35951 Chronisch zieken

Page 1

ij

er

ev

itg

U

tie

u' Ac

Ed

.

fb .v

Cursus

Chronisch zieken


Auteur(s): Mies Blok Inhoudelijke redactie: Jo-Anne Schaaf Titel: Chronisch zieken

tie

ISBN: 9789037235951

fb .v

Uitgeverij: Edu’Actief b.v. 0522-235235 info@edu-actief.nl www.edu-actief.nl

.

Colofon

©

u' Ac

Edu’Actief b.v. 2018 Behoudens de in of krachtens de Auteurswet gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

Ed

Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16h Auteurswet dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in compilatiewerken op grond van artikel 16 Auteurswet kan men zich wenden tot de Stichting PRO (www.stichting-pro.nl). De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.

U

itg

ev

er

ij

Door het gebruik van deze uitgave verklaart u kennis te hebben genomen van en akkoord te gaan met de specifieke productvoorwaarden en algemene voorwaarden van Edu’Actief, te vinden op www.edu-actief.nl.


Inhoud Over deze cursus

.

6

Chronische zieken algemeen

7

Ondersteunen bij zelfredzaamheid

12

Ondersteunen bij maatschappelijke participatie 21

Verbindend samenwerken Reflectie

27

32 34

u' Ac

Theoriebron Chronisch zieken algemeen

tie

Multimorbiditeit

16

fb .v

OriĂŤntatie

4

Theoriebron Ondersteuning bij zelfredzaamheid

37

Theoriebron Ondersteunen bij maatschappelijke participatie Theoriebron Multimorbiditeit

44

47

U

itg

ev

er

ij

Ed

Theoriebron Samenwerken

40

3


Over deze cursus

Over deze cursus

.

Inleiding

tie

fb .v

Dit is de cursus Chronisch zieken. In deze cursus leer je wat ‘chronisch ziek zijn’ is, welke chronische ziekten er zijn en met welke organisaties chronisch zieken te maken krijgen. Ook leer je over het ondersteunen bij de zelfredzaamheid van chronisch zieken en over het ondersteunen bij de deelname aan de samenleving. Jouw rol als hulpverlener is hierbij erg belangrijk. Daarnaast komt het begrip ‘multimorbiditeit’ aan de orde en een aantal veelvoorkomende combinaties van chronische ziekten. Hierbij gaan we onder meer in op persoonsgerichte zorg. Tot slot komt de samenwerking met zowel collega’s als de naaste(n) van de cliënt aan bod.

Leerdoelen • • •

Ed

Je kunt vertellen wat chronisch ziek zijn is, hoe de zorg voor chronisch zieken in Nederland is georganiseerd en welke instanties een rol spelen. Je kunt vertellen hoe je chronisch zieken kunt ondersteunen bij hun zelfredzaamheid. Je kunt vertellen hoe je chronisch zieken kunt ondersteunen bij hun deelname aan de samenleving. Je kunt vertellen welke multimorbiditeit regelmatig voorkomt en wat dit betekent voor de zorg voor chronisch zieken. Je kunt vertellen hoe je goed kunt samenwerken met andere zorgverleners en met naasten van de cliënt.

u' Ac

Beoordeling

ij

Aan het eind van de cursus wordt je parate kennis beoordeeld met een toets. Je praktische beheersing van de leerdoelen wordt getoetst aan de hand van een beroepsproduct. Deze wordt op verschillende punten beoordeeld: op inhoud en op de uitvoering. Andere belangrijke punten bij de beoordeling zijn: actieve deelname aan de lessen, nette uitwerking van de opdrachten in correct Nederlands. Je vindt ze bij elkaar in het beoordelingsformulier.

er

Beoordelingsformulier <

ev

Planning

U

itg

Planningsformulier <

Een beroepsproduct maken kost tijd. Daarom moet je dit goed plannen. Lees eerst de opdracht van het beroepsproduct goed door en vul daarna het planningsformulier in. Neem ook de andere opdrachten van deze cursus op in je totale planning. Zo voorkom je dat je in tijdnood komt.

Beroepsproduct: Verslag 'Het leven met mijn ziekte' Samen met een medestudent ga je een interview houden met iemand die een chronische ziekte heeft. Van het interview maken jullie een verslag met als thema 'Het leven met mijn ziekte'. Hierin nemen jullie de volgende onderwerpen op: de ziekte, de professionele zorg

4


Over deze cursus

en ondersteuning, zelfmanagement, zelfredzaamheid, participatie, hulp van mantelzorgers/vrijwilligers, kwaliteit van leven. Het verslag geeft een beeld van het leven van de cliënt, met al zijn 'ups' en 'downs'; wensen, verwachtingen, moeiten en hoop.

fb .v

.

We weten veel over verschillende chronische ziekten. Van elke ziekte is een beschrijving. In het verslag nemen jullie allereerst een feitelijke beschrijving van de ziekte op. Dit is deel 1 van het verslag. Vervolgens - deel 2 van het verslag - geven jullie een beschrijving van hoe iemand het leven met zijn ziekte ervaart: Wat vindt hij van zijn leven? Wat zijn de mooie dingen? Waar liggen de moeiten? In deel 3 van het verslag beschrijven jullie 'een dag uit het leven van ...'. In deel 4 - het laatste deel - geven jullie aan hoe jullie de cliënt zouden ondersteunen als jullie zijn hulpverleners waren.

Stappen

• • • • •

tie

Zoek informatie op over de ziekte: kenmerken, klachten, beloop, behandeling, gevolgen. Geef een nauwkeurige beschrijving van de ziekte. Bedenk minimaal vijf vragen over iemands ervaring met 'Het leven met de ziekte'. Stuur de vragen naar de geïnterviewde. Houd een interview met de cliënt over 'Het leven met mijn ziekte' en 'Een dag uit mijn leven ...' Werk de twee onderdelen van het interview uit. Bepaal hoe jullie als hulpverlener de cliënt zouden ondersteunen en waarom jullie het zo zouden doen. Noteer in een 'Voorwoord' wie jullie interviewen en waarom. Noteer in een 'Nawoord' wat jullie hebben geleerd van deze opdracht. Lever het verslag in bij jullie docent en vraag de docent om feedback.

u' Ac

• • • • •

Ed

Laat elke processtap goedkeuren door je docent, voordat je begint aan de volgende processtap.

Eisen aan het beroepsproduct De beschrijving van de ziekte is minimaal één A4. Het onderdeel 'Het leven met mijn ziekte' is minimaal twee A4'tjes. Het onderdeel 'Een dag uit mijn leven' is minimaal één A4. Het onderdeel 'Hoe zouden wij ondersteunen' is minimaal een een half A4. Het nawoord is minimaal een half A4. Het kan gaan over de ziekte zelf of de ervaren impact van de ziekte. De tekst wordt ondersteund door passend beeld. Het verslag heeft een uitnodigende titel. In het verslag gebruiken jullie in ieder geval de volgende woorden: professionele zorg en ondersteuning, zelfmanagement, zelfredzaamheid, participatie, kwaliteit van leven, hulp van mantelzorger(s)/vrijwilliger(s), moeite, verdriet, wensen, verwachtingen en hoop.

er

ij

• • • • •

U

itg

ev

• • •

5


Oriëntatie

Oriëntatie Opdracht 1

Het begrip 'chronische ziekte'

Opdracht 2

Veel chronische ziekten

fb .v

.

Waar denk je aan bij een 'chronische ziekte'? Maak een mindmap. Je kunt hiervoor gebruikmaken van het Werkmodel Mindmap. Bespreek je mindmap met een andere student. Vul na de bespreking je mindmap eventueel aan met ideeën/gedachten van de ander. Lever de mindmap in bij je docent.

Werkmodel Mindmap <

Ed

u' Ac

tie

Er zijn meer dan honderd chronische ziekten. De verschillende ziekten zijn zeer divers. Welke chronische ziekten ken je allemaal? Noem er zo veel mogelijk. Bespreek vervolgens in groepjes jouw lijst met ziekten. Zijn er twijfelgevallen (waarvan jullie niet zeker weten of het chronische ziekten zijn)? Noteer deze ziekten dan apart.

Indelen van chronische ziekten

ij

Opdracht 3

U

itg

ev

er

Chronische ziekten kun je op verschillende manieren indelen, bijvoorbeeld levensbedreigende ziekten en niet-levensbedreigende ziekten. Bedenk drie indelingen van chronische ziekten en noteer deze. Bespreek de indelingen in groepjes. Kwamen jullie tot dezelfde indelingen, of niet?

6


Chronische zieken algemeen

.

Chronische zieken algemeen

fb .v

Inleiding

Steeds meer mensen in Nederland zijn chronisch ziek. Het nare van chronisch ziek zijn is dat mensen niet meer van de ziekte af komen. Een chronische ziekte gaat niet over. Zorgverleners werken hard aan een goede kwaliteit van zorg. Ook zijn er in Nederland allerlei instanties en organisaties die cliënten met een chronische ziekte kunnen ondersteunen.

Lees de theoriebron Chronisch zieken algemeen. a. Geef aan welke beweringen over een chronische ziekte juist zijn. Bij een chronische ziekte is er over het algemeen uitzicht op herstel . Bij een chronische ziekte ervaren mensen vaak beperkingen in hun functioneren. Bij een chronische ziekte zijn klachten/symptomen continu aanwezig. Bij een chronische ziekte komen klachten regelmatig terug. b. Wat hebben chronische ziekten met elkaar gemeen? Noem drie overeenkomsten.

er

ij

Theoriebron Chronisch zieken algemeen <

Kenmerken chronische ziekte

Ed

Opdracht 4

Je weet wat chronisch ziek zijn is. Je weet waarin chronische ziekten van elkaar verschillen. Je weet hoe de zorg voor chronisch zieken in Nederland is georganiseerd. Je weet welke instanties en organisaties de cliënt kunnen ondersteunen.

u' Ac

• • • •

tie

Leerdoelen

U

itg

ev

c. Waarin verschillen chronische ziekten van elkaar? Noem drie verschillen.

d. Welke verschillende soorten hulp hebben chronisch zieken vaak nodig?

e. Is het als hulpverlener ook je taak om te ondersteunen bij huishoudelijke taken?

7


Chronische zieken algemeen

Opdracht 5

Test je kennis Kies het juiste antwoord.

fb .v

.

f. Heb jij een voorkeur voor het geven van bepaalde ondersteuning, bijvoorbeeld hulp bij ADL-taken of psychosociale hulp? Motiveer je antwoord.

Website NOS <

Kanker: steeds vaker niet dodelijk

Ga naar de Website NOS, lees het artikel en beantwoord de vragen. a. Hoe komt het dat mensen met kanker in het algemeen langer blijven leven? Noem twee redenen.

Ed

Opdracht 6

u' Ac

tie

Hart- en vaatziekten zijn levensbedreigende / niet-levensbedreigende ziekten. Parkinson is een ziekte die langzaam erger wordt / in korte tijd erger wordt NAH heeft ernstige beperkingen / lichte beperkingen tot gevolg. De ziekte MS kent verschillende beloopsvormen / één beloopsvorm: een progressief beloop Reumatoïde artritis heeft een onvoorspelbaar / voorspelbaar beloop. COPD is een veelvoorkomende / zeldzame ziekte. ALS is een ziekte die snel erger wordt / langzaam erger wordt Bij chronisch nierfalen werken de nieren langzaam / plotseling steeds slechter. De meeste mensen met de ziekte van Bechterew ondervinden lichte tot milde beperkingen / ondervinden ernstige beperkingen De meest voorkomende vorm van dementie is de ziekte van Alzheimer / vasculaire dementie

er

ij

b. Bij welke vormen van kanker zijn de overlevingskansen duidelijk verbeterd?

U

itg

ev

c. Waarom zou er in het artikel staan 'Kanker wordt steeds vaker een chronische ziekte'?

8

d. Verklaar waarom veel mensen met kanker zich buiten de samenleving voelen staan.


Chronische zieken algemeen

Opdracht 7

Lees het Artikel Doel van de zorgstandaard. a. Welke beweringen over een zorgstandaard zijn juist? Een zorgstandaard beschrijft in hoofdlijnen welke zorg nodig is. Een zorgstandaard wordt ontwikkeld door zorgverleners en cliëntenorganisaties. Een zorgstandaard beschrijft gedetailleerd welke zorg nodig is. Een zorgstandaard wordt ontwikkeld door zorgverleners en wetenschappers. b. Beschrijf wat het belangrijkste doel is van een zorgstandaard.

a. Welke bewering over ketenzorg is juist? Bij ketenzorg is er vaak geen herkenbare regiefunctie. Bij ketenzorg staat de huisarts centraal. Ketenzorg is zorg die wordt geboden door één discipline. Ketenzorg is zorg die wordt geboden door verschillende disciplines. Lees de samenvatting van het zorgprogramma COPD op de Website Knooppuntketenzorg en beantwoord de vragen. b. Wie is in het programma de regisseur van de zorg?

Ed

Website Knooppunt-ketenzorg <

De keten COPD

u' Ac

Opdracht 8

tie

fb .v

.

Artikel Doel van de zorgstandaard <

Zorgstandaard

c. Welke zorgverleners zijn er allemaal betrokken bij de zorg?

er

ij

d. Wat zijn de doelen van het zorgprogramma?

U

itg

ev

e. Aan welke doelen kun jij als hulpverlener goed meewerken?

Casus Ina Ina (55 jaar) heeft longemfyseem, COPD fase 4. Ze woont thuis en is alleen. Haar familie woont ver weg. In de buurt heeft ze een paar sociale contacten en ze is ook lid van een leesclub. Sinds een week gebruikt ze 's nachts zuurstof. Soms beslist ze om ook overdag wat zuurstof te nemen, als ze erg benauwd is. Ze vindt het moeilijk om een goede beslissing te nemen: te weinig zuurstof is niet goed, te veel zuurstof kan ook schadelijk zijn. Ook is ze de laatste tijd nog meer moe dan anders. Ze wil graag, naast de hulp die ze al bij het huishouden had, nu ook hulp bij het koken en de boodschappen doen. Ze zoekt verder naar meer aanspraak/gezelligheid.

9


Chronische zieken algemeen

f. Lees de casus van Ina en geef advies voor de situatie van Ina. Maak voor haar een 'advieskaart'. Wat zet je op de advieskaart? Geef advies over hoe Ina om kan gaan met het zuurstofgebruik. Geef advies over hoe de hulp bij het koken en boodschappen doen geregeld kan worden en wie deze hulp zou kunnen bieden. Geef advies over hoe Ina meer aanspraak/gezelligheid zou kunnen ervaren en wie hierbij betrokken zijn.

Mensen kunnen hulp thuis krijgen van de gemeente vanuit de Wmo. Het kan gaan om een algemene voorziening of een maatwerkvoorziening. Lees de informatie op de Website Rijksoverheid. a. Geef van de volgende voorzieningen aan of het om een algemene voorziening gaat of een maatwerkvoorziening: vervoer in de regio, boodschappendienst, maaltijdverzorging, beschermde woonplek, ontmoetingsruimte voor mensen die eenzaam zijn, aanpassing in de woning, huishoudelijke hulp, hulp van een buurthuis.

u' Ac

Website Rijksoverheid <

Hulp vanuit de Wmo

tie

Opdracht 9

fb .v

.

• •

Maatwerkvoorziening

Ed

Algemene voorziening

er

ij

b. Welke twee manieren zijn er om de ondersteuning vanuit de Wmo te regelen? Leg beide manieren uit.

U

itg

ev

c. Welke rol hebben jullie als hulpverlener als de cliënt ondersteuning wil bij het kiezen en aanvragen van hulp vanuit de Wmo?

10


Chronische zieken algemeen

tie

fb .v

.

d. Ga na welke websites kunnen helpen bij het kiezen van een geschikte rolstoel. Vergelijk minimaal twee websites met elkaar. Welke website vinden jullie het best? Beoordeel de websites op de volgende criteria: 'geeft duidelijke informatie', 'geeft duidelijke adviezen', 'de website is overzichtelijk'.

U

itg

ev

er

ij

Ed

u' Ac

e. Vergelijk jullie 'beste website' met die van een ander tweetal uit de groep. Geef de eventuele verschillen tussen de websites aan. Vertel elkaar wat je van deze opdracht hebt geleerd.

11


Ondersteunen bij zelfredzaamheid

.

Ondersteunen bij zelfredzaamheid

fb .v

Inleiding

tie

Mensen met een chronische ziekte willen graag zo lang mogelijk zichzelf blijven redden. Zichzelf wassen, aankleden, zelf koken, zelf de planten water geven. Ook willen ze een stukje van de medische zorg, waar mogelijk, graag zelf regelen. Hier hebben ze wel ondersteuning bij nodig. Als hulpverlener weet jij hoe je goed voor de cliënt zorgt en hem tegelijkertijd stimuleert zelfredzaam te blijven.

Leerdoelen

u' Ac

Je kunt vertellen hoe je chronisch zieken kunt ondersteunen bij zelfmanagement. Je kunt vertellen hoe je chronisch zieken kunt ondersteunen bij zelfredzaamheid. Je weet welke instrumenten jou kunnen helpen om de cliënt nog beter te ondersteunen.

ij

Ed

• • •

er

Zelf de medicijndoos vullen.

Opdracht 10

Bekijk het Filmpje Zelfmanagement van Verpleegkundigen & Verzorgende Nederland (V&VN) en lees de informatie op de website van V&VN. Beantwoord vervolgens de vragen.

itg

ev

Theoriebron Ondersteunen bij zelfredzaamheid <

Zelfmanagement en jouw rol

U

Filmpje Zelfmanagement < Website V&VN <

12

a. Kies het juiste antwoord. Zelfmanagement gaat over goed kunnen omgaan met de ziekte en de gevolgen daarvan / de naasten en de zorgverleners Het uitgangspunt bij zelfmanagement is dat de cliënt zo veel mogelijk / zo min mogelijk taken zelf blijft uitvoeren. Door zelfmanagement nemen het ziektebewustzijn / de depressieve gevoelens en de therapietrouw / onzekerheid over de toekomst toe. Zelfmanagement leidt tot een verlaging / verhoging van de maatschappelijke kosten. b. Geef in je eigen woorden aan wat 'zelfmanagement' betekent.


Ondersteunen bij zelfredzaamheid

c. Wat vraagt zelfmanagement van de cliënt?

fb .v

.

d. Welke rollen speel je als hulpverlener bij het ondersteunen van zelfmanagement? Leg de rollen kort uit.

Artikel Zelfbehandeling chronische vermoeidheid succesvol <

Zelfbehandeling

a. Geef ten minste vier voorbeelden van zelfbehandeling.

u' Ac

Opdracht 11

tie

e. Waarom is het zo belangrijk om oog te houden voor het levensverhaal van de cliënt?

Ed

b. Wat zijn, naast zelfbehandeling, nog meer voorbeelden van zelfmanagement? Geef ten minste drie voorbeelden.

ev

er

ij

c. Voor welke chronisch zieke cliënten zal zelfmanagement extra moeilijk zijn denk jij?

Lees het artikel Zelfbehandeling chronische vermoeidheid succesvol en beantwoord de vragen.

e. Wat betekent in dit artikel 'getrapte zorg'?

U

itg

d. Waaruit bestaat de zelfbehandeling in dit artikel?

f. Welke cliënten halen betere resultaten bij zelfbehandeling?

13


Ondersteunen bij zelfredzaamheid

Filmpje COPD in beeld <

E-health COPD a. Wat zijn de voordelen van 'COPD in beeld'?

tie

b. Welk voordeel is er voor de familie van de cliënt?

fb .v

Opdracht 12

.

g. Waarom komen cliënten met depressieve symptomen volgens jou minder tot zelfbehandeling?

Opdracht 13

u' Ac

c. Hoe kun je cliënten die niet 'digitaal' zijn maar wel graag op dit gebied willen leren, ondersteunen bij E-health?

Versterken van de eigen kracht

Ed

a. Als hulpverlener kun je de eigen kracht van cliënten versterken door . zo veel mogelijk taken van de cliënt over te nemen de cliënt vaardigheden aan te leren door te oefenen de cliënt complimenten te geven en aan te moedigen de cliënt los te laten en voor hulp verwijzen naar zijn naasten

ev

er

ij

b. Wat kun je als hulpverlener nog meer doen om de eigen kracht van de cliënt te versterken?

Opdracht 14

U

itg

Website Alles weten over osteoporose <

14

Osteoporose en ADL-taken Lees de informatie op de Website Alles weten over Osteoporose en beantwoord de vragen. a. Leg uit wat osteoporose is.

b. Welke klachten kunnen optreden bij osteoporose? Noem ten minste drie klachten.


Ondersteunen bij zelfredzaamheid

Casus mevrouw De Lange

fb .v

.

Mevrouw De Lange is 74 jaar, woont zelfstandig en heeft osteoporose. Ze heeft vaak veel pijn. Onlangs is ze vlakbij huis gevallen en brak ze haar pols. Na een ziekenhuisopname en revalidatie herstelt ze nu verder thuis. Het gaat redelijk goed. Ze krijgt nog twee weken thuiszorg, onder andere hulp bij het aan- en uitkleden en de persoonlijke verzorging en dan zou ze het zelf weer moeten kunnen. Mevrouw ziet daar tegenop. Ze wil graag adviezen over de ADL-taken (wat kan ze beter wel en niet doen) en over het omgaan met de pijn.

tie

c. Maak een verslag over de zelfredzaamheid bij osteoporose. Vertel eerst iets over de ziekte. Ga vervolgens in op wat de cliënt zelf kan doen om verergering te voorkomen. Vertel tot slot hoe jullie als hulpverleners kunnen ondersteunen bij de zelfredzaamheid. Verwerk in jullie verslag de case over mevrouw De Lange. Het verslag is minimaal anderhalve A4. Lever het verslag in bij jullie docent en vraag de docent om feedback. Noteer de feedback.

Opdracht 15

Zelfredzaamheid

u' Ac

Verdeel de taken goed. Bijvoorbeeld de ene student brengt de ziekte in kaart, de andere student gaat na wat de cliënt zelf kan doen om vergerering te voorkomen, samen beschrijven jullie welke ondersteuning cliënten nodig hebben bij hun zelfredzaamheid.

a. Wat bedoelen we met 'zelfredzaamheid'? Kies het juiste antwoord.

Website Vilans <

Ed

Zelfredzaamheid gaat over goed kunnen omgaan met zorgverleners. Zelfredzaamheid gaat over goed kunnen omgaan met naasten. Zelfredzaamheid gaat over zichzelf kunnen redden in het dagelijks leven. Zelfredzaamheid gaat over het proces om de ziekte een plek te geven.

er

ij

Zoek een cliënt met een chronische ziekte en neem samen met hem of haar de zelfredzaamheidsmeter af. Deze vind je op de Website Vilans. Vraag eerst of de cliënt mee wil doen. Hij of zij wil jou vast helpen omdat dit een opdracht voor school is. Het voordeel voor de cliënt is dat hij/zij meer inzicht krijgt in de zelfredzaamheid. Plan de afspraak en stuur ruim van tevoren de zelfredzaamheidsmeter naar de cliënt, zodat hij zich kan voorbereiden.

ev

Tips

Kom op tijd op je afspraak.

U

itg

Zorg voor een prettig gesprek, waarbij je de cliënt de ruimte geeft om zijn verhaal te doen. Probeer binnen 1 - 1,5 uur het gesprek af te ronden.

b. Maak een samenvatting van het gesprek en noteer jouw conclusies van de meting. De samenvatting is minimaal één A4'tje. Behandel in ieder geval vier levensdomeinen (het mogen er ook meer zijn). Lever de samenvatting in bij je docent en vraag de docent om feedback. Noteer de feedback.

15


fb .v

Ondersteunen bij maatschappelijke participatie

.

Ondersteunen bij maatschappelijke participatie

Inleiding

tie

Meedoen in de samenleving is voor veel mensen vanzelfspekend. Voor chronisch zieken helaas niet. Zij kunnen veel moeite ondervinden om te participeren, of het nu gaat om een betaalde baan, hobby's, sport of vrijwilligerswerk. Als hulpverlener begeleid je de cliënt bij een waardevolle daginvulling.

• • •

Participatie van chronisch zieken

a. Wat houdt 'maatschappelijke participatie' in? de regie hebben over de eigen gezondheid samenwerken met collega's kunnen omgaan met de chronische ziekte meedoen in de samenleving b. Welke beweringen over de participatie van chronisch zieken zijn juist? Chronisch zieken participeren minder dan 'gezonde' mensen. Chronisch zieken vinden gemakkelijk een baan. Chronisch zieken zijn geregeld mantelzorger. Veel chronisch zieken doen vrijwilligerswerk.

er

ij

Theoriebron Ondersteunen bij maatschappelijke participatie <

Je kunt uitleggen wat maatschappelijke participatie is. Je kunt uitleggen hoe jij als hulpverlener kunt ondersteunen bij maatschappelijke participatie. Je kunt vertellen over (het belang van) arbeidsparticipatie, zowel betaald als onbetaald.

Ed

Opdracht 16

u' Ac

Leerdoelen

Arbeidsparticipatie

ev

Opdracht 17

itg

Website Zorghulp atlas <

U

Artikel Vernieuwing in dagbesteding < Artikel Chronisch zieken kunnen ook bijdragen aan de arbeidsmarkt <

16

a. Ga naar de Website Zorghulp atlas. Welke ondersteuning kunnen chronisch zieken krijgen bij het vinden en behouden van een baan?

b. Bij welke chronische ziekten is het lastig om de arbeidsmogelijkheden van de cliënt in te schatten?


Ondersteunen bij maatschappelijke participatie

fb .v

.

c. Sommige chronisch zieke cliënten komen in aanmerking voor dagbesteding. Geef ten minste acht voorbeelden van dagbesteding. Lees het Artikel Vernieuwing in dagbesteding.

Opdracht 18

u' Ac

tie

d. Lees het Artikel Chronisch zieken kunnen ook bijdragen aan de arbeidsmarkt. Wat kun jij als hulpverlener doen om de arbeidsparticipatie van cliënten te ondersteunen?

Chronisch ziek én mantelzorger

Ed

a. Hoe komt het dat veel chronisch zieken zelf mantelzorger zijn?

b. Waar let je als hulpverlener op als de chronisch zieke cliënt zelf ook mantelzorger is?

er

ij

c. Welk voordeel heeft het doen van mantelzorg voor de chronisch zieke cliënt?

Kinderen met een chronische ziekte

ev

Opdracht 19

itg

Artikel Informatie van het CBS over kinderen met een chronische ziekte <

a. Welke chronische ziekten komen bij kinderen in Nederland het meest voor?

b. Welke nadelige sociale gevolgen kunnen kinderen met een chronische ziekte ondervinden?

U

Artikel Als een kind chronisch ziek is ... <

Filmpje Judo met een chronische ziekte <

17


Ondersteunen bij maatschappelijke participatie

d. Bekijk het Filmpje Judo met een chronische ziekte.

fb .v

.

c. Wat zie jij als jouw rol als hulpverlener in de ondersteuning vann chronisch zieke kinderen en hun ouders of verzorgers?

Gebruik voor de beantwoording van de vragen de informatie op de Website We helpen hersenletsel. Je vindt hier ook links naar andere nuttige websites. a. Geef in je eigen woorden aan wat niet-aangeboren hersenletsel (NAH) is en wat de oorzaken van NAH kunnen zijn.

Ed

Website We helpen hersenletsel <

Cliënten met niet-aangeboren hersenletsel (NAH)

u' Ac

Opdracht 20

tie

Wat is het voordeel van sporten voor chronisch zieke cliënten?

U

itg

ev

er

ij

b. Jullie gaan in kaart brengen welke gevolgen niet-aangeboren hersenletsel kan hebben. Maak een overzicht van de gevolgen, probeer zo volledig mogelijk te zijn. Bespreek jullie overzicht met een ander tweetal. Vul tijdens de bespreking, als het mogelijk is en als jullie willen, jullie overzicht met informatie van het andere tweetal aan.

c. Stel jullie voor: jullie werken als hulpverleners al lange tijd met mensen met NAH op een zorgboerderij. Er komen twee nieuwe stagiairs. Voor hen gaan jullie een poster maken met tips en adviezen voor de omgang met mensen met NAH. De poster maakt duidelijk hoe de stagiairs de cliënten kunnen ondersteunen, dus waar zij rekening mee moeten houden bij de ondersteuning. Maak een informatieve en aantrekkelijke poster, op papier of digitaal. Gebruik korte tekstjes en ondersteunend beeld. Lever de poster in bij jullie docent. Vraag de docent en een ander tweetal om feedback. Noteer de feedback.

18


Ondersteunen bij maatschappelijke participatie

Artikel Leefregels na een beroerte <

Casus Syrië

Je komt als hulpverlener bij een Syrisch echtpaar van rond de 45 jaar in de thuissituatie. Het echtpaar woont sinds een jaar in Nederland en volgt Nederlandse lessen. Meneer heeft onlangs een beroerte gehad. Hij heeft een paar weken in het ziekenhuis gelegen en revalideert nu verder thuis. Hij wil weer zo veel mogelijke de oude worden maar dat gaat erg moeilijk. Zijn arm en been werken nog niet helemaal mee en hij spreekt nog moeilijk. Ook is hij snel geëmotioneerd. Het echtpaar kreeg in het ziekenhuis een folder over belangrijke leefregels na een beroerte maar snapt niet wat er precies in staat. Ze zijn onzeker over hoe het nu verder moet. Ze vragen jou als hulpverlener - in hun gebrekkige Nederlands - om uitleg en informatiemateriaal dat ze beter begrijpen. Daarnaast vraagt meneer zich af wanneer hij weer naar de Nederlandse les zou kunnen en of hij daarna nog wel een baan zou kunnen vinden. In het land van herkomst was hij docent.

tie

Artikel Inventarisatie diversiteit in de GGZ <

Cliënt (met NAH) en migratieachtergrond

u' Ac

Opdracht 21

fb .v

.

d. Geef aan wat jullie van deze opdracht hebben geleerd. Noem minimaal twee leerpunten.

er

ij

Ed

a. Lees de samenvattende conclusies van het Artikel Inventarisatie diversiteit in de GGz. Deze gaan over de ervaringen van ggz-professionals met het werken met cliënten met een migratieachtergrond. Wat hebben de professionals geleerd van het werken met cliënten met een migratieachtergrond? Noem ten minste drie dingen.

U

itg

ev

b. Lees de casus. Hoe zou jij de communicatie met het Syrische echtpaar aanpakken? Wat vind je hierbij belangrijk?

c. Maak een tekening van de algemene leefregels die gelden na een beroerte. Je mag kernwoorden in de tekening zetten, maar gebruik niet te veel tekst. Het gaat erom dat je de leefregels tekent. Gebruik hiervoor het Artikel Leefregels na een beroerte. d. Beoordeel met de hele klas wie de beste/duidelijkste tekening heeft gemaakt. Motiveer jullie keuze.

19


Ondersteunen bij maatschappelijke participatie

e. Voor welke cliënten nog meer zou deze tekening erg handig zijn? Motiveer je antwoord.

Opdracht 22

Cliënten met multiple sclerose (MS)

fb .v

.

f. Hoe schat jij de toekomst van meneer in als het gaat om werken/een baan krijgen? Motiveer je antwoord.

Kijk de informatie op de website van het Nationaal MS Fonds globaal even door. a. Vertel wat je weet over de ziekte MS en waar je bij deze ziekte aan denkt. Doe dit in een mindmap. Bespreek je mindmap met drie andere studenten. Tot welke conclusies over de ziekte komen jullie? Noteer de conclusies. b. Lees drie of meer ervaringsverhalen op de website van het Nationaal MS Fonds en noteer wat je hebt gelezen over de maatschappelijke participatie van de cliënt. Wat valt je op aan de maatschappelijke participatie van de cliënten? Maak er een verslagje (ongeveer een half- één A4) van en lever dit in bij je docent.

Werkmodel Mindmap <

Opdracht 23

Presentatie

u' Ac

tie

Website Nationaal MS Fonds <

Ed

Je gaat samen met een andere student de maatschappelijke participatie van een bepaalde groep chronisch zieken onderzoeken. Jullie bekijken in hoeverre de cliënten kunnen werken, onderwijs volgen, vrijwilligerswerk doen, mantelzorg doen, leuke dingen (kunnen) doen zoals hobby's en sport enzovoort. a. Kies een chronische ziekte en zoek informatie op over de maatschappelijke participatie van cliënten die deze ziekte hebben. Geef antwoord op de volgende vragen: Wat zijn de mogelijkheden voor de cliënten? Wat is hun toekomstverwachting? Welke ondersteuning hebben zij bij de participatie nodig?

er

ij

• • •

ev

Geef een helder beeld van het 'mee (kunnen) doen in de samenleving'. Sluit de presentatie af met een conclusie. Gebruik powerpoint. De presentatie duurt ongeveer vijf minuten.

Tips

Verdeel de taken goed.

U

itg

Probeer over alle gebieden van participatie iets te zeggen (werken, leren, vrije tijdsbesteding, waaronder vrijwilligerswerk, mantelzorg, doen van sociale activiteiten).

20

Maak een overzichtelijke presentatie. Gebruik korte teksten en goede ondersteunende beelden/foto's/filmpjes. b. Vraag de groep om 'tops' (goede punten) en 'tips' (verbeterpunten). Noteer de tops en tips.


Multimorbiditeit

Multimorbiditeit

.

Inleiding

u' Ac

tie

fb .v

Bij het hebben van twee of meer chronische ziekten is de ondersteuning complex. Het kost in het algemeen meer tijd en aandacht om de juiste behandeling in te zetten dan bij één chronische ziekte. Het is voor jou als hulpverlener belangrijk erop toe te zien dat de cliënt de volledige zorg krijgt die hij nodig heeft. Hierbij geldt: niet de ziekten staan centraal, maar de persoon zelf.

Ed

Multimorbiditeit en ouderdom kan het leven zwaar maken.

Leerdoelen

Je kunt uitleggen wat multimorbiditeit is. Je kunt uitleggen welke chronische ziekten vaak tegelijk voorkomen. Je kunt uitleggen welke aanpak multimorbiditeit vraagt.

er

ij

• • •

Opdracht 24

a. Welke beweringen over multimorbiditeit zijn juist? Kies de goede antwoorden. Multimorbiditeit is het hebben van één chronische ziekte. Multimorbiditeit is het hebben van twee of meer chronische ziekten. Multimorbiditeit neemt af door effectievere behandelingen. Multimorbiditeit neemt toe door betere registratie van ziekten. b. Kies de juiste antwoorden. Bij mensen jonger dan 40 jaar komt multimorbiditeit relatief weinig / veel voor. Bij 75-plussers komt multimorbiditeit het meest / minst voor. In de leeftijdsgroep 15 - 65 jaar zijn er meer vrouwen / mannen dan mannen / vrouwen met multimorbiditeit. Multimorbiditeit komt vaker voor bij lager opgeleiden / hoger opgeleiden dan bij hoger opgeleiden / lager opgeleiden c. Geef twee oorzaken van multimorbiditeit.

U

itg

ev

Theoriebron Multimorbiditeit <

Multimorbiditeit: wat is juist?

21


Multimorbiditeit

Opdracht 25

a. Waarom is de ondersteuning van mensen met twee of meer chronische ziekten complex?

fb .v

.

Theoriebron Multimorbiditeit <

Complexe ondersteuning

Opdracht 26 Artikel Reuma en hartproblemen <

u' Ac

tie

b. Wat is voor jou als hulpverlener belangrijk bij de ondersteuning van mensen met meerdere ziekten?

Hart- en vaatziekten en gewrichtsontstekingen

Lees het Artikel Reuma en hartproblemen en lees ook de informatie op de Website Reumafonds. a. Waarom is het risico op hart- en vaatziekten bij reumatoĂŻde artritis (RA) verhoogd?

Ed

Website Reumafonds <

ij

b. Welke factoren, naast RA, geven nog meer een verhoogd risico op hart- en vaatziekten?

ev

er

c. Hoe kun jij als hulpverlener bijdragen aan de bewustwording van het verhoogde risico op hart- en vaatziekten bij mensen RA?

U

itg

d. Wat kun je zeggen over de leefstijl van Nancy?

22

e. Wat heeft waarschijnlijk een grote rol gespeeld bij de hartklachten van Nancy?


Multimorbiditeit

Opdracht 27

Diabetes en kanker

fb .v

.

f. Maak tweetallen. Bespreek wat jullie vinden van het handelen van de huisarts in dit verhaal en geef argumenten voor jullie mening(en). Noteer jullie conclusies van de bespreking.

Lees de informatie in Artikel Bloedsuiker en beantwoord de vragen.

Artikel Bloedsuiker <

tie

a. Met welke ziekte(n) gaat diabetes vaak samen?

Ed

u' Ac

b. Ga na wat de gevolgen kunnen zijn voor de cliĂŤnt van de combinatie diabetes en kanker. Maak een zogenaamde 'gevolgenlijst'.

d. Bespreek de ondersteuningslijst met een ander groepje en vergelijk de verschillen. Geef kort de verschillen of overeenkomsten aan.

U

itg

ev

er

ij

c. Ga na welke ondersteuning cliĂŤnten met zowel diabetes als kanker nodig hebben. Maak een zogenaamde 'ondersteuningslijst'. Hierin staat welke zorg/ondersteuning nodig is en wie deze zorg/ondersteuning kan bieden.

23


Multimorbiditeit

Opdracht 28

a. Geef aan wie worden bedoeld met 'kwetsbare ouderen'.

fb .v

.

Theoriebron Multimorbiditeit <

Kwetsbare ouderen

tie

b. Welke problemen kunnen optreden bij kwetsbare ouderen? Noem vijf problemen.

u' Ac

c. Welke chronische ziekten komen veel bij ouderen voor? Gebruik eventueel internet.

ij

Ed

d. Wat vraagt de ondersteuning van kwetsbare ouderen met twee of meer chronische ziekten van jou als hulpverlener?

U

itg

ev

er

e. Maak viertallen. Bespreek met elkaar of iemand een kwetsbare oudere kent met twee of meer chronische ziekten. Misschien een familielid, kennis, buurman, buurvrouw. Vertel over zijn/haar situatie: Welke ziekten heeft hij/zij? Hoe kwetsbaar is de oudere? Wat valt je op aan de zelfredzaamheid en de participatie van de oudere? Noteer jullie conclusies van de bespreking.

24


Multimorbiditeit

Lees het Artikel Tips voor gespreksvoering bij persoonsgerichte zorg. a. Geef in je eigen woorden aan wat wordt bedoeld met 'persoonsgerichte zorg'.

.

Artikel Tips voor gespreksvoering bij persoonsgerichte zorg <

Persoonsgerichte zorg

fb .v

Opdracht 29

b. Wat zijn de vier vragen die horen bij het instrument 'Wat er toe doet'?

tie

Artikel Factsheet Samen beslissen <

Ed

u' Ac

c. Vraag een chronisch zieke om deze vier vragen te beantwoorden. Je kunt dit mondeling maar ook telefonisch doen. Noteer de antwoorden op de vragen.

ev

er

ij

d. Maak zelf een inschatting van de mogelijkheden van de cliënt, rekeninghoudend met de ziekte (aard van de ziekte, ernst van de klachten, beloop) en de persoonlijke wensen/doelen. Noteer je conclusies.

U

itg

e. Maat tweetallen en lees het Artikel Factsheet Samen beslissen. Geef aan wat de uitdaging is voor jullie als hulpverleners bij 'samen beslissen met de cliënt.'

f. Geef aan wat volgens jullie werkt en niet werkt bij 'samen beslissen'. Hebben jullie nog andere ideeën dan aangegeven in de factsheet? Motiveer jullie antwoord.

25


Multimorbiditeit

U

itg

ev

er

ij

Ed

u' Ac

tie

fb .v

.

g. Bespreek klassikaal hoe het komt dat persoonsgerichte zorg in de praktijk nog te weinig gebeurt. Geef ten minste twee redenen.

26


Verbindend samenwerken

Verbindend samenwerken

.

Inleiding

fb .v

Om cliënten goede zorg te bieden is een goede samenwerking tussen alle betrokkenen een voorwaarde. Iedereen heeft elkaar nodig. Respect voor elkaar en vertrouwen in elkaar zijn de uitgangspunten.

Leerdoelen

Je kunt uitleggen hoe je tot goede samenwerking met zorgverleners komt. Je kunt uitleggen hoe je tot goede samenwerking met naasten komt.

Opdracht 30

Ed

u' Ac

tie

• •

Wat versta jij onder een goede samenwerking? a. Maak een wordspin met behulp van het Werkmodel Woorspin. Stel jezelf de volgende vragen:

ij

Werkmodel Woordspin <

itg

ev

er

• Waar denk jij aan bij een goede samenwerking tussen zorgverleners onderling? • Waar denk jij aan bij een goede samenwerking tussen zorgverlener(s) en cliënt? • Waar denk jij aan bij een goede samenwerking tussen zorgverlener(s) en mantelzorger? b. Bespreek een aantal woordspinnen klassikaal. Noteer jouw conclusies van deze bespreking.

Opdracht 31

a. Lees het Artikel Methodisch werken met zorgleefplan. Geef in je eigen woorden aan wat er in een ondersteuningsplan - ook wel '(zorg)leefplan' of 'zorgplan'- staat.

U

Artikel Methodisch werken met zorgleefplan <

Ondersteuningsplan

27


Verbindend samenwerken

b. In het zorgproces kun je zes stappen onderscheiden. Zet de stappen in de goede volgorde. Verzamelen van informatie om een totaalbeeld van de cliënt te krijgen Vaststellen van wensen, behoeften en problemen

fb .v

Vaststellen van concrete activiteiten en planning

.

Vaststellen van doelen

Uitvoeren van de activiteiten volgens planning

Evalueren en zo nodig bijstellen van de zorg en ondersteuning

tie

c. Een goed doel is SMART geformuleerd. Waar staat SMART voor?

u' Ac

d. Wanneer is het nodig om de zorg en ondersteuning met de cliënt te evalueren?

Zorgkaart

ij

Opdracht 32

Ed

e. Leg uit waarom het ondersteuningsplan een belangrijk document is in de samenwerking met collega's en de cliënt.

er

Casus Revalidatie

U

itg

ev

Je komt als hulpverlener thuis bij een stel op leeftijd (rond de 70 jaar). Meneer heeft een operatie gehad aan zijn hersenen. Als gevolg van de operatie is meneer volledig verlamd. Nu moet revalidatie het herstel bevorderen. Het ziekenhuis adviseert revalidatie in een verpleeghuis, maar mevrouw accepteert dit niet. Zij wil dat meneer thuis revalideert. Alle zorg die in het verpleeghuis zou worden geboden, moet nu thuis georganiseerd worden. Fysiotherapie, ergotherapie, lichamelijke verzorging, trombosedienst, Wmo voor aanpassingen in huis. Voor controle-afspraken moet meneer naar het ziekenhuis.

a. Stel een zorgkaart op voor meneer. Geef op de zorgkaart aan: • • •

Geef ook aan: • • •

28

welke zorg/ondersteuning/hulpmiddelen meneer nodig heeft wie (zorgverleners/instanties) er allemaal bij de zorg betrokken zijn wat mevrouw en/of naasten zouden kunnen doen.

welke rol de huisarts heeft welke rol het ziekenhuis heeft wie het eerste aanspreekpunt is voor de cliënt


Verbindend samenwerken

Geef tot slot advies over de samenwerking tussen de zorgverleners:

Opdracht 33

Bekijk het Filmpje Krachtige basiszorg. a. Wat betekent 'gestapelde problematiek' in dit filmpje?

tie

Filmpje Krachtige basiszorg <

De verbinding leggen met andere zorgverleners

fb .v

.

• Hoe houden de zorgverleners elkaar op de hoogte? • Hoe werk jij als hulpverlener in de thuissituatie samen met de cliënt en mevrouw? • Wanneer schakel jij collega's in? b. Lever de zorgkaart in bij je docent en vraag je docent om feedback. Noteer de feedback.

u' Ac

b. Wanneer en hoe leg je volgens dit filmpje de verbinding met andere professionals?

Ed

c. Wat gebeurt er bij de cliënt als jij als hulpverlener in je kracht staat?

er

ij

d. Wat heb je geleerd van dit filmpje? Noteer jouw eigen leerpunt(en).

Opdracht 34

Bekijk het Filmpje Cliënt proces in beeld en beantwoord de vragen.

U

itg

ev

Filmpje Cliënt proces in beeld <

Elkaar kennen verbetert de zorg

a. Samenwerken en verbinden: Hoe doet de wijkverpleegkundige dat in het filmpje?

b. Hoe krijgt de wijkverpleegkundige bewoners en cliënten bij elkaar?

c. Wat levert de samenwerking met de buurtbewoners op?

29


Verbindend samenwerken

Bekijk het Filmpje Mantelzorgers vertellen wat zij belangrijk vinden in samenwerking met zorgmedewerkers. a. Wat hebben deze mantelzorgers te bieden aan de professionals waar zij mee samenwerken?

u' Ac

Filmpje Mantelzorgers vertellen wat zij belangrijk vinden in samenwerking met zorgmedewerkers <

Mantelzorgers aan het woord

tie

Opdracht 35

fb .v

.

d. Bespreek in groepjes de stelling 'Elkaar kennen verbetert de zorg'. Vat het woordje 'elkaar' breed op, dus ook de zorgverleners onderling en de zorgverlener - cliĂŤnt. Geef jouw mening over deze stelling.

Ed

b. Wanneer hebben, volgens dit filmpje, mantelzorgers de expertise van professionals en de hulp van de gemeente nodig?

er

ij

c. Welke tips hebben de mantelzorgers voor andere mantelzorgers als het gaat om de omgang met professionals?

itg

ev

d. Wat betekenen deze tips voor jou? Waar moet jij als hulpverlener alert op zijn in de omgang met mantelzorgers?

Opdracht 36

U

Artikel Mantelzorgers ondersteunen: 8 praktische tips < Artikel Mantelzorgers ondersteunen <

30

Zorgen voor mantelzorgers Lees de beide artikelen en beantwoord de vragen. a. Waarom hebben mantelzorgers ondersteuning nodig?


Verbindend samenwerken

fb .v

.

b. Noem vijf signalen die wijzen op overbelasting van de mantelzorger.

tie

c. Werk tip 8 voor de ondersteuning van mantelzorgers uit. Hierbij geef je antwoord op de vraag: Hoe kun je (overbelaste of niet-overbelaste) mantelzorgers ondersteunen? Gebruik bijvoorbeeld de website mezzo.nl/adresindebuurt. Maak een poster met daarop de verschillende mogelijkheden van ondersteuning. Gebruik korte teksten en, als je het leuk vindt, ook tekeningen of beeld.

U

itg

ev

er

ij

Ed

u' Ac

d. Lever de poster in bij je docent en vraag de docent om feedback. Noteer de feedback.

31


Reflectie

Reflectie Opdracht 37

Reflectie op de lesstof

fb .v

.

a. Wat heb je allemaal geleerd? Noem drie dingen.

tie

b. Wat wist je al?

Opdracht 38

u' Ac

c. Wat ga je in de toekomst in jouw werk gebruiken?

Kritisch en creatief denken

ij

Ed

a. Kijk je naar verschillende mogelijkheden als dingen niet in één keer lukken? Noem één voorbeeld.

ev

er

b. Kom jij voor jouw mening uit als de situatie dat vraagt? Noem één voorbeeld.

U

itg

c. Heb jij het uiterste uit jezelf gehaald bij de opdrachten? Noem één voorbeeld.

32

Opdracht 39

Zelfregulatie en zelfsturing a. Heb je een goede planning gemaakt? Geef hiervan één voorbeeld.


Reflectie

.

b. Heb je de goede bronnen en materialen gebruikt? Geef hiervan één voorbeeld.

Opdracht 40

fb .v

c. Ben je goed omgegaan met feedback? Geef hiervan één voorbeeld: hoe heb je gereageerd?

Samenwerken

u' Ac

tie

a. Heb jij bijgedragen aan een goede sfeer in de groep? Geef hiervan één voorbeeld.

Ed

b. Hebben jullie als groep goede afspraken gemaakt? Geef één voorbeeld van een goede afspraak.

U

itg

ev

er

ij

c. Kun je goed met andere mensen omgaan, ook al zijn ze anders dan jij? Geef hiervan één voorbeeld.

33


Theoriebron Chronisch zieken algemeen

.

Theoriebron Chronisch zieken algemeen

fb .v

Inleiding

Ed

u' Ac

tie

In Nederland zijn veel mensen chronisch ziek. Ouderen, (jong)volwassenen, kinderen: chronische ziekten komen op alle leeftijden voor. Wat is een chronische ziekte? Met welke chronische ziekten krijg je als zorgverlener zoal te maken? Dat lees je in deze theoriebron. Daarnaast leer je hoe de zorg voor chronisch zieken in Nederland geregeld is. Hierbij is ketenzorg het kernwoord. Tot slot noemen we een aantal instanties en organisaties die chronisch zieken kunnen ondersteunen.

Suikerziekte is een chronische ziekte.

Wat is een chronische ziekte?

ev

er

ij

Een chronische ziekte is een ziekte waarbij over het algemeen geen uitzicht is op (volledig) herstel. Vaak hebben cliĂŤnten pijn- en vermoeidheidsklachten, is sprake van geestelijk lijden en ervaren mensen beperkingen in hun functioneren. De mate waarin mensen klachten ondervinden van hun ziekte, verschilt per ziekte en per persoon. Klachten hoeven niet continu aanwezig te zijn, maar komen regelmatig terug. Symptomen van de ziekte kunnen in de loop van de tijd langzaam tot snel verergeren.

U

itg

Mensen die chronisch ziek zijn, hebben contact met de huisarts en/of een andere zorgverlener. In hun medisch dossier staat de diagnose die bij hen is gesteld. In Nederland hebben ongeveer vijf miljoen mensen jaarlijks contact met de huisartsenpraktijk voor hun chronische ziekte.

34

Chronisch ziek zijn heeft een grote impact op iemands leven. Het vraagt om doorzettingsvermogen en aanpassing. En omdat de ziekte niet meer overgaat, zijn er vaak gevoelens van onmacht. Naast medische en psychosociale hulp hebben chronisch zieken vaak hulp nodig bij algemene dagelijkse levensverrichtingen (ADL) en bij de deelname aan de samenleving.


Theoriebron Chronisch zieken algemeen

Indelen van chronische ziekten

.

Het NIVEL (Nederlands Instituut voor Onderzoek van de Gezondheidszorg) heeft op basis van registraties van huisartsen in Nederland 109 chronische ziekten geselecteerd. Sommige komen veel voor, andere zijn zeldzaam. Je zult in ieder geval verschillende van deze ziekten tegenkomen tijdens je BPV of op je toekomstige werkplek.

fb .v

Website Volksgezondheid en Zorg <

Chronische ziekten kun je op verschillende manieren indelen. Er zijn bijvoorbeeld levensbedreigende en niet-levensbedreigende chronische ziekten. Ook zijn er ziekten waarbij de cliënt redelijk stabiel blijft en ziekten waarbij de cliënt steeds verder achteruitgaat. Daarnaast zijn er ziekten met een (heel) wisselend beloop. Onder de chronische ziekten worden ook auto-immuunziekten gezien.

tie

Bij chronische ziekten kunnen medicijnen, therapie en aangepaste leefregels de ziekteverschijnselen onderdrukken of helpen verminderen, maar niet (helemaal) wegnemen.

u' Ac

Ketenzorg: de gezamenlijke aanpak

In Nederland is ‘ketenzorg’ al jaren de manier van werken bij de zorg voor chronisch zieken. Het begrip wordt als volgt omschreven: ‘Ketenzorg is het samenhangend geheel van zorginspanningen dat door verschillende zorgaanbieders onder een herkenbare regiefunctie wordt geleverd, waarbij de patiënt centraal staat.’

Ed

Ketenzorg is ‘multidisciplinaire zorg’ is: zorg geboden door verschillende zorgaanbieders/disciplines. Samen vormen zij de keten rondom de cliënt. Zij maken afspraken over onder andere wie welke zorg levert en wanneer naar elkaar doorverwezen wordt. Ook worden verantwoordelijkheden vastgelegd, bijvoorbeeld wie - eventueel per fase van het zorgproces - de ‘hoofdbehandelaar’ is en wie het aanspreekpunt is voor de cliënt en zijn naasten bij vragen en onduidelijkheden.

ij

Vaak is de huisarts degene die de ketenzorg samenstelt en heeft hij de regierol. De belangrijkste schakel in de keten is de cliënt, omdat zijn wensen en behoeften centraal staan.

er

Bij ketenzorg bundelen de verschillende zorgverleners hun krachten, met één gezamenlijk doel: de kwaliteit van leven van cliënten verbeteren.

U

itg

ev

Zorgstandaard Aan de basis van ketenzorg staan de zogenaamde ‘zorgstandaarden’. Een zorgstandaard beschrijft de norm waaraan de inhoud van de zorg (diagnose, behandeling, resultaten) en de multidisciplinaire organisatie aan moeten voldoen, vanuit het perspectief van de cliënt. Zorgstandaarden worden ontwikkeld door cliëntenorganisaties en zorgverleners samen. Het zijn landelijke standaarden. Het doel van een zorgstandaard is om te komen tot optimale zorg voor mensen met een chronische ziekte of een verhoogd risico daarop. Inmiddels zijn er zorgstandaarden ontwikkeld voor onder meer diabetes, hart- en vaatziekten, COPD, kanker en niet-aangeboren hersenletsel. Een zorgstandaard beschrijft in hoofdlijnen welke zorg nodig is. Het is aan de regionale zorgaanbieders om de concrete afspraken te maken. Zij vertalen de zorgstandaard in regionale ketenzorgprogramma’s. Bijvoorbeeld een ketenzorgprogramma COPD beschrijft helder de samenwerkingsafspraken tussen de betrokken zorgverleners, zoals de huisarts, praktijkondersteuner, longverpleegkundige, longarts, apotheker, fysiotherapeut, diëtist,

35


Theoriebron Chronisch zieken algemeen

psycholoog. Een ketenzorgprogramma hartfalen beschrijft helder de afspraken tussen onder meer de huisarts, praktijkondersteuner, hartfalenverpleegkundige, cardioloog, apotheker, fysiotherapeut, diĂŤtist, psycholoog.

fb .v

.

Instanties en organisaties

Er komt veel op chronisch zieken af. Zij willen meer weten over hun ziekte, welke behandelingen mogelijk zijn en/of zij willen ervaringen delen met lotgenoten. Zij krijgen ook te maken met diverse wet- en regelgeving, en daarmee met verschillende instanties. Als hulpverlener help je chronisch zieken in hun zoektocht naar informatie, het aanvragen van voorzieningen en het regelen van de zorg.

u' Ac

tie

Uitvoerende instanties zijn bijvoorbeeld het Centrum indicatiestelling zorg (CIZ), gemeenten, het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) en zorgverzekeraars. Deze instanties kunnen via wet- en regelgeving zoals de Zorgverzekeringswet (Zvw), de Wet langdurige zorg (Wlz), de Wmo (wet maatschappelijke ondersteuning) en de Toeslagenwet ervoor zorgen dat de nodige zorg, voorzieningen en regelingen voor chronisch zieken kunnen worden gefinancierd en ingezet.

U

itg

ev

er

ij

Ed

Daarnaast zijn er tal van organisaties die ondersteuning bieden aan mensen met een chronische ziekte. PatiĂŤntenverenigingen, maar ook hulp- en belangenorganisaties. Een paar voorbeelden: ANBO, de belangenbehartiger voor senioren in Nederland, Ieder(in), de koepelorganisatie van mensen met een lichamelijke handicap, verstandelijke beperking of chronische ziekte, en MEE, de vereniging voor ondersteuning van mensen met een beperking. Ook zijn er veel digitale zorgportaals waar chronisch zieken terechtkunnen voor actuele informatie en ondersteuning, zoals Regelhulp.nl en Wehelpen.nl.

36


Theoriebron Ondersteuning bij zelfredzaamheid

.

Theoriebron Ondersteuning bij zelfredzaamheid

fb .v

Inleiding

Ed

u' Ac

tie

Mensen met een chronische ziekte leven 365 dagen per jaar met hun ziekte. Elke dag maken zij keuzes over voeding, eventuele medicijnen en hun activiteiten. Daarmee is iedere chronisch zieke per definitie ‘zelfmanager’. Wat houdt ‘zelfmanagement’ in? En wat betekent ‘zelfredzaamheid’? Dat lees je in deze theoriebron. Ook lees je over hoe jij als hulpverlener de eigen kracht van de chronisch zieke cliënt kunt versterken en wat ‘samenredzaamheid’ is. Tot slot komt het gebruik van handige instrumenten aan de orde.

Zelf je medicijnen nemen.

Zelfmanagement

ij

Zelfmanagement gaat over goed kunnen omgaan met de ziekte en de gevolgen daarvan, maar ook over een goed leven hebben mét de ziekte. Cliënten met een chronische ziekte hebben hierbij zelf de regie, voor zover ze dat willen en kunnen.

er

Zelfmanagement is het zodanig omgaan met de chronische aandoening (symptomen, behandeling, lichamelijke, psychische en sociale consequenties en bijbehorende aanpassingen in leefstijl) dat de aandoening optimaal wordt ingepast in het leven.

U

itg

ev

Als hulpverlener ondersteun je cliënten bij het ‘managen’ van hun ziekte. Hierbij geef je advies, instructie en voorlichting over zelfbehandeling. Denk aan het meten van de bloeddruk, het oefenen met een flutter (bij COPD), medicijnen innemen, injecteren. Ook stimuleer je cliënten om actief deel te nemen aan de besluitvorming over de eigen zorg, effectief te communiceren met zorgverleners en om digitale toepassingen (eHealth) te benutten. Het uitgangspunt is steeds dat de cliënt zo veel mogelijk taken zelf blijft uitvoeren. Daarin stimuleer je de mensen voor wie je zorgt zo veel mogelijk. Zelfmanagement heeft veel voordelen. Zo nemen het ziektebewustzijn en de therapietrouw vaak erdoor toe. Daarnaast dient het een algemeen belang: zelfmanagement leidt tot een verlaging van de maatschappelijke gezondheidskosten.

37


Theoriebron Ondersteuning bij zelfredzaamheid

Versterken van de eigen kracht Veel chronisch zieken hebben moeite met het voeren van de eigen regie over hun zorg. Oorzaken hiervan zijn vaak een gebrek aan kennis, zelfvertrouwen en onzekerheid. Hier ligt een taak voor jou als hulpverlener.

fb .v

.

Door aandacht te geven aan de talenten en mogelijkheden van de cliënt, kunnen cliënten hun eigen kracht benutten en vergroten. Ga met de cliënt in gesprek over zijn leven met de ziekte. Zo help je hem zijn leven (weer) op te pakken. Dit vraagt van jou een luisterende/onderzoekende houding: wat wil en kan de cliënt (nog)? Ook een flexibele houding is nodig: de ene keer coach je de cliënt, bijvoorbeeld als hij even niet meer weet hoe het verder moet. De andere keer laat je hem meer ‘los’ en stimuleer je de eigen kracht. Altijd geldt: heb vertrouwen in de cliënt en leef je in zijn situatie in.

tie

Als zorgverlener kun je de neiging hebben om snel even te bedenken wat goed is voor de cliënt, op basis van je kennis en ervaring. Dit kan de eigen kracht van de cliënt in de weg staan. Geef voldoende ruimte aan de kracht van de cliënt zelf, zonder hem natuurlijk aan zijn lot over te laten.

Ed

u' Ac

Hoe kun je de eigen kracht van de cliënt versterken? • Je kunt ruimte laten voor de cliënt: de balans tussen overnemen en overlaten. • Je kunt de cliënt ondersteunen door te benoemen wat er goed gaat: complimenten geven, aanmoedigen. • Je kunt de cliënt prikkelen en uitdagen: – Wat zou je willen? – Wat heb je nodig? – Succeservaringen opdoen. • Je kunt vaardigheden aanleren door instrueren, voordoen, oefenen, laten uitproberen, samen doen. Bron: www.invoorzorg.nl.

ij

Zelfredzaamheid

U

itg

ev

er

Zelfredzaamheid is het vermogen om algemene dagelijkse levensverrichtingen (ADL) zelfstandig te doen, bijvoorbeeld zichzelf wassen en aankleden (persoonlijke verzorging) en koken, schoonmaken (huishoudelijke werkzaamheden).

38

Er zijn grote verschillen tussen chronisch zieken: de één kan zich prima redden, de ander kan (bijna) niets meer zelf. Dit hangt mede af van de soort ziekte die iemand heeft en de fase waarin de ziekte zich bevindt als sprake is van verschillende ziektefases. Als hulpverlener help je de cliënt bij de dagelijkse activiteiten en ondersteun je hem hierin. Waar mogelijk stimuleer je de cliënt om de dingen zelf te doen. Soms zijn er hulpmiddelen nodig, zoals een rolstoel, scootmobiel of traplift. Jij kunt helpen bij het aanvragen van deze hulpmiddelen. Het is erg belangrijk dat je cliënten de juiste informatie geeft op het juiste moment. Met name bij ziekten waarbij cliënten snel achteruitgaan en erg afhankelijk worden van anderen en van hulpmiddelen. Bijvoorbeeld cliënten met de ziekte amyotrofische laterale sclerose (ALS). Er komt heel veel op hen af. Het is fijn als jij tijdig aangeeft wat zij aan hulpmiddelen en voorzieningen nodig hebben, zodat zij zich hierop kunnen voorbereiden. Zij willen, met hulp van naasten, zo lang mogelijk zichzelf blijven redden.


Theoriebron Ondersteuning bij zelfredzaamheid

Samenredzaamheid

fb .v

.

Samenredzaamheid is de zelfredzaamheid van mensen met hulp van hun sociale netwerk. Er wordt ook wel van ‘collectieve zelfredzaamheid’ gesproken. Hierbij wordt benadrukt dat iemand als individu verminderd zelfredzaam kan zijn, maar met hulp van zijn eigen netwerk, lotgenoten, en andere vormen van informele zorg toch zonder hulp van de overheid mee kan doen in de samenleving.

Veel chronisch zieken worden ondersteund door mantelzorgers. Dankzij hen kunnen zij langer zelfstandig en veilig thuis blijven wonen. Mantelzorgers zijn kwetsbaar. Zij kunnen gemakkelijk overbelast raken door de vaak intensieve en langdurige zorg en de persoonlijke band die zij met de cliënt hebben. Daarom is het belangrijk om ook mantelzorgers te ondersteunen.

Website In voor Zorg <

Als hulpverlener praat je met de cliënt over zijn zelfredzaamheid en over de mensen die hem daarbij kunnen ondersteunen. Daar haal je veel informatie uit. Daarnaast zijn er verschillende instrumenten die inzicht geven in iemands zelfredzaamheid en iemands sociale netwerk. Het gebruik van deze instrumenten helpt jou om de cliënt nog beter te ondersteunen. Een voorbeeld is de Zelfredzaamheidsmeter van Vilans. De zelfredzaamheidsmeter is een korte vragenlijst waarbij tien levensgebieden worden onderscheiden. Per levensgebied ga je na of de cliënt zichzelf kan redden en of hij zelf de regie heeft. Je kunt de zelfredzaamheidsmeter zelf invullen, maar ook samen met de cliënt. De uitkomst geeft handvatten voor de ondersteuning en begeleiding van de cliënt.

Ed

Website Vilans <

u' Ac

Handige instrumenten

tie

Soms zijn er geen mantelzorgers, of zijn de familierelaties niet goed. Dan is het belangrijk om andere bekenden uit het sociale netwerk bij de zorg te betrekken of om vrijwilligers te zoeken als dat netwerk klein of afwezig is.

U

itg

ev

er

ij

Ook is er de MantelScan van In voor zorg. Dit is een instrument om samen met de cliënt en mantelzorgers een (mantel)zorgnetwerk in kaart te brengen. Hierbij is aandacht voor de kracht en risico’s van dat netwerk. De scan biedt visuele hulpmiddelen die helpen bij het structureren van alle informatie over een netwerk. De uitkomst geeft inzicht in het sociale netwerk van de cliënt en helpt bij het nemen van beslissingen over de hulp vanuit dat netwerk.

39


Theoriebron Ondersteunen bij maatschappelijke participatie

fb .v

.

Theoriebron Ondersteunen bij maatschappelijke participatie Inleiding

Ed

u' Ac

tie

Meedoen in de maatschappij maakt gelukkiger. Dat geldt voor ieder mens, ziek of niet ziek. In hoeverre lukt het chronisch zieken om deel te nemen aan de samenleving? Hierbij gaat het onder andere om kunnen werken, een opleiding volgen, leuke dingen doen, vrijwilligerswerk doen en mantelzorg verlenen. In deze theoriebron lees je over de maatschappelijke participatie van chronisch zieke cliĂŤnten en hoe jij als hulpverlener hierbij kunt ondersteunen.

ij

Belang van participatie

U

itg

ev

er

Participatie is een breed begrip. Het betekent ‘meedoen in de samenleving’, op welke manier dan ook. Door te werken, een opleiding te volgen, vrijwilligerswerk te doen, mantelzorg te verlenen, activiteiten te ondernemen, te sporten, noem maar op. Participatie brengt mensen in contact met elkaar en dat is een belangrijke voorwaarde voor een gelukkig leven.

40

Participatie biedt naast sociaal contact allerlei andere mogelijkheden, zoals productiviteit, persoonlijke ontwikkeling en betrokkenheid. Het draagt in belangrijke mate bij aan het welbevinden van mensen. Bovendien voelen mensen die participeren zich gezonder dan mensen die niet participeren. Voor mensen met een chronische ziekte komt daar nog iets bij: door mee te doen, komt hun ziekte (even) meer op de achtergrond te staan. Participatie van iedereen in de samenleving is hard nodig. Mensen worden steeds ouder en hebben daardoor langer zorg nodig. Dit vraagt veel van de gezondheidszorg; in tijd, aandacht en kosten. Het is dus van belang dat chronisch zieken, als het mogelijk is, zo veel mogelijk participeren in de samenleving.


Theoriebron Ondersteunen bij maatschappelijke participatie

Gelijke rechten

fb .v

.

Mensen met een chronische ziekte moeten net als ieder ander kunnen meedoen in de maatschappij. Dit staat in de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte (Wgbh/cz), die in 2003 in werking is gegaan. De wet beschermt tegen discriminatie en geldt voor de terreinen wonen, werk, onderwijs en openbaar vervoer. Dankzij de Wgbh/cz kunnen mensen met een beperking beter voor zichzelf opkomen en daardoor beter meedoen.

tie

Cliënten kunnen ‘doeltreffende aanpassingen’ aanvragen als deze geschikt en noodzakelijk zijn om belemmeringen weg te nemen. Denk op het gebied van onderwijs bijvoorbeeld aan extra tentamentijd, meer begeleiding, een flexibel rooster, een aangepast tentamen of gebruik van hulpmiddelen. Op het gebied van werk kan het bijvoorbeeld gaan om een aangepaste bureaustoel, een aangepast computerscherm of het meenemen van een blindengeleidehond.

u' Ac

In Nederland is al veel geregeld zodat mensen met een beperking kunnen meedoen. Maar het kan nog beter, denk bijvoorbeeld aan de toegankelijkheid van openbare gebouwen, horecagelegenheden en het openbaar vervoer. Sinds 1 januari 2017 geldt een algemene norm voor toegankelijkheid. Dit moet de participatie van mensen met een chronische ziekte verder verbeteren.

Ervaren gezondheid

Ed

Veel chronisch zieken ervaren de gezondheid in het algemeen als ‘goed’. Dat komt onder meer door vroegtijdige behandeling, waardoor minder klachten ontstaan. Mensen met bijvoorbeeld diabetes of astma voelen zich in de regel gezond en nemen volwaardig deel aan de samenleving.

er

ij

Mensen met langdurige lichamelijke beperkingen ervaren hun lichamelijk functioneren slechter dan anderen. Ze voelen zich sterk belemmerd in het uitvoeren van dagelijkse taken en bereiken minder dan ze zouden willen. Daarnaast ervaren ze meer pijn en vermoeidheid dan mensen zonder lichamelijke beperkingen. Ook ervaren chronisch zieken uit lage sociaal-economische klassen en beperkte ouderen hun functioneren vaak als slecht.

ev

Mensen die lijden aan cognitieve stoornissen zoals niet-aangeboren hersenletsel of dementie, of die depressief of angstig zijn, voelen zich aangetast in hun persoonlijke en cognitieve mogelijkheden. Het is voor hen extra moeilijk om mee te doen in de samenleving.

U

itg

Mensen met bijvoorbeeld dezelfde chronische ziekte, kunnen de ziekte heel verschillend ervaren. Vraag ernaar en signaleer eventuele veranderingen. Wees je ervan bewust dat de ervaring van de ziekte heel persoonlijk is.

Chronisch zieken participeren Chronisch zieken participeren minder dan mensen die gezond zijn. Maar mede dankzij de gezondheidszorg hebben zij minder last van hun ziekte. Veel mensen kunnen werken, volgen onderwijs of doen vrijwilligerswerk. Dat wil niet zeggen dat dit allemaal gemakkelijk gaat. Vaak kost het veel energie. En het is zeker niet voor iedere chronisch zieke weggelegd. Soms lukt participeren helemaal niet meer.

41


Theoriebron Ondersteunen bij maatschappelijke participatie

.

Het is goed om te beseffen dat chronisch zieken zelf geregeld mantelzorger zijn. Zij zorgen dus voor andere hulpbehoevenden, bijvoorbeeld een kind, partner, familielid of iemand in de buurt. Dit is ook wel goed te verklaren. Naast dat ze het graag willen doen en betrokken willen zijn, zijn zij vaak veel thuis en hebben zij tijd voor mantelzorg. Dit is een aandachtspunt. Als hulpverlener let je op ‘gezonde’ mantelzorg: de cliënt moet het aankunnen en niet overbelast raken.

tie

Arbeidsparticipatie

fb .v

Voor jou als hulpverlener is het belangrijk om de participatie van de cliënt goed in de gaten te houden. Voldoet deze aan zijn wensen en behoeften? Heeft de cliënt voldoende contacten? Voelt hij zich waardevol? Is er een goede balans tussen ‘rust’ en ‘actief zijn’? Je ondersteunt de cliënt bij zijn deelname aan de samenleving door met hem hierover in gesprek te blijven. Verken de mogelijkheden en geef, als het nodig is, advies over geschikte vormen van participatie.

u' Ac

De overheid stimuleert mensen met een chronische ziekte om deel te (blijven) nemen aan het arbeidsproces. Bij voorkeur bij een reguliere werkgever. De meeste chronisch zieken willen zelf ook graag blijven werken, als zij daartoe in staat zijn. Het vinden en behouden van een baan blijkt vaak lastig voor chronisch zieken. Zij kunnen hier ondersteuning bij krijgen, bijvoorbeeld van een outplacement- of reïntegratiebureau. Ook een loopbaancoach kan ondersteuning bieden. De cliënt heeft dan individuele gesprekken met een coach, om meer zicht te krijgen op vragen zoals ‘Wat motiveert en geeft energie’ en ‘Hoe houd ik voldoende rekening met mijn beperkingen‘.

Ed

Chronisch zieken kunnen ook in aanmerking komen voor een jobcoach. Een jobcoach begeleidt werknemers met een langdurige ziekte of beperking op de werkplek of tijdens een proefplaatsing.

er

ij

Soms is het lastig om de arbeidsmogelijkheden in te schatten, door een wisselend beloop van de ziekte. Denk aan de ziekte MS. Bij deze ziekte is ook sprake van moeilijk objectiveerbare klachten, waaronder vermoeidheid en cognitieve problematiek. Dit bemoeilijkt de beoordeling van de arbeidsmogelijkheden.

Dagbesteding en beschut werk

U

itg

ev

Als werken niet mogelijk is, dan kunnen chronisch zieken participeren door bijvoorbeeld dagbesteding. Dagbesteding is gericht op een zinvolle daginvulling. Er zijn verschillende vormen van dagbesteding, variërend van vrijwilligerswerk of deelname aan activiteiten van een club, tot gespecialiseerde zorg voor mensen met ernstige beperkingen.

42

Gemeenten zijn verantwoordelijk voor dagbesteding en beslissen wie er voor welke soort dagbesteding in aanmerking komt. Mensen met lichamelijke beperkingen eventueel in combinatie met cognitieve beperkingen maken gebruik van dagbesteding. Denk hierbij aan mensen met niet-aangeboren hersenletsel en mensen met MS. Dagbesteding is ongeveer hetzelfde als ‘beschut werken’, waar ook gemeenten voor verantwoordelijk zijn. Beschut werk is bedoeld voor mensen met een lichamelijke, verstandelijke of psychische beperking die alleen kunnen werken in een ‘beschermde’ omgeving en onder aangepaste omstandigheden. Zij hebben meer begeleiding en aanpassing van hun werkplek nodig dan een reguliere werkgever kan bieden. Beschut werk kan bijvoorbeeld eenvoudig inpakwerk zijn, maar ook hoogwaardig productiewerk. Denk ook aan administratief werk, werk op een zorgboerderij of werk in een (bedrijfs)restaurant.


Theoriebron Ondersteunen bij maatschappelijke participatie

10 aanbevelingen van chronisch zieken zelf Chronisch zieken hebben in 2014 tien aanbevelingen gedaan voor gemeenten. De centrale vraag: Hoe moeten gemeenten met mensen met een beperking en chronisch zieken omgaan?

• • • • • • •

fb .v

tie

ons zo snel mogelijk duidelijke informatie geven over de voorzieningen waar we op kunnen rekenen en over de procedures en voorwaarden die daarbij horen voor ons voldoende kansen creëren op de arbeidsmarkt en zorgen voor positieve prikkels, zodat een betaalde baan ook bereikbaar en lonend is mogelijkheden creëeren voor aanpassingen op de werkplek en ondersteuning van werkgevers de overgang van school naar werk versoepelen vrijwilligerswerk stimuleren en belonen en zinvolle passende dagbesteding beschikbaar hebben voor mensen voor wie geen betaald werk beschikbaar of mogelijk is onze mantelzorgers en vrijwilligers actief ondersteunen en onze mantelzorgers daar waar nodig ontlasten ons vroegtijdig betrekken bij de ontwikkeling van beleid en de evaluatie daarvan voor ons eigen regie en keuzevrijheid realiseren op alle onderdelen van zorg, maatschappelijke ondersteuning en welzijn kijken naar onze totale situatie (wonen, werken, dagbesteding, vrije tijd, inkomen en zorg) als het gesprek gevoerd wordt over wat wij nodig hebben voor ons professionals (ondersteuners en zorgverleners) beschikbaar hebben die verstand hebben van onze beperkingen en de gevolgen daarvan voor ons dagelijks leven. Onze beperkingen zijn heel verschillend en vragen om specifieke expertise.

u' Ac

.

De gemeente moet ...

Ed

Bron: www.gemeente.nu.

Jongeren en kinderen

U

itg

ev

er

ij

Als hulpverlener kun je ook werken met jongeren of kinderen die een chronische ziekte hebben. In een instelling of bijvoorbeeld in de thuissituatie. Ten minste 14 procent van de Nederlandse jongeren en kinderen lijdt aan één of meer chronische ziekten. Dit betekent dat ruim 500.000 jongeren kampen met de gevolgen van een chronische ziekte. Een chronische ziekte heeft grote impact op de lichamelijke gezondheid, maar ook op het sociale en professionele leven. Onder jongeren met een chronische ziekte is het school- en werkverzuim hoger dan onder hun gezonde leeftijdsgenoten. Daarnaast ondernemen zij minder sociale activiteiten en nemen zij minder deel aan sportactiviteiten. Als hulpverlener stimuleer je de participatie van jongeren en kinderen. Sociale activiteiten zoals sporten hebben een positief effect op de gezondheid, bieden sociale contacten en vergroten het zelfvertrouwen. Het is van belang om een goede balans te houden tussen activiteiten en rust. Aan de ene kant geven activiteiten zoals sporten energie, aan de andere kant kosten deze activiteiten inspanning. Je ondersteunt bij het bewaken van een goede balans en helpt bij het zoeken naar geschikte activiteiten die helpen om de kwaliteit van leven te verhogen.

43


Theoriebron Multimorbiditeit

.

Theoriebron Multimorbiditeit

fb .v

Inleiding

Ed

u' Ac

tie

Sommige mensen hebben één chronische ziekte, anderen hebben twee of meer chronische ziekten. Hoe meer ziekten mensen tegelijkertijd hebben, hoe complexer de situatie. Het is een uitdaging om voor deze mensen de juiste zorg te bieden. In deze theoriebron lees je over multimorbiditeit, welke ziekten vaak tegelijkertijd voorkomen, de groep kwetsbare ouderen en over het belang van persoonsgerichte zorg.

Wat is multimorbiditeit?

er

ij

Multimorbiditeit is het gelijktijdig voorkomen van twee of meer chronische ziekten. De verschillende ziekten beïnvloeden elkaar. Door de vergrijzing van de bevolking en omdat mensen steeds ouder worden, neemt het aantal mensen met een chronische ziekte toe. Hiermee groeit automatisch ook het aantal mensen met meerdere chronische ziekten tegelijkertijd. Andere mogelijke oorzaken voor de toename van multimorbiditeit zijn: meer aandacht in de maatschappij voor chronische ziekten programma’s in huisartspraktijken om chronische ziekten vroeg op te sporen en beter te begeleiden een effectievere behandeling waardoor patiënten met de ziekte langer blijven leven een verbetering van de registratie van ziekten bij de huisarts.

ev

• •

U

itg

• •

Multimorbiditeit kan komen doordat ziekten dezelfde risicofactoren hebben, bijvoorbeeld diabetes mellitus, hartziekten en beroerte. Het kan ook komen doordat de ene ziekte de kans op een andere ziekte vergroot, bijvoorbeeld diabetes mellitus en gezichtsstoornissen.

Multimorbiditeit in cijfers De cijfers over het aantal mensen in Nederland met meer dan één chronische ziekte lopen uiteen. In het algemeen kunnen we stellen dat 33 tot 50% van de mensen met een chronische ziekte twee of meer chronische ziekten heeft. Dat komt neer op zo’n twee miljoen mensen. Bij mensen jonger dan 40 jaar komt multimorbiditeit relatief weinig voor. Vanaf de leeftijd van 40 jaar neemt het sterk toe. Bij 75-plussers komt multimorbiditeit het meest voor.

44


Theoriebron Multimorbiditeit

Er zijn meer vrouwen met multimorbiditeit dan mannen. In de leeftijdsgroep van 0 tot 15 jaar zijn er relatief meer jongens dan meisjes met multimorbiditeit. In de leeftijdsgroep van 15 tot 65 jaar zijn er meer vrouwen dan mannen met multimorbiditeit. In de leeftijdsgroep boven de 65 jaar is er nauwelijks verschil tussen mannen en vrouwen.

fb .v

.

Zowel bij mannen als bij vrouwen komen chronische ziekten vaker voor bij lager opgeleiden dan bij hoger opgeleiden. Dit is alleen niet het geval bij mensen boven de 65 jaar.

Combinaties van chronische ziekten

tie

Veelvoorkomende combinaties van chronische ziekten zijn diabetes en hart- en vaatziekten, diabetes en COPD en reumatoïde artritis/de ziekte van Bechterew (chronische gewrichtsontstekingen) en hart- en vaatziekten. Bij diabetes en hart- en vaatziekten is er ook een verhoogd risico op nierschade.

u' Ac

Daarnaast komen hartfalen en chronisch obstructieve longziekte (COPD) en COPD en artrose vaak gelijktijdig voor. Bij de ziekte kanker wordt vaak ook diabetes gezien, een coronaire hartziekte, artrose, chronische nek- en rugklachten en COPD. Daarnaast komen chronische ziekten voor samen met problemen op het gebied van horen en zien, epilepsie, depressie en angststoornissen.

Kanker en diabetes

Ed

Eén op de vijf ouderen met kanker heeft ook diabetes. Maar ook bij jongere mensen is er een verband tussen kanker en diabetes. Mensen met diabetes type 2 lopen 20 tot 25% meer risico op kanker. Vooral kanker aan de lever, alvleesklier, dikke darm, nieren, blaas, borst en de baarmoederwand komen meer voor. Prostaatkanker komt juist minder voor. Mensen met diabetes type 1 hebben een grotere kans op vrijwel dezelfde soorten kanker als bij diabetes type 2 en ook op slokdarmkanker en schildklierkanker. Diabetes type 1 geeft minder kans op prostaatkanker en borstkanker.

U

itg

ev

er

ij

Mensen met kanker én diabetes ervaren een lagere kwaliteit van leven dan mensen met kanker óf diabetes. Hartziekten, rugpijn en depressies kunnen het gevolg zijn. Volgens onderzoek maken mensen met kanker en diabetes zich het meest zorgen over de ziekte kanker. Dan besteden ze soms minder aandacht aan hun diabetes en krijgen daardoor meer klachten. Zelfmanagement en begeleiding van zorgverleners is in deze situatie extra belangrijk.

Complexe ondersteuning Cliënten met multimorbiditeit hebben vaak complexe ondersteuning nodig. Meerdere zorgverleners van verschillende disciplines zijn bij de cliënten betrokken. Daarmee neemt het risico op fouten toe. Denk bijvoorbeeld aan het negatief op elkaar inwerken van geneesmiddelen of het niet tijdig oppakken van afwijkende uitslagen. Daarnaast is er nog niet veel onderzoek gedaan naar het samengaan van meerdere ziekten tegelijkertijd. Zo vindt het meeste geneesmiddelenonderzoek plaats bij cliënten met één ziekte. Ook onderzoeken naar diagnostiek of zorginnovaties beperken zich meestal tot de mensen met alleen de betreffende ziekte.

45


Theoriebron Multimorbiditeit

Ten derde zijn bij multimorbiditeit de behandelmogelijkheden ingewikkelder. De keuze voor een behandeling van de ene ziekte kan immers gevolgen hebben voor de andere ziekte.

Kwetsbare ouderen

fb .v

.

Als hulpverlener zul je zeker ook cliënten met meer dan één chronische ziekte ondersteunen. Het is belangrijk om hun zorgplan goed te kennen en erop toe te blijven zien dat zij de volledige zorg krijgen.

tie

Mensen met meerdere chronische ziekten zijn extra kwetsbaar als zij ook nog ‘kwetsbare oudere’ zijn. De ouderdom geeft namelijk ook beperkingen in het uitvoeren van dagelijkse activiteiten en verlies aan vitaliteit. Eenzaamheid/maatschappelijk isolement speelt evenals problemen met het gehoor en het gezichtsvermogen een rol.

u' Ac

Kwetsbare ouderen, vaak 75-plussers, hebben een verhoogd risico om sterk achteruit te gaan. Iemand kan door een blaasontsteking helemaal ontregeld raken. Problemen die kunnen optreden bij kwetsbare ouderen zijn: doorligwonden, acute verwardheid, regelmatig vallen en botbreuken, ondervoeding, incontinentie van urine, bijwerkingen van medicatie. Kwetsbaarheid is voor een deel te beïnvloeden. Denk door het stimuleren van: een goede voedingstoestand bewegen voldoende sociale contacten de eigen regie over bepaalde aandoeningen het verbeteren van het gehoor en het gezichtsvermogen door aanpassingen als een gehoorapparaat of bril.

Ed

• • • • •

ij

Als hulpverlener ondersteun je kwetsbare ouderen, stimuleer je hen om zo gezond mogelijk te leven en ben je alert op achteruitgang en bijkomende ziekten. Je hebt een belangrijke signaalfunctie naar je collega’s toe. Informeer hen direct bij complicaties of als veranderingen zich voordoen, zodat snel de juiste zorg kan worden geboden.

er

Persoonsgerichte zorg

U

itg

ev

Persoonsgerichte zorg is zorg op basis van de persoonlijke situatie van de cliënt. Niet de ziekte staat centraal zoals in de zorgstandaarden het geval is, maar de cliënt met zijn mogelijkheden staat centraal. Of hij nu één, twee of drie ziekten tegelijk heeft.

46

Bij persoonsgerichte zorg en multimorbiditeit worden de verschillende ziekten in hun samenhang bekeken. Hoe beïnvloeden zij elkaar? Wat is de beste aanpak? Zijn er prioriteiten? Het doel is om de zorg integraal aan te bieden aan de cliënt, en niet als ‘losse onderdelen’. Bij voorkeur is er ook één aanspreekpunt voor de cliënt. Als hulpverlener help je mee om de kwaliteit van de persoonsgerichte zorg te bewaken. Krijgt de cliënt de zorg die hij voor zijn verschillende ziekten nodig heeft? Is de zorg goed op elkaar afgestemd? Krijgt de cliënt eenduidige informatie? Je komt veel bij de mensen thuis of in de instelling. Je bent vaak de eerstbetrokkene. Door mee te denken en mee te helpen de kwaliteit van zorg te bewaken, draag je bij aan zorg die echt toegesneden is op de persoon.


Theoriebron Samenwerken

Theoriebron Samenwerken

.

Inleiding

u' Ac

tie

fb .v

Mensen met één of verschillende chronische ziekten hebben vaak te maken met veel verschillende zorgverleners. Dat maakt samenwerking in de zorg en ondersteuning voor chronisch zieken zo belangrijk. Samenwerking tussen zorgverleners onderling en samenwerking met naasten van de cliënt. Hoe komen zij tot een optimale samenwerking? Daarover lees je in deze theoriebron.

Ed

Samenwerking met collega’s

ij

Als hulpverlener maak je deel uit van een team. Dit kan een team zijn op een afdeling in een instelling of een wijkteam als je bij mensen thuis werkt. Je werkt samen met collega-hulpverleners, maar ook met (wijk)verpleegkundigen, (huis)artsen, agogisch werkenden, diëtisten, (fysio)therapeuten, logopedisten enzovoort. Dat maakt het werk leuk en afwisselend.

U

itg

ev

er

Ondersteuningsplan Met het team stel je een ondersteuningsplan voor de cliënt op. Het ondersteuningsplan wordt ook wel ‘(zorg)leefplan’ of ‘zorgplan’ genoemd en is een belangrijk document in de samenwerking. In het ondersteuningsplan staan de wensen, mogelijkheden, behoeftes en beperkingen van de cliënt. Ook de doelen van de ondersteuning staan beschreven. Samen met het team maak je afspraken over de uitvoering van het ondersteuningsplan en bewaak je deze afspraken. Je neemt hiervoor ook deel aan overleg met andere disciplines (multidisciplinair overleg). Soms is het nodig om het ondersteuningsplan aan te passen, bijvoorbeeld als de ondersteuning niet meer toereikend is of als de doelen zijn veranderd. Dit gebeurt in overleg met alle betrokkenen, ook met de cliënt en zijn naasten. Verslag Om samenwerking en afstemming mogelijk te maken is het nodig om over de ondersteuning te rapporteren. Dagelijks maak je een verslag over de toestand en situatie van de cliënt. Het is belangrijk om dit goed te doen, zodat alle betrokkenen de juiste informatie hebben. Het maakt een goede overdracht aan een andere zorgverlener mogelijk. De verslaglegging hoort vastgelegd te zijn in een geïntegreerd dossier dat toegankelijk is voor alle betrokkenhulpverleners en ook de cliënt zelf.

47


Theoriebron Samenwerken

fb .v

.

Evaluatie Voor een goede samenwerking is ook het evalueren van de zorg van groot belang. Wat ging goed? Wat kan beter? Waar zitten knelpunten? Stel je open op naar je teamgenoten, luister naar elkaar, geef en ontvang feedback. Leer samen van situaties en van fouten. Het is beter om fouten te signaleren en te verbeteren, dan net doen alsof alles goed gaat en vervolgens weer dezelfde fout of nog erger te ontdekken. Samen evalueren is vooral ook goed om betrokken te blijven op elkaar en elkaar te steunen bij lastige situaties. Dit vergroot het vertrouwen in elkaar.

Samenwerking met mantelzorgers

u' Ac

Mantelzorgers spelen verschillende rollen:

tie

In de toekomst zullen meer taken bij de familie en andere mantelzorgers komen te liggen. Mensen komen minder snel in aanmerking voor een woning in een zorgcentrum en blijven dus langer thuis wonen. Dat betekent dat partners, kinderen en ouders van cliënten de zorg meer zullen moeten opvangen. Het wordt daarmee ook steeds belangrijker om hen te ondersteunen.

Mantelzorger als ervaringsdeskundige/expert In de eerste plaats zijn mantelzorgers een centrale informatiebron. Zij kennen de cliënt goed, maken hem al jaren mee. Zij weten hoe de cliënt reageert en wat hij nodig heeft. De mantelzorger is daarmee ervaringsdeskundige en expert van de cliënt. Doe hier als hulpverlener je voordeel mee.

Ed

Mantelzorger als medezorgverlener Mantelzorgers hebben hetzelfde doel als jij: de cliënt verzorgen en ondersteunen. Je werkt dus met hen samen, overlegt goed als er keuzes moeten worden gemaakt. De mantelzorger is als het ware een ‘medezorgverlener’, maar dan op informeel gebied. Neem de mantelzorger serieus en probeer zo veel mogelijk sámen voor de cliënt te zorgen.

er

ij

Mantelzorger als persoonlijke betrokkene Mantelzorgers kennen de cliënt persoonlijk, ze zijn bijvoorbeeld partner, broer/zus van de cliënt. Ze gaan vaak ver in de zorgverlening, willen alles voor hun naaste doen. In het algemeen hebben ze moeite om hulp te vragen als ze zelf overbelast zijn. Als hulpverlener speel je een belangrijke rol om deze belasting te signaleren. Je hebt oog voor de draagkracht van de mantelzorger. Met een goede samenwerking kun je overbelasting voorkomen.

U

itg

ev

Ook ondersteun je mantelzorgers als zij met vragen zitten of even niet meer weten hoe het verder moet. Je luistert, toont begrip en medeleven. Je ondersteunt bij gevoelens van onmacht. Het feit dat de chronische ziekte van de naaste niet meer overgaat, kan heel moeilijk zijn voor de cliënt maar ook voor zijn naasten.

Signalen overbelasting mantelzorger • • • • •

48

fysieke problemen; vermoeidheid, regelmatig ziek, pijnklachten vaak in schouders, nek of rug praktische problemen; onverzorgd uiterlijk en/of huis, te laat komen op afspraken, gehaast zijn, opstapelen van kleine klusjes psychische problemen; somber, verward, huilbuien, vergeetachtig, snel in paniek, meer roken/drinken, slapeloosheid relationele problemen; spanningen in relaties, ruzies, weinig ontspanning financiële problemen; te veel bezig zijn met geld, uiten van zorgen hierover.


Theoriebron Samenwerken

Eigen ontwikkeling

U

itg

ev

er

ij

Ed

u' Ac

tie

fb .v

.

Voor een goede samenwerking met collega’s en naasten is het belangrijk dat je jezelf blijft ontwikkelen, zowel op persoonlijk als professioneel vlak. Vraag of er cursussen/workshops zijn die je ondersteunen in jouw rol als hulpverlener. Het is belangrijk om op de hoogte te blijven van bijvoorbeeld wet- en regelgeving, inzichten in kwaliteitsverbetering, nieuwe manieren van samenwerking, praktische instrumenten die jou in het werk kunnen ondersteunen.

49


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.