9789037234152 talentherkenning

Page 1

fb .v

.

Training

U

itg

ev

er

ij

Ed

u' Ac

tie

Talentherkenning


Auteur(s): Nienke Koopman Inhoudelijke redactie: Ariëlle Potter Titel: Talentherkenning

©

tie

ISBN: 978 90 3723 415 2

fb .v

Uitgeverij: Edu’Actief b.v. 0522-235235 info@edu-actief.nl www.edu-actief.nl

.

Colofon

Edu’Actief b.v. 2018

u' Ac

Behoudens de in of krachtens de Auteurswet gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

Ed

Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16h Auteurswet dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in compilatiewerken op grond van artikel 16 Auteurswet kan men zich wenden tot de Stichting PRO (www.stichting-pro.nl).

ij

De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.

U

itg

ev

er

Door het gebruik van deze uitgave verklaart u kennis te hebben genomen van en akkoord te gaan met de specifieke productvoorwaarden en algemene voorwaarden van Edu’Actief, te vinden op www.edu-actief.nl.


Inhoudsopgave Over deze training

6

Kwaliteiten en talenten Netwerk

fb .v

Demonstraties

.

5

8

14

Reflecteren

21

Theoriebron Talenten

22

Theoriebron Kwaliteiten

24 26

U

itg

ev

er

ij

Ed

u' Ac

Theoriebron Netwerk en kracht

tie

OriĂŤntatie

4

3


Over deze training

Over deze training

.

Inleiding

u' Ac

tie

fb .v

Iedereen beschikt over positieve eigenschappen, maar wat zijn jouw persoonlijke talenten en kwaliteiten? Gedurende deze training gaan jullie aan de slag met het in kaart brengen van jullie talenten en kwaliteiten. Jullie leren verschillende methoden kennen om deze in kaart te brengen voor jezelf en voor een ander.

Ed

Talent.

Leerdoelen •

er

ij

Je kunt methoden benoemen om de kwaliteiten en talenten van een cliënt in kaart te brengen en kunt deze inzetten in de praktijk. Je kunt methoden benoemen om het netwerk en de eigen kracht van een cliënt in kaart te brengen en kunt deze inzetten in de praktijk.

Beoordeling Je wordt op verschillende punten beoordeeld. Deze punten kun je in het Beoordelingsformulier terugvinden. De volgende punten zijn belangrijk bij de beoordeling.

ev

U

itg

Beoordelingsformulier <

Planningsformulier <

4

• • •

Je doet actief mee aan de lessen. Je geeft een presentatie van je persoonlijke kwaliteiten en talenten. Je maakt een verslag van het netwerk van een cliënt.

Planning Aan het einde van de training moet je een demonstratie uitvoeren. Plan deze demonstratie tijdig in. Lees eerst de demonstratie goed door en vul daarna het Planningsformulier in. Neem ook de andere oefeningen van deze training op in je totale planning. Zo voorkom je dat je in tijdnood komt.


OriĂŤntatie

OriĂŤntatie Oefening 1

Talentenjacht

Oefening 2

tie

fb .v

.

Er zijn op televisie veel verschillende soorten talentenjachten. Wellicht heb je wel eens een uitzending gezien. Bekijk op televisie of internet een filmpje van een talentenjacht. Wat valt je op aan de deelnemers die meedoen aan het programma? Welke talenten en kwaliteiten zie je bij de deelnemers?

Succeservaringen

u' Ac

Iedereen beschikt over talenten en kwaliteiten, maar het kan soms lastig zijn om die van jezelf te benoemen. Om meer inzicht te krijgen in jouw eigen talenten en kwaliteiten ga je met jouw eigen succeservaringen aan de slag. Je mag jouw succeservaringen opschrijven op papier of digitaal. Maak een lijst met gebeurtenissen waar je met plezier aan terugdenkt, bijvoorbeeld leren fietsen of je eerste bijbaantje. Probeer zo veel mogelijk succeservaringen op te roepen. Kies een van deze herinneringen en beschrijf hoe je hierbij betrokken raakte, hoe je handelde en hoe je je hierbij voelde. Werk vier ervaringen op deze manier uit.

Ed

Wat valt je op aan jouw succeservaringen?

Persoonskenmerken

ij

Oefening 3

er

Persoonskenmerken beschrijven de manier waarop jij je gedraagt en hoe je je aanpast aan je omgeving. Mensen kunnen je bijvoorbeeld enthousiast of zorgzaam vinden.

U

itg

ev

Wat zeggen mensen over jouw persoonskenmerken? Maak een lijst met zo veel mogelijk persoonskenmerken die bij jou passen.

Oefening 4

Planningsformulier <

Planning Aan het einde van de training moet je een demonstratie uitvoeren. Plan deze demonstratie tijdig in. Lees eerst de demonstratie goed door en vul daarna het Planningsformulier in. Neem ook de andere oefeningen van deze training op in je totale planning. Zo voorkom je dat je in tijdnood komt.

5


Demonstraties

Demonstraties

.

Beoordelingsformulier <

Eigen talenten en kwaliteiten

Casus

fb .v

Oefening 5

tie

Je werkt in de crisisopvang van een jeugdzorginstelling en je hebt sinds kort een nieuwe leidinggevende. Hij wil binnenkort een bijeenkomst met jou en jouw collega’s inplannen over jullie talenten en kwaliteiten en hoe deze op dit moment ingezet worden binnen het werk. Daarnaast wil hij bespreken hoe dit eventueel nog efficiënter zou kunnen in de toekomst. Hij heeft gevraagd of jij en je collega’s tijdens de bijeenkomst jullie talenten en kwaliteiten willen presenteren zodat jullie elkaar eventueel verder aan kunnen vullen. Voorbereiding • Maak een planning. • Maak een afspraak met drie medestudenten voor jouw presentatie.

u' Ac

Uitvoering • Breng jouw eigen talenten en kwaliteiten in kaart en presenteer deze talenten en kwaliteiten aan een groepje van drie medestudenten. Laat tijdens de presentatie zien hoe je jouw talenten en kwaliteiten kunt inzetten in de beroepspraktijk. Zorg ervoor dat de wijze van presenteren kenmerkend is voor jou als persoon.

Ed

Controle a. Hoe is het gelukt om jouw talenten en kwaliteiten in kaart te brengen?

er

ij

b. Hoe is het gelukt om jouw presentatie kenmerkend voor jou te maken?

ev

Reflectie c. Wat heb je van deze demonstratie geleerd? Noem minimaal twee punten.

U

itg

d. Heb je een realistische planning gemaakt? Waarom wel of niet?

6

Plan voor jezelf een datum waarop je de demonstratie gaat uitvoeren. Doe dit door er een taak voor aan te maken. Eisen aan de demonstratie De punten waarop de demonstratie wordt beoordeeld, kun je lezen in het beoordelingsformulier van deze training.


Demonstraties

Oefening 6 Beoordelingsformulier <

Demonstratie 2: Netwerk

Casus

fb .v

.

Tijdens jouw werkzaamheden als persoonlijk begeleider ondersteun je verschillende cliënten bij de persoonlijke verzorging, wonen, werk, school, vrije tijd en het huishouden. Je bent net gestart met een nieuwe cliënt en wilt het netwerk van de cliënt in kaart brengen. Je gebruikt twee methoden om het netwerk van de cliënt in beeld te brengen om te bekijken hoe het netwerk ingezet kan worden om de eigen kracht van de cliënt te vergroten. Wanneer je het netwerk in kaart hebt gebracht, bespreek je jouw bevindingen met drie collega’s zodat zij met je mee kunnen denken over het inzetten van het netwerk.

tie

Voorbereiding • Maak een planning. • Maak een afspraak met jouw cliënt (dit mag ook een medestudent, familielid of kennis zijn). • Maak een afspraak met drie medestudenten voor het bespreken van het netwerk van jouw cliënt.

u' Ac

Uitvoering • Je brengt het netwerk in beeld van een cliënt (dit mag ook een medestudent, familielid of kennis zijn). Je beschrijft hoe het netwerk ingezet kan worden om de eigen kracht van de cliënt te vergroten. Om het netwerk in kaart te brengen gebruik je minimaal twee verschillende methoden. Je bespreekt het netwerk van jouw cliënt met drie medestudenten en jullie geven elkaar feedback.

Ed

Controle a. Hoe is het gelukt om het netwerk van jouw cliënt in kaart te brengen?

er

ij

b. Welke feedback heb je gekregen van jouw medestudenten?

U

itg

ev

Reflectie c. Wat heb je van deze demonstratie geleerd? Noem minimaal twee punten.

d. Heb je een realistische planning gemaakt? Waarom wel of niet?

Plan voor jezelf een datum waarop je de demonstratie gaat uitvoeren. Doe dit door er een taak voor aan te maken. Eisen aan de demonstratie De punten waarop de demonstratie wordt beoordeeld, kun je lezen in het beoordelingsformulier van deze training.

7


Kwaliteiten en talenten

Kwaliteiten en talenten

.

Inleiding

fb .v

Ieder men is uniek en beschikt over persoonlijke eigenschappen die maken wie je bent. Iedereen heeft unieke kwaliteiten en talenten. Kwaliteiten zeggen iets over wie je bent. Talenten zeggen iets over wat je kunt, waar je goed in bent of waar je aanleg voor hebt.

Leerdoelen

Oefening Talentherkenning

u' Ac

Oefening 7

Je kunt uitleggen wat bedoeld wordt met talenten. Je kunt uitleggen wat bedoeld wordt met meervoudige intelligentie. Je kunt uitleggen wat bedoeld wordt met kernkwadranten. Je kunt de eigen kwaliteiten in kaart brengen.

tie

• • • •

a. De titel van deze training is ‘Talentherkenning’. Waar denk je aan bij het woord ‘talentherkenning’?

Popplet < Werkmodel Mindmap <

Uitvoering • Jullie maken in het groepje een mindmap met in het midden het woord ‘talentherkenning’. Gebruik bij de uitvoering Werkmodel Mindmap. De mindmap mag op papier gemaakt worden of digitaal met Popplet. • Bespreek wat jullie allemaal weten over talentherkenning en waar jullie aan denken bij dit woord. Noteer alle informatie en maak gebruik van zowel woorden als afbeeldingen. • Presenteer jullie mindmap aan de groep. In de groep worden alle mindmaps besproken. Vul jullie mindmap eventueel aan met nieuwe informatie. Controle b. Is het gelukt om gezamenlijk een mindmap te maken? ja nee Reflectie c. Hoe is de samenwerking binnen het groepje verlopen?

U

itg

ev

er

ij

Theoriebron Talenten <

Ed

Voorbereiding • Maak groepjes van vier studenten. • Zorg ervoor dat jullie beschikken over pen en papier. • Zorg ervoor dat jullie beschikken over Werkmodel Mindmap.

8

d. Wat was jouw aandeel bij het maken van de mindmap?


u' Ac

tie

fb .v

.

Kwaliteiten en talenten

Een mindmap kan jou helpen snel je gedachten op papier te zetten.

Theoriebron Talenten <

Talent

Het kan erg lastig zijn om talenten van jezelf te benoemen. Door met iemand in gesprek te gaan over jouw eigen talenten en hierover vragen te beantwoorden, kun je hierin meer inzicht krijgen.

Ed

Oefening 8

ij

Voorbereiding • Maak groepjes van twee studenten. • Zorg ervoor dat jullie beschikken over pen en papier.

U

itg

ev

er

Uitvoering • Jullie gaan met elkaar in gesprek over jullie persoonlijke talenten door elkaar vragen te stellen. • De ‘interviewer’ stelt de volgende vragen en probeert goed door te vragen om van de ‘geïnterviewde’ persoon zo veel mogelijk informatie te verkrijgen. – Waar word je enthousiast van? – Wat geeft jou energie en voldoening? – Wanneer vliegt de tijd voorbij? – Wat doe je in je vrije tijd? – Wat deed je als kind graag? – Wat zijn je favoriete vakken op school? – Waar ben je trots op? – Waar krijg je complimenten over? – Welke complimenten vind je fijn om te krijgen? – Welke eigenschappen bewonder je in anderen? – Wat is meestal jouw rol in een groep? – Waarover vragen anderen jou om raad? • De ‘interviewer’ noteert de verkregen informatie en maakt na afloop van het gesprek een verslag. • Jullie bespreken dit verslag met elkaar en proberen jullie talenten in kaart te brengen.

9


Kwaliteiten en talenten

Placemat meervoudige intelligentie <

Uitvoering • Lees Theoriebron Talenten en ga op internet en in boeken op zoek naar informatie over meervoudige intelligentie. • Bekijk het filmpje over meervoudige intelligentie. • Download de placemat over meervoudige intelligentie. • Bekijk de acht verschillende intelligenties en probeer individueel te ontdekken welke drie intelligenties het best bij jou passen. Zorg ervoor dat de ander niet weet welke intelligenties jij voor jezelf hebt uitgekozen. • Beschrijf individueel bij elke intelligentie een activiteit die je graag doet of waar je goed in bent en die past bij een van de intelligentiegebieden. • Wissel alleen de activiteiten uit, zonder te vermelden welk intelligentiegebied bij een activiteit hoort. • Jullie bekijken de activiteiten en proberen te ontdekken bij welke intelligentiegebieden de activiteiten passen. Controleer bij elkaar of dit klopt.

er

Theoriebron Talenten <

u' Ac

Filmpje Meervoudige intelligentie <

Jullie gaan aan de slag met de verschillende intelligenties van meervoudige intelligentie. In de groep bekijken jullie gezamenlijk de PowerPoint over meervoudige intelligentie. Voorbereiding • Zorg ervoor dat jullie beschikken over pen en papier. • Zorg ervoor dat jullie beschikken over een computer of tablet met internetverbinding.

Ed

PowerPoint meervoudige intelligentie <

Oefening Meervoudige intelligentie

ij

Oefening 9

tie

c. Heb je een beter beeld gekregen van jouw talenten?

fb .v

.

Controle a. Is het gelukt om het interview af te nemen en alle vragen te stellen? ja nee Reflectie b. Hoe heb je het beantwoorden van de vragen ervaren?

U

itg

ev

Controle a. Is het gelukt om elkaars intelligentiegebieden te ontdekken? ja nee Reflectie b. Hoe was het om vanuit activiteiten te kijken naar de intelligentiegebieden waar deze activiteiten bij passen?

Oefening 10

Theoriebron Kwaliteiten <

10

Oefening Activiteiten Jullie gaan aan de slag met activiteiten waarbij verschillende intelligenties van een doelgroep worden aangesproken.


Kwaliteiten en talenten

Voorbereiding • Maak groepjes van vier studenten. • Zorg ervoor dat jullie beschikken over pen en papier.

tie

fb .v

.

Uitvoering • Jullie bedenken één of meer activiteiten of een kort activiteitenprogramma voor een doelgroep waarbij minimaal drie verschillende intelligenties worden aangesproken. • Beschrijf de door jullie gekozen doelgroep. • Beschrijf de activiteiten die jullie willen uitvoeren met de doelgroep. • Beschrijf bij de activiteiten welke intelligentiegebieden aangesproken worden en waarom jullie voor deze intelligentiegebieden gekozen hebben. • Jullie voeren een activiteit of een gedeelte van het activiteitenprogramma uit in de groep. • Jullie vertellen van tevoren niet voor welke intelligentiegebieden jullie gekozen hebben. • Na afloop van de activiteit(en) wordt in de groep besproken wat medestudenten ervaren hebben en welke intelligentiegebieden aangesproken zijn. Jullie krijgen feedback van de groep.

u' Ac

Controle a. Hoe is de samenwerking in de groep verlopen?

Ed

b. Is het gelukt om activiteiten te bedenken die aansluiten bij de intelligentiegebieden? ja nee Reflectie c. Wat was jouw aandeel tijdens de uitvoering van de activiteiten?

Iedereen beschikt over kwaliteiten, maar het kan best lastig zijn om deze voor jezelf te benoemen. Bij deze opdracht ga je aan de slag met jouw persoonlijke kwaliteiten. Gebruik Werkmodel Vragenlijst kwaliteiten en beantwoord de vragen. Denk goed na over de vragen en probeer voor jezelf voorbeelden te bedenken van situaties waarin deze kwaliteiten naar voren kwamen.

ev

er

Theoriebron Kwaliteiten <

Persoonlijke kwaliteiten

ij

Oefening 11

itg

Werkmodel Vragenlijst kwaliteiten <

Oefening 12

U

Theoriebron Kwaliteiten <

Oefening Omgeving Mensen die jou goed kennen, kunnen vaak heel goed benoemen welke kwaliteiten zij bij jou vinden passen en waarom. Dit kan soms tot verrassende inzichten leiden. Schakel daarom je vrienden, familie en medestudenten in om nog meer te weten te komen over jouw kwaliteiten. Voorbereiding • Zorg ervoor dat je beschikt over apparatuur waarmee je een filmpje kunt opnemen. Uitvoering

11


Kwaliteiten en talenten

• •

Controle a. Hoe zijn de verschillende gesprekken verlopen?

fb .v

.

• •

Informeer bij verschillende mensen die jou goed kennen welke kwaliteiten zij bij jou vinden passen. Verzamel zo veel mogelijk informatie en bekijk of je hierdoor nog meer of andere persoonlijke kwaliteiten kunt benoemen. Maak van één van de gesprekken die je voert een filmpje. Kies een fragment uit dat je wilt laten zien aan je medestudenten. In de groep worden de filmpjes bekeken.

Oefening 13

Kernkwadrantmodel

u' Ac

tie

b. Is het gelukt om van één van de gesprekken een filmpje te maken? ja nee Reflectie c. Hoe vond je het om van anderen te horen wat zij kwaliteiten van jou vinden?

Ed

Ga op internet en in boeken op zoek naar informatie over kernkwadranten en beantwoord de volgende vragen. a. Wat wordt er bedoeld met een kernkwadrantenmodel?

er

ij

b. Wie heeft het kernkwadrantenmodel ontwikkeld?

itg

ev

c. Wat wordt er bedoeld met een valkuil, een uitdaging en een allergie?

Oefening 14

U

Theoriebron Kwaliteiten <

Werkmodel Kernkwadranten <

Oefening Kernkwadranten Bij het beschrijven van persoonlijke kwaliteiten kan het kernkwadrantenmodel gebruikt worden. Voorbereiding • Maak groepjes van vier studenten. • Zorg ervoor dat jullie beschikken over pen en papier. • Zorg ervoor dat jullie beschikken over Werkmodel Kernkwadranten. Uitvoering

12


Kwaliteiten en talenten

• • •

.

Kies individueel een van de persoonlijke kwaliteiten die bij de voorgaande opdrachten naar voren is gekomen. Vul met het groepje voor elke kernkwaliteit een kernkwadrant in. Gebruik hierbij Werkmodel Kernkwadranten. Begin met het invullen van het model bij de kernkwaliteit. Kies individueel een allergie, een karaktereigenschap van mensen die bij jou irritatie opwekt. Vul met het groepje voor elke kernkwaliteit een kernkwadrant in. Gebruik hierbij Werkmodel Kernkwadranten. Begin met het invullen van het model bij de allergie. In de groep worden enkele kernkwadranten besproken.

u' Ac

tie

Controle a. Is het gelukt om de kernkwadranten in te vullen? ja nee Reflectie b. Hoe is de samenwerking binnen het groepje verlopen?

fb .v

U

itg

ev

er

ij

Ed

c. Wat was jouw aandeel bij het maken van de kernkwadranten?

13


Netwerk

Netwerk

.

Inleiding

fb .v

Familie en vrienden vormen een belangrijk deel van ons leven, ze vormen een netwerk om ons heen. Dit netwerk kan zorgen voor gezelligheid en kan steun bieden bij problemen. Een sociaal netwerk kan doorslaggevend zijn voor het succes van ondersteuning en hulpverlening

Leerdoelen

Oefening 15

Eigen kracht

tie

Je kunt uitleggen wat bedoeld wordt met de eigen kracht van de cliënt. Je kunt uitleggen wat bedoeld wordt met het eigen netwerk van een cliënt en waarom dit netwerk belangrijk is. Je kunt drie methoden benoemen om het netwerk van een cliënt in kaart te brengen.

u' Ac

• •

Ga op internet en in boeken op zoek naar informatie over de eigen kracht van een cliënt en beantwoord de volgende vragen. a. Wat wordt bedoeld met de ‘eigen kracht’ van een cliënt?

Genogram

er

Oefening 16

ij

Ed

b. Hoe kun je de eigen kracht van een cliënt vergroten?

Om een goed beeld te krijgen van het netwerk van een cliënt kunnen verschillende methoden gebruikt worden. Ga op internet en in boeken op zoek naar informatie over het maken van een genogram en beantwoord de volgende vragen. a. Wat wordt bedoeld met een genogram?

U

itg

ev

Theoriebron Netwerk en kracht <

14

b. Wat is het doel van het maken van een genogram?

c. Hoe zou je een genogram kunnen inzetten in de beroepspraktijk?


u' Ac

tie

fb .v

.

Netwerk

In dit genogram zie je dat Ben en Ria de ouders van Jan zijn.

Theoriebron Netwerk en kracht <

Genogram maken

Jullie gaan aan de slag met het maken van een genogram.

Ed

Oefening 17

Casus Familie Van Buren

er

ij

Het gezin Van Buren woont nu negen jaar in Arnhem. De jongste twee kinderen zijn Kim (7) en Lotte (0). Zij zijn geboren in het huis waar het gezin nu nog woont. De oudste twee kinderen, Jeroen (12) en Dennis (10), zijn in Zuidwolde geboren. Vader Jan (42) is in Hoogeveen geboren en moeder Sandra (40) in Utrecht. Moeder is op haar tiende verhuisd naar het dorpje Zwiggelte. Daar heeft zij samen met haar vader, moeder, broer en zusjes gewoond.

U

itg

ev

Moeder Sandra komt uit een gezin van vier kinderen. Ze heeft een oudere broer (43) en twee jongere zusjes (25 en 27). Vooral het contact tussen Sandra en haar jongste zusje is erg belangrijk voor haar. De karakters van Sandra en haar zusje lijken erg op elkaar. Haar zusje lijkt dezelfde ervaringen en gevoelens te hebben als Sandra heeft gehad op die leeftijd. Het jongste zusje komt regelmatig bij het gezin langs met haar vriend, in tegenstelling tot de rest van haar familie. Het contact met haar ouders en haar oudere broer verloopt moeizaam. Vader Jan komt uit een gezin met drie kinderen. Hij heeft een oudere broer (44) en een jonger zusje (39). Het contact met het zusje van Jan verloopt goed, ze zien elkaar regelmatig. Met zijn broer heeft Jan minder contact. De moeder van Jan komt regelmatig langs bij het gezin en is dol op de kleinkinderen, ze logeren ook graag bij haar. Twee jaar geleden is de vader van Jan plotseling overleden. De kinderen van Sandra en Jan missen hun opa erg. Vooral in het begin hadden de kinderen het er moeilijk mee dat opa er niet meer was. Een paar maanden na het overlijden brak oma haar heup. Hierdoor moest ze een aantal maanden in een verzorgingshuis verblijven. Door de lange afstand konden Sandra en Jan alleen in de weekenden naar haar toe. Hier heeft Jan het moeilijk mee gehad, hij had er liever meer voor zijn moeder willen zijn.

15


Netwerk

Voorbereiding • Maak groepjes van twee studenten. • Zorg ervoor dat jullie beschikken over pen en papier.

ev

er

ij

Ed

u' Ac

tie

fb .v

.

Uitvoering • Jullie maken een genogram voor een medestudent of bekende. Of jullie gebruiken de casus van Familie Van Buren. • Bedenk hoe jullie het gesprek over het genogram willen introduceren en welke vragen jullie de cliënt willen stellen. • Beschrijf van tevoren de introductie en noteer de vragen die jullie willen stellen tijdens het gesprek. • Gebruik bij het maken van het genogram de symbolen uit de afbeelding. • Maak bij het genogram een verslag met daarin de vragen die jullie gesteld hebben. Daarnaast beschrijven jullie de belangrijkste life events en de belangrijkste punten die de cliënt verteld heeft tijdens het gesprek.

U

itg

De symbolen in een genogram hebben elk een andere betekenis.

16

Controle a. Is het gelukt om een genogram te maken? ja nee b. Is het gelukt om een verslag te maken bij het genogram? ja nee Reflectie c. Hoe is de samenwerking verlopen?


Netwerk

Theoriebron Netwerk en kracht <

Jullie gaan aan de slag met het maken van een netwerkcirkel. Voorbereiding • Maak groepjes van twee studenten. • Zorg ervoor dat jullie beschikken over pen en papier.

Uitvoering • Ga op internet en in boeken op zoek naar informatie over het maken van een netwerkcirkel voor een cliënt. • Jullie maken een netwerkcirkel voor een cliënt, medestudent of bekende. • Bedenk hoe jullie het gesprek over de netwerkcirkel willen introduceren en welke vragen jullie de cliënt willen stellen. • Beschrijf van tevoren de introductie en noteer de vragen die jullie willen stellen tijdens het gesprek. • Jullie gebruiken tijdens het maken van de netwerkcirkel de kleuren groen, geel en rood. Iedere persoon in de netwerkcirkel krijgt een kleur. De kleur groen staat voor de personen bij wie de cliënt een goed gevoel heeft. Rood staat voor de personen bij wie de cliënt geen goed gevoel heeft, geel staat voor de personen over wie de cliënt twijfelt. • Gebruik bij het maken van de netwerkcirkel Werkmodel Netwerkcirkel. • Maak bij de netwerkcirkel een verslag met daarin de vragen die jullie gesteld hebben en de belangrijkste punten die de cliënt verteld heeft tijdens het gesprek.

Ed

u' Ac

Werkmodel Netwerkcirkel <

Oefening Netwerkcirkel

tie

Oefening 18

fb .v

.

d. Wat was tijdens het gesprek jouw aandeel voor het verzamelen van informatie voor het genogram?

U

itg

ev

er

ij

Controle a. Is het gelukt om een netwerkcirkel te maken? ja nee b. Is het gelukt om een verslag te maken bij de netwerkcirkel? ja nee Reflectie c. Hoe is de samenwerking verlopen?

d. Wat was tijdens het gesprek jouw aandeel voor de netwerkcirkel?

e. Hoe zou je een netwerkcirkel kunnen inzetten in de beroepspraktijk?

17


Netwerk

Oefening 19

Je gaat aan de slag met het netwerk en de eigen kracht van de cliënt. Voorbereiding • Zorg ervoor dat je beschikt over pen en papier.

.

Theoriebron Netwerk en kracht <

Oefening Netwerk cliënt

tie

fb .v

Uitvoering • Je gaat in gesprek met een cliënt (dit mag ook een medestudent, familielid of kennis zijn). Probeer te ontdekken tegen welke problemen de cliënt aanloopt in het dagelijks leven. • Probeer er samen met de cliënt achter te komen wie uit het netwerk van de cliënt ingezet kan worden om de cliënt te ondersteunen bij deze problemen. • Bedenk hoe je het gesprek met de cliënt wilt starten en welke vragen je de cliënt wilt stellen. Noteer van tevoren de vragen. • Maak na afloop van het gesprek een verslag met daarin de vragen die je gesteld hebt en de belangrijkste punten die de cliënt verteld heeft tijdens het gesprek. Beschrijf het probleem waar de cliënt tegenaan loopt. En noteer waarom het voor de cliënt belangrijk is om de eigen kracht en het eigen netwerk in te zetten.

Ed

u' Ac

Controle a. Is het gelukt om binnen het netwerk van de cliënt iemand te vinden die ingezet kan worden voor een probleem? ja nee Reflectie b. Hoe vond je het gesprek met de cliënt verlopen?

U

itg

ev

er

ij

c. Wat waren je gevoelens tijdens het gesprek met de cliënt?

18


Een sociogram

Oefening 20

Sociogram

u' Ac

tie

fb .v

.

Netwerk

ij

Ed

Om de onderlinge relaties binnen een groep in beeld te brengen, kan gebruikgemaakt worden van een sociogram. Ga op internet en in boeken op zoek naar informatie over het maken van een sociogram en beantwoord de volgende vragen. a. Wat wordt bedoeld met een sociogram?

er

b. Wat is het doel van het maken van een sociogram?

itg

ev

c. Hoe zou je een sociogram kunnen inzetten in de beroepspraktijk?

Oefening 21

U

Theoriebron Netwerk en kracht <

Oefening Sociogram Jullie gaan in de groep aan de slag met het maken van een sociogram. Voorbereiding • Zorg ervoor dat jullie beschikken over pen en papier. Uitvoering • Jullie krijgen van de docent allemaal een nummer. Noteer individueel (zonder dit aan iemand anders te vertellen) op een papiertje met welke medestudent jij het liefst samenwerkt en met welke medestudent liever niet. Zet vervolgens het nummer dat jij

19


Netwerk

• •

.

fb .v

van de docent gekregen hebt op het papiertje. De papiertjes worden ingeleverd bij de docent. In groepjes van vier studenten bedenken jullie vragen die je als begeleider van een groep zou kunnen stellen aan de groep voor het maken van een sociogram. Welke vragen kunnen gesteld worden om een beeld te krijgen van de onderlinge relaties binnen de groep? Bespreek de vragen die jullie bedacht hebben in de groep. Waarom zouden jullie sommige vragen juist wel of niet stellen? Wat kan het gevaar van sommige vragen zijn? Geef elkaar feedback. Bespreek met elkaar wanneer je een sociogram in de beroepspraktijk zou kunnen inzetten. Wanneer zouden jullie dit juist wel of niet doen? In de groep bespreekt de docent met jullie de uitwerking van het sociogram.

U

itg

ev

er

ij

Ed

u' Ac

tie

Controle a. Is het gelukt om in de groep een sociogram te maken? ja nee Reflectie b. Wat was tijdens deze oefening jouw aandeel in de groep?

20


Reflecteren

Reflecteren

.

Bedenk een moment of situatie tijdens het werken aan de training waarvan je nu vindt dat je het in het vervolg anders zou moeten aanpakken. Kijk terug en doe dit met behulp van de STARRT-methode. Lever het reflectieverslag in bij je docent. a. Wat heb je geleerd van deze training? Wat is de relatie van het geleerde met de beroepspraktijk?

tie

Werkmodel Verslag volgens de STARRT-methode <

Verslag volgende de STARRT-methode

fb .v

Oefening 22

u' Ac

b. Op welk moment was je tevreden over jouw eigen inbreng tijdens het werken aan deze training en waarom?

U

itg

ev

er

ij

Ed

c. Welke gevoelens heb je ervaren tijdens het werken aan de oefeningen in deze training? Kies een gebeurtenis of ervaring uit en beschrijf wat jouw gevoelens waren.

21


Theoriebron Talenten

Theoriebron Talenten

.

Inleiding

ij

Ed

u' Ac

tie

fb .v

Iedereen heeft talenten, unieke eigenschappen. Talenten zeggen iets over wat je kunt, waar je goed in bent of waar je aanleg voor hebt. De meeste mensen vinden het lastig om hun eigen talenten te benoemen. Wanneer je weet wat je talenten zijn, schept dit mogelijkheden voor de keuzes die je kunt maken in bijvoorbeeld studie en werk.

er

Sommige mensen hebben een talent voor sport.

U

itg

ev

Talenten

22

Talent is een vermogen om iets goed te kunnen. Het is een bijzondere eigenschap die een persoon heeft meegekregen en die door oefening in een leerproces verder ontwikkeld kan worden. Talenten kunnen niet verder ontwikkeld worden als er geen prikkels zijn die de talenten op gang brengen. Wanneer talenten niet ontwikkeld zijn, worden dit ongebruikte talenten of verborgen talenten genoemd. Sommige mensen hebben verborgen talenten omdat zij de kans niet hebben gekregen om deze te ontwikkelen, bijvoorbeeld door een gebrek aan financiĂŤle middelen. Het is belangrijk dat alle talentgebieden aangesproken worden om talenten te kunnen ontdekken en verder te ontwikkelen. Volgens psycholoog Howard Gardner is talent een meervoudig begrip. Meervoudige intelligentie gaat ervan uit dat niet iedereen op dezelfde manier leert. Gardner spreekt van acht verschillende intelligenties. Het uitgangspunt is dat iedereen talenten heeft op bepaalde gebieden. Talenten liggen binnen deze intelligenties.


Theoriebron Talenten

Bekijk het filmpje Leervoorkeuren - Meervoudige Intelligentie (Gardner)

Meervoudige intelligentie

.

Ieder mens beschikt over eigen talenten en intelligenties. Dit bepaalt de voorkeuren van mensen voor bepaalde activiteiten. Mensen leren makkelijker en meer door voorkeursintelligenties in te zetten. Sommige mensen leren beter als ze dingen zien, terwijl anderen via horen meer informatie oppikken. Gardner onderscheidt acht intelligenties die bij iedereen meer of minder aanwezig zijn: • verbaal-linguïstische intelligentie • logisch-mathematische intelligentie • visueel-ruimtelijke intelligentie • lichamelijk-kinesthetische intelligentie • muzikaal-ritmische intelligentie • naturalistische intelligentie • interpersoonlijke intelligentie • intrapersoonlijke intelligentie.

tie

fb .v

Filmpje Leervoorkeuren Meervoudige Intelligentie (Gardner) <

U

itg

ev

er

ij

Ed

u' Ac

Met de kennis van meervoudige intelligentie kan de variatie in activiteiten vergroot worden, waardoor de kans op ‘leren’ tijdens de activiteiten groter wordt. Wanneer de voorkeursintelligentie van mensen wordt aangesproken, stimuleert dit hen enorm.

23


Theoriebron Kwaliteiten

Theoriebron Kwaliteiten

.

Inleiding

ij

Ed

u' Ac

tie

fb .v

Iedereen is uniek en heeft persoonlijke eigenschappen die maken wie je bent. Persoonlijke eigenschappen werken door in wat je kunt en wilt. Iedereen heeft unieke kwaliteiten. Deze kwaliteiten zeggen iets over wie je bent.

er

Je kwaliteiten onderscheiden jou van de rest.

U

itg

ev

Kwaliteiten

24

Kwaliteiten zijn persoonskenmerken die je van nature hebt meegekregen, die losstaan van wat je hebt geleerd. Persoonlijke eigenschappen die bij jou als persoon horen en in de loop van het leven verder ontwikkeld kunnen worden. Voorbeelden van kwaliteiten zijn geduld, zorgzaamheid, spontaniteit en eerlijkheid. Kwaliteiten ‘kleuren’ een persoon, maken iemand uniek met een specifieke opvallende kant; een kwaliteit die opvalt. Om tot zelfkennis te kunnen komen, is het belangrijk om jouw persoonlijke kwaliteiten te leren kennen. In de praktijk kan het lastig zijn om je eigen kwaliteiten te benoemen, dit kan te maken hebben met bijvoorbeeld opvoeding of cultuur. Wanneer iemand zijn eigen kwaliteiten kent en kan inzetten, heeft dit meestal een positief effect. Het biedt inzicht, kan jou een positief gevoel geven over jezelf en kan jou motiveren om dingen te doen waar je goed in bent.


Theoriebron Kwaliteiten

Kernkwaliteiten

ij

Ed

u' Ac

tie

fb .v

.

Wanneer je weet waar jouw eigen kwaliteiten liggen, kun je deze beter benutten en daarmee je zelfvertrouwen en kracht versterken. Om persoonlijke kwaliteiten te beschrijven kun je een kernkwadrantenmodel gebruiken. Daniel Ofman heeft het kernkwadrantenmodel ontwikkeld. Met behulp van dit model kun je inzicht krijgen in jouw sterke en minder sterke punten. Bij elke kernkwaliteit hoort een valkuil, een uitdaging en een allergie. Wanneer een kernkwaliteit ‘te veel van het goede’ heeft, wordt die kwaliteit een zwakte, een valkuil. De ‘positief tegenovergestelde‘ kwaliteit van de valkuil is jouw uitdaging. Wanneer de uitdaging ‘te veel van het goede’ heeft, wordt deze een irritatie, een allergie. De kwaliteit van de allergie is een karaktereigenschap van andere mensen die bij jou irritatie kan opwekken. Deze allergie heeft te maken met jouw eigen uitdaging.

er

Een voorbeeld van een ingevuld kernkwadrantenmodel. Bekijk het filmpje Kernkwaliteiten en het kernkwadrant.

U

itg

ev

Filmpje Kernkwaliteiten en kernkwadrant <

25


Theoriebron Netwerk en kracht

.

Theoriebron Netwerk en kracht

fb .v

Inleiding

er

ij

Ed

u' Ac

tie

Voor iedereen kan een netwerk van belang zijn. Familie en vrienden vormen een belangrijk deel van ons leven. Een netwerk ontstaat geleidelijk, breidt zich uit en krimpt soms ook weer in. Het sociale netwerk kan doorslaggevend zijn voor het succes van ondersteuning en hulpverlening.

Het gezin is een onderdeel van je sociaal netwerk.

U

itg

ev

Kracht

26

Iedereen beschikt over sterke kanten, eigen krachten. Door deze krachten te gebruiken en gebruik te maken van een eigen sociaal netwerk, kunnen mensen meer de regie houden over hun eigen leven. Het is belangrijk om aan te sluiten bij de eigen kennis en vaardigheden van een cliënt en om de eigen kracht te benadrukken en te versterken. Dit zorgt voor meer zelfvertrouwen en meer grip op de eigen situatie. Om de kracht van een cliënt te kunnen bepalen, is het belangrijk dat de vragen en behoeften van de cliënt als uitgangspunt worden genomen bij het bepalen van de hulp die nodig is. De cliënt is eigenaar van de hulpvraag en bepaalt zelf wat hij wil bereiken. Je kunt een cliënt stimuleren om zelf oplossingen te zoeken door hem te ondersteunen en het doel helder te krijgen. De cliënt voert hierdoor zo veel mogelijk zelf de regie over de zorg en ondersteuning.


u' Ac

tie

fb .v

.

Theoriebron Netwerk en kracht

Iedere cliĂŤnt heeft zijn eigen krachten.

Netwerk

ij

Ed

Een netwerk is een geheel van relaties tussen individuen en groepen en kan bestaan uit bijvoorbeeld familieleden, vrienden, buren en collega’s. Het netwerk kan zorgen voor gezelligheid en kan steun bieden. En je kunt elkaar helpen en geholpen worden. Soms heb je een probleem dat je niet gemakkelijk (alleen) kunt oplossen. Op dit soort momenten kun je gebruikmaken van je sociale netwerk. Meestal is er wel een vorm van hulp binnen het netwerk en kan dit een bijdrage leveren aan het vinden van een oplossing.

U

itg

ev

er

Niet iedereen heeft vanzelfsprekend een ondersteunend sociaal netwerk. Het netwerk van mensen met een ziekte of beperking blijft vaak beperkt tot hun relatie met professionals en enkele familieleden. Voor deze groep kan het opbouwen van een netwerk problemen opleveren omdat zij moeite kunnen hebben met communiceren, minder mobiel zijn of moeite hebben met sociale vaardigheden.

27


u' Ac

tie

fb .v

.

Theoriebron Netwerk en kracht

Ook de buurt waarin je woont kan bijdragen aan jouw netwerk. Bekijk het filmpje Het sociale netwerk.

U

itg

ev

er

ij

Ed

Filmpje Het sociale netwerk <

28


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.