9789037236040 Organisatie en beleid

Page 1

.v .

Cursus

co

py

rig

ht

Ed

u'

Ac

tie

fb

Organisatie en beleid


Colofon

.v .

Uitgeverij: Edu’Actief b.v. 0522-235235 info@edu-actief.nl www.edu-actief.nl Auteur: Ingrid Mulder

fb

Inhoudelijke redactie: Floortje Vissers Titel: Organisatie en beleid

tie

ISBN: 978 90 3723 604 0 ©

Ac

Edu’Actief b.v. 2017 Behoudens de in of krachtens de Auteurswet gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

Ed

u'

Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16h Auteurswet dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in compilatiewerken op grond van artikel 16 Auteurswet kan men zich wenden tot de Stichting PRO (www.stichting-pro.nl). De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.

co

py

rig

ht

Door het gebruik van deze uitgave verklaart u kennis te hebben genomen van en akkoord te gaan met de specifieke productvoorwaarden en algemene voorwaarden van Edu’Actief, te vinden op www.edu-actief.nl.


Inhoudsopgave Over deze cursus 7

Organisaties algemeen

9

27

Schuldhulpverlening

31

Een beleidsvoorstel

36

40

Ac

Organisaties

tie

21

Beleid in de praktijk

Reflecteren

42

49

52

Ed

Beleid in de praktijk

46

u'

Methodisch werken en de beleidscyclus Het beleidsplan

16

fb

Methodisch werken en de beleidscyclus Het beleidsplan

.v .

OriĂŤntatie

4

Schuldhulpverlening

57

co

py

rig

ht

Een beleidsvoorstel

54

3


Over deze cursus

Over deze cursus

.v .

Inleiding

Ac

tie

fb

Tijdens deze cursus doe je kennis op over organisaties en organisatiestructuren. Je maakt kennis met de onderdelen en kenmerken van diverse soorten organisaties, je leert hoe een beleidscyclus verloopt en hoe je een beleidsplan kunt opstellen. Als beroepsproduct schrijf je samen met een medestudent een goed doordacht beleidsvoorstel voor een organisatie die zich richt op de schuldhulpverlening.

Leerdoelen

u'

De werkwijze van een organisatie hangt af van het beleid dat gevoerd wordt.

Ed

• Je hebt kennis van het begrip 'organisatie' en de onderdelen en de werking van een organisatie. • Je hebt kennis van de beleidscyclus binnen een organisatie. • Je hebt kennis van het begrip 'beleidsplan' binnen een organisatie. • Je hebt kennis over de frictie tussen beleid en praktijk. • Je hebt kennis van het beleid van schuldhulpverlening. • Je hebt kennis van het opstellen van een beleidsvoorstel.

ht

Beoordeling

Aan het eind van de cursus wordt je parate kennis beoordeeld met een toets. Je praktische beheersing van de leerdoelen wordt getoetst aan de hand van een beroepsproduct. Deze wordt op verschillende punten beoordeeld: op inhoud (producteisen) en op de uitvoering (processtappen). Ander belangrijke punten bij de beoordeling zijn actieve deelname aan de lessen, nette uitwerking van de opdrachten in correct Nederlands. Je vindt de punten bij elkaar in het beoordelingsformulier.

co

py

rig

Beoordelingsformulier <

Planningsformulier <

4

Planning Een beroepsproduct maken kost tijd. Daarom moet je dit goed plannen. Lees eerst de opdracht van het beroepsproduct goed door en vul daarna het planningsformulier in. Neem ook de andere opdrachten van deze cursus op in je totale planning. Zo voorkom je dat je in tijdnood komt.


Over deze cursus

Beroepsproduct: Jullie beleidsvoorstel

.v .

Schrijf samen met een medestudent een goed, duidelijk en realistisch beleidsvoorstel voor een organisatie die zich bezighoudt met schuldhulpverlening. Tijdens het schrijven van dit beleidsvoorstel werken jullie methodisch. De schuldhulpverleningsorganisatie mag fictief zijn, maar uit het beleidsvoorstel dat jullie schrijven moet duidelijk naar voren komen welke kennis jullie tijdens deze cursus hebben opgedaan.

fb

Plan voor jezelf een datum waarop je dit beroepsproduct inlevert. Vul deze datum in op je planningsformulier.

Processtappen

tie

ht

• • •

Ac

u'

• •

Maak een planning en een taakverdeling. Zorg dat jullie tijdens het maken van dit beroepsproduct beiden op de hoogte zijn en blijven van het hele proces. Plan dus ook tijd in voor overleg. Lees nogmaals de informatie die te vinden is in de Theoriebronnen. Doe met betrouwbare bronnen aanvullende kennis op over schuldhulpverlening en beleidsvoorstellen en noteer de bronnen die jullie gebruikt hebben volgens de APA-richtlijnen. Deze bronnenlijst voegen jullie uiteindelijk toe aan het beroepsproduct. Bepaal samen het format, de vorm, van jullie beleidsvoorstel. Neem in je format op: – een voorblad met jullie namen, klas, docent en de datum – een inhoudsopgave – een inleiding waarin jullie onder andere de begrippen ‘beleidsplan’ en ‘beleidscyclus’ uitwerken – een bronnenlijst volgens APA-richtlijnen. Bepaal de inhoud van jullie beleidsvoorstel. Het uitgangspunt voor dit beleidsvoorstel is een probleem dat mogelijk voorkomt binnen de schuldhulpverlening. Dit probleem mogen jullie zelf bedenken, maar moet realistisch zijn. Houd bij het bepalen van de inhoud van het beleidsvoorstel ook rekening met de frictie die kan ontstaan tussen beleid en praktijk. Schrijf de kladversie van het beleidsvoorstel en bepaal alle eisen die beschreven zijn. Stel het beleidsvoorstel indien nodig bij. Schrijf het definitieve beleidsvoorstel.

Ed

rig

Laat elke processtap goedkeuren door je docent, voordat je begint aan de volgende processtap.

Eisen aan het beroepsproduct

co

py

• •

• • • • •

De student heeft in het beleidsvoorstel laten zien dat hij kennis heeft van het begrip ‘organisatie’ en de onderdelen en werking van een organisatie. De student heeft in het beleidsvoorstel verteld voor wat voor soort organisatie het beleidsplan geschreven is en heeft de verschillende onderdelen van de organisatie alsook de organisatiestructuur benoemd. De student heeft in het beleidsvoorstel laten zien dat hij kennis heeft van de beleidscyclus van een organisatie. De student heeft tijdens de totstandkoming van het beleidsvoorstel methodisch gewerkt. De student heeft in het beroepsproduct laten zien dat hij kennis heeft van het begrip ‘beleidsplan’ binnen een organisatie en weet welke rol het beleidsplan heeft. De student heeft in het beleidsvoorstel laten zien dat hij kennis heeft van diverse beleidsplannen en de zeven stappen die hierbij horen. De student heeft in het beleidsvoorstel laten zien dat hij kennis heeft van frictie tussen beleid en praktijk.

5


Over deze cursus

De student heeft in het beleidsvoorstel rekening gehouden met elementen die voor frictie tussen beleid en praktijk kunnen zorgen en heeft in het beroepsproduct benoemd hoe dit voorkomen kan worden. • De student heeft in het beleidsvoorstel laten zien dat hij kennis heeft van het beleid op het gebied van schuldhulpverlening. • De student kent zowel het gemeentelijke beleid alsmede de landelijke afspraken over schuldhulpverlening en kan organisaties benoemen die invulling geven aan schuldhulpverlening, die zijn opgenomen in het beleidsvoorstel. • De student heeft in het beleidsvoorstel laten zien dat hij kennis heeft van het opstellen van een beleidsvoorstel. • De student heeft in het beleidsvoorstel de zes stappen van het beleidsvoorstel gevolgd. Het beleidsvoorstel heeft minimaal vier en maximaal zes A4-bladzijden exclusief voorblad, voorwoord, inhoudsopgave en bronnenlijst en wordt geschreven in lettertype Calibri, lettergrootte 11 met regelafstand 0.

co

py

rig

ht

Ed

u'

Ac

tie

fb

.v .

6


Oriëntatie

Oriëntatie Opdracht 1

Met beleid

fb

.v .

a. Denk na over het begrip ‘beleid’. Wat houdt beleid in denk je? In welke situaties heb je te maken met een beleid?

Opdracht 2

Ac

tie

b. Denk je dat elke succesvolle organisatie hetzelfde soort beleid voert? Waarom denk je dat?

Organisaties

Ed

u'

Er zijn veel verschillende soorten organisaties. Maak een lijst van tien organisaties waarmee jij te maken hebt of hebt gehad. Kun je aangeven wat voor soort organisatie het is? Kies uit: bedrijf, onderneming, instelling, vereniging of stichting. Noteer tot slot waarom je denkt dat het gaat om zo’n soort organisatie. Bespreek je antwoorden na het invullen van de tabel met een klasgenoot. Soort organisatie:

Dat denk ik omdat:

co

py

rig

ht

Organisatie:

7


Oriëntatie

Opdracht 3

Organisatie en beleid Pak een vel A4 en verschillende kleuren stiften. Schrijf aan de ene kant van het A4’tje zo veel mogelijk kreten op die volgens jou te maken hebben met de titel van deze cursus: organisatie en beleid. Schrijf aan de andere kant op welke vragen je graag beantwoord zou willen zien.

co

py

rig

ht

Ed

u'

Ac

tie

fb

.v .

Bewaar dit A4’tje deze gehele cursus en bekijk het nog eens aan het eind van de cursus. Welke kreten zijn behandeld en op welke vragen heb je antwoord gekregen? Omcirkel deze.

8


Organisaties algemeen

Organisaties algemeen

.v .

Inleiding

fb

Tijdens deze cursus maak je kennis met de onderdelen en kenmerken van verschillende soorten organisaties. Met behulp van de opdrachtenset leer je wat een organisatie is, wat voor soort organisaties er zijn en welke organisatiestructuren worden gehanteerd.

Je kunt de betekenis van het begrip organisatie uitleggen. Je kunt het verschil uitleggen tussen een bedrijf, een onderneming en een instelling. Je kunt de verschillende onderdelen van een organisatie benoemen volgens Mintzberg. Je kunt de betekenis van een organisatiestructuur volgens Mintzberg en Weggeman uitleggen. • Je kunt uitleggen hoe een organisatie werkt op basis van een organisatiestructuur.

Ed

u'

Ac

tie

• • • •

ht

De meeste organisaties hebben een directeur aan de strategische top.

Jouw organisaties

Zoals je in de Theoriebron Organisaties kunt lezen bestaan er heel veel verschillende organisaties. Het kan gaan om kleine organisaties zoals een lokale volleybalvereniging of grote organisaties zoals een onderwijsinstelling.

rig

Opdracht 1 Theoriebron Organisaties <

co

py

a. Geef een omschrijving van de definitie ‘organisatie’.

b. Bij welke organisaties ben jij op dit moment betrokken?

9


Organisaties algemeen

Opdracht 2

.v .

c. Bespreek jouw antwoorden met een medestudent. Heeft hij/zij nog organisaties genoemd waarbij jij ook betrokken bent maar die je nog niet genoteerd hebt? Noteer ook deze organisaties.

Mindmap

Er zijn veel verschillende soorten organisaties. Er is dus ook veel over te vertellen.

fb

Theoriebron Organisaties <

Bekijk het filmpje Chaplin Modern Times en beantwoord de volgende vragen: a. Waarom is de organisatie die je in dit filmpje ziet een bedrijf?

u'

Filmpje Chaplin Modern Times Factory Scene HD <

Charlie Chaplin

Ac

Opdracht 3

tie

Maak een mindmap met als onderwerp het begrip ‘organisatie’. Maak in de mindmap duidelijk dat jij weet wat het begrip ‘organisatie’ inhoudt. De mindmap mag je online maken of op papier. Je kunt de mindmap later gebruiken als naslagwerk voor de toets.

Organisaties kunnen bedrijven met een winstoogmerk zijn, maar ook bedrijven zonder winstoogmerk. Tussen deze twee organisatievormen zijn diverse verschillen waarneembaar. Maak samen met een medestudent een A4’tje met ‘zoek de verschillen’. Teken een onderneming en teken een non-profitorganisatie en laat de verschillen duidelijk naar voren komen. Beschrijf vervolgens deze verschillen op de achterkant van het papier.

rig

Theoriebron Organisaties <

Zoek de verschillen

ht

Opdracht 4

Ed

b. Is de organisatie in het filmpje een onderneming?

co

py

Laat je tekening zien aan een ander tweetal. Kunnen zij de verschillen zien?

10


Organisaties algemeen

Opdracht 5

Vier organisaties Zoek op internet de onderstaande organisaties op en noteer het juiste organisatietype. Kies uit Bedrijf - Onderneming - Instelling - Vereniging - Stichting

Theoriebron Organisaties <

.v .

Puckstudio Wakker Dier Spinoza Lyceum

fb

MSV Tragos

tie

Benoem per organisatie zo veel mogelijk kenmerken die bij deze soort organisatie passen. Je kunt de kenmerken vinden in de Theoriebron Organisaties. Indien je tijdens je zoektocht nog meer kenmerken hebt gevonden, benoem je deze ook.

Ac

a. Puckstudio:

Ed

Spinoza Lyceum:

u'

Wakker dier:

ht

MSV Tragos:

py

rig

b. Wat hebben al deze organisaties met elkaar gemeen en maakt dat ze een organisatie zijn?

Opdracht 6

co

Theoriebron Organisaties <

Onderdelen van een organisatie Een organisatie bestaat uit meerdere onderdelen. Henry Mintzberg benoemt vijf onderdelen binnen een organisatie. Geef per onderdeel aan wat met dit onderdeel wordt bedoeld. a. De strategische top

b. De technische structuur

11


Organisaties algemeen

c. De opererende kern

.v .

d. Het middenmanagement

e. De ondersteunende staf

Een dagje vrij

Ac

Opdracht 7

tie

fb

f. Mintzberg heeft een zesde, overkoepelend, onderdeel toegevoegd: ideologie. Zoek op internet op wat dit onderdeel inhoudt, noem één organisatie waarbij de focus op dit onderdeel ligt en welk doel de organisatie nastreeft.

Suzanne werkt op een kantoor. Haar werkzaamheden bestaan onder andere uit het aansturen van personeel op de werkvloer en het bijwonen van vergaderingen met de directie. Gisteren is Suzanne’s zus bevallen en zij zou heel graag zo snel mogelijk naar haar zus toe willen. Suzanne wil dus een dagje vrij.

u'

Theoriebron Organisaties <

Ed

a. Bij welk door Mintzberg beschreven onderdeel van de organisatie kan Suzanne een vrije dag vragen?

ht

b. Welk door Mintzberg beschreven onderdeel van de organisatie staat boven het onderdeel waarin Suzanne zelf werkzaam is?

rig

c. Welk door Mintzberg beschreven onderdeel van de organisatie staat direct onder het onderdeel waarin Suzanne zelf werkzaam is?

co

py

d. Bij welk door Mintzberg beschreven onderdeel van de organisatie is Suzanne zelf werkzaam?

12


Organisaties algemeen

Opdracht 8

Bekijk het filmpje Configuraties van Mintzberg. Neem een vel papier en noteer, verdeeld over het hele vel, de configuraties van Mintzberg. Zet om elke configuratie een cirkel en teken drie lijnen van elke cirkel af. Noteer bij de ene lijn waar de focus van de configuratie op ligt, bij de tweede lijn het coรถrdinatiemechanisme en heeft bij de derde lijn een voorbeeld van een organisatie die werkt volgens deze organisatiestructuur.

Ac

tie

fb

.v .

Filmpje Configuraties van Mintzberg <

Alles op een rijtje

Opdracht 9

Ed

u'

Wanneer je dit gedaan hebt, controleer je of je antwoord klopt door het te vergelijken met dat van een medestudent. Indien nodig pas je het schema aan.

Organisatiestructuren

a. Wat is een organisatiestructuur? Noteer het in je eigen woorden.

ht

Theoriebron Organisaties <

co

py

rig

b. Welke organisatiestructuur spreekt jou het meeste aan? Waarom?

c. Welke organisatiestructuur spreekt jou het minste aan? Waarom?

d. Wat zijn volgens jou de belangrijkste elementen binnen een organisatiestructuur?

13


Organisaties algemeen

Opdracht 10

De pizzabakkers

Bekijk het filmpje Structuur, dat gaat over drie vrienden die het idee hebben opgevat om pizza’s te gaan bakken voor de verkoop.

fb

Filmpje Structuur <

.v .

e. Noem twee mensen die zich hebben beziggehouden met organisatiestructuren.

a. Welke organisatiestructuur is er ontstaan wanneer het pizzabakken succesvol is geworden?

Opdracht 11

Ac

tie

b. Welke onderdelen worden in het filmpje benoemd en hoe werken deze onderdelen?

Weggeman

Weggeman geeft aan hoe een organisatiestructuur in elkaar steekt en welke elementen binnen een organisatiestructuur van belang zijn.

u'

Theoriebron Organisaties <

Ed

a. Welke zes elementen zijn belangrijk volgens Weggeman?

ht

b. Geef van elk element een omschrijving. De omschrijving van het element Strategie is als voorbeeld gegeven.

co

py

rig

Strategie: Wat is de strategie? Wat zijn de doelen van de organisatie en hoe worden deze nagestreefd? Welke middelen zijn nodig en beschikbaar?

14

c. Welk element is volgens Weggeman het belangrijkste?


Organisaties algemeen

Website Microsoft Een organigram maken met SmartArt-afbeeldingen <

Organigram Een organigram is een schematische voorstelling van een organisatie. Bij deze opdracht maak je een organigram van een organisatie die je zelf mag verzinnen. a. Bedenk een naam voor je organisatie.

.v .

Opdracht 12

fb

b. Wat voor soort organisatie heb je bedacht?

tie

Maak met behulp van de Microsoft-handleiding een organigram van de organisatie in Word. Laat in dit organigram duidelijk de organisatiestructuur van jouw goedlopende organisatie zien.

co

py

rig

ht

Ed

u'

Ac

c. Hoe kan het dat jouw organisatie zo goed werkt op basis de door jouw bepaalde organisatiestructuur?

15


Methodisch werken en de beleidscyclus

.v .

Methodisch werken en de beleidscyclus Inleiding

fb

Om een goed beleidsvoorstel te kunnen schrijven is het belangrijk dat je kennis hebt van de begrippen methodisch werken en beleidscyclus. Tijdens deze opdrachtenset leer je naast deze begrippen hoe je methodisch kunt werken, wat de vijf fasen van de beleidscyclus zijn en hoe je de beleidscyclus kunt invullen en inzetten.

tie

Leerdoelen

rig

ht

Ed

u'

Ac

• Je kunt het begrip methodisch werken uitleggen. • Je kunt de betekenis van het begrip beleidscyclus uitleggen. • Je kunt de vijf fasen van de beleidscyclus benoemen en uitleggen.

De beleidscyclus.

py

Opdracht 1

co

Theoriebron Methodisch werken en de beleidscyclus <

16

Methodisch werken Er zijn veel situaties te bedenken waarbij methodisch te werk gaan veel voordeel oplevert. Zo zorgt methodisch werken voor structuur, waardoor belangrijke zaken minder snel over het hoofd worden gezien. a. Geef in eigen woorden een omschrijving van het begrip ‘methodisch werken’.


Methodisch werken en de beleidscyclus

.v .

b. Als sociaal werker zul je regelmatig methodisch te werk gaan. Noem een voorbeeld waarin jij, bijvoorbeeld tijdens een stage, methodisch te werk bent gegaan. Omschrijf hoe je het toen hebt aangepakt. Indien je geen voorbeeld hebt, bedenk je een voorbeeld.

Opdracht 2

Ac

tie

fb

c. Bedenk een privĂŠsituatie waarin jij methodisch te werk bent gegaan. Heb je toen bewust methodisch gehandeld? Waarom heb je voor deze manier gekozen? Welk resultaat heeft het opgeleverd?

De auto van Okko

Ed

u'

Okko begint over een maand met zijn nieuwe baan. Deze tijd heeft hij nodig, want hij moet voor zijn nieuwe werk een auto aanschaffen. Okko komt bij jou en vraagt hoe hij de aanschaf van deze auto het beste kan aanpakken.

ht

a. Bedenk een goed methodisch plan voor Okko.

co

py

rig

b. Bespreek je plan met een medestudent. Welke punten heb jij niet opgenomen en je medestudent wel?

c. Schrijf nu samen een goed en compleet methodisch plan voor Okko.

d. Waarom is het methodische plan dat jullie geschreven hebben prettig voor Okko?

17


Methodisch werken en de beleidscyclus

Opdracht 3

De beleidscyclus is weer rond! Bekijk het filmpje De beleidscyclus weer rond! en beantwoord de volgende vragen.

Filmpje De beleidscyclus is weer rond! <

fb

b. Waarom is een beleidscyclus belangrijk denk je?

.v .

a. Wat is de betekenis van het begrip beleidscyclus?

Ac

tie

c. Waarmee start de gemeente Leusden wanneer ze de beleidscyclus start en wat houdt dit in?

Ed

e. Wat volgt daarna?

u'

d. Wat volgt daarna?

ht

f. Kan de cyclus steeds herhaald worden of niet? Leg je antwoord uit.

Doe het met beleid

rig

Opdracht 4

co

py

Theoriebron Methodisch werken en de beleidscyclus <

Werk tijdens deze opdracht samen met twee tot vier medestudenten. a. Geef in jullie eigen woorden een omschrijving van de definitie ‘beleidscyclus’.

Als sociaal werker krijg je binnen de organisatie waar je werkzaam bent te maken met diverse vormen van beleid. Bijvoorbeeld het beleid rond opvang wanneer je werkt met de doelgroep daklozen of beleid rond pesten wanneer je werkt met de doelgroep kinderen, jongeren, volwassenen of ouderen. Kies een doelgroep en bedenk samen met twee tot vier medestudenten een onderwerp voor beleid dat betrekking heeft op die doelgroep. Welk beleid willen jullie voeren rond dit onderwerp? Werk dit uit in Word volgens het stappenplan: b. Over welk onderwerp willen jullie beleid maken?

18


Methodisch werken en de beleidscyclus

c. Wat is het doel van het beleid?

.v .

d. Wat wordt de werkwijze?

e. Welke middelen hebben jullie nodig?

fb

f. Welk resultaat willen jullie behalen?

Opdracht 5

u'

Ac

tie

g. Jullie wisselen het document uit met een ander groepje en geven elkaar feedback. Jullie geven een tip (iets wat goed is) en een top (iets wat beter kan). Welke top en tip hebben jullie ontvangen?

Vijf fasen van de beleidscyclus

Ed

Tijdens deze opdracht verdiep je je in de vijf fasen van de beleidscyclus.

ht

a. Noteer allereerst de vijf fasen: Fase 1:

rig

Fase 2:

co

py

Fase 3:

Fase 4:

Fase 5:

19


Methodisch werken en de beleidscyclus

b. Pak nu een vel A4 en stiften en maak een tekening die de beleidscyclus laat zien. Geef bij elke fase een voorbeeld.

Open het artikel ‘Laaggeletterdheid in de sociale werkvoorziening’. Zoek binnen het rapport op het woord ‘beleid’ en lees de zinnen die dan naar voren komen.

.v .

Artikel Laaggeletterdheid in de sociale werkvoorziening <

Laaggeletterdheid

a. Hebben de meeste sociale werkplaatsen een beleid rond het opsporen van laaggeletterdheid binnen het bedrijf of denken ze dit alleen?

fb

Opdracht 6

Ac

tie

b. Waarom vind jij beleid rond het opsporen van laaggeletterdheid binnen een bedrijf belangrijk?

Ed

u'

c. Jij wilt voor een sociale werkplaats een beleidsvoorstel schrijven over laaggeletterdheid binnen de werkplaats. Bedenk met behulp van de vijf fasen een beleidscyclus voor de opsporing van laaggeletterdheid. Fase 1:

Fase 2:

rig

ht

Fase 3:

co

py

Fase 4:

20

Fase 5:


Het beleidsplan

Het beleidsplan

.v .

Inleiding

fb

Een beleidsplan is een document waarin is uitgewerkt welke doelen een organisatie voor ogen heeft en hoe deze doelen bereikt moeten worden. Een beleidsplan bevat zeven stappen, in deze leereenheid ga je hiermee aan de slag.

Leerdoelen

tie

Je kunt het begrip beleidsplan uitleggen. Je kunt de rol van het beleidsplan binnen een organisatie uitleggen. Je kunt de zeven stappen van een beleidsplan benoemen en uitleggen. Je kunt een aantal voorbeelden van beleidsplannen van een organisatie toelichten.

Ed

u'

Ac

• • • •

ht

Een beleidsplan is een goed doordacht plan.

Opdracht 1

a. Geef in eigen woorden een omschrijving van het begrip ‘beleidsplan’.

co

py

rig

Theoriebron Het beleidsplan <

Het begrip ‘beleidsplan’

b. Wat is het doel van een beleidsplan?

c. Zoek op internet op wie een beleidsplan schrijft. Welke relatie heeft een beleidsmaker met de andere werknemers binnen het bedrijf?

21


Het beleidsplan

Opdracht 2

De invloed van het beleidsplan De meeste organisaties hebben een beleidsplan.

Theoriebron Het beleidsplan <

.v .

a. Waarom hebben organisaties een beleidsplan?

fb

b. Zoek op internet op welke studie een beleidsmaker/adviseur heeft gevolgd.

Opdracht 3

Online beleidsplannen

Ac

tie

c. Waarom is een beleidsplan de leidraad binnen een organisatie?

Wanneer je googelt naar beleidsplannen kom je vele beleidsplannen tegen. Zoek op internet naar drie beleidsplannen en beantwoord de volgende vragen.

Ed

u'

a. Van welke drie organisaties heb je beleidsplannen gevonden?

rig

ht

b. Welke rol spelen de beleidsplannen die je gevonden hebt?

co

py

c. Welk doel streven de organisaties die je hebt gevonden na in hun beleidsplannen?

22

d. Zou je deze beleidsplannen willen bijstellen? Waarom en hoe?


Het beleidsplan

Paul

fb

Opdracht 4

.v .

e. Denk je dat de gevonden beleidsplannen helpen om de doelen te realiseren? Waarom wel of waarom niet?

Bekijk het filmpje Uitleganimatie, dat gaat over hoe gemakkelijk geld uitgegeven wordt.

Theoriebron Het beleidsplan <

Schrijf nu met behulp van de zeven stappen van het beleidsplan (zie Theoriebron) een beleidsplan voor Paul en zijn vrouw. Benoem bij elke stap wat deze inhoudt en vul de stap in.

Ac

Filmpje Uitleganimatie 3D Budgetbeheer <

tie

a. Bedenk nu een doel voor Paul rond zijn uitgaven.

Ed

Invulling:

u'

b. Stap 1:

ht

Stap 2:

rig

Invulling:

co

py

Stap 3:

Invulling:

Stap 4:

Invulling:

23


Het beleidsplan

Stap 5:

.v .

Invulling:

fb

Stap 6:

Jouw doel

Ac

Opdracht 5

tie

Invulling:

Of het nu gaat om gezond leven, het behalen van een diploma of vaker op bezoek gaan bij oma: iedereen heeft in zijn of haar leven bepaalde doelen.

Theoriebron Het beleidsplan <

u'

a. Bedenk een (klein) doel dat jij graag in de nabije toekomst wilt realiseren, zoals het beter worden in het voeren van gesprekken met cliĂŤnten.

Ed

b. Probeer nu een (kort) beleidsplan te schrijven om dit doel daadwerkelijk te behalen. Benoem en hanteer hierbij de eerste zes van de zeven stappen zoals ze in de Theoriebron beschreven staan.

rig

ht

Stap 1:

co

py

Stap 2:

24

Stap 3:

Stap 4:


Het beleidsplan

.v .

Stap 5:

fb

Stap 6:

Opdracht 6

KPO Strategisch beleidsplan

Ac

tie

c. Wat is de zevende stap van de zeven stappen van het beleidsplan? Hoe zou je deze in jouw geval willen uitvoeren?

Bekijk het filmpje KPO Strategisch Beleidsplan.

Filmpje KPO Strategisch Beleidsplan <

u'

a. Hoe is dit beleidsplan tot stand gekomen?

Ed

b. Voor hoeveel jaar geldt dit beleidsplan?

ht

c. Wat wil KPO met dit beleidsplan bereiken?

co

py

rig

d. Vind je het een goed beleidsplan? Waarom wel of waarom niet?

e. Zoek op YouTube naar nog een beleidsplan. Wat wil deze organisatie met het beleidsplan bereiken?

f. Vind je dit een goed beleidsplan? Geeft dit beleidsplan genoeg informatie? Waarom wel of waarom niet?

25


Het beleidsplan

Opdracht 7

Uitgeven met beleid Lees het artikel ‘Wijchen helpt jongeren met schulden’. In de laatste zin staat dat een beleidsplan schuldhulpverlening in ontwikkeling is. Ga in groepjes van drie á vier studenten zitten en praat samen over wat in dit beleidsplan kan komen te staan. Noteer jullie belangrijkste onderwerpen.

co

py

rig

ht

Ed

u'

Ac

tie

fb

.v .

Artikel Wijchen helpt jongeren met schulden <

26


Beleid in de praktijk

Beleid in de praktijk

.v .

Inleiding

fb

Wanneer je iets op het gebied van beleid wilt veranderen binnen een organisatie kun je een beleidsvoorstel schrijven. Om dit voorstel te kunnen schrijven is het belangrijk dat je kennis van beleid en praktijk hebt. Bij de uitvoering van de volgende opdrachten leer je meer hierover.

Leerdoelen

tie

Je kunt de betekenis van frictie tussen beleid en praktijk uitleggen. Je kunt uitleggen welke elementen voor frictie tussen beleid en praktijk kunnen zorgen. Je kunt drie voorbeelden geven van frictie tussen beleid en praktijk. Je kunt uitleggen hoe je voorkomt dat er frictie ontstaat tussen beleid en praktijk.

ht

Ed

u'

Ac

• • • •

Door te communiceren kan frictie worden voorkomen of opgeheven.

Wrijving

rig

Opdracht 1

co

py

Theoriebron Beleid in de praktijk <

a. Een beleidsplan kan in de praktijk heel anders uitpakken dan theoretisch werd voorspeld. Wat wordt bedoeld met frictie tussen beleid en praktijk?

b. Frictie kan ontstaan wanneer een beleidsvoorstel wordt gepresenteerd, maar ook op een kleiner niveau kun je te maken krijgen met frictie. Bedenk een situatie waarin jij te maken hebt gehad met frictie. Indien je niks kunt bedenken voeg je je bij een medestudent die wel een voorbeeld heeft. Hoe is deze frictie ontstaan en op welke manier is het uiteindelijk opgelost?

27


Beleid in de praktijk

Artikel Taalgebruik van professional soms stapje te hoog voor cliënt <

Een meningsverschil of een conflict? Lees het artikel ‘Taalgebruik van professional soms stapje te hoog voor cliënt’, dat gaat over frictie tussen professionals en cliënten. a. Waardoor ontstaat de frictie tussen de professionals en de cliënten?

.v .

Opdracht 2

fb

b. Welk gevoel roept deze frictie op bij de cliënten?

tie

c. Hoe kan deze frictie worden verholpen?

Print de mindmap uit en pak een pen. Schrijf bij de elementen manieren om deze frictie te voorkomen of op te lossen. Je mag overleggen met een medestudent om de beste antwoorden te kunnen formuleren.

rig

Theoriebron Beleid in de praktijk <

Er zijn diverse elementen die frictie tussen beleid en praktijk kunnen veroorzaken. Maak een mindmap, bijvoorbeeld met behulp van de website Bubbl.us en bedenk zo veel mogelijk elementen die frictie kunnen veroorzaken. Zoek ook op internet, om zo veel mogelijk elementen te verzamelen.

ht

Website Bubbl.us <

Elementen

Ed

Opdracht 3

co

py

Opdracht 4

28

u'

Ac

d. Wat heeft dit voorbeeld volgens jou te maken met frictie tussen beleid en praktijk?

Hier gaat het fout Hierna staat een aantal elementen dat frictie tussen beleid en praktijk kan veroorzaken. Bedenk bij elk element een voorbeeld van de frictie die kan ontstaan en welke gevoelens dit mogelijk oproept bij de betrokkenen. Bedenk ook welke gevoelens het bij jou zou oproepen en hoe je het zou oplossen. a. Miscommunicatie.

b. Macht.


Beleid in de praktijk

c. Verschil in opvatting.

Opdracht 6

Er zijn veel voorbeelden te vinden van frictie tussen beleid en praktijk, zoals in het artikel in het AD dat gaat over onrust in Hoogvliet. Zoek elk op internet of in de krant naar een artikel dat hierover gaat. Print of knip het artikel uit. Vorm nu groepjes van vier studenten en behandel bij elk artikel de volgende vragen: • Hoe is de frictie ontstaan? • Had de frictie voorkomen kunnen worden? • Is er een oplossing voor gevonden of is deze te bedenken?

tie

Artikel Onrust in ‘vergeten’ Hoogvliet houdt aan <

Voorbeelden van frictie

Ac

Opdracht 5

fb

.v .

d. Bedenk zelf ook nog één element en geef daar een voorbeeld van.

Laura, Lotte, Bas, Bob en Karel

Ed

u'

Laura, Lotte, Bas, Bob en Karel werken samen aan een groot project. In het begin ging dit erg goed, ze maakten een plan van aanpak en een taakverdeling en gingen hard aan de slag. Ze zijn nu vier weken met het project bezig en er ontstaat steeds meer wrijving. Waar de vijf voorheen nog wel eens samen wat gingen drinken, gaan ze nu zo snel mogelijk naar huis wanneer het kan. De sfeer is niet erg gemoedelijk.

ht

Benoem zo veel mogelijk mogelijke oorzaken van deze wrijving (frictie).

Frictie voorkomen

rig

Opdracht 7

co

py

Theoriebron Beleid in de praktijk <

In de Theoriebron Beleid in de praktijk kun je lezen hoe je frictie kunt voorkomen. a. Benoem drie manieren om frictie tussen beleid en praktijk te voorkomen.

b. Waarom kun je niet alle mensen tevreden stellen denk je?

c. Wat zou jij doen wanneer frictie ontstaat tussen een beleid dat je bedacht hebt en de praktijk? Waarom kies je hiervoor?

29


Beleid in de praktijk

Opdracht 8

Normen en waarden

.v .

Kim komt regelmatig in het jongerencentrum. Ze is vijftien jaar en heeft gisteren ontdekt dat ze zwanger is. Kim weet niet goed of ze nou blij of verdrietig moet zijn en wil graag met jou en je collega Harisa praten. Voordat je dit gesprek aangaat, bereid je het samen met Harisa voor. Maar zodra jij het woord ‘abortus’ uitspreekt, verschiet Harisa van kleur en wordt ze zelfs wat boos op je. ‘Niks ervan!’ roept ze.

fb

a. Wat veroorzaakt mogelijk de boosheid van Harisa?

Opdracht 9

Ac

tie

b. Hoe zou jij met de boosheid van Harisa kunnen omgaan?

Jouw sterke en zwakke punten

Niet iedereen is even goed in communiceren. Frictie kan ontstaan door slechte communicatie.

Ed

u'

a. Benoem minimaal één sterk punt van jezelf op het gebied van communicatie.

b. Kan dit sterke punt frictie voorkomen? Zo ja, hoe?

rig

ht

c. Benoem minimaal één zwak punt van jezelf op het gebied van communicatie.

co

py

d. Kan dit zwakke punt frictie veroorzaken? Zo ja, hoe kun je dit voorkomen?

30

e. Bespreek deze opdracht met een medestudent. Hebben jullie nog tips voor elkaar, zodat deze sterke en zwakke punten niet voor frictie tussen beleid en praktijk zullen zorgen? Zo ja, welke?


Schuldhulpverlening

Schuldhulpverlening

.v .

Inleiding

fb

De gemeente is sinds juni 2012 verplicht om zorg te dragen voor schuldhulpverlening wanneer de inwoners van de gemeente schulden hebben. Elke gemeente heeft hiervoor een eigen beleidsplan waarin diverse onderdelen opgenomen moeten zijn, zoals de wachttijd en de manier waarop de gemeente kwaliteit waarborgt. De opdrachten in dit hoofdstuk leren je meer over het beleid op het gebied van schuldhulpverlening.

Leerdoelen

ht

Ed

u'

Ac

tie

• Je kunt het begrip schuldhulpverlening uitleggen. • Je kunt het beleid van jouw gemeente op het gebied van schuldhulpverlening uitleggen. • Je kunt benoemen welke organisaties in jouw gemeente invulling geven aan schuldhulpverlening. • Je kunt benoemen welke afspraken op landelijk niveau zijn gemaakt op het gebied van schuldhulpverlening.

rig

Bij schuldhulpverlening wordt gekeken hoe een schuld opgelost kan worden.

Opdracht 1

co

py

Theoriebron Schuldhulpverlening <

Schuldhulpverlening a. Wat is schuldhulpverlening?

b. Geef aan of je het eens of oneens bent met de volgende stelling en vertel ook waarom. Mensen met schulden hebben deze zelf veroorzaakt, eigenlijk zouden ze het ook zelf moeten oplossen.

31


Schuldhulpverlening

c. Zoek op internet op wat de meest voorkomende schulden zijn.

Bekijk het filmpje Schuldhulpverlening, dat gaat over het schuldhulpverleningstraject en beantwoord de volgende vragen. a. Naar welke uitgaven wordt gekeken tijdens een schuldhulpverleningstraject?

Ac

Filmpje Schuldhulpverlening <

Wesley

tie

Opdracht 2

fb

.v .

d. Zoek op internet op welke doelgroepen eerder risico lopen op schulden.

u'

b. Hoeveel schuldeisers heeft Wesley en om welke bedragen gaat het?

Ed

c. Welke gegevens gebruikt de schuldhulpverlener om een berekening te kunnen maken hoeveel Wesley per maand kan aflossen aan zijn schuldeisers?

ht

d. Hoe lang duurt schuldhulpverlening?

co

py

rig

e. Wat probeert de schuldhulpverlener te bereiken wanneer de schuld niet binnen de schuldhulpverleningstermijn kan worden betaald?

32

f. Welke eisen worden aan Wesley gesteld wanneer de schuldeisers akkoord gaan met de regeling?


Schuldhulpverlening

Opdracht 3

De Wet gemeentelijke schuldhulpverlening schrijft niet concreet voor hoe gemeenten hulp moeten verlenen. Wel moeten de gemeenten zich houden aan de landelijke richtlijnen. a. Waarom schrijft de Wet gemeentelijke hulpverlening niet concreet hoe gemeenten hulp moeten verlenen?

.v .

Theoriebron Schuldhulpverlening <

Jouw gemeente

tie

fb

b. Zoek uit wat het beleid van jouw gemeente is op het gebied van schuldhulpverlening. Besteedt jouw gemeente de schuldhulpverlening uit aan een instantie?

Bekijk het filmpje Antwoord op schuldhulpverlening en beantwoord de volgende vragen. a. Hoe kan de gemeente helpen bij het oplossen van schulden?

ht

Filmpje Antwoord op schuldhulpverlening <

Dit doen gemeenten

Ed

Opdracht 4

u'

Ac

c. Indien het beleidsplan rond schuldhulpverlening van jouw gemeente online staat, kijk het in. Komen alle punten die de gemeente in het beleidsplan moet behandelen aan bod en vind je het een duidelijk beleidsplan? Indien je het beleidsplan niet kunt vinden zoek je een beleidsplan van een aangrenzende gemeente.

rig

b. Wat wordt bedoeld met ‘stabiliseren’?

co

py

c. Hoe wordt geprobeerd om schuldregelingen te treffen?

d. Wat gebeurt er wanneer de schuldeisers niet akkoord gaan met de voorstellen en wat is de rol van de gemeente hierbij?

e. Wat houdt nazorg in? Noem drie voorbeelden.

33


Schuldhulpverlening

Opdracht 5

Diverse organisaties Ga naar de website Sociale Kaart Nederland en zoek een schuldhulpverleningsorganisatie bij jou in de buurt.

Website Sociale kaart <

.v .

a. Welke organisaties zijn werkzaam op het gebied van schuldhulpverlening bij jou in de buurt?

tie

fb

b. Zoek via google naar drie van deze organisaties. Wat is jouw indruk van elk van deze organisaties? Hoe voeren ze de schuldhulpverlening uit?

Ac

Organisatie 1.

Sjors

ht

Opdracht 6

Ed

Organisatie 3.

u'

Organisatie 2.

co

py

rig

Je buurman Sjors is vorig jaar ontslagen. Hij kreeg een ontslagvergoeding. Maar aangezien Sjors dacht dat hij snel weer werk zou vinden kocht hij van deze ontslagvergoeding een auto. Het vinden van werk bleek helemaal niet zo makkelijk en tot op heden heeft Sjors geen baan. Hij krijgt steeds meer moeite met het betalen van zijn huur, gas, water en licht en vertelt dit aan jou. Jij wilt Sjors graag helpen en raadt hem aan naar de gemeente te gaan.

34

a. Sjors heeft naar je geluisterd en is naar de gemeente gegaan. Hoe gaat de gemeente Sjors helpen?

b. Welke eisen worden aan Sjors gesteld door de organisatie die hem gaat helpen?


Schuldhulpverlening

Opdracht 7

.v .

c. Hoe ziet de begeleiding er mogelijk uit? Van wie krijgt hij hulp, hoe vaak en hoe wordt deze hulp ingevuld?

Op landelijk niveau

In juli 2016 was het vier jaar geleden dat de Wet op de gemeentelijke schuldverlening is ingegaan. Aangezien het beleid dat de gemeente voert maximaal vier jaar gehanteerd mag worden, was het tijd voor een evaluatie.

fb

Website Gemeente.nu <

tie

a. Ga naar de website Gemeente.nu en lees het artikel ‘Schuldhulpverlening: wat moet beter’. Geef aan welke landelijke eisen in dit artikel benoemd worden.

Ac

b. Waar maakt de Ombudsman zich zorgen om?

Ed

u'

c. Hoe kan dit op landelijk niveau worden opgelost?

rig

ht

d. Wat is volgens het artikel de voorlopige conclusie van de evaluatie binnen de eerste beleidscyclus?

Opdracht 8

co

py

Theoriebron Schuldhulpverlening <

Als jij de baas was a. Alhoewel er landelijke richtlijnen zijn waaraan gemeenten zich in hun beleid rond schuldhulpverlening moeten houden, is er ook veel vrijheid. Stel je, per tweetal, voor dat jullie het voor het zeggen hebben en dat je één beleid voor het hele land mocht opstellen. Hoe zou het beleid rond schuldhulpverlening er dan uitzien? Benoem alle verplichte en aanbevolen punten die in het beleid moeten staan (zie Theoriebron Schuldhulpverlening). Verwerk dit in een Worddocument en arceer tot slot welke afspraken al van kracht zijn. b. Maak nu een folder. Wat hebben jullie te bieden en hoe wil je helpen? Benoem in de folder ook jullie doelstelling. Wissel de folder uit met een ander tweetal en geef elkaar feedback. Welke feedback hebben jullie ontvangen?

35


Een beleidsvoorstel

Een beleidsvoorstel

.v .

Inleiding

fb

Wanneer je iets op het gebied van beleid wilt veranderen binnen een organisatie kun je een beleidsvoorstel schrijven. Om dit voorstel te kunnen schrijven is het belangrijk dat je hier kennis van hebt. Bij het maken van de volgende opdrachten leer je meer over het beleidsvoorstel.

Leerdoelen

tie

Je kunt de betekenis van het begrip beleidsvoorstel uitleggen. Je kunt de zes stappen uit een beleidsvoorstel benoemen en uitleggen. Je weet wat een krachtveldanalyse is en kunt een krachtveldanalyse uitvoeren. Je weet wat een SWOT-analyse is en kunt een SWOT-analyse uitvoeren.

ht

Ed

u'

Ac

• • • •

Betrek mensen die het aangaat bij de inhoud van jouw beleidsvoorstel.

Een beleidsvoorstel

rig

Opdracht 1

py

Theoriebron Een beleidsvoorstel <

co

Website Woordwolk <

36

a. Geef in je eigen woorden een omschrijving van het begrip beleidsvoorstel.

b. Brainstorm over de zaken waarmee je rekening moet houden wanneer je een beleidsvoorstel schrijft. Maak van deze brainstormsessie een mindmap met behulp van Woordwolk.


Een beleidsvoorstel

c. Vergelijk jouw mindmap met de mindmap van een medestudent. Welke overeenkomsten zijn er?

Verandering

tie

Opdracht 2

fb

.v .

d. Vergelijk jouw mindmap met de mindmap van een medestudent. Welke verschillen zijn er?

u'

a. Wat is een beleidsvoorstel?

Ac

Christa werkt sinds drie jaar als sociaal werker bij jeugdsoos de Grensstreek. Ze heeft in die tijd veel jongeren zien komen en gaan. Het is alsof de jongeren wel geĂŻnteresseerd zijn, maar toch haken ze weer af. Christa heeft enkele jongeren gevraagd waarom ze niet meer naar de jeugdsoos komen. Het meest gehoorde antwoord is dat het er maar saai is. Christa wil hier verandering in brengen en schakelt ook jouw hulp in.

Ed

b. Welk voorstel zou jij doen voor jeugdsoos de Grensstreek?

rig

ht

c. Welk standpunt en welke argumenten heb je voor dit voorstel?

co

py

d. Waarmee moet je rekening houden wanneer je je voorstel doet?

37


Een beleidsvoorstel

Opdracht 3

Michael woont samen met Linda. Samen hebben ze twee jonge kinderen. Sinds een half jaar heeft Linda geen werk meer. Michael is naar jou toegekomen want hij heeft een probleem. Sinds deze maand krijgt hij aanmaningen van de woningstichting en zijn energieleverancier. Michael en Linda hebben nog een klein beetje spaargeld waarmee ze de aanmaning betaald hebben, maar dit geld is ook bijna op. Hoewel Linda druk bezig is met zoeken naar een baan, zitten ze tot die tijd met hun handen in het haar. Ze weten niet hoe ze dit moeten oplossen.

.v .

Website Consumentenbond <

Michael

tie

fb

a. Alhoewel een beleidsvoorstel vaak gericht is op organisaties, kun je er voor Michael en Linda ook één schrijven. Benoem allereerst de zes stappen uit een beleidsvoorstel.

Opdracht 4

Ed

u'

Ac

b. Schrijf nu elke stap van het beleidsvoorstel uit. Bedenk met behulp van de bespaartips van de Consumentenbond hoe je Michael en Linda kunt helpen.

Het weerwoord

rig

ht

‘Ja maar’ is iets wat we veel horen. Ook bij het presenteren van een beleidsvoorstel kun je ja-maars verwachten. Deze opdracht doe je per tweetal. 1. Bedenk iets dat je wilt ondernemen. Bijvoorbeeld: ‘Vandaag ga ik naar het bos’ of ‘Volgende week heb ik mijn schoolverslag af.’ 2. Vertel wat jij bedacht hebt aan een medestudent. Deze reageert met: ‘Ja maar …’ en geeft een weerwoord, bijvoorbeeld: ‘Ja, maar het regent.’ 3. Reageer hierop met bijvoorbeeld: ‘Ik neem een paraplu mee.’ 4. Ga net zo lang door totdat één van tweeën het opgeeft.

co

py

a. Wie heeft het het langst volgehouden en waardoor komt dat?

38

b. Was het lastig om ja-maars te bedenken?

c. Was het lastig om op de ja-maars te reageren?


Een beleidsvoorstel

Theoriebron Een beleidsvoorstel <

Zes stappen

Het schrijven van een uiteindelijk beleidsvoorstel kent zes stappen. Vul de onderstaande tabel in, bepaal bij elke stap welke vraag je wilt beantwoorden en bedenk bij elke stap een voorbeeld. Stap

Welke stap?

Welke vraag beantwoorden?

Voorbeeld:

tie

Stap 1

fb

Opdracht 5

.v .

d. Hoe kun je je bij het schrijven van een beleidsvoorstel weren tegen ja-maars?

Stap 2 Stap 3

Ac

Stap 4 Stap 5

co

py

rig

ht

Ed

u'

Stap 6

39


Reflecteren

Reflecteren Opdracht 1

Reflectie op de lesstof

tie

fb

b. Wat wist je al?

.v .

a. Wat heb je allemaal geleerd? Noem drie dingen.

Opdracht 2

Kritisch en creatief denken

Ac

c. Wat ga je in de toekomst in jouw werk gebruiken?

Ed

u'

a. Kijk je naar verschillende mogelijkheden als dingen niet in één keer lukken? Noem één voorbeeld.

b. Kom jij voor jouw mening uit als de situatie dat vraagt? Noem één voorbeeld.

rig

ht

c. Heb jij het uiterste uit jezelf gehaald bij de opdrachten? Noem één voorbeeld.

Opdracht 3

Zelfregulatie en zelfsturing

co

py

a. Heb je een goede planning gemaakt? Geef hiervan één voorbeeld.

40

b. Heb je de goede bronnen en materialen gebruikt? Geef hiervan één voorbeeld.

c. Ben je goed omgegaan met feedback? Geef hiervan één voorbeeld: hoe heb je gereageerd?


Reflecteren

Opdracht 4

Samenwerken

.v .

a. Heb jij bijgedragen aan een goede sfeer in de groep? Geef hiervan één voorbeeld.

fb

b. Hebben jullie als groep goede afspraken gemaakt? Geef één voorbeeld van een goede afspraak.

co

py

rig

ht

Ed

u'

Ac

tie

c. Kun je goed met andere mensen omgaan, ook al zijn ze anders dan jij? Geef hiervan één voorbeeld.

41


Organisaties

Organisaties

.v .

Inleiding

Ed

u'

Ac

tie

fb

Het woord ‘organisatie’ komt in ons dagelijks leven regelmatig voorbij. Of het nu gaat om een groot evenement, een klein uitstapje of het draaiende houden van een bedrijf: er is altijd een organisatie bij betrokken die nadenkt en uitwerkt hoe de werkzaamheden het beste georganiseerd en uitgevoerd kunnen worden. Een organisatie bestaat uit meerdere mensen die hetzelfde doel voor ogen hebben.

Een onderneming en een bedrijf zijn beiden een organisatie, en een onderneming is ook een bedrijf.

ht

Het begrip ‘organisatie’

co

py

rig

Een organisatie is een doelgericht samenwerkingsverband tussen meerdere mensen. Dit samenwerkingsverband werkt aan doelen, zoals groei, het creëren van werkgelegenheid en het maken van winst. De doelen die een organisatie voor ogen heeft kunnen doelen zijn voor een korte of juist langere termijn. Wanneer een organisatie een doel heeft gesteld voor een langere termijn, dan worden vaak ook nog tussendoelen gesteld. Zodra een organisatie het doel heeft vastgesteld, wordt bepaald hoe dit doel bereikt moet worden. Hiervoor heeft de organisatie naast de mensen binnen de organisatie en de samenwerkingspartners ook andere middelen nodig. Bijvoorbeeld geld, hulpmiddelen en ruimte om in te werken.

Verschillende organisaties Het woord ‘organisatie’ is een overkoepelend woord. Een organisatie kan namelijk een bedrijf, een onderneming of een instelling zijn. Ook een instituut en een inrichting vallen onder ‘organisatie’, evenals een vereniging of stichting.

42


Organisaties

fb

.v .

Een bedrijf is een organisatie die goederen en/of diensten levert en voor haar voortbestaan afhankelijk is van klanten. Wanneer het bedrijf een winstoogmerk heeft, spreek je van een onderneming, bijvoorbeeld het bedrijf Philips. Wanneer het bedrijf geen winstoogmerk heeft, spreek je van een non-profitorganisatie. Deze staat meestal ten dienste van het algemeen nut, zoals een ziekenhuis of een niet-particuliere school. Binnen de non-profitsector zijn er verschillende organisatievormen, zoals een stichting als Wakker Dier of een vereniging zonder winstoogmerk zoals een tennisclub of een politieke partij. Ook een instelling zoals een school is een voorbeeld van een non-profitorganisatie. Ondanks het niet hebben van een winstoogmerk mag een non-profitorganisatie wel winst maken, maar die moet dan ten goede komen van het gemeenschappelijke doel. Non-profitorganisaties hebben inkomsten nodig en zijn vaak afhankelijk van subsidies, giften of eigen inkomsten. Een vereniging en een stichting lijken op elkaar maar zijn niet hetzelfde, zo heeft een stichting bijvoorbeeld geen leden maar een vereniging heeft wel leden.

tie

Onderdelen van een organisatie

Ac

Organisaties zijn vaak onderverdeeld in groepen of: de posities van personen binnen een bepaald onderdeel worden vaak gegroepeerd. Deze onderverdeelde groepen hebben gezamenlijk verschillende taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden. Meestal worden deze groepen afdelingen genoemd. Denk maar aan het ziekenhuis, de gemeente of de belastingdienst: wanneer je belt, word je doorverbonden met de juiste afdeling.

De vijf onderdelen worden weergegeven in de vorm van een vlieg.

co

py

rig

ht

Ed

u'

Henry Mintzberg, een Canadese managementwetenschapper en expert op het gebied van organisatie en organisatiestructuren, benoemt vijf onderdelen binnen een organisatie:

43


Organisaties

Organisatiestructuur

Voordelen/nadelen

Ondernemende organisatie

Flexibel, weinig managers, sterk afhankelijk van één of enkele personen

Strategische top

Machine organisatie

Bureaucratie, hanteert standaardprocessen, productiewerk, er kunnen tegenstrijdige belangen ontstaan

Technische structuur

tie

Ac Maakt gebruik van professionals, efficiënt, weinig flexibel, weinig controle op het werk

u'

Divisie organisatie

Innovatieve organisatie

Vernieuwend, flexibel, verlies van controle

Ondersteunende staf

Missionaire organisatie

Werken vaak veel vrijwilligers, streeft een ideaal na, kwetsbaar

Ideologie

ht

Ed

Middenmanagement

rig py

Opererende kern

Vaak sterk uiteenlopende producten, duidelijk afgebakend, er kunnen tegenstrijdige belangen ontstaan

Politieke organisatie

co

Focus (onderdeel)

fb

Configuratie

Professionele organisatie

44

.v .

Een organisatiestructuur bestaat uit de arbeidsverdeling (functie- en taakverdeling) en de coördinatie (de communicatie tussen functies, taken en afdelingen). Al deze onderdelen zijn met elkaar verbonden. Iedere organisatie heeft een bepaalde organisatiestructuur en elke organisatiestructuur kent plus- en minpunten. De manieren om structuur aan te brengen binnen organisaties zijn typerend omschreven door Henry Mintzberg. Mintzberg noemt deze organisatiestructuren ‘configuraties’ en maakt hierbij onderscheid tussen zeven configuraties:

Macht, orde, een goed coördinerend systeem ontbreekt

Mathieu Weggeman De Nederlander Mathieu Weggeman is een bedrijfskundige, organisatieadviseur en hoogleraar organisatiekunde die zich ook in de invulling en betekenis van de organisatiestructuur heeft verdiept. Weggeman heeft een ESH-model gemaakt, dat staat voor Evenwicht, Samenhang en Heterogeniteit. Wanneer een organisatiestructuur wordt bepaald is het volgens Weggeman van belang dat een zestal punten wordt meegenomen: structuur, cultuur, systemen, strategie, managementstijl en personeel. Elk van deze zes elementen is even belangrijk (evenwicht). Wanneer er één element verandert, moeten alle andere elementen ook opnieuw worden bekeken (samenhang). Omdat de invulling van de elementen varieert spreken we van heterogeniteit.


Organisaties

De punten van Weggeman: Wat is de strategie? Wat zijn de doelen van de organisatie en hoe worden deze nagestreefd? Welke middelen zijn nodig en beschikbaar?

Systemen

Welke regels en procedures zijn nodig om te kunnen functioneren?

Personeel

Welke specialismen zijn er binnen de organisatie en hoe worden medewerkers ingezet?

Cultuur

Welke normen en waarden zijn er binnen de organisatie en hoe komen deze normen en waarden terug binnen de organisatie?

Managementstijl

Welke stijlen van het management zijn overheersend?

Structuur

Hoe is de verdeling van taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden binnen de organisatie?

tie

fb

.v .

Strategie

Ac

Relaties

co

py

rig

ht

Ed

u'

Een organisatie bestaat uit verschillende afdelingen. Deze afdelingen hebben elkaar nodig om een goede organisatie te vormen. Zo kan de ene afdeling een cliĂŤnt met een bepaald probleem of een bepaalde vraag doorverwijzen naar een andere afdeling, zodat de cliĂŤnt op de best mogelijk manier geholpen wordt. Binnen de organisatie, intern, zijn de verschillende afdelingen ook verbonden. Denk maar aan de afdeling personeelszaken die een ziekmelding krijgt van een medewerker van de technische staf. Iedereen bekleedt zijn of haar eigen functie en geeft daar invulling aan. Een organisatie is dus afhankelijk van alle afdelingen en het goed functioneren van de medewerkers van die afdelingen.

45


Methodisch werken en de beleidscyclus

.v .

Methodisch werken en de beleidscyclus Inleiding

Ed

u'

Ac

tie

fb

Een beleid is de manier waarop iets geregeld of geleid wordt. Het is de werkwijze die door organisaties wordt toegepast en waarvan wordt verwacht dat iedereen binnen de organisatie er zich aan houdt. Elke organisatie voert een ander beleid. Het beleid komt vaak op dezelfde manier tot stand: na het aannemen van een goed beleidsvoorstel.

Door methodisch te werken ontstaat een duidelijk stappenplan.

Methodisch werken

ht

Wanneer je een beleidsvoorstel voor een organisatie schrijft, is het belangrijk dat je kennis hebt van het reilen en zeilen van de organisatie. Om die kennis op te doen is het verstandig om methodisch te werk te gaan, zodat je geen belangrijke informatie mist.

co

py

rig

Het begrip ‘methodisch werken’ bestaat uit twee woorden. Het eerste woord ‘methodisch’ houdt in dat een bepaalde methode wordt toegepast. Om een methode toe te kunnen passen is goed plannen erg belangrijk. Wanneer je vervolgens volgens het vooraf vastgestelde plan handelt, werk je methodisch. Binnen het sociaal werk wordt veel methodisch gewerkt. Methodisch werken biedt structuur, en of het nou gaat om het voeren van een gesprek met een cliënt of het bedenken en uitvoeren van een activiteit: methodisch werken leent zich er uitstekend voor en wordt dan ook veel toegepast.

46

Methodisch werken kent zes stappen onderverdeeld in drie fasen. Elk van deze stappen is even belangrijk. Voordat je methodisch gaat werken is er altijd een aanleiding: iets dat ervoor zorgt dat je handelen moet.


Methodisch werken en de beleidscyclus

De stappen van methodisch handelen Fase 1: De voorbereiding Informatie verzamelen over de aanleiding. Gebruik zo veel mogelijk betrouwbare bronnen en controleer of de informatie klopt.

Stap 2

Het probleem formuleren. Formuleer het probleem dat opgelost moet worden.

Stap 3

De doelstelling formuleren. Maak het doel dat je voor ogen hebt duidelijk. Formuleer je doelstelling SMART.

Stap 4

Ontwerp je plan. Welke acties wil je ondernemen?Wie, wat, waar, wanneer en waarom? Op welke wijze wil je het doel bereiken?

fb

tie

Fase 2: De uitvoering Stap 5

Voer je plan, zoals je het hebt voorbereid, uit.

Ac

Fase 3: De evaluatie

Evalueren. Hoe zijn de stappen verlopen en is het doel van stap 3 bereikt?

u'

Stap 6

.v .

Stap 1

Ed

De beleidscyclus

rig

ht

Een cyclus is een stappenplan dat gevolgd wordt en steeds opnieuw herhaald kan worden. Een beleidscyclus kent vijf fasen. Bij de eerste fase krijgt het probleem aandacht en bij de vijfde fase wordt geĂŤvalueerd of het beleid naar tevredenheid is uitgevoerd. Indien het beleid dat is uitgevoerd niet helemaal naar wens is verlopen wordt het beleid tijdens de vijfde fase aangescherpt. Na het aanscherpen tijdens fase vijf kan de cyclus opnieuw worden doorlopen. Heel veel organisaties en ook bijvoorbeeld gemeenten en scholen werken met een beleidscyclus. Het kan gaan van beleid over winst tot beleid rond pesten op de werkvloer. Een beleidscyclus kan dus op vele verschillende onderwerpen en aandachtspunten worden toegepast.

co

py

De vijf fasen van de beleidscyclus De fasen die bij een beleidscyclus worden doorlopen hangen onderling samen. De ene fase kan niet zonder de andere fase. De beleidscyclus kent vijf fasen. 1. Agendavorming: het proces waardoor het probleem aandacht krijgt 2. Beleidsvoorbereiding: het verzamelen en analyseren van informatie met het oog op het maken van het beleidsvoorstel 3. Beleidsbepaling: de besluitvorming over de inhoud van het ingediende beleidsvoorstel 4. Beleidsuitvoering: het omzetten van het beleidsvoorstel in concrete acties 5. Beleidsevaluatie: het beoordelen van de totstandkoming, de inhoud en de resultaten van het voorstel.

47


Methodisch werken en de beleidscyclus

co

py

rig

ht

Ed

u'

Ac

tie

fb

.v .

Wanneer de stappen 1 tot en met 5 zijn uitgevoerd en bij stap 5 blijkt dat het beleid gebreken vertoont of dat geen verbetering wordt waargenomen, kan het beleid gewijzigd worden. Om daarna weer terug te keren naar stap 1. Als blijkt dat het beleid goed werkt, wordt tijdens de evaluatie bepaald of het nog aan de gestelde doelen voldoet. Een goedlopende beleidscyclus is belangrijk voor de uitvoering van de organisatie.

48


Het beleidsplan

Het beleidsplan

.v .

Inleiding

tie

Het begrip ‘beleidsplan’

fb

Een beleidsplan is een document waarin beschreven staat hoe de organisatie de werkzaamheden richt op de missie, de opdracht of de bestaansredenen van de organisatie. Deze missie wordt vertaald in doelen. Er wordt beschreven hoe de beschikbare mensen en middelen worden ingezet om de doelstellingen te behalen.

u'

Ac

Hoe en waarom werkt een organisatie op de manier waarop zij werkt en waarom is gekozen voor het beleidsvoorstel dat is voorgesteld? Wat is de visie van de organisatie en op welke manier probeert de organisatie deze visie te bewerkstelligen? Deze vragen worden beantwoord in het beleidsplan. Een beleidsplan is het plan dat de organisatie nastreeft. In het beleidsplan staat onder andere: • het doel, de missie en de visie van de organisatie • de huidige situatie • de gewenste situatie • het plan en de actie(s) • de financiering en verantwoording.

Ed

Aan het opstellen van een beleidsplan gaat veel voorbereidend werk vooraf. Een SWOT-analyse kan helpen om zo veel mogelijk relevante informatie over de organisatie te achterhalen. De letters SWOT staan voor Strengths, Weaknesses, Opportunities en Threats oftwel: sterke punten, zwakke punten, mogelijkheden en bedreigingen. Ook de resultaten van een (SWOT)-analyse worden opgenomen in een beleidsplan.

ht

De rol van het beleidsplan

co

py

rig

Het opstellen van een beleidsplan kan een belangrijke bijdrage leveren aan het oplossen van problemen binnen een organisatie. Doordat het beleidsplan diverse punten binnen de organisatie uitlicht, kan inzicht worden verkregen en door een SWOT-analyse (zie Theoriebron Beleidsvoorstel) uit te voeren en toe te voegen wordt de organisatie zich bewust van zowel de sterke als zwakke punten. Wanneer een organisatie weet waar ze precies staat kunnen afwegingen worden gemaakt die binnen de organisatie passen. Het beleidsplan is vervolgens de leidraad binnen de organisatie: de wijze waarop de organisatie het beleid uitvoert, in theorie.

De zeven stappen van het beleidsplan In het beleidsplan staat altijd het beleidsvoorstel. In feite staan in een beleidsplan alle beleidsvoorstellen inclusief de achtergrondinformatie en overwegingen die nodig zijn voor een duidelijk beleidsvoorstel. Een beleidsplan is dus een soort verantwoording en ‘final check’ van het beleidsvoorstel.

49


Het beleidsplan

tie

fb

.v .

Om een goed beleidsplan te formuleren, moeten zeven stappen worden doorlopen: 1. algemene beschrijving organisatie – de huidige situatie, de missie en de visie 2. analyses – interne & externe analyses – SWOT-analyse 3. gewenste situatie – hoe moet het eruit komen te zien (beleidsvoorstel) 4. doelstellingen – algemene en specifieke doelstellingen 5. plannen en acties – uitwerking van de acties – activiteitenplanning 6. vaststellen definitief beleid 7. implementatie en evaluatie.

Beleidsplannen binnen organisaties

u'

Ac

Niet alleen grote organisaties werken met beleidsplannen. Ook sportclubs en stichtingen schrijven en hanteren beleidsplannen om doelstellingen helder voor ogen te krijgen én om te delen met de buitenwereld: dit is ons plan. Een beleidsplan gaat meestal maar enkele jaren mee. Omdat er nogal wat veranderingen kunnen plaatsvinden binnen of buiten een organisatie is aanpassing van het beleidsplan noodzakelijk. Dit wil niet zeggen dat het hele beleid moet worden aangepast. Vaak is aanpassing van de uitwerking voldoende.

Ed

Elke organisatie heeft een ander beleidsplan. Zelfs wanneer organisaties dezelfde doelstelling hebben, kunnen hun beleidsplannen er heel verschillend uitzien. Dit vanwege de verschillende factoren die een rol spelen, bijvoorbeeld een verschil in financiële middelen, de inzet van verschillende specialisten en uiteenlopende sterke en zwakke punten. Ook een verschil in de organisatiestructuur kan zorgen voor een heel ander beleidsplan.

ht

Een voorbeeld van een beleidsplan

co

py

rig

Inleiding

50

Waar staat de organisatie voor? Wat wil ze bereiken? Waar ligt de focus nu en in de toekomst? Hoe wil ze het bereiken? Wat is de termijn waarop wordt getracht het doel te behalen?

1. Missie/visie

Wat is de missie/visie van de organisatie? Wat is de drijfveer en hoe is de organisatie ontstaan? Hoe wil de organisatie zich onderscheiden?

1.1 Doelstelling

Een korte en bondige doelstelling SMART geformuleerd.

1.1 Strategie

Hoe wil de organisatie de doelstelling behalen? Op welke doelgroepen wordt gericht bij de strategie?

2. Huidige situatie

Waar staat de organisatie op dit moment?

2.1 Activiteiten van de organisatie

Welke concrete werkdoelen zijn er?

2.2 Activiteiten

Concrete voorbeelden van activiteiten.


Het beleidsplan

Hoe ziet de organisatie haar toekomst? Wat wordt precies verwacht in de toekomst?

3.1 Voorbeeld

Voorbeelden van ontwikkelingen binnen de organisatie.

4. Organisatie

Feitelijke gegevens van de organisatie (naam, keurmerken, lidmaatschappen, e-mail, adres, telefoonnummer enzovoort)

4.1 Bestuur

Hoe is het bestuur opgebouwd en wie zitten er in het bestuur?

4.2 Werknemers

Welke werknemers zijn er in dienst? Welke functies bekleden de werknemers en hoeveel uren werken zij?

5. FinanciĂŤn

Welke lopende kosten zijn er en hoeveel geld is nodig om het beleid te financieren? Is er sprake van donateurs? Wat is het vermogen van de organisatie?

tie

fb

.v .

3. Toekomst

co

py

rig

ht

Ed

u'

Ac

Bijlagen

51


Beleid in de praktijk

Beleid in de praktijk

.v .

Inleiding

u'

Ac

tie

fb

Al zijn een beleidsplan en een beleidsvoorstel nog zo goed doordacht en voorbereid, toch kan frictie ontstaan. Zo kunnen mensen aan wie helemaal niet was gedacht of van wie geen weerstand werd verwacht hun hakken in het zand zetten. Beleid kan in de praktijk dus heel anders uitpakken dan verwacht.

Waar nieuw beleid wordt ingevoerd, kan frictie ontstaan.

Ed

Frictie

rig

ht

Frictie is een ander woord voor wrijving en heeft diverse oorzaken, zoals slechte communicatie of verschillende belangen. Frictie kan ontstaan op onverwachte momenten en kan een beleidsplan ernstig verstoren: het beleid dat theoretisch helemaal doordacht is, blijkt in de praktijk niet te werken. Ook invloed en macht kunnen frictie veroorzaken en gevolgen hebben voor de uitvoering van het beleidsplan. Denk hierbij aan mensen die willen investeren in een project, maar uiteindelijk afhaken of andere eisen stellen, of denk aan omwonenden die het niet eens zijn met de plannen die de organisatie bedacht heeft.

co

py

Elementen die frictie kunnen veroorzaken

52

Frictie kan veroorzaakt worden door verschillende elementen zoals onbegrip, macht of miscommunicatie. Hoewel je bij sommige elementen vooraf stil kunt staan waardoor ze tijdens het opstellen van het beleidsplan opgelost kunnen worden, kun je niet alles vooraf voorspellen. In Nederland leven we in een democratie. Dit betekent dat burgers inspraak hebben. Mensen die inspraak hebben in een beleidsplan zijn bijvoorbeeld belanghebbenden of omwonenden. Zij kunnen frictie veroorzaken door tegen het beleidsplan in te gaan en het op deze manier onder forse spanning zetten. Ook werknemers, de mensen die het plan moeten uitvoeren, kunnen in opstand komen. Daarom is het belangrijk dat je heel helder voor ogen hebt wat precies gaande is op de werkvloer voordat je een beleidsvoorstel doet. Het komt namelijk vaak voor dat beleid dat bedacht is door een hogere instantie in de praktijk niet werkt. Wanneer mensen beleid met tegenzin uitvoeren of er niet in geloven, heeft het beleid veel minder kans van slagen.


Beleid in de praktijk

Normen en waarden

fb

.v .

Verschillende mensen hebben vaak verschillende normen en waarden. Normen en waarden kunnen voor frictie zorgen. Denk maar eens aan verschillende opvattingen over abortus of een verschil in mening over de opvang van vluchtelingen. Verschillende normen en waarden kunnen het opstellen van een beleidsplan ernstig bemoeilijken. Toch is het van belang dat er een beleidsplan wordt opgesteld. Door in gesprek te gaan over de normen en waarden, met de missie en de visie van de organisatie in het achterhoofd, kun je een beleidsplan realiseren. Wanneer in een team negentien mensen voor zijn en ĂŠĂŠn tegen is, moet je toch de knoop doorhakken en het beleidsplan maken en uitvoeren. Het is moeilijk om iedereen tevreden te houden.

tie

Voorbeelden van frictie

u'

Ac

Omdat er veel problemen zijn met hangjongeren op de hoek van de Langestraat buigt de gemeente zich over het hangjongerenbeleid. In dit beleid staat onder andere dat de hangjongeren terecht kunnen in een nieuw te bouwen soos aan de andere kant van de Langestraat. De betrokkenen zijn enthousiast, de financiĂŤle kant is rond en er is voldoende mankracht om het plan te realiseren. Echter, wanneer het beleidsplan naar buiten komt, blijkt dat niet iedereen zo enthousiast is als aanvankelijk werd gedacht: de omwonenden zijn boos, ze willen geen soos naast hun huis, ze zijn bang voor veel onrust en voeren actie om de plannen niet door te laten gaan.

rig

ht

Ed

Sinds een jaar is het aantal deelnemers van dagbesteding De Bezige Bij afgenomen. De dagbesteding maakt deel uit van een zorgcentrum. Er is een beleidsvoorstel geschreven waarin staat dat er bezuinigd wordt op het aantal medewerkers van de dagbesteding. Volgens het beleidsvoorstel is er ook dan genoeg mankracht om de dagbesteding normaal te kunnen draaien. Verder moeten deelnemers aan de dagbesteding in de toekomst betalen voor hun koffie. In eerste instantie reageren zij hier begripvol op. Maar nu ze hebben begrepen dat ook bezuinigd wordt op het aantal medewerkers, protesteren ze en dreigen ze de dagbesteding niet meer te bezoeken wanneer de plannen doorgevoerd worden.

co

py

Voorkomen van frictie Luisteren naar de mensen kan veel frictie voorkomen. Het is echter onmogelijk om alle belanghebbenden tevreden te stellen. En met alleen luisteren, komt er vaak niets van de grond. Daarom is het belangrijk om goed over na te denken en de meningen en argumenten af te wegen. Wat is werkelijk belangrijk en wat zijn de gevolgen van de acties die je wilt realiseren? Daarnaast is de benaderingswijze erg belangrijk. Wanneer je uit het niets een rigoureus plan introduceert dat veel veranderingen teweegbrengt, kan dit weerstand oproepen. Door het plan in te leiden met bijvoorbeeld problemen waar iedereen tegenaan loopt, heb je meer kans op begrip. Toon ook empathie (inlevingsvermogen): probeer de ander te begrijpen, maar wijk tegelijkertijd niet te veel af van je plan en laat de emoties niet de overhand nemen. Uiteindelijk wil je immers een beleidsvoorstel doen waarin iedereen, of in ieder geval de meerderheid, zich kan vinden.

53


Schuldhulpverlening

Schuldhulpverlening

.v .

Inleiding

Ed

u'

Ac

tie

fb

Wanneer iemand een financiĂŤle schuld heeft, betekent dit dat diegene geld verschuldigd is aan een ander: de schuldeiser. Schulden kunnen voor veel problemen zorgen en vaak moet over de schulden rente betaald worden, wat de schuld alleen maar hoger maakt. Soms komen degene met de schuld en de schuldeiser tot een regeling zodat de schuld, al dan niet in termijnen, kan worden afgelost. Maar het komt ook voor dat de schulden zo complex zijn of de situatie zo uitzichtloos is, dat hulp nodig is.

Wanneer iemand schulden heeft, kan de toekomst uitzichtloos lijken.

ht

Wat is schuldhulpverlening

co

py

rig

Elke gemeente is verplicht een inwoner met schulden te helpen. Wanneer iemand met schulden zich meldt bij de gemeente, wordt in de meeste gevallen een schuldhulpverlener ingezet. Schuldhulpverleners helpen mensen met schulden door onder andere regelingen te treffen met schuldeisers en de financiĂŤle situatie van de persoon met schulden te stabiliseren. Er zijn diverse organisaties die zich bezighouden met schuldhulpverlening zoals het maatschappelijk werk, de kredietbank of de sociale dienst van de gemeente.

54

Bij schuldhulpverlening zijn twee mogelijke trajecten te volgen: het minnelijk traject en het wettelijk traject. Bij het minnelijk traject probeert de schuldhulpverlener een regeling met de schuldeisers treffen. Het minnelijk traject is vrijwillig; de schuldeiser hoeft hier niet mee akkoord te gaan. Bij het wettelijk traject bepaalt de rechter de oplossing middels de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP).


Schuldhulpverlening

Het beleid rond schuldhulpverlening

fb

.v .

Per 1 juli 2012 is de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wsg) van kracht. Als gevolg van deze wet hebben alle gemeenten een wettelijke zorgplicht wanneer het gaat om schuldhulpverlening. Elke gemeente moet een beleidsplan hebben waarin staat op welke wijze zij schuldhulpverlening biedt aan de inwoners. Vervolgens moeten ze dit plan ook daadwerkelijk nastreven. Omdat elke gemeente een eigen beleidsplan mag samenstellen, kan de wijze waarop de schuldhulpverlening wordt uitgevoerd per gemeente verschillen. Wel zijn er landelijke regels waaraan elke gemeente zich moet houden, zoals wat in het beleidsplan moet staan en dat het beleidsplan minimaal elke vier jaar herzien moet worden.

tie

Het beleidsplan rond schuldhulpverlening

u'

Ac

In het beleidsplan schuldhulpverlening moeten de volgende punten beschreven staan: • resultaten welke resultaten de gemeente wil behalen • kwaliteit welke maatregelen de gemeenteraad neemt om de kwaliteit te waarborgen • wachttijd het maximaal aantal weken dat de gemeente nastreeft om het eerste gesprek waarin de hulpvraag wordt vastgesteld te voeren • minderjarige kinderen hoe schuldhulpverlening aan gezinnen met inwonende minderjarige kinderen wordt vormgegeven.

rig

ht

Ed

Daarnaast wordt aanbevolen om de volgende punten op te nemen in het beleidsplan: • doelstellingen de gemeentelijke doelstellingen van de schuldhulpverlening • beleid en acties hoe het samenhangende beleid rond schuldhulpverlening wordt uitgevoerd en welke acties worden ondernomen • preventie welke maatregelen het college neemt om te voorkomen dat personen schulden aangaan • maatwerk de wijze waarop de schuldhulpverlening wordt afgestemd op de situatie van de verzoeker.

co

py

Organisaties voor schuldhulpverlening Alle gemeenten in Nederland bieden schuldhulpverlening aan, maar lang niet altijd hoeft men voor schuldhulpverlening naar het gemeentehuis. Er zijn diverse organisaties die zich bezighouden met schuldhulpverlening en deze organisaties werken veelal in opdracht van de gemeente, bijvoorbeeld maatschappelijk werk of een kredietbank, zoals de GKB. Dankzij het minnelijk traject neemt het aantal geslaagde schuldregelingen toe. Bij dit traject is er geen tussenkomst van de rechter en wordt geprobeerd eerst rust en stabiliteit te creëren door met de schuldeisers in gesprek te gaan. Vervolgens wordt aan de problemen gewerkt. Deze vorm van schuldhulpverlening wordt ook wel ‘schuldhulpverlening nieuwe stijl’ genoemd. Schulden kunnen voor veel problemen zorgen. Niet alleen problemen met de schuldeisers, maar bijvoorbeeld ook stress en slapeloosheid. Ook hiervoor kan iemand met schulden terecht bij een organisatie, zoals bij de stichting Korrelatie.

55


Schuldhulpverlening

Schuldhulpverlening en de overheid

co

py

rig

ht

Ed

u'

Ac

tie

fb

.v .

De overheid heeft besloten dat de gemeente zorg draagt voor de schuldhulpverlening van de inwoners van de gemeenten. De overheid heeft een aantal eisen gesteld waaraan zowel de gemeenten als de schuldhulpverleningsorganisaties zich moeten houden. Zo moet de hulp binnen vier weken van start gaan, bij bedreigende schulden binnen drie dagen en de schuldhulpverlening mag de persoon met schulden geen geld kosten.

56


Een beleidsvoorstel

Een beleidsvoorstel

.v .

Inleiding

u'

Ac

tie

fb

In een beleidsplan staat, naast veel informatie over de organisatie, een beleidsvoorstel. Een beleidsvoorstel is een idee dat je aandraagt om bepaald beleid binnen een organisatie te realiseren of te verbeteren. Het bevat in feite jouw standpunt met onderliggende argumenten en in het voorstel moet je de lezers van dit standpunt overtuigen.

Een beleidsvoorstel kan voor weerstand zorgen.

Ed

Wat is een beleidsvoorstel?

co

py

rig

ht

Stel: je wilt iets veranderen aan bepaald beleid binnen een organisatie. Bijvoorbeeld omdat je denkt dat het beter kan, omdat er nog geen (duidelijk) beleid is of omdat je ziet dat de manier waarop het nu gaat niet (voldoende) werkt. Indien je dit constateert, kun je een beleidsvoorstel doen. In een beleidsvoorstel draag je een heel nieuw idee of een verandering aan. Een beleidsvoorstel schrijven is niet gemakkelijk. De lezers van het voorstel zullen kritisch zijn, mede omdat veel mensen van nature niet erg openstaan voor veranderingen. Daarom moet je goed nadenken over het voorstel dat je doet. Het is dan ook niet alleen belangrijk om te vertellen wรกt je wilt, maar even belangrijk - en misschien nog wel belangrijker - is het waarรณm.

De zes stappen van het beleidsvoorstel Tijdens het schrijven van een beleidsvoorstel is het van belang dat je de juiste volgorde en stappen aanhoudt, zodat het helder is voor de lezer en hij geboeid blijft: 1. de aanleiding Wat is het probleem? 2. de doelgroep Om wie gaat het? 3. het doel Wat wil je bereiken? 4. de acties Wat wil je doen?

57


Een beleidsvoorstel

5. de aanpak Hoe wil je dit doen? 6. de evaluatie Op welke wijze bepaal je het resultaat?

.v .

Om deze stappen te kunnen doorlopen is het van belang dat je kennis hebt van de organisatie waarvoor je het beleidsvoorstel schrijft. Aan het schrijven van een beleidsvoorstel gaat dan ook veel onderzoek vooraf. De resultaten van dit onderzoek kun je kwijt in het beleidsplan.

fb

Krachtenveldanalyse

tie

Een krachtenveldanalyse is een manier om snel de krachten van betrokken personen binnen een project of een uit te voeren beleid schematisch in kaart te brengen. In het krachtenveld plaats je deze betrokken personen, bepaal je hun betrokkenheid, hun invloed en hoe de onderlinge relaties zijn.

Ac

Stap 1: Maak een lijst van alle betrokken personen die belang hebben bij of invloed hebben op het beleid. Denk hierbij onder andere aan wethouders, uitvoerders, bewoners, cliĂŤnten en maatschappelijke organisaties. Stap 2: Bepaal vervolgens voor elk van deze betrokken personen hoe belangrijk ze zijn om het beleid te doen slagen.

u'

Stap 3: Breng in kaart hoe elke organisatie of persoon staat tegenover je beleidsvoorstel. Breng deze posities in kaart.

Ed

Stap 4: Groepeer betrokken personen. Je kunt een groep maken van personen die erg belangrijk zijn voor het slagen van het beleid en er tevens voorstander van zijn. Maak ook een groep van de belangrijke personen die meer gereserveerd of zelfs negatief tegenover het beleid staan. Daarnaast is er een groep personen die minder relevant is voor je beleid.

ht

Stap 5: Bepaal hoe je de groepen benadert. Voor elk van de groepen kun je een strategie bedenken.

co

py

rig

SWOT-analyse

58

Een SWOT-analyse helpt je bij het in kaart brengen van de sterke en zwakke punten binnen een organisatie. SWOT betekent: Strengths, Weaknesses, Opportunities en Threats. Oftewel: sterke en zwakke punten, mogelijkheden en bedreigingen. Een SWOT-analyse wordt meestal weergegeven in vier evenredige vakken en heeft per vak drie elementen. Bij sterke punten komt bijvoorbeeld te staan: onze manier van communiceren is bovengemiddeld. Bij zwakke: we maken geen gebruik van onze sterke communicatie. Vaak kunnen verbanden worden gelegd. Zo kan een kans (Opportunity) een zwak punt compenseren. Naast een SWOT-analyse van de organisatie kun je ook een persoonlijke SWOT-analyse maken. Hierin staan jouw sterke punten, je zwakke punten, jouw kansen en de bedreigingen die kunnen opspelen. Een SWOT-analyse ziet er zo uit:


fb

.v .

Een beleidsvoorstel

tie

Tips voor het schrijven van een beleidsvoorstel

Ac

Zoals je hiervoor hebt kunnen lezen wordt bij het stappenplan voor een beleidsvoorstel gesproken in de je-vorm. Bij het schrijven van een beleidsvoorstel is het echter belangrijk dat je de betrokkenen bij jouw voorstel betrekt. Het is dan ook goed om te praten in zinnen als ‘Wat willen we bereiken?’ en ‘Hoe willen we dit doen?’

u'

Daarnaast is het van belang dat je goed weet waar je over praat. Je kunt zomaar een voorstel doen, maar indien dit voor de organisatie totaal niet realistisch is omdat het bijvoorbeeld te veel kost of omdat de mankracht er niet voor aanwezig is, wordt jouw beleidsvoorstel zo van tafel geschoven.

co

py

rig

ht

Ed

Ook de belanghebbenden erbij betrekken is een goede zet. Immers, wanneer iemand betrokken wordt, voelt hij zich meer verbonden met je voorstel. Ga na hoe zij over jouw voorstel denken en laat ze al vooraf hun ‘ja-maars’ kenbaar maken. Je geeft ze op die manier inspraak én zorgt dat je hier zelf over nadenkt.

59


ht

rig

py

co u'

Ed fb

tie

Ac

.v .


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.