9789037240252 ehbo 2 voor mz

Page 1

ij

er

ev

itg

U

tie

u' Ac

Ed

EHBO deel 2

.

fb .v

Training


Auteur(s): Esther de Roode, Gerda Verhey Inhoudelijke redactie: Jo-Anne Schaaf Titel: EHBO deel 2

©

tie

ISBN: 978 90 3724 025 2

fb .v

Uitgeverij: Edu’Actief b.v. 0522-235235 info@edu-actief.nl www.edu-actief.nl

.

Colofon

Edu’Actief b.v. 2018

u' Ac

Behoudens de in of krachtens de Auteurswet gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

Ed

Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16h Auteurswet dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in compilatiewerken op grond van artikel 16 Auteurswet kan men zich wenden tot de Stichting PRO (www.stichting-pro.nl). De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.

U

itg

ev

er

ij

Door het gebruik van deze uitgave verklaart u kennis te hebben genomen van en akkoord te gaan met de specifieke productvoorwaarden en algemene voorwaarden van Edu’Actief, te vinden op www.edu-actief.nl.


Inhoudsopgave Over deze training

Reanimeren

fb .v

Vitale functies

.

7 8 22

Eerste hulp bij vergiftiging Theoriebron Vitale functies

26 31

Theoriebron Stoornissen van het bewustzijn

tie

OriĂŤntatie

4

37

Theoriebron Stoornissen in de ademweg en ademhaling 48

u' Ac

Theoriebron Stoornissen in de circulatie

43

Theoriebron Eerste hulp verlenen bij shock

51

Theoriebron Basisreanimatievaardigheden

54

Theoriebron Reanimatie van kinderen

59

Ed

Theoriebron Eerste hulp bij vergiftiging

66

U

itg

ev

er

ij

Theoriebron Evaluatie en rapportage

62

3


Over deze training

Over deze training

.

Inleiding

er

ij

Ed

u' Ac

tie

fb .v

Het zal je maar gebeuren, je komt in een situatie waarin er onverwachts iets gebeurt. Een calamiteit, een ongeval, een situatie waarbij er snel ingegrepen moet worden omdat anders iemand letsel oploopt. Dit kan ook buiten je werkomgeving gebeuren. Jouw taak is om hulp te verlenen bij onvoorziene en crisissituaties. Dit zijn situaties veroorzaakt door bijvoorbeeld gedragsproblemen, grensoverschrijdend gedrag of door somatische (lichamelijke) problemen. We hebben het hier over het laatste; calamiteiten en Eerste Hulp Bij Ongelukken (EHBO). Daarom praten we over ‘slachtoffer’ in plaats van cliënt. En als we het hebben over de professionele hulpverlener dan wordt de arts, ambulancemedewerker, politieambtenaar of brandweerman bedoeld en niet jij …

Onvoorziene situaties kom je ook buiten de werkomgeving tegen.

U

itg

ev

Leerdoelen

4

Je kunt: • de vitale functie benoemen en uitleggen hoe je deze bewaakt binnen de EHBO • uitleggen wat reanimeren is en hoe je een reanimatie uitvoert • verschillende soorten verbanden gebruiken en uitleggen bij welk soort wond je deze gebruikt • uitleggen welke eerstehulphandelingen nodig zijn bij vergiftiging • de vitale functies beoordelen • reanimeren • verbanden aanleggen • eerste hulp bieden bij vergiftiging.


Over deze training

Beoordeling • • •

Je wordt op verschillende punten beoordeeld. Deze punten kun je in het beoordelingsformulier terugvinden. De volgende punten zijn belangrijk bij de beoordeling: Je doet actief mee aan de lessen. Je voldoet aan de voorwaarden bij de oefeningen en bij de demonstratie: correcte kleding, goede persoonlijke verzorging, geen sieraden. Je doet twee demonstraties, waaronder in ieder geval het reanimeren van een volwassene.

.

fb .v

Beoordelingsformulier <

Planning

Aan het einde van de training moet je een demonstratie uitvoeren. Plan deze demonstratie tijdig in. Lees eerst de demonstratie goed door en vul daarna het planningsformulier in. Neem ook de andere oefeningen van deze training op in je totale planning. Zo voorkom je dat je in tijdnood komt.

tie

Planningsformulier <

u' Ac

Demonstratie Eerste Hulp (1)

Je demonstreert twee EHBO-vaardigheden: 1. het reanimeren van een volwassene in een oefensituatie 2. een eerstehulphandeling die door loting wordt bepaald.

Ed

Het kan zijn dat een medestudent de rol van slachtoffer speelt.

Casus demonstratie 1

ij

Je hoort dat de cliënten in de huiskamer onrustig zijn. Als je naar binnen loopt zie je je collega op de grond liggen. Ze ademt niet. Je start met reanimeren.

er

Casus demonstratie 2

ev

Mevrouw Klaver heeft een wond die verbonden moet worden. Je collega is de verbandkar al aan het halen.

U

itg

Voorbereiding Zorg dat je alle vaardigheden geoefend heb en dat je alle handelingen goed kent. Je krijgt op het moment van demonstratie 2 zelf pas te horen wat voor soort wond je moet verbinden.

Uitvoering Behandel de situatie zoals je dat ook in het echt zou doen. Beoordeel eerst rustig wat er aan de hand is en ga dan over op handelen.

5


Over deze training

Reflectie Wat ga je in de toekomst in jouw werk gebruiken? Heb je de goede materialen gebruikt? Geef hiervan ĂŠĂŠn voorbeeld.

U

itg

ev

er

ij

Ed

u' Ac

tie

fb .v

.

Plan voor jezelf een datum waarop je de demonstratie gaat uitvoeren. Vul deze datum in op je planningsformulier.

6


Oriëntatie

Oriëntatie Oefening 1

Persoonlijk silhouet

fb .v

.

Je hoort een roep om hulp, je rent erheen en ziet de buurvrouw op de grond liggen. Ze vertoont geen tekenen van leven, ze ademt niet. Reanimatie, schiet er door je hoofd.

Oefening 2

Als ik aan reanimatie denk, dan: loopt mijn hoofd over van … heb ik een hard hoofd in … heb ik wel oren naar … zie ik wel kans om … gaat mijn hart sneller kloppen voor ... houd ik me vast aan ... krijg ik buikpijn van ... ga ik harder lopen voor ... moet ik op mijn tenen lopen voor ... zet ik mijn hakken in het zand als ...

Curriculum vitae (cv)

u' Ac

• • • • • • • • • • •

tie

Denk aan reanimeren en beantwoord daarna onderstaande vragen.

Oefening 3

Ed

Schrijf je persoonlijke curriculum vitae met betrekking tot het aanleggen van verbanden. Je mag hierbij onderstaande vragen gebruiken of een eigen invulling geven. • Welke ervaring heb je met het aanleggen van verbanden? • Van wanneer tot wanneer heb je die ervaring opgedaan? • Wat heb je allemaal geleerd van die ervaring?

Ik ga op reis en ik neem mee ...

U

itg

ev

er

ij

De onderwerpen zijn vitale functie, reanimeren, verbanden aanleggen en vergiftiging. • De docent stelt om de beurt aan de studenten de vraag: Waar denk je aan bij het onderwerp ... (kies één van de onderwerpen vitale functie, reanimeren, verbanden aanleggen of vergiftiging). • Als de vraag aan jou gesteld wordt, beantwoord je met: Bij dit onderwerp … denk ik aan … • De docent schrijft de antwoorden in steekwoorden op het bord. Er mag niet twee keer hetzelfde gezegd worden. • Als iedereen geweest is, vertelt de docent waar hij/zij aan dacht bij de verschillende onderwerpen.

7


Vitale functies

Vitale functies

.

Inleiding

fb .v

De vitale functies bewustzijn, ademhaling en circulatie zijn essentieel om te kunnen leven. Een stoornis in een van deze vitale functies heeft gevolgen voor de andere vitale functies. Daarnaast is ook een vrije ademweg van levensbelang. Stoornissen en letsels van de vitale functies en een bedreigde ademweg moet je daarom snel herkennen. Door te kijken, te luisteren en te voelen kom je al heel ver. Je moet wel weten waar je naar moet kijken, luisteren en voelen.

tie

Leerdoelen

Bestudeer de Theoriebron Vitale functies en beantwoord de volgende vragen. a. Wat wordt verstaan onder vitale functies en om welke functies gaat het dan?

er

Filmpje 9 vitale functies <

Vitale functies

ij

Oefening 4

Ed

u' Ac

Je kunt: • uitleggen hoe je de ademweg, de ademhaling en de circulatie observeert en beoordeelt zonder hulpmiddelen • letsels en ziekten herkennen die bewustzijnsstoornissen veroorzaken • letsels en ziekten herkennen die ademhalingsstoornissen veroorzaken • letsels en ziekten herkennen die circulatiestoornissen veroorzaken • eerste hulp verlenen in een oefensituatie bij letsels en ziekten die bewustzijnsstoornissen veroorzaken • eerste hulp verlenen in een oefensituatie volgens protocol bij stoornissen van de ademhaling • aandachtspunten benoemen bij het verlenen van eerste hulp bij stoornissen in de circulatie • eerste hulp verlenen in een oefensituatie volgens protocol bij stoornissen in de circulatie • uitleggen waaruit de eerste hulp bestaat bij een slachtoffer in shock.

U

itg

ev

Theoriebron Vitale functies <

b. Kies de juiste normale waarde uit voor de gemiddelde gezonde volwassene in rust. Ademhaling: 8-14 ademhalingen per minuut / 12-18 ademhalingen per minuut / 16-24 ademhalingen per minuut Hartslag: 40-80 slagen per minuut / 60-100 slagen per minuut / 80-120 slagen per minuut c. Zet de volgende stappen voor het beoordelen van de vitale functies in de juiste volgorde: controleren van de ademweg controleren van de circulatie bepalen van het bewustzijnsniveau controleren van de ademhaling d. Verbind de volgende begrippen met de juiste beschrijvingen:

8


Vitale functies

Dit kan worden veroorzaakt door zuurstoftekort in de hersenen.

De diepte en symmetrie van de ademhalingsbewegingen

Een bleke of grauwwitte huid of blauwkleuring (cyanose) zegt iets over de mate en duur van de benauwdheid. Cyanose is een laat teken, wat dus betekent dat het slachtoffer al enige tijd zonder zuurstof zit.

De ademhalingsfrequentie

Als er sprake is van een zuigende borstwond of een klaplong (pneumothorax) dan kan deze (aan drie zijden) worden afgeplakt om toename van de hoeveelheid lucht in de borstkas tegen te gaan.

De huidskleur

u' Ac

tie

fb .v

.

De ademhalingsbewegingen

Ed

Het gebruik van hulpademhalingsspieren

er

ij

Beschadigingen of verwondingen aan de buitenzijde van de borstkas

Stuwing van de halsaders

Haalt de zorgvrager oppervlakkig of diep adem? Gaat de borstkas rechts en links gelijktijdig op en neer?

Kijk naar de adamsappel: bevindt die zich in het midden van de nek of is hij verschoven naar rechts of links? Dan kan er sprake zijn van een spanningspneumothorax.

Haalt het slachtoffer krampachtig adem door de schouders op te trekken, de nekspieren aan te spannen en/of zijn tussenribspieren te gebruiken en de neusgaten open te sperren?

Hoe snel is de ademhaling? Is het een regelmatig ritme?

U

itg

ev

Verwardheid of onrust

Gaat de borstkas en/of de buik op en neer?

9


Vitale functies

Dit zie je bijvoorbeeld als door een klaplong (pneumothorax) een verschuiving van de inwendige organen (hart, grote bloedvaten en longen) ontstaat: een spanningspneumothorax.

fb .v

.

De luchtpijp

e. Stoornissen in de circulatie, de ademweg en de ademhaling kunnen meerdere oorzaken hebben.

u' Ac

tie

Zet de juiste oorzaak bij de juiste stoornis. • oppervlakkig ademen bij pijn door gebroken ribben • zwelling als gevolg van letsel • longziekte • heftige allergische reactie • uitdroging • onderdompeling in een vloeistof (vaak water)

Oorzaken stoornissen in de ademweg

Oorzaken stoornissen in de ademhaling

ij

Ed

Oorzaken stoornissen in de circulatie

ev

er

f. Waar kijk en voel je naar bij een slachtoffer als je de circulatie observeert? Je kijkt naar:

itg

Je voelt:

U

Oefening 5

Theoriebron Stoornissen van het bewustzijn <

10

Stoornissen van het bewustzijn a. Bestudeer de Theoriebron Stoornissen van het bewustzijn en beantwoord de volgende vragen. Voor een snel onderzoek naar het bewustzijn wordt binnen instellingen voor maatschappelijke zorg gebruikgemaakt van de AVPU-score. Zet de testen en de reacties bij de goede score.


Vitale functies

AVPU Score en Test

Reactie

A - Alert

fb .v

.

Het slachtoffer is alert en spreekt met de hulpverlener. V - Verbal Het slachtoffer wordt duidelijk aangesproken.

Er wordt aan de schouders geschud of een pijnprikkel toegediend. U - Unresponsive

u' Ac

Er wordt aangesproken, geschud en een pijnprikkel toegediend.

tie

P - Pain

Ed

b. Je werkt als activiteitenbegeleider in een verpleeghuis. Je treft een cliĂŤnt op de vloer aan. De cliĂŤnt beweegt en kreunt, en praat niet terug. Hoe is zijn score volgens de AVPU-test? Alert Pain Unresponsive Verbal c. Zet de woorden in de juiste zin. Kies uit: CVA/diabetes mellitus/epilepsie/hersenbloeding/herseninfarct/hoofd- en hersenletsel/flauwte is een kortdurende stoornis in het bewustzijn.

Een

heeft uitvalsverschijnselen tot gevolg. Er zijn twee typen:

er

ij

Een

een

komt door een afsluiting van een bloedvat,

een

komt door een bloeding in de hersenen.

ev

Bij

kan bewustzijnsvermindering optreden doordat het slachtoffer een

te hoge of te lage bloedsuikerspiegel heeft.

U

itg

Met

worden alle letsels en verwondingen bedoeld aan het hoofd, de

schedel en de hersenen als gevolg van een trauma. is een hersenaandoening die zich uit in aanvallen, meestal met bewustzijnsverlies. Er is een plotselinge, tijdelijke stoornis in de elektrische activiteit van de hersenen.

11


Vitale functies

Bestudeer de Theoriebron Stoornissen in de ademweg en ademhaling en maak de volgende opdracht. Marloes is een cliënt met een verstandelijke beperking. Ze heeft de neiging om heel snel te eten en haar mond niet helemaal goed leeg te eten. Je begeleidt haar vandaag op de dagbesteding met eten. Ze heeft haar mond weer helemaal vol als ze begint met hoesten.

.

Theoriebron Stoornissen in de ademweg en ademhaling <

Stoornissen in de ademweg en ademhaling

fb .v

Oefening 6

Zet de volgende eerstehulphandelingen in de juiste volgorde. Zorg dat Marloes licht vooroverbuigt. Steun met je ene hand de borstkas.

tie

Sla met de hiel van je andere hand snel maximaal vijf keer tussen de schouderbladen. Moedig Marloes aan om de inhoud van haar mond uit te spugen.

u' Ac

Omvat met je andere hand de vuist en trek beide handen met een ruk schuin omhoog naar je toe. Let op dat je handen niet op de ribben of (het onderste punt van) het borstbeen van Marloes drukken. Moedig Marloes aan tot hoesten.

Stop direct als je merkt dat de belemmering opgeheven is Geef als dat nodig is op deze manier vijf buikstoten

Ed

Sla je armen van achteraf om het slachtoffer heen en plaats een vuist – met de duim in de hand – op het bovenste deel van de buik en iets onder het borstbeen. Laat Marloes iets vooroverbuigen Bij geen effect: ga iets opzij achter Marloes staan.

U

itg

ev

er

ij

Bij geen effect ga je achter Marloes staan.

12


Vitale functies

Bestudeer de Theoriebron Stoornissen in de circulatie en maak de volgende opdrachten.

.

a. Verbind de beschrijving met het juiste type bloeding.

Slagaderlijke (arteriĂŤle) bloedingen

Over het algemeen is er weinig bloedverlies en leidt dit zelden tot shock.

Aderlijke (veneuze) bloedingen

Een gesprongen spatader is meestal niet levensbedreigend, maar kan ook in korte tijd veel bloedverlies tot gevolg hebben.

Er komt helderrood pulserend bloed uit de wond. Vaak veel bloedverlies in korte tijd. Levensbedreigend.

u' Ac

Bloeding van spataderen

fb .v

Theoriebron Stoornissen in de circulatie <

Stoornissen in de circulatie

tie

Oefening 7

Ed

Bloeding van de haarvaten (denk aan een schaafwond)

Er komt donkerrood bloed uit de wond. Soms in kleine hoeveelheden. Ook bij aderlijke bloedingen kan hevig bloedverlies optreden met ernstige gevolgen.

b. Je werkt als woonbegeleider psychiatrie. Koen heeft een ongeluk gehad met zijn fiets: hij is over de kop geslagen en heeft het stuur in zijn buik gekregen. Koen heeft een bloedneus en een tand door zijn lip. Je collega heeft dit netjes verzorgd. Het is al een paar uur na het ongeluk als Koen begint te klagen over pijn in zijn buik.

ev

er

ij

Wat zou er aan de hand kunnen zijn?

U

itg

c. Wat kun je controleren?

13


Vitale functies

Oefening 8

Bestudeer de Theoriebron Eerste hulp verlenen bij shock en maak de volgende opdracht. Lees de volgende situaties en geef bij iedere situatie aan om welke vorm van shock het gaat. a. Situatie 1 Je werkt als thuisbegeleider. Mevrouw De Wit is 63 jaar oud en heeft twee jaar geleden een klein hartinfarct gehad. Als je vandaag bij haar komt, ziet ze erg bleek. Ze is ook wat angstig en verward. Haar polsslag is moeilijk te vinden en ze klaagt over pijn in haar buik en een wat drukkend gevoel op de borst. cardiogene shock distributieve shock hypovolemische shock obstructieve shock

fb .v

.

Theoriebron Eerste hulp verlenen bij shock <

Shock

u' Ac

tie

b. Situatie 2 Hierna ga je naar Klaas. Klaas is door een bij gestoken en heeft een ernstige allergische reactie. cardiogene shock distributieve shock hypovolemische shock obstructieve shock

Ed

c. Situatie 3 De volgende die je bezoekt is Theo. Theo voelt zich niet zo lekker en zijn ademhaling is sneller en dieper dan gewoonlijk. Hij geeft aan pijn in zijn been te hebben, boven de knie. Als je naar het been kijkt, zie je dat het gezwollen en rood is. Het voelt warm aan. cardiogene shock distributieve shock hypovolemische shock obstructieve shock

U

itg

ev

er

ij

d. Situatie 4 De volgende dag ga je naar Mathijs. Mathijs is al een paar dagen flink ziek. Hij spuugt en is ernstig aan de diarree. Als je zijn kamer binnenkomt, is hij verward. Als je zijn pols wilt tellen, is deze maar moeilijk te vinden en heel erg snel. Zijn huid is grauw van kleur. cardiogene shock distributieve shock hypovolemische shock obstructieve shock

Oefening 9

e. Situatie 5 Ook meneer Klasiem staat op jouw lijstje. Als je binnenkomt, schrik je. De heer Klasiem heeft een ongeluk gehad: hij is van de trap af door een glazen deur gevallen. Hij heeft een grote wond op zijn onderarm en heeft al heel veel bloed verloren. cardiogene shock distributieve shock hypovolemische shock obstructieve shock

Het zal je maar gebeuren Bestudeer de Theoriebronnen Stoornissen van het bewustzijn, Stoornissen in de ademweg en ademhaling en Stoornissen in de circulatie. Zorg dat je een A3-vel hebt, kleurpotloden en internet.

14


Vitale functies

Maak een mindmap over mogelijke stoornissen die invloed hebben op de vitale functies.

.

Beschrijf in de mindmap per vitale functie de mogelijke stoornissen die die functie kunnen beïnvloeden, de symptomen van de stoornissen, het doel van de eerste hulp bij de stoornissen en de eerstehulphandelingen.

Oefening 10

Vitale functies

Vitale functies op de juiste wijze meten en beoordelen is belangrijk. Je gaat bij elkaar in verschillende situaties de vitale functies observeren en meten, en je vult de uitkomsten in op een registratielijst. Je meet bij elkaar de vitale functies als je ligt, als je zit, na te hebben rondgelopen en na de trap op en neer gerend te hebben. De vitale functies die je meet en/of beoordeelt zijn: • de ademhaling • de pols • de capillaire refill time • de huid.

u' Ac

tie

Werkmodel Registratielijst vitale functies <

fb .v

Zorg dat je mindmap overzichtelijk en netjes is en laat hem beoordelen door je docent.

Voorbereiding • Bestudeer de Theoriebron Vitale functies. • Zorg voor de benodigde materialen, zoals een polsteller/horloge met secondewijzer. • Begin met de vitale functies te meten in rust (liggend en zittend). Als je die bij elkaar gemeten hebt, ga je de vitale functies meten als je (trap)gelopen hebt.

Ed

Uitvoering • Lees het Werkmodel Registratielijst vitale functies. • Voer de handelingen uit en schrijf de uitkomsten op het registratieformulier. • Bespreek de uitkomsten met elkaar. • Trek je conclusies over de processen in het lichaam waar je metingen een aantoonbaar resultaat van zijn en schrijf je conclusies op het registratieformulier.

ev

er

ij

Reflectie a. Wat vond je goed gaan?

c. Hoe beoordeel je jezelf als eerstehulpverlener?

U

itg

b. Wat zou je een volgende keer anders doen?

15


Vitale functies

Werkmodel Werkwijze Eerste Hulp bij een epileptische aanval < Werkmodel Aftekenlijst EHBO-vaardigheden <

1. eerste hulp bij een hersenbloeding of -infarct 2. eerste hulp bij diabetes mellitus 3. eerste hulp bij een epileptische aanval.

.

fb .v

Jullie gaan de eerstehulphandelingen bij de volgende ziektebeelden oefenen:

Hersenbloeding of -infarct Je gaat uit van een situatie waarbij het slachtoffer plotseling niet goed meer uit zijn woorden kan komen. Hij zit er wat versuft en verward bij. Het is duidelijk dat de persoon zich niet lekker voelt en dat er iets aan de hand is. Je ziet, als de persoon naar je lacht, dat de ene helft van zijn gezicht niet meedoet. Je gaat eerste hulp verlenen.

tie

Werkmodel Werkwijze Eerste Hulp bij diabetes mellitus <

Oefen met elkaar de werkwijze als je iemand aantreft die een veranderd bewustzijn heeft. Dit doe je met een groepje van drie personen. Eén student voert de handeling uit, één student leest het stappenplan van het werkmodel voor en de andere student speelt de rol van slachtoffer. Je groepsgenoten geven je feedback over de handeling.

Diabetes mellitus Je gaat uit van een situatie waarbij het slachtoffer suikerziekte heeft. De persoon is de laatste dagen grieperig en heeft verhoging. Hij voelt zich niet lekker en is duizelig, trillerig, zweterig en wat in de war. Je wordt door omstanders geroepen, want ze weten dat jij in de zorg werkt.

u' Ac

Werkmodel Werkwijze Eerste Hulp bij een hersenbloeding of -infarct <

Oefenopdracht Bewustzijnsstoornissen

Epileptische aanval Je gaat uit van een situatie waarbij de persoon een epileptische aandoening heeft. Je zit naast de persoon bij de bushalte te wachten op de bus. Plotseling zakt hij opzij tegen je aan en je ziet dat zijn ogen wegdraaien. Hij maakt ongecontroleerde schokkende bewegingen met armen en benen.

Ed

Oefening 11

U

itg

ev

er

ij

Voorbereiding • Bestudeer de Theoriebron Stoornissen van het bewustzijn. • Lees de werkmodellen bij deze opdracht door en bespreek samen eventuele onduidelijkheden. • Kies een ziektebeeld. • Je verdeelt de rollen: het slachtoffer, de eerstehulpverlener en de observator. De observator bekijkt aan de hand van het werkmodel of de handelingen correct worden uitgevoerd en of aan alles wordt gedacht. Later draaien jullie de rollen om. • De observator en het slachtoffer bespreken met elkaar (zonder de eerstehulpverlener) hoe het slachtoffer reageert en wat het slachtoffer zelf zou kunnen.

16

Uitvoering • Voer de handelingen uit zoals beschreven in het werkmodel. • Bespreek met elkaar de tips en tops en noteer die in het Werkmodel Aftekenlijst EHBO-vaardigheden. • Draai de rollen om en begin opnieuw. Reflectie a. Hoe heb je de uitvoering van deze handelingen ervaren?


Vitale functies

b. Wat vond je goed gaan?

Werkmodel Foto-opdracht De kinlift toepassen <

Oefenopdracht Fotografeer de kinlift

Je gaat zelf een instructieblad maken over hoe je de kinlift op de juiste wijze uitvoert. Je maakt een stappenplan (af) door het maken van foto’s bij de tekst. Gebruik het Werkmodel Foto-opdracht De kinlift toepassen. Je volgt exact de daar genoemde stappen. Je maakt van elke stap een foto en voegt deze toe aan het stappenplan.

u' Ac

Oefening 12

tie

d. Hoe beoordeel je jezelf als eerstehulpverlener?

fb .v

.

c. Wat zou je een volgende keer anders doen?

Je gaat bij een slachtoffer dat bewusteloos is de ademweg vrijmaken met behulp van de kinliftmethode.

ij

Ed

Voorbereiding • Bestudeer de Theoriebron Stoornissen in de ademweg en ademhaling. • Bespreek met elkaar de handelingen en bedenk een passende situatie. • Zorg voor een opgeladen (telefoon met) camera. • Verdeel de rollen: a. de hulpverlener b. het slachtoffer c. de observator d. iemand die de foto’s maakt.

er

De observator bekijkt aan de hand van het werkmodel of de handelingen correct worden uitgevoerd en of aan alles wordt gedacht.

U

itg

ev

Uitvoering • Voer de handelingen uit zoals beschreven in het werkmodel. • Maak foto’s van elke stap en zorg dat de bijbehorende aandachtspunten goed in beeld komen. • Verwerk de foto’s in het werkmodel en beschrijf kort in welke situaties de kinlift toegepast wordt. Reflectie a. Hoe beoordeel jij jezelf als hulpverlener?

b. Wat zal het verschil zijn tussen het oefenen op school en het uitvoeren van de vaardigheid in de praktijk?

17


Vitale functies

Oefening 13

Oefenopdracht Ademhalingsstoornissen Oefen met elkaar de werkwijze als je iemand aantreft die een stoornis in de ademhaling heeft. Jullie gaan de eerstehulphandelingen bij de volgende ziektebeelden oefenen: 1. een astma-aanval 2. een borstwond 3. een paniek- en angstaanval.

Werkmodel Werkwijze Eerste Hulp bij borstletsel <

Astma-aanval Je werkt in een daklozenopvang. Je treft een jongen aan die op een stoel zit, licht voorovergebogen, met de handen steunend op de knieën. Hij is zichtbaar benauwd en ademt snel. Je hoort de ademhaling piepen. De persoon lijdt aan astma. Mogelijk hebben boompollen, die nu volop in de lucht aanwezig zijn, de aanval uitgelokt.

fb .v

tie

Borstwond Je hebt nachtdienst in de daklozenopvang. Als je binnenkomt, tref je een slachtoffer kreunend op de grond aan. Je ziet gelijk dat hij bloed op zijn shirt heeft: een flinke rode plek op de rechterborstkas onder de oksellijn. Gelukkig is het slachtoffer nog wel aanspreekbaar. Hij ademt oppervlakkig en snel. Je ziet geen uitstekend voorwerp op de plek van de verwonding zitten.

u' Ac

Werkmodel Werkwijze Eerste Hulp bij paniek- en angstaanvallen (hyperventilatie) <

.

Werkmodel Werkwijze Eerste Hulp bij een astma-aanval <

Paniek- en angstaanval (hyperventilatie) Je bent eten aan het opscheppen voor de bezoekers. Je ziet dat een van hen erg bleek ziet, in paniek is en een snelle en diepe ademhaling heeft. De persoon klemt zich aan je vast en zegt: ‘Help me, ik stik, ik krijg geen lucht!’

er

ij

Ed

Voorbereiding • Bestudeer de Theoriebron Stoornissen in de ademweg en ademhaling. • Lees de werkmodellen bij deze oefening door en bespreek samen eventuele onduidelijkheden. • Kies een ziektebeeld. De volgorde maakt niet uit, je kunt ook loten. • Je verdeelt de rollen: het slachtoffer, de eerstehulpverlener en de observator. De observator bekijkt aan de hand van het werkmodel of de handelingen correct worden uitgevoerd en of aan alles wordt gedacht. Later draaien jullie de rollen om. • De observator en het slachtoffer bespreken met elkaar (zonder de eerstehulpverlener) hoe het slachtoffer reageert en wat het slachtoffer zelf zou kunnen.

U

itg

ev

Uitvoering • Voer de handelingen uit zoals beschreven in het werkmodel. • Bespreek, zodra je klaar bent, met elkaar de tips en tops en noteer deze op de aftekenlijst van het Werkmodel Aftekenlijst EHBO-vaardigheden. • Draai de rollen om en begin opnieuw.

18

Reflectie a. Hoe heb je de uitvoering van deze handelingen ervaren?

b. Wat vond je goed gaan?


Vitale functies

Werkmodel Incidentmelding <

fb .v

Werkmodel Werkwijze Eerste Hulp bij verslikken of verstikking baby’s <

Oefen met elkaar de eerstehulphandelingen bij verslikken en verstikking.

Je gaat uit van een situatie waarbij je tijdens je stage als thuisbegeleider bij een gezin komt waar je de moeder helpt bij het verzorgen van een wond. Terwijl je de wond verzorgt, zie je dat de baby iets in zijn mond stopt en zich verslikt. Voorbereiding • Bestudeer Theoriebron Stoornis in ademweg en ademhaling en Theoriebron Evaluatie en rapportage. • Lees samen het Werkmodel Werkwijze - Eerste Hulp bij verslikken of verstikking baby’s en bespreek samen eventuele onduidelijkheden. • Zorg voor een babypop en een geschikte ruimte. • Je verdeelt de rollen: de eerstehulpverlener en de observator. De observator bekijkt aan de hand van het werkmodel of de handelingen correct worden uitgevoerd en of aan alles wordt gedacht. • Bespreek met elkaar hoe je verwacht dat je reageert in zo’n situatie.

tie

Theoriebron Evaluatie en rapportage <

Oefenopdracht Verslikken of verstikking baby

u' Ac

Oefening 14

.

c. Wat zou je zeker wel willen doen en wat niet willen doen als je deze situatie in het echt meemaakt?

Ed

Uitvoering • Voer de handelingen uit zoals beschreven in het werkmodel. • Bespreek, zodra je klaar bent, met elkaar de tips en tops en noteer deze op de aftekenlijst van het Werkmodel Aftekenlijst EHBO-vaardigheden. • Draai de rollen om en begin opnieuw. • Vul het Werkmodel Incidentmelding in en schrijf een rapportage voor in het dossier van de cliënt.

ev

er

ij

Reflectie a. Wat zal het verschil zijn tussen het oefenen op school en het uitvoeren van de vaardigheid in de praktijk?

U

itg

b. Wat zou je zeker wel willen doen en wat niet willen doen als je deze situatie in het echt meemaakt?

19


Vitale functies

Oefen met elkaar de eerstehulphandelingen bij verslikken en verstikking.

.

Je werkt in een asielzoekerscentrum. Je gaat uit van een situatie waarbij een kind zich tijdens het buiten spelen verslikt in een kauwgombal. Voorbereiding • Lees de Theoriebron Stoornissen in de ademweg en ademhaling. • Lees het Werkmodel Werkwijze - Eerste Hulp bij verslikken en verstikking en bespreek samen eventuele onduidelijkheden. • Je verdeelt de rollen: het slachtoffer, de eerstehulpverlener en de observator. De observator bekijkt aan de hand van het werkmodel of de handelingen correct worden uitgevoerd en of aan alles wordt gedacht. Later draaien jullie de rollen om. • Bespreek met elkaar hoe je verwacht dat het slachtoffer reageert.

tie

Werkmodel Werkwijze Eerste Hulp bij verslikken en verstikking <

Oefenopdracht Verslikken en verstikking volwassene

fb .v

Oefening 15

NB: Voer de buikstoten technisch goed uit, maar gebruik geen kracht, zodat je je groepsgenoot niet blesseert.

u' Ac

Uitvoering • Voer de handelingen uit zoals beschreven in het werkmodel. • Bespreek, zodra je klaar bent, met elkaar de tips en tops en noteer deze op de aftekenlijst van het Werkmodel Aftekenlijst EHBO-vaardigheden. • Draai de rollen om en begin opnieuw.

Oefen met elkaar de werkwijze van eerstehulpverlening bij iemand met pijn op de borst. Hartklachten

Je helpt je oom met de tuin. Het is een grote tuin en jullie zijn al even bezig. Je oom, die aan het grasmaaien is, roept je. Hij grijpt naar zijn borst, begint te zweten en ziet grauw. Als je vraagt wat er aan de hand is, zegt hij dat hij zich niet goed voelt en dat het lijkt of er een olifant op zijn borst zit. Je weet dat hij hartpatiënt is.

er

Werkmodel Werkwijze Eerste Hulp bij hartklachten <

Oefenopdracht Hartklachten

ij

Oefening 16

Ed

Reflectie • Hoe heb je de uitvoering van deze handelingen ervaren? • Wat vond je goed gaan?

U

itg

ev

Voorbereiding • Lees de Theoriebron Stoornissen in de circulatie. • Lees het Werkmodel Werkwijze - Eerste Hulp bij hartklachten en bespreek samen eventuele onduidelijkheden. • Je verdeelt de rollen: het slachtoffer, de eerstehulpverlener en de observator. De observator bekijkt aan de hand van het werkmodel of de handelingen correct worden uitgevoerd en of aan alles wordt gedacht. Later draaien jullie de rollen om. • Bespreek met elkaar hoe je verwacht dat het slachtoffer reageert en wat het slachtoffer zelf zou kunnen.

20

Uitvoering • Voer de handelingen uit zoals beschreven in het werkmodel. • Bespreek, zodra je klaar bent, met elkaar de tips en tops en noteer deze op de aftekenlijst van het Werkmodel Aftekenlijst EHBO-vaardigheden. • Draai de rollen om en begin opnieuw.


Vitale functies

.

Reflectie a. Wat zou je een volgende keer anders doen?

Werkmodel Instructie Padlet < Filmpje Shock Symptomen en behandeling <

Maak je eigen poster van de shockspiraal. Je gaat gegevens en afbeeldingen hierover verwerken op een poster (A4 of A3) of digitaal met behulp van Padlet.

tie

Website Padlet <

Verwerkingsopdracht Shockspiraal

Papier: 1. Lees de Theoriebron Eerste hulp verlenen bij shock. 2. Zoek informatie op over shock en de shockspiraal. 3. Schrijf kernwoorden op en maak onderscheid tussen hoofd- en bijzaken. 4. Verzamel afbeeldingen en teksten uit tijdschriften en kranten of van internet. 5. Maak een poster waarop de shockspiraal en de symptomen zichtbaar worden. Afronding 6. Bekijk elkaars posters en bespreek de overeenkomsten en de verschillen. 7. Leg aan elkaar uit wat de shockspiraal inhoudt. 8. Voeg de poster toe aan je EHBO-portfolio.

u' Ac

Oefening 17

fb .v

b. Hoe beoordeel je jezelf als eerstehulpverlener?

U

itg

ev

er

ij

Ed

Padlet: • Ga naar de website van Padlet en bouw daar een muur over de shockspiraal. Lees eventueel het Werkmodel Instructie Padlet. • Voeg het document toe aan je EHBO-portfolio. • Presenteer/bespreek je werk op de wijze zoals de docent heeft aangegeven.

21


Reanimeren

Reanimeren

.

Inleiding

fb .v

Wanneer je vaststelt dat de situatie van een slachtoffer zo ernstig is dat er sprake is van een ademhalingsstilstand en daarmee ook een circulatiestilstand, moet je snel handelen. Je gaat de pompwerking van het hart nabootsen en het lichaam door mond-op-mondbeademing voorzien van zuurstof. Je gebruikt daarbij geen hulpmiddelen behalve de AED. Bij kinderen ligt de oorzaak van de circulatiestilstand vaak bij een stoornis in de ademhaling.

Leerdoelen

U

itg

ev

er

Theoriebron Reanimatie van kinderen <

Bestudeer de Theoriebronnen Basisreanimatievaardigheden en Reanimatie van kinderen en maak de opdrachten. a. Zet bij iedere cirkel uit de keten van overleven waarvoor deze belangrijk is.

Ed

Theoriebron Basisreanimatievaardigheden <

Basisreanimatievaardigheden

ij

Oefening 18

u' Ac

tie

Je kunt: • uitleggen wat het belang is van de keten van overleven • de juiste volgorde van handelen laten zien in een (oefen)situatie waarbij sprake is van een ademhalingsstilstand • de stappen van basisreanimatie met AED uitvoeren bij een volwassene en bij een kind volgens protocol in een oefensituatie • uitleggen wat de specifieke aandachtspunten zijn bij reanimatie van kinderen • de stappen van basisreanimatie uitleggen en uitvoeren bij een pasgeborene volgens protocol in een oefensituatie.

22

1. 2. 3. 4.


Reanimeren

b. Vul het schema in.

Positie hoofd

Naar achteren getild met behulp van de kinliftmethode

Start reanimatie met

30 borstcompressies

Oefening 19

30 borstcompressies 2 beademingen

Ed

Schema

5-6 cm

u' Ac

Diepte borstcompressie

100-120 keer per minuut

tie

Frequentie borstcompressie

.

Kind

fb .v

Volwassene

Verwerkingsopdracht Hoezo, niet reanimeren? Niet iedereen wil gereanimeerd worden. Waarom eigenlijk niet? En hoe vertel je dat aan de hulpverleners op het moment dat je bewusteloos bent? Tijd voor een onderzoekje.

U

itg

ev

er

ij

Schrijf een artikel voor het interne nieuwsblad van de instelling voor maatschappelijke zorg waar je stage loopt. Deze is bedoeld voor alle medewerkers. Het artikel moet voldoen aan de volgende eisen: • maximaal anderhalf A4’tje • een pakkende titel • bevat tussenkoppen/titels • bevat ten minste één afbeelding.

Oefening 20

Inhoudelijk geef je informatie over: • feiten en cijfers ten aanzien van reanimatie • wilsverklaringen • rechtsgeldigheid van wilsverklaringen • situatie van de hulpverleners als ze wel/niet starten met reanimeren.

Verwerkingsopdracht Eerste hulp verlenen aan een stembandloze Je loopt stage als activiteitenbegeleider in een verpleeghuis. Meneer Goudsmit heeft keelkanker gehad en hij heeft een tracheostoma met een stembandprothese. Je beseft dat je daar eigenlijk heel weinig vanaf weet. Je wilt in ieder geval weten wat je moet doen in situaties waarin je eerste hulp moet verlenen. Verzamel daarom informatie over de volgende vragen:

23


Reanimeren

fb .v

.

a. Hoe beadem ik meneer Goudsmit als dat nodig is? Beschrijf de stappen en de aandachtspunten.

u' Ac

tie

b. Wat moet ik doen als meneer Goudsmit in de vijver valt?

Theoriebron Reanimatie van pasgeborenen <

Oefen met elkaar het reanimatieprotocol met de AED bij: 1. volwassenen 2. kinderen.

Eén student is hulpverlener, de andere student is de omstander en bedient de AED en de derde student leest de stappen van het werkmodel voor. Je groepsgenoten geven je feedback over de handeling.

er

Werkmodel Werkwijze Basale reanimatie met AED – Volwassenen <

Oefenopdracht Reanimeren met de AED

ij

Oefening 21

Ed

c. Mag meneer een steunkraag om als hij bij een ongeval nekklachten heeft? Waarom wel/niet?

ev

Je gaat ervan uit dat je in een winkelcentrum bent waar een AED is. Je ziet daar iemand bewusteloos in elkaar zakken. Na enkele ademteugen stopt de ademhaling.

U

itg

Werkmodel Werkwijze Basale reanimatie met AED Kinderen <

24

Voorbereiding • Lees de Theoriebronnen Basisreanimatievaardigheden, Reanimatie van kinderen en Reanimatie van pasgeborenen. • Lees de werkmodellen bij deze oefening en bespreek samen eventuele onduidelijkheden. • Zorg ervoor dat je alle materialen hebt verzameld (reanimatiepop en trainer-AED, gaasjes met alcohol voor het reinigen van de mond van de reanimatiepop). • Je verdeelt de rollen: de omstander, de eerstehulpverlener en de observator. De observator bekijkt aan de hand van het werkmodel of de handelingen correct worden uitgevoerd en of aan alles wordt gedacht. Later draaien jullie de rollen om. Uitvoering • Voer de handelingen uit zoals beschreven in het werkmodel. • Bespreek, zodra je klaar bent, met elkaar de tips en tops en noteer deze op de aftekenlijst van het Werkmodel Aftekenlijst EHBO-vaardigheden. • Draai de rollen om en begin opnieuw.


Reanimeren

.

Reflectie a. Hoe heb je de uitvoering van deze handelingen ervaren?

U

itg

ev

er

ij

Ed

u' Ac

tie

fb .v

b. Wat vond je goed gaan?

25


Eerste hulp bij vergiftiging

Eerste hulp bij vergiftiging

.

Inleiding

fb .v

Als je lichaam gaat reageren op het in- of opnemen van een bepaalde (giftige) stof, kan er sprake zijn van vergiftiging (intoxicatie). Het maakt verschil om welke stof het gaat, hoe de stof het lichaam is binnengekomen, hoeveel van het middel in het lichaam is opgenomen en wat de (normale) werking van het middel is. Vergiftiging door bijvoorbeeld alcohol en drugs kan ernstige gevolgen hebben voor de vitale functies van het lichaam op korte en lange termijn.

tie

Leerdoelen

Theoriebron Eerste hulp bij vergiftiging <

Vergiftiging

Bestudeer de Theoriebron Eerste hulp bij vergiftiging en maak de vragen. Hierna volgen drie situaties waarbij sprake is van vergiftiging. In alle gevallen bel je een professionele hulpverlener. Daarnaast verleen je eerste hulp door te bepalen om wat voor soort stof het gaat en vervolgens te handelen zoals daarbij gepast is.

Ed

Oefening 22

u' Ac

Je kunt: • uitleggen wat de aandachtspunten zijn bij de verschillende vormen van vergiftiging • uitleggen welke eerstehulphandelingen noodzakelijk zijn bij vergiftiging • uitleggen welke eerstehulphandelingen noodzakelijk zijn bij overmatig alcohol- en drugsgebruik.

a. Situatie 1

U

itg

ev

er

ij

Je loopt stage in een psychiatrische instelling. Als je de kamer van Marieke binnenkomt zie je dat ze een vaatwastablet in haar mond stopt. Wat voor soort stof is een vaatwastablet?

26

bijtende stoffen - Er is kans op beschadiging van de slokdarm en zwelling van de slijmvliezen. Braken laat de bijtende stof nogmaals door de slokdarm en mond gaan, dus niet doen. Een glas water heeft als doel de slokdarm te spoelen en het gif te verdunnen. niet-bijtende stoffen - Deze zijn pas giftig na opname in het lichaam, zoals een overdosis medicijnen. Sommige giftige stoffen lossen op in water en worden daardoor sneller in het bloed opgenomen. Braken kan helpen het gif snel uit het lichaam te verwijderen. Maar als het slachtoffer een verminderd bewustzijn heeft, geeft braken een groot risico op het verslikken in braaksel. Je wekt dus alleen braken op bij slachtoffers die volledig bij bewustzijn zijn. petroleumproducten - Spoel de mond met water. Petroleumproducten vermengen zich niet, blijven boven in de maag drijven en geven gasvorming. Als dat gas in de longen komt, kan een chemische longontsteking ontstaan.


Eerste hulp bij vergiftiging

b. Situatie 2 Sam heeft een kwart fles lampenolie gedronken. Wat voor soort stof is lampenolie?

tie

fb .v

.

bijtende stoffen - Er is kans op beschadiging van de slokdarm en zwelling van de slijmvliezen. Braken laat de bijtende stof nogmaals door de slokdarm en mond gaan, dus niet doen. Een glas water heeft als doel de slokdarm te spoelen en het gif te verdunnen. niet-bijtende stoffen - Deze zijn pas giftig na opname in het lichaam, zoals een overdosis medicijnen. Sommige giftige stoffen lossen op in water en worden daardoor sneller in het bloed opgenomen. Braken kan helpen het gif snel uit het lichaam te verwijderen. Maar als het slachtoffer een verminderd bewustzijn heeft, geeft braken een groot risico op het verslikken in braaksel. Je wekt dus alleen braken op bij slachtoffers die volledig bij bewustzijn zijn. petroleumproducten - Spoel de mond met water. Petroleumproducten vermengen zich niet, blijven boven in de maag drijven en geven gasvorming. Als dat gas in de longen komt, kan een chemische longontsteking ontstaan.

u' Ac

c. Situatie 3

Kees heeft sigarettenpeuken gegeten. Wat voor soort stof is een sigarettenpeuk?

er

ij

Ed

bijtende stoffen - Er is kans op beschadiging van de slokdarm en zwelling van de slijmvliezen. Braken laat de bijtende stof nogmaals door de slokdarm en mond gaan, dus niet doen. Een glas water heeft als doel de slokdarm te spoelen en het gif te verdunnen. niet-bijtende stoffen - Deze zijn pas giftig na opname in het lichaam, zoals een overdosis medicijnen. Sommige giftige stoffen lossen op in water en worden daardoor sneller in het bloed opgenomen. Braken kan helpen het gif snel uit het lichaam te verwijderen. Maar als het slachtoffer een verminderd bewustzijn heeft, geeft braken een groot risico op het verslikken in braaksel. Je wekt dus alleen braken op bij slachtoffers die volledig bij bewustzijn zijn. petroleumproducten - Spoel de mond met water. Petroleumproducten vermengen zich niet, blijven boven in de maag drijven en geven gasvorming. Als dat gas in de longen komt kan een chemische longontsteking ontstaan.

Beantwoord de volgende vragen.

ev

d. Welke symptomen zie je bij koolmonoxidevergiftiging?

U

itg

e. Op welke drie manieren kan vergiftiging plaatsvinden?

27


Eerste hulp bij vergiftiging

f. Drugs zijn onder te verdelen in middelen met stimulerende, verdovende en bewustzijnsveranderende effecten. Zet het middel bij het juiste effect. Middel

Effect

fb .v

.

Maken dat de gebruiker rustiger en relaxter wordt. Ze geven de gebruiker een ontspannen gevoel en zorgen ervoor dat hij het niet meer zo belangrijk vindt wat er om hem heen gebeurt.

tie

Maken dat de gebruiker meer energie heeft en alerter is. Ze geven de gebruiker een oppepper die zijn uithoudingsvermogen verlengt en de vermoeidheid verdrijft.

Werkmodel Werkwijze Eerste Hulp bij vergiftigingen <

Oefenopdracht Vergiftiging

Oefen met elkaar de werkwijze van eerstehulpverlening als je iemand aantreft met vergiftiging. Je komt als thuisbegeleider bij familie De Groot thuis om de ouders te ondersteunen bij het opvoeden van de kinderen. Je komt in de keuken en je ziet het zoontje van drie jaar bij een keukenkastje zitten met een fles gootsteenontstopper.

Ed

Oefening 23

u' Ac

Maken dat de gebruiker de wereld niet meer ziet zoals deze is. Ze geven de gebruiker waanbeelden.

er

ij

Je bezoekt meneer Hendriks die al een tijdje depressief is. Als je bij hem komt zie je vier lege medicijnstrips liggen waar per strip tien paracetamoltabletten in hebben gezeten. Meneer Hendriks lijkt niet eens te merken dat je er bent. Meneer Hendriks reageert uiteindelijk wel wanneer je hem aan zijn schouders schudt en hem luid en duidelijk aanspreekt. ‘Ik wil niet meer’, zegt hij met een trage stem. Je ziet een fles whisky staan en je ruikt ook een alcoholgeur uit zijn mond.

U

itg

ev

Voorbereiding • Lees de Theoriebronnen Eerste hulp bij vergiftiging en Evaluatie en rapportage. • Lees het Werkmodel Werkwijze - Eerste Hulp bij vergiftigingen en bespreek samen eventuele onduidelijkheden. • Bespreek met elkaar de casussen en wat eventuele aandachtspunten zijn bij de verschillende vormen van vergiftiging. Lees zo nodig de Theoriebron Eerste hulp bij vergiftiging nog eens door. • Zorg ervoor dat je alle materialen hebt verzameld. • Je verdeelt de rollen: het slachtoffer, de eerstehulpverlener en de observator. De observator bekijkt aan de hand van het werkmodel of de handelingen correct worden uitgevoerd en of aan alles wordt gedacht. • De eerste en tweede keer bespreken de observator en het slachtoffer met elkaar (zonder de eerstehulpverlener) welke vorm van vergiftiging geoefend gaat worden.

28


Eerste hulp bij vergiftiging

fb .v

.

Uitvoering • Voer de handelingen uit zoals beschreven in het werkmodel. • Bespreek, zodra je klaar bent, met elkaar de tips en tops en noteer deze op de aftekenlijst van het Werkmodel Aftekenlijst EHBO-vaardigheden. • Draai de rollen om en begin opnieuw. • Vul het Werkmodel Incidentmelding in en schrijf een rapportage voor in het dossier van de cliënt. Reflectie a. Hoe heb je de uitvoering van deze handelingen ervaren?

Oefening 24 Website Drugsenuitgaan.nl <

u' Ac

tie

b. Wat zou je zeker wel willen doen en wat niet willen doen als je deze situatie in het echt meemaakt?

Verwerkingsopdracht Alcohol en drugs

Je bent gevraagd als EHBO’er te helpen bij een groot muziekevenement in jouw woonplaats. Je moet je nog verdiepen in eerste hulp bij alcohol- en drugsproblemen, want dat schijnt het meest voor te komen. Daarom maak je een kort verslag en doe je enkele testjes om te zien of je voldoende kennis hebt.

Ed

Zoek over de volgende vijf onderwerpen informatie op de website Drugsenuitgaan.nl: 1. xtc 2. hasj en wiet 3. GHB 4. alcohol (vind je onder tabblad ‘Overige middelen’) 5. middel naar keuze.

er

ij

Verwerk de antwoorden op de volgende vragen in een schema: • Wat zijn de effecten van het middel? • Wat moet je doen als je eerste hulp moet verlenen bij iemand die problemen heeft door overmatig gebruik van het middel?

U

itg

ev

Maak van elk onderwerp de test. Die vind je bij ‘Test je kennis’ op de webpagina van het gekozen middel. Maak van de uitslag van elke test een schermafdruk en plak die als bijlage in het Word-document (je verslag) om aan te tonen dat je van elk middel de test hebt gedaan.

29


Eerste hulp bij vergiftiging

Opdracht 1 (40 minuten) • Kies in overleg met je docent de theoriebronnen uit op basis waarvan je de game-quiz gaat maken. • Kies twintig moeilijke termen, aandoeningen of letsels uit en noteer ze in het schema in Werkmodel Instructie Cram-game-quiz. • Zoek bij deze twintig moeilijke woorden of aandoeningen de juiste omschrijving (kort maar krachtig). • Plaats deze moeilijke woorden op digitale kaartjes via de website Cram, lees eventueel Werkmodel Instructie Cram-game-quiz. • Verspreid de link van je game-quiz onder je groepsgenoten.

tie

Werkmodel Instructie Cram-game-quiz <

Je maakt een eigen ‘game-quiz’ door beschrijvingen te koppelen aan afbeeldingen of door moeilijke woorden of letsels en aandoeningen uit te leggen. Daarna kun je elkaars spel spelen.

.

Website Cram <

Verwerkingsopdracht Een cram-game-quiz maken

fb .v

Oefening 25

U

itg

ev

er

ij

Ed

u' Ac

Opdracht 2 (15 minuten) Speel de games van anderen. Als je ingelogd bent, kun je je naam invullen bij de ‘high score’.

30


Theoriebron Vitale functies

Theoriebron Vitale functies

fb .v

.

Vitale organen

Onze meest vitale organen zijn de hersenen, de longen en het hart. De functies van deze organen zijn onmisbaar en worden vitale functies genoemd. De hartslag, de bloeddruk, de ademhaling en het bewustzijn zijn meetbare uitingen van deze functies.

tie

Er zijn nog twee onderdelen die ook van vitaal belang zijn, namelijk de vrije ademweg en de lichaamstemperatuur. De vrije ademweg is noodzakelijk voor een goede ademhaling. Als de ademweg geblokkeerd is, dan komen hierdoor de ademhaling, het bewustzijn en de circulatie in de problemen. Vitale functies en processen in het lichaam kunnen vertragen door kou en een te hoge lichaamstemperatuur kan schade veroorzaken in het lichaam.

u' Ac

De normaalwaarden van vitale functies variëren per leeftijd, geslacht, gewicht, lichaamsbeweging en de algehele gezondheid. Normale waarden die je zonder hulpmiddelen kunt vaststellen zijn voor de gemiddelde gezonde volwassene in rust: ademhaling: 12-18 ademhalingen per minuut hartslag: 60-100 slagen per minuut.

U

itg

ev

er

ij

Ed

• •

Bij verstoring in één van de vitale functies komt de opname of uitscheiding van zuurstof en koolzuur in gevaar.

31


Theoriebron Vitale functies

Zuurstof van levensbelang Leven is alleen maar mogelijk wanneer de cellen in het lichaam voortdurend zuurstof krijgen toegevoerd en wanneer het koolzuur dat in de cellen gevormd wordt, wordt afgevoerd.

• • •

fb .v

.

In de longen wordt zuurstof uit de buitenlucht opgenomen in het bloed. Het hart pompt het bloed door de bloedvaten naar onze lichaamscellen. Voor een ongestoorde opname en transport van zuurstof naar de cellen moet aan drie voorwaarden voldaan zijn: De ademhaling moet ongestoord verlopen. Er moet zich voldoende bloed in de bloedvaten bevinden. Het hart moet goed functioneren.

tie

Als aan één of meer van deze voorwaarden niet wordt voldaan, komt het zuurstoftransport naar de lichaamscellen in gevaar. Ook wordt dan koolzuur onvoldoende uit het lichaam afgevoerd.

u' Ac

Samenhang in vitale functies

ij

Ed

De hersenen, de longen en het hart werken samen en kunnen niet zonder elkaar functioneren. Dit betekent dat als bijvoorbeeld het hart stopt met pompen, er geen bloed meer stroomt. Daardoor krijgen de hersenen geen zuurstof meer en gaat er vanuit de hersenen geen prikkel meer naar de longen om te ademen. Het slachtoffer zal komen te overlijden. Als door bewustzijnsverlies de spieren slapper worden, kan de ademhaling bemoeilijkt raken of zelfs stoppen. Hierdoor kan er geen zuurstof meer opgenomen worden in het bloed waardoor onder andere het hart en de hersenen geen zuurstof meer aangevoerd krijgen. Het hart zal er dan mee stoppen en het slachtoffer komt te overlijden. Stoornissen in ademweg, ademhaling en circulatie leiden tot zuurstoftekort waardoor uiteindelijk alle organen beschadigd raken. De lever, de nieren, de darmen en de huid houden het iets langer vol dan de andere organen, maar kunnen evenmin zonder zuurstof en vallen uiteindelijk uit.

er

Het ABC van de vitale functies

U

itg

ev

Bij het beoordelen van het ABC (Airway - ademweg, Breathing - ademhaling en Circulation - circulatie) draait het om het observeren en veiligstellen van de vitale functies. De beoordeling van de vitale functies begint altijd met het bepalen van het bewustzijnsniveau. Iemand die adequaat reageert, heeft (nog) geen stoornissen in de vitale functies. Zodra er een stoornis in het bewustzijn bestaat, kan dit een bedreiging vormen voor één of meerdere factoren van het ABC. Je richt je in de eerste hulp op het oplossen van het probleem in de ABC waarbij de volgorde van handelen vaststaat: je begint bij de ‘A’. De enige uitzondering is het stelpen van groot uitwendig bloedverlies; doe dit eerst en start daarbij zo snel mogelijk met het controleren en herstellen van het ABC.

32

Daarnaast moet voorkomen worden dat de bewustzijnsstoornis zélf aanleiding geeft tot het ontstaan van een probleem in de ABC. Om deze reden leg je bijvoorbeeld het slachtoffer in de stabiele zijligging.


Theoriebron Vitale functies

Oorzaken van stoornissen in de ABC

u' Ac

tie

Oorzaken stoornissen in de ademhaling (B: Breathing) Beperking zuurstofuitwisseling in de longen door: • ademwegbelemmering • oppervlakkig ademen bij pijn door gebroken ribben • een doordringende borstwond • beknelling van de borst • longziekten.

fb .v

.

Oorzaken stoornissen in de ademweg (A: Airway) Belemmering vrije ademweg door: • tong en strottenklepje (bij een bewusteloos slachtoffer dat op zijn rug ligt) • bloed, braaksel of speeksel • vreemd voorwerp (verslikken) • bedelving van het hoofd in bijvoorbeeld zand, sneeuw • ophanging of wurging • onderdompeling in een vloeistof (vaak water) • zwelling als gevolg van letsel (zoals door inademen hete lucht of prikkelend gas) of ziekte (bijvoorbeeld astma).

Ed

Oorzaken stoornissen in de circulatie (C: Circulation) Beperking effectieve bloedsomloop door: • beperking zuurstofuitwisseling • een hartinfarct of stoornissen in het hartritme • een inwendige of uitwendige bloeding (shock) • een heftige allergische reactie • een elektrische schok • uitdroging. (Bron: Het Oranje Kruis, 2013.)

er

ij

Het observeren van de ademweg

U

itg

ev

Een doeltreffende manier om de ademweg te controleren is door het slachtoffer aan te spreken. Als het slachtoffer spreekt, wil dit echter nog niet zeggen dat de ademweg vrij is. Kijk naar: Uitwendige oorzaken van mogelijke obstructie: • bloed • braaksel • positie van het hoofd/de nek. Inwendig zichtbare oorzaken van mogelijke obstructie: • losse tanden, los kunstgebit, piercing • vreemde voorwerpen • bloed, braaksel • zwelling. Vraag het slachtoffer of hij iets in de mond heeft en/of overtuig jezelf door in de mond te kijken. Hoor je ademhalingsgeluiden, zoals snurken, rochelen of piepen, dan zijn dat alarmsignalen en tekenen van vernauwing van de ademweg.

33


Theoriebron Vitale functies

Ademhalingsgeluiden

.

gierende ademhalingsgeluiden (stridor). Dit geluid bij inademing hoor je vaak bij een obstructie van de bovenste luchtwegen. Dit geluid bij uitademing hoor je vaak bij een obstructie van de lagere luchtwegen. snurken, rochelen. Dit geluid is meestal het gevolg van een (gedeeltelijke) blokkade van de bovenste luchtwegen door de tong. heesheid of afwijkende stem bij spreken. Dit treedt op bij een beschadiging van de adamsappel (larynx), of als er sprake is van zwellingen of verwondingen in de hals.

fb .v

tie

Bij een bewusteloos slachtoffer wordt de bedreigde ademweg veroorzaakt door het inzakken van het zachte verhemelte, de tong en de epiglottis. Slik- of hoestreflexen kunnen verdwenen zijn, zodat ook vreemde materialen in de mond- en keelholte blijven. Bij ieder bewusteloos slachtoffer moet je dan ook altijd de ademweg vrijmaken en vrijhouden.

Het observeren van de ademhaling

Ed

u' Ac

Ademhaling kun je observeren door te kijken, te luisteren en te voelen. Deze observatie en beoordeling duurt maximaal tien seconden. Kijk bij een slachtoffer onder andere naar: • ademhalingsbewegingen; diepte en gelijkheid • ademhalingsfrequentie • huidskleur • gebruik van hulpademhalingsspieren • beschadigingen of verwondingen van de borstkas.

Observatie ademhaling

Gaat de borstkas en/of de buik op en neer?

De diepte en symmetrie van de ademhalingsbewegingen

Haalt de cliënt oppervlakkig of diep adem? Gaat de borstkas rechts en links gelijktijdig op en neer?

er

ij

De ademhalingsbewegingen

Hoe snel is de ademhaling? Is het een regelmatig ritme?

De huidskleur

Een bleke of grauwwitte huid of blauwkleuring (cyanose) zegt iets over de mate en duur van de benauwdheid. Als door veranderingen in de ademhaling de longen minder zuurstof in het bloed kunnen opnemen, leidt dit tot een afname van de zuurstofverzadiging (of saturatie) van het bloed. Cyanose is een laat teken, wat dus betekent dat het slachtoffer al enige tijd zonder zuurstof zit.

Het gebruik van hulpademhalingsspieren

Moet het slachtoffer ‘alle zeilen bijzetten’? Zie je dat het slachtoffer krampachtig ademhaalt door de schouders op te trekken, de nekspieren aan te spannen

U

itg

ev

De ademhalingsfrequentie

34


Theoriebron Vitale functies

en/of zijn tussenribspieren te gebruiken en de neusgaten open te sperren? Let dan op; het slachtoffer zal snel uitgeput raken. Als er sprake is van een zuigende borstwond (of een klaplong) dan kan deze (aan drie zijden) worden afgeplakt om toename van de hoeveelheid lucht in de borstkas tegen te gaan.

Verwardheid of onrust

Dit kan worden veroorzaakt door zuurstoftekort in de hersenen.

Stuwing van de halsaders

Dit zie je bijvoorbeeld als door een klaplong (pneumothorax) een verschuiving van de inwendige organen (hart, grote bloedvaten en longen) ontstaat; een spanningspneumothorax.

De luchtpijp

Kijk naar de adamsappel; bevindt deze zich in het midden van de nek of is deze verschoven naar rechts of links? Dan kan er sprake zijn van een spanningspneumothorax.

u' Ac

tie

fb .v

.

Beschadigingen of verwondingen aan de buitenzijde van de borstkas

U

itg

ev

er

ij

Ed

Oppervlakkig en ’hoog’ ademhalen is afwijkend en een teken dat er iets aan de hand is. Als de ademhalingsbeweging van de rechter- en linkerborsthelft verschillen, bijvoorbeeld omdat een helft niet mee omhoog komt, kan er sprake zijn van een klaplong (pneumothorax). Een klaplong, ook wel pneumothorax genoemd, kan een ernstige verstoring geven van de ademhaling en de gaswisseling. Dit kan zowel spontaan als door een ongeval worden opgelopen. Een klaplong geeft ernstige benauwdheid en pijn op de borstkas. Als er sprake is van een steekwond moet je alert zijn op een zuigende borstwond. Als er een spanningspneumothorax optreedt, kan een van de helften van de borstkas zich vullen met lucht waardoor een hoogteverschil optreedt. Soms wordt hierdoor ook de luchtpijp in de hals naar links of rechts verplaatst.

Ademhaling zou je niet moeten horen. Net zoals bij de controle van de ademweg geldt ook hier dat ademhalingsgeluiden abnormaal zijn en dus aanleiding zijn om tot verder onderzoek over te gaan. Ademhaling kun je voelen; houd je handrug of wang voor de mond van het slachtoffer en je voelt een warme luchtstroom. Of leg je hand op borst/buik en rug en je voelt de ademhalingsbewegingen.

35


Theoriebron Vitale functies

Het observeren van de circulatie

fb .v

.

Door te kijken en te voelen observeer je de circulatie of bloedsomloop en kun je tijdig problemen signaleren zoals shock en ernstige bloedingen. Kijk bij een slachtoffer naar: • de huidskleur Bleek: weinig bloedvolume, bloedarmoede (anemie) of juist rood: sepsis (een algemene ontstekingsreactie van het hele lichaam op een infectie), allergische reactie. • groot uitwendig bloedverlies • de slijmvliezen en tong Droge slijmvliezen en een droge, gerimpelde tong zijn meestal tekenen van uitdroging (dehydratie). • de capillaire refill time (crt).

Bloeddruk

u' Ac

tie

Voel bij het slachtoffer: • de pols Je beoordeelt: – kwaliteit (week, normaal, krachtig) – frequentie (normaal, langzaam, snel) – regelmaat. • de huid: warmte, vochtigheid Koude handen en voeten kunnen een signaal zijn van ondervulling en verminderde output vanuit het hart (bloeddruk).

ij

Ed

Daalt de bloeddruk, dan zal het hart meer bloed per minuut rondpompen om de bloeddruk op peil te houden. Het op peil houden van de bloeddruk kan het lichaam op twee manieren doen: • door de hartfrequentie te verhogen, en • door de kleine (perifere) vaten samen te laten knijpen (vasoconstrictie), waardoor de druk toeneemt. Dat zie en voel je aan de bleke koude handen en voeten. Dit kun je meten met de capillaire refill time; deze is dan langer dan 2 seconden.

er

Capillaire refill time (crt)

U

itg

ev

De capillaire refill time is te bepalen door licht in het topje van een vinger of teen te knijpen. Na 5 seconden de huid/het nagelbed ingedrukt te houden en dan los te laten, moet de huid (de capillaire bloedvaatjes) binnen of in twee seconden weer doorbloed zijn. Omgevingstemperatuur en ondertemperatuur beïnvloeden de crt.

36


Theoriebron Stoornissen van het bewustzijn

Stoornissen in het bewustzijn

fb .v

.

Theoriebron Stoornissen van het bewustzijn Bewustzijn of het bewustzijnsniveau is de mate van aandacht voor de omgeving. Waarnemingen, gevoelens, gedachten en intenties zijn ook aspecten van bewustzijn. Veranderingen in het bewustzijn door verschillende letsels en ziekten zijn een ernstige bedreiging voor de vitale functies. Andersom kun je bedreigde vitale functies herkennen aan de mate van bewustzijn.

tie

Werkmodel AVPU-score <

u' Ac

Het bewustzijn kan op vele manieren veranderen. Iemand kan volledig buiten bewustzijn zijn, niet meer reageren op welke prikkel dan ook. Door het gebruik van drugs kan ook de waarneming en de reactie op de omgeving veranderen. Een slachtoffer kan ook een verminderd bewustzijn hebben, niet meer adequaat reageren op prikkels uit zijn omgeving en zich in een slaperige toestand bevinden. Bewusteloosheid kan geleidelijk ontstaan.

Wat is de mate van bewustzijnsverlies?

U

itg

ev

er

ij

Ed

Een snel onderzoek van het bewustzijn doe je door het schudden aan de schouders en aanspreken van het slachtoffer. Het bewustzijnsniveau kan binnen een zorginstelling bepaald worden met behulp van de AVPU-score.

37


Theoriebron Stoornissen van het bewustzijn

Bewusteloosheid Wanneer iemand een sterk gedaald bewustzijn heeft, spreek je van bewusteloosheid.

.

Je doel bij het verlenen van eerste hulp bij bewusteloosheid is de ademweg en de ademhaling beoordelen en snel hulp halen.

fb .v

Werkmodel Werkwijze Eerste Hulp bij bewusteloosheid <

Bij bewusteloosheid reageert het slachtoffer niet op luid aanspreken en voorzichtig schudden aan de schouders. Houd bij het voorzichtig schudden aan de schouders rekening met wervelletsel of botbreuken. Meestal zijn de ogen gesloten en de spieren verslapt, waardoor de tong de ademweg kan blokkeren als het slachtoffer op de rug ligt. Alarmsignalen van veranderd bewustzijn kunnen zijn:

tie

ernstig bloedverlies of tekenen van shock een hoofdwond (hersenletsel) een tongbeet en urineverlies (epilepsie) een vergif, medicijnen, alcohol of drugs (vergiftigingen, alcohol en drugs) een roze of rode kleur (koolstofmonoxide, hitteberoerte).

u' Ac

• • • • •

Oorzaken van veranderingen in het bewustzijn: een flauwte een hersenbloeding of -infarct diabetes mellitus schedelhersenletsel epilepsie verslikken of verstikking.

Ed

• • • • • •

Het kunnen herkennen van letsels en ziektebeelden leidt tot snel adequaat handelen.

ij

Flauwte

er

Een flauwte (collaps) is een kortdurende stoornis in het bewustzijn. De hersenen worden kortdurend van minder bloed voorzien en dus van minder zuurstof. Het slachtoffer voelt een dreigende flauwte bijna altijd aankomen. Bij flauwte is er sprake van spontaan herstel. Je doel bij het verlenen van eerste hulp bij een flauwte is voorkomen dat het slachtoffer het bewustzijn verliest of zorgen dat hij snel weer bij bewustzijn komt. Oorzaken van (dreigende) flauwte kunnen zijn: • benauwde omgeving • schrikreactie/heftige emotie • te snel opstaan • uitputting • zwakte na ziekte • bloedarmoede • medicijngebruik • hitte in combinatie met lang staan.

ev

Werkmodel Werkwijze Eerste Hulp bij dreigende flauwte <

U

itg

Werkmodel Stappen met foto’s - Eerste hulp bij dreigende flauwte <

38

Als iemand daadwerkelijk zijn bewustzijn verliest, is er sprake van een flauwte. Het slachtoffer komt snel weer bij bewustzijn zodra hij plat op de grond ligt; de toevoer van bloed naar de hersenen wordt dan weer hersteld. Symptomen als tongbeet, langdurige trekkingen aan armen of benen of urineverlies en blauw aanlopen (cyanose) lijken op een epileptische aanval, maar kunnen ook bij een flauwte horen.


fb .v

Symptomen van een dreigende flauwte: • duizeligheid of licht in het hoofd • bleekheid van de huid, soms wat grauw gelaat • hevig zweten, klamme huid • geeuwen • zwarte vlekken zien • misselijkheid, soms braken • slap voelen • trage hartslag • nauwelijks reageren op aanspreken.

.

Theoriebron Stoornissen van het bewustzijn

tie

Symptomen van een flauwte: • bewustzijnsverlies dat zich snel herstelt bij plat liggen • reageren op aanspreken of schudden aan de schouders • bleekheid, zweten • even met de ogen draaien, de ogen blijven vaak geopend • soms kort (enkelzijdige) trekkingen.

Uitvalsverschijnselen door stoornissen in de hersenwerking kunnen zijn: • • • • •

verlammingsverschijnselen, meestal aan één lichaamshelft afhangende mondhoek, scheef gezicht of asymmetrisch gezicht onvermogen om oog te kunnen sluiten of afhangend ooglid woorden niet goed uit kunnen spreken of spreken met een dubbele tong onsamenhangende zinnen zonder betekenis of moeite met het maken van goede zinsconstructies, moeite met goed begrip hoofdpijn, misselijkheid en soms braken (bij hersenbloeding) verwardheid dubbelzien, niet naar een bepaalde kant kunnen kijken, een deel van het beeld missen plotselinge doofheid.

er

Werkmodel Werkwijze Eerste Hulp bij een hersenbloeding of -infarct <

Je doel bij het verlenen van eerste hulp bij een CVA is te zorgen voor een vrije ademweg en het beperken van uitvalsverschijnselen door het snel inschakelen van professionele hulp.

Ed

Filmpje Beroerte alarm <

Een bloeding of zuurstoftekort in de hersenen zorgt voor uitvalsverschijnselen. Dit wordt ook wel een beroerte genoemd. Beter is de term CVA te gebruiken: het cerebrovasculaire accident.

ij

Filmpje Wat is een beroerte? <

u' Ac

Hersenbloeding of -infarct

U

itg

ev

• • • •

Om symptomen snel te kunnen herkennen kan gebruikgemaakt worden van de Mond-Spraak-Arm test. Bij een beroerte hebben we het over: • een herseninfarct Door afsluiting van een bloedvat ontstaat er zuurstoftekort in de hersenen. Dit wordt ook wel het 'onbloedig CVA' genoemd. De uitvalsverschijnselen zijn blijvend. • een TIA (Transient Ischaemic Attack) Door een tijdelijke afsluiting van een bloedvat in de hersenen treden klachten op. Deze zijn korter dan 24 uur en de klachten herstellen. • een hersenbloeding Ontstaat door het scheuren van een bloedvat in de hersenen, ook wel het 'bloedig CVA' genoemd.

39


Theoriebron Stoornissen van het bewustzijn

Diabetes mellitus

fb .v

.

Vraag, als je denkt aan diabetes mellitus, altijd aan het slachtoffer of deze bekend is met diabetes mellitus of ‘suikerziekte’. Een te hoge of lage bloedsuikerspiegel (hypo- of hyperglykemie) geeft verandering in het gedrag of bewustzijn.

Symptomen hyperglykemie

Symptomen hypoglykemie

veel dorst, veel drinken, veel plassen

hongerig gevoel, geen dorst

warme en droge huid

zich flauw voelen, behoefte aan zoet

misselijkheid en braken

bleke, klamme huid, soms bezweet

moeheid en niet vooruit kunnen

duizeligheid, misselijkheid en hoofdpijn

hyperventilatie en een adem ruikend naar aceton (ketoacidose)

trillen

opvallend gewichtsverlies (gemiddeld 7 kilo)

onrust, geprikkeldheid, verwardheid en soms agressie

bewustzijnsstoornissen bij ernstige hyperglykemie

coördinatiestoornissen, onvast looppatroon, spreken met dubbele tong

u' Ac

Werkmodel Werkwijze Eerste Hulp bij diabetes mellitus <

Je doel bij het verlenen van eerste hulp bij een hypo- of hyperglykemie is voorkomen van bewustzijnsvermindering en het inschakelen van professionele hulp.

tie

Filmpje Wat is een hypo en een hyper? <

Ed

geeuwen

Bij een ernstige hypoglykemie kunnen bewustzijnsstoornissen optreden en kan het slachtoffer bewusteloos raken.

er

ij

Bij een hyperglykemie kun je, als het slachtoffer goed aanspreekbaar is, hem naar de (huis-)arts verwijzen. Geef nooit zelf insuline.

U

itg

ev

Bij een lage bloedsuikerspiegel geef je suikers als het slachtoffer nog bij bewustzijn is en kan kauwen of drinken. De meest geschikte suikers zijn druivensuikers (Dextro Energy-tabletten) of zoete dranken. Deze suikers werken snel maar kort. Geef ook langwerkende suikers (koolhydraten), zoals brood met jam. Zie je dat iemand een insulinepomp heeft, dan moet deze in overleg met de (huis)arts worden gestopt.

40

Wanneer je zeker weet dat er sprake is van een slachtoffer met diabetes en bewusteloosheid, dan mag je honing of stroop in zijn wangzak smeren. Dit mag niet wanneer het slachtoffer op zijn rug ligt.

Hoofd- en hersenletsel Met hoofd- en hersenletsel worden alle letsels en verwondingen bedoeld aan het hoofd, de schedel en de hersenen als gevolg van een trauma tegen het hoofd.


Theoriebron Stoornissen van het bewustzijn

Je doel bij het verlenen van eerste hulp bij hoofd- en hersenletsel is een snelle inschatting maken van het bewustzijnsniveau, de ABC van de hulpverlening toepassen en professionele hulp halen.

• • • •

fb .v

.

Hersenletsel geeft veel klachten en symptomen, met als belangrijkste een verandering in het bewustzijn. De symptomen zijn niet altijd direct zichtbaar of duidelijk. Niet-specifieke symptomen zijn: misselijkheid en braken hoofdpijn bleke huid duizeligheid.

tie

Bij een ongeval kan er schade optreden direct aan de hersenen. De schedel zelf kan beschadigd zijn, zoals bij een schedelbasisfractuur, of er is sprake van een hersenschudding of hersenkneuzing. Als er door de bloeding of zwelling drukopbouw binnen de schedel ontstaat, kan meer (secundaire) schade ontstaan. Dit heeft weer zuurstoftekort in het hersenweefsel tot gevolg, waarbij de schade onherstelbaar kan zijn.

• • • • •

bewustzijnsstoornissen en veranderingen in bewustzijn (let op de duur, houd de tijd bij zodat je dit kunt doorgeven aan de professionele hulpverlener als die het van je overneemt) sufheid en traagheid vergeetachtigheid na het ongeval (let op de duur) vergeetachtigheid over de periode voor het ongeval onrust, irritatie en verwardheid dof gevoel of tintelingen in armen, benen, handen en voeten (denk aan wervelletsel).

Ed

u' Ac

Symptomen schedelhersenletsel

Alarmsymptomen voor schedelhersenletsel pupilafwijkingen (verschil in pupilgrootte) blauwe verkleuring achter het oor bij schedelbasisbreuk blauwe verkleuring rondom beide ogen bij schedelbasisbreuk hersenvocht (heldere vloeistof, lijkt op water) of bloed uit de neus of één van de oren uitval van beweging of gevoel bewusteloosheid.

ev

er

ij

• • • • • •

Indeling hersenletsels

U

itg

Hersenschudding (commotio cerebri) – de lichtste vorm van hersenletsel – kortdurend bewustzijnsverlies – verlies van herinnering van het ongeval en een poos ervoor (retrograde amnesie).

Met toenemende ernst van de hersenschudding is de duur van het bewustzijnsverlies en van de retrograde amnesie ook langer. •

Hersenkneuzing (contusio cerebri) – ernstige schade aan het hersenweefsel, soms onherstelbaar – bewustzijnsverlies duurt langer en is dieper – neurologische stoornissen, zoals verlamming.

41


Theoriebron Stoornissen van het bewustzijn

Epilepsie

.

fb .v

Filmpje Hulp bij epileptische aanval <

Epilepsie is een hersenaandoening die zich uit in aanvallen, meestal met bewustzijnsverlies. Er is een plotselinge, tijdelijke stoornis in de elektrische activiteit van de hersenen. Je doel bij het verlenen van eerste hulp bij epilepsie is zorgen voor een vrije ademweg en het voorkomen en het beperken van letsel.

Aanvallen verschillen van persoon tot persoon. Bij partiële aanvallen is een gedeelte van de hersenen betrokken, er is meestal geen bewustzijnsverlies. Als alle hersenen betrokken zijn bij de aanval (gegeneraliseerde aanval) is het bewustzijn gestoord. Situaties waarbij epileptische aanvallen kunnen optreden: • • • •

mensen die epilepsie hebben afwijkingen van de hersenen (tumor, bloeding, kneuzing) hoge koorts, oververhitting vergiftiging.

tie

Werkmodel Werkwijze Eerste Hulp bij een epileptische aanval <

u' Ac

De meeste aanvallen stoppen binnen 2 à 3 minuten. Tijdsbewaking is belangrijk. Na afloop kan het slachtoffer nog even (maximaal 15 minuten) bewusteloos zijn. Leg hem dan in de stabiele zijligging. Als hij wakker wordt, is hij vaak erg vermoeid of verward.

Ed

Symptomen van een gegeneraliseerde aanval: • symmetrische samentrekking van de spieren, wat eruitziet als schokken. Dit wordt een tonisch-clonisch insult genoemd. Dit begint acuut met een verkramping van armen en benen, snel gevolgd door heftige, meestal symmetrische, regelmatige spierschokken. • soms tong- of wangbeet, veroorzaakt door de plotselinge samentrekking van de spieren. Dit kan bloederig schuim rond de mond geven. • soms urineverlies • tijdens de aanval bewusteloosheid en niet te wekken.

er

ij

Bij partiële aanvallen hangen de symptomen af van het gebied in de hersenen waar de aanval zich afspeelt. • meestal geen bewustzijnsverlies, maar wel vaak een verminderd bewustzijn.

U

itg

ev

Epileptisch insult binnen de (zorg)instelling Wanneer jouw cliënt binnen de (zorg)instelling waar je werkt een epileptische aanval krijgt en in zijn dossier staat beschreven dat hij bij een aanval na 5 minuten een rectiole mag, dan kun je dit toedienen als je hiertoe bevoegd en bekwaam bent. Een rectiole is een anale toediening van een medicijn (diazepam) dat epileptische aanvallen vaak binnen enkele minuten stopt. Werkt dit niet, dan moet volgens het dossier direct een arts gewaarschuwd worden of kan nog een tweede rectiole gegeven worden en moet daarna de arts gewaarschuwd worden.

42


Theoriebron Stoornissen in de ademweg en ademhaling

Bedreiging van de ademweg

Filmpje Kinlift <

tie

Om de ademhaling te beoordelen maak je de ademweg vrij met de kinlift (zie afbeelding). Bij iemand die op de rug ligt en bewusteloos is, wordt zo de afsluiting door de (slappe) tong en het strottenklepje opgeheven. Om de ademweg open te houden als je verder geen eerste hulp meer hoeft te verlenen, leg je het slachtoffer in stabiele zijligging. Bedreiging van de luchtweg door zwelling van de slijmvliezen kan veroorzaakt worden door het inademen van hete lucht, rook of vuur. Wees daarop alert als je brandwonden in het gezicht of verschroeide neusharen en wenkbrauwen ziet. De stem kan dan ook hees zijn. Ernstige allergische reacties veroorzaken ook zwelling van de luchtwegen. Het slachtoffer heeft in deze gevallen snel professionele hulp nodig.

u' Ac

Werkmodel Stappen met foto’s - Oorzaken problemen met de ademweg <

fb .v

.

Theoriebron Stoornissen in de ademweg en ademhaling

ev

er

ij

Ed

Een blokkade door een voorwerp kan de luchtweg volledig of gedeeltelijk afsluiten. Denk aan voedsel, knikkers of gebitselementen. Bloed en braaksel kunnen de luchtweg eveneens belemmeren.

U

itg

Tongobstructie wordt verholpen door de kinlift.

43


Theoriebron Stoornissen in de ademweg en ademhaling

Verslikken en verstikking

.

Je doel bij het verlenen van eerste hulp bij verslikken en verstikking is de luchtweg vrijmaken en daarna vrijhouden.

fb .v

Werkmodel Werkwijze Eerste Hulp bij verslikken of verstikking baby’s <

Door een gedeeltelijke of volledige obstructie van de luchtweg door een vreemd voorwerp ontstaat een levensbedreigende situatie waarbij zuurstoftekort en stoornissen in de vitale functies kunnen optreden.

Bij een milde luchtwegbelemmering is de luchtweg niet volledig afgesloten en is hoesten of praten nog mogelijk. Je hoort soms een gierende ademhaling en rochelen en er is sprake van paniek en onrust. Bij een ernstige luchtwegbelemmering is er een volledige obstructie; je ziet hoesten zonder geluid, nauwelijks ademhaling, blauw kleuren van het gelaat (cyanose; dit is een teken dat pas na enkele minuten optreedt en dus aangeeft dat het slachtoffer al enige tijd zonder zuurstof zit), en het verlies van bewustzijn.

tie

Werkmodel Werkwijze Eerste Hulp bij verslikken of verstikking <

er

ij

Ed

u' Ac

Bekijk de stappen in het Werkmodel Werkwijze - Eerste Hulp bij verslikken of verstikking of het schema Wat te doen bij verslikking.

U

itg

ev

Wat te doen bij verslikking.

44


Theoriebron Stoornissen in de ademweg en ademhaling

tie

fb .v

.

Buikstoten helpt alleen bij ernstige luchtwegbelemmering. Het zorgt voor drukopbouw in de buik en borstkas, waarmee je probeert het vreemde voorwerp met kracht uit de luchtpijp of slokdarm te duwen.

Kinderen vanaf 1 jaar help je op dezelfde manier als volwassenen als zij zich verslikken. Je gebruikt wel minder kracht. Het stimuleren om te hoesten is erg belangrijk. Als je de buikstoten moet toepassen, neem je een kind op schoot of je knielt achter het kind. Na buikstoten moet een kind altijd onderzocht worden door een arts.

u' Ac

Filmpje verslikking zuigeling <

Ed

Kinderen jonger dan 1 jaar mag je geen buikstoten geven, wel kun je borstcompressies toepassen zoals je dat ook doet tijdens het reanimeren van een baby. Kijk eerst in het mondje of je iets ziet zitten dat je eruit kunt halen. Lukt dat niet, dan volg je een aangepast stappenplan waarbij op een specifieke manier de slagen tussen de schouderbladen worden gegeven, afgewisseld met borstcompressies.

Stoornissen in de ademhaling

ij

Het beoordelen van de ademhaling is een belangrijk beslismoment in de eerstehulpverlening, omdat de ernst van de situatie hieruit afgeleid wordt. Hersenen kunnen absoluut niet zonder zuurstof en bewusteloosheid is een alarmsignaal voor niet-normale ademhaling.

er

Je doel bij het verlenen van eerste hulp bij stoornissen in de ademhaling is ervoor te zorgen dat er weer voldoende zuurstof in de longen komt.

ev

Je neemt bij een bewusteloos slachtoffer 10 seconden de tijd voor het beoordelen van de ademhaling om in ieder geval één ademteug te kunnen vaststellen.

U

itg

Aanwijzingen voor stoornissen in de ademhaling: • • • • • • • • •

te snelle ademfrequentie te langzame ademfrequentie ondiepe ademteugen diepe ademteugen onregelmatige ademhaling gebruik van hulpademhalingsspieren (zichtbaar in de nek, bij kinderen zie je ‘neusvleugelen’ of intrekkingen) blauwe verkleuring van de huid rond de mond en in de lippen (cyanose) zuigende borstwond hoogteverschil tussen linker- en rechterhelft van de borstkas (door een klaplong).

45


Het ondersteunen van de ademhaling doe je door: • •

het slachtoffer rechtop te laten zitten of in een houding die hijzelf het prettigst vindt knellende kleding los te maken.

Slachtoffers met astma of COPD gebruiken medicatie om klachten te verminderen. Met name Salbutamol (ook wel bekend als Ventolin) kan bij een astma-aanval snel verbetering geven, omdat dit een snel werkende bronchusverwijder is. Het slachtoffer moet wel zelf deze medicatie bij zich hebben en deze zelf kunnen inhaleren.

er

Werkmodel Werkwijze Eerste Hulp bij een astma-aanval <

Je doel bij het verlenen van eerste hulp bij een astma-aanval is ervoor te zorgen dat je de ademhaling ondersteunt.

Ed

Filmpje COPD wat gebeurt er in je longen? <

Als iemand een astma-aanval heeft, dan zie je dat iemand benauwd is door de snelle oppervlakkige ademhaling en je hoort de ademhaling (piepen).

ij

Filmpje Astma wat gebeurt er in je longen? <

u' Ac

Astma-aanval

tie

Kijk, luister en voel 10 seconden om ten minste één ademteug vast te stellen.

fb .v

.

Theoriebron Stoornissen in de ademweg en ademhaling

ev

Zorg voor professionele hulp als de astma-aanval aanhoudt, de medicijnen niet werken, het slachtoffer buiten bewustzijn is of nog niet eerder een aanval heeft gehad.

itg

Borstwond

U

Filmpje Klaplong - wat gebeurt er in je longen? < Werkmodel Werkwijze Eerste Hulp bij borstletsel <

46

Letsels aan de luchtwegen of longen door een doordringende borstwond kunnen de ademhaling ernstig belemmeren. Er kan inwendig een bloeding optreden of er hoopt lucht op tussen het longvlies en de borstkaswand waardoor de long inklapt (pneumothorax). Je doel bij het verlenen van eerste hulp bij een borstwond is het slachtoffer zo goed mogelijk te laten ademen en beweging te voorkomen die het letsel of de pijn verergeren. Wanneer de oorzaak van de ingeklapte long een mes of vreemd voorwerp is, haal dit dan nooit uit het lichaam. Plaats aan weerszijden van het voorwerp rolletjes verband die je vastzet met kleefpleister om het bewegen van het voorwerp te voorkomen.


Theoriebron Stoornissen in de ademweg en ademhaling

tie

Je doel bij het verlenen van eerste hulp bij een paniek- en angstaanval is het onder controle krijgen van de ademhaling.

Bij paniek- en angstaanvallen is er geen sprake van zuurstofgebrek, maar wel kan het koolzuurgehalte in het bloed te hoog worden. Ademen in een plastic zakje is onbetrouwbaar en kan, als je de oorzaak van het ademhalingsprobleem niet weet, de situatie verergeren. Probeer het slachtoffer af te leiden en zorg dat hij controle krijgt over zijn ademhaling door het geven van instructies.

u' Ac

Werkmodel Werkwijze Eerste Hulp bij paniek- en angstaanvallen (hyperventilatie) <

Mensen die te snel of te diep ademen zonder lichamelijke aanleiding hebben moeite om hun ademhaling onder controle te krijgen. Het slachtoffer heeft het gevoel te weinig zuurstof binnen te krijgen en heeft een paniek- of angstaanval. Hyperventilatie is hier een symptoom van.

Symptomen van hyperventilatie zijn:

angst, paniek snelle, diepe ademhaling tintelingen rond de lippen en vingers benauwdheid hartkloppingen pijn op de borst duizeligheid verkramping van vingers en duimen.

U

itg

ev

er

ij

• • • • • • • •

Ed

Filmpje Hyperventilatie Wat zijn de oorzaken en wat doe je er tegen? <

fb .v

Paniek- en angstaanval (hyperventilatie)

.

Observatie van de ademhalingsbewegingen geeft je informatie over de ernst van het letsel. Bij een ingeklapte long zal de aangedane kant minder bewegen. Zie je tegengestelde adembewegingen, dan zijn mogelijk meerdere ribben gebroken. Doet één helft helemaal niet meer mee en zie je een zuigende borstwond, dan is direct professionele hulp noodzakelijk.

47


Theoriebron Stoornissen in de circulatie

fb .v

.

Theoriebron Stoornissen in de circulatie Angina pectoris

Angina pectoris betekent letterlijk pijn op de borst. Bij angina pectoris ontstaat tijdelijk een zuurstoftekort in het hart, door een vernauwing van de kransslagaders. Op het moment dat het slachtoffer zich gaat inspannen, zal het hart sneller gaan kloppen maar kan het niet aan de toegenomen vraag naar zuurstof in het lichaam voldoen.

tie

Filmpje Wat is angina pectoris? <

Je doel bij het verlenen van eerste hulp bij angina pectoris is te zorgen dat het slachtoffer rust neemt en, als hij bekend is met de aandoening, hem zijn medicijnen laten gebruiken.

u' Ac

Een aanval van angina pectoris kan een voorbode zijn van een hartinfarct, zeker als de klachten in rust niet afnemen. Mensen die ermee bekend zijn, hebben vaak een vaatverwijdend medicijn bij zich zoals Nitrospray. Dit wordt onder de tong gespoten. Het slachtoffer moet altijd zitten als hij dit medicijn neemt in verband met bloeddrukdaling door de vaatverwijding.

Ed

Andere oorzaken van pijn op de borst • maagzuur en zure oprispingen in de slokdarm • pijnlijke tussenribspieren • hyperventilatie • longproblemen.

Een hartinfarct kan leiden tot een circulatiestilstand en moet daarom snel herkend worden zodat je adequaat kunt handelen.

er

Filmpje Wat is een hartinfarct? <

ij

Hartinfarct

ev

Je doel bij het verlenen van eerste hulp bij een hartinfarct is professionele hulp inschakelen en de vitale functies bewaken. Zowel angina pectoris als het hartinfarct zijn aandoeningen die een zuurstoftekort in de hartspier veroorzaken, met als belangrijkste verschil dat de schade bij angina pectoris zich herstelt en dat bij het hartinfarct onherstelbare schade ontstaat. De symptomen lijken op elkaar.

U

itg

Werkmodel Werkwijze Eerste Hulp bij hartklachten <

48

Pijn door zuurstoftekort is vaak heel specifiek en laat zich herkennen door: • • •

locatie: een hevige pijn recht achter het borstbeen aard van de pijn: meestal drukkend, niet stekend van aard uitstraling van de pijn: naar de linkerarm, alsof er een strakke band rond de borst zit.

Soms wordt de pijn meer in de bovenbuik gevoeld. Let dan op de andere signalen zoals bleek zien en klam zijn van zweet.


Theoriebron Stoornissen in de circulatie

Actieve bloedingen Iedere verwonding, zowel inwendig als uitwendig, kan leiden tot actief bloedverlies met een snelle achteruitgang van de toestand van het slachtoffer als gevolg.

.

Je doel bij het verlenen van eerste hulp bij actieve bloedingen is om het bloedverlies te stoppen/verminderen en om shockverschijnselen tijdig te herkennen.

fb .v

Werkmodel Werkwijze Eerste Hulp bij actief bloedverlies <

Type bloedingen •

Leg bij een actieve bloeding de arm hoog en leg een dekverband aan.

U

itg

ev

er

ij

Ed

Slagaderlijke (arteriële) bloedingen: er komt helderrood pulserend bloed uit de wond. Vaak veel bloedverlies in korte tijd. Levensbedreigend. Aderlijke (veneuze) bloedingen: er komt donkerrood bloed uit de wond. Soms in kleine hoeveelheden. Ook bij aderlijke bloedingen kan ernstig bloedverlies optreden met ernstige gevolgen. Bloeding van spataderen: een gesprongen spatader is meestal niet levensbedreigend, maar kan ook in korte tijd veel bloedverlies tot gevolg hebben. Bloeding van de haarvaten, denk aan een schaafwond: over het algemeen is er weinig bloedverlies en leidt dit zelden tot shock.

u' Ac

tie

Actief bloedverlies geeft aan dat de bloeding nog gaande is. Ook een kleine wond kan tot veel bloedverlies leiden als hij lang doorbloedt. Het bloedverlies kan stootsgewijs (slagaderlijk) of gelijkmatig (aderlijk) uit de wond vloeien. Om alle cellen van voldoende zuurstof en voeding te voorzien, moet er voldoende bloed door de aders stromen, anders ontstaat er zuurstoftekort in de weefsels. Dit verschijnsel heet shock en is levensbedreigend. Daarom moet actief bloedverlies zo snel mogelijk gestopt worden.

49


Theoriebron Stoornissen in de circulatie

Inwendige bloedingen Actief bloedverlies kan ook inwendig plaatsvinden. Omdat een inwendige bloeding niet direct zichtbaar is, moet je op basis van andere symptomen alert zijn op een inwendige bloeding.

.

Filmpje Wat is een aneurysma? <

(acute) pijn in de buik harde gespannen buik bloedbraken bloederige of zwarte diarree (melaena).

tie

• • • •

fb .v

Het ongevalsmechanisme is een aanknopingspunt. Een stuur in de buik bij een ongeval kan bijvoorbeeld inwendig een bloeding geven. Ook kan bij botbreuken veel bloed verloren gaan. Zeker bij bovenbeenbreuken (ruim 1,5 liter bloed) of bij een gebroken bekken (ruim 3 liter). Symptomen van bloedingen aan organen of maag en darmen kunnen zijn:

U

itg

ev

er

ij

Ed

u' Ac

De 'spontane' inwendige bloeding ontstaat door bijvoorbeeld afwijkingen in de bloedvaten in organen of bij afwijkingen aan de aorta. Bij een aneurysma bijvoorbeeld is de wand van de aorta verzwakt en vergroot. Deze zwakke plek kan spontaan scheuren en geeft een levensgevaarlijke bloeding.

50


Theoriebron Eerste hulp verlenen bij shock

Wat is shock?

fb .v

.

Theoriebron Eerste hulp verlenen bij shock

u' Ac

tie

Shock betekent dat er onvoldoende bloeddoorstroming is. Door onvoldoende bloeddoorstroming ontstaat er een zuurstoftekort in de cellen en organen waardoor deze minder goed gaan functioneren en uiteindelijk stoppen met functioneren. Shock is levensbedreigend, het lichaam probeert zichzelf te beschermen door bijvoorbeeld het hart sneller te laten kloppen of de kleine bloedvaten samen te knijpen (vasoconstrictie). Het lichaam kan zichzelf op deze manier echter niet voor lange tijd beschermen. Op een gegeven moment falen de compensatiemechanismen, vermindert de doorbloeding en daalt de bloeddruk. De shockspiraal geeft weer in welke volgorde het lichaam reageert op de afnemende circulatie. Zie afbeelding shockspiraal.

U

itg

ev

er

ij

Ed

Ouderen hebben minder compensatiemogelijkheden en de bloeddruk zal eerder dalen, waardoor zij sneller in een diepe shock belanden.

Vormen van shock Het tekort aan bloeddoorstroming heeft verschillende oorzaken. Kijkend naar de oorzaken kun je een indeling maken in vier categorieën: •

Hypovolemische shock: een absoluut tekort in bloedvolume door ernstig bloedverlies of extreem vochtverlies. Extreem vochtverlies zie je bijvoorbeeld bij brandwonden of ernstige diarree. Distributieve shock: een relatief tekort aan bloedvolume, doordat het bloed niet op de juiste plaats zit, bijvoorbeeld als gevolg van een allergisch reactie.

51


Theoriebron Eerste hulp verlenen bij shock

• •

Obstructieve shock: er zit dan een bloedpropje ergens in een ader buiten het hart dat zorgt voor een verminderde circulatie. Cardiogene shock: door een verstoorde pompfunctie van het hart kan het hart onvoldoende het bloed rondpompen, zoals bij een hartinfarct.

fb .v

.

Herkennen van shock

Het lichaam compenseert het tekort aan circulerend volume, wat leidt tot specifieke symptomen zoals afname van de doorbloeding en verlaging van de bloeddruk. Datgene wat je ziet aan een slachtoffer geeft een indruk van de ernst van de situatie; hoever is de shockspiraal gevorderd? Wat zie je?

Bewustzijn

Angst en verwardheid. Uiteindelijk bewustzijnsdaling en bewusteloosheid.

Ademhaling

Snel, diepere ademteugen en soms (afhankelijk van de oorzaak) een oppervlakkige ademhaling.

Huid

u' Ac

Circulatie

tie

Waar kijk je naar?

Moeilijk voelbare en versnelde pols (>100/min). Later daalt de bloeddruk. Bleek en/of grauw. Koud en klam. De capillaire refill is vertraagd (>2 seconden).

Maag- en darmstelsel

Droog. Dorst is een symptoom van een ernstige shock, maar geef het slachtoffer niets te drinken.

Ed

Slijmvliezen

Misselijkheid en braken. Let op verslikking en aspiratie.

ij

Eerste hulp verlenen bij shock

er

Je doel bij het verlenen van eerste hulp bij shock is verergering van shock voorkomen door de oorzaak te bestrijden, snel hulp in te schakelen en onderkoeling te voorkomen.

U

itg

ev

De belangrijkste oorzaak van shock is ernstig uitwendig of inwendig bloedverlies. Verergering voorkomen betekent de bloeding onder controle houden of stoppen en zo snel mogelijk hulp halen. Het slachtoffer leg je zo mogelijk plat neer, eventueel met de benen omhoog om het bloed dat zich in de benen bevindt naar de vitale organen te brengen. Vitale functies blijf je controleren.

52

Beschermen tegen afkoelen is nodig om rillingen te voorkomen, dit kost energie en dus meer zuurstof. Ga het slachtoffer niet actief opwarmen. De vitale organen moeten van bloed en zuurstof worden voorzien, dus verwijding van de bloedvaten in de huid door opwarmen geeft een tegengesteld effect.


Theoriebron Eerste hulp verlenen bij shock

Anafylactische shock Een anafylactische shock is een allergische reactie van het lichaam die leidt tot specifieke symptomen waarbij shock en de zwelling in en rond de luchtwegen levensbedreigend kunnen zijn. De allergische reactie wordt veroorzaakt door een hevige reactie van het lichaam op een bepaalde lichaamsvreemde stof, zoals pinda's of een insectensteek. Een slachtoffer is vaak rood en warm. Er treedt zwelling op van lichaamsdelen door het uittreden van vocht uit de bloedbaan (distributieve shock). Slachtoffers die bekend zijn met anafylaxie hebben vaak een EpipenÂŽ of AnapenÂŽ bij zich. Dat is een speciale injectiespuit met adrenaline waarmee het slachtoffer zich in geval van nood zelf een injectie kan geven. Deze pen geeft een automatische injectie in het onderhuidse weefsel. De injectie werkt binnen 3-5 minuten en houdt ongeveer 15-20 minuten aan. Dus verdere professionele behandeling is altijd noodzakelijk.

U

itg

ev

er

ij

Ed

u' Ac

tie

Werkmodel Werkwijze Eerste Hulp bij shockverschijnselen <

fb .v

.

Filmpje EpiPen toedienen <

53


Theoriebron Basisreanimatievaardigheden

fb .v

.

Theoriebron Basisreanimatievaardigheden Reanimeren

tie

Reanimatie is het geheel van handelingen voor het herstel van spontane hartslag en/of ademhaling. Wanneer iemand geen ademhaling en circulatie heeft, verleen je hulp volgens een vast stappenplan. Je bootst de pompwerking van het hart na en je ventileert de longen met je eigen uitademingslucht.

u' Ac

Bij verlies van bewustzijn en (normale) ademhaling door bijvoorbeeld een hartstilstand of een verdrinking is reanimatie nodig. Een hartstilstand leidt snel tot een ademstilstand omdat de bloedsomloop stilstaat. Omgekeerd treedt bij een ademstilstand enkele minuten later een hartstilstand op. De hersenen zijn het meest afhankelijk van zuurstof. Bij een hart- of ademstilstand beschadigen hersencellen als ze enkele minuten zonder zuurstofaanvoer zijn. Alleen snelle hulpverlening kan schade voorkomen of beperken. Dat is het doel van de reanimatie. Reanimatie is primair gericht op het herstel van de bloedsomloop (door borstcompressies) met voldoende zuurstof (door mond-op-mondbeademing).

Ed

Keten van overleven

De vier schakels van de keten van overleven leiden samen tot een betere overleving bij een hartstilstand en zijn erop gericht om tijd te winnen. Elke keten is zo sterk als zijn zwakste schakel. Het hoofddoel is dan ook om iedere schakel van de keten zo sterk mogelijk te maken.

ij

De keten van overleven bestaat uit vier onderdelen:

U

itg

ev

er

1. Vroegtijdige herkenning van een (dreigende) hartstilstand en direct 112 (laten) waarschuwen. Dit doe je om een hartstilstand te voorkomen en/of het slachtoffer zo snel mogelijk te laten behandelen door professionele hulpverleners. 2. Direct starten met reanimatie om zo tijd te winnen tot de overname van de behandeling door professionele hulpverleners. 3. Vroegtijdig defibrilleren door gebruik van een Automatische Externe Defibrillator (AED) om in geval van kamerfibrilleren het hart te 'resetten'. 4. Zo snel mogelijk starten met specialistische reanimatie (door professionele hulpverleners) en het geven van de juiste zorg na het bereiken van terugkeer van de circulatie.

De keten van overleven.

54


Theoriebron Basisreanimatievaardigheden

Controle van de ademhaling Geen ademhaling betekent starten met reanimeren. Een vrije ademweg is noodzakelijk om te kunnen ademhalen en dus om de ademhaling te kunnen vaststellen. Houd bij een slachtoffer dat je bewusteloos aantreft daarom de luchtweg open met behulp van de kinlift en kijk, luister en voel maximaal 10 seconden naar normale ademhaling: • • • •

fb .v

.

Filmpje Gaspen <

Kijk of de borstkas omhoog komt. Luister ter hoogte van mond en neus of je ademhaling hoort. Voel met je wang of er luchtstroom is. Stel vast of de ademhaling normaal, niet normaal of afwezig is.

tie

Het kan zijn dat een slachtoffer met een circulatiestilstand de eerste paar minuten nog adem lijkt te halen. Dit is echter geen normale ademhaling. De ademhaling is trager, vaak happend en wordt ook wel agonale ademhaling of gaspen genoemd. Bij twijfel start je altijd met reanimeren.

Bij het geven van borstcompressie en beademing is een goede techniek essentieel. Stop zo min mogelijk zodat je de circulatie kunstmatig op gang houdt. Je start borstcompressies als je vastgesteld hebt dat er geen ademhaling is en je hulp ingeroepen hebt. Je geeft 30 compressies met een frequentie van 100-120 keer per minuut. Dat is hard werken. Je moet daarbij de borstkas 5-6 centimeter naar binnen duwen om effectief de bloedstroom te laten bewegen.

Ed

Werkmodel Werkwijze Basale reanimatie met AED volwassenen <

u' Ac

Borstcompressies en beademingen

Na de 30 borstcompressies geef je binnen 5 seconden 2 beademingen. Je maakt de luchtweg vrij met de kinliftmethode. Blaas rustig gedurende 1 seconde. Te veel lucht kan in de maag komen waardoor de maaginhoud omhoog kan komen.

ij

Als de borstkas niet omhoog komt bij een beademing: Inspecteer de mond en verwijder zichtbare luchtwegbelemmering. Beoordeel of je de kinliftmethode goed uitvoert. Geef niet meer dan 2 beademingen per keer.

U

itg

ev

er

• • •

Borstcompressies.

Beademen van een slachtoffer.

Borstcompressies en AED.

55


Theoriebron Basisreanimatievaardigheden

Automatische Externe Defibrillator Een Automatische Externe Defibrillator (AED) is een draagbaar toestel dat met behulp van zelfklevende elektroden een analyse van het hartritme maakt en indien noodzakelijk een elektrische schok kan toedienen. Door de elektrische schok stopt het hart (en het kamerfibrilleren) met als doel dat het hart daarna weer het normale hartritme oppakt.

Filmpje Hartritmestoornissen <

fb .v

.

Filmpje Defibtech Lifeline AED <

De elektroden worden onder het rechtersleutelbeen en de linkerborst deels op de borst en deels op de zij geplakt. De elektroden vangen de elektrische signalen van het hart op. Via dezelfde elektroden wordt een elektrische schok gegeven als de AED aangeeft dat er sprake is van kamerfibrilleren.

Kamerfibrilleren

u' Ac

tie

Bij een normale bloedsomloop pompt het hart het bloed effectief rond. Kamerfibrilleren, ook wel ventrikelfibrilleren (VF) genoemd, is een levensbedreigende hartritmestoornis waarbij chaotische prikkels door de kamers circuleren, zonder dat die kamers goed samentrekken. Het hart kan daardoor geen bloed rondpompen. Er is sprake van een circulatiestilstand.

Als je alleen bent, bevestig je éérst de elektroden van de AED voordat je met reanimatie start. Als je met twee hulpverleners bent, blijf je zo lang mogelijk doorgaan met reanimeren terwijl de ander de elektroden van de AED bevestigt.

Ed

Voor kinderen vanaf circa 8 jaar kan een AED voor volwassenen gebruikt worden. Voor kinderen tussen de 1 en 8 jaar wordt een aangepaste AED met kinderelektroden geadviseerd, maar indien deze niet aanwezig is, kun je ook een gewone AED gebruiken. Aandachtspunten bij gebruik AED: •

er

ij

• •

Onderbreek de reanimatie zo kort mogelijk. Hervat de reanimatie direct na het toedienen van de schok. Nat slachtoffer: droog vlug de borstkas af voor je de elektroden bevestigt. Behaarde borstkas: scheer of knip het borsthaar alleen weg als je denkt dat de elektroden geen contact kunnen maken. Sieraden: verwijder metalen sieraden die in contact kunnen komen met de elektroden. Als je de sieraden niet kunt verwijderen (bijvoorbeeld een piercing), bevestig dan de elektroden ernaast. Pacemaker of interne defibrillator (ICD): er is geen bezwaar om een AED te gebruiken, het apparaat heeft toch al niet goed gefunctioneerd, want er is sprake van een hartritmestoornis of circulatiestilstand.

U

itg

ev

Plak de elektroden niet over de pacemaker of ICD, omdat dit het contact tussen huid en de elektroden kan beïnvloeden. Mocht de pacemaker of ICD rechts zitten, plaats dan de eerste elektrode op de linkerschouder en de tweede op de rechterzij.

Stoppen met reanimeren Er zijn drie omstandigheden waarbij je mag besluiten te stoppen met reanimeren: • • •

56

als je te vermoeid bent om de handeling voort te zetten wanneer het slachtoffer tekenen van bewustzijn vertoont als de professionele hulpverleners de reanimatie overnemen.


Theoriebron Basisreanimatievaardigheden

Tekenen van bewustzijn zijn:

De niet-reanimerenverklaring

tie

Er is een reden waarom je wettelijk gezien niet eens hoeft te beginnen met reanimeren: als iemand een niet-reanimerenverklaring heeft. Deze moet wel zichtbaar zijn, je hoeft er niet naar te zoeken. De verklaring moet aan een aantal eisen voldoen. Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft in november 2014 de niet-reanimerentattoo ook rechtsgeldigheid gegeven.

In instellingen voor maatschappelijke zorg wordt in het dossier van de cliënt vastgelegd of de cliënt wil worden gereanimeerd. Soms wordt NTBR- of NR-beleid afgesproken met cliënten: ‘Not To Be Resuscitated’ of ‘Niet Reanimeren’. Een vertegenwoordiger van het behandelend team bespreekt dit zo mogelijk met de cliënt en diens familie. De gesprekken hierover worden schriftelijk vastgelegd en een NTBR-formulier wordt ingevuld door de arts. Omdat je op het moment van reanimeren geen tijd hebt om het dossier op te zoeken, worden er verschillende vormen gezocht om het besluit zichtbaar te maken.

ev

er

ij

Ed

u' Ac

Werkmodel Werkwijze Basale reanimatie met AED volwassenen <

.

Het slachtoffer beweegt. Het slachtoffer opent zijn ogen. Het slachtoffer begint normaal te ademen.

fb .v

• • •

U

itg

Niet-reanimerenpenning.

Bron Eerste hulp en stembandlozen. <

Reanimatie van stembandlozen Mensen bij wie het strottenhoofd (de larynx) helemaal of gedeeltelijk is weggehaald, worden stembandlozen genoemd. Deze mensen kunnen niet meer op de normale manier spreken en ademhalen. De luchtpijp mondt niet meer uit in de keelholte, maar via een kunstmatige opening (stoma) in de voorkant van de hals. De stoma is een rechtstreekse open verbinding naar de longen. Je past bij deze mensen de mond-op-halsmethode toe.

57


Theoriebron Basisreanimatievaardigheden

Aandachtspunten als je moet reanimeren:

.

Maak snel de stoma schoon. Sluit met één hand de mond en neus heel goed af om eventuele lekkage via een stemprothese te voorkomen (klem de neus tussen je wijs- en middelvinger en plaats je duim onder de kin). Plaats nu je mond goed rond de stoma of de eventuele canule (het buisje dat in de opening van de stoma wordt geplaatst). Haal nooit de buitencanule weg. Alle hulpmiddelen die op de stoma zitten mogen zo nodig verwijderd worden. Verwijder de pleister met filter, wanneer deze aanwezig is.

fb .v

• •

U

itg

ev

er

ij

Ed

u' Ac

tie

Zie voor meer informatie het document Eerste hulp en stembandlozen.

58


Theoriebron Reanimatie van kinderen

fb .v

.

Theoriebron Reanimatie van kinderen Controleren en vrijmaken van de luchtweg

•

Bij kinderen jonger dan 1 jaar: Zorg dat het hoofd met het gezicht recht naar boven ligt en houd het hoofd met je hand stil. Kantel het hoofd niet. Plaats een vingertop onder de punt van de kin en til deze op. Bij kinderen ouder dan 1 jaar: Kantel het hoofd licht naar achter door je hand op het voorhoofd te leggen, twee vingertoppen onder de punt van de kin te leggen en de kin op te tillen.

u' Ac

•

tie

De stappen die je neemt tijdens het reanimeren van een kind zijn niet veel anders dan bij een volwassene. Start met een inspectie van de mond en verwijder zichtbare voorwerpen. Vervolgens maak je de ademweg vrij en kijk, luister en voel je gedurende maximaal 10 seconden naar de ademhaling. Dit doe je als volgt:

In de eerste paar minuten bij een circulatiestilstand kan het zijn dat het kind amper ademhaalt of onregelmatig en/of luidruchtig naar lucht hapt. Dit is geen normale ademhaling en handel dan, ook bij twijfel, alsof het kind niet ademt.

Ed

Beademen bij kinderen

Je start de reanimatie bij een kind niet met borstcompressies, maar met het geven van vijf beademingen.

er

ij

Wanneer je een kind jonger dan 1 jaar beademt, plaats je je mond om de mond en de neus van het kind zodat er geen lucht kan ontsnappen. Als dit niet lukt, dan beadem je alleen via de mond en sluit je de neus af, of andersom, net wat je zelf prettig vindt.

Als bij de beademing de borstkas niet omhoog komt, maak je de ademweg opnieuw vrij en controleer je of je de beademing goed uitvoert en er geen lucht op een andere manier ontsnapt.

U

itg

ev

Controleer tijdens het beademen of de borstkas omhoog komt. Als de borstkas niet omhoog komt, ga je terug naar de stappen controleren van de luchtweg en de luchtweg vrijmaken. Let er bij kinderen jonger dan 1 jaar goed op dat het hoofd met het gezicht naar boven ligt en dat de nek niet overstrekt is. Bij oudere kinderen is het juist belangrijk om te controleren of het hoofd genoeg naar achteren gekanteld is.

59


tie

fb .v

.

Theoriebron Reanimatie van kinderen

u' Ac

Borstcompressies bij kinderen

Als het kind niet reageert, niet beweegt, de ogen niet opent en als de ademhaling niet normaal is, start je na de vijf beademingen met het geven van borstcompressies.

Ed

Bij borstcompressies bij een kind jonger dan 1 jaar plaats je de toppen van de wijs- en middelvinger van één hand in het midden van de borstkas. Druk de borstkas minstens 1/3 van de diepte van de borstkas in (ongeveer 4 cm). Doe dit ten minste 100 keer per minuut, maar niet meer dan 120 keer per minuut.

ij

Bij borstcompressies bij kinderen ouder dan 1 jaar plaats je de hiel van één hand in het midden van de borstkas. Bij grotere kinderen, of als je zelf aan de tengere kant bent, plaats je de hiel van de andere hand boven op de eerste hand om meer druk te kunnen uitoefenen, net zoals je bij volwassenen doet.

U

itg

ev

er

Na vijftien (!) borstcompressies geef je twee beademingen en met die verhouding (15:2) blijf je reanimeren.

60

Borstcompressies met wijs- en middelvinger.


Theoriebron Reanimatie van kinderen

AED bij kinderen

fb .v

.

Voor kinderen jonger dan 8 jaar zijn er aangepaste AED-elektroden, gebruik deze als ze aanwezig zijn. De elektroden worden onder het rechtersleutelbeen en de linkerborst deels op de borst en deels op de zij geplakt. Als de elektroden niet op de borstkas passen, plak je ze midden op de borstkas en op de rug tussen de schouderbladen.

Ed

u' Ac

tie

Werkmodel Werkwijze Basale reanimatie met AED kinderen <

Zo plak je de elektroden bij kinderen tussen de 1 en 8 jaar als er geen kinderelektroden beschikbaar zijn.

ij

Hulp inschakelen

er

Bij kinderen is het inschakelen van hulp net zo essentieel als bij volwassenen, maar op het moment dat je alleen bent heeft dit enkele aandachtspunten.

U

itg

ev

Je reanimeert als je alleen bent eerst ongeveer 1 minuut voordat je 112 belt, bij voorkeur met een mobiele telefoon omdat je dan ter plekke kunt bellen en eventuele instructies van de centrale direct kunt uitvoeren. Laat het kind niet alleen tenzij het niet anders kan.

61


Theoriebron Eerste hulp bij vergiftiging

fb .v

.

Theoriebron Eerste hulp bij vergiftiging Vergiftiging

Je doel bij het verlenen van eerste hulp bij vergiftiging is het beperken van de inwerking van het gif. Hierbij let je allereerst op je eigen veiligheid.

Gevaarlijke stoffen kunnen een risico vormen voor je eigen veiligheid. Bescherm je voldoende door het gebruik van handschoenen en beschermende kleding.

tie

Werkmodel Werkwijze Eerste Hulp bij vergiftigingen <

u' Ac

Bij vergiftiging heb je zo veel van een stof binnengekregen dat het beschadiging geeft aan het lichaam. Het (schadelijke) effect hangt af van: • de aard van de stof • de mate van blootstelling • de hoeveelheid • de concentratie • de inwerkingstijd • de grootte van het blootgestelde oppervlak.

Ed

Zoek altijd naar een restant van het gif of de verpakking. Daarmee wordt duidelijk welke symptomen je kunt verwachten en hoe de vergiftiging behandeld moet worden. Geef dit door als je 112 belt of als je het slachtoffer aan professionele hulpverleners overdraagt. Vergiftiging kan plaatsvinden via de huid, de luchtwegen of het spijsverteringskanaal. In alle gevallen bewaak je de vitale functies.

ij

Het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum

er

Het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum informeert en adviseert professionele hulpverleners over de mogelijke gezondheidseffecten en behandelingsmogelijkheden bij vergiftigingen.

U

itg

ev

Bekijk voor meer informatie de website Vergiftigingen.info.

Laat een restant van het gif zien aan de professionele hulpverlener.

62


Theoriebron Eerste hulp bij vergiftiging

Vergiftiging via de huid en luchtwegen Via de huid kunnen gifstoffen directe en indirecte schade geven. Contact met een bijtende stof kan chemische brandwonden veroorzaken, maar kan ook indirect schade geven na opname via de huid. Spoel daarom ten minste 45 minuten met lauw stromend water en verwijder alle kleding en sieraden. Zorg voor je eigen veiligheid en draag altijd handschoenen. Kom niet in contact met het spoelwater. Zorg ervoor dat het gif zich niet kan verspreiden naar andere lichaamsdelen. Door spoelen wordt het gif verdund. Wrijf het slachtoffer niet droog, maar dep de huid droog. Er zijn chemische poeders die reageren op water; borstel deze eerst af voordat je gaat spoelen.

fb .v

.

Artikel Koolmonoxidevergiftiging <

u' Ac

tie

Bij vergiftiging via de luchtwegen zorg je voor frisse lucht. Daardoor ademt het slachtoffer geen nieuwe giftige gassen meer in en wordt de concentratie van het gif verdund. Laat het slachtoffer rechtop zitten zodat hij de longen beter kan uitzetten en beter kan ademen.

Gevarenpictogram: bijtend of corrosief.

Ed

Gevarenpictogram: giftig tot zeer giftig.

Gevarenpictogram: irriterend, schadelijk.

Koolmonoxidevergiftiging

er

ij

Elk jaar overlijden mensen door koolmonoxidevergiftiging. Koolmonoxide is een kleuren reukloos gas. Koolmonoxide ontstaat door onvolledige verbranding van bijvoorbeeld aardgas of hout en onvoldoende ventilatie. Het gas wordt 250 maal sneller in het bloed opgenomen dan zuurstof. Opname van zuurstof door het bloed wordt daardoor belemmerd.

U

itg

ev

Wat stel je vast bij koolmonoxidevergiftiging? • hoofdpijn, misselijkheid, sufheid en vermoeidheid • soms braken, duizeligheid • mogelijk bewusteloosheid, overlijden • roze kleur op de wangen; een ‘gezonde’ blos.

Vergiftiging via het spijsverteringskanaal Bij vergiftiging via het spijsverteringskanaal laat je het slachtoffer alleen bij uitzondering braken. Je onderscheidt vergiftiging door inname van: • bijtende stoffen Er is kans op beschadiging van de slokdarm en zwelling van de slijmvliezen. Braken laat

63


Theoriebron Eerste hulp bij vergiftiging

fb .v

.

de bijtende stof nogmaals door de slokdarm en mond gaan, dus niet doen. Een glas water heeft als doel de slokdarm te spoelen en het gif te verdunnen. niet-bijtende stoffen Deze zijn pas giftig na opname in het lichaam, zoals medicijnen. Sommige giftige stoffen lossen op in water en worden daardoor sneller in het bloed opgenomen. Braken kan helpen het gif snel uit het lichaam te verwijderen. Als het slachtoffer een verminderd bewustzijn heeft, geeft braken een groot risico op het verslikken in braaksel. Je wekt dus alleen braken op bij slachtoffers die volledig bij bewustzijn zijn. petroleumproducten Spoel de mond met water. Petroleumproducten vermengen zich niet, blijven boven in de maag drijven en geven gasvorming. Als dat gas in de longen komt kan een chemische longontsteking ontstaan.

Je doel bij het verlenen van eerste hulp bij overmatig alcohol- en drugsgebruik is zorgen voor eigen veiligheid, bewaken van de vitale functies en voorkomen van verergering. Slachtoffers van overmatig alcohol- en drugsgebruik kunnen onvoorspelbaar en agressief reageren. Zorg daarom voor een veilige omgeving. De wijze van benadering bepaalt deels de reactie; benader het slachtoffer open en vriendelijk en stel gerust.

u' Ac

Filmpje Drugs in het lichaam via Jellinek.nl <

tie

Vergiftiging door alcohol en drugs

Overmatig alcohol- en drugsgebruik kan leiden tot ernstige verstoring van de vitale functies. Dit kan komen door combinaties van verschillende soorten drugs of het gebruik van 'vervuilde' pillen of drugs.

Ed

Maak bij overmatig alcohol- en drugsgebruik onderscheid tussen de symptomen die passen bij normaal gebruik, bij overdosering en symptomen die mogelijk passen bij andere ziektebeelden of trauma. Ga na of er sprake is van een ongeval of val van een hoogte. De tabel ‘Indeling op effect van het middel’ geeft een beeld van de verschillende symptomen bij ‘normaal’ gebruik.

ij

Indeling op effect van het middel Effect

Voorbeelden

Stimulerende middelen

Maken dat de gebruiker meer energie heeft en alerter is. Ze geven de gebruiker een oppepper die zijn uithoudingsvermogen verlengt en de vermoeidheid verdrijft.

Speed, cocaïne, amfetamine, efedrine, ritalin, cafeïne, xtc. Cafeïne zit in koffie, thee en cola. Ritalin gebruiken mensen met bijvoorbeeld ADHD.

Verdovende middelen

Maken dat de gebruiker rustiger en relaxter wordt. Ze geven de gebruiker een ontspannen gevoel en zorgen ervoor dat hij wat er om hem heen gebeurt niet meer zo belangrijk vindt.

Alcohol, heroïne, valium, rohypnol, GHB.

Bewustzijnsveranderende (hallucinerende of trip-) middelen

Maken dat de gebruiker de wereld niet meer ziet zoals deze is. Ze geven de gebruiker waanbeelden.

Wiet, cannabis, hasj, GHB, paddo's, vliegenzwam, lsd.

U

itg

ev

er

Middel

64


Theoriebron Eerste hulp bij vergiftiging

Als het slachtoffer bewusteloos is, leg hem dan in de stabiele zijligging om de luchtweg vrij te houden. Voorkom bij braken dat het braaksel in de longen terechtkomt (aspiratie). Probeer uit te zoeken welke middelen het slachtoffer heeft gebruikt en hoeveel hij heeft gebruikt. Het is niet makkelijk onderscheid te maken in symptomen die passen bij normaal gebruik, bij overdosering en symptomen die passen bij andere ziektebeelden of trauma. De volgende alarmsignalen zijn redenen om professionele hulp in te schakelen: • trage of snelle ademhaling • pijn op de borst • hartritmestoornissen • aanhoudende bewusteloosheid • ernstige oververhitting • ernstige onderkoeling • allergische reacties • aanhoudende epileptische insulten • acute opwindingstoestand • ernstige achterdocht, wanen, gestoorde werkelijkheidsbeleving.

U

itg

ev

er

ij

Ed

u' Ac

tie

Werkmodel Werkwijze Eerste Hulp bij vergiftigingen <

fb .v

Alarmsignalen bij overmatig alcohol- en drugsgebruik

.

Bekijk voor meer informatie de video Drugs in het lichaam op de website van Jellinek.

65


Theoriebron Evaluatie en rapportage

.

Theoriebron Evaluatie en rapportage

fb .v

Inleiding

Het slachtoffer

tie

Een onverwachte situatie waarbij eerste hulp vereist is, is natuurlijk iets wat je liever niet wilt meemaken. Naast emotionele gevolgen kunnen lichamelijke gevolgen ook nog tijden voortslepen. Na het incident leg je afspraken vast in het dossier van de cliënt. Je schrijft een melding volgens de richtlijnen van de organisatie waarbij je evalueert hoe zo’n situatie heeft kunnen ontstaan met als doel dit zo mogelijk in de toekomst te voorkomen.

u' Ac

Het meemaken van een onvoorziene situatie gaat bij niemand in de koude kleren zitten. Alles wat vertrouwd en veilig is of wat als vanzelfsprekend wordt ervaren is door het incident (even) weggevallen. De mate van ernst en de gevolgen van het incident op een slachtoffer spelen een rol bij de verwerking.

Ed

Houd gevoelens van angst en onzekerheid bij het slachtoffer al vanaf het begin van de hulpverlening onder controle. Dat helpt bij de verwerking van de gebeurtenis. Stel het slachtoffer gerust en blijf eerlijk. Een antwoord als ‘We gaan er alles aan doen om u te helpen’ is eerlijk en doet geen valse beloftes. Soms wordt het slachtoffer boos over de ontstane situatie. Ga daar tijdens het incident niet inhoudelijk op in: luister en toon begrip.

ij

Na een incident kun je het slachtoffer verwijzen naar Fonds Slachtofferhulp. Deze organisatie biedt onder andere juridische, praktische en emotionele ondersteuning bij het verwerken van de gebeurtenis.

er

De hulpverlener

U

itg

ev

Tijdens het verlenen van eerste hulp kun je al hevige emotionele reacties bemerken bij jezelf. Je raakt in paniek of je kunt niet meer helder denken. Dat kan overslaan naar het slachtoffer en de omstanders. Probeer eerst je eigen emoties onder controle te krijgen voordat je verder gaat. Accepteer de situatie zoals die op dat moment is, probeer je gedachten te ordenen en focus op wat er moet gebeuren. Voorkom impulsief handelen. Schakel zo snel mogelijk professionele hulpverlening in.

66

Na het incident kunnen stressreacties aanhouden, zoals: ermee bezig blijven, bang zijn, vermoeidheid en verlies van geduld en concentratie. Dit zijn in principe normale reacties op abnormale, schokkende gebeurtenissen, ook als je hulpverlener bent. Of je hier last van blijft houden, hangt af van meerdere factoren, bijvoorbeeld van je eigen persoonlijkheid, eerdere ervaringen, het verloop en de afloop van de hulpverlening, de reactie van het slachtoffer en/of de omstanders.


Theoriebron Evaluatie en rapportage

Evalueren van de gebeurtenis

.

Als er een onvoorziene crisissituatie heeft plaatsgevonden, kijk je of procedures en protocollen zijn gevolgd en of er veranderingen moeten worden doorgevoerd om de zorg te kunnen verbeteren als de situatie zich weer voordoet.

tie

fb .v

De gegeven hulpverlening is niet altijd effectief. Dat hoeft niet altijd aan jezelf te liggen maar heeft met allerlei omstandigheden te maken. Wanneer een incident heeft plaatsgevonden binnen een instelling, plan je met alle professionele betrokkenen een evaluatiemoment, zo snel mogelijk na de gebeurtenis. Je bespreekt met elkaar de gebeurtenis, het proces en de effecten van de geboden hulp. Dit waarborgt en verbetert niet alleen de kwaliteit maar helpt ook in het verwerken van de gebeurtenis. Zeker als de afloop niet is zoals gewenst, bijvoorbeeld bij overlijden of verminking. De uitkomsten van zo’n bespreking helpen bij de verwerking van eventuele schuldgevoelens en frustraties.

Zorg voor beroepsbeoefenaars

u' Ac

Als beroepsbeoefenaar ga je met stress en beroepsgerelateerde, emotionele problemen naar collega’s voor ondersteuning (informeel). Supervisie, intervisie en coaching geven extra (formele) ondersteuning. Voor dit laatste is de aansturende ondersteuning van je leidinggevende en het team belangrijk, maar je kunt er zelf ook om vragen. Erover blijven praten is in de meeste gevallen de beste manier om met emotionele problemen en stress om te gaan.

U

itg

ev

er

ij

Ed

In enkele gevallen ontstaat posttraumatisch stresssyndroom (PTSS). Dit is een angststoornis veroorzaakt door confrontatie met een of meer onverwachte, heftige, stressvolle, ingrijpende of schokkende gebeurtenissen die ernstige verwondingen, dreigende situaties of de dood met zich meebrachten. De symptomen van PTSS zijn onder meer herbelevingen van de situatie. Dit kan zich uiten in psychische of lichamelijke reacties, bijvoorbeeld in nachtmerries, hyperventilatie of angstaanvallen. De emotionele gevolgen van stress zijn bij PTSS niet na enkele maanden verdwenen en verstoren het normaal functioneren.

Praten over een incident helpt bij de verwerking ervan.

67


Theoriebron Evaluatie en rapportage

Rapporteren in het dossier

fb .v

.

Afspraken over de zorg en de begeleiding die de cliÍnt moet krijgen na een incident en de maatregelen die worden genomen om soortgelijke incidenten te voorkomen, worden opgenomen in het dossier, zeker als het incident heeft plaatsgevonden binnen de instelling. Je hebt dan naast je rol als EHBO’er ook de rol van professional. De zorg en begeleiding stopt niet met het inschakelen van professionele hulpverlening (het bellen van het interne noodnummer of 112, het inschakelen van de arts). Je bent ook betrokken bij de verdere behandeling, controle en nazorg.

tie

Door het opnemen van de situatie in het dossier zorg je ervoor dat er structureel en methodisch aandacht wordt besteedt aan de lichamelijke en psychische gevolgen van het incident voor het slachtoffer en andere betrokkenen. Dit moet je niet aan het toeval overlaten. Het informeren van familieleden, mantelzorgers en andere betrokkenen kan een van de acties zijn om incidenten in de toekomst te voorkomen. Ook kan dit helpen bij het verwerken van eventuele psychische gevolgen.

u' Ac

Melden en registreren van incidenten

De veiligheid kan worden vergroot door incidenten en bijna-incidenten te melden zodat deze kunnen worden geanalyseerd. Zo kunnen eventueel maatregelen worden genomen om herhaling te voorkomen. Meldingen zijn de belangrijkste bron van veiliger werken. Instellingen hebben verschillende protocollen en procedures om incidenten te melden.

Ed

Het doel is het verbeteren van de veiligheid door structurele verbeteringen door te voeren. Het gaat om het signaleren van niet goed functionerende procedures, protocollen en afspraken, zodat deze aangepast kunnen worden en soortgelijke incidenten voorkomen kunnen worden.

U

itg

ev

er

ij

Voor het succesvol melden van incidenten op afdelingen of binnen teams is het van belang dat er een veilige meldcultuur is: een cultuur waarin open over (bijna-)incidenten wordt gesproken.

68


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.