9789037233629 Ernstig meervoudig beperkten

Page 1

fb .v

.

Cursus

U

itg

ev

er

ij

Ed

u' Ac

tie

Ernstig meervoudig beperkten


Auteur: Martine van Doorn Inhoudelijke redactie: Agnes Schouten Titel: Cursus Ernstig meervoudig beperkten

©

tie

ISBN: 978 90 3723 362 9

fb .v

Uitgeverij: Edu’Actief b.v. 0522-235235 info@edu-actief.nl www.edu-actief.nl

.

Colofon

Edu’Actief b.v. 2018

u' Ac

Behoudens de in of krachtens de Auteurswet gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

Ed

Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16h Auteurswet dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in compilatiewerken op grond van artikel 16 Auteurswet kan men zich wenden tot de Stichting PRO (www.stichting-pro.nl).

ij

De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.

U

itg

ev

er

Door het gebruik van deze uitgave verklaart u kennis te hebben genomen van en akkoord te gaan met de specifieke productvoorwaarden en algemene voorwaarden van Edu’Actief, te vinden op www.edu-actief.nl.


Inhoudsopgave Over deze cursus

Ernstig meervoudig beperkt

9

Zorg gedurende de laatste decennia Orthopedagogische benaderingen

16 19

Communicatie en communicatiemethoden

22

Theoriebron Ernstig meervoudig beperkt Theoriebron Verschillende levensfasen

27 28

31

u' Ac

Theoriebron Motorische beperkingen

Theoriebron Sensomotorische beperkingen Theoriebron Alertheid

33

35

Theoriebron PEG sonde en Mic-key

36

38

Ed

Theoriebron Gezondheidsproblemen Theoriebron Epilepsie

fb .v

.

8

tie

OriĂŤntatie

4

40

Theoriebron Zorg door de jaren heen

ij

Theoriebron Ervaringsdenken

43

46

er

Theoriebron De Geeter en Munsterman

49

Theoriebron Opvoedingsprogramma Carla Vlaskamp

52

ev

Theoriebron Contact volgens de vijf basiscontactprincipes

Theoriebron Verschillende methoden

56

57

U

itg

Theoriebron Het communicatieprofiel als hulpmiddel

54

3


Over deze cursus

Over deze cursus

.

Inleiding

fb .v

Deze cursus geeft inzicht in de betekenis van de term ernstig meervoudig beperkt. We gaan kort in op de geschiedenis van de verstandelijk beperkte cliënt door de eeuwen heen. Ook staan we stil bij de verschillende gezondheidsproblemen zoals obstipatie, reflux, epilepsie en mogelijke sensomotorische beperkingen. De cursus eindigt met een blok over verschillende begeleidingsmethodieken en uitleg over enkele communicatiemethoden.

Leerdoelen

ev

er

ij

Ed

tie

Je kunt uitleggen wat verstaan wordt onder een ernstige meervoudige beperking en tegen welke problemen mensen met deze beperking aanlopen. Je hebt inzicht in de ontwikkeling, de verschillende levensfasen van de cliënt en de levensvragen die hierbij een rol spelen. Je kunt uitleggen hoe de zorg voor cliënten met een ernstige meervoudige beperking in Nederland georganiseerd is, zodat je kunt adviseren welke vorm van ondersteuning het meest geschikt is voor de cliënt. Je kunt uitleggen hoe je signalen van de cliënt kunt observeren en interpreteren om de behoefte en de mogelijkheden van de cliënt te achterhalen. Je kunt uitleggen welke basismethoden en technieken beschikbaar zijn in de begeleiding van ernstig meervoudig beperkte cliënten zodat de ontwikkeling van de cliënt behouden en gestimuleerd wordt.

u' Ac

Oprecht contact door middel van communicatie is waardevol voor zowel cliënt als begeleider.

itg

Beoordeling

U

Beoordelingsformulier <

4

Aan het eind van de cursus wordt je parate kennis beoordeeld met een toets. Je praktische beheersing van de leerdoelen wordt getoetst aan de hand van een tweetal beroepsproducten. Deze worden op verschillende punten beoordeeld: op inhoud (producteisen) en op de uitvoering (processtappen). Andere belangrijke punten bij de beoordeling zijn: actieve deelname aan de lessen en een nette uitwerking van de opdrachten in correct Nederlands. Je vindt ze bij elkaar in het beoordelingsformulier.


Over deze cursus

Planning Een beroepsproduct maken kost tijd. Daarom moet je dit goed plannen. Lees eerst de opdracht van het beroepsproduct goed door en vul daarna het planningsformulier in. Neem ook de andere opdrachten van deze cursus op in je totale planning. Zo voorkom je dat je in tijdnood komt.

fb .v

.

Planningsformulier <

Beroepsproduct 1: Het communicatieprofiel: Hoe communiceer jij en maak je contact?

tie

Om goed met een cliënt te kunnen communiceren is het belangrijk om te weten hoe de cliënt communiceert, de communicatie ervaart, het contact aangaat en wat stimulerend of juist belemmerend werkt. Wanneer is de cliënt in staat om optimaal te kunnen communiceren en wat is hiervoor nodig? Op deze vragen (en andere) wordt antwoord gegeven in een zogeheten communicatieprofiel. Het doel van dit beroepsproduct is om zicht te krijgen op het belang van het communicatieprofiel en het oefenen met het zelfstandig opstellen van een communicatieprofiel voor een cliënt. Samenwerking met belangrijke betrokkenen van de cliënt staat hierbij centraal. Je vraagt zowel informatie na bij de begeleiding van wonen en dagbesteding, bij familie als bij een orthopedagoog. Dit doe je aan de hand van een vragenlijst, die je zelf ontwikkelt. Je kunt hiervoor het Werkmodel Communicatieprofiel gebruiken. Eindproduct: Een communicatieprofiel over een ernstig meervoudig beperkte cliënt binnen de BPV-plaats (eventueel de oude BPV-plaats). Plan voor jezelf een datum waarop je dit beroepsproduct inlevert. Doe dit door er een taak voor aan te maken.

Ed

u' Ac

Werkmodel Communicatieprofiel <

Eisen aan de uitvoering

Vorm een werkgroep van drie personen. Het liefst met medestudenten die op dezelfde plaats hun BPV gedaan hebben. Maak een planning en een taakverdeling. Lees Theoriebron Het communicatieprofiel als hulpmiddel. Zoek naar extra informatie over het communicatieprofiel op internet. Overleg op de stageplek over welke cliënt je een communicatieprofiel kunt schrijven. Informeer belangrijke betrokkenen (begeleider wonen, dagbesteding, familie en orthopedagoog) over het doel van de opdracht. Vraag belangrijke betrokkenen of zij bereid zijn om mee te werken. Stel vragenlijsten op die nodig zijn om een communicatieprofiel te kunnen opstellen. Maak hierbij gebruik van het Werkmodel Communicatieprofiel. Je kunt hier zelf eventueel vragen aan toevoegen. Verzend de vragenlijsten naar de belangrijke betrokken. Organiseer zo mogelijk een bijeenkomst waarbij alle betrokkenen aanwezig kunnen zijn, om de ingevulde vragenlijsten met elkaar te bespreken. Zo kan een gezamenlijke beeldvorming over de cliënt worden vastgesteld. Schrijf aan de hand van de ingevulde vragenlijsten (en de bijeenkomst) gezamenlijk een communicatieprofiel van maximaal zes A4’tjes. Laat het communicatieprofiel lezen en goedkeuren binnen de BPV-plaats. Elke student schrijft een eigen reflectieverslag over de uitvoering van het beroepsproduct van maximaal één A4. Lever het verslag in. Denk hierbij aan de privacy van de cliënt en verander de naam van de cliënt in bijvoorbeeld een X of een fictieve naam.

ij

• • •

er

Theoriebron Het communicatieprofiel als hulpmiddel <

• •

U

itg

ev

Werkmodel Communicatieprofiel <

• •

• •

• • • •

5


Over deze cursus

Laat elke processtap goedkeuren door je docent, voordat je begint aan de volgende processtap.

.

Eisen aan het beroepsproduct

tie

fb .v

Het verslag bevat: • een korte inleiding, waarin je de meerwaarde van een communicatieprofiel benoemt; ook beschrijf je hierin de cliënt kort (verander de naam in een X of fictieve naam): wie is de cliënt, op welk niveau functioneert de cliënt, wat zijn zijn mogelijkheden en beperkingen? • de taakverdeling • welke betrokkenen de vragenlijsten hebben ingevuld en waarom jij daarvoor gekozen hebt • het opgestelde communicatieprofiel • jullie logboek • een individueel reflectieverslag.

u' Ac

Beroepsproduct 2: Het toepassen van een (communicatie)methode in de praktijk

Ed

Voor cliënten met een ernstige meervoudige beperking is het maken van contact, net als voor ieder ander, van wezenlijk belang. Voor deze cliënten is het maken van contact alleen minder vanzelfsprekend. Om op een verantwoorde manier, passend bij hun verstandelijke vermogens, het contact aan te gaan en te communiceren zijn er verschillende methoden ontwikkeld.

ij

Doel: Een (communicatie)methode bestuderen en toepassen in de praktijk. Dit om zicht te krijgen op de werking en zelf te ervaren hoe het is om een methode toe te passen bij een cliënt.

er

Eisen aan de uitvoering Maak werkgroepen van drie of vier personen. Maak een planning en een taakverdeling. Lees de theorie over de verschillende (communicatie)methoden in Theoriebron Verschillende methoden (basale stimulatie, de rest van je leven vanillevla, BIM, ervaar het maar). Kies een methode die jullie willen toepassen in de praktijk. Beschrijf het belang van de gekozen (communicatie)methode. Overleg met de stageplaats over een moment om de methode toe te passen Pas de methode toe. Schrijf een evaluatieverslag over de uitvoering (maximaal drie A4). Het verslag bevat in elk geval: – de redenen waarom er voor deze (communicatie)methode gekozen is – of de planning naar wens verlopen is – hoe jullie de uitvoering beleefd hebben – wat je van het uitvoeren van deze methode geleerd hebt – of en wat je van deze methode in de toekomst zelf wilt gebruiken.

U

itg

ev

• • •

6

• • • • • •


Over deze cursus

Eisen verslag

U

itg

ev

er

ij

Ed

u' Ac

tie

fb .v

.

Het verslag bevat: • de taakverdeling • een beschrijving hoe de taakverdeling is verlopen • beschrijving van het belang van de gekozen communicatiemethode • de voorbereiding om de methode toe te passen in de praktijk (wat hadden jullie nodig qua materialen, ruimte enzovoort?) • de keuze van cliënten op wie de methode werd toepast, niet elke methode is voor iedereen geschikt • beschrijving hoe de uitvoering van de methode in de praktijk verliep, waar liepen jullie tegenaan, wat ging goed? • logboek • reflectieverslag (elke student schrijft een eigen reflectieverslag van maximaal één A4).

7


Oriëntatie

Oriëntatie Opdracht 1

Ernstig meervoudig beperkt, een ontdekkingsreis

tie

fb .v

.

Deze cursus gaat over cliënten met een ernstig meervoudig beperkt. Deze cliënten vertegenwoordigen een aparte groep binnen de zorg voor verstandelijk beperkten. a. Wat weet je over de gehandicaptenzorg in het algemeen en in het speciaal de zorg voor cliënten met een ernstige meervoudige beperking?

Ed

u' Ac

Ernstig meervoudig beperkten hebben naast hun lichamelijke en verstandelijke beperkingen ook last van allerlei gezondheidsproblemen. b. Beschrijf wat je al weet over mogelijke gezondheidsproblemen van cliënten met een ernstige meervoudige beperking.

U

itg

ev

er

ij

Cliënten met een ernstige meervoudige beperking communiceren anders dan mensen zonder beperking. Verbale communicatie begrijpen zij soms wel, maar hanteren zij doorgaans niet. c. Beschrijf wat je al weet over mogelijke communicatievormen die gebruikt worden in de zorg voor mensen met een ernstige meervoudige beperking.

8


Ernstig meervoudig beperkt

.

Ernstig meervoudig beperkt

fb .v

Inleiding

tie

Deze cursus gaat over cliënten met een ernstige meervoudige beperking. In het eerste blok van deze cursus leer je wat wordt verstaan onder een ernstige meervoudige beperking en welke invloed deze heeft op het dagelijkse leven van cliënten. We kijken naar de invloed van de ernstige meervoudige beperking op de ontwikkeling van de cliënt. Daarnaast is er aandacht voor motorische en sensomotorische beperkingen. Wat houden deze in en op welke manier kun je de begeleidingsstijl hierop aanpassen? Ook gaan we dieper in op gezondheidsproblemen, zoals obstipatie, epilepsie en reflux.

• •

Woordspin

er

Opdracht 2

ij

uitleggen wat wordt verstaan onder ernstige meervoudige beperking uitleggen wat de mogelijke oorzaken zijn van een ernstige meervoudige beperking uitleggen hoe de ontwikkeling van cliënten met een ernstige meervoudige beperking verschilt van anderen gedurende verschillende levensfasen en welke invloed dit heeft op ouders en familieleden benoemen wat een motorische beperking inhoudt en wat de invloed hiervan is op het dagelijkse leven minstens vier kenmerken noemen van een ernstige meervoudige beperking en uitleggen wat de invloed is van deze kenmerken op (de begeleiding van cliënten in) het dagelijks leven benoemen wat een sensomotorische beperking en alertheid inhoudt en de mogelijke invloed hiervan aangeven op het dagelijks functioneren benoemen welke gezondheidsproblemen cliënten met meervoudige beperkingen kunnen hebben en waar een PEG-sonde voor dient.

Ed

• • •

u' Ac

Je kunt:

Lees Theoriebron Ernstig meervoudig beperkt. Maak een woordspin, waarmee je uitlegt wat de term ernstig meervoudig beperkt inhoudt. Zet ernstig meervoudig beperkt in het midden van de woordspin en plaats de woorden er omheen die bij je opkomen wanneer je denkt aan een cliënt met een ernstige meervoudige beperking. Vergeet niet de woorden die met elkaar te maken hebben aan elkaar te verbinden.

itg

ev

Theoriebron Ernstig meervoudig beperkt <

Website Coggle <

U

Opdracht 3

Theoriebron Ernstig meervoudig beperkt <

Mogelijke oorzaken Omschrijf de mogelijke oorzaken die kunnen leiden tot een ernstige meervoudige beperking.

9


Ernstig meervoudig beperkt

Opdracht 4

Bekend, benieuwd, bewaren (klassikaal)

tie

Theoriebron Motorische beperkingen <

Filmopdracht

Lees Theoriebron Motorische beperkingen. Ga op internet op zoek naar een filmpje waarop een motorische beperking van een persoon met een ernstige meervoudige beperking duidelijk te zien is. Beschrijf welke motorische beperking(en) je ziet in het filmpje en wat deze inhoudt of inhouden.

u' Ac

Opdracht 5

fb .v

.

Noteer de antwoorden op de volgende vragen: Wat weet je al over het onderwerp ernstig meervoudig beperkt? Waarnaar ben je benieuwd? En wat zou je nog willen weten? Bespreek dit klassikaal.

U

itg

ev

er

ij

Ed

Pagina Motorische handicap op Watze.info <

10

Kijk eventueel voor meer informatie over motorische beperkingen op de pagina Motorische handicap op Watze.info.


Ernstig meervoudig beperkt

Johan

Johan is een man van 34 jaar, die last heeft van clonische en tonische krampen. Johan beleeft de wereld als een kind van ĂŠĂŠn jaar oud. Als gevolg van zijn aangeboren rugafwijking (scoliose) heeft hij een speciale rolstoel, aangepast aan zijn lichaamshouding. Daarnaast heeft Johan last van tremoren. 's Nachts slaapt hij in een ligorthese (aangepast matras van polyether) om zo ondersteuning te krijgen en zijn scoliose zo mogelijk te corrigeren. Ondanks zijn beperkingen ziet hij alles wat er om zich heen gebeurt en haalt hij graag een geintje uit met zijn begeleiders. Zo heeft hij goed door wanneer er iets mis gaat op de groep en hoor je hem al van verre lachen. Johan kan niet praten, maar via zijn non-verbale communicatie kan hij goed duidelijk maken wat hij wel en niet wil. Vanwege een slikstoornis heeft hij moeite met eten en is er onlangs besloten om hem voeding te geven via een Mic-key/PEG sonde.

u' Ac

tie

Pagina Motorische handicap op Watze.info <

Lees Theoriebron Motorische beperkingen en casus Johan. Beantwoord de bijbehorende vraag.

.

Theoriebron Motorische beperkingen <

Casus Johan

fb .v

Opdracht 6

er

ij

Ed

Benoem de motorische beperkingen van Johan. Leg uit wat deze beperkingen inhouden en welke invloed deze kunnen hebben op het dagelijkse leven van Johan. Kijk eventueel voor meer informatie over motorische beperkingen op de pagina Motorische handicap op Watze.info.

Kenmerken

Lees Theoriebron Ernstig meervoudig beperkt. Benoem vier kenmerken die horen bij ernstig meervoudig beperkt.

ev

Opdracht 7

1. 2. 3. 4.

U

itg

Theoriebron Ernstig meervoudig beperkt <

11


Ernstig meervoudig beperkt

Lees Theoriebron Ernstig meervoudig beperkt en Theoriebron Gezondheidsproblemen. Beschrijf welke gevolgen de kenmerken reflux, obstipatie en ontwikkelingsleeftijd afwijkend van kalenderleeftijd hebben voor de ernstig meervoudig beperkte cliënt in het dagelijkse leven.

.

Theoriebron Ernstig meervoudig beperkt <

Invloed ernstig meervoudig beperkt op het dagelijks leven

fb .v

Opdracht 8

Theoriebron Gezondheidsproblemen <

Maak een mindmap met als onderwerp de Mic-key-button. Zet Mic-key-button in het midden van de woordspin en plaats belangrijke informatie over de Mic-key-button in steekwoorden eromheen. Maak hierbij gebruik van informatie op de website van het Erasmus MC. Vergeet niet de woorden die met elkaar te maken hebben aan elkaar te verbinden.

Website ErasmusMC.nl <

Lees de Theoriebron Sensomotorische beperkingen.

Maak groepjes van drie of vier personen en beantwoord de volgende vragen: a. Wat houdt een stoornis in de prikkelverwerking bij een cliënt met een ernstige meervoudige beperking in?

er

ij

Theoriebron Sensomotorische beperkingen <

Kennisestafette

Ed

Opdracht 10

tie

Theoriebron PEG-sonde en Mic-key <

Mindmap Mic-key

u' Ac

Opdracht 9

U

itg

ev

b. Noem een voorbeeld van een stoornis bij een cliënt met een ernstige meervoudige beperking op het gebied van: • smaak • tast • gehoor • zicht • propriocepsis.

12

Leg dit voorbeeld uit.


Ernstig meervoudig beperkt

Opdracht 11

Lees Theoriebron Alertheid en de casus Sandra.

Sandra

.

Theoriebron Alertheid <

Benaderingswijzen en alertheid

fb .v

Sandra is een jonge vrouw van 25 met een ernstige meervoudige beperking. Het liefst ligt zij de hele dag in de bedbox en speelt met de speelboog, die boven haar hangt. Zij heeft een goede visus en ook haar gehoor is prima. Zij vindt drukke activiteiten heel spannend. Vanmorgen zit ze in haar rolstoel op de groep met vijf andere cliĂŤnten. Ze blijft maar met haar vuisten op haar rolstoelblad slaan. Ze wiegt hard heen en weer en slaat zichzelf af en toe op haar hoofd. Binnenkort staat de muziekactiviteit op de planning, maar Sandra is op dit moment hoog alert en veel te gespannen om deze activiteit te kunnen meemaken.

Geblinddoekt

Ed

Opdracht 12

u' Ac

tie

Wat zou je Sandra kunnen aanbieden als begeleider om haar niet hoog alert maar optimaal alert aan een muziekactiviteit te laten meedoen?

er

ij

Vorm tweetallen en voer de volgende opdracht uit. Een van jullie doet een blinddoek voor. Degene zonder blinddoek geeft degene met blinddoek te eten, vla of iets dergelijks. Beantwoord de volgende vragen. Voor degene met een blinddoek: a. Beschrijf hoe het is om geblinddoekt te zijn.

ev

b. Beschrijf hoe het is om op deze manier te eten.

d. Welke zintuigen gebruik je?

U

itg

c. Beschrijf hoe je het eten ervaart (hoe voelt vla of iets anders) als je het niet kunt zien.

13


Ernstig meervoudig beperkt

.

Voor degene zonder blinddoek: e. Beschrijf hoe het is om iemand die niet kan zien eten te geven.

fb .v

f. Beschrijf welk gedrag je laat zien om degene met een blinddoek zo goed mogelijk te laten eten.

tie

g. Beschrijf welk gedrag je bij je medestudent met blinddoek ziet.

er

ij

Ed

u' Ac

h. Wissel na tien minuten van rol, waarbij je weer de bijbehorende vragen beantwoordt.

Opdracht 13

Lees Theoriebron Epilepsie en maak gebruik van de websites Sein.nl en Epilepsiefonds.nl. Ga op internet op zoek naar een filmpje waarin een epileptische aanval te zien is. Beschrijf wat je ziet en bij welk soort aanval dit hoort.

ev

Theoriebron Epilepsie <

Filmfragment Epilepsie

itg

Website Sein.nl <

U

Website Epilepsiefonds.nl <

14


Ernstig meervoudig beperkt

Opdracht 14

Lees Theoriebron Epilepsie en maak gebruik van de website Epilepsie.nl. Maak samen met twee medestudenten een poster met de do's en don’ts tijdens een tonisch-clonische aanval.

Website Epilepsie.nl <

Theoriebron Verschillende levensfasen <

Ontwikkelingen binnen de zorg

Lees Theoriebron Verschillende levensfasen en gebruik de websites Netwerkrondom.nl en Kindmethandicap.nl. Beschrijf in een kort verslag welke vragen en zorgen ouders hebben wanneer hun kind met een ernstige meervoudige beperking opgroeit

tie

Opdracht 15

u' Ac

Website Netwerkrondom.nl <

ij

Ga op zoek naar een blog van een familielid over een (klein)kind met een ernstige meervoudige beperking. Ga naar de website BOSK.nl en zoek op ‘columns’. Beschrijf de ontwikkelingen die één of twee familieleden meemaken terwijl het kind met een ernstige meervoudige beperking opgroeit.

U

itg

ev

er

Website BOSK.nl <

Blog

Ed

Website Kindmethandicap.nl <

Opdracht 16

fb .v

.

Theoriebron Epilepsie <

Poster

15


Zorg gedurende de laatste decennia

.

Zorg gedurende de laatste decennia

fb .v

Inleiding

tie

De zorg voor mensen met een ernstige meervoudige beperking heeft in de afgelopen eeuwen een enorme ontwikkeling doorgemaakt. Door deze ontwikkeling te kennen krijg je een beter inzicht in de huidige organisatie van de zorg. Daarnaast is het belangrijk om te weten op welke wijze het proces van indicatiestelling en plaatsing verloopt. Welke partijen spelen een rol en welke afwegingen worden gemaakt bij het plaatsen van een cliënt in een instelling.

Leerdoelen

Theoriebron Zorg door de jaren heen <

Lees de Theoriebron Zorg door de jaren heen. Ga met twee medestudenten op zoek in de theorie en op internet naar termen en illustraties die gebruikt werden in de zorg voor cliënten met een verstandelijke beperking van 1900 tot nu en verwerk deze in een poster van 30 x 40 cm.

Erkenning doelgroep Ernstig meervoudig beperkten

er

Opdracht 18

Poster

ij

Opdracht 17

u' Ac

Je kunt de zorg vanaf 1900–nu omschrijven en hierop reflecteren. Je kunt de term Wlz en pgb omschrijven en aangeven waarvoor pgb ingezet kan worden. Je kunt beschrijven welke vormen van zorg, onderwijs en dagbesteding er zijn voor de doelgroep Ernstig meervoudig beperkten en advies geven over een geschikte vorm van ondersteuning. Je kunt het proces van indiceren en plaatsing beschrijven.

Ed

• •

a. In welke periode ontstond erkenning voor de doelgroep Ernstig meervoudig beperkten?

ev

Theoriebron Zorg door de jaren heen <

U

itg

b. Wat was de reden van deze erkenning?

Opdracht 19

Theoriebron Zorg door de jaren heen <

16

Pgb a. Leg de term pgb uit.


Zorg gedurende de laatste decennia

Theoriebron Zorg door de jaren heen <

Project Samen naar school (2, klassikaal)

Lees het onderdeel Samen naar school uit Theoriebron Zorg door de jaren heen.

Lees op internet meer informatie over het project ‘Samen naar school’. Gebruik hiervoor de website NSGK.nl. Bespreek in tweetallen de voordelen en nadelen van deze vorm van geïntegreerd onderwijs. Koppel dit klassikaal terug.

tie

Opdracht 20

Ronald

De ouders van Ronald (18), een jongen met een ernstige meervoudige beperking, zijn op zoek naar een geschikte woonplek voor hem. Ronald kan niet goed tegen grote groepen. De ouders vinden het fijn als de toekomstige woonplek van Ronald niet al te groot is. Omdat hij snel last heeft van longontstekingen vinden ze het belangrijk dat wonen en dagbesteding onder één dak zitten. Daarnaast vinden ze het fijn als de woonlocatie beschikt over een ‘ wakkere’ nacht in verband met de nachtelijke epileptische aanvallen van Ronald.

Ed

Website PlatformEMG.nl <

Casus Ronald

u' Ac

Website NSGK.nl <

Opdracht 21

fb .v

.

b. Waarvoor kunnen ouders het pgb gebruiken als hun kind een ernstige meervoudige beperking heeft? Geef een voorbeeld.

itg

ev

er

ij

Zoek via de website Platform EMG.nl een geschikte zorgvoorziening, die deze zoekvraag van de ouders zou kunnen beantwoorden. Beschrijf in wat voor soort woning Ronald kan wonen binnen deze zorgorganisatie.

Opdracht 22

U

Werkmodel Stappenplan Interview <

Interview Je gaat met twee medestudenten op bezoek bij een zorginstelling waar mensen met een ernstige meervoudige beperking verblijven. Je interviewt een manager of iemand anders die de intake van cliënten binnen de organisatie regelt over het proces van aanmelding, indicatie tot plaatsing. Gebruik hiervoor Werkmodel Stappenplan Interview. Maak een samenvatting van dit interview in Word van maximaal drie A4’tjes.

17


Zorg gedurende de laatste decennia

Opdracht 23

Woordslang (klassikaal)

U

itg

ev

er

ij

Ed

u' Ac

tie

fb .v

.

Maak klassikaal een woordslang en gebruik hierbij woorden en termen die horen bij het proces van indicatiestelling tot plaatsing. Bij een woordslang moet elk volgend woord beginnen met de letter van het woord ervoor. Bijvoorbeeld: MEE – Evaluatiegesprek – Kosten, enzovoort.

18


Orthopedagogische benaderingen

.

Orthopedagogische benaderingen

fb .v

Inleiding

Om cliënten met een ernstige meervoudige beperking goed te kunnen begeleiden, is het noodzakelijk dat je op de hoogte bent van de verschillende methodieken die voor deze doelgroep beschikbaar zijn. Je gaat je hierin verdiepen en leert om een begeleidingsplan op te stellen.

tie

Leerdoelen

Opdracht 24

Dorothea Timmers-Huygens

Lees de Theoriebron Ervaringsdenken. Geef een korte omschrijving van de vier ervaringsfasen volgens Dorothea Timmers-Huijgens.

ev

er

ij

Theoriebron Ervaringsdenken <

Ed

u' Ac

Je kunt: • twee orthopedagogen noemen die belangrijk zijn in de zorg voor mensen met een ernstige meervoudige beperking en hun methodiek/werkwijze beschrijven • aan de hand van de signalen en de geïnterpreteerde behoeften een begeleidingsplan schrijven voor een cliënt met een ernstige meervoudige beperking aan de hand van LACCS • adequaat inspelen op de wensen en behoeften van de cliënt met behulp van het opgestelde begeleidingsplan.

Opdracht 25

Lees de Theoriebron De Geeter en Munsterman. Geef een korte omschrijving van het ontwikkelingsdenken en de LACCS-waarden, zoals beschreven door De Geeter en Munsterman.

U

itg

Theoriebron De Geeter en Munsterman <

De Geeter en Munsterman

19


Orthopedagogische benaderingen

Opdracht 26

Het ontwikkelingsdenken, de toepassing

Theoriebron De Geeter en Munsterman <

u' Ac

Theoriebron Ervaringsdenken <

Verkiezingsaffiche

Lees de Theoriebronnen Ervaringsdenken en Theoriebron De Geeter en Munsterman. Maak gebruik van de websites De Geeter en Munsterman.nl en Timmers’ Ervaringsordening.nl. Maak in tweetallen een verkiezingsaffiche van de orthopedagoog Dorothea Timmers-Huygens of van De Geeter. Maak hierop duidelijk waarom je de voorkeur geeft aan deze orthopedagoog en haar methode. Zoek goed uit waar ze voor staan en wat hun uitgangspunten zijn.

Ed

Opdracht 27

er

ij

Website Degeeterenmunsterman.nl < Website Timmers-ervaringsordening.nl <

tie

fb .v

.

Willemijn (15) is een meisje dat erg kan genieten van het liggen op het waterbed dat ‘danst’ op muziek. De warmte, de muziek en het gevoel zorgen voor fijne sensaties. Daarnaast heeft Willemijn het liefst een knisperdoekje in haar hand. Ook vindt ze het fijn als iemand dicht bij haar is en haar aanraakt. Dan heeft ze het meeste besef van haar lichaam. Een voetmassage, bijvoorbeeld, laat haar haar voeten ervaren. Wat haar omgeving doet krijgt ze niet zo mee. Tijdens het eten is het voor haar belangrijk om de lepel tegen haar mond te voelen, want de tekst ‘we gaan eten’ zegt haar weinig. Beschrijf in welke fase volgens het ontwikkelingsdenken Willemijn zit. Leg dit kort uit.

Begeleidingsplan aan de hand van LACCS

ev

Opdracht 28

itg

Theoriebron De Geeter en Munsterman <

U

Werkmodel Begeleidingsplan aan de hand van de LACCS-waarden <

20

Lees het onderdeel Goed leven, wat houdt dit in volgens de LACCS? uit de Theoriebron De Geeter en Munsterman. Lees vervolgens casus Annemiek. Je stelt samen met één medestudent een gedeelte van een begeleidingsplan op aan de hand van LACCS-visie voor: • een cliënt binnen de zorginstelling waar je/jullie BPV doen of hebben gedaan • Annemiek, beschreven in casus Annemiek. Gebruik hiervoor Werkmodel Begeleidingsplan aan de hand van de LACCS-waarden. Maak een verslag in Word van maximaal één A4. Geef antwoord op alle vragen, die staan beschreven onder de waarden Lichamelijk welzijn, Communicatie en Stimulerende tijdsbesteding. Mocht er geen informatie in de casus Annemiek over het betreffende punt staan, verzin dit dan zelf. Als je voor een cliënt binnen je BPV-plaats kiest, zorg dan dat je de naam van de cliënt in het verslag vervangt door een X of andere naam.


Orthopedagogische benaderingen

Annemiek

Werkmodel Reflectieverslag <

Opdracht 30

Reflectieverslag

Beschrijf welke waarde een begeleidingsplan heeft voor de dagelijks omgang met een cliënt. Gebruik hiervoor Werkmodel Reflectieverslag begeleidingsplan.

LACCS de toepassing

u' Ac

Opdracht 29

tie

fb .v

.

Annemiek is een jonge vrouw van 24, functionerend op eenjarig niveau. Ze heeft de laatste tijd erg last van obstipatie, ondanks alle medicatie die ze krijgt. Ook heeft ze steeds last van hoestaanvallen, mogelijk veroorzaakt door reflux. Onlangs heeft ze twee keer een longontsteking gehad. Gelukkig kan ze op goede momenten erg genieten van het luisteren naar kinderliedjes en vindt ze het ook heerlijk om voorgelezen te worden. Als ze zich niet lekker voelt, trekt ze zich terug. Ze wil je dan niet aankijken. Dat is lastig want ze communiceert niet verbaal, maar non-verbaal. Contact maken is dan moeilijk, hoewel ze je wel begrijpt als je iets tegen haar zegt in voor haar begrijpelijke taal. Op goede dagen gaat Annemiek vijf dagen in de week naar dagbesteding. Hier vindt ze het heerlijk om gemasseerd te worden, snoezelactiviteiten te beleven of te liggen op het waterbed terwijl ze luistert naar een luisterverhaal.

Lees casus René en maak de bijbehorende opdracht.

Ed

Renée

U

itg

ev

er

ij

Renée (24) is een jonge vrouw met een ernstige rugafwijking waarvoor ze een aangepaste stoel heeft. Door de rugafwijking heeft ze last van reflux en obstipatie, waarvoor ze medicatie heeft. Ze krijgt voeding via haar PEG-sonde. Ze vindt het heerlijk om in bad te gaan en vervolgens met de föhn haar haar in model te krijgen. Wanneer je haar van de linkerzijde benadert kan ze jou goed zien en kan ze door middel van ‘ja’ en ‘nee’ antwoord geven op eenvoudige vragen. Ze zit met haar rug naar het raam zodat ze de huiskamer goed kan overzien en personen ziet naderen. Toch is het belangrijk om aan te kondigen dat je op haar afloopt, anders schrikt ze en dit kan zorgen voor een epileptisch insult. Renée is een echt zonnetje en iedereen maakt door de dag heen een praatje met haar. Op de dagbesteding kan ze erg genieten van activiteiten met muziekinstrumenten of het luisteren naar een verhaal. Ook vindt ze een-op-een-contactmomenten erg prettig, waarbij ‘getut’ wordt met haar lichaam. Buiten wandelen vindt ze minder leuk, met name wanneer het hard waait. Dan kan ze schrikken van harde wind en overstuur raken. Vandaag lijkt ze in goede doen, ze heeft een goede nachtrust gehad en ook haar ontlastingspatroon ziet er goed uit.

Jij komt bij Renée en onderneemt een activiteit met haar. Beschrijf op welke wijze je haar benadert en welke aandachtspunten in de verzorging invloed hebben op haar welzijn. Beschrijf verder welke passende activiteit je aanbiedt.

21


Communicatie en communicatiemethoden

.

Communicatie en communicatiemethoden

fb .v

Inleiding

tie

Om zicht te krijgen op de manier waarop de cliënt met een ernstige meervoudige beperking kan communiceren, is het belangrijk om te weten hoe de communicatie 'gelezen' kan worden en hoe je deze kunt stimuleren. Belangrijk voor een optimale communicatie is de afstemming op de ander. Je leert op welke wijze een cliënt met een ernstige meervoudige beperking communiceert en welke middelen en methoden er zijn om de communicatie te stimuleren en de zintuigen van de cliënt te prikkelen.

Leerdoelen

Theoriebron Opvoedingsprogramma Carla Vlaskamp <

Vlaskamp

Lees Theoriebron Opvoedingsprogramma Carla Vlaskamp. Geef aan of de volgende opmerkingen over de theorie van Carla Vlaskamp juist of onjuist zijn.

ij

Opdracht 31

Ed

• • • •

Je kunt de methode Vlaskamp uitleggen. Je kunt verschillende contactadviezen benoemen bij cliënten die lichaamsgebonden en associatief ordenen (Dorothea Timmers-Huijgens). Je kunt de term communicatieprofiel uitleggen en dit toepassen in de praktijk. Je kunt de term spiegelen uitleggen en het in de praktijk toepassen. Je kunt de vijf basiscontactprincipes benoemen en toepassen. Je kunt twee methodes om de zintuigen te stimuleren beschrijven en deze toepassen (Ervaar het maar, BIM).

u' Ac

• •

ev

er

Binnen de methode Vlaskamp worden ruime werkdoelen opgesteld. juist / onjuist Binnen de methode Vlaskamp werkt iedere deskundige individueel aan een perspectief voor een cliënt. juist / onjuist Goal Attainment Scaling binnen de methode Vlaskamp is bedoeld om vanuit algemene werkdoelen tot concrete doelen te komen. juist / onjuist De visie van Vlaskamp is dat cliënten met een meervoudige complexe handicap recht hebben om zich optimaal te ontwikkelen. juist / onjuist

itg

Opdracht 32

U

Theoriebron Opvoedingsprogramma Carla Vlaskamp <

22

Vlaskamp, de toepassing Lees Theoriebron Opvoedingsprogramma Carla Vlaskamp en casus Henri. Maak de bijbehorende opdracht.

Henri Henri (40) is een man met een ernstige meervoudige beperking. Hij functioneert op de leeftijd van één jaar, heeft last van spasmen en krijgt gedurende de dag sondevoeding. Hij is in staat om aan te geven wat hij wil. Onlangs is het team vernieuwd en de begeleiders weten dat hij in staat is om aan te geven wat hij wil en niet wil. Alleen is het voor hen


Communicatie en communicatiemethoden

onbekend op welke wijze hij dit doet. Voor de komende twee maanden wordt gezocht naar een passend werkdoel, aansluitend aan het hoofddoel. Bekend is dat Henri erg kan genieten van een-op-eenactiviteiten.

.

Hoofddoel: Henri ervaart regie over zijn leven.

Lees de onderdelen over contactadviezen in de lichaamsgeboden en associatieve fase uit Theoriebron Ervaringsdenken. Beschrijf in tweetallen minstens twee activiteiten die geschikt zijn om uit te voeren bij een ernstige meervoudige beperkte cliĂŤnt die lichaamsgebonden ordent. Beschrijf hierbij ook waarom deze activiteiten geschikt zijn.

ev

er

ij

Ed

u' Ac

Theoriebron Ervaringsdenken <

Activiteiten

tie

Opdracht 33

fb .v

Beschrijf een passend werkdoel bij het hoofddoel, met informatie uit de casus. Beschrijf hierbij de rapportagepunten en een mogelijke uitwerking van de rapportagepunten. Bedenk een passende GAS-score, na evaluatie van de rapportagepunten.

itg

Opdracht 34

Lees de Theoriebron Het communicatieprofiel als hulpmiddel. Beschrijf wat de term communicatieprofiel inhoudt voor de doelgroep Ernstig meervoudig beperkten.

U

Theoriebron Het communicatieprofiel als hulpmiddel <

Communicatieprofiel

23


Communicatie en communicatiemethoden

Lees de Theoriebron Het communicatieprofiel als hulpmiddel Bekijk Werkmodel Communicatieprofiel en lees casus Maik.

Maik

.

Theoriebron Het communicatieprofiel als hulpmiddel <

Communicatieprofiel, een oefening

Maik (33) is een man met het syndroom van Down. Hij functioneert op het niveau van zes maanden tot één jaar. Hij gebruikt medicatie voor zijn schildklier en heeft daarnaast medicatie om obstipatie te voorkomen. Hij heeft last van kokervisus en daarnaast is zijn gehoor maar 75 procent. Hij kent vaste uitdrukkingen zoals: ’We gaan eten’ en ‘Strek je armen maar uit’. Maik maakt zelf geen gebruik van gesproken taal. Hij maakt op non-verbale wijze kenbaar wat hij wil. Over het algemeen is zijn stemming goed, maar bij pijn kan hij angstig worden. Hij wil dan geen begeleiding in zijn buurt hebben. Toch is hij vooral gericht op de begeleiding; groepsgenoten laat hij links liggen. Hij ervaart de zorg pas op het moment dat deze plaatsvindt. Hij leeft in het hier en nu. Hij vindt het heerlijk om op het waterbed te liggen, waarbij hij met zijn handen op zoek kan gaan naar spelmateriaal dat ook op het waterbed ligt. Het liefst speelt hij met materialen die zacht zijn. Deze kan hij aaien of tegen zijn gezicht aanwrijven. Hij heeft geen tijdsbesef, hij heeft wel een goed dag- en nachtritme. Hij functioneert binnen de lichaamsgebonden fase.

fb .v

Opdracht 35

u' Ac

tie

Werkmodel Communicatieprofiel <

Opdracht 36

Spiegelen

Ga naar de pagina Spiegelen op de website van Psychologie magazine en maak de volgende opdrachten. Beschrijf wat de term spiegelen inhoudt. Spiegelen is een kwestie van aandacht. Als je je op andere mensen concentreert, maak je je onwillekeurig aan hen gelijk. Je neemt hun bewegingsritme over en bootst ze ook op andere manieren na. Hoe sterker je op iemand let, hoe sterker het spiegelen wordt. Emoties kunnen gespiegeld worden.

er

ij

Pagina Spiegelen op Psychologiemagazine.nl <

Ed

Vul met de gegevens die je over Maik hebt het Werkmodel Communicatieprofiel in voor Maik. Je hoeft dus geen extra gegevens erbij te verzinnen. De vragen die je niet kunt beantwoorden voor Maik verwijder je.

Maak tweetallen. De ene persoon speelt een cliënt en de andere persoon een begeleider. Kopieer als begeleider de gedragingen van de cliënt, het ritme van ademhalen, de geluiden. Beantwoord na afloop samen de volgende vragen: Welke sfeer ontstond er? Voelde je je verbonden met de ander? Merk je verschil in contact wanneer je de ‘cliënt’ volgt? Wissel eventueel van rol en beantwoord dezelfde vragen.

U

itg

ev

24


Communicatie en communicatiemethoden

Lees de Theoriebron Contact volgens de vijf basisprincipes. Welke zin hoort bij welk basiscontactprincipe? Je gaat regelmatig naar de cliënt om even contact te maken.

Echte aandacht

Je hebt geduld nadat je iets gedaan hebt en kijkt of de cliënt reageert.

Wachten (ruimte geven om te reageren)

Je gaat voor de cliënt zitten, zodat je hem aan kan kijken.

.

Een goede positie

Initiatief nemen

Lees de Theoriebron Contact volgens de vijf basisprincipes.

Maak in viertallen een kort filmpje van circa twee minuten waarin jullie de vijf basiscontactprincipes toepassen en laten zien wat goed contact is. Twee filmpjes bespreek je klassikaal aan de hand van Werkmodel Videofeedbackformulier basiscontactprincipes. Klassikaal worden de stappen in het werkmodel gevolgd.

er

Werkmodel Videofeedbackformulier basiscontactprincipes <

Filmpje basiscontactprincipes (4, klassikaal)

Ed

Theoriebron Contact volgens de vijf basiscontactprincipes <

Je laat de cliënt merken dat je zijn signalen hebt opgemerkt.

ij

Opdracht 38

Je zorgt dat je tijdens het contact niet met andere dingen bezig bent.

u' Ac

Positieve ontvangstbevestiging

fb .v

Theoriebron Contact volgens de vijf basiscontactprincipes <

Basiscontactprincipes

tie

Opdracht 37

BIM

ev

Opdracht 39

U

itg

Je bent van plan een BIM-activiteit met een bal en klassieke muziek te doen. Beschrijf hoe je deze activiteit gaat uitvoeren bij een cliënt met een ernstige meervoudige beperking.

25


Communicatie en communicatiemethoden

Opdracht 40

Lees het gedeelte over Ervaar het maar in de Theoriebron Verschillende methoden Bedenk in groepjes van vier personen welke vijf materialen jullie in een themabak zouden doen over de herfst. Omschrijf hoe je met de materialen activiteiten aanbiedt aan ernstige meervoudige beperkte cliĂŤnten, en beschrijf ook hoe je hierbij rekening houdt met het lichaamsbesef en de beleving van de cliĂŤnt.

U

itg

ev

er

ij

Ed

u' Ac

tie

fb .v

.

Theoriebron Verschillende methoden <

Ervaar het maar (4, klassikaal)

26


Theoriebron Ernstig meervoudig beperkt

.

Theoriebron Ernstig meervoudig beperkt

fb .v

Inleiding

u' Ac

tie

Deze theoriebron gaat in op een ernstig meervoudig beperkt. Wat verstaan we hieronder? We bespreken verschillende kenmerken van een ernstige meervoudige beperking.

Lekker in je vel, is dat niet voor iedereen belangrijk?

Ed

Ernstig meervoudig beperkt

ev

er

ij

Cliënten die ernstig meervoudig beperkt (EMB) zijn, ervaren moeilijkheden op meerdere terreinen. Zij hebben een combinatie van een ernstige verstandelijke beperking en ernstige lichamelijke beperkingen. De groep is heel verschillend, afhankelijk van de oorzaak van de beperking. Dit kan een hersenbeschadiging, een chromosomale afwijking, een infectie, een stofwisselingsziekte of een complicatie voor, tijdens of na de zwangerschap zijn. De beperkingen zijn aanwezig vanaf de geboorte of ontwikkelen zich in de eerste levensjaren. De term MCG (meervoudig complex gehandicapt) wordt ook wel gebruikt om deze doelgroep aan te duiden.

U

itg

Kenmerken ernstig meervoudig beperkt Over het algemeen hebben cliënten met een ernstige meervoudige beperking een IQ lager dan 25. Dit komt overeen met een ontwikkelingsleeftijd van nul tot twee jaar. Door de combinatie van beperkingen hebben deze cliënten 24 uur per dag intensieve zorg nodig op alle dagelijkse gebieden (ADL en voortbewegen). Zij zijn vaak aan een rolstoel gebonden. De cliënten kunnen vaak niet of moeilijk communiceren door middel van woord of gebaar. Veelal maken ze gebruik van non-verbale communicatie. Veel cliënten met een ernstige meervoudige beperking hebben daarnaast last van gezondheidsproblemen, die regelmatig terugkomen. Denk bijvoorbeeld aan verschillende longaandoeningen. Ook komen slaapproblemen, reflux, obstipatie en epilepsie voor. Tot slot hebben ze vaak ernstige zintuiglijke beperkingen (beperkte visus, problemen met de tastzin, gehoorproblemen) en hebben ze moeite met het verwerken van prikkels (prikkelverwerkingsstoornis).

27


Theoriebron Verschillende levensfasen

.

Theoriebron Verschillende levensfasen

fb .v

Inleiding

Wanneer kinderen met een ernstige meervoudige beperking opgroeien, wordt al snel duidelijk dat hun leven anders verloopt dan dat van gezonde kinderen. Hier wordt beschreven op welke wijze hun leven verschilt en met welke vragen familieleden te maken krijgen.

tie

Ernstig meervoudig beperkt in de leeftijd 0-4 jaar

Ed

u' Ac

Kinderen met een ernstige meervoudige beperking ontwikkelen zich niet vanzelf. Ze lopen snel een grote achterstand op. Veel ernstig meervoudig beperkte kinderen hebben lichamelijke problemen, die hun gevoel van welbevinden sterk aantasten. Ze verblijven vaker in ziekenhuizen en ondergaan medische ingrepen. Verkennen van de wereld wordt moeilijker vanwege (zware) motorische belemmeringen. Vaak worden visus- en gehoorstoornissen later onderkend. Eten van vast voedsel levert dikwijls problemen op en de communicatie verloopt moeizaam. De ouders van een kind met een ernstige meervoudige beperking leven vaak in onzekerheid. En als het kind zichtbaar beperkt is, begint de opgave van acceptatie van de beperking van het kind. Dat is een intensief proces. Daarnaast krijgen ouders veel te maken met de medische wereld en allerlei andere deskundigen.

er

ij

Ernstig meervoudig beperkt in de leeftijd 4-12 jaar

U

itg

ev

Voor kinderen die ernstig meervoudig beperkt zijn, wordt de wereld maar een heel klein stukje groter, in tegenstelling tot hun leeftijdsgenoten. De zorgbehoefte voor het ernstig meervoudig beperkte kind groeit en zijn ontwikkeling wijkt langzamerhand steeds meer af van de standaard. Het wordt moeilijker om het kind te plaatsen bij de reguliere opvang. Ouders kunnen moeilijker oppas voor het kind vinden. Ook wordt met het hele gezin op vakantie gaan moeilijker. Mogelijk hebben ouders woning- en vervoersaanpassing nodig. Dit kan voor spanning zorgen. Kortom, de zorg voor het ernstig meervoudig beperkte kind kan het gezinsleven onder druk zetten.

28


tie

De motorische ontwikkeling verloopt anders bij ernstig meervoudig beperkte kinderen.

fb .v

.

Theoriebron Verschillende levensfasen

u' Ac

Ernstig meervoudig beperkt in de leeftijd 12-20 jaar

er

ij

Ed

Het verschil tussen ernstig meervoudig beperkte jongeren en hun broers, zussen en buurtkinderen wordt steeds groter. Bij de ernstig meervoudig beperkte jongere in de puberleeftijd treden wel fysiologische veranderingen op, maar de verschillen tussen hem en zijn leeftijdsgenoten in lengte en gewicht, seksuele ontwikkeling en vaardigheden nemen toe. Zijn motorische en cognitieve vaardigheden groeien nauwelijks. De jongere is niet in staat zichzelf te verzorgen en blijft afhankelijk van anderen. Dit terwijl zijn broers en zussen zich voorbereiden op een zelfstandig leven. Over de toekomst moet nagedacht worden. Waar vind je bijvoorbeeld een goede woonplek? Naarmate de ernstig meervoudig beperkte jongere ouder wordt, is het belangrijk dat hij/zij leert buiten het gezin te verblijven. Het is voor iedereen in het gezin van belang dat dit proces van ergens anders wonen met thuis als uitvalsbasis flexibel verloopt.

U

itg

ev

Regelzaken en juridische aspecten rondom het ernstig meervoudig beperkte kind Wanneer de ernstig meervoudig beperkte jongere achttien wordt, gaan er allerlei juridische aspecten van 'volwassenheid' spelen: keuringen, uitkeringen, curatorschap. Het kind is niet in staat om zorg te dragen voor zijn eigen belangen en financiĂŤn, hiervoor wordt een curator aangesteld. Voor ouders is het belangrijk zich hier tijdig in te verdiepen. Zij moeten op alles voorbereid zijn. Vragen als 'Wie neemt de zorg voor ons kind over als wij het niet meer aankunnen?' en 'Wat gebeurt er met mijn ernstig meervoudig beperkte kind als wij er niet meer zijn?' komen hierbij aan de orde. Daarom is de betrokkenheid van andere familieleden zoals broers en zussen van groot belang. De organisatie MEE (dit is geen afkorting, maar drukt de positie van de organisatie uit; meedoen, -denken en meegaan met de cliĂŤnt) kan hierbij een handje helpen.

29


Theoriebron Verschillende levensfasen

Aanpassingen en regelingen voor de ernstig meervoudig beperkte cliënt

fb .v

.

Ouders van een ernstig meervoudig beperkte kind moeten op zoek naar aangepaste dagopvang of aangepast onderwijs. Daarnaast worden ouders steeds meer geconfronteerd met allerlei regelingen, zoals verzekeringen, regelingen voor aanpassingen in de woning, vergoeding voor luiers, indicatie voor zorg, Wlz (Wet langdurige zorg) en pgb (persoonsgebonden budget). Contact met lotgenoten kan plezierig zijn en een steun betekenen. Maar het is ook belangrijk dat ouders zichzelf niet vergeten naast de zorg voor en opvoeding van hun kind en zorgen voor ontspanning.

tie

De ernstig meervoudig beperkte cliënt in de leeftijd 20-50 jaar

U

itg

ev

er

ij

Ed

u' Ac

Ernstig meervoudig beperkte volwassen cliënten blijven van anderen afhankelijk voor hun verzorging en stimulering. De cliënt wordt ouder en de zorg wordt vaak zwaarder. De dagopvang kan deze zorg verlichten. Bij de dagopvang/dagbesteding worden de vaardigheden blijvend gestimuleerd en er worden activiteiten aangeboden. Ook voor ernstig meervoudig beperkte volwassenen is het zinvol om de leef- en woonomgeving te scheiden van hun dagbestedingsomgeving. Door de steeds veranderende regelgeving worden de mogelijkheden hiervoor kleiner. Het kan zijn dat de zorg, ondanks de dagopvang, toch te zwaar wordt voor ouders. Het ernstig meervoudig beperkte kind (of de volwassene) kan dan bij een instelling terecht. Tegenwoordig breiden kleinschalige woonvormen voor ernstig meervoudig beperkte cliënten zich uit. Ouders, maar ook instellingen, kunnen hierin zelf het initiatief nemen. Voorbeelden van bestaande kleinschalige woonvormen zijn de Thomashuizen en Villa Spijker.

30


Theoriebron Motorische beperkingen

Inleiding

fb .v

.

Theoriebron Motorische beperkingen

Motorische beperkingen

tie

Ernstig meervoudig beperkten hebben naast hun verstandelijke beperkingen vaak te maken met motorische beperkingen. Welke motorische beperkingen dit kunnen zijn en wat deze beperkingen inhouden lees je in deze theoriebron.

ev

er

ij

Ed

u' Ac

Motorische beperkingen zijn beperkingen waarbij sprake is van een houdings- en bewegingsbeperking en/of stoornissen in het bewegen. Enkele voorbeelden van motorische beperkingen zijn: • verlammingen – verlamming van een van de ledematen, beide ledematen of drie of vier ledematen óf – hemiplegie (halfzijdige verlamming) • stoornissen in de samenwerking van de spieren – tremor (beven, trillen) – matige tot ernstige spasticiteit (abnormaal hoge spierspanning en spieractiviteit) • ontbreken van ledematen – aangeboren gebreken – amputatie • misvorming of vergroeiing van botten en/of gewrichten – reumatische aandoeningen – osteoporose (botontkalking) – heup- en rugafwijkingen en misvormingen (zoals scoliose: zijdelingse verkromming van de ruggengraat) – overige afwijkingen en misvormingen (zoals klompvoetje) • spierziekten en spieraandoeningen – hypotonie (verminderde kracht en spierspanning) – spierontstekingen.

U

itg

Spasmen Op deze motorische beperking gaan we dieper in. Spasticiteit is een bewegingsstoornis van de hersenen, ook wel cerebrale parese genoemd. Dit geeft aan dat een deel van de hersenen door een beschadiging niet of anders functioneert dan normaal. Spasticiteit uit zich meestal door een sterke spierspanning. Deze spierspanning komt vooral voor wanneer iemand met iets bezig is, bij opwinding of andere emoties, maar kan ook in rust voorkomen. Deze spierspanning kan invloed hebben op het dagelijks leven. Het vinden van een juiste houding kan moeilijk zijn door enorme spierspanning of juist lage spierspanning. Ook het gericht iets duidelijk willen maken wordt bemoeilijkt wanneer iemand niet gericht zijn spieren kan inzetten om naar iets te wijzen. Spasmen kunnen daarnaast pijnlijk zijn. Het medische woordenboek omschrijft spasme als volgt: Spasmus: kramp, pathologische onwillekeurige en vaak pijnlijke samentrekking van spieren, berustend op prikkeling van motorische zenuwen of van bepaalde delen van het centrale zenuwstelsel.

31


Theoriebron Motorische beperkingen

Spasmen in drie vormen

U

itg

ev

er

ij

Ed

u' Ac

tie

fb .v

.

De spasmen zijn onder te verdelen in drie vormen: 1. Clonicus (clonische kramp): Snel op elkaar volgende, met verslapping afgewisselde spiersamentrekkingen; deze kunnen zich gedurende lange tijd herhalen. De aangedane lichaamsdelen zijn tijdens de kramptrekkingen in een bevende of sidderende toestand. 2. Tonicus (tonische kramp): Soms enkele minuten, maar vaak ook uren, dagen of zelfs weken aanhoudende gelijkmatige sterke spiersamentrekkingen waarbij de aangedane lichaamsdelen in een abnormale houding gefixeerd blijven. Clonische en tonische krampen komen vaak gecombineerd voor of de ene vorm gaat in de andere over. 3. Coรถrdinatus: Coรถrdinatiekramp, dwangbewegingen, een lichte vorm hiervan is bijvoorbeeld stotteren (haesitatio).

32


fb .v

Theoriebron Sensomotorische beperkingen

.

Theoriebron Sensomotorische beperkingen

Inleiding

u' Ac

De zintuigen

tie

Ernstig meervoudig beperkten hebben naast hun verstandelijke en motorische beperkingen vaak problemen met het verwerken van prikkels. Wat dit precies inhoudt en welke vormen van sensomotorische beperkingen er zijn, wordt in deze theoriebron besproken.

er

ij

Ed

Cliënten met een ernstige meervoudige beperking hebben vaak problemen met prikkels die via de zintuigen binnenkomen (sensorische prikkels). Het betreft tast, zicht, het gevoel, het gehoor, reuk, smaak, maar ook het evenwichtsgevoel en het houdings– en bewegingsgevoel. De zintuiglijke prikkels hebben twee taken: • waarschuwen voor gevaar: warmte - kou, hoogte - diepte, recht staan - schuin staan, enzovoort • herkennen van informatie: de ruimte ziet er bekend uit, de route is bekend, de smaak is vreemd of bekend, enzovoort. Door de hersenbeschadiging die bij elke ernstig meervoudig beperkte cliënt aanwezig is, worden de prikkels anders ervaren. Vaak is er sprake van een vertraging in het besef dat de zintuigen gestimuleerd worden of worden prikkels anders geïnterpreteerd. Dit wordt een prikkelverwerkingsstoornis genoemd. De oorzaak kan zijn dat bepaalde informatie bij deze cliënten te sterk of te zwak aankomt in de hersenen, waardoor ze overmatig of juist onvoldoende reageren.

Propriocepsis

U

itg

ev

Propriocepsis is het systeem waardoor iemand zich bewust wordt van de standen en standsveranderingen van het eigen lichaam. Receptoren in de huid, de spieren en gewrichtskapsels geven signalen af aan het centrale zenuwstelsel, waardoor een beeld ontstaat van het bewegen. Samen met de visuele informatie en het evenwichtsorgaan is propriocepsis de basis voor de besturing van het bewegingsapparaat. Voor ernstig meervoudig beperkte cliënten kunnen eventuele visusproblemen naast het verminderde besef van het eigen lichaam zorgen voor problemen. Iemand zit bijvoorbeeld scheef in zijn rolstoel, zonder dit te beseffen. Hierdoor kunnen uiteindelijk vergroeiingen verergeren.

33


Theoriebron Sensomotorische beperkingen

Het vestibulaire systeem

U

itg

ev

er

ij

Ed

u' Ac

tie

fb .v

.

Het evenwichtsorgaan, het vestibulaire orgaan of vestibulaire systeem is het zintuigencomplex dat informatie verzamelt over beweging en balans. De functies van het vestibulaire systeem zijn: • Ruimtelijk ordening Ruimtelijk oriënteren wordt moeilijker, vooral het onderscheiden van eigen bewegingen en omgevingsbewegingen. Denk aan bewegen in een huiskamer vol met andere cliënten. • Beeldstabilisatie Problemen uiten zich hierbij door het verlies van visus bij hoofdbewegingen. Denk aan de ernstig meervoudig beperkte cliënt die steeds met zijn hoofd heen en weer gaat. Het gevolg hiervan is een verminderd gezichtsvermogen, doordat het beeld vertraagd wordt. • Houdingsregulatie Houdingsregulatie is onder te verdelen in: – hoofdstimulatie Waar wij optimaal gebruik kunnen maken van onze visus en gehoor wordt dit bij ernstig meervoudig beperkte cliënten verstoord doordat zij bijvoorbeeld het hoofd niet omhoog kunnen houden. – bewaren van het evenwicht Er is een grotere kans op vallen wanneer een cliënt in moeilijke situaties het evenwicht moet bewaren.

34


Theoriebron Alertheid

Theoriebron Alertheid

.

Inleiding

fb .v

Cliënten met een ernstige meervoudige beperking hebben vanwege hun verstandelijke en lichamelijke beperkingen, ook een beperking als het gaat om hun alertheid. Cliënten met een ernstige meervoudige beperking kunnen hun alertheid vaak niet zelf reguleren.

Alertheid bij een ernstige meervoudige beperking

u' Ac

tie

Alertheid is de toestand waarin iemand oplettend en waakzaam is. Iedereen heeft zijn eigen manier om alert te blijven gedurende de dag. De één draait met zijn voet en de ander plukt aan zijn haar. Wij kunnen dit zelf bewerkstelligen. De ernstig meervoudig beperkte cliënten hebben een ander nodig om alert te blijven of weer alert te worden. Daarom is het belangrijk om goed in te schatten wanneer een cliënt een laag, normaal of hoog alertheidsniveau heeft.

Wanneer een cliënt optimaal alert is verloopt het contact makkelijker, kun je een activiteit doen en is de kans groot dat het eten en drinken optimaal verloopt. Natuurlijk zijn cliënten niet de hele dag optimaal alert. Ook zij moeten, net als wij, activiteiten en/of informatie die op de dag tot hen komt, verwerken. Door kennis over de werking van de zintuigen bij cliënten is het mogelijk om hen te stimuleren naar een ander alertheidsniveau.

U

itg

ev

er

ij

Ed

Alertheid beïnvloeden Stel iemand ligt de hel ochtend te suffen (laag alert) en je wilt hem alerter (normaal alert) krijgen. Wanneer je weet dat hij ondergevoelig is voor zachte aanraking is een massage, waarbij je een cliënt zachtjes aanraakt, niet de activiteit die je moet aanbieden. Dit zorgt er alleen maar voor dat de cliënt nog lager alert wordt. Maar stel dat deze cliënt gevoelig is voor harde lichamelijke prikkels, dan kan bijvoorbeeld schommelen een activiteit zijn om hem normaal alert te krijgen. Je doet een beroep op zijn gevoel voor evenwicht, tastzin, enzovoort. Op een moment dat deze cliënt druk is en onrustige bewegingen maakt (hoog alert) zou je ervoor kunnen kiezen om hem op een rustige plaats te zetten met een zware deken over zich heen om hem tot rust te brengen en normaal alert te laten worden te laten worden.

35


Theoriebron PEG sonde en Mic-key

.

Theoriebron PEG sonde en Mic-key

fb .v

Inleiding

tie

Veel cliënten met een ernstige meervoudige beperking hebben slikproblemen of aandoeningen aan de slokdarm of maag. Indien de cliënten te weinig voedingsstoffen via normale voeding binnen krijgen wordt in overleg met de arts overgegaan op het gebruik van sondevoeding. Wanneer een cliënt langer dan zes weken sondevoeding krijgt, wordt een PEG-sonde overwogen. Wat een PEG-sonde is en welke verschillende soorten PEG-sondes er zijn, lees je in deze theoriebron.

u' Ac

PEG-sonde

PEG staat voor Percutane Endoscopische Gastronomie. Bij de plaatsing van een PEG-sonde wordt er door de huid heen (percutaan) een opening naar de maag (gastronomie) gemaakt. Via deze opening wordt met behulp van een endoscoop een sonde geplaatst. Via een dun plastic buigzaam slangetje (de sonde) wordt de vloeibare voeding (en/of medicatie) dagelijks aan de cliënt toegediend.

Ed

Vier verschillende soorten PEG-sondes

U

itg

ev

er

ij

MIC-PEG In eerste instantie wordt om technische redenen altijd een MIC-PEG geplaatst. Aan de binnenkant daarvan zit een kunststof schildje. Aan de buitenkant komt een slangetje naar buiten. In een later stadium kan deze PEG worden vervangen door een button of ballonkatheter.

36

MIC-PEG. Button Een button kan een PEG-sonde vervangen. De button heeft aan de buitenzijde alleen een plaatje en geen slang. Dit maakt de button vooral geschikt voor mensen die langdurig maar met tussenpozen sondevoeding nodig hebben. In periodes dat geen sondevoeding wordt


Theoriebron PEG sonde en Mic-key

Mic-key button.

u' Ac

tie

fb .v

.

toegediend, kan het dopje van de button gesloten worden. Er zit dan geen slang in de weg. Een bekende button is de Mic-key. Bij de Mic-key-button kan de voedingspomp niet rechtstreeks aangesloten worden. Je hebt een extension (verlengslang) nodig.

Ed

Ballonkatheter Een ballonkatheter is een PEG-sonde die je aan de binnenzijde in de maag ‘vastzet’ door middel van een ballon gevuld met water. Een veelgebruikte ballonkatheter is de gastrotube. Als de ballonkatheter goed wordt verzorgd, kan deze maximaal één tot twee jaar blijven zitten, zonder vervangen te hoeven worden. De ballonkatheter kan zowel in het ziekenhuis als door een bevoegde en bekwame medewerker worden vervangen.

U

itg

ev

er

ij

PEGJ-sonde De PEGJ-sonde is een speciale sonde met twee toegangswegen: één voor naar de maag (gastronomie) en één voor naar de dunne darm. De plaatsing verloopt hetzelfde als bij een MIC-PEG. De ingreep duurt alleen wat langer omdat niet alleen een sonde in de maag wordt geplaatst, maar ook een sonde in de dunne darm. Deze sonde wordt veel gebruikt voor het toedienen van medicijnen bij de ziekte van Parkinson.

PEGJ-sonde.

37


Theoriebron Gezondheidsproblemen

.

Theoriebron Gezondheidsproblemen

ev

er

ij

Ed

u' Ac

tie

fb .v

Cliënten met een ernstige meervoudige beperking hebben naast hun verstandelijke en lichamelijke beperkingen, vaak nog een combinatie van bijkomende gezondheidsproblemen. Denk aan obstipatie, reflux en epilepsie. Daarnaast spelen slaapproblemen, slikstoornissen en longinfecties vaak een rol. Ook het gebruik van medicatie en de bijwerkingen van medicatie kunnen tal van problemen veroorzaken. Bijvoorbeeld anti-epileptica hebben vaak een versuffend effect, wat kan zorgen voor problemen met slikken en spierzwakte. Daarnaast kan pijnmedicatie maagpijn, misselijkheid, slaperigheid en soms een obstiperend effect veroorzaken. In deze theoriebron gaan we nader in op de gezondheidsproblemen obstipatie en reflux.

U

itg

Obstipatie

38

Obstipatie, ook wel verstopping genoemd, is een veel voorkomend probleem voor ernstig meervoudig beperkte mensen. Door verminderde beweging, medicatie en vergroeiingen in het lichaam is het risico op obstipatie groot. Bij obstipatie kan de cliënt last hebben van een verminderde eetlust, misselijkheid, een harde buik (buikpijn) en darmkrampen. Het is belangrijk om alert te zijn op de ontlasting van de cliënt en te rapporteren op de regelmaat, de kleur, geur en de hoeveelheid van de ontlasting. Hiervoor is een standaard rapportage ontwikkeld: de Bristol Stool Chart (Bristol-stoelgangschaal).


Theoriebron Gezondheidsproblemen

Ook het zorgdragen voor interventies die obstipatie kunnen voorkomen is belangrijk. Denk hierbij aan zorgen voor voldoende beweging, bijvoorbeeld fietsen op een moto-med (fiets met elektrische motor), zorgen voor wisselligging, voldoende laten drinken en gezond eten met voldoende vezels.

fb .v

.

Reflux

Enkele oorzaken van reflux

tie

Een groot aantal cliënten heeft last van reflux (ook wel zuurbranden genoemd). Dit is een aandoening waarbij er sprake is van overmatige terugvloeiing van de maaginhoud naar de slokdarm, waardoor ontsteking en verzwering van de slokdarm ontstaat. Een vorm van reflux waarop je bij ernstig meervoudig beperkte cliënten alert moet zijn, is de verborgen reflux. Hierbij stroomt de maaginhoud terug naar de slokdarm zonder dat dit te zien of te ruiken is. Als cliënten hier last van hebben gaan zij vaak hoesten en hebben zij regelmatig longaandoeningen.

er

ij

Ed

u' Ac

Oorzaken van reflux kunnen zijn: • onvoldoende werking van de sluitspier Deze bevindt zich tussen de maag en de slokdarm. • veel liggen De maaginhoud stroomt dan makkelijker terug naar de slokdarm. Belangrijk is daarom om cliënten na het eten of drinken minstens nog een kwartier rechtop in hun rolstoel te laten zitten, voordat ze gaan liggen of uit hun rolstoel gaan. • onvoldoende beweeglijkheid van de maag en darmen Een aandoening van de hersenen, die cliënten met een ernstige meervoudige beperking hebben, zorgt er vaak voor dat de maag en de darmen traag bewegen. Voedsel blijft lang in de maag waardoor de kans op terugstromen groter wordt. • beschadiging van de slokdarm Het zuur uit de maag kan de slokdarm beschadigen. Hoe vaker en hoe langer er zuur in de slokdarm komt, hoe ernstiger en uitgebreider de beschadiging van de slokdarm kan zijn.

Enkele kenmerken van reflux

U

itg

ev

De symptomen of kenmerken kunnen variëren in ernst en hoeveelheid. • branderig en pijnlijk gevoel • spugen • zuur ruiken • speekselverlies Zuur in de keel en in de mond stimuleert de aanmaak van extra speeksel. Wanneer dit niet weggeslikt wordt, kan het uit de mond lopen en zorgen voor speekselverlies. • luchtweginfecties Het terugvloeiende zuur kan in de luchtpijp terechtkomen en daar irritaties veroorzaken die het voor bacteriën makkelijker maken om een infectie van de luchtpijp of van de longen te veroorzaken. • blijvend hoesten Irritatie van de keel en de luchtpijp kan voor hoesten zorgen. Het gaat om een droge hoest, zonder dat er slijm loskomt. Wees alert bij bovenstaande verschijnselen, zeker bij een steeds terugkerende luchtweginfectie. Het kan gaan om reflux als onderliggend symptoom. Schakel zo nodig een arts in.

39


Theoriebron Epilepsie

Theoriebron Epilepsie

u' Ac

tie

fb .v

.

Epilepsie is een aandoening die zich uit in aanvallen. Aanvallen ontstaan door een plotselinge, tijdelijke verstoring van de elektrische prikkeloverdracht in de hersenen. Er zijn veel verschillende soorten aanvallen. Ook zijn er veel verschillende oorzaken van epilepsie. Dit wordt nader toegelicht in deze theoriebron.

Ed

Sommige mensen dragen een helm om hun hoofd te beschermen bij een epileptische aanval.

Ontstaan epilepsie

er

ij

Epilepsie kan ontstaan door een combinatie van erfelijke factoren en omgevingsfactoren, zoals hersenletsel na een ongeval of een hersenaandoening (bijvoorbeeld een hersentumor). In 70 procent van de gevallen wordt echter geen duidelijke oorzaak gevonden.

Mogelijke uitingsvormen van epilepsie

U

itg

ev

Bij epilepsie ontstaat kortsluiting in één of meer 'hersennetwerken'. De verschijnselen van een aanval hangen samen met het netwerk dat 'meedoet'. Epilepsie kan zich op de volgende wijze uiten: • vallen • schokken • vreemde bewegingen maken • even afwezig zijn • buiten bewustzijn raken.

40


Theoriebron Epilepsie

Verschillende soorten aanvallen Er zijn verschillende soorten aanvallen, namelijk: aanval komt voort uit een deel van de hersenen

gegeneraliseerde aanval

beide hersenhelften zijn bij de aanval betrokken

niet-epileptische aanval

de oorzaak van de aanval is niet epileptisch

status epilepticus

een aanval of reeks aanvallen, die langer dan tien minuten duurt.

tie

Status epilepticus

fb .v

.

partiële aanval

er

ij

Ed

u' Ac

Bij een status epilepticus is medische ingrijpen vaak noodzakelijk. Er zijn drie vormen status epilepticus: 1. convulsieve status Deze aanval verloopt met trekkingen of krampen, waardoor de ademhaling wordt onderbroken. Dit is een levensbedreigende toestand. 2. non-convulsieve status De ademhaling blijft doorgaan en er zijn geen trekkingen of krampen. Het risico op blijvende schade is veel kleiner. De cliënt heeft meestal een mengbeeld van absences, tonische aanvallen en myoclonieën (willekeurige, snelle spierschokken met kortdurend bewegingseffect). Het bewustzijn is hierbij vaak sterk verlaagd. Daarom wordt het ook wel schemertoestand genoemd. De cliënt is traag, maar niet volledig buiten bewustzijn. Er is geen goed contact mogelijk. 3. aanvalserie De ene aanval wordt gevolgd door een volgende. Hoewel deze situatie niet te lang moet duren, is een aanvalserie minder bedreigend dan een convulsieve status, omdat de ademhaling tussen de aanvallen door weer even op gang komt.

U

itg

ev

Twee voorbeelden van gegeneraliseerde aanvallen Absence Absences komen het meest voor op jonge leeftijd, vanaf zes jaar, en komen bijna tweemaal vaker voor bij meisjes. Tijdens een absence staart de cliënt drie tot dertig seconden voor zich uit en hervat de bezigheden daarna weer alsof er niets is gebeurd. Soms zijn er subtiele bewegingen of schokjes. Er zijn geen of minimale motorische verschijnselen. Tonisch-clonische aanval De tonisch-clonische aanval is de meest bekende, maar niet de meest voorkomende aanval. Deze aanval wordt ook wel toeval, insult of grote aanval genoemd. Tonisch-clonisch betekent verkrampt en schokkend. De naam geeft aan wat er tijdens een aanval gebeurt. Het is een type epileptische aanval die in twee fasen verloopt, namelijk eerst een tonische fase waarin alle spieren secondenlang verstijven en de ademhaling stokt en vervolgens een clonische fase, waarin de spieren heftige ongecontroleerde bewegingen maken.

41


Theoriebron Epilepsie

Coupeermedicatie

fb .v

.

Coupeermedicatie zijn middelen die een status epilepticus onderbreken. Vaak wordt gebruik gemaakt van een benzodiazepine (in dit geval stoffen afgeleid van diazepam) Deze stoffen werken niet snel genoeg als ze geslikt worden, daarom werkt een rectiole (tubetje met vloeibaar medicijn dat via de anus wordt ingebracht) of een neusspray beter. Via de slijmvliezen (neus, mond, anus) komen de medicijnen snel in het bloed. Voorbeelden van coupeermedicatie zijn: • stesolid rectiole, via de anus • rivotril druppels, deze worden via de wangzak toegediend • midazolam neusspray, hierbij hoeft de cliënt niet uit zijn rolstoel gehaald te worden voor toediening.

tie

De coupeermedicatie wordt vaak ingezet bij aanvallen die langer dan vijf minuten duren, waarbij de dosering afhankelijk is van de leeftijd. De behandelend arts moet de medicatie voorschrijven. Je mag deze medicatie toedienen als je hier bevoegd en bekwaam voor bent.

U

itg

ev

er

ij

Ed

u' Ac

Na de eerste toediening mag je als resultaat het doorbreken van de aanval verwachten. Blijft dit uit dan neem je contact op met de huisarts of belt 112. Soms wordt een tweede gift gegeven. De behandelwijze bij een epileptisch insult staat per cliënt beschreven in het zogeheten epilepsieprotocol.

42


Theoriebron Zorg door de jaren heen

.

Theoriebron Zorg door de jaren heen

fb .v

Inleiding

tie

De zorg voor cliënten met een verstandelijke beperking in het algemeen en cliënten met een ernstige meervoudige beperking in het bijzonder heeft de laatste decennia grote veranderingen doorgemaakt. De organisatie van de zorg kwam gestructureerd op gang en er kwam meer visie op kwaliteit van leven voor deze doelgroep. In deze theoriebron kun je lezen over deze ontwikkeling en over de zorg in de vorige eeuw. Daarnaast staan we stil bij de termen Wlz en pgb en behandelen we de huidige woon-, werken onderwijsvormen voor cliënten met een meervoudige beperking.

u' Ac

De verstandelijke gehandicaptenzorg van 1900-1950

ij

Ed

In het begin van de 19de eeuw en tot ver in de 20ste eeuw woonde meer dan 75 procent van de cliënten met een verstandelijke beperking in een psychiatrische instelling. Dit kwam doordat een verstandelijke handicap vaak als vorm van een psychiatrische aandoening (krankzinnigheid) werd gezien. Dit beeld werd versterkt door de onderwijzer Jan Klootsema die gebruik maakte van de negentiende-eeuwse indeling: idioten, imbecielen en debielen. Volgens zijn indeling stonden idioten en imbecielen buiten de samenleving en konden zij zich niet ontwikkelen. Beide categorieën hoorden thuis in de krankzinnigengestichten. Debielen bleven ook wel achter in hun ontwikkeling, maar zij konden volgens Klootsema nog wel naar speciale dagscholen (of ‘achterlijke scholen’) gestuurd worden, waar ze aangepast onderwijs kregen.

U

itg

ev

er

De leerplichtinvoering (1901) en de lagere onderwijswet (1920) zorgden voor een groei in het aantal scholen dat voorzag in speciaal onderwijs. Daarnaast waren er vier soorten verzorgingsplaatsen: • de algemene zorg vanuit de katholieke kerk en de algemene zorg vanuit de protestantse kerk, waar men vond dat er geen speciale deskundige zorg nodig is. • de specifieke zorg vanuit de katholieke kerk en de specifieke zorg vanuit de protestantse kerk, waar steeds vaker deskundigen zoals artsen en psychiaters betrokken werden bij de zorg.

De zorg voor Ernstig meervoudig beperkten van 1950-1980 Vanaf 1950 nam de zorg voor verstandelijk gehandicapten, de zogenaamde zwakzinnigenzorg, enorm toe. Er ontstonden instellingen waarvan de grootste Groot Schuylenburg (80 plaatsen), Willem van de Berghstichting (1360 plaatsen) en 's Heerenloo-Lozenoord (1140 plaatsen) waren.

43


Theoriebron Zorg door de jaren heen

fb .v

.

Eind jaren 50 ontstond erkenning voor de groep Ernstig meervoudig beperkten door het invoeren van het begrip ‘meervoudig gehandicapt’. Men realiseerde zich dat men met een doelgroep te maken had bij wie een opvoedings- en omgangsproblematiek bestond die voorheen niet erkend werd. Tot 1980 lag de nadruk op de hoeveelheid handicaps die een persoon had. De commissie Klapwijk (1974) spreekt van een meervoudige handicap wanneer ‘… een samensmelting van twee of meer éénkernige complexen, die apart in verschillende individuen kunnen voorkomen, tot één complex kan worden vastgesteld’. Voor deze groep wordt de term meervoudig complex gestoord (MCG) gebruikt, wat later meervoudig complex gehandicapt wordt en nog weer later ernstig meervoudig beperkt (EMB). In eerste instantie betrof het de groep verstandelijk motorisch beperkten.

tie

De zorg voor Ernstig meervoudig beperkten vanaf 1980-nu

Ed

u' Ac

Vanaf de jaren 80 kwam er meer aandacht voor de cliënten met een ernstige meervoudige beperking en hun speciale zorgbehoeften. Met name de laatste jaren is er meer aandacht voor de leefomgeving en therapeutische voorzieningen. Ook zaken met een immateriële waarde zoals het aangaan van een relatie met een cliënt met zijn (on)mogelijkheden en het bieden van afwisseling in activiteit en rust, krijgen meer aandacht. Om deze zorg gestructureerd vorm te kunnen geven, heeft Carla Vlaskamp het opvoedingsprogramma ontwikkeld. Kenmerkend voor deze zorg is dat cliënten met een ernstige meervoudige beperking gezien worden als een mens met eigen behoeften, wensen en mogelijkheden. Vanuit deze visie worden allerlei dagcentra, activiteitencentra, woongroepen en scholen opgericht, met als doel de ontwikkeling en de eigenheid van de ernstig meervoudig beperkte cliënt te stimuleren.

ij

De zorg voor Ernstig meervoudig beperkten: aanbod in woon- en werkvoorzieningen

er

In Nederland bestaan veel organisaties die voorzien in woon- en dagbestedingplaatsen voor cliënten met een ernstige meervoudige beperking. Wanneer je kijkt op de website PlatformEMG.nl zie je diverse links die verwijzen naar gespecialiseerde zorgvoorzieningen, onderwijs of dagcentra. Een orthopedagoog of andere deskundige kan samen met ouders en cliënten de wensen en de behoeften van de cliënt bepalen. Vervolgens wordt gekeken naar mogelijkheden die aansluiten bij de wensen op gebied van wonen en dagbesteding, waarna passend advies gegeven wordt. Daarnaast bestaat het netwerk zorg en onderwijs van het Platform EMG, met als doelstelling de ontwikkelingen in onderwijs en zorg voor kinderen met een ernstige meervoudige beperking volgen en kennisuitwisseling zowel landelijk als in de dagelijkse praktijk stimuleren. Het netwerk richt zich op de verspreiding van deze kennis en ervaring naar de dagelijkse praktijk. Ook onderzoekt het gebieden waar mogelijk meer kennis over ontwikkeld moet worden.

U

itg

ev

Website PlatformEMG <

44


Theoriebron Zorg door de jaren heen

Samen naar school

Wet langdurige zorg (Wlz)

fb .v

.

Samen naar school richt zich op een vergeten groep kinderen. Kinderen die uit de leerplicht ontheven zijn, al kunnen ze zich - net als ieder kind - wel ontwikkelen. Een cliënt met een ernstige meervoudige beperking kan naar een zogenaamde Samen naar school-klas. Zo’n klas is gevestigd in een reguliere school. De kinderen krijgen er onderwijs op maat in hun eigen aangepaste klas en doen daarnaast zo veel mogelijk samen met de andere kinderen van school.

Ed

u' Ac

tie

Tot 1 januari 2015 bestond de AWBZ (algemene wet bijzondere ziektekosten). Sinds 1 januari 2015 is deze wet veranderd in de Wlz (wet langdurige zorg). De wet langdurige zorg is bedoeld voor mensen die de hele dag intensieve zorg of toezicht in hun directe omgeving nodig hebben, zoals mensen met een ernstige meervoudige beperking. De volgende onderdelen van zorg kunnen via de Wlz geregeld worden: • verblijf in een instelling • persoonlijke verzorging en verpleging • geneeskundige zorg die noodzakelijk is in verband met de aandoening, beperking of stoornis • huisartsenzorg • hulpmiddelen die nodig zijn voor de zorg die door instellingen aangeboden wordt • vervoer naar de plaats van begeleiding of behandeling. Hiervoor is een Wlz-indicatie nodig, die afgegeven wordt door het zorgkantoor.

Persoonsgebonden budget (pgb)

U

itg

ev

er

ij

Het pgb (persoonsgebonden budget) is een subsidie (budget) van de overheid waarmee mensen zelf de zorg kunnen inkopen die zij nodig hebben. Bijvoorbeeld intensieve zorg, begeleiding, persoonlijke verzorging, persoonlijke verpleging, hulpmiddelen en voorzieningen. Iemand met een pgb is in principe vrij om zelf zijn hulpverleners te selecteren en in te huren. Een alternatief is zorg in natura. Met een pgb bepaalt iemand zelf welke zorgverleners hem ondersteunen en hoe hij of zij de zorg precies ontvangt. Met het pgb gaat iemand zelf zorgverleners contracteren, betalen en de bijbehorende administratie bijhouden. Zorg in natura is de hulp die door zorginstellingen wordt geleverd, bijvoorbeeld thuiszorgorganisaties. De zorgaanbieder die de zorg levert, bepaalt welke zorg iemand krijgt en hoe men de zorg krijgt. De zorgaanbieder levert de zorg en organiseert de administratie.

45


Theoriebron Ervaringsdenken

.

Theoriebron Ervaringsdenken

fb .v

Inleiding

Ed

u' Ac

tie

Om meer zicht te krijgen op de wijze waarop een cliënt met een ernstige meervoudige beperking zijn wereld waarneemt en ordent, zoomen we in op een belangrijke orthopedagogische benadering van Dorothea Timmers-Huygens over ervaringsdenken. Deze theorie verklaart hoe mensen de wereld om zich heen beleven, hoe ze omgaan met en reageren op prikkels en hoe de omgeving hierop kan inspelen.

ij

Het ervaringsdenken uitgelegd.

er

Ervaringsordening

U

itg

ev

Dorothea Timmers-Huijgens onderscheid vier fasen waarin mensen de wereld ordenen. Hier volgen in het kort de fasen, waarbij de lichaamsgebonden en associatieve fase het meest uitgebreid zijn uitgelegd, aangezien deze gelden voor de ernstig meervoudig beperkte cliënten. Voor deze twee fasen worden contactadviezen beschreven.

46

Lichaamsgebonden fase De cliënt ervaart zijn omgeving vooral zintuiglijk en lichamelijk. De communicatie verloopt vooral via lichaamstaal en geluiden. Het kernwoord is sensatie. Emoties zijn zichtbaar in het lichaam. Pijn, verdriet en blijdschap zijn waar te nemen via de non-verbale uitingen van de cliënt. Vragen die binnen deze fase centraal staan zijn: Is mijn lichaam veilig? Hoe gebruik ik mijn lichaam?


Theoriebron Ervaringsdenken

Contactadviezen voor cliënten in de lichaamsgebonden fase

u' Ac

Associatieve fase

tie

fb .v

.

Voor cliënten die lichaamsgebonden ordenen is er een specifieke manier om het contact aan te gaan. Naast de gebruikelijke wijze van contact maken zoals: • oogcontact maken (als dit mogelijk is) • afstemmen op de ander • gepaste nabijheid bieden (maximaal één meter) die ook gelden voor het contact met een cliënt zonder ernstige meervoudige beperking, gelden er nog enkele adviezen. De cliënten zijn sensatiegericht. Gebruik zodoende je stem als instrument. Vertel zingend wat je gaat doen. Benoem/imiteer de geluiden die te horen zijn. Bied herhaaldelijk zintuiglijke ervaringen aan. Laat kruiden of specerijen (bijvoorbeeld kaneel) ruiken. Smeer iemand in met bodylotion, rammel met een belletje voor of op iemands lichaam zodat hij de trilling kan voelen. Tot slot, sluit aan bij de communicatie van de ander. Bevestig dat je de ander ziet door in te haken op de geluiden die de cliënt maakt. Benoem de non-verbale uitingen. ‘Dit vind je leuk, he?’ ’Ik zie je wel lachen!’

Ed

De cliënt leert verbanden te leggen tussen personen, gebeurtenissen en voorwerpen. Mensen leren een dagritme herkennen en weten hoe (vaste) personen in hun leven reageren. Er is een beginnende taalontwikkeling. Kernwoord is verwachting. De emoties worden verpakt in woorden. Cliënten leren woorden als blij, verdrietig herkennen. Vragen die binnen de associatieve fase centraal staan zijn: Is de omgeving betrouwbaar? Welke informatie heb ik over mijn omgeving?

Contactadviezen voor cliënten in de associatieve fase

U

itg

ev

er

ij

Voor cliënten die associatief ordenen, gelden specifieke begeleidingsadviezen. De adviezen lijken op die voor cliënten die lichaamsgebonden ordenen, maar er zijn verschillen op detailniveau. Eerst maak je oogcontact. Daarna kun je pas gaan communiceren. De communicatie wordt nabij aangeboden, op maximaal drie meter. En je maakt gebruik van korte eenvoudige zinnen. Belangrijk is dat gesproken taal en lichaamstaal overeenkomen. Non-verbale boodschappen worden sneller begrepen dan verbale boodschappen. Laat bijvoorbeeld de haarborstel zien en benoem gelijktijdig wat je gaat doen. Cliënten in deze fase zijn snel afgeleid. Houd hier rekening mee, door bijvoorbeeld een vaste plek aan tafel, van waaruit ze minder prikkels vanuit de 'ruimte' hoeven te verwerken. Zet de cliënt met de rug naar of tegen de muur, zodat er geen onverwachte prikkels van achteren kunnen komen.

Structurerende fase Cliënten leren betekenis te geven aan associaties: als ik dit doe, gebeurt er dat. Door herinnering en ervaring leer je dat situaties soms anders verlopen dan je gewend bent. Kernwoord is herinnering. Emoties worden benoemd in losse woorden of korte zinnen. Vragen die binnen deze fase centraal staan zijn: Ken ik de samenhang (binnen deze situatie)? Wat is de samenhang?

47


Theoriebron Ervaringsdenken

Vormgevende ervaringsfase

U

itg

ev

er

ij

Ed

u' Ac

tie

fb .v

.

CliĂŤnten zijn in staat om zelf ideeĂŤn en plannen te hebben en kunnen hieraan vormgeven. Ze kunnen kiezen. Het is mogelijk om abstract te denken en te communiceren. Kernwoord is abstractie. De persoon kan praten over zijn emoties en heeft gevoel voor emoties van anderen, maar kan er geen afstand van nemen. Vragen die binnen de vormgevende ervaringsfase centraal staan zijn: Mag ik mijzelf zijn? Hoe mag ik mijzelf zijn?

48


Theoriebron De Geeter en Munsterman

.

Theoriebron De Geeter en Munsterman

fb .v

De orthopedagogen Karin de Geeter en Kirsten Munsterman hebben voor het ondersteunen van cliënten met een ernstige meervoudige beperking de werkmethode LACCS ontwikkeld. Deze LACCS-methode geeft richting aan het beantwoorden van de vraag ‘Wat is goed leven’ voor de cliënt met een ernstige meervoudige beperking.

tie

Ontwikkelingsdenken

u' Ac

Om het niveau van cliënten met een ernstige meervoudige beperking in te schatten geeft de inschaling in IQ-cijfers of ontwikkelingsleeftijden weinig houvast. Cliënten met een ernstige meervoudige beperking zijn moeilijk te vergelijken met baby’s of jonge kinderen tot twee jaar. Hun beperkingen hebben invloed op hun functioneren en aan de andere kant hebben zij meer levenservaring. Dit is de reden dat de orthopedagogen De Geeter en Munsterman een andere kijk hebben op het niveau en de belevingswereld van cliënten met een ernstige beperking. Deze benadering wordt ontwikkelingsdenken genoemd. Binnen deze benadering wordt gekeken in welke ontwikkelingsfase een cliënt zichzelf en zijn omgeving beleeft, te weten vanuit de sensatiefase (laag en hoog), de klikfase (laag en hoog) en de begrijpfase.

Ed

De sensatiefase (laag en hoog)

ev

er

ij

De lage sensatiefase is de fase waarbij een cliënt zichzelf beleeft vanuit zijn eigen lichaam, waarbij de beleving vanuit de zintuigen plaatsvindt. Wanneer hij bijvoorbeeld gaat eten, heeft de tekst ‘We gaan eten’ nog geen inhoud. Pas wanneer de cliënt het eten ruikt en de lepel tegen zijn lippen voelt, weet hij wat er bedoeld wordt met ‘We gaan eten’. Kenmerkend is het leven in het nu. Cliënten zijn niet in staat om te wachten. Gedragingen zijn afhankelijk van het karakter van de cliënt. Is iemand geduldig of ongeduldig bijvoorbeeld. De sensatie wordt ervaren, maar wanneer de sensatie stopt, is deze ook meteen vergeten. De hoge sensatiefase is de fase waarin de cliënt naast zijn eigen lichaam ook de nabije omgeving vanuit zijn lichaam ervaart. Geluiden uit de omgeving worden waargenomen, ook al kan er vaak nog geen betekenis aan gegeven worden.

U

itg

De klikfase (laag en hoog) De lage klikfase is de fase waarin de cliënt ‘klikjes’ of associaties leert waardoor de wereld beter begrepen wordt. De cliënt weet wat er gaat komen wanneer je bijvoorbeeld zegt ‘We gaan eten’. Hij weet dat hij zijn mond moet openen, zodat hij kan eten. Woorden worden aan voorwerpen gekoppeld. Voorwerpen aan acties, een plaats aan een activiteit, enzovoort. De hoge klikfase is de fase waarin de cliënt meerdere zaken na elkaar kan ‘klikken’/associëren. Wanneer hij bijvoorbeeld het geluid van de blender hoort en het eten al ruikt, weet de cliënt dat er binnenkort gegeten gaat worden. Emoties versnellen bovenstaand leerproces. Wanneer iemand iets leuk vindt of juist vervelend onthoudt hij dit het snelst. Voor het leren van ‘klikjes’ is veel herhaling nodig.

49


Theoriebron De Geeter en Munsterman

De begrijpfase

tie

fb .v

.

De begrijpfase is een fase die cliënten met een ernstige meervoudige beperking niet bereiken. In deze fase kunnen cliënten zich inleven in en rekening houden met de ander. Cliënten kunnen redeneren, relativeren en nuanceren, probleemoplossend denken en waarom-vragen beantwoorden. Onder invloed van leuk, lekker en stress kunnen cliënten vanuit hun dominante fase terugvallen naar een lagere fase. Een cliënt kan door een epileptische insult bijvoorbeeld tijdelijk terugzakken van de lage klikfase naar de hoge of lage sensatiefase. Een epileptisch insult is een voorbeeld van stress. Hoewel een ieder van ons in de begrijpfase zit, kan het gebeuren dat wanneer je ontspannen met een kopje thee op de bank hangt, kijkend naar je favoriete serie, je reacties vertraagd zijn. Wanneer de telefoon gaat, neem je automatisch op (klikfase) maar je antwoorden kunnen afwezig zijn, zonder rekening te houden met de ander. Dit gebeurt onder invloed van leuk en lekker.

Nadat duidelijk is in welke fase van het ontwikkelingsdenken de cliënt zich bevindt kan gewerkt worden aan het beantwoorden van de vraag: ‘Hoe goed is het leven van deze cliënt’. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de LACCS-waarden: lichamelijk welzijn, alertheid, contact, communicatie en stimulerende dagbesteding. Een goed leven houdt in dat het goed gaat op alle vijf LACCS-gebieden. De LACCS-waarden kunnen gebruikt worden bij het opstellen van een begeleidingsplan voor cliënten met een ernstige meervoudige beperking. Zie Werkmodel Begeleidingsplan aan de hand van de LACCS-waarden. Wees je bewust dat LACCS geen methode, maar een werkwijze, een visie is.

Ed

Werkmodel Begeleidingsplan aan de hand van de LACCS-waarden <

u' Ac

Goed leven, wat houdt dit in volgens de LACCS?

U

itg

ev

er

ij

Lichamelijk welzijn Onder lichamelijk welzijn valt de lichamelijke conditie, de voedingstoestand en verzorging en adequate behandeling van gezondheidsproblemen van de cliënt. Je goed voelen in het eigen lichaam is de basis. Alleen wanneer iemand zich goed en veilig voelt, is er ruimte voor het opdoen van nieuwe ervaringen. Pijn, honger, kou en jeuk leiden af van andere zaken. Deze ongemakken zijn voor cliënten met een ernstige meervoudige beperking nog groter omdat zij zich niet rationeel over deze ongemakken heen kunnen zetten. Naast de kleine ongemakken hebben deze cliënten relatief veel gezondheidsproblemen. Vergroeiingen, reflux, spasmen en obstipatie bijvoorbeeld. Zij hebben vaak een lijf waar ‘wat mee aan de hand is’.

50

Alertheid In hoeverre is de cliënt in staat om aandacht te hebben voor wat er om hem heen gebeurt? Alertheid betekent ook: tot rust kunnen komen en kunnen herstellen van alle prikkels en indrukken. Een goed dag- en nachtritme is hierbij belangrijk. Bij mensen met een ernstige meervoudige beperking verloopt de informatieverwerking altijd afwijkend. Zij kunnen bijvoorbeeld prikkels slecht buitensluiten of hebben veel moeite om zich te richten op dingen. Prikkels kunnen te heftig binnenkomen, waardoor iemand steeds schrikt, of lijken juist nauwelijks binnen te komen. Cliënten met een ernstige meervoudige beperking hebben dan ook veel ondersteuning nodig om hun aandacht te kunnen richten, om tot rust te komen en zich veilig te voelen.


Theoriebron De Geeter en Munsterman

fb .v

.

Contact Het zit in de aard van de mens om bij elkaar te willen zijn, betrokken te zijn bij elkaar en zich verbonden met elkaar te voelen. Iemand wil zich geliefd voelen, gekoesterd worden. Zonder dit zouden mensen in een isolement raken. Een goed en warm contact staat daarmee aan de basis van goed leven. Voor ernstig meervoudig beperkte cliënten verloopt het contact vaak niet vanzelfsprekend. Door bijvoorbeeld slechtziendheid, maar ook door problemen in de informatieverwerking (bijvoorbeeld vertraagd reageren) kost het maken en het houden van contact hen veel moeite.

u' Ac

tie

Communicatie Het is van wezensbelang dat we aan elkaar onze behoeften en wensen kenbaar kunnen maken. Iedereen wil gehoord en begrepen worden. Mensen met een ernstige meervoudige beperking zijn bijna volledig afhankelijk van de mensen in hun omgeving. Dat betekent dat de omgeving hen goed moet kunnen begrijpen, zodat een cliënt met een ernstige meervoudige beperking invloed kan uitoefenen op zijn omgeving. Denk niet alleen aan wát er gebeurt, maar ook hoe en in welk tempo. Het is belangrijk dat de cliënt de boodschap kan begrijpen op zijn eigen niveau. Alleen door goed te begrijpen en door begrepen te worden kan iemand zich betrokken en veilig voelen. De LACCS-visie gaat uit van: gehoord en begrepen worden, weten wat de mensen om hem heen bedoelen, zeggenschap en begrenzing krijgen die bij hem past.

U

itg

ev

er

ij

Ed

Stimulerende dagbesteding Stimulerende dagbesteding is van belang voor een kwalitatief goed leven. Het betekent dat er voor een ernstig meervoudig beperkte cliënt van alles te doen en te beleven valt, ofwel een goed gevulde dag. Stimulerend slaat op het aspect dat de cliënt uitgedaagd en geprikkeld wordt. Activiteiten waar de cliënt iets van kan leren en waarmee hij zo betrokken mogelijk kan zijn bij zijn omgeving. Cliënten met een ernstige meervoudige beperking zijn voor de invulling van hun dag grotendeels of volledig afhankelijk van hun omgeving. Zij hebben vaak niet de nieuwsgierigheid, de gerichtheid en de mogelijkheden om hun dag op een interessante en gevarieerde manier in te vullen. De LACCS-visie gaat uit van: betekenisvolle en gevarieerde bezigheden hebben, uitgedaagd en geprikkeld worden, betrokken zijn bij de dagelijkse bezigheden, kansen krijgen om zich te ontwikkelen.

51


fb .v

Theoriebron Opvoedingsprogramma Carla Vlaskamp

.

Theoriebron Opvoedingsprogramma Carla Vlaskamp

tie

Carla Vlaskamp heeft een methode ontwikkeld specifiek voor mensen met een ernstige meervoudige beperking. Deze methode is erop gericht cliënten met een ernstige meervoudige beperking de mogelijkheid te geven de regie te voeren over hun eigen bestaan en hen de kans te geven zich zo optimaal mogelijk te ontwikkelen.

Visie en ontstaan opvoedingsprogramma

u' Ac

De methode Vlaskamp gaat uit van de visie dat kinderen en volwassenen met een ernstige meervoudige beperking recht hebben op een situatie waarin zij tot optimale ontplooiing van hun mogelijkheden komen. Dit kunnen zij kenbaar maken door kleine signalen te uiten. Betekenis geven aan deze signalen moet systematisch en in kleine stappen gebeuren. Vlaskamp heeft het opvoedingsprogramma ontwikkeld om op een systematische manier de betekenis van signalen van de cliënt in beeld te brengen om hier zo goed mogelijk op te kunnen inspelen.

Ed

Opstellen perspectief, hoofddoel, werkdoel en rapportagepunten

er

ij

Binnen het opvoedingsprogramma wordt op basis van de beeldvorming een perspectief, hoofddoelen, werkdoelen en rapportagepunten vastgesteld. Hierdoor wordt de cliënt met een ernstige meervoudige beperking geholpen bij het zo goed mogelijk in stand houden van zijn ontwikkelingsmogelijkheden in contact met (belangrijke) anderen.

U

itg

ev

Het opvoedingsprogramma wordt opgesteld op grond van onderlinge overeenstemming over visie, doelen en werkwijze van de direct betrokkenen van de cliënt. Alle betrokkenen spreken af om een van tevoren vastgestelde periode te willen werken aan hetzelfde perspectief en hoofddoel. Werkdoelen worden zo klein mogelijk opgesteld en hier wordt zo nauwkeurig mogelijk over gerapporteerd. De doelen richten zich op aspecten in het leven van de cliënt die er toe doen, die aandacht verdienen en die veranderbaar zijn.

52

Goal attaintment scaling is een manier om vanuit algemene doelen tot concretere werkdoelen te komen. Door een puntensysteem te gebruiken wordt inzichtelijk of het doel wel, niet of gedeeltelijk behaald is. Ook is er ruimte om aan te geven of er een achteruitgang zichtbaar is.


Theoriebron Opvoedingsprogramma Carla Vlaskamp

De kwaliteit van leven voor cliënt X wordt zo optimaal mogelijk in stand gehouden.

Hoofddoel

Wij herkennen de wijze van communiceren van cliënt X.

Werkdoel

In de komende twee maanden leren wij de signalen van tevredenheid bij cliënt X herkennen. Rapportagepunten: Wanneer was cliënt X tevreden? (tijdstip, voor of na activiteit) Wat zie je aan cliënt X? Wat deed je met cliënt X? Wat was de stemming voorafgaand aan de situatie?

GAS (Goal Attainment Scaling)

Het werkdoel is 20 keer uitgevoerd en 7 keer niet. De waargenomen signalen zijn: lachen, open blik, focus richten op begeleider, enthousiaste geluiden, meer energie. GAS-Score : -2: Dit is de slechtst mogelijke achteruitgang ten opzichte van de beginsituatie. -1: Er is een duidelijke achteruitgang ten opzichte van de beginsituatie. 0: De feitelijke beginsituatie rondom een bepaald te bereiken doel. +1: Er is een (gedeeltelijke) verandering in de richting van het doel. +2: Het doel is bereikt.

U

itg

ev

er

ij

Ed

u' Ac

tie

fb .v

.

Perspectief

53


fb .v

Theoriebron Contact volgens de vijf basiscontactprincipes

.

Theoriebron Contact volgens de vijf basiscontactprincipes

Inleiding

tie

Om te zorgen voor optimale communicatie met een ernstig meervoudig beperkte cliënt is een goed contact de basis. Zonder goed contact zal de communicatie nooit optimaal kunnen verlopen. We bespreken vijf basisprincipes voor goed contact.

u' Ac

De vijf basiscontactprincipes (De Geeter en Munsterman) Een goed contact is te herkennen aan de volgende vijf kenmerken:

Ed

1. Een goede positie Je hebt een goede positie ten opzichte van elkaar die het daadwerkelijk mogelijk maakt om aandacht voor elkaar te hebben. Je kunt elkaar goed zien en/of horen zodat je elkaars reactie kunt opmerken. Vaak moet je nabij zijn, soms juist iets verder af. Soms moet je voor iemand zitten zodat je elkaar kunt aankijken, soms juist aan een bepaalde kant. Je zult hierbij rekening moeten houden met de zintuiglijke en motorische mogelijkheden van de ander. Kan hij jou wel goed zien, horen of voelen? Kun jij hem wel goed zien, horen of voelen?

er

ij

2. Echte aandacht Dit betekent dat je aandacht hebt voor de ander, dat je niet ondertussen met andere dingen of cliënten bezig bent. Je bent echt betrokken bij de ander en je staat open voor hem, zodat je ook kunt opmerken wat hij duidelijk wil maken.

U

itg

ev

3. Wachten (ruimte geven om te reageren) Hiermee wordt bedoeld dat je altijd een reactie of initiatief van de ander moet verwachten (verwachtingsvol zijn). De cliënten met een ernstige meervoudige beperking reageren echt wel op de dingen die je doet of zegt (op wat voor subtiele manier dan ook), maar het duurt vaak wel een tijd voor die reactie er is. Daarom zijn de begrippen tijd nemen, wachten en geduld hebben bij dit onderdeel heel belangrijk.

54

4. Positieve ontvangstbevestiging Je laat de ander merken dat je zijn signalen (hoe klein dan ook) hebt opgemerkt door een zogenaamde ontvangstbevestiging te geven. Een ontvangstbevestiging is simpelweg een reactie op het gedrag van de ander. De manier waarop maakt niet veel uit: dit kan een knikje zijn, een lach, maar ook een opmerking of een geluidje. Zo laat je blijken dat je de ander hoort en ziet. Je houding is in principe een positieve en warme houding. Zo laat je blijken: het is prima wat je doet, ik heb je opgemerkt, je mag er zijn! Belangrijk is dat de ontvangstbevestiging echt en gemeend is.


Theoriebron Contact volgens de vijf basiscontactprincipes

U

itg

ev

er

ij

Ed

u' Ac

tie

fb .v

.

5. Initiatief nemen Contact is iets dat van twee kanten komt. Bij een deel van de cliĂŤnten met een meervoudige complexe is hun eigen initiatief (nog) niet of beperkt aanwezig. Dan is het des te belangrijker dat jij initiatieven neemt om contact te maken en te houden. Contact is immers een basisbehoefte.

55


Theoriebron Het communicatieprofiel als hulpmiddel

fb .v

.

Theoriebron Het communicatieprofiel als hulpmiddel

tie

Cliënten met een ernstige meervoudige beperking hebben vaak communicatieve beperkingen, zowel bij het gebruik als bij het begrijpen van taal. Dit komt onder andere door hun neurologische afwijkingen, door de wijze waarop zij de wereld ordenen en door stoornissen op het gebied van informatieverwerking. Een communicatieprofiel is een hulpmiddel waarmee alle betrokkenen in kaart kunnen brengen op welke wijze de cliënt communiceert.

Inhoud communicatieprofiel

u' Ac

In het communicatieprofiel staan de sterke en zwakke punten van de communicatie van de cliënt beschreven. Aan verschillende betrokkenen van de cliënt worden vragen gesteld om het communicatieprofiel te kunnen opstellen. Zie hiervoor het Werkmodel Communicatieprofiel. Betrokkenen zijn de ouders, begeleiders, orthopedagoog en eventueel andere belangrijke personen voor de cliënt. Alles wat invloed heeft op de communicatie wordt beschreven, zoals de beperking, medicatiegebruik, eventuele visus- en gehoorproblemen, interesses, verbale en non-verbale communicatie, spraak, lichaamstaal, stemming en alertheid/aandacht. Uit bovenstaande informatie wordt een verslag met specifieke en algemene begeleidingsadviezen geschreven die passend zijn bij de manier van ervaringsordenen door de cliënt. De evaluatie van het communicatieprofiel vindt jaarlijks plaats.

U

itg

ev

er

ij

Ed

Werkmodel Communicatieprofiel <

56


Theoriebron Verschillende methoden

.

Theoriebron Verschillende methoden De rest van je leven vanillevla

fb .v

Verschillende methoden, ontwikkeld door orthopedagogen, psychologen en logopedisten, richten zich op het verbeteren van de communicatie tussen cliënten met een ernstige meervoudige beperking en hun omgeving en op het stimuleren van de zintuigen. In deze theoriebron worden enkele methoden kort besproken.

Basale stimulatie

u' Ac

tie

Dit is een methode waarbij begeleiders bewust gemaakt worden van hun handelen en wijze van communiceren met mensen met een ernstige meervoudige beperking. Dit wordt gedaan door vragen te stellen als: Welke normen/waarden neem jij mee naar het werk? Wordt de cliënt genoeg uitgedaagd? Ken je de cliënt echt? Handel je op een voor de persoon herkenbare manier?

Ed

Basale stimulatie is gebaseerd op de theorieën van Andreas Fröhlich en gericht op het optimaliseren van de bejegening van mensen met een ernstige meervoudige beperking. Het gaat om de ander in beweging te brengen door zintuiglijke prikkeling. Hierbij wordt een balans gezocht tussen rust en activiteit. De cliënt wordt geprikkeld om de wereld te ontdekken in een veilige en vertrouwde omgeving.

BIM (beleven in muziek)

U

itg

ev

er

ij

BIM is een activiteit waarbij je gebruikmaakt van muziek en verschillende materialen, (bijvoorbeeld: bal, handschoen, sluier). Met deze materialen ‘vertaal’ je klanken van de muziek op het lichaam van de cliënt. De bedoeling is de muziek te laten voelen op het lichaam. Zijn de klanken hard of zacht, dan is de aanraking ook hard of zacht. Is de muziek snel of langzaam dan volgt de beweging van het materiaal de snelheid. De aanraking is afgestemd op de BIM: genieten van muziek en materiaal klankeigenschap en de sfeer van de muziek. De activiteit is gebaseerd op de ‘ervaringsordening’ van Dorothea Timmers-Huijgens. Belangrijk is om te observeren hoe de cliënt reageert. Het doel is een gevoel van basisveiligheid te creëren (door herhaling zorg je voor voorspelbaarheid) waardoor je contact kunt maken. Interactie, communicatie en initiatief nemen zijn de vervolgdoelen. Ook zorgt de fysieke beleving van de klanken voor bewustwording van het eigen lichaam, de omgeving en de begeleider.

57


Theoriebron Verschillende methoden

Ervaar het maar

U

itg

ev

er

ij

Ed

u' Ac

tie

fb .v

.

Ervaar het maar is een methodische werkwijze (Thyra Koeleman, 2001) voor het stimuleren van de motoriek, de zintuigen en de communicatie in de begeleiding van mensen met een ernstige meervoudige beperking. De methodiek is gebaseerd op vijf uitgangspunten: motoriek, ervaringsordening (Timmers-Huijgens), totale communicatie (Oskam en Scheres), basale stimulatie en sensomotorische integratie (integratie van de verschillende zintuigen). Cliënten met een ernstige meervoudige beperking ervaren de wereld vaak als onveilig. Zij hebben behoefte aan een eenduidige manier van benaderen. Afstemming op de behoeften en mogelijkheden van de cliënt, waarbij je kijkt naar de manier van ordenen en naar hun communicatieniveau is belangrijk. Daarnaast kijk je naar het lichaamsbesef en de lichaamsbeleving van de cliënt. Binnen deze methode wordt gewerkt met themabakken. Zo kun je voor elk seizoen een themabak maken. Je kunt bijvoorbeeld een zomerbak maken met zand, schelpen, een emmer en een schepje. Hiermee kun je een strandbeleving creëren.

58


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.