9789037234787 professioneel samenwerken

Page 1

co

py r

ig h

tE

du

'A

fb

ct ie

Professioneel samenwerken

.v .

Training


Colofon

.v .

Uitgeverij: Edu’Actief b.v. 0522-235235 info@edu-actief.nl www.edu-actief.nl

fb

Auteur: Angela van der Haar Inhoudelijke redactie: Napona Smid Titel: Professioneel samenwerken

© Edu’Actief b.v. 2016

ct ie

ISBN: 978 90 3723 478 7

'A

Behoudens de in of krachtens de Auteurswet gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

du

Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16h Auteurswet dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in compilatiewerken op grond van artikel 16 Auteurswet kan men zich wenden tot de Stichting PRO (www.stichting-pro.nl).

tE

De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.

co

py r

ig h

Door het gebruik van deze uitgave verklaart u kennis te hebben genomen van en akkoord te gaan met de specifieke productvoorwaarden en algemene voorwaarden van Edu’Actief, te vinden op www.edu-actief.nl.


Inhoudsopgave Over deze training

9

Samenwerken

13

Multidisciplinair en interdisciplinair samenwerken 23

Theoriebron Overleg

24

Theoriebron Samenwerken

27

ct ie

Reflecteren

19

fb

Overleg

8

.v .

OriĂŤntatie

4

29

co

py r

ig h

tE

du

'A

Theoriebron Multidisciplinair en interdisciplinair samenwerken

3


Over deze training

Over deze training

'A

ct ie

fb

.v .

Bij iedere instelling of organisatie binnen de kinderopvang en het onderwijs wordt samengewerkt. Die samenwerking vindt plaats tussen directe collega’s, maar ook met ouders of met personeel van andere instellingen kan samenwerking plaatsvinden. Die verschillende vormen vragen van jou een passende benadering. Bij de samenwerking hoort regelmatig overleg. Ook dit overleg kan verschillende vormen aannemen. Het is voor jou als professional belangrijk dat je weet welk overleg je op welk moment kunt inzetten.

du

Formeel overleg binnen het team.

Leerdoelen

tE

• Je kunt vergadervaardigheden toepassen. • Je hebt kennis van samenwerken binnen een team en kunt deze kennis toepassen. • Je hebt kennis van multidisciplinair en interdisciplinair samenwerken en kunt deze kennis

ig h

Beoordeling

Je wordt op verschillende punten beoordeeld. Deze punten kun je in het beoordelingsformulier terugvinden. De volgende punten zijn belangrijk bij de beoordeling. • Je doet actief mee aan de lessen. • Je voert de twee demonstraties uit zoals hierna beschreven.

py r

Beoordelingsformulier <

Planning

co

Planningsformulier <

4

Aan het einde van de training moet je een demonstratie uitvoeren. Plan deze demonstratie tijdig in. Lees eerst de demonstratie goed door en vul daarna het planningsformulier in. Neem ook de andere oefeningen van deze training op in je totale planning. Zo voorkom je dat je in tijdnood komt.


Over deze training

Demonstratie Overleggen en samenwerken 1

.v .

Plan voor jezelf een datum waarop je de demonstratie gaat uitvoeren. Vul deze datum in op je planningsformulier.

Casus

tE

du

'A

ct ie

fb

Job bezoekt vier middagen per week de buitenschoolse opvang (bso). Op de bso werken vijf pedagogisch medewerkers. Het team bestaat uit Piet (behulpzaam maar vermijdt conflicten), Jan (een echte leider, maar ook driftig), Suus (perfectionist, delegeert niet graag), Kim (een echte leider, maar ook driftig) en Eva (net als Piet behulpzaam, maar vermijdt conflicten). Er zijn twee vacatures voor pedagogisch medewerkers. Job (tien jaar) luistert slecht op de bso en doet vooral waar hij zelf zin in heeft. Soms loopt hij de hele middag in zijn eentje rondjes om het gebouw. Hij wil dan het liefst met niemand praten. Op andere momenten is hij druk en reageert hij op alles wat er om hem heen gebeurt. Hij verstoort dan regelmatig het spel van de jongere kinderen op de bso. Een tweetal medewerkers weet al een tijdje niet meer hoe ze Job moeten begeleiden. Het liefst ontwijken ze hem. Hoewel dit al vier weken speelt, is er binnen het team nog niet over gepraat. De twee medewerkers die het betreft, durven het niet aan de orde te stellen. Tot op een dag de manager op de werkvloer komt en signaleert dat de pedagogisch medewerker Job ontwijkt. Wanneer hij de medewerker hierop aanspreekt, bekent zij schoorvoetend dat dit zeker al vier weken speelt. Er wordt een teamoverleg gepland omtrent Job. Twee medewerkers vinden het overleg niet nodig, zij komen met tegenzin. Bij binnenkomst in de vergaderruimte zeggen zij dat er geen voorzitter en notulist benoemd hoeven te worden. Het is immers een informeel overleg, zo zeggen zij. Tijdens de vergadering omschrijven deze medewerkers het gedrag van Job als ‘speels’ en zij benoemen dat zij dit gedrag juist heerlijk vinden. De medewerkers die problemen met Job ervaren, moeten maar eens een dienst met hen meedraaien, vinden zij. Daarmee is de kous voor hen af. Niet iedereen wordt in het overleg gehoord. De vergadering wordt afgesloten met: ‘We zien wel hoe het gaat.’

co

py r

ig h

Niveau 4, vervolg casus Job: Job komt op een dag bij de pedagogisch medewerker van de bso. Hij is verdrietig. Bij navraag blijkt dat Job simpelweg niet meer weet wat hij moet doen. Van de leerkracht op school moet hij in de pauze alleen spelen of een boek lezen, omdat hij te druk wordt van zijn klasgenoten. Op de bso moet hij juist met andere kinderen spelen en mag hij niet in zijn eentje zitten, omdat hij afleiding nodig heeft en anders gaat piekeren. Thuis zegt de ambulant werker in het gezin dat hij meer verantwoordelijkheid moet nemen en zowel thuis als op school en op de bso meer moet omkijken naar zijn broertje en zusje.

Voorbereiding Bedenk in viertallen hoe jullie dit overleg aan zouden pakken. Denk daarbij aan: wie nodig je uit, hoe nodig je uit, wie heeft welke rol, hoe ziet de agenda eruit? Maak een plan hiervoor. Bij de uitvoering speel je dit overleg uit.

Uitvoering Neem het uitspelen van het overleg op video op. Speel het overleg drie keer uit, waarbij jullie telkens van rol wisselen. Zo is iedereen één keer voorzitter, één keer notulist en één keer deelnemer. Denk aan de verschillende vergaderrollen en gesprekstechnieken. De video van dit overleg neem je mee naar de demonstratie. Je laat hem zien aan de docent en beargumenteert jullie werkwijze.

5


Over deze training

fb

Beschrijf stapsgewijs hoe jij als pedagogisch werker dit aan zou pakken.

.v .

Niveau 4, vervolg casus Job: (Individueel) Wat voor overleg is volgens jou het meest geschikt in deze situatie? Wie zou je uitnodigen? Waarom vind je het belangrijk dat die personen aanwezig zijn? Hoe zou je de mensen uitnodigen? Wat zijn tijdens dit overleg belangrijke voorwaarden om tot een goede samenwerking te komen? Wat zijn de voordelen van een dergelijk overleg in deze situatie?

Reflectie

ct ie

Was je voorbereiding volledig/voldoende? Waarom wel/niet? Hoe beleefde jij het overleg en de opname daarvan? Noem de twee belangrijkste dingen die jij van deze demonstratie hebt geleerd.

'A

Demonstratie Overleggen en samenwerken 2

du

Plan voor jezelf een datum waarop je de demonstratie gaat uitvoeren. Vul deze datum in op je planningsformulier.

Voorbereiding

tE

(Individueel) Lees nogmaals de casus van Job uit de vorige demonstratie. Er is vacatureruimte binnen het team. Het team heeft jou gevraagd advies te geven over de samenwerking in het team en mee te kijken naar de invulling van de vacatures.

ig h

Welke adviezen zou jij de teamleden geven ten aanzien van hun samenwerking? Wat zijn de voorwaarden voor een goede samenwerking en hoe zie je deze wel/niet terug binnen dit team? Welk advies zou jij geven ten aanzien van de invulling van de vacature? Wat heeft het team nodig? Betrek hierin de teamrollen van Belbin.

py r

Denk na over de vraag of jij wel of niet zou passen binnen dit team, en waarom wel of niet. Beschrijf jouw manier van samenwerken en wat jij nodig hebt in een goede samenwerking.

co

Uitvoering

6

Maak een PowerPoint-verslag voor het team. Pak dit stapsgewijs aan. Begin met een slide over wat je nu ziet binnen het team (communicatie, Belbin-teamrollen). Vervolgens beschrijf je wat het team nodig heeft en daarna welke Belbin-teamrollen hierbij passen. Presenteer je verslag aan je docent met een korte mondelinge motivering. Motiveer ook waarom jij wel of niet binnen het team zou passen.


Over deze training

Reflectie

co

py r

ig h

tE

du

'A

ct ie

fb

.v .

Hoe heb je het analyseren van dit team en de onderlinge samenwerking tussen de teamleden ervaren? Wat heb je allemaal geleerd? Noem twee dingen.

7


Oriëntatie

Oriëntatie • •

Oefening 2

Bedenk zo veel mogelijk (minimaal vijftien) woorden die volgens jou te maken hebben met de titel ‘Professioneel samenwerken’. Ga vervolgens naar de website Woordzoekers.org en ontwerp een woordzoeker met die woorden. Wissel met een medestudent je woordzoeker uit en maak die van elkaar.

.v .

fb

Website Woordzoekers.org <

Woordzoeker

Ik ga op reis en ik neem mee … • • • • •

Op het bord staat het onderwerp van deze les. De docent stelt de leerlingen om de beurt de vraag waar ze aan denken bij dit onderwerp. Als die vraag aan jou gesteld wordt, antwoord je met: ‘Bij het onderwerp professioneel samenwerken denk ik aan …’ De docent schrijft de antwoorden in steekwoorden op het bord. Als iedereen aan de beurt geweest is, draait de docent het bord om. Daar staat waar hij aan dacht bij het onderwerp.

ct ie

Oefening 1

du

'A

a. Hadden jullie als groep ongeveer dezelfde gedachten als de docent bij het onderwerp?

Oefening 3

tE

b. Welke nieuwe dingen moet je nog gaan leren over dit onderwerp?

Puntje, puntje, puntje

Twee leerlingen gaan buiten op de gang staan. De overige leerlingen kiezen een werkwoord dat te maken heeft met professioneel samenwerken. • De twee leerlingen mogen weer binnenkomen en krijgen vijf minuten de tijd om via het stellen van gesloten vragen achter het werkwoord te komen. Ze mogen drie keer naar het werkwoord raden. Als ze het dan nog niet goed hebben, moeten ze het werkwoord uitbeelden en gaan zitten. • Al ze het werkwoord geraden hebben, wijzen zij de volgende twee leerlingen aan. Deze moeten op de gang gaan staan, zodat het spel zich kan herhalen. (Anders wijst de docent twee andere leerlingen aan.) Voor de nabespreking:

py r

ig h

• •

co

a. Was het moeilijk om werkwoorden bij het lesonderwerp te bedenken?

8

b. Werden de werkwoorden geraden? Ja / Nee Voor als je vragen moest stellen: c. Kon je genoeg gesloten vragen bedenken? Ja / Nee d. Had je een bepaalde strategie bedacht om zo snel mogelijk het antwoord te vinden?


Overleg

Overleg

.v .

Inleiding

Welke overlegvorm?

ig h

Oefening 2

Maak een woordspin over het thema overlegvormen. Neem die woorden op die er bij je opkomen wanneer je denkt aan overlegvormen. Welke overlegvormen ken je? Welke woorden passen bij die overlegvormen? Vergeet niet de woorden die met elkaar te maken hebben aan elkaar te verbinden. Beschrijf waarom je woorden met elkaar verbonden hebt. Daarnaast beschrijf je tot welke inzichten je bent gekomen.

du

Website Coggle <

Woordspin overlegvormen

tE

Oefening 1

verschillende overlegvormen benoemen en herkennen het doel en de structuur van een overlegvorm benoemen verschillende vergadertechnieken herkennen en hanteren de taken en verantwoordelijkheden van de voorzitter, notulist en deelnemer benoemen en je kunt tijdens een vergadering deze rollen op je nemen.

'A

• • • •

ct ie

Leerdoelen

fb

Mensen overleggen met elkaar. Dat doen ze op veel verschillende manieren, formeel en informeel. Ook jij zult op je toekomstige werkplek niet ontkomen aan overlegmomenten. Het is daarom belangrijk dat je op de hoogte bent van de kenmerken van de verschillende overlegvormen, en van wat er in het overleg van jou wordt verwacht. Als je bijvoorbeeld aan een formeel overleg deelneemt, moet je zorgen dat je goed bent voorbereid. Bij elk overleg is het van belang dat je beschikt over de vaardigheden die nodig zijn om vanuit jouw rol een bijdrage te kunnen leveren aan het overleg.

Lees de onderdelen Informeel overleg en Formeel overleg in Theoriebron Overleg en maak de volgende opdracht. De klas wordt verdeeld in vier groepen. Er worden in de klas vier praktijkvoorbeelden uitgedeeld waarin overlegd wordt. Iedere groep krijgt één praktijkvoorbeeld. Bespreek met elkaar: • Welke overlegvorm wordt gebruikt? • Wat vinden jullie daarvan? Waarom? Wissel de praktijkvoorbeelden tussen de groepen. Bespreek ook van de andere praktijkvoorbeelden met elkaar: • Welke overlegvorm wordt gebruikt? • Wat vinden jullie daarvan? Waarom? Bespreek de antwoorden klassikaal.

co

py r

Theoriebron Overleg <

Reflectie Welke verschillen zie je en wat leer je daarvan?

9


Overleg

Oefening 3

Ervaring Lees de onderdelen Informeel overleg en Formeel overleg in Theoriebron Overleg en maak de volgende opdracht.

Oefening 4

De groep gaat uiteen in viertallen. Ieder viertal krijgt van de docent een overlegvorm toegewezen die jullie met elkaar verder uitwerken. Bespreek met elkaar de volgende vragen: • Wat is het doel van deze overlegvorm? • Wanneer gebruik je deze overlegvorm? • Hoe ziet dat er in de praktijk uit? Ieder viertal speelt vervolgens een gekozen situatie met de toegewezen overlegvorm uit in een rollenspel. De toeschouwers observeren en geven tips en tops.

'A

Werkmodel Rollenspel <

Rollenspel overlegvorm

ct ie

fb

.v .

Beschrijf een overleg waaraan jij wel eens hebt deelgenomen. Beantwoord de volgende vragen: • Wat voor soort overleg was het? • Hoe heb je dat overleg destijds ervaren? • Met de theoretische kennis van nu: wat zou je anders doen/anders willen zien en waarom?

tE

du

Reflectie a. Wist jij welke overlegvormen werden uitgespeeld? Waarom wel of niet?

ig h

b. Welke tips en tops gaven de toeschouwers jouw groep? Wat neem je daarvan mee de praktijk in?

Oefening 5

Bekijk het filmpje ‘Van der Laan en Woe - Vergadering’ en maak de volgende opdracht. De klas gaat uiteen in viertallen. Twee of drie groepen noteren alle negatieve dingen die samenhangen met vergaderen op één flip-overvel. Noteer alles wat er in je opkomt. De andere groepen noteren alle positieve dingen die samenhangen met vergaderen. Als beide groepen klaar zijn, worden alle flip-overvellen naast elkaar opgehangen in de klas.

co

py r

Filmpje Van der Laan en Woe – Vergadering <

Positief versus negatief

Reflectie a. Wat zijn de twee opvallendste dingen op de flip-overvellen?

b. Wat kun jij hier straks mee op je werkplek?

10


Overleg

Oefening 6 Werkmodel Rollenspel <

Rollenspel vergadertechniek Lees het onderdeel Vergadertechnieken in Theoriebron Overleg en maak de volgende opdracht.

fb

.v .

Er vindt een vergadering plaats op het medisch kinderdagverblijf. De vergadering gaat over Arne, een jongetje van vijf. Hij is verlegen en maakt moeilijk contact met leeftijdsgenootjes. Hoewel hij lief en sociaal is, vinden zijn groepsgenootjes hem vaak traag. En inderdaad, Arne is motorisch wat houterig en onhandig en daarnaast stottert hij. Daardoor duurt het lang voordat hij iets heeft verteld. De groepsleiding wil met elkaar in overleg over de juiste aanpak voor Arne, en dan met name in het begeleiden bij het maken van contact met leeftijdsgenootjes. Voor de vergadering zijn ook de logopedist en de psychomotorisch therapeut uitgenodigd.

ct ie

Deze vergadering wordt uitgespeeld in een rollenspel. Aan de vergadertafel zitten drie groepsleiders, de logopedist en de psychomotorisch therapeut. Een van hen is de voorzitter en één de notulist. De anderen zijn de deelnemers. Iedere speler krijgt van de docent een briefje met daarop de vergadertechniek die hij binnen zijn rol moet laten zien. De toeschouwers observeren en kijken welke techniek wordt uitgespeeld. Aan het eind van het rollenspel geven zij één tip en één top.

du

'A

Reflectie a. Hoe vond jij het om de vergadertechniek te gebruiken voor jouw rol? Wat vond je moeilijk en wat vond je gemakkelijk?

tE

b. Welke tip en top kreeg je? Wat neem je daarvan mee in de praktijk?

Voor de toeschouwers:

ig h

c. Welke technieken waren gemakkelijk te herkennen en welke niet?

co

py r

d. Welke techniek zou jij in de praktijk zeker gaan gebruiken en waarom?

Oefening 7

Vergaderrollen Lees het onderdeel Vergaderrollen in Theoriebron Overleg en voer de volgende opdracht uit. De klas gaat in viertallen uiteen. Ga op zoek naar informatie (in de theoriebron of op het internet) over de drie vergaderrollen. • Ga voor elke rol na wat deze inhoudt en wat er van die persoon verwacht wordt. • Welke persoonlijke eigenschappen komen aan bod bij de verschillende rollen? • Op welke manier? Maak hier een PowerPoint-presentatie van. Presenteer dit aan de groep.

11


Overleg

.v .

Reflectie a. Komen er in de presentaties van de andere groepen voor jou nog nieuwe dingen naar voren?

Oefening 8

fb

b. Welke eigenschappen voor de verschillende vergaderrollen zie je bij jezelf terug? Wat zegt dat over jouw vergaderrollen en over eventuele aandachtspunten voor jou?

Video-opname

ct ie

Lees nu alle onderdelen in de theoriebron en voer de volgende opdracht uit.

Ga in viertallen uiteen. Ieder viertal speelt een vergadering na. Bedenk zelf een setting en een onderwerp. Eén is voorzitter (denk aan de agenda!), één is notulist (denk aan de notulen!) en één deelnemer. De vierde neemt de vergadering op. Wissel van rol. Bekijk de opname met je viertal. Geef elkaar tips.

du

'A

Reflectie a. Wat vond je ervan om de verschillende rollen te spelen?

tE

b. Welke rol paste voor jouw gevoel het beste bij je en waarom?

co

py r

ig h

c. Welke bruikbare tips kreeg je van je groepsgenoten?

12


Samenwerken

Samenwerken

.v .

Inleiding

ct ie

Leerdoelen:

fb

Op veel plekken werken mensen met elkaar samen. Wanneer je samenwerkt, bundel je de kwaliteiten en krachten van iedere individu. Als team werk je samen toe naar een gemeenschappelijk doel. Ieder levert zijn bijdrage om dat doel te bereiken. Samenwerken gaat niet altijd even makkelijk. Je zit nu eenmaal in hetzelfde schuitje met mensen die je niet zelf hebt uitgekozen. Samenwerken kost moeite. Het is daarom belangrijk dat je op de hoogte bent van de voorwaarden om goed te kunnen samenwerken. En dat je je bewust bent van je eigen kwaliteiten en leerdoelen binnen het samenwerken.

Oefening 1

Collage

du

'A

Je kunt: • uitleggen wat onder samenwerken binnen een team wordt verstaan • de voorwaarden om goed te kunnen samenwerken herkennen en benoemen • de verschillende teamrollen van Belbin herkennen en benoemen • de samenwerking in een team onderzoeken en voorstellen doen om de samenwerking te verbeteren • je eigen verwachtingen van samenwerken benoemen en je bent je bewust van jouw eigen manier van samenwerken.

tE

a. Bedenk en noteer wat je al weet over samenwerken en welke vragen je nog hebt.

ig h

Maak een collage met behulp van tijdschriften en krantenknipsels. Waar denk je aan bij het woord samenwerken en waarom? Bekijk de uitkomsten in drietallen.

py r

Reflectie b. Wat leer je van elkaar? Welke vragen blijven liggen?

Oefening 2

co

Theoriebron Samenwerken <

Samenwerkervaring Lees de onderdelen Wat is samenwerken? en Voorwaarden voor een goede samenwerking in Theoriebron Samenwerken en beantwoord de volgende vragen. a. Wanneer werkte je al eens samen met anderen? (Denk aan opdrachten/bijbaan/stage.)

13


Samenwerken

b. Wat vond je hier toen van? Waren er dingen die je liever anders wilde?

Stellingen

fb

Oefening 3

.v .

c. Wat denk je dat goed/minder goed was? Motiveer je antwoord.

Lees de onderdelen Wat is samenwerken? en Voorwaarden voor een goede samenwerking in Theoriebron Samenwerken en beantwoord de volgende vragen.

ct ie

Hier zie je drie stellingen. Geef per stelling aan wat jij ervan vindt en waarom.

'A

a. ‘In de samenwerking moet je groepsbelang boven je eigen belang stellen.’ Volledig mee eens | Een beetje mee eens | Niet mee eens, niet mee oneens | Een beetje mee oneens | Volledig mee oneens

tE

du

b. ‘Je kunt niet samenwerken als je collega’s niet vertrouwt.’ Volledig mee eens | Een beetje mee eens | Niet mee eens, niet mee oneens | Een beetje mee oneens | Volledig mee oneens

ig h

c. ‘In een sfeervolle omgeving werken mensen beter samen.’ Volledig mee eens | Een beetje mee eens | Niet mee eens, niet mee oneens | Een beetje mee oneens | Volledig mee oneens

Oefening 4

Ga uiteen in viertallen. Bekijk de genoemde filmpjes (nogmaals) ter voorbereiding en inspiratie voor de volgende opdracht. Je gaat een (voorlichtings)filmpje maken over wat belangrijk is in een goede samenwerking binnen een team. Het filmpje zou bruikbaar moeten zijn voor nieuw samengestelde teams.

py r

Filmpje De menselijke kant van samenwerken <

Filmpje

co

Filmpje Teambuilding en samenwerken Humor Company < Filmpje Wat is belangrijk bij samenwerken – Humor Company <

14

Laat (een aantal van) de filmpjes zien in de klas. Welke nieuwe dingen zie en hoor je?


Samenwerken

Oefening 5

Samenwerkingsspel Eventueel wordt de klas in kleinere groepjes verdeeld.

.v .

Er wordt een lang, dik touw op een hoopje gegooid in het midden van de groep. Vervolgens moet iedereen het touw met de hand vastpakken. De opdracht is om het touw te ontwarren zonder de handen los te laten en uiteindelijk op een rij te staan met de handen aan een ontward touw zonder knopen.

fb

Beantwoord de volgende vragen: a. Wat gebeurde er?

ct ie

b. Wie namen het initiatief en wie niet?

'A

c. Hoe kwamen jullie uiteindelijk tot de oplossing?

Bekijk het filmpje ‘Betere teams samenstellen – Belbin’s Teamrollen’. Lees het onderdeel De teamrollen van Meredith Belbin in Theoriebron Samenwerken en beantwoord de volgende vragen.

ig h

Filmpje Betere teams samenstellen Belbin's Teamrollen <

Belbin

tE

Oefening 6

du

d. Hoe ervaarde je je eigen rol in dit spel?

Laat de teamrollen van Belbin los op de voorgaande opdracht, Samenwerkingsspel. Beantwoord de volgende vragen.

co

py r

a. In welke Belbin-teamrol herken je je eigen gedrag bij het samenwerkingsspel? Op welke manier?

b. Welke teamrollen herkende je nog meer in de opdracht Samenwerkingsspel? Op welke manier?

c. Van welke teamrollen waren er tijdens het spel volgens jou te veel of juist te weinig? Waarom?

15


Samenwerken

Oefening 7

Lees het onderdeel De teamrollen van Meredith Belbin in Theoriebron Samenwerken en voer de volgende opdracht uit. In deze opdracht ga je met je klasgenoten een rollenspel spelen aan de hand van de volgende casus:

.v .

Werkmodel Rollenspel <

Rollenspel samenwerken

ct ie

fb

Joop (3 jaar) bezoekt sinds een half jaar het kinderdagverblijf. Hij komt twee dagen per week en moet steevast huilen wanneer zijn moeder weggaat. Het duurt doorgaans wel twee uur voordat Joop stopt met hysterisch huilen. De leidsters van het kinderdagverblijf hebben in overleg met moeder besloten dat er een orthopedagoog komt kijken naar Joop. De ochtend dat de orthopedagoog komt kijken, zijn er twee vaste leidsters op het kinderdagverblijf aanwezig. Ook de manager van het kinderdagverblijf is op de groep.

Jullie spelen de volgende situatie uit: moeder is net vetrokken, Joop huilt hard. De twee leidsters denken na over een oplossing. De orthopedagoog wil de leidsters advies geven. De manager ziet dit alles gebeuren.

'A

De docent deelt kaartjes uit aan degenen die een rol spelen, met daarop verschillende (of dezelfde!) eigenschappen. Degenen die niet meespelen, zijn de toeschouwers en observeren.

du

a. Welke eigenschappen zien de toeschouwers naar voren komen? Welke Belbin-teamrollen passen daarbij?

Onderzoek

ig h

Oefening 8

tE

b. Bij welke samenstelling vond jij dat de samenwerking het beste/het minst goed verliep?

Lees alle onderdelen in Theoriebron Samenwerken en maak de volgende opdracht.

co

py r

De groep gaat in viertallen uiteen. Denk in je groep na over de manier waarop je de samenwerking in een team zou onderzoeken. Probeer antwoorden te formuleren op de volgende vragen: • Wat valt er onder een goede samenwerking? • Waar zou je binnen een teamonderzoek op letten? • Wat heb je daarvoor nodig? • Hoe kom je aan informatie? Denk aan observeren/een enquête/individuele gesprekken. Schrijf jullie aanpak stapsgewijs op een flip-overvel op. Bespreek de inhoud van de flip-overvellen klassikaal.

16

Reflectie Wat leer je in deze opdracht van anderen?


Samenwerken

Oefening 9

Muurkrant Belbin Lees het onderdeel De teamrollen van Meredith Belbin in Theoriebron Samenwerken voer de volgende opdracht uit.

fb

.v .

Voor deze opdracht wordt een muurkrant gemaakt met het onderwerp ‘De teamrollen van Belbin’. De groep wordt verdeeld in viertallen. Ieder viertal krijgt een teamrol van Belbin om te onderzoeken. Maak van de teamrol en de daarbij behorende kwaliteiten/valkuilen tekeningen, schema’s, verslagen, slagzinnen enzovoort. Schrijf en plak deze op een flip-overvel. Zorg dat er een levendige krantenpagina ontstaat. Hang de krantenpagina’s naast elkaar in de klas. Bespreek klassikaal de vragen/opmerkingen over de muurkrant.

Tekenopdracht

ct ie

Oefening 10

Voor deze opdracht is een groot vel tekenpapier nodig. Eventueel wordt de groep opgedeeld in groepen van ongeveer acht personen. De docent noemt een onderwerp en iedereen begint op een stukje van het papier een tekening te maken over het onderwerp.

'A

Op aanwijzing van de docent volgen er tijdens het tekenen een aantal opdrachten. Beantwoord na de opdrachten de volgende vragen.

du

Reflectie a. Hoe voelde jij je tijdens het tekenen?

Jouw manier van samenwerken

ig h

Oefening 11

tE

b. Wat vond je in de opdracht fijn en wat vond je minder fijn?

Lees het onderdeel De teamrollen van Meredith Belbin in Theoriebron Samenwerken. In deze opdracht ga je nadenken over jouw eigen manier van samenwerken.

co

py r

a. Bedenk antwoorden op deze vragen: • Wat zijn jouw sterke kanten in het samenwerken? • Wat zijn jouw minder sterke kanten in het samenwerken? • Wat heb jij nodig om tot samenwerken te komen? • Wat kun jij anderen bieden in een samenwerking? • Welke teamrol van Belbin past bij jou? Waarom?

b. Bespreek de vragen en jullie antwoorden in een groep van zes.

17


Samenwerken

c. Wat zou er gebeuren wanneer jullie met z’n zessen een team zouden vormen?

.v .

Ieder zestal bedenkt een situatie om uit te spelen. Je schrijft de situatie op een apart A4’tje op en geeft hem aan de groep naast je. Je speelt de situatie die je op papier hebt gekregen met je groep uit.

fb

d. Gebeurt er wat jullie hadden verwacht?

e. Welke Belbin-rollen passen hierbij?

ct ie

Kijk welke eigenschappen er in de groep ontbreken of waar er te veel van zijn.

co

py r

ig h

tE

du

'A

Kunnen er in de klas personen tussen de groepen ‘geruild’ worden, zodat er meer evenwichtige zestallen ontstaan? Schrijf op een A4 welke rollen jullie groep ‘nodig’ heeft en van welke er ‘te veel’ zijn. Kijk bij de andere groepen of er een ruil mogelijk is.

18


Multidisciplinair en interdisciplinair samenwerken

fb

Inleiding

.v .

Multidisciplinair en interdisciplinair samenwerken

'A

Leerdoelen

ct ie

Als pedagogisch werker werk je samen met veel verschillende betrokkenen: je collega’s, je leidinggevenden, de maatschappelijk werker, maar bijvoorbeeld ook met ouders of de gymdocent. Die samenwerking gaat niet altijd vanzelf, want iedere betrokkene/discipline heeft een eigen kijk op de situatie. Daarom is het goed te weten welke voorwaarden er nodig zijn om tot een goede interprofessionele samenwerking te komen. Samenwerken met verschillende disciplines vraagt veel van je vaardigheden en je houding. Dat maakt het kijken naar jouw positie en inbreng in een interdisciplinair overleg belangrijk.

Oefening 1

tE

du

Je kunt: • uitleg geven aan de begrippen multidisciplinair en interdisciplinair • uitleggen welke voorwaarden er nodig zijn voor multidisciplinair en interdisciplinair samenwerken • voordelen van en moeilijkheden in het multidisciplinair en interdisciplinair samenwerken benoemen • vanuit jouw professionaliteit deelnemen aan een multidisciplinair of interdisciplinair overleg.

Begrippen

co

py r

ig h

a. Waar denk jij aan bij de volgende begrippen? • multidisciplinair samenwerken • interdisciplinair samenwerken.

De groep gaat in viertallen uiteen. Bespreek bovenstaande begrippen en je eigen ideeën daarover met elkaar. b. Levert dit jou nieuwe inzichten op? Welke?

19


Multidisciplinair en interdisciplinair samenwerken

Lees het onderdeel Multidisciplinair en interdisciplinair in theoriebron Multidisciplinair en interdisciplinair samenwerken en maak de volgende opdracht.

.v .

Filmpje Kindcentra 2020 samenwerken <

Bekijk het filmpje ‘Kindcentra 2020’.

Zoek op internet nog meer informatie op over integrale kindcentra. Maak een overzicht van alle informatie die je hebt gevonden, zodat je deze informatie gemakkelijk terug kunt vinden. Op welke manier zie jij de begrippen ‘multidisciplinair’ en ‘interdisciplinair’ in de integrale kindcentra terugkomen?

fb

Theoriebron Multidisciplinair en interdisciplinair samenwerken <

Integrale kindcentra

ct ie

Oefening 2

Ga uiteen in drietallen. Maak samen een PowerPoint-presentatie van circa vier slides over de integrale kindcentra. Laat hierin duidelijk de begrippen ‘multidisciplinair’ en ‘interdisciplinair’ terugkomen.

Oefening 3

Voorwaarden multidisciplinair samenwerken

Filmpje Enquête maken <

Enquête

Bekijk het filmpje ‘Enquête maken’. Lees alle onderdelen van theoriebron Multidisciplinair en interdisciplinair samenwerken en maak de volgende opdracht.

tE

Oefening 4

du

'A

Noem drie voorwaarden waaraan een team volgens jou moet voldoen om goed multidisciplinair samen te kunnen werken.

py r

ig h

Peuterspeelzaal Ollie werkt samen met het kinderdagverblijf, de basisschool, de muziekschool en de logopediepraktijk. Al deze organisaties zijn gevestigd in hetzelfde multifunctionele centrum. Jullie gaan een enquête maken voor het personeel van de peuterspeelzaal om erachter te komen of dit een goede, effectieve multidisciplinaire samenwerking is. Verstaat iedereen wel hetzelfde onder deze vorm van samenwerking en passen zij het op dezelfde/juiste manier toe? Denk goed na over de vragen en betrek de theorie uit de theoriebron erbij. De enquête moet bestaan uit zeven tot tien vragen.

Oefening 5

Debat

co

Lees het onderdeel Voorwaarden in theoriebron Multidisciplinair en interdisciplinair samenwerken en voer de volgende opdracht uit.

20

Twee studenten gaan een debat voeren over multidisciplinaire samenwerking. De ene student is vóór multidisciplinaire samenwerking, de andere tegen. Ze staan ieder in een hoek van de ruimte en verdedigen hun standpunten. Luister goed en bedenk met welke argumenten jij het eens bent. Ga vervolgens bij die debater staan. Wanneer je tijdens het debat het meer eens bent met de argumenten van de andere debater, loop je naar die hoek van de ruimte. Zo mag je je heen en weer bewegen tijdens het debat.


Multidisciplinair en interdisciplinair samenwerken

Oefening 6

.v .

Reflectie Welk argument in het debat was voor jou het meest opvallend?

Brief

ct ie

fb

Bjorn is een jongen van acht jaar met een complexe problematiek. Hij heeft een autistische stoornis, en mede daardoor heeft hij veel conflicten op school. Daarbij heeft hij op school een behoorlijk achterstand. Bjorn bezoekt drie middagen de buitenschoolse opvang, waar jij als pedagogisch medewerkster werkt. Ook daar heeft hij zeer regelmatig conflicten. Hij lijkt sommige dagen boos en opstandig uit school te komen. In het gezin is ambulante begeleiding aanwezig, omdat moeder het lastig vindt om met Bjorn om te gaan. Moeder heeft moeite met het opstellen en hanteren van regels, waardoor er thuis weinig structuur is.

Oefening 7

Interview

du

'A

Jij zou graag zien dat er meer wordt samengewerkt tussen school, het ambulante team van Jeugd en Gezin en de buitenschoolse opvang. Je schrijft daarom een brief naar de school en het ambulante team van het Centrum voor Jeugd en Gezin. In die brief beschrijf je de volgende zaken: • de situatie omtrent Bjorn en jouw kijk daarop • jouw argumenten voor een multidisciplinaire samenwerking bij Bjorn • een voorstel voor een eerste stap in die samenwerking. De brief neem je mee naar de les. Een aantal wordt klassikaal besproken.

tE

Voor deze opdracht ga je iemand interviewen. Je vraagt die persoon naar zijn ervaring met en mening over multidisciplinaire of interdisciplinaire overleggen. In drietallen bedenk je vragen voor het interview. Schrijf de vragen (ongeveer vijf) op een apart A4’tje.

ig h

Zoek iemand in je omgeving die regelmatig deelneemt aan multidisciplinaire overleggen. Dat kan iemand in je familie- of vriendenkring zijn, of anders een medewerker op een kinderdagverblijf of school bij jou in de buurt. Neem het interview af (individueel) en bespreek in de drietallen de uitkomsten.

py r

Noteer de twee opvallendste zaken en bespreek deze klassikaal.

Oefening 8

co

Werkmodel Rollenspel <

Rollenspel interdisciplinair overleg Joris, drie jaar, bezoekt het integrale kindcentrum. Hij gaat nu nog naar het kinderdagverblijf daar, maar wordt over twee weken vier en zal dan doorstromen naar de basisschool en de buitenschoolse opvang van het kindcentrum. Joris luistert slecht op het kinderdagverblijf. Hij is dwars en koppig en houdt zich niet aan de regels. De thuissituatie van Joris is problematisch: zijn ouders zijn gescheiden en moeder woont alleen met vijf kinderen in een klein appartement. Moeder laat Joris erg vrij en soms wordt Joris om 20.00 uur nog alleen op straat gezien. Moeder lijkt de zorg voor vijf kinderen alleen niet aan te kunnen en inmiddels is er thuisbegeleiding in het gezin. Met alle betrokken professionals vindt een interdisciplinair overleg plaats.

21


Multidisciplinair en interdisciplinair samenwerken

ct ie

Reflectie Hoe was het voor jou om deel te nemen aan het overleg?

fb

.v .

Aanwezig: • de leerkracht van de basisschool • een onderwijsassistent • de pedagogisch werkster van de buitenschoolse opvang • de pedagogisch werkster van het kinderdagverblijf • de maatschappelijk werker • een orthopedagoog • de combinatiefunctionaris Onderwijs en sport. Dit overleg wordt nagespeeld. De toeschouwers worden opgedeeld in groepen en horen van de docent op welke punten zij gaan observeren.

a. Wat was moeilijk en wat was minder moeilijk?

du

'A

b. Wat neem je mee naar de praktijk vanuit dit rollenspel?

tE

c. Hoe was het voor de toeschouwer om dit rollenspel te observeren? Wat was moeilijk en wat was minder moeilijk?

co

py r

ig h

d. Wat neem je mee naar de praktijk vanuit dit rollenspel?

22


Reflecteren

Reflecteren Bedenk een moment of situatie tijdens het werken aan de training waarvan je nu vindt dat je het in het vervolg anders zou moeten aanpakken. Kijk terug en doe dit met behulp van de STARRT-methode. Lever het reflectieverslag in bij je docent.

co

py r

ig h

tE

du

'A

ct ie

fb

Werkmodel STARRT-methode <

Reflectie

.v .

Oefening 1

23


Theoriebron Overleg

Theoriebron Overleg

.v .

Inleiding

'A

ct ie

fb

Op je toekomstige werkplek zul je verschillende overlegmomenten tegenkomen. Een kort overleg met je collega bij de koffieautomaat, een vraag van ouders in het contactschrift van hun kind, een leerlingbespreking met de Intern Begeleider of een formele vergadering met het multidisciplinaire team. Het zijn stuk voor stuk momenten waarop je vanuit jouw rol als professional communiceert met de ander. In deze theoriebron kijken we naar de kenmerken van de verschillende overlegvormen. We besteden speciaal aandacht aan het formele overleg.

du

Het doornemen van de agenda is een belangrijke voorbereiding op de vergadering.

tE

Informeel overleg

py r

ig h

Een informeel overleg is een overleg zonder een vooropgezet doel en zonder een duidelijke structuur. Je kunt daarbij denken aan het contact dat je met ouders hebt tijdens de haal- en brengmomenten van hun kind bij het kinderdagverblijf. Je praat vanzelfsprekend even met elkaar en wisselt waar nodig informatie uit over het kind. Ook het contactschriftje is daar een voorbeeld van. Tussen collega’s kan er eveneens sprake zijn van een informeel overlegmoment. Denk daarbij aan een moment in de lunchpauze, waarop je met je collega doorspreekt welke activiteit je die middag aan de kinderen gaat aanbieden.

co

Formeel overleg

24

Een formeel overleg is een van tevoren vastgesteld overleg. Het overleg vindt plaats volgens een vooropgezette structuur. Het is bedoeld om bepaalde doelen te bereiken, bijvoorbeeld het uitwisselen van informatie, het nemen van een besluit of het plannen van een activiteit. Het onderwerp, de plaats, de begin- en eindtijd en de deelnemers staan van tevoren vast. De voorzitter heeft een agenda opgesteld. Van een formeel overleg worden notulen gemaakt. In een formeel overleg gemaakte afspraken gelden voor iedereen, ook voor degenen die niet bij het overleg aanwezig waren.


Theoriebron Overleg

Voorbeelden formeel overleg

'A

ct ie

fb

.v .

Een aantal voorbeelden van formele overlegvormen: • teamvergadering Een overleg met het team waar jij deel van uit maakt. • werkgroepbespreking Een overleg met de leden van een werkgroep. Bijvoorbeeld de ‘overblijfwerkgroep’, die verantwoordelijk is voor het coördineren van het overblijven van de leerlingen op school. • leerlingbespreking/kindbespreking Een overleg van alle mensen die op school met dit kind werken. • ouderavond Een overleg waarin ouders worden geïnformeerd over bepaalde zaken op school of op het kinderdagverblijf. • multidisciplinair overleg Een overleg met verschillende disciplines. Denk bijvoorbeeld aan een overleg over een leerling op de brede school, waarbij de betreffende leerkracht, de leidster van de buitenschoolse opvang, de jeugdmaatschappelijk werker en ook de logopedist aanwezig zijn. Door de opkomst van de integrale kindcentra zal er steeds nauwer samengewerkt (kunnen) worden tussen verschillende disciplines die betrokken zijn bij het kind. Dit vraagt automatisch om regelmatige multidisciplinaire overlegmomenten.

du

Vergadertechnieken

co

py r

ig h

tE

Een veelvoorkomend probleem bij vergaderingen is dat er onnodig veel gepraat wordt. Dat leidt tot lange vergaderingen, waardoor veel medewerkers een hekel aan vergaderen krijgen. De volgende zaken kunnen dit voorkomen: • Bekijk bij ieder punt of de vergadering de juiste plek is voor het betreffende punt. • Zorg dat iedereen van tevoren uitgenodigd wordt, de agenda ontvangt en zich voorbereidt. • Zorg dat het doel van de vergadering duidelijk is voor de deelnemers. • Begin de vergadering op het afgesproken tijdstip. • Deelnemers dienen kort en bondig te formuleren. • Beperk je tot het agendapunt dat aan de orde is. • Luister naar anderen, houd de discussie centraal. • Vat hoofdpunten of resultaten samen. • Sluit de vergadering goed af.

Vergaderstructuur Om te weten welke onderwerpen in een vergadering aan bod komen, is er een agenda. Een aantal onderwerpen staat vast op de agenda. In deze ‘standaardagenda’ worden per vergadering de hoofdpunten veranderd. De standaardagenda kent de volgende punten: • opening De deelnemers worden welkom geheten. Er kunnen eventueel aanpassingen in de agenda worden aangebracht. • bespreking notulen vorige vergadering De deelnemers kunnen aangeven of ze akkoord gaan met de notulen van de vorige vergadering. • mededelingen De voorzitter of een deelnemer deelt informatie mee aan het team.

25


Theoriebron Overleg

• •

themabesprekingen (de hoofdpunten van de vergadering) Dit is de bespreking van de geagendeerde onderwerpen. rondvraag De voorzitter vraagt iedere deelnemer of hij nog een korte vraag of mededeling heeft. afsluiting Afspraken en besluiten worden samengevat. De volgende vergaderdatum wordt vastgesteld.

.v .

fb

Vergaderrollen

co

py r

ig h

tE

du

'A

ct ie

Er zijn drie verschillende vergaderrollen, elk met hun eigen taken en verantwoordelijkheden. • De voorzitter: bewaakt de gang van zaken tijdens de vergadering en neemt een centrale positie in. Hij brengt structuur in de vergadering en houdt de tijd in de gaten. De voorzitter stelt ook de agenda op en stuurt deze voor de vergadering rond aan de deelnemers. • De notulist: maakt een schriftelijke samenvatting van alles wat aan de orde komt tijdens een vergadering. Dit worden de ‘notulen’ genoemd. De notulist stuurt de uitgewerkte notulen na de vergadering rond aan de deelnemers. • De deelnemers: bereiden zich voor op de vergadering aan de hand van de agenda. Tijdens de vergadering zijn ze actief betrokken. Ze denken en praten mee over de verschillende onderwerpen.

26


Theoriebron Samenwerken

Theoriebron Samenwerken

.v .

Inleiding

du

'A

ct ie

fb

Iedereen kent wel het woord ‘samenwerken’. Toch valt het nog niet mee om onder woorden te brengen wat samenwerken nu precies is. In deze theoriebron verdiepen we ons in het samenwerken door te kijken naar teamrollen en de invloed die deze rollen hebben op de samenwerking.

tE

Binnen een goede samenwerking doet ieder teamlid datgene waar hij goed in is.

ig h

Wat is samenwerken? Voor samenwerken zijn verschillende definities in omloop. Ze betekenen allemaal in meer of mindere mate hetzelfde. Een voorbeeld van één definitie luidt: ‘Samenwerken is het combineren van aanvullende eigenschappen om een gewenst resultaat te behalen.’

co

py r

In je toekomstige werk zul je samenwerken met directe collega’s uit je eigen team, maar ook met medewerkers van bijvoorbeeld het Centrum voor Jeugd en Gezin of de leidster van de buitenschoolse opvang. In alle situaties geldt dat je samen een bepaald doel wilt bereiken en binnen de samenwerking gebruikmaakt van elkaars kwaliteiten en deskundigheid.

Voorwaarden voor een goede samenwerking Samenwerking is pas effectief wanneer er aan een aantal voorwaarden wordt voldaan. • duidelijke doelen Wat is het doel van de samenwerking? Waar wordt naar gestreefd? • open communicatie In de samenwerking is het belangrijk dat je elkaar kunt aanspreken op wat goed en wat minder goed gaat, dat je elkaar vertrouwt.

27


Theoriebron Samenwerken

• •

verantwoordelijkheidsgevoel Je hebt een gezamenlijk doel en bent daar ook gezamenlijk verantwoordelijk voor. een goede taak- en rolverdeling Laat ieder teamlid doen waar hij goed in is.

.v .

Rollen in een team

ct ie

fb

Wanneer je samenwerkt met anderen, doe je dat op een bepaalde manier. Je hebt immers je eigen karaktereigenschappen en daarbij past een bepaalde manier van werken, een ‘rol’. In teams vervul je vaak telkens dezelfde rol. Die rol heeft sterke en minder sterke punten. Binnen een team kan het zinvol zijn te kijken naar de verschillende rollen. Zo kun je erachter komen waar binnen het team behoefte aan is en wie van het team die rol of taak het beste op zich kan nemen. Meredith Belbin wordt beschouwd als de ontdekker van de teamrollen. Hij onderscheidde acht teamrollen, elk met eigen kenmerken.

'A

De teamrollen van Meredith Belbin

co

py r

ig h

tE

du

De volgende rollen worden wel de ‘rollen van Belbin’ genoemd: • Plant Een creatieveling, met veel fantasie. De plant is serieus en weet veel. De plant is een tikje introvert, en daarom komen zijn ideeën lang niet altijd tot hun recht. • Voorzitter Een geliefd persoon, met vertrouwen in de mensen. Een voorzitter is sterk gericht op het behalen van teamdoelen. Hij verliest daarbij zijn persoonlijke doelen snel uit het oog. • Vormer Een gedreven opportunist en een realist. De vormer heeft veel energie, is vastberaden en onbevreesd. Daarnaast raakt hij ook snel gefrustreerd en achterdochtig. Hij ziet vaak niet wat zijn gedrag doet bij anderen. • Brononderzoeker Een enthousiaste netwerker. Hij ziet geen problemen, maar kansen. Hij loopt het risico dat hij met allerlei ideeën bezig is, zonder ook maar iets af te maken. • Bedrijfsman Een harde werker. Behoudend en plichtsgetrouw. Een bedrijfsman is niet flexibel. • Monitor Kritisch en onverstoorbaar. Ordent eerst de zaken en stelt dan een beslissing voor. Is niet gefocust op wat er in de groep gebeurt. • Groepswerker Een vriendelijke, gevoelige persoonlijkheid. Is gericht op de omgeving en is niet dominant. Waait soms met alle winden mee. • Zorgdrager Ordelijk, nauwgezet en perfectionistisch. Kan een control freak worden.

28


fb

Theoriebron Multidisciplinair en interdisciplinair samenwerken

.v .

Theoriebron Multidisciplinair en interdisciplinair samenwerken

ct ie

Inleiding

tE

du

'A

Multidisciplinair en interdisciplinair werken staat volop in de belangstelling. Organisaties werken niet meer naast elkaar maar met elkaar. Maar wat verstaan we nu precies onder deze vormen van samenwerking? Wat zijn de voordelen? En wat zijn voorwaarden om tot een goede multi- of interdisciplinaire samenwerking te kunnen komen? In deze theoriebron proberen we die vragen te beantwoorden.

ig h

Verschillende disciplines met eigen inzichten komen tot een gezamenlijk plan.

py r

Multidisciplinair en interdisciplinair

co

Document Leren interprofessioneel samenwerken in de gezondheidszorg (G. Tsakitzidis en P. van Royen) <

• multidisciplinair Multidisciplinair betekent zo veel als: betrekking hebbend op verschillende disciplines. Een casus wordt bijvoorbeeld benaderd door verschillende professionals. Denk aan een leerkracht, een orthopedagoog, een maatschappelijk werker en bijvoorbeeld een logopedist. In een multidisciplinair overleg worden de verschillende standpunten van die professionals naast elkaar gelegd om op die manier te komen tot een gezamenlijke aanpak. In die aanpak worden dan als het ware alle verschillende standpunten meegenomen. • interdisciplinair Interdisciplinair lijkt in veel opzichten op multidisciplinair. Interdisciplinair gaat echter een stapje verder. De standpunten van de verschillende disciplines beïnvloeden elkaar en vloeien als het ware in elkaar over. Je blijft dus in de uiteindelijke aanpak niet meer alleen vanuit je eigen expertise denken en werken, maar vanuit een ‘samengevloeid plan van aanpak’.

29


Theoriebron Multidisciplinair en interdisciplinair samenwerken

In het document Leren interprofessioneel samenwerken in de gezondheidszorg staat op pagina 17 een model dat schematisch het verschil tussen interdisciplinair en multidisciplinair samenwerken weergeeft.

.v .

Voorwaarden

fb

Een goede multidisciplinaire of interdisciplinaire samenwerking is er niet zomaar. Van groot belang is een goede communicatie tussen de professionals. Dit houdt in dat zij elkaar op de hoogte brengen en houden van nieuwe inzichten of een veranderde aanpak. Het betekent ook dat ze elkaar respecteren. En juist bij een multidisciplinaire of een interdisciplinaire samenwerking is het belangrijk dat de professional bepaalde vaktermen goed weet uit te leggen aan collega’s die binnen een ander vakgebied werkzaam zijn.

'A

Voor- en nadelen

ct ie

Naast een goede communicatie wordt er ook veel waarde gehecht aan een bepaalde ‘klik’ tussen de verschillende disciplines. In deze samenwerkingsvormen zie je de andere disciplines misschien niet iedere dag en werk je misschien niet zo frequent met hen samen als met je directe collega’s. Toch is het belangrijk om ook tijd te investeren in informele contactmomenten samen, omdat dat de samenwerking bevordert.

ig h

tE

du

Wat zou een nadeel kunnen zijn van multidisciplinair of interdisciplinair samenwerken? • Er worden vaktermen gebruikt die voor andere professionals moeilijk te begrijpen zijn. • Je moet op elkaar wachten voordat iedereen zijn werk klaar heeft. • Er kunnen verschillen in normen en waarden zijn tussen de verschillende vakgebieden. • Er zijn verschillen in roosters en werktijden. Het plannen van een overleg gaat soms moeizaam. • Er is sprake van verschil in niveaus van opleiding, kwalificatie en status. Voor de lager geschoolde professional is een multidisciplinair overleg vaak moeilijker te volgen dan voor hooggeschoolde professionals. • Wie is er eindverantwoordelijk? Als dit niet goed wordt afgesproken, kunnen er problemen ontstaan.

co

py r

Wat zouden de voordelen zijn van multidisciplinair of interdisciplinair samenwerken? • Multidisciplinair samenwerken past binnen de participatiesamenleving. • Er ontstaat een breed aanbod aan zorg. • Er ontstaat een breder inzicht in het ontstaan van problemen. • De professionals kunnen van elkaar leren en elkaar aanvullen. • De verantwoordelijkheid wordt door meerdere mensen gedragen. • Het werk kan verdeeld worden.

30


co p

yr ig ht tie fb .v

Ac

u'

Ed

.


co p

yr ig ht tie fb .v

Ac

u'

Ed

.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.