9789037236118 de wijk in beeld

Page 1

py r

co

.v .

De wijk in beeld

fb

ct ie

'A

du

tE

ig h

Cursus


Colofon

.v .

Uitgeverij: Edu’Actief b.v. 0522-235235 info@edu-actief.nl www.edu-actief.nl Auteur: Ingrid Mulder

fb

Inhoudelijke redactie: Floortje Vissers Titel: De wijk in beeld

© Edu’Actief b.v. 2016

ct ie

ISBN: 978 90 3723 611 8

'A

Behoudens de in of krachtens de Auteurswet gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

tE

du

Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16h Auteurswet dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in compilatiewerken op grond van artikel 16 Auteurswet kan men zich wenden tot de Stichting PRO (www.stichting-pro.nl). De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.

co

py r

ig h

Door het gebruik van deze uitgave verklaart u kennis te hebben genomen van en akkoord te gaan met de specifieke productvoorwaarden en algemene voorwaarden van Edu’Actief, te vinden op www.edu-actief.nl.


Inhoudsopgave Over deze cursus

De wijk – huizen en bewoners

Invloeden op de wijk

9

14

fb

Feiten over de wijk

19

De wijk en de gemeente

26

De wijk en de landelijke overheid Reflectie

.v .

7

31

36

ct ie

Oriëntatie

4

Theoriebron De wijk - huizen en bewoners

Theoriebron Wijkanalyse

43

40

'A

Theoriebron Feiten over de wijk

37

46

du

Theoriebron Invloeden op de wijk

Theoriebron De wijk en de gemeente

49

53

co

py r

ig h

tE

Theoriebron De wijk en de landelijke overheid

3


Over deze cursus

Over deze cursus

.v .

Inleiding

Je hebt kennis van diverse soorten wijken. Je hebt kennis van het verzamelen van gegevens over de wijk. Je hebt kennis van diverse invloeden op een wijk. Je hebt kennis over de rol van de gemeente op de wijk. Je hebt kennis van de rol van de landelijke overheid op de wijk.

tE

• • • • •

du

Leerdoelen

'A

ct ie

fb

Een wijk is een deel van een stad of een dorp en kent vele verschillende vormen. Er bestaan dan ook diverse soorten wijken, zoals vooroorlogse wijken, naoorlogse wijken en nieuwbouwwijken. Het type huizen in deze wijken is vaak verschillend en ook de bewoners binnen een wijk hebben hun eigen kenmerken. Tijdens deze cursus ga je je verdiepen in diverse soorten wijken. Je leert Welk type huizen vind je vooral in jouw wijk? wat de verschillen en overeenkomsten tussen wijken zijn, hoe en waarom bepaalde wijken zijn ontstaan, wat de voorwaarden zijn voor prettig wonen in een wijk en welke invloed de gemeente en de landelijke overheid hebben op een wijk. Als beroepsproduct ga je samen met twee medestudenten een wijk in beeld brengen door een wijkanalyse.

ig h

Beoordeling

Aan het eind van de cursus wordt je parate kennis beoordeeld met een toets. Je praktische beheersing van de leerdoelen wordt getoetst aan de hand van een beroepsproduct. Deze worden op verschillende punten beoordeeld: op inhoud (producteisen) en op de uitvoering (processtappen). Andere belangrijke punten bij de beoordeling zijn: actieve deelname aan de lessen, nette uitwerking van de opdrachten in correct Nederlands. Je vindt ze bij elkaar in het beoordelingsformulier.

py r

Beoordelingsformulier <

co

Planning

Planningsformulier <

4

Een beroepsproduct maken kost tijd. Daarom moet je dit goed plannen. Lees eerst de opdracht van het beroepsproduct goed door en vul daarna het planningsformulier in. Neem ook de andere opdrachten van deze cursus op in je totale planning. Zo voorkom je dat je in tijdnood komt.


Over deze cursus

Beroepsproduct: Wijkanalyse (3)

.v .

Je gaat met twee medestudenten een wijkanalyse maken. Bij een wijkanalyse pluis je de hele wijk uit. Je bekijkt, bestudeert, gaat na, verdiept, licht door en verkent want je wilt toch álles weten over en van de wijk. Vervolgens schrijf je een conclusie en tot slot presenteer je de wijkanalyse inclusief conclusie aan je docent. Plan voor jezelf een datum waarop je dit beroepsproduct inlevert. Vul deze datum in op je planningsformulier.

fb

Casus

du

'A

ct ie

Op een verjaardag van een familielid loop je een wethouder van de gemeente tegen het lijf. Je raakt met hem in gesprek en jullie krijgen het over allerlei dingen, zoals speeltuinen in de buurt, hangjongeren, scholen en het toenemend aantal ouderen. Ook spreken jullie het over jouw opleiding en je voorliefde om dingen te leren en uit te zoeken. De wethouder stelt daarop gelijk voor dat jij samen met jouw klasgenoten de wijk eens in beeld zou moeten brengen, waarop je in eerste instantie moet lachen. Hij vraagt je telefoonnummer en belooft te bellen, maar je hoort een hele tijd niets. Tot nu: de wethouder belt je. Hij heeft het idee van een wijkanalyse overlegd in de laatste gemeenteraadsvergadering en iedereen vond het een prima idee. Graag zou de gemeenteraad in één document een zo duidelijk mogelijke wijkanalyse ontvangen. Omdat de wethouder moeilijk voor jou en je docent kan bepalen wanneer je de wijkanalyse klaar moet hebben spreekt hij met je docent af dat deze jullie begeleidt. Ook de uiteindelijke presentatie houd je voor je docent.

Eisen aan de uitvoering • • • •

ig h

Werkmodel STARRT-Methode <

Maak een planning en een taakverdeling. Bepaal welke wijk jullie gaan analyseren. Bepaal welke onderdelen jullie allemaal gaan onderzoeken in de wijkanalyse. Doe dit aan de hand van de Theoriebron Wijkanalyse. Bepaal welke vier wijkbewoners jullie gaan benaderen om meningen en ervaringen (belevingskennis) uit de wijk te verkrijgen. Bepaal op welke manier jullie een korte conclusie gaan schrijven. Bepaal hoe jullie het uiteindelijke document gaan vormgeven. Maak de wijkanalyse. Bereid een korte presentatie voor van maximaal 15 minuten waarin je de wijkanalyse inclusief conclusie presenteert aan je docent. Presenteer de wijkanalyse. Lever de complete wijkanalyse in bij je docent. Schrijf een reflectieverslag. Gebruik hiervoor het werkmodel STARRT-methode.

tE

Theoriebron Wijkanalyse <

• • • •

co

py r

• • •

Laat elke processtap goedkeuren door je docent, voordat je begint aan de volgende processtap.

Eisen aan het beroepsproduct De wijkanalyse bevat: • een opgemaakt voorblad met jullie studentgegevens • een inhoudsopgave • alle geanalyseerde gegevens • een conclusie inclusief risicofactoren binnen de wijk.

5


Over deze cursus

co

py r

ig h

tE

du

'A

ct ie

fb

.v .

In de wijkanalyse komen alle verzamelde gegevens netjes vormgegeven terug, met ten minste: • de bevolkingssamenstelling • het woningbestand • de fysieke omgeving • de economische situatie • de sociale infrastructuur • de ontwikkeling van de wijk • meningen en ervaringen (belevingskennis) van vier wijkbewoners • de conclusie inclusief risicofactoren binnen de wijk.

6


Oriëntatie

Oriëntatie Opdracht 1

Waar woon jij?

.v .

Geef antwoord op de volgende vragen. a. In welke plaats woon jij?

c. Woon je in een koop- of huurwoning?

ct ie

fb

b. In wat voor soort wijk woon jij? Geef in eigen woorden een omschrijving van jouw wijk.

'A

d. Wat voor soort woningen staan er in jouw wijk?

du

e. Hoeveel mensen wonen er ongeveer in jouw wijk, denk je? f. Welke gemiddelde leeftijd hebben de mensen in jouw wijk denk je?

tE

g. Is er veel groen in jouw wijk?

h. Is er veel verkeer in jouw wijk? Zie je vaak mensen van de gemeente in jouw wijk? Wat doen ze?

ig h

i.

j.

Is er veel ruimte voor parkeren of zijn er problemen met het parkeren binnen jouw wijk?

co

py r

Hoe uit zich dat?

k. Zijn er problemen binnen de wijk, zoals burenruzies, wateroverlast of criminaliteit? Hoe

l.

uit zich dat? Vind je het prettig wonen in jouw wijk? Waarom wel of niet?

7


Oriëntatie

Opdracht 2

Voorzieningen in jouw wijk

.v .

Een wijk heeft vaak diverse voorzieningen. Denk hierbij aan scholen, verenigingen, een bibliotheek en een huisarts. Ook winkels, speeltuinen en openbaar vervoer zijn voorzieningen. Zoek uit welke voorzieningen er binnen de wijk zijn waar jij woont en geef aan of je van deze voorzieningen gebruik maakt. Noteer alle voorzieningen in de tabel hieronder.

Bijvoorbeeld: sportschool

Bijvoorbeeld: wijkcentrum

ct ie

Wat vind jij belangrijk?

fb

Voorzieningen waar ik geen gebruik van maak

'A

Opdracht 3

Voorzieningen waar ik gebruik van maak

du

Wanneer mensen gaan verhuizen kijken ze vaak niet alleen naar het huis dat ze op het oog hebben, maar ook naar de plek waar het huis staat. Voorzieningen zijn voor veel mensen belangrijk, maar ook de ruimte, de rust, de buurtbewoners en andere persoonlijke voorkeuren.

co

py r

ig h

tE

a. Maak een opstel dat begint met de woorden ‘Als ik verhuis, dan vind ik het belangrijk dat…’ en verwerk daarin alle dingen die jij belangrijk vindt om ergens prettig te kunnen wonen. b. Vergelijk nu jouw opstel met dat van een medestudent. Noemt jouw medestudent voorzieningen waar jij nog niet aan gedacht had? Welke verschillen zitten er tussen jullie behoeften?

8


De wijk – huizen en bewoners

.v .

De wijk – huizen en bewoners Inleiding

fb

Elke wijk is uniek. Niet alleen door de opbouw, het stratenpatroon en het groen van de wijk, maar ook door zijn bewoners. Elke wijk heeft andere kenmerken en elke bewoner heeft andere eisen wanneer het gaat om een prettige leefomgeving.

ct ie

Leerdoelen

Je hebt kennis van diverse soorten wijken. Je kunt kenmerken benoemen van minimaal drie verschillende soorten wijken. Je kunt het verschil benoemen tussen diverse soorten wijken. Je kunt voorwaarden benoemen die van belang zijn voor een prettige leefomgeving. Je kunt een omschrijving geven van het begrip ‘burgerparticipatie’ en hierbij twee voorbeelden benoemen. • Je kunt een aantal risicofactoren binnen een wijk benoemen.

du

In de Theoriebron De wijk – huizen en bewoners kun je lezen over verschillende soorten wijken. Zoek op internet naar aanvullende informatie en beantwoord de volgende vragen: a. Wat kun je allemaal vertellen over een Vinex-wijk?

ig h

Theoriebron De wijk – huizen en bewoners <

Wat een wijken

tE

Opdracht 1

'A

• • • • •

py r

b. Wat kun je allemaal vertellen over een nieuwbouwwijk?

co

c. Wat kun je allemaal vertellen over een arbeiderswijk?

9


De wijk – huizen en bewoners

Filmje Wat is een Vinexwijk? <

De Vinex-wijk Bekijk het filmpje ‘Wat is een Vinexwijk?’ en beantwoord de onderstaande vragen. Je kunt hierbij ook gebruikmaken van de Theoriebron De wijk – huizen en bewoners. a. Wat betekent het woord ‘groeikernen’ en wanneer ontstonden ze?

.v .

Opdracht 2

fb

b. Noem twee voorbeelden van groeikernen.

ct ie

c. Noem één belangrijk verschil tussen een groeikern en een Vinex-wijk.

Filmpje Arbeiderswoningen <

In de Theoriebron De wijk - huizen en bewoners lees je over drie verschillende soorten wijken. Bestudeer deze nog eens goed en bekijk ook het filmpje ‘Arbeiderswoningen’ om aanvullende informatie te verzamelen. Indien nodig kun je op YouTube nog meer filmpjes vinden om je extra te verdiepen.

du

Theoriebron De wijk - huizen en bewoners <

Maak en zoek de verschillen

Maak van elke wijk een tekening en accentueer de belangrijkste kenmerken van de drie verschillende wijken. Denk hierbij aan ouderwets en modern, oppervlakte, bouwlagen, groenvoorzieningen, speeltuinen, het stratenpatroon, parkeerruimte enzovoort.

tE

Opdracht 3

'A

d. Benoem drie kenmerken van een Vinex-wijk.

py r

ig h

Bespreek daarna met een medestudent wat jullie precies getekend hebben en wat de grootste verschillen tussen de verschillende wijken zijn. Noteer deze verschillen.

Opdracht 4

Carla, Joop en Bob

co

Lees de onderstaande teksten en bepaal aan de hand daarvan in welke wijk deze personen wonen.

10

a. Joop en Annie zijn beiden al geruime tijd gepensioneerd. Ze hebben elkaar leren kennen op de fabriek waar ze tot aan hun pensionering gewerkt hebben; Joop stond aan de band en Annie deed administratieve werkzaamheden. Al jaren wonen ze in het huis waar ze wonen. Ook hun kinderen zijn er opgegroeid. Het is niet groot, maar wel knus en Joop en Annie zijn dan ook niet van plan om er weg te gaan. Vroeger werd de huur die ze moesten betalen ingehouden op het loon van Joop. Tegenwoordig moeten ze de huur betalen aan een woningbouwvereniging die nog niet zo lang geleden een groot deel van de huizen in de wijk heeft gerenoveerd. Joop en Annie hebben goed contact met


De wijk – huizen en bewoners

hun buurvrouw; een alleenstaande vrouw die Joop en Annie helpt met het op orde houden van het huishouden. Joop en Annie hopen dat ze hier nog jarenlang mogen en kunnen blijven wonen. Wijk:

fb

.v .

b. Carla (34) werkt in het ziekenhuis en woont samen met haar vriend Wim (IT’er) en hun dochter Zoë in een moderne woning. Ondanks het feit dat ze weinig te klagen hebben, hebben ze het toch niet helemaal naar hun zin in de wijk. Ze zijn er vijf jaar geleden komen wonen en missen het contact met de buurt, iets wat ze eerder wel hadden in het dorp waar ze beiden vandaan komen. Toch zijn Carla en Wim niet van plan te verhuizen want met de buslijn 367 zijn ze heel snel op hun werk en ook de voorzieningen waar Zoë gebruik van kan maken zijn prima voor elkaar. ‘Misschien ooit …’ geven ze als antwoord op de vraag of ze ooit weer terug gaan naar hun gezellige geboortedorp.

ct ie

Wijk:

'A

c. Bob (52) en zijn vrouw Christa (51) wonen al diverse jaren in een twee-onder-één-kap-woning. Sinds kort wonen de twee kinderen van Bob en Christa op kamers in de stad en sinds die tijd is het huis wel een beetje groot. De slaapkamers van de kinderen zijn nu logeerkamers geworden, maar als het even kan dan komen de kinderen een weekendje langs. Dan halen ze samen herinneringen op aan de fijne basisschooltijd op de school achter het huis en het buitenspelen met vriendjes en vriendinnetjes in de wijk.

In de Theoriebron De wijk – huizen en bewoners kun je lezen over voorwaarden die belangrijk zijn om ergens prettig te kunnen wonen. Wat vind jij van belang om je thuis te kunnen voelen in je wijk? Licht je antwoord toe en bespreek het vervolgens met een medestudent.

ig h

Theoriebron De wijk - huizen en bewoners <

Fijn wonen, wel zo prettig

tE

Opdracht 5

du

Wijk:

Woongenot

Iedereen heeft andere woonbehoeften. Bedenk per doelgroep minimaal drie eisen die deze doelgroep kan hebben op het gebied van wonen binnen hun wijk.

co

py r

Opdracht 6

a. Ouderen:

b. Jongeren:

c. Alleenstaanden:

11


De wijk – huizen en bewoners

d. Gezinnen met jonge kinderen:

Burgerparticipatie 1

Opdracht 8

ct ie

Vertel in eigen woorden wat ‘burgerparticipatie’ is.

fb

Opdracht 7

.v .

e. Gepensioneerden:

Burgerparticipatie 2

du

'A

a. Ga op internet op zoek naar twee voorbeelden van burgerparticipatie. Welke voorbeelden heb je gevonden?

Risicofactoren binnen een wijk

ig h

Opdracht 9

tE

b. Heb jij wel eens meegedaan aan een initiatief op het gebied van burgerparticipatie? Wat heb je toen gedaan? Als je nog nooit meegedaan hebt aan een initiatief, bedenk dan een initiatief dat je kunt uitvoeren binnen jouw wijk om de wijk te verbeteren.

Bekijk het filmpje ‘Renovatie wijk Velve-Lindenhof Enschede bijna klaar’ en beantwoord de volgende vragen: a. Welke problemen speelden er in de wijk volgens Maria Ygit?

py r

Filmpje Renovatie wijk Velve-Lindenhof Enschede bijna klaar <

co

b. Welke risicofactoren kun je bedenken bij deze problemen?

12

c. Wat heeft de gemeente veranderd aan het woningbestand?


De wijk – huizen en bewoners

.v .

d. Wat is het gevolg van deze verandering?

Nu en in de toekomst

ct ie

Opdracht 10

fb

e. Welke aanvullende maatregelen zijn er genomen om de risicofactoren op terugval te verminderen?

Hieronder zie je een tabel met een voorbeeld van een probleem dat kan spelen. Bedenk zelf nog twee problemen die kunnen spelen binnen een wijk en omschrijf zo duidelijk mogelijk wat het risico van dit probleem is voor de toekomst. Probleem dat nu speelt

Het risico voor de toekomst Bijvoorbeeld: ontslag, niet meer de huur kunnen betalen, schulden, op straat worden gezet

co

py r

ig h

tE

du

'A

Veel verzuim op de werkvloer door drankproblemen

13


Feiten over de wijk

Feiten over de wijk

.v .

Inleiding

fb

Over een wijk valt heel wat informatie te verzamelen. Denk maar eens aan het aantal bewoners en het aantal jongeren en ouderen. Elke leeftijdsgroep heeft zijn eigen behoeften aan voorzieningen. Daarom is het dan ook belangrijk om te weten wie er precies in de wijk wonen.

Leerdoelen

'A

Om een wijk goed in kaart te brengen is het belangrijk dat je zo veel mogelijk gegevens van deze wijk verzamelt. a. Noteer welke gegevens allemaal belangrijk zijn.

tE

Theoriebron Feiten over de wijk <

Gegevens van de wijk

du

Opdracht 1

Je hebt kennis van het verzamelen van gegevens over de wijk. Je kunt benoemen welke gegevens essentieel zijn om een wijk in kaart te brengen. Je kunt uitleggen hoe je demografische samenstellingen van een wijk kunt achterhalen. Je kunt manieren benoemen waarop je belevingskennis kunt verzamelen van de bewoners van een wijk.

ct ie

• • • •

py r

ig h

b. Ga nu op internet op zoek naar wijkanalyses en zoek nog meer onderwerpen die je kunt opnemen in een wijkanalyse.

co

c. Bespreek nu klassikaal welke onderwerpen er allemaal opgeschreven zijn. Vul hieronder aan welke onderwerpen medestudenten nog hebben benoemd die jij nog niet bedacht had.

14

d. Zet nu alle onderwerpen in logische volgorde op een rijtje. Dit kun je later als basis gebruiken bij het maken van het beroepsproduct.


Feiten over de wijk

Opdracht 2

Bestudeer de Wijkanalyse van Cereswijk in Stadskanaal en beantwoord de volgende vragen. a. Welke onderwerpen zijn meegenomen in deze wijkanalyse?

.v .

Wijkanalyse Cereswijk Stadskanaal <

Cereswijk

ct ie

fb

b. Spelen er in Cereswijk opvallende problematieken? En zo ja, op welk gebied of op welke gebieden?

du

'A

c. Lees de wijkanalyse van Cereswijk rustig door. Noteer per behandeld onderwerp alle punten die van belang zijn voor een complete wijkanalyse.

d. Zijn in deze wijkanalyse ook meningen van wijkbewoners meegenomen? Ja / Nee

tE

e. Benoem twee manieren waarop de wijkbewoners naar hun mening gevraagd had kunnen worden.

Opdracht 3

Ga naar het artikel ‘Statistieken saai, CBS-cijfers komen tot leven op een kaart’ van het NRC. Voer op de kaart je eigen postcode in en zoek vervolgens je wijk op.

ig h

Artikel ‘Statistieken saai, CBS-cijfers komen tot leven op een kaart’ van NRC.nl <

Bij jou in de wijk

a. Hoeveel procent niet-westerse allochtonen wonen er bij jou in de wijk?

co

py r

b. Hoeveel procent 65-plussers wonen er bij jou in de wijk? c. Hoeveel procent 75-plussers wonen er bij jou in de wijk? d. Hoeveel procent kinderen jonger dan 14 jaar wonen er bij jou in de wijk? e. Hoeveel procens éénpersoonshoudens zijn er bij jou in de wijk? f. Hoeveel procent éénouderhuishoudens zijn er bij jou in de wijk? g. Hoeveel procent van de huishoudens in jouw wijk hebben kinderen?

15


Feiten over de wijk

h. Hoe is de verhouding man/vrouw bij jou in de wijk? Wat is het gemiddelde fiscale maandinkomen bij jou in de wijk?

j.

Wat is de gemiddelde huishoudensgrootte bij jou in de wijk?

.v .

i.

Ga naar het artikel ‘Wijkrapporten samenstellen via Den Haag in cijfers’ op de website van de gemeente Den Haag. a. Van welke onderwerpen kun je allemaal wijkrapporten maken?

du

Pagina Wijkrapporten samenstellen via Den Haag in cijfers <

Een wijkrapport samenstellen

'A

Opdracht 4

ct ie

fb

k. Wat valt je op aan alle gegevens op deze kaart? Zijn er bijzonderheden? Zijn er grote afwijkingen te ontdekken met de gegevens van jouw medestudenten die in een andere wijk wonen?

tE

Lees onderaan de pagina hoe je een wijkrapport kunt maken en maak samen met drie medestudenten een wijkrapport van een wijk naar keuze. Je begint met een algemene beschrijving van de wijk en eindigt je rapport met het onderwerp ‘wonen’. Let erop dat je tijdens het zoeken bij ‘gebiedsniveau’ ‘wijken’ aanklikt. Dit kun je linksboven vinden.

ig h

Het wijkrapport maak je in een apart document en heeft een voorblad en een inhoudsopgave. Je neemt in het wijkrapport niet letterlijk de tekst van de website over, maar maakt een beknopte samenvatting. Beantwoord na het maken van het wijkrapport de volgende vragen:

py r

b. Van welke wijk heb je een rapport gemaakt? c. Wat vond je van het maken van een wijkrapport?

co

d. Bij welke onderwerpen in het wijkrapport had je nog niet stilgestaan?

16

e. Wat is je opgevallen aan het wijkrapport over de gegevens die je verzameld hebt? Zijn er bijzondere uitkomsten naar voren gekomen?


Feiten over de wijk

Opdracht 5

a. Wat betekent ‘demografie’? b. Welke onderwerpen vallen onder demografische gegevens?

.v .

Theoriebron Feiten over de wijk <

Demografische gegevens

a. Wat is belevingskennis met betrekking tot een wijkanalyse?

b. Wat is de beste manieren om belevingskennis op te doen?

ig h

Werkmodel Belevingskennis – kennis uit de leefomgeving <

Belevingskennis

tE

Opdracht 6

du

'A

ct ie

fb

c. Bepaal de demografische gegevens van jouw klas. Neem hierin de gegevens mee van de onderwerpen die je bij de vorige vraag genoteerd hebt.

co

py r

c. Noem nog twee manieren om belevingskennis te verzamelen. Wat zijn de nadelen van deze twee manieren?

d. Vind je het belangrijk om belevingskennis mee te nemen wanneer je een wijk in beeld brengt? Waarom vind je dat wel of niet?

17


Feiten over de wijk

Opdracht 7

In jouw beleving Iedereen heeft zijn of haar eigen belevingswereld. Waar de één blij is met een speeltuin voor zijn huis omdat hij geniet van wat activiteit, vindt een ander het lawaai wat de kinderen maken een enorme ergernis.

Jouw beleving/jouw oplossing

ct ie

Vlak achter jouw huis is nog niet zo lang geleden een school gebouwd. De school is nu een paar maanden open. Elke ochtend staan er veel auto’s voor je huis en tussen de middag en na schooltijd weer. De kinderen maken veel lawaai als ze van en naar school worden gebracht.

fb

Voorval

.v .

Hieronder staat een aantal voorvallen genoemd. Noteer van elk voorval hoe jij zoiets zou ervaren. Zou je het leuk vinden of ergerlijk en hoe zou je het oplossen?

'A

Onlangs heb je een nieuwe buurman gekregen. Hij zet het volume van zijn stereotoren graag heel hard om vervolgens nog harder mee te gaan zingen. Jij hebt huiswerk wat morgen af moet zijn.

du

Voor je huis ligt een groot grasveld. Je gaat er graag voetballen samen met je neefje of nichtje. Sinds kort ligt er steeds vaker hondenpoep. Voetballen doe je er maar niet meer omdat je niet wilt dat je neefje of nichtje poep onder hun schoenen krijgen.

co

py r

ig h

tE

Jouw slaapkamerraam geeft uitzicht op een steegje. Je ziet er steeds vaker jongeren rondhangen en laatst zag je hoe ze lege flessen tegen de muur kapot gooiden. Ze hebben ook steeds meer herrie en je vermoed dat dat komt door de alcohol die ze gebruiken.

18


Invloeden op de wijk

Invloeden op de wijk

.v .

Inleiding

fb

Wanneer er in een wijk veel kinderen wonen, heeft dit invloed op de infrastructuur van de wijk. Speelgelegenheden zijn dan gewenst. In een wijk waar veel behoefte is aan sociale contacten, vinden de bewoners het vaak prettig wanneer er een wijkcentrum aanwezig is. Er is dus veel van invloed op de inrichting van een wijk.

Leerdoelen

De woningwet werd in 1901 ingevoerd en vanaf 1902 uitgevoerd. Noteer in eigen woorden wat bedoeld wordt met de Woningwet, wat de aanleiding was en wat de gevolgen waren.

ig h

Theoriebron Invloeden op de wijk <

De woningwet 1901

tE

Opdracht 1

du

'A

ct ie

• Je hebt kennis van diverse invloeden op een wijk. • Je kunt manieren benoemen om de geschiedenis van een wijk te achterhalen en dit in relatie brengen met de huidige stand van zaken binnen de wijk. • Je kunt benoemen hoe je demografische gegevens kunt verzamelen en hoe deze gegevens invloed kunnen hebben op een wijk. • Je kunt benoemen welke invloed de manier van huisvesting heeft op een wijk en welke invloed dit heeft op de bewoners. • Je kunt benoemen wat de invloed van dagindeling en tijdsbesteding van wijkbewoners heeft op een wijk. • Je kunt de randvoorwaarden en basisbehoeften met betrekking tot prettig wonen benoemen.

Ganzedijk

Lees het artikel ‘Ganzedijk bestaat nog altijd’ op de website van Trouw.

py r

Opdracht 2

co

Artikel ‘Ganzedijk bestaat nog altijd’ uit Trouw (22 januari 2011) < Website Google maps <

a. Om wat voor soort woningen ging het in het advies van het KAW?

b. Wanneer zijn deze woningen gebouwd? c. Hoe oogt het straatbeeld?

19


Invloeden op de wijk

d. Ga naar Google Maps en zoek de betreffende straten in Ganzedijk op. Wat is jouw mening

.v .

en visie over deze straten?

e. Zou jij in Ganzedijk willen wonen en begrijp jij dat de inwoners van Ganzedijk in opstand

Ga naar de Bagviewer van het Kadaster en zoek je eigen huis op. Klik vervolgens op je woning. a. In welk jaar is je huis gebouwd?

b. Zijn alle woningen binnen jouw wijk in hetzelfde jaar gebouwd? Hoeveel verschil zit er in de bouwjaren en hoe kun je dit terugzien in de woningen?

tE

du

Website Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG) <

De geschiedenis van jouw wijk

'A

Opdracht 3

ct ie

fb

kwamen? Waarom wel of waarom niet?

c. Zoek drie gebouwen op in jouw buurt die geen woonfunctie hebben. Noteer hieronder de gegevens van deze drie gebouwen: Functie

Bouwjaar

Dit zie je terug in:

py r

ig h

Gebouw

co

d. Je weet nu hoe oud jouw wijk ongeveer is. Welke invloeden van vroeger zie je vandaag de dag nog terug in je wijk?

20

Opdracht 4

De bewoners van Twistdorp De bewoners van de wijk Twistdorp zijn boos: ondanks dat ze al meerdere keren hun beklag hebben gedaan bij de gemeente en de woningbouwvereniging wordt er niks gedaan aan het achterstallige onderhoud van hun huurwoningen. De verf van de kozijnen laat los en veel wijkbewoners hebben hardnekkige schimmel in de badkamer. Voor het huis en op het


Invloeden op de wijk

schoolplein wordt veel gepraat over de problemen die er spelen op het gebied van de huisvesting en steeds komen er meer problemen bij. De bewoners van Twistdorp zijn het beu: ze betalen trouw hun huur, maar voelen zich in de steek gelaten.

fb

b. Tegen welke problemen lopen de bewoners mogelijk aan?

.v .

a. Waarover klagen de bewoners van Twistdorp en wie is hiervoor verantwoordelijk?

ct ie

c. Welke invloed qua woongenot hebben de problemen die er spelen mogelijk op de bewoners?

Theoriebron Feiten over de wijk <

a. Lees de Theoriebron Feiten over de wijk. Bedenk vijf vragen die je kunt stellen om meer te weten te komen over de demografische samenstelling van bijvoorbeeld je klas.

ig h

Website Grafiektool <

De demografische samenstelling van de klas

tE

Opdracht 5

du

'A

d. Wat zou jij ondernemen wanneer je een bewoner van Twistdorp was?

py r

b. tel de vijf genoteerde vragen aan je medestudenten. Noteer de uitkomsten en maak met de hand of met behulp van de grafiektool een taartdiagram waarin je de verzamelde gegevens verwerkt.

co

c. Controleer je antwoorden door ze te vergelijken met je medestudenten die dezelfde vragen hebben gesteld. Wat valt je op aan de uitkomst? Had je deze resultaten verwacht?

21


Invloeden op de wijk

Opdracht 6

Daar waar mensen wonen Hierna staan een aantal soorten woningen genoemd. Noem bij elk soort woning twee kenmerken. Je kunt dit opzoeken op internet. Stel je vervolgens voor dat jij in zo’n type woning woont.

Woningsoort

Kenmerken

Invloed op jou

ct ie

Boerderij Bungalow Twee-ondereen-kapwoning

'A

Grachtenpand

du

Hoekwoning Flat

Verwachting van de wijk

fb

Arbeiderswoning

.v .

Wat voor invloed zou dat hebben op jou en wat verwacht je dan van de wijk?

tE

Anti-kraak-woning

Vrijstaande woning

Een interessante wijk

ig h

Opdracht 7

Lees het artikel en bekijk het filmpje over de Bossche projectontwikkelaar die gelooft in wijken voor mensen met dezelfde interesses en beantwoord de volgende vragen. a. Wat voor wijk gaat de heer Schuwer maken?

co

py r

Artikel ‘Bossche projectontwikkelaar gelooft in wijken voor mensen met dezelfde interesses’ via Omroepbrabant.nl <

22

b. Hoe is dit idee ontstaan?

c. De heer Schuwer zegt dat er te weinig is gekeken naar het woongenot van mensen en dat dit nog meer moet gebeuren. Ben jij het daar mee eens? Wat vind je van het hele idee?


Invloeden op de wijk

d. Zou jij in zo’n soort wijk willen wonen? Wat voor wijk zou dat dan moeten zijn? Hoe ziet

fb

Onderzoek De Europese dagindeling, Elsevier (juni, 2015) <

Inspelen op interesses

Bekijk de resultaten van het onderzoek van Elsevier en beantwoord de volgende vragen. a. Hoeveel uur werkt een gemiddelde Nederlander per dag als je uitgaat van een vijfdaagse

ct ie

Opdracht 8

.v .

jouw ideale wijk er uit?

werkweek?

b. Hoeveel slaapt een gemiddelde Nederlander per dag?

'A

c. Hoeveel tijd besteedt een Nederlander aan eten per dag?

du

d. Hoeveel vrije tijd heeft een Nederlander per dag?

e. Hoelang is een Nederlander gemiddeld onderweg per dag?

co

py r

ig h

tE

f. Bepaal aan de hand van deze antwoorden hoeveel een Nederlander ongeveer thuis of in de wijk is per dag. Geef vervolgens aan wat de relatie is of kan zijn tussen dagindeling, tijdsbesteding en de wijk en beantwoord de vraag of volgens jou bepaalde voorzieningen mensen binnen een wijk kunnen houden.

23


Invloeden op de wijk

Filmpje Straatvraag: Hoe zou u later willen wonen als u ouder bent? <

Hoe wilt u wonen? Bekijkt het filmpje ‘Straatvraag: Hoe zou u later willen wonen als u ouder bent’ van ActiZ. In dit filmpje vertellen mensen hoe ze later het liefste zouden willen wonen. a. Wat zouden deze mensen graag willen, dus wat zijn hun randvoorwaarden en basisbehoeften? Wie

.v .

Opdracht 9

Hoe

fb

De man met het petje De jonge dame

De vrouw met krullen

du

De vrouw met bril

'A

De vrouw die in Engeland woont

ct ie

De man en vrouw

tE

b. Wat valt je op aan de antwoorden die gegeven worden?

c. Hoe zou jij later willen wonen? Wat zijn dan jouw basisbehoeften en randvoorwaarden? Geef een zo uitgebreid mogelijk antwoord. Over 30 jaar

Over 50 jaar

co

py r

ig h

Over 10 jaar

24

Opdracht 10

Oma Tilly Oma Tilly is 74 jaar oud, woont alleen en is een krasse mevrouw. Eén keer in de week, op zaterdag, komt haar dochter samen met haar man en kleinkinderen op visite. Verder komt bij oma Tilly één keer in de week een huishoudelijke hulp. Oma Tilly helpt de hulp graag mee met het huishouden en samen maken ze het huisje weer lekker schoon. Ze verheugt zich altijd op de momenten dat haar dochter en de huishoudelijke hulp langskomen, dan heeft ze lekker wat te praten.


Invloeden op de wijk

Op de dagen dat er niemand bij oma Tilly komt voelt ze zich vaak alleen. Hoewel ze graag televisie kijkt mist ze sociale contacten. Met de buurt heeft oma Tilly geen contact. Niet omdat het onaardige mensen zijn, maar omdat het er nooit echt van gekomen is. Het lijkt erop alsof iedereen het druk heeft, behalve oma Tilly.

fb

.v .

Oma Tilly krijgt het steeds een beetje moeilijker met de situatie. Tegen haar dochter en de huishoudelijke hulp zegt ze dat ze zich prima vermaakt, maar eigenlijk is dat alleen op de momenten dat ze echt wat te doen heeft, zoals kwebbelen en schoonmaken. Voor de rest voelt oma Tilly zich stiekem wat eenzaam en nutteloos.

ct ie

Onlangs heb je oma Tilly beroepsmatig ontmoet. Je hebt een gesprek met haar gehad en hebt haar rechtstreeks gevraagd wat ze miste qua woongenot. Ze vertelde dat ze heel gelukkig is, maar soms wel wat eenzaam en dat ze eigenlijk wel graag wat sociale contacten zou hebben.

co

py r

ig h

tE

du

'A

Bedenk vijf activiteiten die oma Tilly kan ondernemen binnen de wijk om wat minder alleen te zijn.

25


De wijk en de gemeente

De wijk en de gemeente

.v .

Inleiding

fb

De gemeente heeft veel taken binnen een wijk. Zo moet de gemeente zorgen voor het onderhoud van de groenvoorzieningen en moet de gemeente zorgen dat er genoeg scholen zijn, zodat de kinderen in de wijk onderwijs krijgen. Sinds 2015 heeft de gemeente nog meer taken gekregen. Daarom zullen ze nog vaker in de wijk te vinden zijn.

Leerdoelen

Je hebt kennis van de rol van de gemeente op een wijk. Je kunt benoemen wat de taken van de gemeente zijn binnen een wijk. Je kunt voorbeelden benoemen van samenwerkingen tussen gemeente en burgers. Je kunt uitleggen wat ‘Burgernet’ is, waarvoor het is bedoeld en hoe dit een wijk ten goede komt. • Je kunt de nieuwe taken (sinds 2015) van de gemeente benoemen.

Fotomoment!

'A

Opdracht 1

ct ie

• • • •

du

In de wijk gebeurt vaak van alles. Ook de gemeente voert er de nodige werkzaamheden uit. Kijk eens rond in je wijk en maak vijf foto’s van zaken waarvan jij denkt dat de gemeente zich mee bezig houdt.

tE

Noot: Indien je mensen fotografeert, vraag dan wel even toestemming en leg uit wat je aan het doen bent. a. Waarvan heb je foto’s gemaakt?

py r

ig h

b. Wat denk je dat de gemeente doet aan de dingen die jij gefotografeerd hebt?

co

c. Vind je de zaken die je gefotografeerd hebt goed onderhouden? Wat zal het gevolg zijn wanneer de gemeente ze niet meer zal onderhouden?

26


De wijk en de gemeente

Theoriebron De wijk en de gemeente <

Taken van de gemeente Lees de Theoriebron De wijk en de gemeente en geef aan of de onderstaande beweringen waar of niet waar zijn. Doe dit door een kruisje te zetten in het goede vakje. Bewering

Waar

Een identiteitskaart, paspoort of rijbewijs kun je online met de gemeente regelen. Je krijgt deze dan na vijf dagen thuisgestuurd.

fb

Het GBP heette vroeger BRP.

Niet waar

.v .

Opdracht 2

In een bestemmingsplan kun je lezen of er ontwikkelingen op het gebied van bijvoorbeeld bouw staan gepland.

ct ie

De gemeente is verantwoordelijk voor de aanleg en het onderhoud van voetpaden. In alle gemeenten komen op dinsdag en woensdag de vuilniswagens door de straat.

'A

Het verstrekken van hondenpoepzakjes aan hondenbezitters is een verplichting die de gemeente heeft. Straatverlichting draagt bij aan de veiligheid en onderhoud hiervan is een taak van de gemeente.

du

Leerplichtambtenaren zijn in dienst van gemeente.

De gemeente moet iemand helpen die financiële ondersteuning nodig heeft.

tE

WMO betekent Wet Maatschappelijke Opzet.

ig h

Bij wijkgericht werken hebben de wijkbewoners inspraak in zaken die spelen binnen de wijk. Controleer vervolgens samen met een medestudent en de Theoriebron de wijk en de gemeente jullie antwoorden.

Samenwerking Lees het artikel ‘Betere samenwerking gemeente en inwoners door waarderende benadering’ en beantwoord de volgende vragen.

py r

Opdracht 3

a. Wat betekent ‘participatie’?

co

Artikel Betere samenwerking gemeente en inwoners door waarderende benadering van Movisie.nl <

27


De wijk en de gemeente

b. Geef in eigen woorden aan wat de beginsituatie van de gemeente en inwoners van

.v .

Waddinxveen was.

ct ie

Verdiep je in wijkgericht werken en zoek op internet twee voorbeelden van wijkgericht werken. a. Omschrijf per voorbeeld wat de actie was, hoe de actie verliep en hoe erop teruggekeken wordt.

py r

ig h

tE

Theoriebron De wijk en de gemeente <

Wijkgericht werken

du

Opdracht 4

'A

d. Tot welk resultaat heeft dit geleid?

fb

c. Welke stappen zijn er ondernomen?

co

b. Wat vind jij van wijkgericht werken? Is dit concept alleen maar positief of kleven er volgens jou ook nadelen aan?

28


De wijk en de gemeente

Opdracht 5

Bekijk het filmpje ‘Burgernet Utrecht’. a. Geef in eigen woorden een omschrijving van hoe Burgernet te werk gaat.

fb

.v .

Filmpje Burgernet Utrecht <

Burgernet

ct ie

b. Krijgt iedere Nederlander een Burgernet-melding? Zo nee, wie wel en wie niet?

c. Hoe weten de mensen wanneer ze niet meer hoeven uitkijken naar een verdachte of

'A

vermist persoon?

wel of niet?

Opdracht 6

du

d. Is het de bedoeling dat burgers zelf de verdachte of vermiste staande houden? Waarom

Burgernet in de wijk

De nieuwe taken van de gemeente

ig h

Opdracht 7

tE

Schrijf een realistisch verhaal van ongeveer een half A4 over een situatie in een wijk waarin de kracht van Burgernet een belangrijke rol speelt. Houd hierbij rekening met het doel van Burgernet. Lever het verslag in bij je docent.

a. Op welke gebieden krijgt de gemeente nieuwe taken?

b. Wat zijn de gevolgen hiervan?

co

py r

Filmpje Zorg en hulp op maat: nieuwe taken naar gemeenten <

c. Welke kloof moet door deze nieuwe taken voor de gemeente worden gedicht?

d. Waar moet de gemeente bij aansluiten?

29


De wijk en de gemeente

e. Waar werkt de gemeente mee samen?

du

Bekijk het filmpje ‘Uw gezondheidszorg gaat naar 403 gemeenten’. Ondanks dat het filmpje met een knipoog wordt gebracht, blijkt hieruit dat de gemeente lang niet altijd goed op de hoogte is van de taken die ze er bij hebben gekregen. Bedenk één of meerdere oplossingen zodat deze situaties in de toekomst verleden tijd zijn.

co

py r

ig h

Filmpje Uw gezondheidszorg gaat naar 403 gemeenten (Kanniewaarzijn Uitzending Okt 2014) <

Hoe moeilijk kan het zijn

tE

Opdracht 8

30

'A

ct ie

h. Hoe denk jij dat dit alles er in de praktijk uit ziet?

fb

g. Hoe kan deze rol goed worden vervuld?

.v .

f. Waar is de rol van de gemeente afhankelijk van?


De wijk en de landelijke overheid

.v .

De wijk en de landelijke overheid Inleiding

fb

De landelijke overheid speelt een belangrijk rol binnen de wijk. Zij bepalen de regels en wetten waar iedereen zich aan moet houden. Deze regels en wetten worden bepaald om het samenleven zo goed mogelijk te laten verlopen.

Opdracht 1

Je hebt kennis van de rol van de landelijke overheid op een wijk. Je kunt uitleggen wat de rol van de landelijke overheid is in relatie met een wijk. Je kunt de invloed van de landelijke overheid op een wijk benoemen. Je kunt het begrip ‘Vogelaarwijk’ uitleggen en in relatie brengen met de overheid. Je kunt beschrijven op welke manier en met welke middelen de landelijke overheid provincies en gemeenten aanstuurt met betrekking tot een wijk.

Een onveilige wijk

'A

• • • • •

ct ie

Leerdoelen

tE

du

Wanneer er in een wijk veel problemen op bijvoorbeeld het gebied van criminaliteit voorkomen, vraagt dit om een oplossing. Die oplossing kan niet altijd gevonden worden in initiatieven van de burgers zelf. Het is een taak van de landelijke overheid om te zorgen voor de veiligheid van de burgers. a. Wat zou volgens jou de landelijke overheid hierin kunnen betekenen?

py r

ig h

b. Wat denk jij dat de invloed is van de landelijke overheid op een probleemwijk en de individuen binnen zo’n wijk?

Opdracht 2

co

Filmpje Van Burger- naar overheidsparticipatie <

Burgerparticipatie en overheidsparticipatie Burgers hebben vaak veel ideeën om dingen te veranderen en te verbeteren. Deze initiatieven worden vanuit de overheid steeds meer gesteund en gestimuleerd. Wanneer de overheid initiatieven van burgers steunt en daarbij bijvoorbeeld financiële of materiële middelen ter beschikking stelt spreken we van overheidsparticipatie. a. Bekijk het filmpje ‘Van Burger- naar overheidsparticipatie’. Noteer hierna vervolgens drie knelpunten die kunnen ontstaan wanneer de burger

31


De wijk en de landelijke overheid

b. Noteer drie argumenten waarom je voor burger- en overheidsparticipatie kunt zijn. 1. 2.

.v .

3. c. Noteer drie argumenten waarom je tegen burger- en overheidsparticipatie kunt zijn. 1.

fb

2. 3.

ct ie

Verdeel de klas nu in twee gelijke groepen en ga per groep tegenover elkaar zitten. De ene groep is voor burger- en overheidsparticipatie en de andere tegen. Jullie leerkracht zorgt ervoor dat de discussie niet uit de hand loopt. Zet een timer (kookwekker, telefoon of stopwatch) op een kwartier en ga met elkaar in discussie. Wanneer je een ander met jouw argumenten hebt overtuigd, moet degene die je overtuigd hebt aan jouw kant komen staan. Na een kwartier sluiten jullie de discussie af.

Opdracht 3

BPT Ter Apel

Lees het artikel ‘Minder winkeldiefstal door burgerwacht Ter Apel’ uit het Dagblad van het Noorden van 5 september 2015.

ig h

Artikel ‘Minder winkeldiefstal door burgerwacht Ter Apel’ <

tE

du

'A

d. Wat is het resultaat van de discussie? Geef een korte samenvatting van de belangrijkste punten die aan bod zijn gekomen.

co

py r

Het Burger Participatie Team (BPT) Ter Apel is een burgerinitiatief dat is ontstaan door de forse toestroom van asielzoekers binnen het asielzoekerscentrum van Ter Apel en de toename van criminele activiteiten in het dorp. Al langere tijd werden de inwoners regelmatig opgeschrikt door woninginbraken, werden ze soms lastiggevallen op straat en nam het aantal winkelinbraken toe. Het Burger Participatie Team werd dan ook met open armen ontvangen: het gevoel van veiligheid kwam weer terug.

32

Ondanks dat de inwoners blij waren met de komst van het BPT dat vrijwillig opereerde, is uiteindelijk toch de samenwerking met de gemeente opgezegd. Dit gebeurde niet door de gemeente, maar door het BPT die onder andere het aantal uren wat nodig was voor overleg en vergaderen met de gemeente verloren tijd vond. a. Wie heeft bepaald dat het asielzoekerscentrum in Ter Apel kwam te staan?


De wijk en de landelijke overheid

.v .

b. Snap je dat er tijd nodig is voor overleg en vergaderen wanneer er burgerinitiatieven worden genomen? Waarom wel of waarom niet?

ct ie

fb

c. De gemeente heeft zich ook te houden aan regels die opgesteld zijn door de landelijke overheid. Welke invloed kan de landelijke overheid hebben op een burgerinitiatief als het BPT?

Opdracht 4

Zonder overheid

Lees het artikel ‘Zwakke wijken redden het niet zonder overheid’ uit het Algemeen Dagblad van 18 oktober 2014. Gideon Bolt geeft in dit artikel zijn mening over het vertrouwen dat de overheid heeft in zijn burgers. Hij denkt dat de overheid zich te veel terugtrekt.

ig h

Artikel ‘Zwakke wijken redden het niet zonder overheid’ <

tE

du

e. Wat vind je hiervan?

'A

d. Welke mogelijke gevolgen heeft het eindigen van dit burgerinitiatief voor de inwoners van het dorp Ter Apel?

a. Gideon Bolt zegt: ‘De overheid stelt veel te veel vertrouwen in individuele burgers.’ Wat verwacht hij dat deze burgers moeten gaan doen?

co

py r

Theoriebron De landelijke overheid en de wijk <

b. Denkt Gideon Bolt dat dit lukt?

c. Wat verwacht Gideon Bolt wanneer de overheid zich te veel terugtrekt?

33


De wijk en de landelijke overheid

Lees de Theoriebron De landelijke overheid en de wijk en beantwoord de volgende vragen. Als je het antwoord niet in de Theoriebron vindt, kun je een betrouwbare bron op internet raadplegen. a. Wat is een Vogelaarwijk?

ct ie

Theoriebron De landelijke overheid en de wijk <

Vogelaarwijk

fb

Opdracht 5

.v .

d. Wat is volgens Gideon Bolt de oplossing om te bepalen of de overheid zich meer kan terugtrekken binnen een wijk?

du

'A

b. Wat was het doel van Vogelaarswijken?

Opdracht 6

Woensel-west

Bekijk het filmpje ‘Aanpak krachtwijken heeft wel zin’ en beantwoord de volgende vragen.

ig h

Filmpje 'Aanpak krachtwijken heeft wel zin' <

tE

c. Hoe moest dit doel worden behaald?

a. Woensel-West was een Vogelaarwijk. Hoe wordt deze wijk met een zachte term genoemd?

co

py r

b. Blijkt uit onderzoek van het Sociaal Cultureel Planbureau dat al het extra geld dat geïnvesteerd is in Vogelaarwijken niet voor niets is geweest? Waaruit blijkt dat?

34

c. Is Woensel-West vooruit gegaan? Waaruit blijkt dit?


De wijk en de landelijke overheid

Filmpje Hoe wordt Nederland bestuurd? <

Hoe wordt Nederland bestuurd?

Bekijk het filmpje ‘Hoe wordt Nederland bestuurd?’. Lees ook de Theoriebron De wijk en de landelijke overheid. Maak een tekening of schema die de verbanden tussen de landelijke overheid, de gemeente, de Provinciale Staten en de burgers duidelijk maken.

ct ie

Opdracht 7

du

Welke middelen heeft de overheid?

tE

Bekijk het filmpje ‘Groningers boos tijdens debat over gaswinning’. Door de gaswinningen in Groningen hebben veel wijken last van behoorlijke woningschade. Hierover zijn al veel protesten gevoerd. a. Verdiep je verder in dit onderwerp en bepaal op welke manier en met welke middelen de landelijke overheid de provincies en gemeenten aanstuurt met betrekking tot een wijk.

ig h

Filmpje Groningers boos tijdens debat over gaswinning - RTL Nieuws <

'A

Theoriebron De landelijke overheid en de wijk <

Opdracht 8

fb

e. Wat vind jij de belangrijkste vooruitgang binnen Woensel-West?

.v .

d. Waarin wordt voornamelijk geïnvesteerd?

b. Stel, jij woont in een aardbevingsgevoelige wijk. Zou jij er blijven wonen? Zou je protesteren? Hoe zou jij hiermee omgaan?

co

py r

Theoriebron De landelijke overheid en de wijk <

35


Reflectie

Reflectie Opdracht 1

Reflectie op de lesstof

fb

.v .

a. Wat heb je allemaal geleerd? Noem drie dingen.

ct ie

b. Wat wist je al?

Zelfregulatie en zelfsturing

du

Opdracht 2

'A

c. Wat ga je in de toekomst in jouw werk gebruiken?

tE

a. Heb je een goede planning gemaakt? Geef hiervan één voorbeeld.

ig h

b. Heb je de goede bronnen en materialen gebruikt? Geef hiervan één voorbeeld.

co

py r

c. Ben je goed omgegaan met feedback? Geef hiervan één voorbeeld: hoe heb je gereageerd?

36


Theoriebron De wijk - huizen en bewoners

.v .

Theoriebron De wijk huizen en bewoners Inleiding

Vinex-wijk

ct ie

fb

Vinex-wijken, nieuwbouwwijken en arbeiderswijken zijn voorbeelden van soorten wijken in Nederland. In wat voor wijk mensen wonen is afhankelijk van diverse factoren. Zo zal iemand die moet rondkomen van een bijstandsuitkering niet zo snel in een Vinex-wijk wonen omdat hier vooral koopwoningen zijn. De woningen in een Vinex-wijk zijn gebouwd voor mensen die werken in de nabij liggende stad. Mensen met een laag inkomen wonen meestal in een sociale huurwoning. Zo krijgt in theorie iedereen de woning die bij zijn of haar inkomen past.

co

py r

ig h

tE

du

'A

Nederland kent een bevolkingsgroei en het is best een uitdaging om voor alle mensen woonruimte te creëren. Met het besluit en de komst van Vinex-wijken probeert de overheid in meerdere behoeften te voorzien. Het begrip ‘vinex’ komt uit de ‘Vierde Nota Ruimtelijke Ordening Extra’. In deze nota werden in 1991 Op de fiets naar school en het werk, dat was één van locaties aangewezen waarop de redenen om Vinex-wijken te bouwen. duizenden nieuwbouwwoningen gebouwd moeten worden. Al deze locaties liggen aan de rand van grote steden, zoals de wijk Vathorst in Amersfoort. Naast extra woonruimte kreeg een Vinex-wijk ook als doel om bestaande winkelcentra te voorzien van extra klanten. Vinex-wijken moesten ervoor zorgen dat mensen binnen de stad bleven en niet verhuisden naar buitengebieden. Daarnaast zouden mensen sneller verhuizen van kwalitatief slechte (huur)woningen naar kwalitatief betere woningen die gekocht konden worden voor een redelijke prijs. Vinex-wijken moesten er ook voor zorgen dat de afstand tussen wonen, werken en andere voorzieningen verkort werd. Door bewoners dicht bij de stad te houden zouden ze sneller de fiets pakken of gebruik maken van het openbaar vervoer.

Nieuwbouwwijk Het bevolkingsaantal in Nederland groeit en groeit. Om al die mensen ergens te laten wonen moeten er nieuwe woningen gebouwd worden. Vinex-wijken zijn nieuwbouwwijken, maar onder nieuwbouwwijken worden meestal wijken bedoeld die gebouwd zijn na de Eerste Wereldoorlog. Na de oorlog moesten er veel nieuwe woningen gebouwd worden doordat veel huizen gebombardeerd waren. Een groot deel van deze woningen zijn inmiddels alweer gesloopt, aangezien de snelheid waarmee deze huizen gebouwd werden niet ten goede kwam aan de kwaliteit.

37


Theoriebron De wijk - huizen en bewoners

Arbeiderswijk

ct ie

fb

.v .

Een arbeiderswijk is een wijk waar vooral mensen uit de arbeidersklasse woonden. Tijdens de industriële revolutie (19e eeuw) was er veel werkgelegenheid in fabrieken. Sommige fabrikanten lieten op grote schaal wijken bouwen voor de arbeiders die voor weinig geld in hun fabrieken werkten. Voormalige arbeiderswijken worden nog steeds veel gezien in grote steden. De Amsterdamse wijk ‘De Pijp’ is een voorbeeld van een arbeiderswijk; er staan veel woningen op een relatief kleine oppervlakte. Arbeiderswoningen hadden weinig luxe; de middenstand en elite wilden er niet wonen vanwege de slechte bouw, de kleine oppervlakte en de slechte hygiëne. Tegenwoordig zien we nog steeds veel arbeiderswoningen. Vaak gaat het hier om een grote hoeveelheid identieke en kleine rijtjeswoningen. De meeste woningen zijn inmiddels - na renovatie sociale huurwoningen geworden.

Scheefwonen

tE

du

'A

Soms worden sociale (en goedkope) huurwoningen bezet door mensen met een hoog inkomen. Gevolg hiervan is dat mensen met een laag inkomen geen geschikte woonruimte kunnen vinden. Dit fenomeen wordt ‘scheefwonen’ genoemd. Scheefwoners doen dit niet altijd bewust. Het kan zijn dat ze eerst een laag inkomen hadden en inmiddels meer zijn gaan verdienen. Ze hebben geen verhuisplannen, omdat ze tevreden zijn met hoe ze wonen. Om scheefwonen aan te pakken is de nieuwe Woningwet ingevoerd. In deze wet worden huurders in drie inkomensgroepen verdeeld: laag, midden en hoog. Aan de hand hiervan wordt bepaald welke woningen voor welke huurders bedoeld zijn. Indien een huurder in verhouding met zijn inkomen te weinig huur betaalt wordt de huur verhoogd. Dit alles heeft als doel om scheefwoners te bewegen een duurdere huurwoning in de vrije sector te huren of een koopwoning te betrekken.

Wat een verschillen

py r

ig h

Elke wijk heeft zijn eigen opbouw en zijn eigen bewoners. In een Vinex-wijk wonen veel jonge gezinnen waarvan de ouders druk zijn met het werken aan een carrière. In een wijk met veel sociale huurwoningen wonen vaak laagopgeleide mensen die een beroep moeten doen op financiële tegemoetkomingen vanuit de gemeente of vanuit het UWV. Toch is het lang niet altijd zo zwart-wit en dat maakt elke wijk uniek. Iedere wijk heeft zijn eigen verhaal, zijn eigen bewoners met wensen en behoeften, zijn eigen krachten en zwaktes en zijn eigen problemen en comfort. Dit maakt het maken van een wijkanalyse erg interessant.

co

Prettig wonen

38

Onderdak is één, maar er is meer nodig om ergens prettig te wonen. Waar de één behoefte heeft aan ruimte en rust, vindt de ander het fijn om constant omgeven te worden door enig activiteit. Om mensen in hun wensen en behoeften te voorzien worden voorzieningen gebouwd zoals supermarkten, buurthuizen, kerken, sportaccommodaties, huisartsenposten, ziekenhuizen, verenigingen en speeltuinen. Ook hygiëne is een belangrijk punt wanneer het gaat om een prettige leefomgeving. Zwerfvuil is een grote ergernis net als overlast van hondenpoep. Slecht onderhoud van openbaar groen en geluidsoverlast zijn ook zaken die snel tot onvrede leiden net als criminaliteit in de wijk.


Theoriebron De wijk - huizen en bewoners

Burgerparticipatie

fb

.v .

Steeds vaker nemen burgers het initiatief wanneer het gaat om bijvoorbeeld onderhoud van groenvoorzieningen of speeltuinen. Dit komt doordat steeds meer burgers zich betrokken voelen bij de wijk waarin ze wonen. Wijkbewoners slaan steeds vaker de handen ineen en doen wat aan de problemen die binnen een wijk spelen. Initiatieven van burgers kunnen bij de gemeente worden geïntroduceerd, waarop de gemeente kan besluiten het initiatief te steunen met een financiële bijdrage of door materialen beschikbaar te stellen. Een gevolg en voordeel van burgerparticipatie is dat problemen of acties niet op een standaard manier worden opgelost, maar dat het maatwerk wordt. Dit stemt burgers tevreden.

ct ie

Risicofactoren

co

py r

ig h

tE

du

'A

Drukke straten waardoor de kans op ongevallen wordt vergroot, overlast van buurtbewoners waardoor de nachtrust wordt verstoord; het zijn voorbeelden van risicofactoren binnen een wijk. Omgevingsfactoren kunnen ook risicofactoren zijn. Denk hierbij aan alcohol- en drugsmisbruik; wanneer er in een wijk veel jeugd woont met een verslavingsproblematiek bestaat de kans dat de nieuwe generatie jeugd deze problematiek overneemt. Dit soort problematieken komt vaak voor bij gezinnen die op sociaal-economisch gebied achterliggen en een lagere (of helemaal geen) opleiding hebben gehad. In achterstandswijken komen deze problemen vaak voor. Wijken waar mensen weinig aansluiting kunnen vinden hebben vaker problemen op het gebied van drugs, drugshandel, criminaliteit en geweld. Daarnaast kunnen de normen binnen een bepaalde wijk zo anders liggen in vergelijking met andere wijken dat drugs, geweld of criminaliteit als ‘normaal’ wordt gezien. In dat geval worden deze dingen niet gezien als sociaal ongewenst gedrag.

39


Theoriebron Feiten over de wijk

.v .

Theoriebron Feiten over de wijk Inleiding

Feiten van een wijk

Wanneer je om je heen kijkt in een wijk zijn er een aantal dingen die je zelf al kun concluderen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het soort huizen dat er staat, de ruimte die er is en het aantal bushaltes waar wijkbewoners gebruik van kunnen maken. Wanneer je wat verder kijkt en wat dieper graaft kun je ook het aantal huisartsen, buurtverenigingen en wijkagenten bepalen. Zodra je de feiten van een wijk op een rijtje zet is het belangrijk om te bepalen hoe zeker je bent van deze feiten. Is je conclusie een ruwe schatting of heb je bewijs dat het echt een feit is? Wanneer je dit bewijs niet hebt, is aanvullend onderzoek nodig. Een aantal belangrijke feiten van een wijk zijn: • bevolkingsopbouw en gezinssamenstelling • woningen (woningtypen, bouwjaar, koop/huur) • inkomensverdeling • relevante omgevingsfactoren • maatschappelijke omgeving • sociale- en welzijnsproblemen • gezondheidsproblemen • het sociale netwerk • verhalen achter de gegevens. Via de website van het CBS kun je veel informatie vinden over jouw eigen buurt.

py r

ig h

tE

du

'A

Website CBS in uw buurt <

ct ie

fb

In de Gemeentelijke Basisadministratie staan gegevens van een wijk, zoals het aantal inwoners en het aantal huishoudens. Het Centraal Bureau voor de Statistiek verzamelt deze gegevens en publiceert ze onder andere online. Maar naast deze informatie zijn nog meer manieren om feiten van een wijk te verzamelen.

co

Het sociale netwerk

40

Het sociale netwerk van een wijk is een erg belangrijk punt wanneer je een wijk in beeld brengt. Het gaat De plaatselijke supermarkt behoort tot het sociale hierbij om onder andere (de afstand netwerk van de wijkbewoners. naar) gezondheidsinstellingen en professionals, welzijnsinstellingen, supermarkten en cafés. Alles waar wijkbewoners elkaar kunnen ontmoeten valt onder sociale netwerkplaatsen.


Theoriebron Feiten over de wijk

Demografische samenstellingen

fb

.v .

Demografie betekent ‘bevolkingsleer’. Wanneer je demografische gegevens verzamelt, verzamel je dus de feitelijke gegevens van de bevolking. Denk hierbij aan leeftijd, geslacht, nationaliteit, etniciteit en beroep. Ook het aantal geboorte- en sterfgevallen en het aantal huwelijken en scheidingen komen terug in de demografische gegevens. Er zijn drie soorten demografie: • formele demografie: de feitelijke bevolkingsgegevens • historische demografie: bevolkingsgegevens uit het verleden • sociale demografie: de gevolgen van een opvallend proces (bijvoorbeeld hoog geboortecijfer) onderzoeken en in kaart brengen.

ct ie

Je kunt demografische gegevens op diverse manieren verzamelen. Wanneer je de demografische gegevens van een wijk wilt achterhalen, kun je je verdiepen in de website CBS in jouw buurt. Ook kun je door interviews of een enquête veel te weten komen over je doelgroep.

Verzamelen, verwerken, conclusie

ig h

tE

du

'A

Wanneer je besluit een interview of een enquête te houden om demografische gegevens te verzamelen, is het van belang dat je duidelijke vragen stelt. De vragen die je stelt moet je namelijk kunnen verwerken in een overzicht, zoals in een taart- of staafdiagram. Wanneer je de leeftijd van je doelgroep wil weten, kun je ervoor kiezen om te vragen naar de exacte leeftijd of de geboortedatum. Heb je de exacte leeftijd niet nodig, dan kun je vragen om de leeftijdscategorie. Het aanbieden van meerkeuzevragen helpt je om gegevens snel te kunnen verwerken. Ook scheelt dit de invuller vaak erg veel tijd en de stap om mee te doen aan het interview of de enquête is hierdoor een stuk kleiner. Vragen die je kunt stellen zijn: • Wat is uw leeftijd? • Wat is uw hoogst behaalde diploma? • Wat is uw burgerlijke staat? • Wat is uw geslacht? • Hoeveel kinderen heeft u? • In welke sector bent u werkzaam?

co

py r

Nadat je de informatie verzameld en verwerkt hebt kun je een conclusie trekken. In het taartdiagram kun je bijvoorbeeld de conclusie trekken dat de helft van de ondervraagden in het bezit is van een mbo- of hbo-diploma.

Demografische gegevens van het opleidingsniveau in een taartdiagram.

41


Theoriebron Feiten over de wijk

Verhalen achter de gegevens – belevingskennis

.v .

Belevingskennis is kennis die verzameld wordt bij de mensen zelf en bij professionals die dicht bij deze mensen staan. Bij het maken van een wijkanalyse wordt belevingskennis verzameld bij zowel de wijkbewoners als de professionals waar zij gebruik van maken. Het gaat hierbij om bijvoorbeeld motivaties, meningen, wensen en behoeften van de wijkbewoners.

ct ie

fb

Mensen die veel met de wijk te maken hebben kunnen helpen om belevingskennis te verzamelen. In eerste plaats zijn dit natuurlijk: • De wijkbewoners: – gezinsleden – alleenstaanden – jongeren – ouderen – kinderen.

'A

Daarnaast: • De mensen die in de wijk werken: – leerkrachten – winkeliers – kroegbazen – medewerkers van het buurtcentrum – andere werkzame mensen.

co

py r

ig h

tE

du

Tot slot: • Passanten: – mensen die dagelijks door de wijk fietsen – bezoekers van de voorzieningen binnen de wijk.

42


Theoriebron Wijkanalyse

Theoriebron Wijkanalyse

.v .

Inleiding

ct ie

Wat is een wijkanalyse

fb

Hoeveel mensen wonen er in een wijk? Hoe oud zijn deze mensen en zijn ze man of vrouw? Waar werken deze mensen en wat doen ze in hun vrije tijd? Het zijn allemaal vragen die belangrijk zijn wanneer je een wijkanalyse gaat maken. Bij het maken van een wijkanalyse verzamel je zo veel mogelijk relevante gegevens waarmee je een wijk in beeld brengt.

ig h

tE

du

'A

Bij een wijkanalyse licht je als het ware de wijk door. Je verzamelt zo veel mogelijk belangrijke en relevante gegevens. Niet alleen feitelijke gegevens zoals je die bijvoorbeeld bij het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) kunt vinden, maar ook de meningen van de wijkbewoners en de wensen en behoeften. Daarnaast spelen ook de aanwezige voorzieningen een belangrijke rol in een wijkanalyse. Welke gegevens er in een Een wijkanalyse kan helpen om de interesses van wijkanalyse worden meegenomen is wijkbewoners te achterhalen. Bijvoorbeeld sporten. onder andere afhankelijk van het doel dat de opdrachtgever voor ogen heeft. De opdrachtgever kan de gemeente zijn die wil weten waar de interesses van de wijkbewoners liggen. Hele uitgebreide wijkanalyses worden vaak uitgevoerd door gespecialiseerde bedrijven. Kleinere wijkanalyses met één of enkele onderzoeksvragen kunnen ook worden uitgevoerd door bijvoorbeeld sociaal werkers.

Bevolkingssamenstelling

co

py r

Om een goede wijkanalyse te maken is het belangrijk om te weten hoe de bevolking van de wijk is samengesteld. Er zijn diverse sites waar je informatie kunt verkrijgen over de bevolkingssamenstelling, bijvoorbeeld de website ‘CBS in uw buurt’. Bij het achterhalen van de bevolkingssamenstelling zijn onder andere de volgende gegevens van belang: • aantal inwoners • aantal mannen/vrouwen • leeftijdsverdeling • huwelijkse staat • herkomst • huishoudens • vervoer • oppervlakte.

43


Theoriebron Wijkanalyse

Woningbestand

Fysieke omgeving

ct ie

fb

.v .

Bij het maken van een wijkanalyse is ook het woningbestand belangrijk. Hoe wonen de mensen? Bestaat de wijk voornamelijk uit koopwoningen of huurwoningen en wat voor type woningen zijn het? Wat is de gemiddelde WOZ-waarde van de koopwoningen en de gemiddelde huurprijs van de huurwoningen? Hoeveel mensen wonen er gemiddeld in een woning en wanneer zijn de woningen gebouwd? Ook de kwaliteit van de woningen is belangrijk om te weten. Dit bepaalt voor een deel het woongenot van de mensen die er wonen. Wanneer je nog dieper gaat graven, kun je ook het gemiddelde gas- en elektriciteitsverbruik van de woningen in kaart brengen. Om hier een nog duidelijker beeld van te krijgen, kun je dit vergelijken met andere wijken.

tE

du

'A

De fysieke omgeving heeft invloed Hoe is de verkeerssituatie van de wijk? Ook dat kan op de mensen die er wonen. Denk in een wijkanalyse worden uitgezocht. hierbij aan de wegen en paden binnen een wijk. Is de wijk goed bereikbaar en hoe wordt verkeersveiligheid gehandhaafd? Gebeuren er weleens ongelukken en waardoor ontstaan deze? Ook groenvoorziening en speelgelegenheden horen bij de fysieke gegevens, net zoals de ligging van de wijk ten opzichte van bijvoorbeeld het dichtstbijzijnde centrum, ziekenhuis en de dichtstbijzijnde school.

Economische situatie

py r

ig h

De economische situatie is ook belangrijk om mee te nemen in een wijkanalyse. Denk hierbij aan het werkloosheidspercentage, het aantal uitkeringsgerechtigden en het gemiddelde inkomen van de wijkbewoners. Is er veel armoede in de wijk dan heeft natuurlijk een negatieve invloed op de koopkracht. Ook het opleidingsniveau van de wijkbewoners en de werkgelegenheid in de omgeving kan bij de economische situatie worden meegenomen.

co

Sociale infrastructuur

44

Met sociale infrastructuur wordt bedoeld hoeveel scholen, buurthuizen, activiteitencentra enzovoort in de wijk aanwezig zijn en op welke afstand ze liggen. Ook winkels, activiteiten en huisartsen horen bij de sociale infrastructuur. Het gaat bij de sociale infrastructuur om de sociale voorzieningen waar wijkbewoners gebruik van kunnen maken.


Theoriebron Wijkanalyse

Ontwikkeling van de wijk

ct ie

Zelf de wijk in

fb

.v .

Het komt voor dat een wijk langzaamaan verandert. Denk hierbij aan vergrijzing (steeds meer oudere mensen) of verpaupering (achterstallig onderhoud). Het maken van een wijkanalyse kan helpen om het verleden, het heden en de toekomt van een wijk in kaart te brengen. Het is dan ook belangrijk om te kijken wat er al bekend is van de wijk waarover je een analyse gaat maken. Dit is niet alleen belangrijk om te weten om de ontwikkeling van de wijk te bepalen, maar ook om je op de hoogte te stellen, zodat je niet voor de tweede keer het wiel uitvindt. Ook wanneer er zich problemen ontwikkelen in de wijk kan een wijkanalyse helpen. Door een probleem te leren begrijpen, kan de kern van het probleem worden aangepakt en daardoor worden verholpen.

co

py r

ig h

tE

du

'A

Statistieken geven je veel informatie over de wijk, maar door zelf de wijk in te gaan kun je nog net even dat beetje extra informatie krijgen. Je kunt de sfeer ervaren, met eigen ogen bekijken welke huizen er staan en natuurlijk contacten leggen met wijkbewoners. Blijf wanneer je wijkbewoners gaat bevragen - wel altijd neutraal. Indien zij problemen aandragen, vraag dan wat de problemen precies zijn en wat zij als mogelijke oplossing zien. Bepaal vervolgens of er meerdere wijkbewoners hetzelfde probleem ervaren, maar geef niet zelf je mening. Het kan voorkomen dat de diversiteit aan leeftijdsgenoten een probleem vormt. Waar kinderen behoefte hebben aan voetballen, kan het voor ouderen vervelend zijn wanneer er daarbij veel lawaai wordt gemaakt. In zo’n geval is er sprake van verschillende belangen.

45


Theoriebron Invloeden op de wijk

.v .

Theoriebron Invloeden op de wijk Inleiding

'A

ct ie

fb

Er zijn veel zaken die invloed hebben op de wijk. Denk maar eens aan de bewoners. Wanneer je te maken hebt met een wijk waar veel jonge kinderen wonen, dan drukt dit een bepaalde stempel op de wijk en de infrastructuur. In een wijk waar hoofdzakelijk ouderen wonen zie je veel minder speeltoestellen. Ook de geschiedenis van een wijk is van In een wijk met veel kinderen zijn vaak speeltuinen. invloed, net als de invloed van bijvoorbeeld de wetten die ons worden voorgeschreven.

du

De geschiedenis van een wijk

ig h

tE

Zo rond 1860, toen de industrialisatie begon, trokken er steeds meer mensen van het platteland naar de stad. Ze hadden gehoord dat er in de stad genoeg werkgelegenheid was. Hoewel deze verhalen zelden klopten, zorgden ze toch voor een flinke bevolkingsgroei in de steden. Al deze mensen waren op zoek naar woonruimte en zo werd de vraag naar woningen groter dan het aanbod. Dit had als gevolg dat de huurprijs van de woningen erg hoog werd. De conditie van de woningen was wel behoorlijk slecht. De woningen waren donker, niet weersbestendig, hadden geen watertoevoer en ook geen sanitaire voorzieningen. Steeds meer particulieren met wat geld bouwden eenvoudige woningen en banken verstrekten lage hypotheken. De woningen waren vaak erg klein en slecht; er werden zo veel mogelijk mensen op kleine oppervlakten ondergebracht. Sommige mensen woonden zelfs in vochtige kelderwoningen. In 1901 werd de Woningwet ingevoerd. In deze wet werden eisen gesteld aan het wooncomfort.

co

py r

Woningwet

46

Nadat het voorstel voor deze wet zo’n 50 jaar ervoor al eens verworpen was, werd in 1901 toch de Woningwet ingevoerd. Door deze wet moesten gemeenten woningen waarin mensen onder slechte omstandigheden woonden onbewoonbaar verklaren. Veel krotten werden vernield en daarvoor in de plaats kwamen betere woningen. Er werden eisen gesteld waaraan de woningen moesten voldoen; zo moesten de huurwoningen een eigen toilet hebben, voldoende leefruimte, aangesloten zijn op water en moest de bouw stevig zijn. Het werd verboden om zonder bouwvergunning nieuwe woningen te bouwen. Ook kwam er controle op de huurprijs; huurders betaalden geen torenhoge bedragen meer voor weinig comfort.


Theoriebron Invloeden op de wijk

.v .

De meest actuele Woningwet is ingevoerd in 2015. Deze wet bevordert het passend toewijzen van woningen en komt ten goede aan huishoudens met een lage inkomens. Ten minste 80% van de huurwoningen moet worden toegewezen aan deze groep mensen. Ook de invloed van gemeenten en huurders op het beleid van de woningcorporaties wordt door deze wet versterkt.

De invloed van demografische gegevens

ct ie

fb

Demografische gegevens hebben invloed op een wijk. Denk hierbij aan een wijk met heel veel jongeren: de kans bestaat dat deze jongeren gaan samenscholen en onrust veroorzaken in de wijk. Een wijk kan ook bestaan uit vooral ouderen, wat als gevolg heeft dat de wijk vergrijst. Vergrijzing houdt in dat het aantal mensen van 65 jaar en ouder toeneemt. In een wijk waar veel jonge stellen zich vestigen bestaat de kans dat er veel kinderen geboren worden. Dit zorgt ervoor dat de behoefte naar onder andere scholen en kinderopvang stijgt.

De invloed van huisvesting

tE

du

'A

Huisvesting is meer dan onderdak. Het is de plek waar mensen leven, slapen en ontspannen. De invloed die huisvesting heeft op het welbevinden van mensen is dan ook groot. Waar de één zich gelukkig voelt in een kleine flat, heeft de ander behoefte aan een ruime tuin en waar de één geniet van het avontuurlijke van anti-kraak moet de ander daar niet aan denken. Sommige mensen hebben een voorkeur voor een wijk waarin veel saamhorigheid is en waar de deur altijd voor de wijkbewoners openstaat. Dit zie je veel bij rijtjeswoningen. Een ander leeft veel liever op zichzelf en heeft de voorkeur voor vrijstaand wonen. Kortom: woongenot is persoonlijk en heeft invloed op het welbevinden van individuen.

De invloed van tijdsbesteding

co

py r

ig h

Sommige mensen zijn het grootste gedeelte van de dag thuis. Zij gaan alleen het huis uit voor een boodschap of een familiebezoekje. Andere mensen zijn zelden thuis; zij werken en/of hebben familie of vrienden waar ze veel zijn. Deze laatste groep mensen heeft vaak veel mindere binding met de wijk en maakt weinig gebruik van de voorzieningen die in een wijk aanwezig zijn. In een wijk waar alleen ouderen wonen is veel meer behoefte aan een ouderencentrum dan aan een speeltuin en in een wijk waar veel mensen zonder rijbewijs wonen is juist behoefte aan een winkelcentrum of een supermarkt dichtbij. De demografische samenstelling van een wijk bepaalt voor een deel wat de mogelijke tijdsbesteding van de wijkbewoners kan zijn. Daarom is het belangrijk om de tijdsbesteding van de wijkbewoners te achterhalen. Dit kan op verschillende manieren, bijvoorbeeld met een behoefteonderzoek.

Basisbehoeften van bewoners en randvoorwaarden voor prettig wonen Wijkbewoners hebben meer behoeften dan alleen onderdak. Woonplezier wordt niet alleen bepaald door het huis waarin iemand woont, maar ook door het in vervulling gaan van basisbehoeften en aansluiting vinden met de wijk, zijn voorzieningen en de medebewoners.

47


Theoriebron Invloeden op de wijk

'A

ct ie

fb

.v .

Elk persoon bepaalt zelf hoe hij of zij deel wil uitmaken van de wijk of gemeenschap. Waar de ĂŠĂŠn actief wil zijn binnen het wijkcentrum, blijft de ander liever thuis met een goed boek. Er moeten wel diverse voorzieningen worden aangeboden om in de verschillende behoeften te voorzien. Mensen bepalen vaak eerst in welk dorp of in welke stad ze willen wonen, daarna bepalen ze de wijk of de buurt en tot slot het huis. Het is dus van belang voor een wijk om aan te sluiten bij de wensen van de (toekomstige) wijkbewoners. De voorwaarden voor prettig wonen zijn onder andere: veiligheid, speel- en ontspanningsplekken, diverse voorzieningen, de buren en verkeersveiligheid.

co

py r

ig h

tE

du

Sommige buurtbewoners hebben veel behoefte aan een wijkcentrum voor bijvoorbeeld sociale contacten.

48


Theoriebron De wijk en de gemeente

.v .

Theoriebron De wijk en de gemeente

ct ie

De plantsoendienst die het grasveld naast je woning maait en de vuilnisman die je container leegmaakt; het zijn twee voorbeelden van zaken die de gemeente regelt. Ook het aantal woningen en bepaalde voorzieningen zoals scholen worden door de gemeente geregeld. De gemeente is dus een belangrijke factor wanneer het gaat om het prettig wonen en leven binnen een wijk.

fb

Inleiding

'A

De gemeente draagt zorg voor het onderhoud van groenvoorzieningen.

du

Taken van de gemeente

ig h

tE

De gemeente speelt een belangrijke rol binnen een wijk. Zo is de gemeente verplicht zorg te dragen voor: • burgerzaken, Basisregistratie personen (BRP) en (digitale) dienstverlening • ruimte en bereikbaarheid, bestemmingsplannen, en verkeers- en vervoersplannen • milieu en duurzaamheid • klimaatbeleid en leefomgeving • veiligheid en openbare orde • jeugdvoorzieningen • werk, inkomen, vrijwilligerswerk en uitkeringen, en ondersteuning (WMO) • economie • cultuur en sport • burgernet.

co

py r

Burgerzaken, basisregistratie personen (BRP) en (digitale) dienstverlening Voor een identiteitskaart, paspoort en het rijbewijs moet je op het gemeentehuis zijn. Dit valt onder burgerzaken, net zoals trouwen. Daarnaast houdt de gemeente bij wie er in de gemeente wonen. Dat gebeurt in de Basisregistratie Personen (BRP). Vroeger heette dit de gemeentelijke basisadministratie personen (GBP). Zodra een inwoner bijvoorbeeld verhuist of een kind krijgt, moet dit doorgegeven worden op het gemeentehuis. De gemeente wordt steeds digitaler in haar dienstverlening. Zo kan tegenwoordig vaak online een afspraak gemaakt worden voor het aanvragen van een identiteitskaart, paspoort of rijbewijs en ook een uittreksel van het BRP kan vaak digitaal worden aangevraagd. Ook een verhuizing kan in veel gemeenten al digitaal worden doorgegeven.

49


Theoriebron De wijk en de gemeente

Ruimte, bereikbaarheid, bestemmingsplannen, verkeers- en vervoersplannen

ct ie

fb

.v .

Het is een taak van de gemeente om te zorgen voor voldoende woningen voor alle inwoners. Daarnaast moet de gemeente zorgen voor voldoende diversiteit aan woningen zodat voor elke doelgroep woningen beschikbaar zijn. Met bestemmingsplannen regelt de gemeente waar nieuwe woonwijken mogen worden gebouwd en of bestaande woonwijken mogen uitbreiden. Een bestemmingsplan bepaalt waar woningen gebouwd mogen worden, wat gereserveerd is voor natuur en welk deel voor bedrijven. In een bestemmingsplan staat bijvoorbeeld of je een bedrijf aan huis mag beginnen. Ook kun je in een bestemmingsplan lezen of er in de nabije toekomst ontwikkelingen binnen de wijk staan gepland. Gemeenten gaan ook over de bereikbaarheid van woningen en bedrijven en over de verkeersveiligheid. Signaleert de gemeente dat er te hard gereden wordt in een wijk, dan kan de gemeente besluiten maatregelen te nemen om de situatie te verbeteren. De gemeente draagt zorg voor het aanleggen van straten, wegen, fietspaden, voetpaden en parkeerterreinen. Daarnaast is de gemeente verantwoordelijk voor het onderhoud hieraan.

'A

Milieu en duurzaamheid

tE

du

Het is de taak van de gemeente om de afvalinzameling te regelen. Hoe de gemeente dit precies invult bepaalt ze zelf, zolang het maar gebeurt. De ene gemeente kiest ervoor om afval in te zamelen met een gezamenlijke container en in een andere gemeente krijgt elk huishouden zijn eigen container(s). Ook is de gemeente verantwoordelijk om duurzaam met afval om te gaan. Dat houdt in dat de gemeente afval gescheiden moet inzamelen. De ene gemeente is hier verder mee dan de andere. Er zijn gemeenten waar bewoners gestimuleerd worden zo veel mogelijk te scheiden door ze per kilo voor ‘overig afval’ te laten betalen. Andere materialen, zoals plastic en blik wordt vervolgens - apart van het overig afval - kosteloos opgehaald.

ig h

Klimaatbeleid en leefomgeving

co

py r

Veel gemeenten houden zich actief bezig met klimaatbeleid. Hierbij kun je denken aan energiebesparing, waterbesparing en het gebruik van milieuvriendelijke energiebronnen. Dit doen gemeenten samen met onder andere bedrijven en de inwoners. Het schoonhouden van de stad en de wijken is ook een taak van de gemeente. Gemeenten werken graag samen met de inwoners om problemen als zwerfafval en hondenpoep aan te pakken. Steeds meer worden er speciale afvalbakken geplaatst om inwoners te stimuleren de poep van hun hond op te ruimen. Ook verstrekken sommige gemeenten hondenpoepzakjes. Ook de riolering hoort bij de leefomgeving en het onderhoud hiervan is ook een taak van de gemeente.

50

Veiligheid en openbare orde Straatverlichting draagt bij aan veiligheid op straat. De gemeente is hiervoor verantwoordelijk. Als aanvulling op de straatverlichting en de veiligheid kan de gemeente besluiten om beveiligingscamera’s op te hangen.


Theoriebron De wijk en de gemeente

Daarnaast stelt de gemeente regels op over wat wel of niet mag op een bepaalde plek, denk hierbij aan parkeren of het dumpen van afval. Handhavers van de gemeente controleren of deze regels worden nageleefd. Indien dit niet het geval is kan de overtreder een boete krijgen.

.v .

De jeugdvoorzieningen

ct ie

fb

De gemeente is verantwoordelijk voor voldoende scholen, kinderopvang en de aanpak van schooluitval en jeugdwerkloosheid. De gemeente heeft leerplichtambtenaren in dienst die zich actief bezig houden met leerlingen die verzuimen op school. Hierbij werkt de gemeente samen met onder andere scholen, het bedrijfsleven en hulpverleningsinstanties. Ook zorgt de gemeente voor extra begeleiding wanneer leerlingen dit nodig hebben. Vanaf 2015 is de volledige jeugdhulp een taak van de gemeente.

Werk, inkomen, vrijwilligerswerk, uitkeringen en ondersteuning (WMO)

ig h

tE

du

'A

Inwoners hebben werk nodig om rond te komen. De gemeente heeft als taak te proberen voldoende werkgelegenheid te bieden aan de inwoners. Zo moet de gemeente proberen om –als dit nodig is - bedrijven naar de gemeente te halen en zo extra banen te creëren. Indien een inwoner tijdelijk geen werk heeft, dient de gemeente te zorgen voor een bijstandsuitkering. Wanneer een inwoner een bijstandsuitkering krijgt, dient hij wel actief op zoek te zijn naar werk. Een bijstandsuitkering is een tijdelijke oplossing. De gemeente kan de bijstandsgerechtigde helpen om zo snel mogelijk weer aan het werk te gaan. Indien een inwoner wel werk heeft, maar te weinig verdient dan kan er bij de gemeente om financiële ondersteuning worden gevraagd. Dit kan vanaf 27 jaar. Indien een persoon jonger is dan dient hij eerst vier weken zelf actief op zoek naar werk, voordat een aanvraag in behandeling genomen kan worden. Ook is het een taak van de gemeente om ondersteuning te bieden aan mensen met een beperking. Dit heet Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO). Deze mensen kunnen een beroep doen op bijvoorbeeld hulp in de huishouding, een rolstoel, of vervoer.

Economie

co

py r

De gemeente is verantwoordelijk voor een goede economie. Dit houdt in dat zij proberen een gevarieerd winkelaanbod aan te bieden en bedrijven aan te trekken. Dit kan de gemeente realiseren door een goede bereikbaarheid van het winkelcentrum te realiseren of door het aanleggen van bijvoorbeeld een bedrijventerrein. De gemeente bepaalt ook wanneer het koopzondag of koopavond is. Al deze dingen hebben invloed op de economie van de gemeente.

Cultuur en sport Cultuur en sport zijn belangrijk. Daarom zorgen gemeenten voor de bouw en het beheer van sportparken, zwembaden en sporthallen. Ook subsidiëren gemeenten vaak toneelgezelschappen of andere culturele instellingen om zo cultuur binnen de gemeente te stimuleren.

51


Theoriebron De wijk en de gemeente

Burgernet Diefstal, inbraak, doorrijden na een aanrijding, beroving of vermiste personen; het zijn voorbeelden waarbij de deelnemers van Burgernet worden gevraagd om mee te helpen de zaak op te lossen. Deelnemers van Burgernet kunnen zich registreren en ontvangen vervolgens een spraak- of sms-bericht met het verzoek uit te kijken naar personen of voertuigen. Deelnemers van Burgernet helpen de gemeente en de politie om de veiligheid binnen de wijk te vergroten. Hoe meer mensen aan Burgernet deelnemen, hoe groter is de kans dat een verdacht of vermist persoon snel opgespoord wordt. Het is bij Burgernet niet de bedoeling dat deelnemers een verdachte of vermiste in de kraag grijpen. Zodra een Burgernet-deelnemer iemand ziet die voldoet aan het signalement dan kan het Burgernetnummer worden gebeld. Er wordt dan contact gelegd tussen de deelnemer en de meldkamer.

Wijkgericht werken

ct ie

fb

.v .

Website Burgernet <

tE

du

'A

Wijkgericht werken is een manier om wijkbewoners mee te laten praten, denken en beslissen over zaken die spelen binnen de wijk. Het is een samenwerking tussen de gemeente en haar burgers en het hoofddoel is om de leefbaarheid binnen de wijk te vergroten. Het gaat hierbij om zowel de fysieke als de sociale leefomgeving en er wordt samen gewerkt aan nieuwe beleidsontwikkelingen en projecten. Daarnaast worden wijkbewoners in een vroeg stadium betrokken bij ontwikkelingen binnen de wijk. Ook is wijkgericht werken gericht op het luisteren naar de bewoners. De gemeente stemt activiteiten af op de vraag en behoefte van bewoners en niet andersom. Wijkverenigingen spelen een grote rol binnen het wijkgericht werken. Voor de gemeente zijn wijkverenigingen de ogen en oren van een wijk; zij weten vaak precies wat er speelt. Wijkgericht werken is dus een vorm burgerparticipatie. De mate van die participatie is onder te verdelen in verschillende gradaties: De bewoners worden geĂŻnformeerd, ze beslissen niet mee.

raadplegen

De bewoners mogen hun mening kenbaar maken.

adviseren

De bewoners krijgen de gelegenheid problemen aan te dragen en oplossingen te formuleren.

coproduceren

De bewoners en de gemeente zoeken samen naar een oplossing.

meebeslissen

De bewoners en de gemeente beslissen samen over de aanpak en de oplossing.

py r

ig h

informeren

co

Nieuwe taken van de gemeente

52

Sinds 2015 heeft de gemeente er een aantal nieuwe taken bij gekregen. Deze nieuwe taken hebben betrekking op het gebied van begeleiding, jeugd en werk. In samenwerking met zorg- en welzijnsinstellingen, zorgverzekeraars en de inwoners zelf wordt geprobeerd de lijnen tussen inwoners en de zorg die zij nodig hebben zo kort mogelijk te houden. Uitgangspunt hierbij is de vraag: wat kunnen de mensen zelf. Juist door de lijnen zo kort mogelijk te houden kan veel meer worden gerealiseerd.


Theoriebron De wijk en de landelijke overheid

.v .

Theoriebron De wijk en de landelijke overheid Inleiding

ct ie

fb

Hoewel de kans klein is dat je de landelijke overheid door je wijk heen ziet lopen, hebben ze toch een grote rol binnen de wijk. Zo bepaalt de landelijke overheid de wetten waaraan bepaalde zaken binnen een wijk moeten voldoen, zoals de Woningwet waarin onder De overheid overlegt veel, ook over zaken in de andere de eisen van huisvesting zijn wijk. vastgelegd. Ook kan de overheid investeren in bepaalde wijken om ze sterker te maken.

'A

De rol van de landelijke overheid

ig h

tE

du

De overheid bestaat uit de landelijke overheid (Rijksoverheid), provincies en gemeenten. De gemeente krijgt steeds meer taken, maar de rol van de landelijke overheid blijft groot. Zo stuurt de landelijke overheid de provincies en gemeente aan. Zij bepalen de regels en taken waar provincies, gemeenten en burgers zich aan moeten houden. Deze wetten en taken worden bepaald, doorgevoerd en aangescherpt waar nodig. Van oorsprong waren het handhaven van de orde, infrastructuur en veiligheid de belangrijkste taken van de overheid. Sinds Nederland een verzorgingsstaat is zijn daar meer taken bij gekomen. Zo werd de overheid ook actief op het gebied van onderwijs, sociale zekerheid, huisvesting en gezondheidszorg. Het takenpakket van de overheid is niet altijd even stabiel. Het is afhankelijk van politieke partijen en diens standpunten. Zo worden er dus nogal eens wat wijzigingen doorgevoerd.

De overheid bepaalt

co

py r

Hoeveel huur- of zorgtoeslag iemand ontvangt en hoeveel belasting er betaald moet worden wordt bepaald door de overheid. Daarnaast bepaalt de overheid waar bijvoorbeeld asielzoekerscentra komen te staan en waar windmolens worden geplaatst. Ook bepaalt de overheid waar belastinggeld naar toe gaat en met welk percentage woningcorporaties de huur mogen verhogen. Met de invoering van de Woningwet bepaalt de overheid welke mensen in welke huurwoningen mogen wonen en met de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) bepaalt de overheid dat gemeenten verantwoordelijk zijn voor ondersteuning van hulpbehoevende burgers. Kortom, de overheid bepaalt de uiteindelijke regels.

53


Theoriebron De wijk en de landelijke overheid

Burgerparticipatie en overheidsparticipatie

ct ie

fb

.v .

De verhoudingen tussen de overheid en burgers verandert nogal de laatste jaren. Burgers nemen steeds vaker het initiatief tot positieve verandering van hun eigen leefomgeving. Denk hierbij aan het onderhoud van groenvoorzieningen en speeltuinen in de buurt. Dit gebeurt omdat steeds meer burgers zich betrokken voelen bij hun wijk. Ze willen zich graag inzetten om het beste uit hun wijk te halen. Dit wordt burgerparticipatie genoemd. De overheid steunt steeds vaker burgerinitiatieven en helpt vervolgens mee om plannen te realiseren. Dit kan door middel van Met de wijk een speeltuin op de schop nemen wordt het verlenen van een subsidie of het burgerparticipatie genoemd. ter beschikking stellen van materialen. De ondersteunende functie die de overheid heeft op het gebied van burgerparticipatie wordt overheidsparticipatie genoemd.

du

'A

De invloed van de landelijke overheid Vogelaarwijken

co

py r

ig h

tE

De invloed die de landelijke overheid heeft op een wijk kan heel groot zijn. Een voorbeeld hiervan is het besluit van ex-minister Ella Vogelaar, die op 22 maart 2007 een lijst met daarop 40 probleemwijken bekend maakte. Deze wijken - die Vogelaarwijken worden genoemd moesten drastisch worden aangepakt en verbeterd worden. Woningcorporaties, gemeenten en de landelijke overheid moesten hierin flink investeren. Sommige Vogelaarwijken hebben zich inmiddels positief ontwikkeld; er zijn in die wijken minder problemen dan voorheen. Zo is de wijk Kruiskamp in Amersfoort de eerste Vogelaarwijk die van de lijst kan worden weggestreept. Hiermee is Kruiskamp niet langer meer een achterstandswijk. Maar niet alle 40 wijken hebben zich zo positief ontwikkeld. Er is wel veel geĂŻnvesteerd, maar dit heeft niet de beoogde vruchten afgeworpen. Sommige critici beweren dat je door het aanpakken van een probleemwijk niet de kern van het probleem oplost. Daarvoor moet je bij de mensen zijn: die zijn het probleem, zeggen zij.

54


co p

yr ig ht tie fb .v

Ac

u'

Ed

.


co p

yr ig ht tie fb .v

Ac

u'

Ed

.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.