9789037234282 werken volgens de methodische cyclus

Page 1

fb .v

.

Cursus

U

itg

ev

er

ij

Ed

u' Ac

tie

Werken volgens de methodische cyclus


Auteur: Meike Bouwer Inhoudelijke redactie: Napona Smid Titel: Werken volgens de methodische cyclus

tie

ISBN: 978 90 3723 428 2

fb .v

Uitgeverij: Edu’Actief b.v. 0522-235235 info@edu-actief.nl www.edu-actief.nl

.

Colofon

©

u' Ac

Edu’Actief b.v. 2018 Behoudens de in of krachtens de Auteurswet gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

Ed

Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16h Auteurswet dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in compilatiewerken op grond van artikel 16 Auteurswet kan men zich wenden tot de Stichting PRO (www.stichting-pro.nl). De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.

U

itg

ev

er

ij

Door het gebruik van deze uitgave verklaart u kennis te hebben genomen van en akkoord te gaan met de specifieke productvoorwaarden en algemene voorwaarden van Edu’Actief, te vinden op www.edu-actief.nl.


Inhoudsopgave Over deze cursus

Methodisch en systematisch handelen Het plan van aanpak

Reflecteren

8

11

Doelen SMART formuleren Het werkplan

fb .v

.

6

20

24 27

tie

OriĂŤntatie

4

Theoriebron Methodisch en systematisch handelen

Theoriebron SMART

30

u' Ac

Theoriebron Plan van aanpak

28

32

34

U

itg

ev

er

ij

Ed

Theoriebron Het werkplan

3


Over deze cursus

Over deze cursus

Je kent het begrip methodisch en systematisch handelen. Je weet de relatie tussen kinderen/jongeren begeleiden en het methodisch plan. Je kunt het cyclische proces bij methodisch werken beschrijven. Je weet hoe je het vijffasenmodel toepast binnen werkzaamheden. Je kunt doelen SMART formuleren. Je kent de onderdelen van een plan van aanpak en kunt een plan van aanpak toepassen. Je kunt een werkplan maken. Je kunt een methodisch plan aanpassen wanneer er onverwachte gebeurtenissen plaatsvinden. Je kent manieren om activiteiten in te zetten om doelstellingen te behalen.

er

ij

• • • • • • • •

Ed

Leerdoelen

u' Ac

tie

fb .v

.

In het dagelijks leven krijg je veel te maken met ‘problemen’ die opgelost moeten worden. Stel dat je een cadeau moet kopen voor de verjaardag van je moeder, maar je hebt geen tijd meer om naar de stad te fietsen. Je gaat dan eerst informeren bij je moeder wat ze graag wil hebben, of je kijkt naar haar verlanglijstje. Misschien vraag je je vader wel om advies. Als duidelijk is wat haar wensen zijn, ga je Probleem oplossen. bedenken hoe je dan aan dit cadeau kunt komen zonder naar de stad te fietsen. Je zoekt bijvoorbeeld op internet om het online te bestellen. Dan moet je ook nog kijken naar de prijs, de levertijd, enzovoort. Dat zijn best een hoop dingen om rekening mee te houden. Je moet een heleboel stappen zetten, wil je jouw uiteindelijke doel – een cadeautje voor je moeder – met succes behalen.

ev

Beoordeling

U

itg

Beoordelingsformulier <

4

Aan het eind van de cursus wordt je parate kennis beoordeeld met een toets. Je praktische beheersing van de leerdoelen wordt getoetst aan de hand van één beroepsproduct. Deze wordt op verschillende punten beoordeeld: op inhoud (producteisen) en op de uitvoering (processtappen). Ander belangrijke punten bij de beoordeling zijn: actieve deelname aan de lessen, nette uitwerking van de opdrachten in correct Nederlands. Je vindt ze bij elkaar in het beoordelingsformulier.


Over deze cursus

Planning Een beroepsproduct maken kost tijd. Daarom moet je dit goed plannen. Lees eerst de opdracht van het beroepsproduct goed door en vul daarna het planningsformulier in. Neem ook de andere opdrachten van deze cursus op in je totale planning. Zo voorkom je dat je in tijdnood komt.

fb .v

.

Planningsformulier <

Beroepsproduct 1: Nieuw in Nederland (2) Casus

u' Ac

tie

Bij jullie in de stad is een opvanglocatie voor asielzoekers. Hier verblijven gezinnen met kinderen. Deze kinderen gaan nog niet naar school. Het gaat om een groep van ongeveer twintig kinderen in de leeftijden van twee tot twaalf jaar. Er zijn ongeveer evenveel jongens als meisjes. De kinderen komen uit verschillende landen, hebben verschillende godsdiensten en spreken allemaal nog geen Nederlands. Jullie wordt gevraagd om twee keer op de opvang te komen om voor deze kinderen een programma te verzorgen van anderhalf uur. Jullie gaan een plan van aanpak opstellen voor deze groep. Vervolgens gaan jullie een werkplan maken voor een activiteitenprogramma. Plan voor jezelf een datum waarop je dit beroepsproduct inlevert. Vul deze datum in op je planningsformulier.

Maak een planning en een taakverdeling. Bedenk waar deze groep kinderen behoefte aan heeft. Stel doelen op voor deze groep kinderen. Bedenk activiteiten die je met deze groep kinderen wilt gaan doen. Stel een werkplan op voor deze activiteiten. Bedenk evaluatievragen om te beoordelen hoe de activiteiten zijn verlopen en of de doelen zijn behaald.

er

ij

• • • • • •

Ed

Eisen aan de uitvoering

ev

Laat elke processtap goedkeuren door je docent, voordat je begint aan de volgende processtap.

• • • • •

Het plan van aanpak omschrijft de beginsituatie. Het plan van aanpak beschrijf de behoefte/hulpvraag. Het plan van aanpak bevat minimaal vier SMART geformuleerde doelen. Het plan van aanpak bevat uitgewerkte werkplannen voor de activiteiten. Het plan van aanpak bevat vijf relevante evaluatievragen.

U

itg

Eisen aan het beroepsproduct

5


Oriëntatie

Oriëntatie Opdracht 1

Puntje, puntje, puntje ... Twee leerlingen gaan buiten op de gang staan. De overige leerlingen kiezen een werkwoord dat te maken heeft met het onderwerp van deze les. • De twee leerlingen mogen weer binnenkomen en krijgen vijf minuten de tijd om met behulp van het stellen van gesloten vragen* achter het werkwoord te komen. Ze mogen drie keer naar het werkwoord raden. Als ze het dan nog niet goed hebben, moeten ze het werkwoord uitbeelden en gaan zitten. • Als ze het werkwoord geraden hebben, wijzen zij de volgende twee leerlingen aan. Deze moeten buiten op de gang gaan staan, zodat het spel zich kan herhalen (anders wijst de docent twee andere leerlingen aan). a. Was het moeilijk om werkwoorden bij het lesonderwerp te bedenken?

u' Ac

tie

fb .v

.

• •

b. Werden de werkwoorden geraden?

Ed

Voor als je vragen moest stellen: c. Kon je genoeg gesloten vragen bedenken?

U

itg

ev

er

ij

d. Had je een bepaalde strategie bedacht om zo snel mogelijk het antwoord te vinden?

6


Oriëntatie

Opdracht 2

Probleem oplossen

.

In deze opdracht gaan jullie in twee groepen aan de slag met het oplossen van een probleem. Groep 1 krijgt als opdracht het probleem op te lossen zonder met elkaar te communiceren. De andere groep gaat eerst overleggen. (Wat is het doel? Wat is het plan als het niet direct lukt? Wat moet er anders?)

Ga naar de website Woordzoekers.org en maak de woordzoeker over de methodische cyclus. Hierin staan de belangrijkste woorden uit deze cursus.

U

itg

ev

er

ij

Woordzoeker Methodische cyclus op Woordzoekers.org <

Woordzoeker

Ed

Opdracht 3

u' Ac

tie

fb .v

Probleem: een boer heeft een wolf, een geit en een kool. Hij wil de rivier oversteken in een kleine roeiboot. Hij kan per keer maar één ding meenemen. Regels: als de wolf en de geit alleen gelaten worden, eet de wolf de geit op. Als de geit en de kool alleen gelaten worden, eet de geit de kool op. Hoe komt de boer aan de overkant met de wolf, de geit en de kool?

7


Methodisch en systematisch handelen

.

Methodisch en systematisch handelen

fb .v

Inleiding

Leerdoelen

Lees de theoriebron Het doel en de kenmerken van methodisch en systematisch handelen, De voordelen van methodisch en systematisch handelen en Het cyclische model. Geef van de volgende stellingen over methodisch en systematisch handelen aan of ze juist of onjuist zijn. a. Met systematisch handelen bedoelt men dat je werkt volgens bepaalde stappen. Juist | Onjuist

er

Theoriebron Methodisch en systematisch handelen <

Juist/onjuist

ij

Opdracht 4

Je kent het doel van methodisch en systematisch handelen. Je kent de kenmerken van methodisch en systematisch handelen. Je kent de voordelen van methodisch en systematisch handelen. Je kunt de kenmerken van een cyclisch proces beschrijven. Je kunt methodisch en systematisch handelen koppelen aan stappen binnen de begeleiding van kinderen/jongeren. Je kunt de effecten van het cyclische aspect van de methodische cyclus beschrijven.

Ed

• • • • •

u' Ac

tie

In het dagelijks leven krijg je veel te maken met ‘problemen’ die opgelost moeten worden. Stel dat je een cadeau moet kopen voor de verjaardag van je moeder maar je hebt geen tijd meer om naar de stad te fietsen. Je gaat dan eerst informeren bij je moeder wat ze graag wil hebben, of je kijkt naar haar verlanglijstje. Misschien vraag je je vader wel om advies. Als duidelijk is wat haar wensen zijn, ga je bedenken hoe je dan aan dit cadeau kunt komen zonder naar de stad te fietsen. Je zoekt bijvoorbeeld op internet om het online te bestellen. Dan moet je ook nog kijken naar de prijs, de levertijd, enzovoort. Dat zijn best een hoop dingen om rekening mee te houden. Je moet een heleboel stappen zetten, wil je jouw uiteindelijke doel – een cadeautje voor je moeder – met succes behalen.

U

itg

ev

b. Procesmatig handelen betekent dat de stappen logisch op elkaar volgen. Juist | Onjuist

8

c. Een voordeel van methodisch werken is dat je minder fouten maakt. Juist | Onjuist d. Bij een lineair model volgen de stappen elkaar steeds op in een cirkel. Juist | Onjuist e. Een voordeel van het gebruik van een cyclisch model is dat er een duidelijk beginpunt en eindpunt aan het proces zitten, het heeft een einde. Juist | Onjuist


Methodisch en systematisch handelen

Opdracht 5

Werken volgens de methodische cyclus?

fb .v

.

Geef van onderstaande acties aan of deze wel of niet binnen het methodisch en systematisch handelen passen. Geef een motivatie. a. Pedagogisch medewerker Laura praat met de moeder van Jos om te bespreken hoe het zelfstandig eten van Jos deze week thuis is verlopen.

tie

b. Pedagogisch medewerker Kim is elke dag met de kinderen aan het spelen. Vinden de kinderen het niet leuk, dan kiest ze snel een andere activiteit. Zolang de kinderen maar blij zijn.

u' Ac

c. In de klas waar onderwijsassistent Mohammed aan het werk is, krijgen alle leerlingen dezelfde opdrachten en moeten ze allemaal aan dezelfde eis voldoen.

Opdracht 6

Ed

d. Pedagogisch medewerker Jan valt vandaag in op een kinderdagverblijf. Gelukkig zijn er dossiers aanwezig waarin per kind een doel en plan staan omschreven, zodat Jan kan bepalen welke activiteiten geschikt zijn voor deze kinderen.

Voordelen/nadelen

er

ij

a. Waarom is het belangrijk om volgens een plan te werken?

c. Zijn er ook nadelen aan het systematisch en methodisch handelen? Geef een motivatie van je antwoord en eventuele voorbeelden.

U

itg

ev

b. Noem twee voordelen van het werken volgens de methodische cyclus.

9


Methodisch en systematisch handelen

Bestudeer Theoriebron Methodisch en systematisch handelen. In de tekst wordt het methodisch en systematisch handelen besproken als een cyclisch proces. In deze opdracht ga je het cyclische proces vergelijken met een lineair proces. Je gaat op zoek naar informatie over cyclische en lineaire processen. Je noemt de overeenkomsten en de verschillen. Daarnaast geef je voor beide modellen een voorbeeld waarbij er gewerkt wordt volgens het cyclische of lineaire proces. a. Noem twee overeenkomsten tussen een lineair en een cyclisch model.

fb .v

Theoriebron Methodisch en systematisch handelen <

Overeenkomsten en verschillen niv. 4

.

Opdracht 7

u' Ac

tie

b. Noem twee verschillen tussen een lineair en een cyclisch model.

Mindmap

er

Opdracht 8

ij

Ed

c. Geef voor beide modellen een voorbeeld waarbij er gewerkt wordt volgens het cyclische proces of lineaire proces.

Maak een mindmap over methodisch en systematisch handelen. Behandel hierin in elk geval het doel, de kenmerken, het cyclische aspect, de voordelen en eventuele nadelen van methodisch en systematisch handelen. Gebruik pen en papier of een digitaal programma zoals Coggle.

U

itg

ev

Website Coggle <

10


Het plan van aanpak

Het plan van aanpak

.

Inleiding

fb .v

Op de kinderopvang zit Timo. Timo is drie jaar en nog niet zindelijk. Om Timo bij het zindelijk worden te helpen, stel je doelen op en bedenk je manieren om hem zindelijk te krijgen. Na twee weken evalueer je met je collega’s en de ouders van Timo. Hij is inmiddels overdag zindelijk voor plassen. Het plan wordt bijgesteld met manieren om Timo nu ook overdag zindelijk te maken voor poepen. Het plan dat je opstelt voor Timo noem je het plan van aanpak.

• • • •

Opdracht 9

Koppelen werkzaamheden aan stappen Lees Theoriebron Plan van aanpak.

Geef van elk van de onderstaande stappen aan bij welke fase van het methodische proces ze horen. a. Het doel is dat Hans voor de kerstvakantie de tafel van 1, 2, 3 en 4 kan opzeggen.

er

ij

Theoriebron Plan van aanpak <

Ed

• •

Je kent de vijf stappen van het methodisch werken en kunt deze en de volgorde bespreken. Je kunt de opzet en de inhoud van de onderdelen van een plan van aanpak benoemen. Je kunt werkzaamheden koppelen aan de vijf stappen van het model. Je kunt de vijf fasen vertalen naar een plan van aanpak. Je kunt de stappen van de vijf fasen herkennen binnen het werk van pedagogisch medewerker. Je kunt de onderdelen van een plan van aanpak vertalen naar de werkvloer. Je kunt omgaan met veranderingen, zien op welke stappen deze veranderingen invloed hebben en het plan van aanpak hierop aanpassen.

u' Ac

tie

Leerdoelen

ev

b. Het laten afnemen van een IQ-test.

U

itg

c. Het schrijven van een werkplan voor een spelactiviteit.

d. Bepalen dat het probleem is dat Carien nog niet zelfstandig naar het toilet kan.

e. Koekjes bakken met de groep.

f. Gesprek met ouders van een leerling over de vorderingen van de afgelopen weken.

11


Het plan van aanpak

g. Afgesproken met ouders dat het doel is dat Laila tijdens de pauze deelneemt aan de spelactiviteit en niet meer in het lokaal eet.

i.

Het afnemen van een test om het taalniveau van Klaas te vergelijken met de resultaten van een maand geleden.

j.

Vastgesteld is dat Logan met rekenen een achterstand heeft ten opzichte van zijn leeftijdsgenootjes.

tie

Opdracht 10

fb .v

.

h. Een gesprek met de ouders van Jenni over de hulpvraag.

De juiste volgorde

a.

u' Ac

Hieronder worden werkzaamheden binnen het werk van een pedagogisch medewerker beschreven. Zet ze in de juiste volgorde. Je neemt de rekentoets bij Dean af.

Je stelt vast dat Dean hulp nodig heeft bij het rekenen. Je gaat in gesprek met de ouders van Dean, met zijn leerkracht en collega’s om informatie in te winnen.

Ed

Je bespreekt de resultaten van Dean met zijn ouders en leerkracht en maakt afspraken over de komende periode. Je stelt het doel dat Dean over een maand (eind mei) tien basisrekensommen (optellen en aftrekken) kan oplossen binnen vijf minuten, waarin hij maximaal één fout mag maken. De pedagogisch medewerker spreekt met de ouders van de kinderen uit de groep.

er

ij

b.

itg

ev

Er is veel ruzie in de groep van tien- tot twaalfjarigen, waarbij er vooral tijdens het buitenspelen veel wordt gescholden.

U

Opdracht 11

12

Tijdens de vergadering bespreekt het team van de kinderopvang hoe het buitenspelen de afgelopen weken is verlopen. Er wordt een plan met verschillende mogelijkheden geschreven voor activiteiten die de groep buiten kan uitvoeren. Het doel is dat de groep niet meer scheldt tijdens het buitenspelen.

Wie doet wat? Bij elke stap van het proces zijn andere mensen betrokken. a. Bedenk wie er buiten het kind en de ouders betrokken kunnen zijn bij het methodisch werken.


Het plan van aanpak

fb .v

.

b. Kies één van de personen die je bij a. genoemd hebt en geef per stap aan welke rol deze persoon speelt.

Ga met je groepje op internet op zoek naar een filmpje van bijvoorbeeld ‘Supernanny’ of ‘EHBO: Eerste Hulp Bij Opvoeden’ waarbij een casus wordt uitgelegd. Kijk naar de informatie die er over het kind en het gezin gegeven wordt. Schrijf op basis hiervan een plan van aanpak voor dit kind. Gebruik hiervoor het werkmodel Het plan van aanpak. Beschrijf hierin in elk geval de beginsituatie, de hulpvraag, het doel, ten minste drie activiteiten om je doel te bereiken en drie evaluatievragen om de activiteiten en het behalen van je doelstelling te bespreken.

U

itg

ev

er

ij

Ed

Werkmodel Plan van aanpak <

Het plan van aanpak

u' Ac

Opdracht 12

tie

c. Vergelijk je antwoord met dat van een medestudent. Beschrijf de verschillen.

13


Het plan van aanpak

Opdracht 13

Casus Lisa

ev

er

ij

Ed

u' Ac

tie

fb .v

.

Werkmodel Plan van aanpak <

U

itg

Bekijk de cartoon over de casus Lisa. Schrijf een plan van aanpak voor de situatie die in de cartoon wordt geschetst. Maak gebruik van het Werkmodel Plan van aanpak.

14


Opdracht 14

fb .v

.

Het plan van aanpak

Casus ruil

u' Ac

tie

In deze opdracht gaan jullie een casus voor elkaar schrijven. a. Beschrijf in minstens vijf regels een situatie die je tegen kunt komen in de kinderopvang, bij een BSO of op een school.

U

itg

ev

er

ij

Ed

b. Wissel de casussen met elkaar uit en schrijf een plan van aanpak voor deze casus. Benoem bij de beginsituatie met welke personen je zou willen spreken om meer informatie te krijgen. Bepaal vervolgens zelf een hulpvraag en stel een doel op. Per doel beschrijf je ten minste vijf activiteiten om aan het doel te werken. Je hoeft de activiteiten niet volledig uit te werken, een korte omschrijving van de activiteit is voldoende. Tot slot bedenk je vijf vragen die je zou kunnen stellen bij de evaluatie. Hierbij vermeld je ook aan wie je de vragen zou stellen.

15


Het plan van aanpak

Situatieschets met onverwachte gebeurtenis

u' Ac

Opdracht 15

tie

fb .v

.

c. Als je het plan van aanpak hebt geschreven, wissel je nogmaals met je medestudent van casus. Geef feedback aan je medestudent door te kijken naar de verschillende stappen: zijn alle stappen benoemd, klopt de informatie, is het plan van aanpak volledig? Geef je medestudent ten minste drie tips.

U

itg

ev

er

ij

Ed

Op de kinderopvang zit Job. Het valt op dat Job tijdens het spelen met leeftijdsgenoten vaak speelgoed van anderen afpakt. Als je het speelgoed vervolgens teruggeeft aan de ander, wordt Job heel erg boos. Hij begint te schreeuwen, te schoppen en te slaan. a. Schrijf een plan van aanpak om het gedrag van Job te veranderen.

16


Het plan van aanpak

er

ij

Ed

u' Ac

tie

c. Schrijf hiervoor een nieuw plan van aanpak.

fb .v

.

b. Bedenk alle drie een onverwachte gebeurtenis die de aanpak om het gedrag van Job te veranderen zal beĂŻnvloeden.

U

itg

ev

d. Bespreek wat voor effect de onverwachte gebeurtenis had. Op welke stappen had de gebeurtenis invloed en wat moest je aanpassen in het plan van aanpak?

17


Het plan van aanpak

Opdracht 16

De invloed van onverwachte gebeurtenissen

fb .v

.

Beschrijf van de beschreven situaties hoe ze invloed kunnen hebben op je plan van aanpak. Beschrijf op welke stappen ze invloed hebben en wat jij in dat geval zou kunnen doen. Vergelijk je antwoorden met die van een klasgenoot en bespreek de verschillen. a. Het kind dat je gaat begeleiden wordt plotseling ziek.

Opdracht 17

Casus Pim

u' Ac

tie

b. Het contact tussen de gescheiden ouders van het kind wordt plotseling slechter.

U

itg

ev

er

ij

Ed

Pim kan nog niet goed tellen. Het doel is om hem tot 10 te leren tellen. Je bedenkt activiteiten om dit doel te bereiken. Na een periode evalueer je en kom je tot de conclusie dat tellen tot 5 prima gaat, maar van 5 tot 10 nog niet. Je stelt je doel bij en er start een nieuwe cyclus met een nieuw doel en nieuwe of aangepaste activiteiten. Formuleer een nieuw doel voor Pim en maak het plan van aanpak.

18


De methodische cyclus

fb .v

Opdracht 18

.

Het plan van aanpak

U

itg

ev

er

ij

Ed

u' Ac

tie

Nu je de kenmerken van de methodische cyclus weet en de onderdelen van het plan van aanpak kent, ga je in deze opdracht in een groepje een eigen vorm kiezen om de methodische cyclus en het plan van aanpak weer te geven. Dit kan bijvoorbeeld door middel van een grafiek, een presentatie, een poster, een tekening, enzovoort. Presenteer jullie vorm van de methodische cyclus aan de rest van de klas.

19


Doelen SMART formuleren

Doelen SMART formuleren

.

Inleiding

Opdracht 19 Theoriebron SMART <

Juist/onjuist

tie

• •

Je kunt het doel, de voorwaarden en de voordelen van doelen SMART formuleren benoemen. Je kunt voorwaarden van SMART formuleren herkennen in opgestelde doelen. Je kunt zelfstandig doelen SMART formuleren.

u' Ac

fb .v

Stel dat je van school naar huis fietst en als doel hebt om zo snel mogelijk thuis te zijn, of dat je naar huis fietst en jezelf het volgende doel stelt: vandaag wil ik binnen tien minuten thuis zijn. In welk geval zul jij sneller fietsen, denk je? De manier waarop je een doel opstelt, helpt bij het behalen van het doel. In dit deel van de cursus ga je leren hoe je doelen SMART opstelt en ga je hiermee oefenen.

Lees Theoriebron SMART. Geef van de volgende stellingen aan of ze juist of onjuist zijn. a. De A van SMART staat voor automatisch. Juist | Onjuist

Ed

b. Je gebruikt SMART formuleren om ervoor te zorgen dat je begeleider jou gemakkelijk kan beoordelen. Juist | Onjuist c. Met de R wordt bedoeld dat een doel haalbaar en uitdagend is. Juist | Onjuist

er

ij

d. Binnenkort is een goed voorbeeld van de T van SMART. Juist | Onjuist e. Voor de S van SMART maak je gebruik van de W-vragen. Juist | Onjuist

itg

ev

f. Meetbaar betekent dat je een norm gebruikt om te kijken of je het doel hebt behaald. Juist | Onjuist

Opdracht 20

U

Theoriebron SMART <

g. Een voordeel van SMART formuleren is dat het weinig tijd kost. Juist | Onjuist

Voordelen van doelen SMART formuleren In Theoriebron SMART worden drie voordelen genoemd van het SMART opstellen van doelen. a. Welke voordelen worden beschreven? 1. 2. 3.

20


Doelen SMART formuleren

b. Bedenk zelf nog twee voordelen van het SMART formuleren van doelen. 1. 2.

.

c. Kun je ook een nadeel bedenken van SMART formuleren?

fb .v

1. 2.

Opdracht 21

De S van …, de M van …, de A van …, de R van … en de T van …

u' Ac

tie

a. Stel vijf SMART geformuleerde doelen op die te maken hebben met situaties uit de kinderopvang of uit het onderwijs.

Goed of fout

er

Opdracht 22

ij

Ed

b. Wissel je antwoorden uit met een medestudent. Nu ga je bij de doelen telkens aangeven welk onderdeel staat voor Specifiek (groen), Meetbaar (blauw), Acceptabel (geel), Realistisch (oranje) en Tijdsgebonden (rood).

U

itg

ev

Bij deze opdracht ga je opgestelde doelen beoordelen. In het eerste deel van deze opdracht geef je per doel aan of het SMART is geformuleerd of niet. Als dit niet het geval is, noteer je aan welke voorwaarde niet is voldaan. Je herschrijft het doel, zodat het wel SMART is geformuleerd. a. Over een maand (begin maart) kan Lisa zich zelfstandig aankleden.

b. De kinderen uit groep 5 kunnen over twee maanden (10 januari) een half uur zelfstandig werken (zonder hulp en in stilte).

c. Mart moet snel beter worden in tellen.

21


Doelen SMART formuleren

d. De leerlingen van groep 6 kunnen goed samenwerken.

fb .v

.

e. Ik wil voor de start van mijn stage (10 oktober) vijf persoonlijke leerdoelen SMART hebben opgesteld.

Opdracht 23

Ed

u' Ac

tie

f. Nu ga je zelf vijf doelen opstellen. Probeer SMART geformuleerde en niet SMART geformuleerde doelen wat af te wisselen. Wissel je doelen uit met een medestudent en beoordeel elkaars doelen zoals je ook bij opdracht a hebt gedaan (SMART geformuleerd of niet, ontbrekende voorwaarde en herschrijven).

Situatieschets

U

itg

ev

er

ij

Bekijk een filmpje van bijvoorbeeld ‘Supernanny’ of ‘EHBO: Eerste Hulp Bij Opvoeden’. Na het bekijken van de situatieschets in het filmpje stel je vijf SMART geformuleerde doelen op. Beoordeel elkaars doelen en geef elkaar twee tips. a. Stel vijf SMART geformuleerde doelen op die passen bij de situatieschets uit het filmpje.

22

b. Beoordeel elkaars doelen en geef elkaar minstens twee tips.


Doelen SMART formuleren

Opdracht 24

Doelen achterhalen

.

Neem een bepaald doel in gedachten. Het helpt om een doel te kiezen dat je zelf echt wilt behalen. Bijvoorbeeld: je wilt meer sporten, je wilt minder gamen, je wilt afvallen, je wilt stoppen met roken, je wilt beter plannen voor de toetsen of je wilt vaker op bezoek bij je familie.

fb .v

Vervolgens start het rollenspel (vijf minuten) waarbij een van jullie het kind is en de ander de pedagogisch medewerker. Het doel voor de pedagogisch medewerker is om het doel van de cliĂŤnt te achterhalen en samen met de ander uiteindelijk tot een SMART geformuleerd doel te komen.

De observator beoordeelt na de vijf minuten of het uiteindelijk opgestelde doel voldoet aan de criteria. Hierna wisselen jullie van rol totdat iedereen alle rollen heeft gehad.

tie

Lees Theoriebron SMART. SMART formuleren helpt je om duidelijke doelen op te stellen. Zoals je in de tekst hebt kunnen lezen, zijn er verschillende voordelen te benoemen. Er zijn echter ook mensen die vinden dat er nadelen zitten aan SMART formuleren, of die vinden dat er nog letters (voorwaarden) ontbreken. Ga op zoek naar deze nadelen en aanvullingen. Noem minstens vier nadelen en vier aanvullingen en schrijf jullie eigen manier van SMART formuleren. Geef aan wat er volgens jullie belangrijk is bij het opstellen van doelen en waarom dit belangrijk is. Verzin een leuke naam/afkorting en presenteer het aan de klas.

U

itg

ev

er

ij

Ed

Theoriebron SMART <

SMART ideaal? niv. 4

u' Ac

Opdracht 25

23


Het werkplan

Het werkplan

.

Inleiding

fb .v

Nu het plan van aanpak klaar is en je doelen SMART zijn geformuleerd, is de volgende stap om te bepalen hoe je deze doelen gaat behalen. Een belangrijk onderdeel hiervan is het opstellen van een werkplan. Dit werkplan gebruik je om activiteiten te plannen. Het wordt ook volgens de methodische cyclus opgesteld.

Leerdoelen

Opdracht 26 Theoriebron Het werkplan <

tie

Je kunt de onderdelen van een werkplan noemen. Je kent verschillende activiteiten en manieren om inspiratie op te doen voor activiteiten. Je kunt benodigdheden per activiteit bedenken. Je kunt opgestelde doelen herkennen in activiteiten. Je kunt aan de hand van gegeven informatie over de activiteiten een werkplan schrijven op een methodische en systematische manier.

u' Ac

• • • • •

Doel + activiteit = resultaat

Lees Theoriebron Het werkplan. In de eerste kolom vind je een aantal ontwikkelingsgebieden. In de tweede kolom vind je verschillende activiteiten. Koppel de juiste activiteit aan het bijpassende ontwikkelingsgebied.

Ed

Fijne motoriek

Cijfertekening

Samenwerken

Complimentjes aan elkaar geven

er

ij

Grove motoriek

U

itg

ev

Concentratie

24

Blindemannetje spelen

Met zijn tweeën een zandkasteel bouwen

Sociale vaardigheden

Sluiting broek los-/vastmaken

Getallen

Hinkelen


Het werkplan

Opdracht 27

Casus Sjoerd

Gebruik bij deze opdracht Werkmodel Het werkplan.

Schrijf een werkplan voor de volgende situaties. a. Wegens een fusie worden er twee groepen van twee verschillende locaties van de kinderopvang samengevoegd. Veel kinderen kennen elkaar nog niet. Je doel is om ervoor te zorgen dat de kinderen elkaar leren kennen (naam).

U

itg

ev

er

ij

Werkmodel Het werkplan <

Situatieschetsen

Ed

Opdracht 28

u' Ac

tie

fb .v

.

Schrijf op basis van de informatie die je in onderstaande casus vindt een werkplan voor een passende activiteit voor Sjoerd en zijn groep. Sjoerd is een jongen van zes jaar oud. Hij komt uit een groot gezin: hij heeft zes broertjes en zusjes. Sjoerd houdt zich hierdoor altijd wat op de achtergrond en doet bij de spelactiviteiten vaak niet goed mee. Je wilt een activiteit plannen en ervoor zorgen dat iedereen, ook Sjoerd, meedoet aan de activiteit. Sjoerd zit in een groep van tien kinderen in de leeftijd van vijf tot acht jaar oud.

25


.

Het werkplan

ev

er

ij

Ed

u' Ac

tie

fb .v

b. Er zitten drie kinderen in de klas die dyslexie hebben. Als onderwijsassistent krijg je de mogelijkheid om tijdens de taalles een half uur apart met deze drie leerlingen aan de slag te gaan.

U

itg

Opdracht 29

26

Tijd voor een spel In deze opdracht ga je samen met een groepje een spel bedenken. Het doel van dit spel moet zijn dat jullie oefenen met het zo snel mogelijk bedenken van zo veel mogelijk activiteiten. Ga op internet op zoek voor inspiratie, of denk aan spellen die je zelf leuk vindt en die je zo kunt aanpassen dat ze gebruikt kunnen worden voor het doel.


Reflecteren

Reflecteren Opdracht 30

Reflectie op de lesstof

fb .v

.

a. Wat heb je allemaal geleerd? Noem drie dingen.

tie

b. Wat wist je al?

Opdracht 31

u' Ac

c. Wat ga je in de toekomst in jouw werk gebruiken?

Kritisch en creatief denken

ij

Ed

a. Kijk je naar verschillende mogelijkheden als dingen niet in één keer lukken? Noem één voorbeeld.

ev

er

b. Kom jij voor jouw mening uit als de situatie dat vraagt? Noem één voorbeeld.

Opdracht 32

Zelfregulatie, zelfsturing en samenwerking

U

itg

a. Heb je een goede planning gemaakt? Geef hiervan één voorbeeld.

b. Hebben jullie als groep goede afspraken gemaakt? Geef één voorbeeld van een goede afspraak.

27


Theoriebron Methodisch en systematisch handelen

u' Ac

Iemand kent de kleuren niet. Jij maakt een plan om dit te oefenen, bijvoorbeeld door te spelen met speelgoed in verschillende kleuren. Je bekijkt of hij de kleuren nu kent. Als pedagogisch medewerker maak je plannen om kinderen nieuwe vaardigheden aan te leren, zoals leren tellen. Het plan van aanpak stel je op voor de begeleiding van kinderen. Om activiteiten uit te werken schrijf je een werkplan. Beide plannen worden opgesteld volgens ideeën van het methodisch en systematisch handelen.

tie

Inleiding

fb .v

.

Theoriebron Methodisch en systematisch handelen

Ed

Het doel en de kenmerken van methodisch en systematisch handelen

U

itg

ev

er

ij

Om een doel te bereiken heb je een plan nodig. Werken volgens een plan vergroot de kans van slagen. Het doel van methodisch en systematisch handelen is dat je zo effectief en efficiënt mogelijk je doel probeert te bereiken. Methodisch en systematisch handelen is te herkennen aan de volgende vier kenmerken: • doelgericht Je bent gericht bezig met het bereiken van een doel. Dit zie je bijvoorbeeld terug in de activiteiten die je uitvoert. • systematisch Bij het bereiken van dit doel ga je te werk volgens een stappenplan. Deze stappen zie je telkens terugkomen bij het methodisch en systematisch handelen. • procesmatig De stappen volgen elkaar in een logische volgorde op en sluiten op elkaar aan. • bewust Het methodisch en systematisch handelen zorgt voor bewustwording. Je werkt volgens een plan aan een doel. Je evalueert en stelt je doelen of plan bij als dit nodig is.

28


Theoriebron Methodisch en systematisch handelen

De voordelen van methodisch en systematisch handelen

tie

Het cyclische model

fb .v

.

Het eerste voordeel is dat werken volgens een plan vaak effectiever is dan werken zonder plan. Er zijn nog meer voordelen van methodisch en systematisch handelen te noemen. Bij het bereiken van een doel zijn vaak meerdere mensen betrokken. Als je volgens een plan werkt, zijn de verwachtingen voor alle mensen duidelijk en weet iedereen wat er wordt verwacht. Ook zorgt het methodisch en systematisch werken ervoor dat je het proces beter kunt evalueren, waardoor je tussentijds en achteraf je doelen en plannen kunt aanpassen. Tot slot zorgt het methodisch en systematisch werken voor minder fouten: doordat je werkt volgens een bepaalde systematiek en een stappenplan heb je een duidelijke structuur.

U

itg

ev

er

ij

Ed

u' Ac

Cyclisch betekent letterlijk: iets wat regelmatig terugkeert. Het methodisch en systematisch werken verloopt volgens een cyclisch model. Dit betekent dat het proces bestaat uit verschillende stappen, die in een bepaalde volgorde elkaar telkens op blijven volgen. Als je de laatste stap hebt doorlopen, begin je weer aan de eerste, enzovoort. Een voordeel van werken volgens een cyclisch model is dat je gedurende het proces je doelen of plannen kunt bijstellen. Daarnaast heb je niet direct het idee dat het plan mislukt is als de doelstelling niet in ĂŠĂŠn keer wordt gehaald. Je kunt dan het plan immers bijstellen en weer bij stap 1 beginnen totdat je het uiteindelijke doel wel haalt. Tot slot is een cyclisch model een flexibel model, aangezien de stappen meerdere malen worden doorlopen.

29


Theoriebron Plan van aanpak

.

Theoriebron Plan van aanpak

fb .v

Inleiding

tie

In de theoriebron over het methodisch en systematisch handelen heb je gezien wat de kenmerken van het werken volgens deze methode zijn en wanneer er sprake is van een cyclisch model. In deze theoriebron leer je hoe deze stappen er precies uitzien binnen het pedagogisch werk. Je leert hoe de vijf fasen uitgewerkt worden in een plan voor de begeleiding van het kind of de jongere, het plan van aanpak.

Plan van aanpak in de praktijk

u' Ac

Het plan van aanpak wordt besproken aan de hand van de vijf stappen die je moet doorlopen om het plan te schrijven. Je gebruikt het plan van aanpak in de kinderopvang, in de BSO en op scholen. Wanneer het gaat om de begeleiding of behandeling van kinderen met een specifieke begeleidingsbehoefte, wordt ook wel van een begeleidings- of behandelingsplan gesproken. Dit hangt af van de instelling waar je werkt. De opbouw van een plan van aanpak en van een begeleidingsplan is hetzelfde.

Ed

De vijf fasen

U

itg

ev

er

ij

Het methodisch en systematisch werken bestaat uit vijf stappen die elkaar dus telkens kunnen opvolgen. Stap 1: het verzamelen van informatie Stap 2: het vaststellen van de behoefte/hulpvraag Stap 3: het vaststellen van de doelen Stap 4: het vaststellen, plannen en uitvoeren van activiteiten Stap 5: het evalueren en eventueel bijstellen van het doel en/of het plan.

Het vijffasenmodel.

30


Theoriebron Plan van aanpak

Stap 1: het verzamelen van informatie

fb .v

.

Dit is de eerste stap van het methodisch en systematisch werken. In deze stap ga je de beginsituatie vaststellen. Dit doe je door zo veel mogelijk informatie te verzamelen van verschillende bronnen. Hierbij kun je denken aan het kind zelf, de ouders, de leerkrachten, het zorgteam, andere professionals, collega’s, enzovoort. De informatie krijg je niet alleen door vragen te stellen, maar ook door het kind of zijn omgeving te observeren. Op deze manier wil je zo veel mogelijk te weten komen over de huidige situatie, het beginpunt.

Stap 2: het vaststellen van de behoefte/hulpvraag

u' Ac

tie

Op basis van de in stap 1 verzamelde informatie ga je nu bepalen wat de behoefte is: aan welk probleem moet er gewerkt worden? Dit kan een probleem zijn dat het kind zelf ervaart, maar het kunnen ook problemen zijn die de ouders of leerkrachten benoemen, of die je zelf observeert tijdens het werk. Je kunt hierbij denken aan een kind dat nog niet tot 10 kan tellen, dat moeite heeft met zelfstandig eten omdat het zijn vork nog niet goed kan vasthouden, of aan een kind dat altijd alleen speelt en moeilijk contact legt. De problemen kunnen zich ook in verschillende situaties voordoen. Bijvoorbeeld thuis, op school, in contact met leeftijdsgenoten of juist bij het individuele spelen.

Stap 3: het vaststellen van de doelen

Ed

Nu je naar aanleiding van de informatie de behoefte hebt vastgesteld, ga je die vertalen naar een doel. Je kunt hierbij denken aan doelen voor het individu, maar je kunt ook groepsdoelen opstellen. Daarnaast is het belangrijk om doelen op te stellen op verschillende ontwikkelingsgebieden, zoals motoriek, cognitie en sociale vaardigheden. Het formuleren van doelen gebeurt volgens de SMART methode.

Stap 4: het vaststellen, plannen en uitvoeren van activiteiten

ev

er

ij

In deze stap ga je de opgestelde doelen vertalen naar activiteiten. Je gaat verschillende activiteiten bedenken die je kunt inzetten om het opgestelde doel te behalen. De activiteiten werk je uit in een werkplan. Je kunt hierbij denken aan het oefenen met tellen door bij het spelen van een spelletje telkens het aantal stappen te benoemen, aan figuren vouwen om de fijne motoriek te oefenen, of aan een balspel waarbij iedereen een eigen rol heeft om de samenwerking van de groep te verbeteren. Bij stap 4 behoort ook het uitvoeren van de activiteiten.

U

itg

Stap 5: het evalueren en eventueel bijstellen van het doel en/of het plan Als het plan dat je hebt geschreven is uitgevoerd, je de activiteiten hebt gedaan en de tijd waarbinnen je het doel had gesteld is verlopen, is het belangrijk om hierop terug te kijken. Je gaat bepalen hoe de activiteiten zijn verlopen en of je doel is bereikt. Op basis van deze informatie stel je waar nodig je doel en je plan bij om er zo voor te zorgen dat je doelen alsnog behaald worden, of dat ook de nieuwe doelen met succes worden behaald. Ook hierbij is het belangrijk om naast je eigen observaties ook informatie te verzamelen van anderen, zoals leerkrachten, ouders, enzovoort. Stel dat het doel was dat een kind de kleuren blauw, rood en geel zou leren. Als het kind inmiddels blauw en rood kan onderscheiden maar geel nog niet, dan kan dit een nieuw doel worden.

31


Theoriebron SMART

Theoriebron SMART

.

Inleiding

fb .v

Omar is vier jaar en komt bij jullie in de BSO. Hij woont sinds drie maanden in Nederland. Hij heeft moeite met de Nederlandse taal. Je algemene doel is om ervoor te zorgen dat Omar zo snel mogelijk Nederlands leert. Dit doel is erg algemeen. Om een goed en gericht doel op te stellen, kun je de theorie van SMART formuleren gebruiken. Daar gaat deze theoriebron over.

Ed

u' Ac

Je stelt doelen op om richting te geven aan gedrag. Het SMART formuleren helpt je om doelen zo goed mogelijk op te stellen. Bij SMART formuleren worden er voorwaarden gebruikt waaraan een doel moet voldoen.

tie

Wat is SMART formuleren en waarom gebruik je het?

er

ij

De letters van SMART staan voor deze voorwaarden. Een doel moet Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdsgebonden zijn.

U

itg

ev

Specifiek

32

Met Specifiek wordt bedoeld dat je doel moet bestaan uit gedrag, een actie of een resultaat dat je kunt waarnemen. Dit gedrag, deze actie of dit resultaat moet duidelijk en concreet worden omschreven. Het helpt om hierbij te denken aan de W-vragen (wat, wie, waar, wanneer en waarom). Als je het doel hier heel precies beschrijft, wordt het makkelijker om te bepalen hoe je het doel gaat behalen. Om het gedrag van Omar preciezer te omschrijven, zou je bijvoorbeeld kunnen zeggen dat je wilt dat Omar (wie), op de BSO (waar), nieuwe woorden leert (wat) om zijn Nederlands te verbeteren.


Theoriebron SMART

Meetbaar

fb .v

.

Meetbaar houdt in dat je een norm hebt voor je doel waardoor je op een bepaald moment kunt zeggen in hoeverre je doel is behaald. Hiervoor gebruik je vaak getallen. Je kunt hierbij ook een vergelijking maken met bijvoorbeeld eerder behaalde resultaten. In het geval van Omar kun je bijvoorbeeld toevoegen dat hij twintig nieuwe woorden leert zeggen. Dit kun je namelijk toetsen om te kijken of het gelukt is.

Acceptabel

Realistisch

u' Ac

tie

Bij Acceptabel gaat het erom dat het doel voor alle betrokken partijen acceptabel is, dat alle partijen het ermee eens zijn. Bij deze partijen horen bijvoorbeeld de ouders, de leerkracht enzovoort. Als niet iedereen het doel acceptabel vindt, zal niet iedereen zich willen of kunnen inzetten om het doel te behalen. Dat kan het succes beĂŻnvloeden. Bij Omar zal dit dus in overleg met zijn ouders/verzorgers, leerkracht en eventuele overige begeleiders worden besproken.

Ed

Om bij te dragen aan het succes van het doel is het belangrijk dat een doel realistisch is. Het moet haalbaar zijn om het te kunnen bereiken. Dit betekent echter niet dat het te makkelijk moet zijn, want dit helpt niet om jezelf of Omar te motiveren. De juiste balans tussen een uitdaging en een haalbaar doel is belangrijk. Bij Omar zul je dus een aantal woorden moeten kiezen waar hij wel zijn best voor moet doen om het te behalen, maar waarbij de kans op succes ook groot is.

ij

Tijdsgebonden

ev

er

Als laatste is het belangrijk dat er een duidelijke begindatum en einddatum (wanneer is het doel behaald) voor het doel zijn bepaald. Op deze manier zorg je ervoor dat het doel binnen de tijd behaald gaat worden. Het is goed om hierbij daadwerkelijk een datum te noemen en dus niet alleen te zeggen: over een week of binnen een halfjaar. Voor Omar zouden we dus kunnen zeggen dat hij het doel binnen een maand (eind mei) heeft behaald.

U

itg

De voordelen van SMART formuleren Als je rekening houdt met deze voorwaarden, heb je zo veel mogelijk baat bij het opgestelde doel en is de kans van slagen zo groot mogelijk. Een doel is dus een zin waarin staat beschreven wat het kind moet bereiken en wanneer dat bereikt moet zijn. De letters SMART zijn een hulpmiddel om te controleren of je doel goed is beschreven. Het uiteindelijke doel van Omar zal dus worden: Omar heeft binnen een maand (eind mei) twintig nieuwe woorden leren zeggen op de BSO. Er zitten verschillende voordelen aan het SMART formuleren van doelen. Zo helpt het je om specifiek aan een bepaald doel te werken, je kans van slagen is groter en het is makkelijk te begrijpen voor alle partijen.

33


Theoriebron Het werkplan

Theoriebron Het werkplan

.

Inleiding

tie

Stap 1: de beginsituatie

fb .v

In stap 4 van het plan van aanpak ga je de activiteiten voorbereiden en uitvoeren. Ook het voorbereiden en uitschrijven van deze activiteiten verloopt volgens de methodische cyclus. Dit doe je door een werkplan te schrijven. Het werkplan is dus een onderdeel van stap 4 van het plan van aanpak.

u' Ac

Je start met het beschrijven van de beginsituatie. Hierin beschrijf je de doelgroep waarvoor de activiteit gebruikt gaat worden. Je beschrijft voor wie de activiteit is. Dit kan een kind of leerling zijn, maar ook een groepje. Daarnaast noteer je bijvoorbeeld de leeftijd van de groep, de samenstelling (verhouding jongens/meisjes) en de wensen van de kinderen.

Stap 2: de reden

Ed

Bij de tweede stap ga je de reden van de activiteit verder uitwerken. Om welke reden ga je de activiteit inzetten? Dit kan bijvoorbeeld te maken hebben met een speciaal thema waar je op dat moment mee bezig bent (sinterklaas, lente, vakantie) of ter gelegenheid van een feestdag. Daarnaast kan de reden van de activiteit te maken hebben met een bepaald probleem dat je wilt oplossen. Bijvoorbeeld om het samenwerken in de groep te verbeteren, of de fijne motoriek te verbeteren.

ij

Stap 3: het doel

U

itg

ev

er

De activiteiten die je inzet, kies je om ervoor te zorgen dat je het doel behaalt. Welk doel dit is, bepaal je met de informatie uit de eerste twee stappen. Dit doel moet ook SMART geformuleerd zijn. Je kunt hier kijken naar verschillende aspecten. Zo kun je doelen stellen voor individuen, maar ook voor groepen. Daarnaast kun je letten op verschillende ontwikkelingsgebieden, zoals motorische vaardigheden, sociale vaardigheden, taal of rekenen.

34

Stap 4: voorbereiding en uitvoering van de activiteit Nu ga je de daadwerkelijke activiteit beschrijven. Je schrijft dit zo op dat je collega’s de activiteit ook zouden kunnen uitvoeren. Je beschrijft bijvoorbeeld de verschillende stappen die je bij de activiteit moet doorlopen, het verloop van de activiteit, de duur, de benodigdheden en waar je op moet letten om ervoor te zorgen dat de activiteit veilig verloopt.


Theoriebron Het werkplan

Stap 5: evaluatie van de activiteit

U

itg

ev

er

ij

Ed

u' Ac

tie

fb .v

.

In deze laatste stap van het werkplan ga je de activiteit evalueren. Op het werkplan vul je in hoe je de activiteit gaat evalueren, dit kan bijvoorbeeld mondeling of via een formulier. Daarnaast benoem je met wie je de activiteit gaat evalueren, bijvoorbeeld met collega’s. Wat ging er goed, wat ging er minder goed of wat zou je de volgende keer anders kunnen doen? Deze aanpassingen verander je dan in het werkplan, zodat een ander dit de volgende keer kan gebruiken.

35


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.