plastic wordt afgegeven. • bewaartijd De bewaartijd van tabletten en capsules is maximaal twee jaar en van zetpillen maximaal één jaar. De bewaartijd van dranken, oor- en oogdruppels is maximaal één maand na opening. • bewaarplaats Koel en donker bewaren is voor de meeste medicijnen het beste. Zetpillen, dranken en druppels soms extra koel, dus in de koelkast ( niet in het vriesvak!). Bij instellingen waar grote hoeveelheden medicijnen bewaard worden is het verplicht om de medicijnen te bewaren in een afgesloten ruimte (medicijnkast/kar).

64


fb .v

Theoriebron Geneesmiddelendistributiesysteem

.

Theoriebron Geneesmiddelen- distributiesysteem

Geneesmiddelendistributiesysteem

u' Ac

tie

Het geneesmiddelendistributiesysteem (GDS) is een geautomatiseerd uitzetsysteem voor medicijnen van een cliënt. Er wordt een rol geleverd met zakjes medicijnen (de baxterrol). Eén zakje per innamemoment van een dag. Als een cliënt veel medicijnen gebruikt, kunnen dit meerdere zakjes zijn. Een baxterrol wordt meestal per week geleverd. Op elk zakje staan de voorletter(s) en achternaam van de cliënt, de apotheek, de medicijnen die in het zakje zitten, de dosering en een omschrijving.

Ed

Er zijn vier soorten medicijnen die niet via het geneesmiddelendistributiesysteem geleverd kunnen worden: 1. medicijnen die niet in het baxterzakje passen, zoals zalf, drankjes, pleisters, poeders en inhalatiemedicijnen 2. medicijnen die stuk kunnen gaan door de machine die de baxterrol maakt Dit kunnen tabletten zijn die snel breken en zetpillen. 3. medicijnen die de machine kunnen verontreinigen zoals chemotabletten 4. medicijnen die de cliënt zo nodig krijgt, medicijnkuren, en orale antistolling De dosering van deze medicijnen verschilt per dag.

er

ij

Baxtersysteem - regels, verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid

U

itg

ev

De beroepskracht maatschappelijke zorg controleert per innamemoment het baxterzakje dat de cliënt moet krijgen op inhoud aan de hand van de toedienlijst. Dit wordt gezien als tweede controle. Op de toedienlijst staan alle medicijnen die de cliënt gebruikt. De medicijnen zijn onderverdeeld in medicijnen die wel in het baxterzakje zitten en medicijnen buiten het baxterzakje. Naast de naam en sterkte van het medicijn staan ook de dosering en wijze van toediening vermeld. De apotheek is verantwoordelijk voor de inhoud en de levering van de baxterrol. Als er een verkeerd medicijn of een verkeerde dosering van een medicijn in de baxterrol zit, is de apotheek hiervoor aansprakelijk. Ook als een medicijn, dat wel op de actuele toedieningslijst van de cliënt staat, niet in de baxterrol zit is de apotheek aansprakelijk. De behandeld arts is verantwoordelijk voor het doorgeven van medicatiewijzigingen aan de apotheek. Als de cliënt hierdoor de medicijnen niet krijgt, is de arts aansprakelijk.

65


Theoriebron Geneesmiddelen- distributiesysteem

Werken met baxter in stappen Wanneer je een cliënt medicijnen gaat toedienen met behulp van het baxtersysteem dan volg je onderstaande stappen:

.

1. Pak de toedienlijst, het zakje en eventuele andere medicijnen die niet in het baxterzakje kunnen. 2. Controleer of de toedienlijst en de medicijnen van de cliënt zijn. 3. Controleer of de namen en sterktes van medicijnen op de toedienlijst en het baxterzakje hetzelfde zijn. 4. Controleer of het juiste aantal medicijnen in het baxterzakje zit. 5. Open het baxterzakje pas vlak voordat je de medicijnen aan de cliënt aanreikt of toedient. 6. Teken de toedienlijst af nadat de cliënt de medicijnen heeft ingenomen. 7. Controleer of er nog medicijnen aangereikt moeten worden die niet in het baxterzakje zitten. 8. Maak de medicijnen die niet het baxtersysteem kunnen klaar volgens de aanwijzingen op de toedienlijst. Controleer de houdbaarheid van deze medicijnen. 9. Laat deze medicijnen door een tweede persoon controleren. 10. Reik de medicijnen die niet in het baxtersysteem zitten aan of dien deze toe. 11. Teken na aanreiken of toedienen de toedienlijst af.

u' Ac

tie

fb .v

Openen van een baxterzakje via Apotheek.nl <

Bestellen, bezorgen en bewaren van medicijnen

Ed

De apotheker levert de medicijnen automatisch in de baxterzakjes. Voor de andere medicijnen moeten afspraken worden gemaakt over wie de bestelling doet. Soms worden ook deze medicijnen automatisch geleverd.

Bijzondere situaties

U

itg

ev

er

ij

Als de cliënt bij de arts is geweest en er een wijziging in de medicijnen moet plaatsvinden, gaat het recept naar de apotheek. In veel gevallen kan een wijziging in de medicijnen wachten tot de start van een nieuwe baxterrol. Het voordeel hiervan is dat de baxterzakjes niet aangepast hoeven te worden en de kans op fouten kleiner is. Als er niet gewacht kan worden dan is de apotheek verantwoordelijk voor het wijzigen van de baxterzakjes. De apotheek is de enige die de inhoud van de baxterzakjes mag aanpassen. Als de cliënt met nieuwe medicijnen moet starten, dan kan het zijn dat deze medicijnen voor een paar dagen buiten het baxtersysteem gegeven moeten worden. De apotheek moet dan de toedienlijst vervangen of aanpassen, zodat de nieuwe medicijnen ook op de lijst staan.

66


Theoriebron Medicatieveiligheid

fb .v

.

Theoriebron Medicatieveiligheid Begripsomschrijving

Interactie

u' Ac

tie

De Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) geeft de volgende definitie van medicatieveiligheid: ‘alle activiteiten die zijn gericht op het juist voorschrijven en afleveren en het juiste gebruik van geneesmiddelen’. Medicatieveiligheid gaat over het hele medicatieproces; van het voorschrijven tot het toedienen. Het doel van medicatieveiligheid is veilige medicijnen aanbieden aan de cliënt en zo gezondheidsschade voorkomen. In de beroepspraktijk moeten er zo min mogelijk fouten gemaakt worden met de medicijnen van een cliënt. De juiste medicatie wordt in de juiste hoeveelheid correct toegediend aan de cliënt, op de juiste tijd. Op deze manier worden allergische reacties, bijwerkingen en interactie tussen medicijnen voorkomen.

er

ij

Ed

Wanneer een cliënt meer medicijnen tegelijkertijd gebruikt, kunnen deze elkaar beïnvloeden. Als de medicijnen elkaar beïnvloeden heet dat interactie. Dit kan zorgen voor een verminderde of versterkte werking van een van de medicijnen. Alcohol is geen medicijn, maar kan wel een interactie uitlokken. Wees daarom altijd alert op alcohol als een cliënt veel medicijnen gebruikt. Ook grapefruitsap lokt interactie uit: het staat bekend om het nadelige effect op sommige cholesterolverlagende middelen. Het risico op interactie tussen medicijnen neemt toe als een cliënt veel medicijnen gebruikt en onder behandeling is van verschillende specialisten. Als de cliënt, of de zorgmedewerker, actief betrokken is bij de medische behandeling wordt het risico op een interactie verkleind.

Voorkomen van interactie

U

itg

ev

De voorschrijvend arts, apotheker en de beroepskracht maatschappelijke zorg kunnen preventieve maatregelen nemen om een interactie tussen medicijnen te voorkomen. Als een arts een nieuw medicijn wil voorschrijven aan een cliënt, moet hij controleren of dit medicijn wel samen kan met de huidige medicijnen van de cliënt. Dit gaat eenvoudig met het elektronisch patiëntendossier. Bij de uitgifte van het medicijn in de apotheek, controleert de apotheker nogmaals het risico op interactie. Als beroepskracht maatschappelijke zorg controleer je of de voorschrijvend arts het meest recente medicijnoverzicht van de cliënt heeft. Als de cliënt in de tussentijd andere medicijnen voorgeschreven heeft gekregen, neemt het risico op een interactie toe. Daarnaast moet de beroepskracht maatschappelijke zorg met de cliënt bespreken dat hij/zij het gebruik van zelfzorgmedicijnen altijd moet melden bij de (huis)arts. Ook deze, schijnbaar onschuldige medicijnen, kunnen interacties uitlokken.

67


Theoriebron Medicatieveiligheid

Bijwerkingen

fb .v

.

Een niet-gewenst effect van een medicijn wordt een bijwerking genoemd. Het kan een nieuwe klacht veroorzaken. Veelvoorkomende bijwerkingen zijn maag-darmklachten, duizeligheid, hoofdpijn, overgevoeligheid of een allergische reactie. Het risico op het krijgen van een bijwerking neemt toe bij: • een hogere dosering van een medicijn • polifarmacie (gebruik van vijf of meer verschillende medicijnen) • multimorbiditeit (hebben van meerdere aandoeningen) • cliënten die bekend zijn met allergie.

tie

Maar een bijwerking kan ook voorkomen bij een lagere dosering en bij gebruik van maar één medicijn. Wees als beroepskracht maatschappelijke zorg extra alert als een cliënt een nieuwe klacht krijgt. Bespreek dit altijd met de behandelend arts. Het kan wijzen op een bijwerking. Zeker als de cliënt recent gestart is met nieuwe medicijnen.

• • • •

Vraag de arts of er bijwerkingen zijn waar extra op gelet moet worden. Lees altijd de bijsluiter en schrijf eventuele observatiepunten op in het zorgleefplan. Vertel de cliënt en/of mantelzorger welke bijwerkingen er mogelijk kunnen optreden en vraag hen hier alert op te zijn en zo nodig te waarschuwen. Wees alert op huiduitslag, jeuk, verminderde eetlust of sufheid. Dit zijn bijwerkingen die bij veel medicijnen voorkomen. Wees je bewust dat bijwerkingen ook kunnen optreden bij medicijnen die al langer gebruikt worden.

Ed

u' Ac

Tips om bijwerkingen sneller te herkennen:

Gewenning

ev

er

ij

Bij het gebruik van medicijnen kan gewenning optreden. De cliënt heeft dan een steeds grotere hoeveelheid van een medicijn nodig om het gewenste effect te bereiken. Het is de taak van de voorschrijvend arts om een medicijn, waarbij het risico op gewenning bestaat maar voor een bepaalde periode voor te schrijven. Een voorbeeld waarbij gewenning kan optreden is morfine. Dit medicijn wordt gebruikt als pijnbestrijder. Als een cliënt een langere periode morfine gebruikt, bijvoorbeeld bij chronische pijnklachten, kan het effect verminderen als de dosis gelijk blijft. De cliënt heeft een steeds grotere hoeveelheid morfine nodig om pijnvrij te blijven.

U

itg

Let op!

68

Bij gewenning moet het medicijn langzaam afgebouwd worden onder begeleiding van een arts. Als dit niet gebeurt, kan de cliënt last krijgen van bijwerkingen. Door de gewenning kan en wil de cliënt niet stoppen, waardoor er een vicieuze cirkel ontstaat.

Verslaving Een verslaving is het lichamelijk en geestelijk afhankelijk zijn van een medicijn. Als een cliënt met een verslaving aan een medicijn stopt met dit medicijn, bestaat er kans op lichamelijke afhankelijkheid. Dit betekent dat de cliënt dan lichamelijke klachten krijgt. Dit worden ook wel onttrekkingsverschijnselen genoemd. Een paar voorbeelden van onttrekkingsverschijnselen zijn: transpireren, trillen en onrust.


Theoriebron Medicatieveiligheid

Als een cliënt verslaafd is geraakt aan een medicijn, is het verstandig dat de cliënt ermee stopt. Dit kan niet in één keer. Het medicijn moet langzaam afgebouwd worden onder begeleiding van een arts.

fb .v

Let op!

.

Psychische afhankelijkheid treedt ook op als een cliënt stopt met een medicijn. Dit houdt in dat het verlangen naar een medicijn erg groot is. Zonder het medicijn voelt de cliënt zich belabberd. Sterke pijnstillers, zoals morfine in het voorbeeld bij gewenning, zijn verslavingsgevoelig. Net als slaapmedicijnen en kalmeringsmiddelen, zoals oxazepam.

Medicatieveiligheid achter de voordeur

tie

Zorg voor Veilig heeft het project Medicatieveiligheid achter de voordeur opgezet. Het doel hiervan is dat tijdig gesignaleerd wordt dat een cliënt niet meer volledig zelfstandig kan omgaan met medicijnen. Alle zorg- en welzijnsmedewerkers bij cliënten thuis, moeten observeren of er problemen zijn met medicijngebruik. Er is een speciale signaallijst waar de observatiepunten op beschreven staan. Heeft jouw cliënt zijn medicijnen rondslingeren? Als er problemen gesignaleerd zijn dan moeten deze besproken worden met de leidinggevende. De wijkverpleegkundige zal ingeschakeld worden om bij de cliënt langs te gaan om de situatie verder te onderzoeken, bespreken en vervolgacties uit te zetten.

U

itg

ev

er

ij

Ed

u' Ac

Website Zorgvoorveilig.nl <

69


Theoriebron Specifieke zorgsituaties

Slikklachten

fb .v

.

Theoriebron Specifieke zorgsituaties

tie

Sommige cliënten hebben moeite met slikken door ziekte of een aandoening. Bij cliënten met een ernstige tot zeer ernstige verstandelijke beperking en cliënten met Parkinson komen slikproblemen bijvoorbeeld vaker voor. Als er sprake is van een slikprobleem moeten medicijnen, in overleg met de arts, op een andere manier gegeven worden. Andere cliënten hebben gewoon moeite met het slikken van de medicijnen. Controleer eerst of de sliktechniek van de cliënt goed is. Bij een goede sliktechniek: • neemt je cliënt een slok water voor het slikken • buigt je cliënt tijdens het slikken het hoofd naar voren.

u' Ac

Als het slikken van het medicijn dan nog niet goed gaat, kan het helpen om een logopediste in te schakelen of naar een andere vorm van het medicijn over te stappen.

Ed

Breken of malen van medicijnen

U

itg

ev

er

ij

Malen of breken van medicijnen kan noodzakelijk zijn voor een goede behandeling. Dit heeft echter risico's die een arts of apotheker vooraf moet nagaan. Bij vermalen van medicijnen altijd een Risico's van malen of breken kunnen zijn: goedgekeurde medicatiemaler gebruiken. • verminderde werking van het medicijn • verontreiniging van de hulpmiddelen (denk aan een mes dat niet goed is schoongemaakt) • kans op verwisselen van medicijnen • wisselwerkingen met voedingsmiddelen • gevaren voor maler/breker door inademen van poeder • verandering van smaak van voeding met bijbehorende risico’s.

70

Controleer! Maal of breek alleen als je zeker weet dat het mag. Misschien staat het duidelijk op het etiket of op de toedienlijst aangegeven. Is dat niet het geval en vind je geen aanwijzingen dat het wél mag, vraag dan eerst goedkeuring van een arts of apotheker voordat je tot malen of breken van medicijnen overgaat. Dit is erg belangrijk!


Theoriebron Specifieke zorgsituaties

fb .v

.

In de praktijk blijkt het nog vaak mis te gaan. Uit onderzoek blijkt dat in 13 van de 46 onderzochte verpleeghuizen de medewerkers medicijnen malen zonder schriftelijke instemming van de arts. Bij verzorgingshuizen gebeurde dat bij 12 van de 47 onderzochte huizen. Bij thuiszorgorganisaties bleek dit in 15 van de 49 onderzochte organisaties te gebeuren.

Weigeren

u' Ac

tie

Het kan zijn dat je cliënt weigert om medicijnen in te nemen. Probeer in zo’n geval rustig te blijven en indien mogelijk uit te leggen dat de medicijnen nodig zijn. Soms helpt het om het medicijn korte tijd later opnieuw aan te bieden. Blijft je cliënt zijn medicijnen weigeren, ga dan in overleg met de arts. Gaan jullie ermee akkoord dat de cliënt zijn medicijnen niet hoeft in te nemen, leg deze afspraak dan vast op de manier waarop dit in de organisatie is afgesproken. Dat kan zijn in het ondersteuningsplan, de rapportage en/of op de medicatielijst. Soms wordt in opdracht van de behandeld arts medicatie onder dwang toegediend. Dit kan: • als de cliënt acuut gevaarlijk is voor zichzelf of voor anderen • als onderdeel van dwangbehandeling • bij ernstig nadeel voor de eigen gezondheid van de cliënt.

Ed

Dit toedienen van medicatie onder dwang dient opgenomen te worden in het zorgleefplan van de cliënt. Bekijk verder het protocol Middelen en Maatregelen van je organisatie. Vaak wordt het onder dwang toedienen van medicatie geregistreerd aan de hand van een Middelen en Maatregelen -formulier.

Weigeren voorkomen

er

ij

De kans op weigeren wordt kleiner als je vooraf voorlichting geeft. Bespreek: • wat de arts aan de cliënt verteld heeft, zodat je kunt aansluiten bij wat de cliënt weet • eerdere ervaringen van de cliënt met medicijnen • waarvoor het medicijn is en waarom het belangrijk is dat de cliënt het gebruikt.

U

itg

ev

Geef alleen relevante informatie. Geef je cliënt informatie op een manier die bij hem past en maak zo nodig gebruik van communicatiehulpmiddelen. In situaties waarbij de cliënt gespannen is omdat de handeling (bijvoorbeeld een zetpil toegediend krijgen) niet prettig is, kan het bieden van afleiding helpen. Neem even de tijd voor de cliënt, maak een praatje of een grapje zodat de cliënt wat meer ontspannen is. Het verstoppen van medicijnen in bijvoorbeeld voedsel om te zorgen dat de cliënt wel zijn medicijnen inneemt, mag niet, tenzij dit is afgesproken met de arts en is vastgelegd in het dossier van de cliënt. Daarnaast moet, wanneer verdekt geven van medicatie de enige mogelijkheid blijkt, de eerste contactpersoon of wettelijk vertegenwoordiger van een cliënt hier altijd over ingelicht worden en dit opgenomen worden in het zorgleefplan van de cliënt.

Braken en diarree Bij braken komt de maaginhoud eruit. Dit kan invloed hebben op de opname van het medicijn als iemand kort tevoren een medicijn heeft geslikt. Overleg met de arts wat er met de medicijnen gedaan moet worden. Overleg ook bij diarree met de arts. Het kan zijn dat het medicijn niet werkt of juist al zijn werking heeft gedaan. Soms kan de arts een ander medicijn geven dat helpt de diarree te verminderen.

71


Theoriebron Specifieke zorgsituaties

Onduidelijkheid of medicijnen ingenomen zijn

tie

Medicatiefouten

fb .v

.

Het kan onduidelijk zijn of de medicijnen zijn ingenomen, bijvoorbeeld omdat de toedieningslijst niet is afgetekend of omdat de medicijnen nog in het bakje of zakje zitten. Als je zo’n situatie tegenkomt probeer je eerst te achterhalen of de medicijnen wel gegeven zijn. Eventueel ga je na of er redenen waren om de medicijnen niet te geven. Dit kun je doen door de rapportage te lezen, met je collega te overleggen of de cliënt zelf te vragen. Soms blijkt dat de medicijnen niet gegeven zijn maar wel ingenomen hadden moeten worden. Dan onderzoek je of je de medicijnen alsnog moet geven of dat ze voor een keer overgeslagen moeten worden. Vaak is deze informatie in de bijsluiter te lezen. Als dit niet zo is dan overleg je met de arts of apotheek. Een organisatie kan andere richtlijnen hebben over hoe je moet handelen.

Ed

u' Ac

Fouten en bijna-fouten bestaan uit de volgende categorieën: • voorschrijffouten Hierbij schrijft de arts een mindergeschikt medicijn voor. Bijvoorbeeld bij een allergie of een verkeerde sterkte. • afleverfouten De apotheek levert verkeerde medicijnen, of op een verkeerd moment. • toedienfouten Alle fouten bij het klaarmaken en toedienen van medicijnen. Voorbeelden zijn: het verkeerde medicijn geven, op een verkeerde tijd geven, op een verkeerde manier geven en vergeten te geven, maar ook het niet aftekenen na het geven van medicijnen. Bij elke fout of bijna-fout moet er een melding geschreven worden volgens de richtlijnen van de organisatie. Die meldingen worden gebruikt om van te leren. Als een fout regelmatig gemaakt wordt, moet de werkwijze mogelijk aangepast worden.

er

ij

Acute situatie

U

itg

ev

Stel dat een arts tijdelijk niet de mogelijkheid heeft om het recept te schrijven in het elektronisch voorschrijfsysteem (EVS). Als het belangrijk is dat de cliënt wel de medicijnen krijgt, handel je als volgt: 1. Herhaal wat de arts gezegd heeft en rapporteer dit in het dossier van de cliënt. 2. Spreek met de arts of dat hij het recept zo spoedig mogelijk in het EVS zet. 3. Geef de medicijnen en noteer dit op de toedienlijst. 4. Controleer aan het einde van je dienst of het recept in het EVS staat. Zo niet, draag dit over aan de volgende dienst met de vraag of zij over twee uur weer willen kijken en eventueel contact opnemen met de arts.

72

Het is midden in de nacht als je bij mevrouw Glee komt. Mevrouw geeft aan dat ze veel pijn heeft en niet kan slapen. Omdat er geen pijnmedicijn is voorgeschreven, overleg je met de arts. De arts zegt dat je 1.000 mg paracetamol mag geven. Hij heeft alleen even geen tijd om het in het EVS te zetten omdat hij bezig is bij een andere cliënt.


Theoriebron Wet- en regelgeving

fb .v

.

Theoriebron Wet- en regelgeving College ter beoordeling van geneesmiddelen (CBG)

u' Ac

tie

Het doel van het CBG is het beschermen van de volksgezondheid door het beoordelen, registreren en bewaken van nieuw ontwikkelde medicijnen op de Nederlandse markt. De fabrikant van een nieuw medicijn moet een registratieaanvraag bij het CBG indienen. Het CBG beoordeelt op basis van de onderzoeksgegevens of het medicijn veilig en effectief is. Ook kijkt het of de bijwerkingen van het medicijn niet zodanig ernstig zijn dat ze de volksgezondheid in gevaar kunnen brengen. Als het medicijn is goedgekeurd, wordt de bijsluiter beoordeeld op juiste informatie en leesbaarheid. Hierna wordt het medicijn op de markt gebracht. De taak van het CBG is om het medicijn te blijven monitoren op werkzaamheid en bijwerkingen. Goedkeuring kan worden ingetrokken als er ernstige bijwerkingen aan het licht komen. Het CBG is onderdeel van het ministerie van VWS en bestaat uit artsen, apothekers en wetenschappers. Het beoordeelt naast reguliere medicijnen ook homeopathische middelen en kruidengeneesmiddelen.

Ed

Geneesmiddelenwet

U

itg

ev

er

ij

Op 1 juli 2007 is de Geneesmiddelenwet van kracht geworden. In de Geneesmiddelenwet zijn de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de verschillende partijen die betrokken zijn bij het medicatieproces omschreven. Het medicatieproces omvat alle stappen van de ontwikkeling van het medicijn tot aan het toedienen aan de cliënt. In de Geneesmiddelenwet staat het volgende omschreven wat van toepassing is voor de beroepskracht maatschappelijke zorg: • Het beheren en toedienen van medicijnen staat in de wet omschreven als een verpleegtechnische handeling. De beroepskracht maatschappelijke zorg moet bevoegd en bekwaam zijn voordat zij deze handeling zelfstandig uitvoert. • De organisatie waarvoor de beroepskracht maatschappelijke zorg werkt, moet de bevoegdheid voor het beheren en toedienen van medicijnen schriftelijk vastleggen. • De beroepskracht maatschappelijke zorg parafeert/vinkt aan (digitaal) op de toedieningsof aftekenlijst wanneer een cliënt een medicijn daadwerkelijk heeft ingenomen.

Opiumwet Opium staat voor opiaat. Dit is een verdovend middel dat pijn kan verminderen. Sinds 1912 is de Opiumwet van kracht. In deze wet staat vastgelegd dat het gebruik van opiaten als genotsmiddel teruggedrongen moet worden. Het gebruik moet beperkt worden tot medische, diergeneeskundige en wetenschappelijke doeleinden. Een opiaat met als doel verdoving en pijnbestrijding in de geneeskunde mag wel gebruikt worden. Dus een cliënt met chronische pijn of een cliënt na een operatie mag volgens deze wet, als de BIG-geregistreerde arts het voorschrijft, een opiaat toegediend krijgen.

73


Theoriebron Wet- en regelgeving

fb .v

Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO)

.

Voorbeelden van opiaten zijn: morfine, codeïne en methadon. Hier worden strenge eisen aan gesteld. Deze eisen hebben betrekking op de bewaarplaats, de beveiliging, het klaarmaken en de voorraadadministratie van de opiaten in een zorginstelling.

Wet BIG

u' Ac

tie

De WGBO bevat een informatieplicht en toestemmingsvereiste. De zorgverlener is verplicht de cliënt naar redelijkheid te informeren en deze toestemming voor een behandeling te vragen. De informatieplicht betreft de volgende onderwerpen: • de aard en het doel van de behandeling Wat houdt de behandeling precies in? Wat denkt de zorgverlener ermee te bereiken? • de risico’s en de gevolgen van de behandeling Welke complicaties of bijwerkingen kunnen optreden? • eventuele andere behandelingsmogelijkheden • Wat zijn daarvan de voor- en nadelen? de vooruitzichten voor de gezondheidstoestand van de cliënt • Wat staat hem te wachten? Medicijnen zijn een vorm van behandeling; de cliënt heeft dus recht op informatie.

U

itg

ev

er

ij

Ed

De Wet BIG is in 1993 van kracht geworden. Het doel is de kwaliteit van de beroepsuitoefening in de gezondheidszorg te bevorderen en te bewaken. De cliënt dient beschermd te worden tegen ondeskundig en onzorgvuldig handelen. De titelbescherming van onder andere (tand)artsen, apothekers en verpleegkundigen wordt in deze wet geregeld met de BIG-registratie. Deze registratie is vijf jaar geldig. Hierna moet de beroepsbeoefenaar zich opnieuw laten registreren. De registratie wordt verlengd als de beroepsbeoefenaar nog in de gezondheidszorg werkt en bijscholing heeft gevolgd. De kwaliteit van het handelen van de beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt bewaakt door het tuchtrecht. Als een cliënt, mantelzorger, collega of leidinggevende vindt dat een beroepsbeoefenaar onzorgvuldig heeft gehandeld en het risico op gezondheidsschade bij de cliënt aanwezig is, kan het tuchtrecht ingrijpen. De zaak komt dan voor bij de tuchtrechter. In het ergste geval kan een beroepsbeoefenaar geschrapt worden uit het BIG-register.

74

Kwaliteitswet zorginstellingen Deze wet is in 1996 van kracht geworden. In de Kwaliteitswet zorginstellingen staat dat elke zorginstelling verantwoordelijk is voor het eigen kwaliteitsbeleid. Het doel van dit kwaliteitsbeleid is de kwaliteit van zorg in de zorginstelling op peil te houden. In het kwaliteitsbeleid van de zorginstelling moet omschreven worden hoe de zorginstelling de kwaliteit bewaakt. Kwaliteit komt terug in alle zorgaspecten. Cliëntgerichte zorgverlening is een belangrijk punt dat op niveau blijft door het opstellen van een klachtenregeling en het handhaven van protocollen en richtlijnen. De kwaliteitsbewaking van het personeel is net zo belangrijk. Dit doel kan behaald worden door het aanbieden van bijscholing en training. Hetzelfde geldt voor het materiaal dat in de zorginstelling gebruikt wordt, van


Theoriebron Wet- en regelgeving

fb .v

Omgaan met wet en regelgeving in de beroepspraktijk

.

tilliften tot verbandmateriaal. Het kwaliteitsbeleid van de zorginstelling wordt van buitenaf, extern, beoordeeld door een onafhankelijke instantie. Als de kwaliteit van de zorg in de zorginstelling op niveau is wordt een kwaliteitscertificaat afgegeven.

Ed

u' Ac

tie

Alle zorginstellingen in Nederland dienen zich te houden aan de wet- en regelgeving die de overheid heeft opgesteld voor de gezondheidszorg. Dit geldt voor de Kwaliteitswet zorginstellingen, WGBO, Opiumwet en Geneesmiddelenwet. De inspectie van de gezondheidszorg (IGZ) bewaakt dit. Zorginstellingen moeten er altijd op bedacht zijn dat de inspectie een (onverwacht) bezoek kan komen brengen. Wet- en regelgeving vertaalt zich in de zorginstelling in protocollen, richtlijnen en standaarden. Alle medewerkers dienen zich hieraan te houden. In een richtlijn staan bijvoorbeeld de eisen waaraan de zorgmedewerker moet voldoen om een risicovolle handeling uit te mogen voeren. De zorgmedewerker moet bevoegd zijn. Dit ben je als je de handeling in een opleiding hebt aangeleerd gekregen. Ook moet de zorgmedewerker bekwaam zijn. Dit ben je als je bevoegd bent, en de handeling regelmatig foutloos uitvoert. Medicijnen uitzetten en uitdelen is een risicovolle handeling. De zorginstelling moet de bevoegdheid voor het uitzetten, delen en toedienen van medicijnen van de beroepskracht maatschappelijke zorg vastleggen. Als beroepskracht maatschappelijke zorg ben je BEVOEGD die handelingen uit te voeren waarvoor je (actueel) geschoold bent en waarvoor je een recent diploma of certificaat hebt. Je bent bekwaam wanneer je op het moment van uitvoeren van een handeling de juiste vaardigheden beheerst om de handeling uit te voeren.

U

itg

ev

er

ij

Het verantwoord toedienen van medicatie vraagt dat je bekwaam bent en blijft. Wanneer je een handeling moet uitvoeren die specifieke vaardigheden van je vraagt, die je wel in je opleiding gehad hebt maar de laatste tijd in de praktijk niet uitgevoerd hebt, ben je niet bekwaam. Je bekwaamheid vervalt als je een handeling langer dan vijf jaar niet meer uitgevoerd hebt. Je stelt je leidinggevende hiervan in kennis en vraagt om een scholingsmoment, bijvoorbeeld voor het verwisselen van een stoma. Dit kan een scholing zijn voor jou en je collega’s gegeven door een bevoegd docent. Ook kun je (na goedkeuring van je leidinggevende) een collega of een (wijk)verpleegkundige vragen jou deze handeling te leren. Als je de handeling goed kunt uitvoeren en dit ook zo beoordeeld is door de docent, je collega of (wijk)verpleegkundige ben je bekwaam in die specifieke situatie. Als je in een andere setting gaat werken dien je opnieuw geschoold te worden om bekwaam te zijn.

75


Oriëntatie

Oriëntatie Oefening 39

Boodschappenlijstje

Bingo

tie

Oefening 40

fb .v

.

Iedereen krijgt een kladblaadje en schrijft bovenaan het onderwerp van de training. Hieronder schrijf je een woord of feit dat bij het onderwerp hoort. Je geeft je kladblaadje vervolgens door naar links. Op het kladblaadje dat je nu voor je hebt, schrijf je weer een woord/ feit passend bij de training medicatie. Daarna geef je het kladblaadje weer door naar links. Dit gaat zo door tot je je eigen kladblaadje weer hebt of de docent zegt dat er gestopt gaat worden. Er mogen geen dubbele woorden of feiten op de kladblaadjes komen te staan, als je echt niets nieuws weet toe te voegen zet je een kruisje op het kladblaadje.

Oefening 41

Heb je ervaring met?

u' Ac

De docent benoemt vijftien woorden die met het onderwerp ‘medicijnen’ te maken hebben. Je hebt van de docent een blaadje met negen vakken erin gekregen. Je noteert in willekeurige volgorde negen woorden van de vijftien die de docent noemt in de daarvoor bestemde vakjes. Geef hierna je blaadje door naar links. De docent roept een student naar voren om een van de vijftien woorden te omschrijven zonder het woord daadwerkelijk te noemen. Als het woord op je blaadje voorkomt, streep je het door. Als alle negen woorden zijn doorgestreept heb je bingo. De woorden die nog niet besproken zijn, worden klassikaal doorgenomen.

Ed

Heb jij ervaring met het bieden van ondersteuning bij het aanreiken en/of toedienen van medicijnen?

U

itg

ev

er

ij

Beschrijf je ervaring in een kort verslag met behulp van onderstaande vragen: • Waar heb je de ervaring opgedaan? • Waarom had de ‘cliënt’ ondersteuning nodig? • Hoe heb je de ondersteuning geboden? • Kwam je problemen tegen en hoe heb je die eventueel opgelost?

76


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.