9789037233803 ontwikkelingspsychologie voor sw

Page 1

fb .v

.

Cursus

U

itg

ev

er

ij

Ed

u' Ac

tie

Ontwikkelingspsychologie voor SW


Auteur: Ingrid Mulder Inhoudelijke redactie: Floortje Vissers Titel: Ontwikkelingspsychologie voor SW

©

tie

ISBN: 978 90 3723 380 3

fb .v

Uitgeverij: Edu’Actief b.v. 0522-235235 info@edu-actief.nl www.edu-actief.nl

.

Colofon

Edu’Actief b.v. 2018

u' Ac

Behoudens de in of krachtens de Auteurswet gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

Ed

Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16h Auteurswet dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in compilatiewerken op grond van artikel 16 Auteurswet kan men zich wenden tot de Stichting PRO (www.stichting-pro.nl).

ij

De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.

U

itg

ev

er

Door het gebruik van deze uitgave verklaart u kennis te hebben genomen van en akkoord te gaan met de specifieke productvoorwaarden en algemene voorwaarden van Edu’Actief, te vinden op www.edu-actief.nl.


Inhoud Over deze cursus

Ontwikkelingstheorieën

9

Levensfasen en ontwikkelingsgebieden Behoeften en hechting

Reflectie

13

21

Uitgangspunten van ontwikkelingen Ontwikkelingstaken

fb .v

.

7

25

28

32 33

u' Ac

Theoriebron Ontwikkelingstheorieën

tie

Oriëntatie

4

Theoriebron Veiligheid in opvoeden

36

Theoriebron Levensfasen en ontwikkelingsgebieden

38

Theoriebron Ontwikkelingspsychologie: Van baby tot en met peuter

41

Ed

Theoriebron Ontwikkelingspsychologie: De kleuter en het schoolkind Theoriebron Ontwikkelingspsychologie: Pubers

44

47

Theoriebron Ontwikkelingspsychologie: Adolescenten en jongvolwassenen

ij

Theoriebron Ontwikkelingspsychologie: Middelbare volwassenen

51

Theoriebron Ontwikkelingspsychologie: Late volwassenen en ouderdom

53

U

itg

ev

er

49

3


Over deze cursus

Over deze cursus

.

Inleiding

u' Ac

tie

fb .v

In deze cursus maak je kennis met de ontwikkelingspsychologie. Je leert over de levensfasen en -gebieden en over de kenmerken en uitgangspunten die hierbij horen. Ook komen verschillende theorieën aan bod en verdiep je je in de ontwikkelingstaken die elke levensfase met zich meebrengt.

Ed

Elke levensfase heeft zijn eigen uitdagingen.

Leerdoelen

Je kunt diverse ontwikkelingstheorieën uitleggen. Je kunt de ontwikkelingsfasen en ontwikkelingsgebieden benoemen. Je kunt behoeften en het belang van hechting benoemen. Je kunt de belangrijkste uitgangspunten van diverse ontwikkelingsgebieden benoemen. Je kunt de ontwikkelingstaken en uitdagingen van elke ontwikkelingsfase benoemen.

er

ij

• • • • •

ev

Beoordeling

U

itg

Beoordelingsformulier <

Planningsformulier <

4

Aan het eind van de cursus wordt je parate kennis beoordeeld met een toets. Je praktische beheersing van de leerdoelen wordt getoetst met twee beroepsproducten. Deze worden op verschillende punten beoordeeld: op inhoud (producteisen) en op de uitvoering (processtappen). Andere belangrijke punten bij de beoordeling zijn: actieve deelname aan de lessen, nette uitwerking van de opdrachten in correct Nederlands. Je vindt ze bij elkaar in het Beoordelingsformulier.

Planning Een beroepsproduct maken kost tijd. Daarom moet je dit goed plannen. Lees eerst de opdracht van het beroepsproduct goed door en vul daarna het Planningsformulier in. Neem ook de andere opdrachten van deze cursus op in je totale planning. Zo voorkom je dat je in tijdnood komt.


tie

fb .v

.

Over deze cursus

Tegenwoordig kunnen mensen een hele hoge leeftijd bereiken.

u' Ac

Beroepsproduct: Concept voor activiteiten Je gaat met je groepje vier concepten voor een activiteit of spel bedenken voor pubers, adolescenten of ouderen. Voor de doelgroep bedenken jullie voor elk van de ontwikkelingsgebieden een spel of activiteit om dat ontwikkelingsgebied te stimuleren. De activiteit wordt in concept beschreven.

Ed

Ontwikkelingsgebieden: • lichamelijk en motorisch • cognitief • sociaal/emotioneel • seksueel.

ev

er

ij

Elk concept op maximaal twee A4’tjes met informatie over: • voor welke doelgroep het is • welk ontwikkelingsgebied je hiermee wilt stimuleren • de kern van de activiteit • op welke manier dit spel of deze activiteit bijdraagt aan de stimulatie van het ontwikkelingsgebied.

U

itg

Eén concept werk je uit tot een uitvoerbare activiteit met duidelijke instructies en onderbouwing van de elementen. Als er materialen nodig zijn, moeten deze aanwezig zijn. De concepten bundelen jullie in een boek met duidelijke vermelding van de auteurs. Plan een datum waarop je dit beroepsproduct inlevert. Vul deze datum in op je planningsformulier.

Stappen • • • • • •

Maak een planning en een taakverdeling. Kies een doelgroep. Ontwerp per ontwikkelingsgebied een activiteit/spel. Beschrijf de spellen/activiteiten in concept en maak er een boek van. Ontwerp een uitwerking van een spel/activiteit. Werk een spel/activiteit uit tot een uitvoerbare activiteit.

5


Over deze cursus

Laat elke processtap goedkeuren door je docent, voordat je begint aan de volgende processtap.

Eisen aan het beroepsproduct

fb .v

.

Kijk voor de eisen waaraan het beroepsproduct moet voldoen in het beoordelingsformulier.

Beroepsproduct: Folder voor ouderen

tie

Je wordt benaderd door een huisarts die veel mensen in de leeftijdsgroep 40 tot 60 in de praktijk heeft. Hij krijgt veel vragen over het ouder worden. De mensen weten niet zo goed wat ze allemaal te wachten staat. Sommige vrouwen klagen over de midlifecrisis van hun man en sommige mannen denken dat vrouwen na de overgang minder zin in seks hebben. De huisarts vraagt aan jou of je een folder kunt maken voor in zijn praktijk. Hij hoopt dat mensen hiermee beter voorbereid zijn op wat komen gaat bij het ouder worden

u' Ac

In deze folder beschrijf je wat een oudere te wachten kan staan. Hierbij maak je de vergelijking met een volwassene tot 55 jaar. De vraag wat er voor ouderen mogelijk gaat veranderen, moet beantwoord worden. Plan een datum waarop je dit beroepsproduct inlevert. Vul deze datum in op je planningsformulier.

• • • •

Ed

Stappen

Maak een planning en een taakverdeling. Verzamel de benodigde informatie. Ontwerp de folder. Maak de folder.

er

ij

Laat elke processtap goedkeuren door je docent, voordat je begint aan de volgende processtap.

Eisen aan het beroepsproduct

U

itg

ev

Kijk voor de eisen waaraan het beroepsproduct moet voldoen in het beoordelingsformulier.

6


Oriëntatie

Oriëntatie Opdracht 1

Wat vind jij?

Levensfase

Moeilijk

Leuk

Baby

tie

Peuter Kleuter

Adolescent

Oudere

Jij als puber

ij

Opdracht 2

Ed

Volwassene

u' Ac

Schoolkind Puber

fb .v

.

Elke levensfase heeft zijn voor- en nadelen. Wat lijkt jou of vind jij het moeilijkste van een bepaalde levensfase? En wat lijkt of vind je het leukst?

a. Maak een top vijf van de dingen waar jij het meest mee bezig was als puber.

er

1. 2.

ev

3. 4.

U

itg

5.

b. Omschrijf jezelf als puber.

c. Hoe kijken je ouders terug op jouw tijd als puber?

d. Welke volwassene vertrouwde jij het meest in je puberteit? Beschrijf ook wat deze persoon zo bijzonder voor je maakte.

7


Oriëntatie

Opdracht 3

De mooiste periode van je leven

U

itg

ev

er

ij

Ed

u' Ac

tie

fb .v

.

Je hoort mensen weleens zeggen: ‘Dat was de mooiste periode van mijn leven.’ Wat lijkt jou de mooiste periode van jouw leven? En waarom lijkt je dat?

8


Ontwikkelingstheorieën

Ontwikkelingstheorieën

.

Inleiding

Leerdoelen

Opdracht 4

Sommige mensen zijn van nature heel rustig, andere mensen zijn heel actief. Werk samen met een klasgenoot en schrijf van elkaar drie karaktertrekken op. Vertel elkaar de karaktertrekken die je hebt opgeschreven. a. Herken jij de karaktertrekken die je klasgenoot over jou heeft opgeschreven? Waarom wel of niet?

Ed

Theoriebron Ontwikkelingstheorieën <

Van nature

u' Ac

tie

Je kunt: • de begrippen nature en nurture uitleggen • de interactie tussen nature en nurture uitleggen • de betekenis van de continuïteitstheorie uitleggen • de betekenis van de discontinuïteitstheorie uitleggen.

fb .v

Een mens ontwikkelt zich zijn hele leven lang. Maar hoe komen die ontwikkelingen tot stand? Wie of wat bepaalt eigenlijk hoe we ons ontwikkelen? Wordt het bepaald door onze genen of door onze omgeving? En gaat dit geleidelijk of abrupt? Over de antwoorden op die vragen zijn niet alle psychologen het met elkaar eens. Daardoor zijn er meerdere ontwikkelingstheorieën ontstaan.

er

ij

b. Zijn de karaktertrekken die jouw klasgenoot heeft genoemd aangeboren (nature) karaktertrekken? Waarom wel of waarom niet?

itg

ev

c. Kun jij familieleden bedenken die dezelfde karaktertrekken als jij hebben? Wie zijn dat en hoe denk je dit dat komt?

Opdracht 5

U

Theoriebron Ontwikkelingstheorieen <

Wat is jouw theorie? Je haarkleur, de kleur van je ogen en je lengte komen door je genen. Dat wordt nature genoemd. Sommige psychologen geloven dat ook andere menselijke eigenschappen, zoals temperament en gevoelens zijn aangeboren. Andere psychologen beweren dat deze eigenschappen zijn aangeleerd door de omgeving. Dit laatste wordt nurture genoemd.

9


OntwikkelingstheorieĂŤn

.

a. Denk jij dat een karaktereigenschap zoals temperament aangeboren is, of denk je dat deze karaktereigenschappen worden aangeleerd?

u' Ac

tie

fb .v

b. Schrijf een kort betoog waarin je jouw antwoord op de vorige vraag beargumenteert. Laat de woorden nature en nurture er duidelijk in terugkomen.

Bekijk het filmpje Nature en/of nurture over nature en/of nurture en beantwoord de volgende vragen. a. Is volgens het filmpje de opvoeding bepalend voor het gedrag van mensen of zijn de genen dat? Welke uitleg wordt hierover gegeven?

U

itg

ev

er

Filmpje Nature en/of Nurture <

200%

ij

Opdracht 6

Ed

c. Wissel jouw betoog uit met een klasgenoot. Zijn jullie het met elkaar eens? Kun jij je vinden in het standpunt van je klasgenoot? Waarin verschillen jullie van mening?

10

b. Welke vraag wordt er gesteld bij verschillen tussen individuen?

c. Kun jij je vinden in het verhaal? Waarom wel of waarom niet?


Ontwikkelingstheorieën

Opdracht 7

Sue en Mae

fb .v

.

Sue en Mae zijn een eeneiige tweeling. Direct na de geboorte zijn ze ter adoptie afgestaan. Sue is geadopteerd in Nederland en Mae woont bij haar adoptieouders in Amerika. Na jaren komen de adoptieouders van een van de kinderen erachter dat hun dochter van een tweeling is. De ouders beginnen een zoektocht die eindigt in een hereniging tussen beide meisjes.

tie

Niet alleen lijken Sue en Mae heel erg op elkaar, ook hun voorliefde voor pianospelen delen ze en wanneer ze samen spelen valt het de adoptieouders op, dat ze precies hetzelfde loopje hebben. De adoptieouders vallen van de ene verbazing in de andere, zo halen beide kinderen extreem hoge cijfers voor rekenen en zijn ze op het gebied van taal minder sterk. Het enige verschil dat de ouders kunnen waarnemen is dat Sue veel meer durft met spelen dan Mae. Volgens de adoptieouders van Mae komt dit door een val uit het klimrek waarbij Mae haar arm heeft gebroken.

u' Ac

a. Laten beide kinderen voornamelijk nature of nurture gedrag zien? Waaruit blijkt dat?

b. Is de ongeremdheid van Sue aangeboren of aangeleerd? Waarom denk je dat?

Lees de Theoriebron Ontwikkelingstheorieën en leg in eigen woorden uit wat het begrip ‘continuïteitstheorie’ betekent.

U

itg

ev

er

Theoriebron Ontwikkelingstheorieen <

Continuïteitstheorie

ij

Opdracht 8

Ed

c. Is de angst die Mae heeft aangeboren of aangeleerd? Hoe weet je dat?

11


Ontwikkelingstheorieën

Opdracht 9

Lees het artikel ‘Baby’s hebben huidhonger’. In dat artikel staat dat ouders na de geboorte door moeten gaan met wiegen, aanraken en strelen zodat het kind goed blijft groeien. Deze mening onderbouwen ze met de continuïteitstheorie. a. Waarom is het doorgaan met wiegen, aanraken en strelen een vorm van continuïteit?

fb .v

.

Artikel Baby’s hebben huidhonger <

Baby’s hebben huidhonger

tie

b. Het artikel zegt ‘Na een maand of negen geeft je kind zelf aan dat hij de wijde wereld in wil en kruipt hij letterlijk bij je vandaan.’ Wat wordt hiermee bedoeld?

Opdracht 10

Van theorie naar tekening

Het tegenovergestelde van continu is discontinu, of: onderbroken. De discontinuïteitstheorie stelt dat onze ontwikkeling leeftijdsgebonden is en in hokjes gebeurt. Pak een A4, kleurpotloden en/of stiften en maak een tekening die de discontinuïteitstheorie visualiseert. Hou hierbij rekening met de kenmerken die bij de discontinuïteitstheorie passen.

Ed

Theoriebron ontwikkelingstheorieen <

u' Ac

c. Ben jij het eens met dit artikel? Waarom wel of waarom niet?

er

ij

Leg vervolgens uit wat je precies getekend hebt en waarom je dat hebt gedaan.

Wat vind jij?

ev

Opdracht 11

U

itg

De continuïteitstheorie staat lijnrecht tegenover de discontinuïteitstheorie. Vertel in eigen woorden in welke theorie jij je het meest vinden kunt. Geef hierbij minimaal drie redenen waarom je dit vindt.

12


Levensfasen en ontwikkelingsgebieden

.

Levensfasen en ontwikkelingsgebieden

fb .v

Inleiding

De ontwikkeling van mensen is een heel proces. Elke levensfase heeft zijn eigen ontwikkelingstaken en kenmerken. Daarbij is er sprake van ontwikkelingen op vijf verschillende gebieden.

tie

Leerdoelen

Theoriebron Levensfasen en ontwikkelingsgebieden <

Levensfasen en uitdagingen

Ontwikkelingstaken zijn volgens Erik Erikson de taken die per levensfase moet worden volbracht om in een volgende fase terecht te komen. Geef van elke levensfase twee taken of kenmerken.

Ed

Opdracht 12

u' Ac

Je kunt: • de levensfasen van de mensen en de bijbehorende kenmerken benoemen • de vijf ontwikkelingsgebieden benoemen • per levensfase de ontwikkelingsgebieden beschrijven • per levensfase voorbeelden van activiteiten binnen de verschillende ontwikkelingsgebieden benoemen.

a. Zuigelingenfase:

ij

b. Peuterleeftijd:

er

c. Kleuterleeftijd:

d. Basisschoolleeftijd:

ev

e. Adolescentie:

U

itg

f. Vroege volwassenheid: g. Middelbare volwassenheid: h. Late volwassenheid: i.

Ouderdom:

13


Levensfasen en ontwikkelingsgebieden

Theoriebron Levensfasen en ontwikkelingsgebieden <

Hoewel elk mens tijdens een levensfase de vijf ontwikkelingsgebieden doorloopt, is dit toch voor ieder mens anders. De ene vroeg volwassene voelt zich betrokken, terwijl de ander zich eenzaam kan voelen. In de Theoriebron Levensfasen en ontwikkelingsgebieden kun je hier meer over lezen.

.

Website Lino <

Jouw gebieden

Zoek uit in welke levensfase jij momenteel verkeert. Maak een collage met Lino waarbij elk ontwikkelingsgebied naar voren komt.

fb .v

Opdracht 13

Wanneer je collage klaar is, print je deze uit en bespreek je deze met een klasgenoot.

u' Ac

b. Wat valt jullie op aan elkaars collage?

tie

a. Hoe vind je je eigen collage geworden? Omschrijf waarom je juist die afbeeldingen en teksten aan jouw collage hebt toegevoegd.

Bekijk het Filmpje Depressie en beantwoord de volgende vragen.

er

Filmpje Depressie <

‘Je bent dus depressief ...’

ij

Opdracht 14

Ed

c. Had je de collage van je klasgenoot zo voorgesteld?

a. In welke levensfase bevindt de moeder zich?

c. Wat kan de oorzaak zijn van de depressie?

U

itg

ev

b. Lees de theoriebron die gaat over deze levensfase. Past depressie bij deze fase en zo ja, op welk ontwikkelingsgebied?

d. In welke levensfase bevindt de dochter zich?

14


Levensfasen en ontwikkelingsgebieden

e. Past de zorgzaamheid die de dochter laat zien bij haar levensfase? Leg je antwoord uit.

Geef bij elk ontwikkelingsgebied aan wat de kenmerken zijn. Gebied

Kenmerken baby

Lichamelijke ontwikkeling

Cognitieve ontwikkeling

Ed

Emotionele ontwikkeling

Kenmerken peuter

tie

Theoriebron Ontwikkelingspsychologie: van baby tot en met peuter <

De baby en de peuter

u' Ac

Opdracht 15

fb .v

.

f. Als jij de dochter was, hoe had je de moeder dan geactiveerd?

Sociale ontwikkeling

U

itg

ev

er

ij

Seksuele ontwikkeling

Peuters spelen naast elkaar in plaats van met elkaar.

15


Levensfasen en ontwikkelingsgebieden

Geef bij elk ontwikkelingsgebied aan wat de kenmerken zijn. Gebied

Kenmerken kleuter

Lichamelijke ontwikkeling

Cognitieve ontwikkeling

Geef bij elk ontwikkelingsgebied aan wat de kenmerken zijn. Gebied

U

itg

ev

Cognitieve ontwikkeling

16

Kenmerken pubers

ij

Lichamelijke ontwikkeling

er

Theoriebron Ontwikkelingspsychologie: Pubers <

Pubers

Ed

Seksuele ontwikkeling

u' Ac

Sociale ontwikkeling

tie

Emotionele ontwikkeling

Opdracht 17

Kenmerken schoolkind

.

Theoriebron Ontwikkelingspsychologie: De kleuter en het schoolkind <

De kleuter en het schoolkind

fb .v

Opdracht 16

Emotionele ontwikkeling

Sociale ontwikkeling

Seksuele ontwikkeling


Levensfasen en ontwikkelingsgebieden

Geef bij elk ontwikkelingsgebied aan wat de kenmerken zijn. Gebied

Kenmerken adolescenten en jongvolwassenen

Lichamelijke ontwikkeling

.

Theoriebron Ontwikkelingspsychologie: Adolescenten en jongvolwassenen <

Adolescenten en jong volwassenen

fb .v

Opdracht 18

Cognitieve ontwikkeling

Geef bij elk ontwikkelingsgebied aan wat de kenmerken zijn. Gebied

Kenmerken middelbare en late volwassenen

Lichamelijke ontwikkeling

er

Theoriebron Ontwikkelingspsychologie: Middelbare volwassenheid <

Middelbare volwassenen

ij

Opdracht 19

Ed

Seksuele ontwikkeling

u' Ac

Sociale ontwikkeling

tie

Emotionele ontwikkeling

U

itg

ev

Cognitieve ontwikkeling

Emotionele ontwikkeling

Sociale ontwikkeling

Seksuele ontwikkeling

17


Levensfasen en ontwikkelingsgebieden

Geef bij elk ontwikkelingsgebied aan wat de kenmerken zijn. Gebied

Kenmerken ouderen

Lichamelijke ontwikkeling

.

Theoriebron Ontwikkelingspsychologie: Late volwassenen en ouderdom <

Late volwassenen en ouderdom

fb .v

Opdracht 20

Cognitieve ontwikkeling

In de Theoriebron Levensfasen en ontwikkelingsgebieden kun je lezen dat er vijf verschillende ontwikkelingsgebieden zijn. Hierna zie je een schema. Zet de volgende trefwoorden bij het juiste ontwikkelingsgebied: lichaam leren kennen – vermogen tot denken – zintuigelijke ontwikkeling – sociale omgang – vertrouwensband – grove en fijne motoriek – taalontwikkeling – hechting – acceptatie – lustbeleving

er

Theoriebron Levensfasen en ontwikkelingsgebieden <

Ontwikkelingsgebieden

ij

Opdracht 21

Ed

Seksuele ontwikkeling

u' Ac

Sociale ontwikkeling

tie

Emotionele ontwikkeling

ev

Ontwikkelingsgebied Lichamelijke ontwikkeling

U

itg

Cognitieve ontwikkeling

18

Emotionele ontwikkeling Sociale ontwikkeling Seksuele ontwikkeling

Trefwoord


Levensfasen en ontwikkelingsgebieden

Opdracht 22

Bekijk het filmpje Ouderen in beweging. a. Om wat voor soort activiteit gaat dit? Welke levensfase wordt hier gestimuleerd?

b. In welke levensfase zijn de deelnemers?

fb .v

.

Filmpje Ouderen in beweging <

Ouderen in beweging

Website Prezi <

Presentatie activiteiten

In deze opdracht ga je samen met drie studiegenoten een Prezi maken over activiteiten die je kunt inzetten bij een bepaalde levensfase om ontwikkelingsgebieden te stimuleren.

u' Ac

Opdracht 23

tie

c. Bedenk nog twee activiteiten voor deze groep(en) mensen en geef aan welk ontwikkelingsgebied je hiermee activeert.

Ed

a. Bespreek de diverse levensfasen met elkaar en kies een levensfase uit. Welke hebben jullie uitgekozen?

ij

b. Kies drie ontwikkelingsgebieden uit, passend bij jullie gekozen levensfase. Welke ontwikkelingsgebieden hebben jullie uitgekozen en waarom?

U

itg

ev

er

c. Bedenk of zoek op internet drie activiteiten per gekozen ontwikkelingsgebied. Welke activiteiten heb je uitgekozen en waarom?Leg uit waarom deze activiteiten bij deze ontwikkelingsgebieden en deze levensfase passen.

d. Zoek naar plaatjes en filmpjes op internet die passen bij jullie gekozen levensfase en activiteiten. e. Maak je Prezi. Zorg dat de presentatie er aantrekkelijk uitziet. f. Presenteer de Prezi aan de klas en geef met een zin commentaar op de presentatie van andere groepjes.

19


Levensfasen en ontwikkelingsgebieden

U

itg

ev

er

ij

Ed

u' Ac

tie

fb .v

.

g. Wat was het commentaar van je klasgenoten? Ben je het daarmee eens? Leg je antwoord uit.

20


Behoeften en hechting

Behoeften en hechting

.

Inleiding

fb .v

Na negen maanden in de buik van zijn moeder wordt een baby geboren. Hij verlaat zijn veilige omgeving en komt terecht in de grote wereld. Direct na de geboorte heeft de baby behoefte aan contact. Zo zal hij in je vinger knijpen wanneer je deze in zijn hand legt. Daarnaast heeft hij behoefte aan veiligheid en natuurlijk aan eten. Als de baby ouder wordt nemen zijn behoeften toe.

Leerdoelen

Opdracht 24

Maslow benoemt vijf fundamentele behoeften. Beschrijf elke behoefte in eigen woorden en geef een eigen voorbeeld. Behoefte

Omschrijving

Voorbeeld

Ed

Theoriebron Veiligheid in opvoeden <

Behoeftehiërarchie

u' Ac

tie

Je kunt: • de behoeftepiramide van Maslow uitleggen • de vorming van een gehechtheidsrelatie volgens Bowlby benoemen • het belang van een veilige hechting verklaren • de pedagogiek van Emmi Pikler uitleggen.

Lichamelijke behoeften

Veiligheid en zekerheid

ij

Behoefte aan sociaal contact

er

Erkenning en waardering

ev

Zelfontplooiing

itg

Opdracht 25

U

Theoriebron Veiligheid in opvoeden <

Behoeftebevrediging Tegenwoordig zetten veel mensen vraagtekens bij de behoeftepiramide van Maslow. Zijn behoeften wel op deze manier te ordenen? Is het nodig om al je behoeften bevredigd te hebben om een trede hoger te komen? Of geldt: hoe meer je jouw behoeften bevredigt, hoe groter je behoeften worden? Beargumenteer op ongeveer een half A4'tje de behoeftepiramide van Maslow. Geef daarbij antwoord op de volgende vragen: a. Waarom vindt Maslow de bevrediging van de fundamentele behoeften belangrijk? b. Waartoe kunnen onbevredigde behoeften leiden? c. Wat is de rol van de omgeving in de mogelijkheden van de bevrediging van de behoeften? d. Wat is jouw eigen mening over de theorie van Maslow?

21


Behoeften en hechting

Bekijk het Filmpje Hechting en beantwoord de volgende vragen. a. Heeft een baby van nature de drang om zich te hechten? Ja Nee

fb .v

Filmpje Hechting <

Gehecht

.

Opdracht 26

b. Vanaf wanneer is een kind gericht op vertrouwde personen?

tie

c. Wat is het verschil tussen eenkennigheid en scheidingsangst?

u' Ac

d. Vanaf wanneer beseft een kind zich dat zijn ouders er ook zijn als hij ze even niet ziet?

e. Wanneer begint de gewetensontwikkeling? f. Wat houdt gewetensontwikkeling in?

Ed

g. Wat vindt een puber erg belangrijk?

ij

h. Worden relaties bij volwassenheid juist meer of minder experimenteel? Meer Minder Welke behoeften worden minder vervuld op volwassen leeftijd?

er

i.

Welke vraag kan men zich op volwassen leeftijd gaan stellen? Waarin kunnen mannen

ev

j.

en vrouwen in deze periode verzeild raken?

U

itg

k. Ouderen krijgen meer vrijheid, dit wordt door de meeste ouderen als prettig ervaren.

22

Maar waar worden ze ook mee geconfronteerd? l.

Wat vinden ouderen erg belangrijk?


Behoeften en hechting

Opdracht 27

Beantwoord de volgende vragen. a. Wat is een gehechtheidspersoon?

b. Wat is een gehechtheidsrelatie?

fb .v

.

Theoriebron Veiligheid in opvoeden <

Gehechtheidsrelatie

tie

c. Waar oefent de mate van verbondenheid met de opvoeder invloed op uit?

u' Ac

d. Een veilig gehecht kind van ongeveer ĂŠĂŠn jaar is vaak vrolijk. Hoe uit zich dit?

e. Hoe uit een onveilig gehecht kind zich?

Filmpje RIE Baby's <

Emmi Pikler

Bekijk het Filmpje RIE Baby's waarin je kunt zien hoe de methode van Emmi Pikler er in de praktijk uitziet.

Ed

Opdracht 28

ij

a. Wat zijn de uitgangspunten bij de pedagogiek van Pikler? Theoriebron Veiligheid in opvoeden <

er

b. Hoe komt dit terug in het filmpje?

U

itg

ev

c. Wat zijn de voorwaarden die ervoor kunnen zorgen dat de autonomie en de mogelijkheden van het kind tot bloei kunnen komen?

d. Hoe komt dit terug in het filmpje?

e. Denk je dat op deze manier een veilige hechting tussen ouder en kind kan ontstaan? Waarom wel of waarom niet?

23


Behoeften en hechting

Opdracht 29

Dakloos

fb .v

.

Juliëtte is een vrouw van 33. Ze woont meestal op straat. Soms slaapt ze in een opvangcentrum, maar meestal zoekt ze een plekje ergens in de stad. Ze scharrelt haar kostje bij elkaar door bij restaurants de vuilnisbakken door te spitten of door te bedelen. Ze is op straat terechtgekomen omdat ze op een gegeven moment haar schulden niet meer kon afbetalen en uit haar huis is gezet. Ze had geen contact meer met haar ouders en had niemand om op terug te vallen. Ze is nu vooral bezig met zichzelf in leven houden en onderhoudt alleen contacten met andere daklozen.

tie

Gebruik de theorie van Maslow en Bowlby om een mogelijke verklaring te vinden voor het feit dat Juliëtte probleemgedrag vertoont. Maak gebruik van je eigen creativiteit maar zorg wel dat je voorbeelden aansluiten bij de theorie. Wat kunnen de consequenties zijn geweest van de gezinssituatie voor de gehechtheid en het vervullen van fundamentele behoeften? Schrijf hierover een kort verslag van ongeveer ½ A4.

U

itg

ev

er

ij

Ed

u' Ac

Wissel je verslag uit met drie andere klasgenoten. Wat zijn de overeenkomsten en verschillen? Leg je antwoord uit.

24


Uitgangspunten van ontwikkelingen

.

Uitgangspunten van ontwikkelingen

fb .v

Inleiding

Een mens ontwikkelt zich levenslang. Niet alleen groeien we op lichamelijk vlak, ook ontwikkelen we ons op cognitief, emotioneel, sociaal en seksueel gebied. Tijdens elke levensfase is de ontwikkeling op deze vlakken anders.

tie

Leerdoelen

Cognitieve ontwikkeling

er

Opdracht 31

Vertel in je eigen woorden wat het verschil is tussen de grove en de fijne motoriek. Geef van beide twee voorbeelden.

Ed

Theoriebron Levensfasen en ontwikkelingsgebieden <

Lichamelijke ontwikkeling

ij

Opdracht 30

u' Ac

Je kunt de belangrijkste uitgangspunten benoemen: • van lichamelijke ontwikkeling • van cognitieve ontwikkeling • van emotionele ontwikkeling • van sociale ontwikkeling • van seksuele ontwikkeling.

Lees de volgende stellingen en geef aan of ze waar of niet waar zijn. Vanaf de geboorte leert een baby zijn taal ontwikkelen. Waar / Niet waar Schrijven en lezen vallen ook onder de taalontwikkeling. Waar / Niet waar De taalontwikkeling valt onder de zintuigelijke ontwikkeling. Waar / Niet waar Het kunnen leren valt niet onder de cognitieve ontwikkeling. Waar / Niet waar

ev

a. b. c. d.

itg

Opdracht 32

U

Theoriebron Levensfasen en ontwikkelingsgebieden <

Emotionele ontwikkeling Maak samen met een klasgenoot een mindmap met Gliffy over het begrip emotionele ontwikkeling. Maak gebruik van de Theoriebron Levensfasen en ontwikkelingsgebieden. Welke woorden hebben jullie ingevuld?

Website Gliffy <

25


Uitgangspunten van ontwikkelingen

Opdracht 33

a. Wat zijn de twee belangrijkste uitgangspunten van de sociale ontwikkeling?

b. Ben jij het daarmee eens? Waarom wel of waarom niet? Leg je antwoord uit.

Opdracht 35 Filmpje De adolescentie <

De seksuele ontwikkeling begint al bij de geboorte. Waardoor komt dat?

tie

Theoriebron Levensfasen en ontwikkelingsgebieden <

De seksuele ontwikkeling

De adolescentie

Bekijk het filmpje ‘De adolescentie’. Dit gaat over adolescenten, maar ook over pubers. De pubertijd en ook de adolescentiefase zijn best lastige periodes voor zowel de puber/adolescent als zijn naaste omgeving. Er vinden veel veranderingen plaats. In het filmpje worden een aantal veranderingen benoemd.

u' Ac

Opdracht 34

fb .v

.

Theoriebron Levensfasen en ontwikkelingsgebieden <

De sociale ontwikkeling

De crisis voorbij

er

Opdracht 36

ij

Ed

Beschrijf in eigen woorden wat de grootste veranderingen zijn in de pubertijd en adolescentiefase en hoe een puber/adolescent deze veranderingen mogelijk ervaart. Gebruik het filmpje als leidraad en voeg hierbij ook je eigen kennis en/of ervaring toe.

Koppel de ontwikkelingen aan het juiste ontwikkelingsgebied. Het leven draait om gezin, werk en het sociale leven.

Sociaal ontwikkelingsgebied

Het gebruiken van al opgedane ervaringen in nieuwe situaties.

Lichamelijk ontwikkelingsgebied

Moeite hebben met het onderhouden van sociale contacten buiten het gezin.

Seksueel ontwikkelingsgebied

De menstruatie van een vrouw blijft uit.

Emotioneel ontwikkelingsgebied

Veel ruimte voor genot.

Cognitief ontwikkelingsgebied

U

itg

ev

Theoriebron Ontwikkelingspsychologie: Middelbare volwassenen <

26


Uitgangspunten van ontwikkelingen

Opdracht 37

Bekijk het filmpje Verschil jongens en meisjes. En lees de Theoriebron Ontwikkelingspsychologie: De kleuter en het schoolkind. Schrijf nu in eigen woorden op wat het ĂŠchte verschil is tussen jongens en meisjes tijdens de basisschoolperiode.

fb .v

.

Filmpje Verschil jongens en meisjes <

De jongens versus de meisjes

Theoriebron Ontwikkelingspsychologie: De kleuter en het schoolkind <

Opdracht 38

Expert!

U

itg

ev

er

ij

Ed

u' Ac

tie

Kies een levensfase uit waar jij beroepsmatig graag mee zou willen werken. Benoem van die levensfase de belangrijkste uitgangspunten op het gebied van de lichamelijke, cognitieve, emotionele, sociale en seksuele ontwikkeling. Beschrijf met welk gebied of met welke gebieden je extra rekening moet houden en waarom dat nodig is. Welke activiteiten zou je aan willen bieden om deze gebieden alsnog te stimuleren?

27


Ontwikkelingstaken

Ontwikkelingstaken

.

Inleiding

fb .v

Ontwikkelingstaken zijn volgens Erik Erikson taken die in een levensfase moeten worden volbracht om in een volgende fase terecht te komen. Zo moet een baby leren vertrouwen en moet een adolescent zijn identiteit zien te vinden. Bij deze ontwikkelingstaken komen crisissen kijken die opgelost moeten worden. Pas wanneer de crisis is opgelost is de taak volbracht.

Leerdoelen

Tijdens de peuterfase wordt van het kind verwacht dat hij zelf dingen kan doen. ‘Autonomie’ betekent ‘zelfstandigheid’. Bekijk het filmpje Zelfsturing en ondernemen bij kinderen. a. Geef aan de hand van dit filmpje zelf een uitgebreidere omschrijving van het begrip ‘autonomie’ en hoe dit bereikt kan worden.

er

ij

Filmpje Zelfsturing en ondernemen bij kinderen <

Autonomie

Ed

Opdracht 39

u' Ac

tie

Je kunt: • de ontwikkelingstaken van de baby, de dreumes en de peuter uitleggen • de ontwikkelingstaken van de kleuter en het schoolkind uitleggen • de ontwikkelingstaken van pubers en adolescenten uitleggen • de ontwikkelingstaken van volwassenen en ouderen uitleggen • de uitdagingen per levensfase uit Eriksons theorie uitleggen met adequate- en inadequate oplossingen.

b. Dingen voor elkaar krijgen is een adequate oplossing van deze ontwikkelingstaak. Wat

ev

is een inadequate oplossing tijdens de peutertijd?

U

itg

Opdracht 40

28

Anna

Anna is een meisje van 7 jaar. Thuis krijgt ze weinig aandacht en is ze vooral op zichzelf aangewezen. Haar ouders hebben veel problemen en zijn drukker met zichzelf dan met Anna. Op school is Anna erg rustig en wanneer de juf een opdracht geeft voert ze deze meestal niet uit. Wanneer de juf haar vraagt waarom ze de opdracht niet heeft uitgevoerd haalt ze haar schouders op. a. Bedenk individueel wat is er mogelijk met Anna aan de hand wanneer je Eriksons theorie in je achterhoofd houdt?


Ontwikkelingstaken

Opdracht 41 Filmpje Guilty Dog <

fb .v

.

b. Bespreek je antwoord met een klasgenoot. Wat zijn de overeenkomsten en verschillen tussen jullie antwoorden? En kunnen jullie het eens worden met elkaar? Leg je antwoord uit.

Who did it?!

Bekijk het filmpje Guilty Dog en geef antwoord op de vragen. a. Welk gevoel heeft het witte hondje?

tie

b. Bij welke levensfase past dit gevoel?

Opdracht 42

Je zelfbeeld

u' Ac

c. Wat is in deze fase het tegenovergestelde van dit gevoel?

Ga naar het Artikel Test zelfbeeld en doe de test. Geef antwoord op de vragen.

Artikel Test zelfbeeld <

a. Had je deze uitslag verwacht?

Ed

b. Wat valt je het meest op aan de uitslag van de test?

c. Wat zou je qua zelfbeeld graag veranderen aan jezelf? Hoe zou je dit het beste kunnen

ij

aanpakken denk je?

er

d. Hoe past jouw uitslag bij jouw levensfase? Leg je antwoord uit.

Buurman en buurman

ev

Opdracht 43

U

itg

Theoriebron Levensfasen en ontwikkelingsgebieden <

Cees en Job zijn buren. Ze zijn beide 83 jaar oud en vrijwel altijd samen. Job gaat vaak naar het huis van Cees en dan drinken ze koffie of spelen ze een kaartspelletje. De laatste tijd komt Job steeds minder vaak bij Cees. Als Cees naar Job toe gaat reageert Job meestal niet zo hartelijk als dat Cees van hem gewend is en wanneer Cees vraagt of het wel goed gaat met Job dan zegt hij ‘och ja’. Cees weet niet zo goed wat hij met Job aan moet, hij wordt er zelf ook wat moedeloos van. Geef antwoord op de vragen.

a. In welke levensfase zitten Cees en Job? b. Wat denk je dat er met Job aan de hand is?

29


Ontwikkelingstaken

Opdracht 44

fb .v

d. Welke van de twee buurmannen hanteert een inadequate oplossing? Cees Job

.

c. Wat is een adequate oplossing tijdens deze levensfase?

Conflict!

tie

Bij elke levensfase hoort een conflict. Dit conflict moet opgelost worden om in een volgende levensfase terecht te komen. Hieronder staan een aantal conflicten. Noteer bij welke levensfase ze horen. a. Wanhoop:

c. Stagnatie: d. Wantrouwen:

Ed

e. Schaamte:

u' Ac

b. Isolement:

f. Identiteitsverwarring: g. Minderwaardigheid:

ij

h. Schuldgevoel: Spijt:

er

i.

Midlifecrisis

Bekijk en luister het liedje van Robert Long - Midlifecrisis. Maak gebruik van de Theoriebron Ontwikkelingspsychologie: Middelbare volwassenheid en beantwoord de vragen.

ev

Opdracht 45

itg

Theoriebron Ontwikkelingspsychologie: Middelbare volwassenen <

U

Filmpje Robert Long – Midlifecrisis <

30

a. Geef in eigen woorden een omschrijving van het begrip ‘midlifecrisis’.

b. Bij welk ontwikkelingsgebied hoort de midlifecrisis? c. Wat is een inadequate oplossing tijdens de midlifecrisis?


Ontwikkelingstaken

U

itg

ev

er

ij

Ed

u' Ac

tie

fb .v

.

d. Wat is een adequate oplossing tijdens de midlifecrisis?

31


Reflectie

Reflectie Opdracht 46

Reflectie op de lesstof

Kritisch en creatief denken

u' Ac

Opdracht 47

tie

b. Wat ga je in de toekomst in jouw werk gebruiken?

fb .v

.

a. Wat heb je geleerd? Noem drie dingen.

Ed

a. Kijk je naar verschillende mogelijkheden als dingen niet in meteen lukken? Noem één voorbeeld.

ij

b. Kom jij voor jouw mening uit als de situatie dat vraagt? Noem één voorbeeld.

ev

er

c. Heb jij het uiterste uit jezelf gehaald bij de opdrachten? Noem één voorbeeld.

Opdracht 48

Zelfregulatie en zelfsturing

U

itg

a. Heb je een goede planning gemaakt? Geef hiervan één voorbeeld.

32

b. Ben je goed omgegaan met feedback? Geef hiervan één voorbeeld: hoe heb je gereageerd?


Theoriebron Ontwikkelingstheorieën

u' Ac

tie

fb .v

.

Theoriebron Ontwikkelingstheorieën

Is temperament aangeboren (nature) of aangeleerd (nurture)?

Inleiding

Ed

Een mens ontwikkelt zich zijn hele leven lang. Maar hoe komen die ontwikkelingen tot stand? Wie of wat bepaalt eigenlijk hoe we ons ontwikkelen? Wordt het bepaald door onze genen of door onze omgeving? En gaat dit geleidelijk of abrupt? Over de antwoorden op die vragen zijn niet alle psychologen het met elkaar eens. Daardoor zijn er meerdere ontwikkelingstheorieën ontstaan.

er

ij

Nature en nurture

U

itg

ev

Nature houdt in dat iets genetisch bepaald is en door genen is meegegeven. Denk aan iemands haarkleur, kleur ogen, lengte en aanleg voor ziekten. Sommige psychologen denken dat andere eigenschappen, zoals temperament, persoonlijkheid en angstgevoelens ook door genen worden overgedragen. Andere psychologen zeggen dat dit niet het geval is en dat juist de omgeving hier grote invloed op heeft. Wanneer de omgeving invloed heeft op de ontwikkeling van een mens, spreken we van nurture. De nurture-aanhangers vinden dat de belangrijkste eigenschappen van een mens worden aan- of afgeleerd door de omgeving en dat iemands persoonlijkheid niet is aangeboren, maar aangeleerd.

Interactie nature en nurture Hoe groot is de interactie (wisselwerking) tussen nature en nurture? Feit is dat ze onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden: een deel van onze ontwikkeling is aangeboren en een deel aangeleerd, maar wat heeft de overhand? Hierover zijn al veel discussies gevoerd en het grootste debat hierover wordt ‘nature-nurture-controverse’ genoemd.

33


Theoriebron Ontwikkelingstheorieën

u' Ac

tie

fb .v

.

Dankzij het tweelingonderzoek is er meer duidelijkheid gekomen. Zowel nature als nurture zijn onderdelen van ons ontwikkelingsproces. Nature heeft invloed op onze uiterlijke kenmerken. Daarnaast is een deel van ons karakter aangeboren. Zo zijn er tweelingen die na de geboorte direct van elkaar zijn gescheiden, die elkaar pas veel later hebben ontmoet en die toch precies dezelfde karaktereigenschappen, hobby’s en talenten hebben. Maar uit het onderzoek bleek dat de omgeving ook een belangrijke rol speelt bij de ontwikkeling van een persoon. Je persoonlijkheid wordt gevormd door de interactie tussen nature en nurture.

Tweelingen ontwikkelen vaak dezelfde interesses.

Ed

Patroon van ontwikkeling

er

ij

Niet alleen is er discussie over de invloed van nature en nurture op het ontwikkelingsproces van een mens. Ook verschillen psychologen van mening over het patroon van onze ontwikkeling. De ene psycholoog gelooft dat veranderingen tijdens onze ontwikkeling abrupt plaatsvinden, de ander is van mening dat veranderingen tijdens het ontwikkelingsproces geleidelijk verlopen.

Continuïteitstheorie

U

itg

ev

Iemand die gelooft in de continuïteitstheorie, gelooft dat het ontwikkelingsproces van een mens geleidelijk gaat. Zo leert een kind woordje voor woordje, dan volzinnen en kan het daarna hele gesprekken voeren. Het groeien van de woordenschat van het kind gaat net zo geleidelijk (continu) als het groeien van zijn lichaam.

34

De continuïteitstheorie ziet het ontwikkelingsproces als een proces dat continu verandert. Het staat lijnrecht tegenover de discontinuïteitstheorie.

Discontinuïteitstheorie De discontinuïteitstheorie verdeelt het ontwikkelingsproces van een mens in hokjes. Bij deze theorie gaat de ontwikkeling niet geleidelijk, maar abrupt en in periodes. Zo is de kleutertijd een periode waarin ontwikkelingen abrupt plaatsvinden en is de kindertijd die daarop volgt, met andere abrupte ontwikkelingen, een nieuwe periode.


Theoriebron OntwikkelingstheorieĂŤn

U

itg

ev

er

ij

Ed

u' Ac

tie

fb .v

.

Bij de discontinuĂŻteitstheorie is de ontwikkeling leeftijdsgebonden: mensen die zich in een bepaalde periode bevinden, maken allemaal dezelfde ontwikkeling door. Wanneer deze periode is doorlopen, komen ze in een nieuwe periode terecht die weer andere ontwikkelingen met zich meebrengt.

35


Theoriebron Veiligheid in opvoeden

.

Theoriebron Veiligheid in opvoeden

fb .v

Inleiding

Hierna komen theorieën aan bod over de invloed van een veilige basis en een veilige omgeving op de ontwikkeling van kinderen. Het gaat over waarom een veilige basis en omgeving belangrijk zijn en wat de voorwaarden hiervoor zijn.

tie

Bowlby

er

ij

Ed

u' Ac

Bowlby heeft de basis gelegd voor de gehechtheidstheorie. Deze theorie gaat over de neiging van mensen om zich te hechten en gehechtheidsrelaties. Gehechtheidsrelaties zijn relaties waarbij er een verbondenheid tussen twee mensen is. Als een kind een sterke verbondenheid met zijn opvoeder voelt, heeft dit een grote positieve invloed op zijn zelfvertrouwen.

U

itg

ev

De persoon met wie een kind een gehechtheidsrelatie opbouwt, noemen we de gehechtheidspersoon.

36

De persoon met wie een kind een gehechtheidsrelatie opbouwt, noemt Bowlby de gehechtheidspersoon. Deze persoon vormt de veilige basis voor het kind. De behoefte aan een gehechtheidspersoon blijft het hele leven bestaan. Een veilig gehecht kind van ongeveer 1 jaar is vaak vrolijk. Het is gelukkig, coöperatief en aangenaam in de omgang. Het wil graag buiten spelen, gaat op onderzoek uit en maakt contact met andere kinderen en volwassenen. Met een angstig, ontwijkend kind is het moeilijker goed contact te krijgen. Het is opstandig, niet coöperatief, teruggetrokken. Een onveilig gehecht kind speelt liever alleen of maakt op een negatieve manier contact met anderen.


Theoriebron Veiligheid in opvoeden

Pikler

fb .v

.

De theorie en methode van Emmi Pikler is gebaseerd op de opvoeding van haar eigen dochter. Pikler besloot haar kind op geen enkele manier te dwingen. Ze gaat ervan uit dat kinderen zich het beste ontwikkelen als de ontwikkeling natuurlijk verloopt. Dit betekent in het eigen tempo en zonder de stimulans van een volwassene. Deze methode heeft ze jarenlang ook bij andere kinderen toegepast. Pikler noemt als twee voorwaarden die ervoor zorgen dat de autonomie en de mogelijkheden van een kind tot bloei komen: vrije bewegingsruimte en een betrouwbare relatie met een volwassene.

tie

De uitgangspunten bij de pedagogiek van Pikler zijn: • respect voor de behoefte aan een stabiele persoonlijke band • respect voor de zelfstandige activiteiten van het kind.

Maslow

u' Ac

Deze twee uitgangspunten leiden automatisch tot een derde: • de noodzaak om het leven van het kind zinvol te organiseren.

Maslow gaat ervan uit dat de mens wordt gemotiveerd door fundamentele behoeften. Fundamentele behoeften zijn belangrijke basisbehoeften, zoals eten, drinken en onderdak. Wanneer je niet aan je basisbehoeften voldoet, zul je nooit aan zelfontplooiing toekomen.

Ed

Maslow zette in 1943 de behoeften van de mens in een hiërarchie, ook wel de behoeftepiramide genoemd. De behoeftepiramide moet gelezen worden van onder naar boven: een lagere tree moet bevredigd worden om een trede omhoog te kunnen.

U

itg

ev

er

ij

Tegenwoordig zetten veel mensen vraagtekens bij deze behoeftepiramide. Want is het wel nodig om al je behoeften bevredigd te hebben om een trede hoger te komen? Of is het juist zo dat hoe meer je jouw behoeften bevredigt, hoe groter je behoeften worden?

De piramide van Maslow.

37


Theoriebron Levensfasen en ontwikkelingsgebieden

Inleiding

fb .v

.

Theoriebron Levensfasen en ontwikkelingsgebieden De ontwikkeling van mensen is een heel proces. Elke levensfase heeft zijn eigen ontwikkelingstaken en kenmerken. Daarbij is er sprake van ontwikkelingen op vijf verschillende gebieden.

tie

Acht (negen) levensfasen

u' Ac

Volgens ontwikkelingspsycholoog en psycho-analyticus Erik Homburger Erikson doorloopt een mens tijdens zijn leven acht fasen: de zuigelingenfase, de peuterleeftijd, de kleuterleeftijd, de basisschoolleeftijd, adolescentie, vroege volwassenheid, middelbare volwassenheid en late volwassenheid. Elk van deze fasen kent zijn eigen kenmerken en heeft volgens hem een eigen doel. Net voordat de vrouw van Erikson stierf, voegde zij aan de acht bestaande levensfasen een negende fase toe: ouderdom. Taak, uitdaging, kenmerken

Adequate oplossing

Inadequate oplossing

Zuigelingenfase

Leren vertrouwen versus wantrouwen

Fundamenteel gevoel van veiligheid en vertrouwen

Vermogen om te vertrouwen op krachten buiten jezelf Onzekerheid en angst

Peuterleeftijd

Autonomie versus schaamte

Perceptie van jezelf als handelend persoon die in staat is het eigen lichaam te beheersen en dingen voor elkaar te krijgen

Gevoel van controleverlies

Kleuterleeftijd

Initiatief versus schuldgevoel

Vertrouwen in jezelf als wezen dat in staat is dingen in gang te zetten en te scheppen

Ontoereikend gevoel van eigenwaarde

Basisschoolleeftijd

Competentie versus minderwaardigheid

Beheersing van fundamentele, sociale en intellectuele vaardigheden

Gebrek aan zelfvertrouwen en gevoel van eigenwaarde

Adolescentie

Identiteit versus identiteitsverwarring

Tevredenheid over jezelf als persoon die zowel uniek is als sociaal geaccepteerd

Verkeerd zelfbeeld, instabiel, onduidelijkheid

U

itg

ev

er

ij

Ed

Levensfasen

38


Theoriebron Levensfasen en ontwikkelingsgebieden

Taak, uitdaging, kenmerken

Adequate oplossing

Inadequate oplossing

Vroege volwassenheid

Intimiteit versus isolement

In staat tot nabijheid en betrokkenheid ten opzichte van een ander

Gevoel van eenzaamheid, ontkenning van de behoefte aan intimiteit

Middelbare volwassenheid

Productiviteit versus stagnatie

Focus op zorg buiten jezelf: het gezin, de gemeenschap of volgende generaties

Erg op jezelf gericht, geen toekomstvisie

Late volwassenheid

Wijsheid versus wanhoop

Gevoel van compleetheid, fundamentele tevredenheid met het leven

Gevoel van nutteloosheid en teleurstelling

Ouderdom

Tevredenheid versus spijt

Gevoel van compleetheid, fundamentele tevredenheid met het leven

Gevoel van nutteloosheid en teleurstelling

u' Ac

tie

fb .v

.

Levensfasen

Ed

Vijf ontwikkelingsgebieden

Het lichamelijk/motorisch ontwikkelingsgebied

U

itg

ev

er

ij

Alles wat te maken heeft met lichamelijke groei, of achteruitgang, en de zintuigelijke ontwikkeling (het vermogen tot horen, ruiken, proeven, zien en voelen) noemen we de lichamelijke ontwikkeling. Hieronder valt ook de motorische ontwikkeling: de ontwikkeling van de grove en fijne motoriek. De grove motoriek zijn grote handelingen, zoals lopen en grote voorwerpen vastpakken. De fijne motoriek zijn kleinere handelingen, zoals het schrijven met een pen en het tekenen met een potlood.

Een oudere oefent haar fijne motoriek.

39


Theoriebron Levensfasen en ontwikkelingsgebieden

Het cognitief ontwikkelingsgebied

Het emotioneel ontwikkelingsgebied

fb .v

.

Het vermogen om te kunnen denken, onthouden en leren, wordt wel de verstandelijke ontwikkeling genoemd. Hieronder valt de ontwikkeling van taal (spreken en luisteren in de eerste plaats, schrijven en lezen in de tweede plaats). Dit geheel vindt plaats in het cognitieve ontwikkelingsgebied.

Het sociaal ontwikkelingsgebied

tie

Gevoelens en emoties ontwikkelen zich van jongs af aan. Deze ontwikkeling, waaronder hechting, geborgenheid, vertrouwen, blijdschap en verdriet vallen, vinden we op het emotioneel ontwikkelingsgebied.

ij

Ed

u' Ac

Als de mens ouder wordt, wordt de omgang met anderen belangrijker. Deze ontwikkelingstaak gaat om het ontwikkelen van jezelf en het accepteren van anderen. Sociaal gedrag in de omgang met andere mensen wordt hierin ontwikkeld. Deze ontwikkeling vindt plaats in het sociale ontwikkelingsgebied.

er

Een voorbeeld van sociaal gedrag.

ev

Het seksueel ontwikkelingsgebied

U

itg

De seksuele ontwikkeling speelt een grote rol. Door de ontwikkeling van lichaams- en lustbeleving gaat de seksuele ontwikkelingstaak al op jonge leeftijd van start. Onder meer het ontdekken en waarderen van het eigen lichaam is een seksuele ontwikkelingstaak.

40


Theoriebron Ontwikkelingspsychologie: Van baby tot en met peuter

fb .v

.

Theoriebron Ontwikkelingspsychologie: Van baby tot en met peuter

tie

Inleiding

u' Ac

Je hoort het vaak: ‘wat word je al groot!’ en dat is niet gek: de ontwikkeling van baby’s en peuters gaat enorm snel. Niet alleen lichamelijk groeit het kind, ook worden er heel veel nieuwe dingen geleerd. Waar een baby nog geheel afhankelijk is, begint een peuter al zijn eigen pad te trekken.

er

ij

Ed

Lichamelijk/motorisch ontwikkelingsgebied

Een peuter oefent zijn fijne motoriek.

De motorische ontwikkeling van een baby gaat heel snel. In het begin reageert een baby met reflexen: een onwillekeurige reactie op een prikkel. Daarnaast ontwikkelt een baby zijn spieren. Zo kan hij na twee maanden zelf zijn hoofd stabiel houden. De eerste tanden komen door en na ongeveer acht maanden zal hij proberen te staan en zal hij vaak omvallen door gebrek aan balans. Ook de zintuigen en de oog-handcoördinatie ontwikkelen zich.

U

itg

ev

Wanneer de baby 1 jaar is zal hij zelf kunnen staan. Dan wordt de baby een nieuwsgierige dreumes en pas echt mobiel. Deze ontwikkeling begint vaak bij een paar stijve stapjes. Later gaat dit soepeler. Door zijn nieuwsgierigheid leert hij elke dag nieuwe dingen en kun je hem geen moment uit het oog verliezen. Bij de peuter ontwikkelen de grove en fijne motoriek zich erg snel. Het is goed om hiermee te oefenen. De peuter zal leren rennen, klimmen, springen en van alles uitproberen.

Cognitief ontwikkelingsgebied Een baby reageert direct op wat hij hoort en ziet. Daardoor leert hij dat er verbanden zijn. Een baby leert door ervaring, herhaling en nadoen. Na een paar weken komen de eerste geluidjes en hoewel dit gebrabbel lijkt, gaat de baby ook geluiden nadoen die in de omgeving worden gemaakt.

41


Theoriebron Ontwikkelingspsychologie: Van baby tot en met peuter

De dreumes is nieuwsgierig en legt nog meer verbanden dan een baby. De dreumes wordt zich bewust van een wereld om zich heen en het concentratievermogen zal toenemen. Hij zal zijn eerste woordjes leren, al is de uitspraak nog niet goed. Het verstaan gaat hem beter af. Een kind van 18 maanden kent ongeveer twintig tot vijftig woorden en dat aantal stijgt snel met ongeveer zes nieuwe woorden per dag.

fb .v

.

De peuter richt zich vooral op dat wat tastbaar is. Een peuter denkt concreet en maakt nog geen onderscheid tussen fantasie en werkelijkheid.

Emotioneel ontwikkelingsgebied

tie

Bij een baby is nog geen sprake van het ik-besef. Een baby heeft geen idee dat hij losstaat van anderen. Wel heeft de baby al een eigen temperament. Daardoor is de ene baby rustiger dan de ander. In deze fase is de hechting met ouders van groot belang.

u' Ac

Vergeleken met een baby is de dreumes een stuk beweeglijker. Ook het eigen willetje is versterkt. Zo rond de leeftijd van 14 maanden zal de dreumes beseffen dat hij niet meer zo afhankelijk is. De dreumes is in staat om te bedenken dat zijn ouders er niet meer zijn, maar weet niet dat ze ook weer terug zullen komen. Een dreumes kan zo verlatingsangst ontwikkelen. Een peuter krijgt voor het eerst te maken met ik-besef. Dit wordt wel ‘egocentrisme’ genoemd. Egocentrisme is niet gelijk aan egoïsme. De peuter zal zich verzetten tegen zijn opvoeder. Ook krijgen peuters eigen angsten en beginnen ze meer na te denken.

Ed

Sociaal ontwikkelingsgebied

U

itg

ev

er

ij

Vanaf de geboorte gaat een baby relaties aan met anderen. Zo heeft elke baby een aangeboren sociaal gevoel, dat zorgt dat de ouder contact met hem zoekt. Een baby ziet het verschil tussen voorwerpen en personen. Tussen één en vier maanden zal de baby meer blijdschap gaan tonen en vanaf vier maanden verlegenheid. Op dat moment ontwikkelt hij ook een gevoel van onveiligheid.

42

Bij een dreumes worden de sociale Een blije baby. contacten groter. Hij zal steeds meer mensen gaan herkennen en zich eraan gaan hechten. Toch blijft de moeder vaak de centrale persoon. Het is goed voor een dreumes om naast ouders en familie leeftijdsgenootjes te ontmoeten. Dreumesen spelen niet zozeer met elkaar, maar naast elkaar. Net als bij de dreumes gaat het bij een peuter vooral om zijn ouders en familie. Maar ook leeftijdsgenootjes worden belangrijk, al spelen de peuters nog niet echt samen.


Theoriebron Ontwikkelingspsychologie: Van baby tot en met peuter

Seksueel ontwikkelingsgebied

.

Baby’s beleven lust door hun mond. Dit wordt de ‘orale fase’ genoemd. De baby is in deze fase aangewezen op zuigen en borstvoeding. Ook steekt hij allerlei voorwerpen in zijn mond om deze zo te ervaren. De mond is het lustorgaan van de baby.

fb .v

Ook een dreumes maakt een seksuele ontwikkeling door. Zeker bij het zindelijk worden zal hij zijn eigen lichaam gaan ontdekken en aan zijn eigen geslachtsdelen zitten. Dit is een normaal proces maar kan ouders een opgelaten gevoel bezorgen.

U

itg

ev

er

ij

Ed

u' Ac

tie

Bij de peuter speelt de ‘anale fase’ een rol. De peuter beleeft plezier aan alles wat met poepen te maken heeft. Hierin vindt de peuter zijn lustbeleving. Vaak is de peuter ook trots op zijn eigen product en kan hij zich lange tijd vermaken op het toilet.

43


Theoriebron Ontwikkelingspsychologie: De kleuter en het schoolkind

fb .v

.

Theoriebron Ontwikkelingspsychologie: De kleuter en het schoolkind

tie

Inleiding

u' Ac

En dan is het zover: tijd om naar school te gaan. Voor een kleuter en zijn ouders voelt dit vaak als een mijlpaal en dat is het ook. Een hele nieuwe levensfase breekt aan, waarbij het kind hele nieuwe dingen leert en nieuwe ervaringen opdoet.

Lichamelijk/motorisch ontwikkelingsgebied

U

itg

ev

er

ij

Ed

De kleuter gaat voor het eerst naar school. Daar is te zien dat zijn motorieken sterk verbeteren. De kleuter leert zijn lichaam beter onder controle te krijgen. Omdat de fantasie van de kleuter groot is, zal hij meer spelletjes spelen en veel in beweging zijn, wat bijdraagt aan zijn lichamelijke en motorische ontwikkeling. Puzzels en knutselactiviteiten waarbij papier, schaar, lijm en potloden worden gebruikt, zorgen ervoor dat deze Spelenderwijs heel veel nieuwe dingen leren. ontwikkeling doorzet. In de kleuterklassen is veel tijd ingeruimd voor beweegactiviteiten waaronder klimmen en klauteren en tikspelen. Hierbij leert de kleuter nog meer controle over zijn eigen lichaam te krijgen.

44

Vaak verloopt de lichamelijke ontwikkeling van schoolkinderen vrij rustig. Er zijn verschillen waarneembaar tussen jongens en meisjes. Zo groeien meisjes op latere leeftijd sneller en zullen vroeger volwassen worden. Meisjes krijgen na het tiende jaar een groeiversnelling, bij jongens begint deze pas later. De motorische ontwikkeling zal steeds nauwkeuriger worden. Kinderen worden sterker, behendiger en leniger. Ook ontwikkelen ze een beter evenwichtsgevoel. Schoolkinderen hebben een sterke drang tot bewegen.


Theoriebron Ontwikkelingspsychologie: De kleuter en het schoolkind

Cognitief ontwikkelingsgebied

fb .v

Het kind moet: • voldoende ontwikkeld zijn op cognitief niveau • fysiek de kracht hebben om een dag op school te zijn • zich al die tijd kunnen concentreren • spreek- en taalvaardig zijn • emotioneel rijp genoeg zijn om in een klas te kunnen functioneren.

.

Op school doet de kleuter de hele dag nieuwe ervaringen op. Niet gek dat veel kleuters het vermoeiend vinden om hele dagen op school te zijn. Tijdens de cognitieve ontwikkeling werkt de kleuter aan zijn ‘schoolrijpheid’. Belangrijke voorwaarden voor de schoolrijpheid:

Realistisch denken

Een kind kan onderscheid maken tussen non-fictie en fantasie. Bijvoorbeeld: Sinterklaas bestaat niet, maar het is een Nederlands feest. Een kind kan de juiste verbanden leggen door oorzaak en gevolg te onderscheiden. Bijvoorbeeld: als ik mijn vinger niet opsteek en begin te praten, dan kan ik op mijn kop krijgen.

Ed

Logisch denken

u' Ac

tie

Schoolkinderen leren veel. De hele dag op school levert een hoop nieuwe informatie op. Niet alle kinderen gaan daar even goed mee om. In sommige gevallen komt de informatie te snel of is het te veel. Ook kunnen kinderen moeite hebben zich te concentreren. Wat het denken van schoolkinderen betreft, is er onderscheid tussen realistisch denken, logisch denken en abstract denken.

Een kind denkt na over onduidelijke zaken die niet direct waarneembaar zijn. Ook het denken vanuit theorieën - dus wat het kind is verteld - valt onder deze categorie. Dit komt vaak voor als een kind een verhaal hoort van zijn ouders of klasgenoten waar hij niet direct een betekenis bij heeft. Bijvoorbeeld: wat gebeurt er na de dood?

er

ij

Abstract denken

Emotioneel ontwikkelingsgebied

ev

De kleuter krijgt behoefte om bij een groep te horen. Hij zal dan ook het gedrag van anderen imiteren. Vaak is de ouder van hetzelfde geslacht voor de kleuter een ‘identificatiefiguur’.

U

itg

Sommige kleuters, zeker de jongste, hebben er moeite mee om voor het eerst naar school te gaan. De kleuters moeten de kans krijgen om rustig aan hun nieuwe situatie te wennen. Emotioneel gezien wordt het schoolkind vaak overschat. Net als de andere ontwikkelingstaken ontwikkelt het emotionele gebied zich nog steeds. Het schoolkind krijgt steeds meer inzicht in menselijke relaties en gevoelens, maakt kennis met empathie en leert met anderen om te gaan. Het schoolkind heeft een eigen geweten waarnaar het handelt uit eigen overtuigingen. De band met thuis is voor het schoolkind een belangrijke basis. Vanuit hier ontwikkelt het zich verder. Het schoolkind zoekt naar zelfstandigheid en dat kenmerkt zich in het spelen met vriendjes.

45


Theoriebron Ontwikkelingspsychologie: De kleuter en het schoolkind

Sociaal ontwikkelingsgebied

fb .v

.

De vierjarige kleuter ontwikkelt zich op sociaal gebied heel erg snel. De kleuter speelt veel alleen en de kleuter vaker samen met anderen. Dit wordt op de kleuterschool ook gestimuleerd met spelletjes en activiteiten. Het maken van vriendjes en vriendinnetjes komt in deze fase uitgebreid aan de orde.

u' Ac

tie

De sociale ontwikkeling van het schoolkind speelt zich thuis, op school en bij zijn vrienden af. Ook al speelt het schoolkind vaak met vriendjes en vriendinnetjes, de thuissituatie blijft belangrijk. Schoolkinderen willen graag bij groepjes horen. Een ‘peergroup’ is een groep van leeftijdsgenoten. In veel gevallen spelen kinderen een rol om erbij te kunnen horen.

Schoolkinderen willen er graag bij horen.

Ed

Seksueel ontwikkelingsgebied

ij

Net als bij peuters zijn ook kleuters geïnteresseerd in hun eigen geslachtsdelen. Daarbij kunnen ze een bijzonder gevoel ervaren wanneer ze zichzelf aanraken. Ook richt de kleuter zich meer op de kinderen om hem heen. Zo is hij nieuwsgierig naar hoe het eruit ziet onder de kleren van vriendjes en vriendinnetjes.

U

itg

ev

er

Het jonge schoolkind zal zich gaan richten op de ouder van het andere geslacht. Met de ouder van hetzelfde geslacht is er vaak een haat-liefdeverhouding. Toch zal het kind zich identificeren met de ouder van hetzelfde geslacht, omdat het net zo wil zijn. Zo wil de jongen net als zijn vader zijn, omdat hij dan ook de liefde van zijn moeder denkt te kunnen krijgen en andersom. Na deze fase, de ‘oedipale fase’, komt het schoolkind in de latentiefase. De seksualiteit komt voorlopig tot rust. Ongeveer in groep 8, zullen meisjes zich zorgen gaan maken over hun kleding en zullen de jongens stoer proberen te zijn.

46


Theoriebron Ontwikkelingspsychologie: Pubers

fb .v

.

Theoriebron Ontwikkelingspsychologie: Pubers Inleiding

tie

De pubertijd is niet de gemakkelijkste levensfase. Lichamelijk vinden er veel veranderingen plaats en ook beginnen de hormonen op te spelen, wat tot verwarring kan leiden. Een puber voelt zich vaak slungelig en begint zich te verzetten tegen zijn ouders.

u' Ac

Lichamelijk/motorisch ontwikkelingsgebied

U

itg

ev

er

ij

Ed

Tijdens de puberleeftijd vinden er grote lichamelijk veranderingen plaats. Kinderen krijgen een groeispurt. Doordat armen en benen sneller groeien in verhouding met de rest van het lichaam, doen pubers onhandig en klungelig. De lichamelijke veranderingen beginnen bij meisjes meestal een paar jaar eerder dan bij jongens. Hierdoor is het vrouwelijke lichaam eerder volgroeid. Bij meisjes begint de Lastige pubers? hormonale verandering rond een jaar of twaalf. Sommige meisjes beginnen vroeger, andere later. De hormonale verandering is te zien aan de groei van borstjes en dat er op verschillende plekken haar gaat groeien. Daarnaast worden meisjes ongesteld. Bij jongens is het te merken aan een beginnende baard in de keel. Daarnaast krijgen zij haargroei, wat vooral zichtbaar is in het gezicht. Bij jongens begint de groeispurt.

Cognitief ontwikkelingsgebied Tijdens de puberteit groeit het vermogen om abstract te denken. De puber denkt symbolisch. Hij hoeft abstracte begrippen niet meer concreet te maken om ze te begrijpen. Een schoolkind ziet bijvoorbeeld appels en peren voor zich bij rekenen, een puber heeft dit niet meer nodig. Een puber begrijpt beter dat iemand die dood is, niet meer terugkomt. Een puber kan ook de gevolgen inzien van zijn daden. Hij kan hierdoor inschatten of hij iets wel of niet moet doen en hij begrijpt ook de consequenties als hij iets verkeerd doet. Pubers hebben vaak een grote interesse en een goed geheugen. Hierdoor kunnen ze meer onthouden op school. Ze kunnen complexere problemen aan en ze gaan langzaam nadenken over hun toekomst.

47


Theoriebron Ontwikkelingspsychologie: Pubers

Emotioneel ontwikkelingsgebied

tie

Sociaal ontwikkelingsgebied

fb .v

.

Pubers doen niet alleen onhandig en klungelig, ze voelen zich ook zo. Dit komt door de sterke groei en de grote hormonale veranderingen. Deze hormonale veranderingen veroorzaken soms emotionele uitbarstingen en sterke wisselingen in emoties. Dit kan leiden tot onzekerheid. Pubers zijn op zoek naar hun eigen normen en waarden. Ze willen niet meer als kind behandeld worden, maar kunnen nog niet volledig hun eigen verantwoordelijkheid dragen. Daarnaast krijgen pubers steeds meer verschillende opvattingen te horen, die afwijkend kunnen zijn van die van hun ouders. Ze gaan hun eigen mening ontwikkelen. Dit leidt vaak tot conflicten met hun ouders. De puber kan zich moeilijk verplaatsen in anderen, dus ook niet in zijn ouders.

u' Ac

Voor de puber zijn leeftijdgenoten en vriendengroepen erg belangrijk. Ze zoeken iets of iemand om zich mee te identificeren. Je ziet vaak verschillende groepen: alto’s, populaire jongeren, sportieve jongeren enzovoort. De puber laat zien, door bijvoorbeeld kleding, accessoires en muziek, bij welke club hij hoort. De normen en waarden die binnen de vriendengroep leven, zijn leidend voor zijn gedrag. Er is sprake van groepsdruk. Door de groepsdruk doet een puber soms dingen die hij eigenlijk niet wil. Mensen hebben het over de ‘verkeerde vrienden’. Dit kan bijvoorbeeld leiden tot crimineel gedrag. Maar groepsdruk kan ook leiden tot positief gedrag.

Ed

Seksueel ontwikkelingsgebied

U

itg

ev

er

ij

Met de grote hormonale veranderingen komt ook de seksualiteit in beeld. Jongens en meisjes worden geslachtsrijp en er is interesse voor het andere geslacht. Ze houden zich bezig met zoenen en vrijen. Ook hierin kan groepsdruk een rol spelen. ‘Mijn vrienden hebben ‘het’ allemaal al gedaan, dus ik ben een loser als ik het niet doe.’ Pubers fantaseren over seks. Jongens hebben hierbij vooral fantasieën over de daad, terwijl meisjes fantaseren over de perfecte partner. In deze periode krijgen jongeren ook meer zicht op hun eigen seksualiteit. Ze kunnen bijvoorbeeld ontdekken dat ze helemaal niet op het andere geslacht vallen, maar op hun eigen geslacht. Dit leidt tot nog meer onzekere gevoelens, zeker als ze opgegroeid zijn met het idee dat dat niet normaal is.

48


Theoriebron Ontwikkelingspsychologie: Adolescenten en jongvolwassenen

fb .v

.

Theoriebron Ontwikkelingspsychologie: Adolescenten en jongvolwassenen

tie

Inleiding

u' Ac

Na de pubertijd komt de adolescentiefase en daarna de vroege volwassenheid. Deze twee fasen sluiten op elkaar aan en is het begin van emotionele zelfstandigheid. Adolescenten beginnen zich los te maken van hun ouders en beginnen hun eigen leven in te richten met alles wat daarbij hoort zoals eigen woonruimte, een vriend of vriendin en werk.

Lichamelijk/motorisch ontwikkelingsgebied

Ed

Hoewel sommige jongens tijdens de adolescentiefase nog groeien, geldt voor de meeste adolescenten dat ze lichamelijk volgroeid zijn. Het lichaam is sterk en vol energie.

Cognitief ontwikkelingsgebied

U

itg

ev

er

ij

De adolescent heeft meer scholing gehad dan de puber en heeft meer kennis. Daarnaast kan de adolescent meer kennis opnemen omdat hij zijn intelligentie beter kan gebruiken. Hij kan zijn aandacht en concentratie vasthouden en zijn geheugen beter gebruiken. Hierdoor kan de adolescent moeilijkere vraagstukken aan en denkt systematisch. Daarnaast krijgt de adolescent inzicht in hoe hij denkt. Hij heeft inzicht in zijn manier van leren. Bovendien krijgt hij inzicht in zijn eigen zwakke en sterke punten. De adolescent krijgt meer mensenkennis en meer inlevingsvermogen. Hij heeft vaak nog een idealistische kijk op de wereld, maar ziet ook de samenhang tussen regels en normen en waarden, verschillen tussen mensen en levensomstandigheden.

Emotioneel ontwikkelingsgebied In deze fase maakt de adolescent zich emotioneel los van zijn ouders, maar krijgt vaak ook een betere band met hen. Ze komen meer op gelijke voet te staan en de adolescent kan zich inleven in zijn ouders. Hij is op zoek naar zijn identiteit en houdt zich bezig met levensvragen zoals ‘wat wil ik met mijn leven’. De adolescent wordt zelfbewuster en wil zich onderscheiden van anderen, daarmee vormt hij zijn eigen identiteit. De adolescent bereidt zich voor op toekomstig werk, gaat bijvoorbeeld studeren en is bezig met verantwoordelijkheid voor zijn eigen doen en laten. De zelfkennis neemt toe. Na de studie zal de adolescent als jongvolwassene aan het werk gaan.

49


Theoriebron Ontwikkelingspsychologie: Adolescenten en jongvolwassenen

Sociaal ontwikkelingsgebied

u' Ac

tie

fb .v

.

Naast zelfkennis ontwikkelen adolescenten en jongvolwassenen ook meer mensenkennis. Het empathisch vermogen wordt beter, de adolescent kan zich verplaatsen in anderen. De peergroep is nog steeds belangrijk, maar de groepsdruk wordt minder. Adolescenten en jongvolwassenen komen meer uit voor hun eigen mening, ze weten steeds meer waar zij voor staan. De vriendschappen worden hechter. Verder gaan de adolescent en jongvolwassene relaties aan met leeftijdgenoten.

Twee verliefde adolescenten.

Ed

Seksueel ontwikkelingsgebied

U

itg

ev

er

ij

Net als de puber kan de adolescent experimenteren op seksueel gebied. Daarnaast gaan adolescenten in deze periode vaak duurzame relaties aan. Ze kunnen op zoek gaan naar een vaste partner. De seksuele contacten worden intiemer en er komt een inzicht in wat ze zelf het fijnst vinden binnen een seksuele relatie.

50


Theoriebron Ontwikkelingspsychologie: Middelbare volwassenen

fb .v

.

Theoriebron Ontwikkelingspsychologie: Middelbare volwassenen Inleiding

tie

Een persoon van middelbare leeftijd heeft al enige levenservaring. Deze levenservaring wordt ingezet tijdens bijvoorbeeld het werk. Een middelbare volwassene sticht vaak een gezin en de focus ligt op het onderhouden van dit gezin. Er wordt gezorgd voor de kinderen en gezocht naar een levensstijl waar de volwassene zich prettig bij voelt.

u' Ac

Lichamelijk/motorisch ontwikkelingsgebied

U

itg

ev

er

ij

Ed

Volwassenen voelen zich vaak fit en energiek. Vanaf ongeveer 35 jaar gaat het lichaam achteruit. Volwassenen hebben last van minder uithoudingsvermogen. Het wordt lastiger om topsportprestaties neer te zetten en gewrichten beginnen te slijten. Ook uiterlijk verandert er het een en ander, de eerste rimpels ontstaan en grijze haren worden zichtbaar. Het wordt moeilijker om af te vallen. Bij vrouwen vindt tussen het 45ste en 55ste levensjaar vaak de overgang plaats. Dit houdt in dat de menstruatie uitblijft en vrouwen niet langer vruchtbaar zijn. Dit proces kan enkele jaren duren. Mannen blijven wel vruchtbaar.

Bij middelbare volwassenen staat het gezinsleven vaak centraal.

Cognitief ontwikkelingsgebied De cognitieve ontwikkeling gaat verder tijdens deze levensfase. Het inzicht neemt toe en volwassenen doen steeds meer ervaring op, op veel gebieden. Ze kunnen deze ervaring steeds beter gebruiken. Ze kunnen ook nog steeds studeren.

51


Theoriebron Ontwikkelingspsychologie: Middelbare volwassenen

fb .v

Emotioneel ontwikkelingsgebied

.

Studeren wordt aan de ene kant makkelijker omdat de opgedane ervaring ingezet kan worden. Aan de andere kant wordt het lastiger omdat het geheugen afneemt naarmate iemand ouder wordt en iemand minder snel informatie opneemt.

u' Ac

tie

De volwassene ontwikkelt een eigen levensstijl. Tussen de 25 en 40 jaar draait het leven om gezin, werk en het sociale leven. Na het 40ste levensjaar gaan mensen terugkijken op hun leven en ze vragen zich hierbij af of ze wel de juiste keuzes hebben gemaakt. Grote levensvragen staan centraal. Dit kan leiden tot ongewenste antwoorden en depressies, ook wel ‘midlifecrisis’ genoemd. Het stereotype voor mannen is dat ze een jongere vrouw zoeken, een sportwagen kopen of Hobby’s en het gezin moeten op middelbare leeftijd andere veranderingen in hun leven worden gecombineerd. zoeken om zich jonger te voelen. Vrouwen kiezen eerder voor verdieping. Ze gaan een cursus volgen of richten zich op spirituele zaken. Na deze periode volgt vaak een tijd van emotionele rust en stabiliteit.

Ed

Sociaal ontwikkelingsgebied

er

ij

Gezin, werk, sociaal leven en hobby’s moeten met elkaar gecombineerd worden. Dit vergt veel organisatie. Mensen hebben tijdens deze periode vaak een druk leven. Mensen werken, maar hebben ook kinderen die van school gehaald moeten worden. Er moeten keuzes gemaakt worden. Wat kan wel en wat kan niet? Wat is nu belangrijk en wat niet? Hoe kan ik mijn eigen ontwikkeling combineren met de ontwikkeling van mijn kinderen en omgeving? Als de kinderen ouder worden, wordt het leven rustiger. Er is weer meer tijd voor sociale contacten.

U

itg

ev

Seksueel ontwikkelingsgebied

52

Veel volwassenen beleven seks binnen een vaste relatie. De seks draaide vroeger vooral om voortplanting. Tegenwoordig is er door de komst van voorbehoedsmiddelen ook ruimte voor genot. De laatste decennia is homoseksualiteit meer geaccepteerd, daarom komt het voor dat volwassenen in deze periode hier eindelijk voor uit durven komen.


Theoriebron Ontwikkelingspsychologie: Late volwassenen en ouderdom

fb .v

.

Theoriebron Ontwikkelingspsychologie: Late volwassenen en ouderdom

tie

Inleiding

u' Ac

De laatste levensfasen zijn late volwassenheid en ouderdom. Vroeger stierven mensen jonger dan nu. In het jaar 1900 werd de mens gemiddeld slechts 45 jaar oud. In 2000 was dit 78 jaar en de verwachting is dat de gemiddelde leeftijd waarop men sterft in 2060 op 85 jaar ligt. Dit komt onder andere omdat er steeds betere medische zorg is.

Lichamelijk/motorisch ontwikkelingsgebied

U

itg

ev

er

ij

Ed

Tegenwoordig zijn ouderen fitter dan vroeger. Ze zien er pas op latere leeftijd oud uit. Ze bewegen tegenwoordig meer en voelen zich jonger. Dit is ook afhankelijk van het leven dat mensen leiden. Hoewel ouderen nu fitter zijn dan vroeger, zijn er lichamelijke veranderingen. Het lichaam gaat verder achteruit. Er zijn veel grijze haren en rimpels. Er is vaak een leesbril nodig, de radio moet iets harder, de bloeddruk stijgt, spierkracht wordt minder en reacties Oudere mensen krijgen vaak grijze haren. worden trager. Gewrichten hebben meer kans op slijtage en de weerstand neemt af door een minder goed afweersysteem. Ouderen zijn vaker ziek dan jongeren. Een veelvoorkomende ziekte bij oudere mensen is dementie. Deze ziekte heeft veel effect op alle ontwikkelingsgebieden.

Cognitief ontwikkelingsgebied Ook op cognitief gebied is er sprake van achteruitgang, maar er is ook nog ontwikkeling door de jarenlange ervaring die ouderen hebben opgebouwd. Op latere leeftijd kunnen mensen nog steeds presteren. Dit is goed zichtbaar aan de vele grijze haren in de politiek en bij onderzoekers. De achteruitgang is vooral te merken aan het geheugen en bij het opnemen van informatie. Dit wordt vaak wat moeilijker. Bij mensen met dementie is het opnemen van nieuwe informatie zeer moeizaam omdat het kortetermijngeheugen wordt aangetast. Deze mensen gaan cognitief daarom erg sterk achteruit.

53


Theoriebron Ontwikkelingspsychologie: Late volwassenen en ouderdom

Emotioneel ontwikkelingsgebied

tie

Sociaal ontwikkelingsgebied

fb .v

.

Op latere leeftijd wordt het leven wat rustiger, minder werken en minder stress in het gezin. De wil en de druk om te presteren worden minder. Dit kan ertoe leiden dat iemand emotioneel prettig in zijn vel zit. Dit is ook een periode waarin mensen vaak terugkijken op het leven. Mensen kunnen erachter komen dat niet alle dromen zijn uitgekomen. De ene persoon reageert hier mild op, de ander kan hier juist depressief van worden. Mensen worden bewuster van de eigen sterfelijkheid, hierdoor denken ouderen meer na over de dood. Mensen met dementie zijn emotioneel vaak onberekenbaar. Ze weten steeds minder goed wie wie is en waar ze zijn, waardoor ze gefrustreerd raken en hun emoties niet meer in de hand hebben.

u' Ac

Ouderen hebben vaak minder behoefte aan sociale contacten dan jongeren, hierdoor wordt hun wereld soms wel klein. Natuurlijk zijn er verschillen tussen mensen, de een voelt zich prettig bij een rustiger sociaal leven, de ander heeft graag mensen om zich heen. In deze fase wordt de vriendenkring ook vaak kleiner door het overlijden van sociale contacten en familie. De sociale contacten bij mensen met dementie verlopen steeds moeizamer. Ze herkennen hun vrienden niet meer of denken dat het mensen van vroeger zijn.

Seksueel ontwikkelingsgebied

U

itg

ev

er

ij

Ed

Hoewel de behoefte aan seks vaak minder wordt, kan seksualiteit tot op hoge leeftijd doorgaan. Mannen krijgen vaker last van prostaatproblemen, maar gelukkig zijn daar tegenwoordig medicijnen voor.

54


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.