9789037240894 sociale kaart

Page 1

py r

co

.v .

Sociale kaart

fb

ct ie

'A

du

tE

ig h

Cursus


Colofon

.v .

Uitgeverij: Edu’Actief b.v. 0522-235235 info@edu-actief.nl www.edu-actief.nl

fb

Auteur: Ingrid Mulder Inhoudelijke redactie: Floortje Vissers Titel: Sociale kaart ISBN: 978 90 3724 089 4

ct ie

© Edu’Actief b.v. 201

'A

Behoudens de in of krachtens de Auteurswet gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

du

Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16h Auteurswet dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in compilatiewerken op grond van artikel 16 Auteurswet kan men zich wenden tot de Stichting PRO (www.stichting-pro.nl).

tE

De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.

co

py r

ig h

Door het gebruik van deze uitgave verklaart u kennis te hebben genomen van en akkoord te gaan met de specifieke productvoorwaarden en algemene voorwaarden van Edu’Actief, te vinden op www.edu-actief.nl.


Inhoudsopgave Over deze cursus

Sociaal netwerk en sociale kaart Inleiding 9

9

Doelgroepanalyse in relatie met sociale kaart Inleiding 14

De sociale kaart - Welzijn Inleiding 25

25

De sociale kaart - Zorg Inleiding 28

28

17

'A

21

tE

37

31

du

Het samenstellen van een sociale kaart Inleiding 31 Reflecteren

14

ct ie

De sociale kaart – Werk en inkomen Inleiding 17 De sociale kaart – Wonen Inleiding 21

.v .

7

fb

Oriëntatie

4

Theoriebron Een netwerk van mensen om ons heen Inleiding 39 42

ig h

Theoriebron De sociale kaart Inleiding 42

Theoriebron De sociale kaart - Een doelgroepanalyse Inleiding 45 Theoriebron De sociale kaart – Werk en inkomen Inleiding 48

py r

co

39

Theoriebron De sociale kaart - Wonen Inleiding 51

51

Theoriebron De sociale kaart - Welzijn Inleiding 54

54

Theoriebron De sociale kaart – Zorg Inleiding 57

45

48

57

Theoriebron Het samenstellen van een sociale kaart Inleiding 60

60

3


Over deze cursus

Over deze cursus

'A

ct ie

fb

.v .

In deze cursus leer je over de sociale kaart. Je leert hoe een sociale kaart in elkaar steekt, hoe en waarvoor je hem kunt gebruiken en hoe je zelf een sociale kaart kunt samenstellen. Daarnaast verdiep je je in diverse doelgroepen en sociale netwerken en maak je samen met je klasgenoten een doelgroepanalyse.

Tijdens deze cursus ga je veel samenwerken met je klasgenoten.

tE

Je hebt kennis van de sociale kaart in relatie tot een sociaal netwerk. Je hebt kennis van de doelgroepanalyse in relatie tot een sociale kaart. Je hebt kennis van de sociale kaart op het terrein van werk en inkomen. Je hebt kennis van de sociale kaart op het terrein van wonen. Je hebt kennis van de sociale kaart op het terrein van welzijn. Je hebt kennis van de sociale kaart op het terrein van zorg. Je kunt een sociale kaart samenstellen voor een specifieke hulpvraag.

co

py r

ig h

• • • • • • •

du

Leerdoelen

Een voorbeeld van een sociale kaart.

4


Over deze cursus

Beoordeling Aan het eind van de cursus wordt jouw parate kennis beoordeeld met een toets. Je praktische beheersing van de leerdoelen wordt getoetst met twee beroepsproducten. Deze worden op verschillende punten beoordeeld: op inhoud (producteisen) en op de uitvoering (processtappen). Ander belangrijke punten bij de beoordeling zijn: actieve deelname aan de lessen, nette uitwerking van de opdrachten in correct Nederlands. Je vindt ze bij elkaar in het beoordelingsformulier.

.v .

Beoordelingsformulier <

Een beroepsproduct maken kost tijd. Daarom moet je dit goed plannen. Lees eerst de opdracht van het beroepsproduct goed door en vul daarna het planningsformulier in. Neem ook de andere opdrachten van deze cursus op in je totale planning. Zo voorkom je dat je in tijdnood komt.

ct ie

Planningsformulier <

fb

Planning

Bij dit beroepsproduct kunnen jullie gebruikmaken van de Theoriebron Sociale kaart - Een doelgroepanalyse.

du

Om een sociale kaart te maken is het belangrijk om veel informatie over je doelgroep te verzamelen. Dit kan door een doelgroepanalyse. Met drie medestudenten maak je een uitgebreide analyse van drie door jullie uitgekozen doelgroepen.

tE

Theoriebron Sociale kaart - Een doelgroepanalyse <

'A

Opdracht Beroepsproduct 1: Doelgroepanalyse

ig h

Je analyseert de persoonlijke gegevens, de woonomstandigheden, de inkomenssituatie en de problemen waar de doelgroep tegenaan loopt. Daarnaast is het belangrijk om duidelijk te krijgen waar de interesses en voorkeuren van de doelgroep liggen. Denk hierbij aan lidmaatschappen van buurtverenigingen, bibliotheken, geloofsovertuiging, hobby’s enzovoort. Plan voor jezelf een datum waarop je dit beroepsproduct inlevert. Vul deze datum in op je planningsformulier.

Eisen aan de uitvoering

co

py r

• • • • •

Maak een planning en een taakverdeling. Stel de belangrijkste onderdelen van de doelgroepanalyse(s) vast. Verzamel de informatie die jullie nodig hebben. Maak per doelgroep hoofdstukken met duidelijke titels. Maak per doelgroep de uitgebreide analyse.

Laat elke processtap goedkeuren door je docent, voordat je begint aan de volgende processtap.

Eisen aan het beroepsproduct De punten waarop het beroepsproduct wordt beoordeeld, kun je lezen in het beoordelingsformulier van deze cursus.

5


Over deze cursus

Opdracht Beroepsproduct 2: De sociale kaart Bij dit beroepsproduct maken jullie gebruik van de Theoriebron Het samenstellen van een sociale kaart.

.v .

Met drie medestudenten maak je sociale kaarten voor de drie doelgroepen die jullie voor beroepsproduct 1 geanalyseerd hebben. Jullie verzamelen gegevens van organisaties, instellingen en personen die belangrijk zijn voor jullie doelgroepen. Hierbij houden jullie de doelgroepanalyses in het achterhoofd. De sociale kaart moet voor jullie -als maatschappelijk werkers- te gebruiken zijn. Bedenk goed waar jullie allemaal naar kunnen verwijzen.

fb

Theoriebron Het samenstellen van een sociale kaart <

Elke doelgroep krijgt zijn eigen sociale kaart. Jullie hebben aan het eind van deze opdracht drie sociale kaarten.

ct ie

Maak per organisatie een nieuwe pagina. Daarop zetten jullie: • naam, adres enzovoort • doelgroep waarvoor de organisatie werkt • werkwijze van de organisatie • toegankelijkheid/ toelatingsprocedure.

'A

Plan een datum waarop je dit beroepsproduct inlevert. Vul deze datum in op je planningsformulier.

• • • •

Maak een planning en een taakverdeling. Zoek per doelgroep gegevens op van relevante organisaties en let hierbij op betrouwbaarheid. Schrijf per doelgroep voor elke organisatie de gevraagde gegevens op. Verzin per doelgroep een logische volgorde voor het verwerken van de gegevens. Maak per doelgroep een ontwerp voor de sociale kaart. Voer je ontwerp uit en maak drie sociale kaarten.

tE

• •

du

Eisen aan de uitvoering

ig h

Laat elke processtap goedkeuren door je docent, voordat je begint aan de volgende processtap.

Eisen aan het beroepsproduct

co

py r

De punten waarop het beroepsproduct wordt beoordeeld kun je lezen in het beoordelingsformulier van deze cursus.

6


Oriëntatie

Oriëntatie Opdracht 1

Interview

.v .

Tijdens deze opdracht werk je samen met een klasgenoot. Jullie bedenken beide tien vragen, gericht op elkaars sociale netwerk. Bijvoorbeeld ‘ben je lid van een sportclub en zo ja, welke club is dat?’ of ‘met welke mensen woon je samen?’

ct ie

fb

Pak een papier en zet in het midden de naam van de klasgenoot waarmee je samenwerkt. Stel hem of haar de tien vragen die je hebt bedacht en schrijf de antwoorden om de naam op het papier. Vervolgens draaien jullie de rollen om, zodat jullie allebei de vragen gesteld en beantwoord hebben. Op de papieren zien jullie nu een klein sociaal netwerk. Welke antwoorden horen bij elkaar? Maak gebruik van post-its of ander gekleurd papier om jullie antwoorden te ordenen.

Mevrouw Lanting

du

Opdracht 2

'A

Wat valt je op? Wat zijn de overeenkomsten en verschillen tussen jullie vragen en antwoorden?

tE

Mevrouw Lanting (84) is een vrouw die nog prima in staat is om voor zichzelf te zorgen. Ze woont geheel zelfstandig in het huis waar ze altijd met haar man gewoond heeft. Ze heeft twee zonen, twee schoondochters en vier kleinkinderen. De ene zoon en schoondochter wonen sinds twee jaar met hun twee kinderen aan de andere kant van het land. De andere zoon, schoondochter en kleinkinderen wonen dichterbij, maar leiden een druk bestaan. Ze bellen regelmatig, maar komen niet zo vaak bij mevrouw Lanting langs.

ig h

Jij als sociaal maatschappelijke dienstverlener hebt gesignaleerd dat het sociale netwerk van mevrouw Lanting sterk is afgenomen. Je wil met haar in gesprek gaan om haar te helpen, zodat ze niet zal vereenzamen.

co

py r

Bedenk samen met een klasgenoot vijf vragen die je mevrouw Lanting kunt stellen. Wie zouden jullie graag in het sociale netwerk van deze mevrouw zien en hoe zouden jullie dit kunnen realiseren? Denk niet alleen aan familieleden, maar ook aan vrienden, buren en hulpverleners. Werk de opdracht uit en lever deze in bij je leerkracht.

7


Oriëntatie

Opdracht 3

Gemeentegids Vraag bij jullie gemeente een gemeentegids aan. Dit kun je online doen, of je gaat langs. Wellicht heeft een van jullie de gemeentegids al thuis liggen.

.v .

Niet elke leerling hoeft een eigen gemeentegids te hebben, één gemeentegids voor drie leerlingen is voldoende. Overleg wie hiervoor gaat zorgen.

ct ie

fb

a. Blader samen met twee medestudenten de gemeentegids door. Maak een overzicht van vijf instellingen of bedrijven waarvan je niet wist dat ze in de gemeente aanwezig zijn. Indien je alle instellingen en bedrijven al kent, kiezen jullie er gewoon vijf uit.

du

'A

b. Wat doet deze instelling of dit bedrijf en voor wie?

co

py r

ig h

tE

Hoe kom je met dit bedrijf of deze instelling in aanraking?

8


Sociaal netwerk en sociale kaart

.v .

Sociaal netwerk en sociale kaart Inleiding

fb

Een sociaal netwerk is een netwerk van mensen, groepen mensen en instellingen. Dit netwerk levert een waardevolle bijdrage aan een individu of instelling. Het hebben en onderhouden van een sociaal netwerk is erg belangrijk ; mensen zijn sociale wezens en kunnen niet zonder elkaar. Iedereen heeft zijn eigen sociale netwerk en elk sociaal netwerk is dus uniek.

Opdracht 1

Je eigen sociale netwerk

'A

ct ie

Leerdoelen Je kunt: • het begrip sociaal netwerk uitleggen • het belang van een sociaal netwerk uitleggen • uitleggen waarom een sociaal netwerk voor kwetsbare mensen niet vanzelfsprekend is • de betekenis van een sociale kaart uitleggen • de functie van een sociale kaart uitleggen • een opsomming geven van de gegevens op een sociale kaart.

ig h

• • • •

Stap 1: Pak een A4’tje (of doe het digitaal) en zet een vierkantje in het midden. Plak hier een foto van jezelf of teken jezelf. Zet erbij ‘ik’. Stap 2: Maak een vierkant om het vierkant en schrijf hier de mensen die het dichtst bij jou staan, zoals je ouders, broer(s) en/of zus(sen). Stap 3: Maak een vierkant om het vierkant en benoem hierin je vrienden. Stap 4: Maak een vierkant om het vierkant en benoem hierin je kennissen. Stap 5: Schrijf in de linkerbovenhoek je familie. Ooms, tantes, opa’s, oma’s enzovoort. Stap 6: Schrijf in de rechterbovenhoek de mensen uit jouw samenleving waarmee jij contact hebt. Denk hierbij aan buren, dorpsgenoten, internetcontacten enzovoort. Stap 7: Schrijf in de linkeronderhoek de diensten waarvan jij gebruik maakt. Denk hierbij aan de tandarts, de huisarts en andere beroepskrachten. Stap 8: Schrijf in de rechteronderhoek de mensen waar jij op school of op het werk mee samenwerkt.

tE

du

Wanneer je de vraag ‘wie vallen er onder jouw sociale netwerk’ moet beantwoorden ga je mogelijk mensen vergeten. In deze opdracht ga je je eigen sociale netwerk in kaart brengen.

co

py r

Bekijk jouw sociale netwerk nog eens goed. Is het compleet? Als er mensen missen, schrijf ze er dan nog bij. Bespreek jouw sociale netwerk met een klasgenoot en beantwoord de volgende vragen. a. Wat zijn de overeenkomsten tussen jullie sociale netwerken?

9


Sociaal netwerk en sociale kaart

.v .

b. Wat zijn de grootste verschillen?

fb

c. Heb je nog aanvullingen op het sociale netwerk van je klasgenoot? Zo ja, bespreek ze samen en vul indien nodig aan.

'A

a. Geef een definitie van het begrip ‘sociaal netwerk’.

b. Geef een definitie van het begrip ‘sociale kaart’.

ig h

Theoriebron De sociale kaart <

Lees de Theoriebron Een netwerk van mensen om ons heen en de Theoriebron De sociale kaart en beantwoord de volgende vragen:

du

Theoriebron Een netwerk van mensen om ons heen <

Een sociaal netwerk in kaart brengen

tE

Opdracht 2

ct ie

d. Wat heb je aan dit sociaal netwerk? Wat is de functie ervan?

c. Wat is de functie van een sociale kaart?

py r

d. Hoe kan een sociale kaart een sociaal netwerk vergroten?

co

e. Welke gegevens staan er op een sociale kaart?

10


Sociaal netwerk en sociale kaart

Opdracht 3

Bij jou in de buurt

.v .

Werk samen met een klasgenoot die in dezelfde woonplaats woont als jij. Stel je voor: Jullie zijn net in deze woonplaats komen wonen en weten er de weg nog helemaal niet. Maak samen een lijst van dingen die jullie moeten/willen weten om te kunnen wonen in je nieuwe woonplaats. Denk hierbij aan medische voorzieningen, winkels, sportclubs, bushaltes enzovoort. Leg uit waarom jullie dit moeten weten. Noteer bij elk punt dat jullie hebben opgeschreven waar je de gegevens die je nodig hebt kunt vinden. Bijvoorbeeld: internet, telefoongids en gemeentegids.

fb

Alle gevonden informatie staat nu nog door elkaar. Bedenk samen een manier om dit overzichtelijk in te delen zodat je alles gemakkelijk kunt terugvinden.

Bekijk het filmpje Vijfde dag: Sociaal isolement. Dit filmpje gaat over José die vanwege ziekte veel thuis zit. Hierdoor heeft ze weinig sociale contacten. Het missen van sociale contacten kan een hulpvraag zijn. Lees Theoriebron De sociale kaart. Schrijf in ongeveer een half A4 wat een sociale kaart is en hoe een sociale kaart José kan helpen. Welke vragen zou jij José willen stellen om haar te helpen? Bedenk er minimaal drie. Benoem ook twee instellingen waar José mogelijk naar toe kan gaan om uit haar sociaal isolement te komen.

co

py r

ig h

tE

du

Filmpje Vijfde dag: Sociaal isolement <

Sociaal isolement

'A

Opdracht 4

ct ie

Bespreek of er nog wat mist en vul dit indien nodig aan. Als je alles benoemd hebt, lever je het in bij je docent.

11


Sociaal netwerk en sociale kaart

Opdracht 5

Sociale kaarten op internet

.v .

a. Ga op internet op zoek naar drie (online) sociale kaarten. Schrijf links waar deze kaarten te vinden zijn op. Probeer deze sociale kaarten te gebruiken, zoek bijvoorbeeld naar een instelling.

ct ie

fb

b. Welke van de drie online sociale kaarten vinden jullie het beste en waarom? Wat valt jullie op qua gebruiksgemak, qua indeling en qua overzicht?

'A

c. In de Theoriebron De sociale kaart kun je lezen wat er allemaal op een sociale kaart te vinden moet zijn. Staat dit op de Sociale kaarten dit jullie gevonden hebben?

Toegankelijkheid van een instelling

ig h

Opdracht 6

tE

du

d. Wanneer iedereen in de klas deze opdracht gedaan heeft bespreek je deze klassikaal. Welke sociale kaarten heeft iedereen onderzocht? Vinden jullie allemaal hetzelfde? Leg aan elkaar uit waarom jullie iets wel of niet goed vinden aan een sociale kaart.

Bij een huisarts kun je zelf een afspraak maken, maar als je bijvoorbeeld naar een specialist in het ziekenhuis moet, heb je een verwijzing nodig. Sommige instellingen hebben een inloopuur en bij andere instellingen moet je eerst een digitaal formulier insturen.

py r

Zoek uit wat iemand moet doen om geholpen te worden in de volgende situaties:

co

a. Henk wordt werkloos, hij wil een WW-uitkering aanvragen bij het UWV.

12

b. Pieter wil lid worden van Voetbalvereniging de Alphense Boys.

c. Magda wil haar vader graag in verzorgingstehuis De Werve in Breda laten wonen.


Sociaal netwerk en sociale kaart

Opdracht 7

.v .

d. Lineke woont in Den Haag en voelt zich eenzaam. Ze heeft gehoord dat ze naar de ontmoetingsplek Bij Bosshardt kan gaan.

Sociaal of asociaal?

fb

De afgelopen jaren is het gebruik van mobiele telefoons enorm toegenomen. Er komen steeds meer ontwikkelingen op dit gebied die relatie hebben met (en ontwikkeld zijn voor) een sociaal netwerk. Voorbeelden hiervan zijn Twitter, Facebook en Tinder.

ct ie

Bedenk wat een sociaal netwerk precies is. Valt je hele Facebooklijst onder je sociale netwerk? Hieronder staan een aantal apps en websites waar je een sociaal netwerk kunt opbouwen. Surf eens naar deze websites en bedenk bij elke website twee voordelen en twee nadelen voor iemands sociale netwerk.

'A

a. Facebook:

ig h

tE

c. WhatsApp:

du

b. Twitter

py r

d. ChatXL.nl

Opdracht 8

co

Website Easel.ly <

Kwetsbare mensen op internet In onze maatschappij staat niet iedereen even sterk in zijn schoenen en is de een kwetsbaarder dan de ander. Bedenk samen met een klasgenoot drie voorbeelden van kwetsbare mensen en breng deze in relatie met hun (mogelijk beperkte) sociale netwerk en vervolgens met social media. Stel samen een waarschuwingslijst op voor deze kwetsbare mensen waarin minimaal tien tips over het gebruik van social media staan. Maak hiervan een poster via Easel.ly.

13


Doelgroepanalyse in relatie met sociale kaart

.v .

Doelgroepanalyse in relatie met sociale kaart Inleiding

fb

Om een sociale kaart te maken is het belangrijk om voldoende informatie te verzamelen over jouw doelgroep. Dit kun je doen door een doelgroepanalyse te maken. Met de doelgroepanalyse kom je erachter waar de interesses en voorkeuren van jouw doelgroep liggen.

Een doelgroepanalyse en zijn nut

'A

Opdracht 1

ct ie

Leerdoelen Je kunt: • het begrip doelgroepanalyse uitleggen • het belang van een doelgroepanalyse bij het ontwikkelen van een sociale kaart uitleggen • uitleggen hoe je een doelgroepanalyse uitvoert.

Beantwoord de volgende vragen in je eigen woorden:

tE

du

a. Wat is een doelgroepanalyse?

ig h

b. Wat is het nut van het maken van een doelgroepanalyse bij het ontwikkelen van een sociale kaart?

co

py r

c. Hoe voer je een doelgroepanalyse uit?

14


Doelgroepanalyse in relatie met sociale kaart

a. Waar hebben de studenten hun informatie vandaan gehaald?

b. Welke instellingen en dergelijke zouden er op de sociale kaart van deze studenten moeten komen te staan naar aanleiding van dit filmpje?

ct ie

Doelgroepanalyse Studenten LIVK 1D <

Bekijk het filmpje Doelgroepanalyse Studenten LIVK 1D en lees het bijschrift. Lees vervolgens de Theoriebron Sociale kaart - een doelgroepanalyse.

.v .

Theoriebron Sociale kaart - een doelgroepanalyse <

Een doelgroepanalyse maken

fb

Opdracht 2

c. Noem nog vijf instellingen voor op een sociale kaart van studenten.

Open de Doelgroepanalyse Kinderwerk Presikhaaf 2006. Lees vervolgens de Theoriebron Sociale kaart - Een doelgroepanalyse. a. Waarom is deze doelgroepanalyse uitgevoerd?

ig h

Doelgroepanalyse Kinderwerk Presikhaaf 2006 <

Het belang van een doelgroepanalyse

tE

Opdracht 3

du

'A

d. Wat vind je van deze doelgroepanalyse en waarom vind je dat?

Deel ĂŠĂŠn bevat de doelgroepanalyse. Bekijk deze doelgroepanalyse eens en neem in je op wat er allemaal is opgenomen.

co

py r

b. Zoals je ziet is in deze doelgroepanalyse is ook een sociale kaart opgenomen. Toen deze sociale kaart werd samengesteld is hoogstwaarschijnlijk ook eerst een doelgroepanalyse uitgevoerd. Leg uit waarom het uitvoeren van een doelgroepanalyse zo belangrijk is om een duidelijk beeld te kunnen vormen van de doelgroep.

15


Doelgroepanalyse in relatie met sociale kaart

Opdracht 4

Jannie

.v .

Anneke (33) is de moeder van Jannie (vijftien). Ze meldt zich bij het dienstencentrum omdat ze ten einde raad is. Dochter Jannie i sonhandelbaar en Anneke kan haar niet meer aan. Er moet iets veranderen, maar Anneke weet niet hoe ze dit aan moet pakken. a. Onder welke doelgroep valt Jannie?

Opdracht 5

Waar of niet waar?

'A

ct ie

fb

b. Je wilt een doelgroepanalyse maken om zo beter inzicht te krijgen. Welke vragen wil je beantwoord hebben?

du

Zoek uit of de onderstaande beweringen wel of niet waar zijn.

co

py r

ig h

tE

a. Interesses en behoeften zijn niet van belang bij het maken van een doelgroepanalyse. Waar / Niet waar b. Bij een doelgroepanalyse ontleed je de achtergrondinformatie van je doelgroep. Waar / Niet waar c. Niet iedereen valt binnen een doelgroep. Waar / Niet waar d. Een doelgroepanalyse wordt altijd op ĂŠĂŠn manier gerangschikt. Waar / Niet waar e. Bij een doelgroepanalyse verzamel je zoveel mogelijk relevante informatie van een doelgroep. Waar / Niet waar

16


De sociale kaart – Werk en inkomen

.v .

De sociale kaart – Werk en inkomen Inleiding

ct ie

fb

Werklozen, net afgestudeerden en mensen met een beperking die moeilijk werk kunnen vinden, zijn doelgroepen die baat hebben bij een sociale kaart op het gebied van werk en inkomen. Op zo’n sociale kaart komen instanties en personen te staan die mensen helpen op dit vlak. Van iedereen wordt verwacht dat hij of zij zijn eigen inkomen genereert. Daarom is een sociale kaart op dit terrein erg belangrijk.

Hoe zou jij cliënten doorverwijzen? Maak gebruik van de Theoriebron De sociale kaart – Werk en inkomen. a. Lisa is achttien en heeft naast school wat tijd over voor een bijbaantje. Ze vraagt jou waar ze het beste naar toe kan gaan. Wat adviseer je haar?

ig h

Theoriebron De sociale kaart – Werk en inkomen <

Cliënten doorverwijzen

tE

Opdracht 1

du

'A

Leerdoelen Je kunt: • doelgroepen benoemen die geholpen kunnen worden met een sociale kaart op het terrein van werk en inkomen • de kenmerken van doelgroepen die geholpen kunnen worden met een sociale kaart op het terrein van werk en inkomen uitleggen • uitleggen hoe je een cliënt verwijst naar een instelling op het terrein van werk en inkomen. • drie instellingen benoemen op het terrein van werk en inkomen • de werkwijze van drie instellingen op het terrein van werk en inkomen uitleggen.

co

py r

b. Henk is 48 en onlangs ontslagen bij de fabriek waar hij werkte. Hij weet zich geen raad. Hoe help jij Henk door gebruik te maken van de sociale kaart?

c. Barbara is 21 en heeft een lage dwarslaesie. Daardoor zit ze in een rolstoel. Ze zou graag aan het werk gaan, hoe help jij haar op weg?

17


De sociale kaart – Werk en inkomen

Opdracht 2

Truus Truus gaat scheiden en er komt heel veel op haar af. Haar man was kostwinner en ze heeft geen idee hoe ze het allemaal moet gaan doen. Haar twee kinderen van acht en tien zullen bij haar komen wonen. Ze klopt met een verward verhaal bij jou aan.

.v .

Wat moet jij weten van Truus om haar verder te kunnen helpen en welke instellingen zou je op een sociale kaart voor Truus zetten?

Opdracht 3

ct ie

fb

Voor Truus is het belangrijk om te weten wat de werkwijze is van deze instellingen. Zoek daarom ook dit uit.

Instellingen op het gebied van werk en inkomen

'A

Ga op zoek naar drie instellingen op het terrein van werk en inkomen. Beantwoord bij elke instelling de volgende vragen: a. Wat zijn de namen van de instellingen?

2. 3.

du

1.

b. Hoe is de instelling te bereiken?

tE

1.

2.

ig h

3.

c. Wat is de werkwijze van de instelling? 1.

2.

py r

3.

co

d. Voor welke doelgroep(en) is deze instelling bedoeld en wat zijn de kenmerken van deze doelgroepen?

18

1. 2. 3.


De sociale kaart – Werk en inkomen

Opdracht 4

Doelgroepen en hun kenmerken Hieronder staan een aantal doelgroepen. Noem per doelgroep minimaal drie kenmerken die bij deze doelgroep passen in relatie met werk en inkomen:

fb

.v .

a. Een net afgestudeerde:

c. Een huismoeder:

ct ie

b. Een afgekickte verslaafde:

du

'A

d. Een ex-vluchteling die een verblijfsvergunning heeft gekregen:

ig h

tE

e. Bedenk zelf nog drie doelgroepen en noem ook daarvan drie kenmerken.

Opdracht 5

Bekijk het filmpje Jong en allochtoon: Ik kan maar geen baan vinden! Dit filmpje gaat over allochtone jongeren waarvan de meesten geen werk hebben. Een aantal van hen is niet gemotiveerd om aan het werk te gaan, of is gedemotiveerd omdat ze al veel hebben gesolliciteerd maar nergens zijn aangenomen. Jij werkt als maatschappelijk dienstverlener met deze jongeren en hebt besloten om ze te helpen.

py r

Filmpje Jong en allochtoon: Ik kan maar geen baan vinden! <

Werk vinden

co

Hoe zou jij deze jongeren verwijzen naar een instelling op het terrein van werk en inkomen? Houd hierbij rekening met de behoefte en motivatie van de doelgroep.

19


De sociale kaart – Werk en inkomen

Opdracht 6

Ga naar de website Sociale kaart ZHZ. Klik rechts op de letter ‘w’ en daarna op ‘werk’. Kies drie instellingen uit die direct te maken hebben met werk en zoek uit wat hun werkwijze is.

co

py r

ig h

tE

du

'A

ct ie

fb

.v .

Website Sociale kaart ZHZ <

De werkwijze van instellingen

20


De sociale kaart – Wonen

De sociale kaart – Wonen

.v .

Inleiding

fb

Iedereen heeft behoefte aan een dak boven zijn hoofd. Een woning moet ook geschikt zijn, zodat er op een goede manier geleefd kan worden. Er zijn veel mogelijkheden, zoals begeleiding van iemand met een angststoornis bij het wonen, of bij iemand met een lichamelijke beperking, zodat hij of zij zo zelfstandig mogelijk kan wonen. Er zijn veel instanties die zich gespecialiseerd hebben in wonen en veel doelgroepen die baat hebben bij een sociale kaart.

Benoem bij onderstaande personen kenmerken en bedenk voor deze personen een hulpvraag op het gebied van wonen. Maak hierbij gebruik van de Theoriebron De sociale kaart – Wonen. a. Een 44-jarige net gescheiden man die zijn huis uit moet.

ig h

tE

Theoriebron De sociale kaart – Wonen <

Kenmerken en hulpvragen

du

Opdracht 1

'A

ct ie

Leerdoelen • doelgroepen benoemen die geholpen kunnen worden met een sociale kaart op het terrein van wonen • de kenmerken van doelgroepen die geholpen kunnen worden met een sociale kaart op het terrein van wonen uitleggen • uitleggen hoe je een cliënt verwijst naar een instelling op het terrein van wonen • drie instellingen benoemen op het terrein van wonen • de werkwijze van drie instellingen op het terrein van wonen uitleggen.

co

py r

b. Een vierjarige peuter in een rolstoel.

c. Een 71-jarige vrouw die eenzaam is.

21


De sociale kaart – Wonen

Een persoon doorverwijzen Waar zou jij deze personen naar doorverwijzen?

'A

b. Een vierjarige peuter in een rolstoel.

ct ie

a. Een 44-jarige net gescheiden man die zijn huis uit moet.

fb

Opdracht 2

.v .

d. Een twintigjarige vrouw met een kind en psychische problemen.

du

c. Een 71-jarige vrouw die eenzaam is.

Werkwijze van de instelling

ig h

Opdracht 3

tE

d. Een twintigjarige vrouw met een kind en psychische problemen.

Zoek drie instellingen op het gebied van wonen. Leg uit hoe je een cliĂŤnt kunt doorverwijzen naar deze instellingen en zoek uit wat de werkwijze is van deze instellingen.

py r

1.

co

2.

22

3.


De sociale kaart – Wonen

Filmpje Zelfstandig wonen - Het verhaal van Mario <

Mario Bekijk het filmpje Zelfstandig wonen - Het verhaal van Mario. Beantwoord de volgende vragen: a. Onder welke doelgroep valt Mario?

.v .

Opdracht 4

fb

b. Wat was/is de behoefte van Mario?

ct ie

c. Waar heeft Mario hulp bij nodig?

d. Van welke instanties maakt Mario gebruik en waar staan deze op de sociale kaart (wonen, werk, welzijn of zorg)?

Website Sociale Kaart Amsterdam <

HVO-Querido

Ga naar de Sociale kaart van Amsterdam en klik rechts bovenin op ‘verslaafden’. Ga daarna naar ‘opvang verslaafden’.

tE

Opdracht 5

du

'A

e. Als dit voor Mario niet mogelijk was geweest, wat waren dan de gevolgen voor hem?

Zoals je ziet is HVO-Querido een organisatie die zich inzet voor verslaafden. Beantwoord de volgende vragen:

ig h

a. Wat is de precieze doelgroep van HVO-Querido?

py r

b. Wat doet HVO-Querido voor deze doelgroep?

co

c. Als jij een cliënt doorverwijst naar HVO-Querido om hem beschermd te laten wonen, hoe verwijs je hem dan door?

23


De sociale kaart – Wonen

Bekijk het filmpje Van 0 tot 23, Loes, begeleid wonen. Geef antwoord op de volgende vragen:

.v .

Filmpje Van 0 tot 23, Loes, begeleid wonen <

Loes

a. Onder welke doelgroep valt Loes?

ct ie

b. Wat zijn de kenmerken van deze doelgroep?

fb

Opdracht 6

'A

c. Zoek uit welke route Loes (mogelijk) heeft moeten doorlopen om hier te komen. Benoem instanties die haar hebben kunnen helpen.

co

py r

ig h

tE

du

d. Benoem nog drie doelgroepen die ook door deze instanties geholpen kunnen worden en benoem de kenmerken van deze doelgroepen.

24


De sociale kaart - Welzijn

De sociale kaart - Welzijn

.v .

Inleiding

fb

Welzijn is een gevoel van welbevinden. Vaak wordt welzijn in één adem genoemd met zorg, maar er zit tussen die twee een groot verschil. Welzijnsorganisaties richten zich op ondersteuning van doelgroepen, denk hierbij aan ondersteuning van mantelzorgers en allochtonen, maar ook jongerenwerk, dagbesteding voor ouderen en vrouwengroepen vallen onder welzijnswerk.

Zoek vijf welzijnsorganisaties in je buurt op. Zoek uit wat zij doen en voor welke doelgroep(en) zij werken. 1.

2.

ig h

Website Welzijn Nederland <

Ga naar de website van Welzijn Nederland. Lees vervolgens de Theoriebron De sociale kaart – Welzijn.

du

Theoriebron De sociale kaart – Welzijn <

Welzijn Nederland

tE

Opdracht 1

'A

ct ie

Leerdoelen Je kunt: • doelgroepen benoemen die geholpen kunnen worden met een sociale kaart op het terrein van welzijn • kenmerken van doelgroepen die geholpen kunnen worden met een sociale kaart op het terrein van welzijn uitleggen • uitleggen hoe je een cliënt verwijst naar een instelling op het terrein van welzijn • drie instellingen benoemen op het terrein van welzijn • de werkwijze van drie instellingen op het terrein van welzijn uitleggen.

3.

co

py r

4.

5.

Opdracht 2

Werkwijze en toegankelijkheid van welzijnsorganisaties Kies drie organisaties op het gebied van welzijn en zoek uit wat hun werkwijze en toegankelijkheid is. 1.

2.

25


De sociale kaart - Welzijn

Opdracht 3

.v .

3.

De kenmerken van doelgroepen

fb

Kies drie doelgroepen die je binnen het gebied van welzijn kunt tegenkomen. Zoek uit wat de kenmerken zijn van deze doelgroepen.

2. 3.

Opdracht 4

Welzijnsorganisaties

ct ie

1.

'A

Bedenk samen tien instellingen waar jullie als afgestudeerden mogelijk aan het werk gaan.

du

Schrijf voor elk van die instellingen op wat er allemaal op hun sociale kaart staat op het gebied van welzijn. Bijvoorbeeld: op de sociale kaart van een kinderdagverblijf staat een knutselclub. 1.

3. 4. 5.

ig h

6.

tE

2.

7. 8. 9.

py r

10.

Opdracht 5

Doelgroepen die gebruik maken van welzijnswerk

co

Welzijnswerk is heel uitgebreid. Benoem per welzijnswerk welke doelgroepen hier gebruik van zouden kunnen maken. Maaltijdenservice: Burenhulp: Hulp bij huiswerk: Stichting Mantelzorg: Sport en beweging:

26


De sociale kaart - Welzijn

Filmpje St. Welzijnswerk Hoogeveen - De Kracht van Sport <

De kracht van sport Bekijk het filmpje St. Welzijnswerk Hoogeveen - De Kracht van Sport en beantwoord de volgende vragen: a. Voor welke doelgroep zijn deze activiteiten bedoeld?

.v .

Opdracht 6

Opdracht 7

Tsjerk de Groot

Bekijk het filmpje Tsjerk de Groot en beantwoord de volgende vragen: a. Wat is de grootste doelgroep van Tsjerk?

'A

Filmpje Tsjerk de Groot <

ct ie

c. Waarom worden deze activiteiten georganiseerd?

fb

b. Wat zijn de kenmerken van deze doelgroep?

du

b. Wat geeft Tsjerk als kenmerken voor deze doelgroep?

tE

c. Noem zelf nog drie kenmerken van deze doelgroep.

ig h

d. Hoe toegankelijk is de organisatie van Tsjerk?

co

py r

e. Wat vind je van het werk van Tsjerk? Leg uit waarom je dit vindt.

27


De sociale kaart - Zorg

De sociale kaart - Zorg

.v .

Inleiding

fb

Welzijnsorganisaties zijn bedoeld om mensen te ondersteunen. Organisaties in de zorg nemen zorgtaken over. Denk hierbij aan de geestelijke gezondheidszorg, de ouderenzorg en de ambulancezorg. Zorgaanbieders hebben een leidende functie en helpen mensen met een zorgvraag. Vervolgens gaan ze voor de cliënt aan de slag. Er is onderscheid tussen eerstetweede en derdelijnszorg. De huisarts is een voorbeeld van eerstelijnszorg en een verzorgingstehuis valt onder derdelijnszorg. Zorg is een belangrijk onderdeel op de sociale kaart, immers heeft iedereen er mee te maken.

Kijk op de website Sociale kaart Nederland. En lees de Theoriebron De sociale kaart – zorg. Inge woont in Amersfoort en is de mantelzorger van haar moeder, die ook in Amersfoort woont. Inge klopt bij jou aan, omdat ze moet worden geopereerd en daardoor tijdelijk niet voor haar moeder kan zorgen. Ze vraagt of jij adressen weet waar ze naar toe kan gaan voor hulp. Zoek uit wat respijtzorg is en zoek vervolgens op de Sociale Kaart Nederland drie instellingen in de woonplaats van Inge, waar ze terecht kan.

ig h

Website Sociale kaart Nederland <

du

Theoriebron De sociale kaart – Zorg <

Respijtzorg

tE

Opdracht 1

'A

ct ie

Leerdoelen Je kunt: • doelgroepen benoemen die geholpen kunnen worden met een sociale kaart op het terrein van zorg • de kenmerken van doelgroepen die geholpen kunnen worden met een sociale kaart op het terrein van zorg uitleggen • uitleggen hoe je een cliënt verwijst naar een instelling op het terrein van zorg • drie instellingen benoemen op het terrein van zorg • de werkwijze van drie instellingen op het terrein van zorg uitleggen.

Psychologische hulp

py r

Opdracht 2

co

Website Sociale kaart Nederland <

28

Paul woont in Zwolle en kampt met een aantal psychische problemen. Jij denkt dat hij door te praten met een psycholoog geholpen kan worden. Hij wil echter niet eerst naar de huisarts. Zoek op de Sociale kaart Nederland een psycholoog in de woonplaats van Paul, waar hij gelijk terecht kan.


De sociale kaart - Zorg

Opdracht 3

Zorglijnen

.v .

Zoals je in de Theoriebron Sociale kaart – zorg kunt lezen zit er verschil tussen eerste-, tweede-, en derdelijnszorg. Noem per lijn drie voorbeelden en drie doelgroepen die van deze zorg gebruik maken. Benoem per doelgroep drie kenmerken van deze doelgroep. Eerstelijnszorg - voorbeelden: 1. 2.

fb

3. Tweedelijnszorg - voorbeelden:

2. 3. Derdelijnszorg - voorbeelden: 1.

'A

2.

ct ie

1.

3.

tE

du

Eerstelijnszorg - doelgroepen en kenmerken:

ig h

Tweedelijnszorg - doelgroepen en kenmerken:

Derdelijnszorg - doelgroepen en kenmerken:

Zorgvragen

py r

Opdracht 4

co

Filmpje Toenemende zorgvraag in Zuidoost-Drenthe <

Bekijk het filmpje Toenemende zorgvraag in Zuidoost-Drenthe. a. Welke zorgvragen komen hier naar voren?

b. Welke doelgroepen worden hier benoemd?

c. Wat zijn de kenmerken van deze doelgroepen?

29


De sociale kaart - Zorg

d. Wat is de of zijn de oorzaken van de meeste zorgvragen?

De sociale kaart op het gebied van zorg

fb

Opdracht 5

.v .

e. Wat zijn de gevolgen van deze oorzaak/oorzaken?

Benoem drie instellingen binnen de zorg en bepaal wat er op de sociale kaart van deze instellingen moet komen te staan.

ct ie

a. Bijvoorbeeld: op de sociale kaart van een thuiszorgorganisatie staan naast de huisarts ook adressen voor dagbesteding. Welke drie instellingen hebben jullie gekozen? 1. 2.

'A

3.

Beluister het filmpje ELKE DAG, ELKE NACHT - Week van Zorg en Welzijn 2014. Beantwoord de volgende vragen: a. Welke zorgverleners komen er allemaal voorbij?

ig h

Filmpje ELKE DAG, ELKE NACHT - Week van Zorg en Welzijn 2014 <

Zingen voor de zorg

tE

Opdracht 6

du

b. Voor welke doelgroep of doelgroepen zijn deze instellingen bedoeld?

co

py r

b. Wat is hun doelgroep of wat zijn hun doelgroepen? Noem bij elke doelgroep minimaal drie kenmerken van die doelgroep.

30

c. Hoe verwijs je een cliĂŤnt door naar deze zorgverleners?


Het samenstellen van een sociale kaart

.v .

Het samenstellen van een sociale kaart Inleiding

fb

Een sociale kaart is nooit af: telefoonnummers wijzigen, adressen veranderen en instellingen komen en gaan. Toch is een sociale kaart een goed instrument om iemand met een hulpvraag te kunnen helpen. Belangrijk is het hierbij om de sociale kaart goed in te delen en hem zo up-to-date mogelijk te houden. Dit maakt een sociale kaart betrouwbaar én bruikbaar.

Theoriebron Het samenstellen van een sociale kaart <

• • • • • •

GGZ Jeugdzorg Je gemeente Thuiszorg De plaatselijke voetbalclub De plaatselijke huisarts.

ig h

Werkmodel Sociale kaart <

Je gaat je verdiepen in het verzamelen van informatie voor een sociale kaart. Lees eerst de Theoriebron De sociale kaart en de Theoriebron Het samenstellen van een sociale kaart. Zoek van de volgende instellingen informatie op die je nodig hebt voor een sociale kaart en vul ze in in het Werkmodel Sociale kaart.

du

Theoriebron De sociale kaart <

Informatie verzamelen

tE

Opdracht 1

'A

ct ie

Leerdoelen Je kunt: • informatie opzoeken over instellingen en organisaties • een onderscheid maken tussen betrouwbare en onbetrouwbare informatie • de gevonden informatie analyseren • de gevonden informatie samenvatten • de gevonden informatie overzichtelijk weergeven in het format van een sociale kaart.

py r

a. Waar heb je deze informatie gevonden?

co

b. Weet je zeker dat deze informatie betrouwbaar is? Hoe weet je dat zeker?

31


Het samenstellen van een sociale kaart

Opdracht 2

Betrouwbare bronnen

.v .

Wikipedia is een online encyclopedie waar iedereen nieuwe onderwerpen mag aanmaken en aanvullingen op reeds bestaande onderwerpen mag doen. Dit houdt in dat Wikipedia niet per definitie een betrouwbare bron is. Als je op google intoetst ‘Wikipedia humor en onzin’ krijg je resultaten die dit laten zien. Informatie van Wikipedia wordt dan ook niet gezien als betrouwbare bron en daardoor niet goedgekeurd door docenten.

Opdracht 3

du

'A

ct ie

fb

Geef een beschrijving van de definitie ’betrouwbare bron’ en ga op internet op zoek naar vijf betrouwbare bronnen. Vertel ook waarom ze betrouwbaar zijn.

Manieren van rangschikken

ig h

tE

In de Theoriebron Het samenstellen van een sociale kaart kun je drie verschillende manieren van het rangschikken van gegevens op een sociale kaart vinden. Welke zijn dit? Bedenk zelf nog twee verschillende manieren van rangschikken.

Opdracht 4

Betrouwbare bronnen

py r

Internet is een bron van informatie. Maar niet alleen op internet kun je informatie vinden. Bedenk naast internet nog vijf bronnen en geef aan of deze bronnen betrouwbaar zijn of niet, en waarom dat wel of niet zo is. 1. 2.

co

3.

32

4. 5.


Het samenstellen van een sociale kaart

Opdracht 5

Het samenvatten van informatie Lees de volgende tekst:

fb

.v .

Mevrouw van Klinken is 63 jaar, 1 meter 68 en weduwe. Haar moeder is 74 en woont zelfstandig, haar vader is overleden. Mevrouw van Klinken ondersteunt haar moeder al sinds 2010. Ze weet nog precies wanneer ze begon met deze mantelzorg. Het was een warme dag in augustus en de moeder van mevrouw Van Klinken belde haar dochter op of ze even langs wilde komen. Ze was van het keukentrapje gevallen toen ze de ramen aan het wassen was. Gelukkig woont mevrouw Van Klinken niet ver bij haar moeder vandaan en was ze er snel.

ct ie

Ondanks dat de moeder van mevrouw Van Klinken nog heel goed voor zichzelf kan zorgen, lukt het niet meer om zelf alles in en rondom het huis te onderhouden. Daarom zorgt mevrouw Van Klinken daar nu voor. Dit doet ze met veel plezier, maar soms is het ook wel zwaar. Mevrouw van Klinken werkt zelf 38 uur in de week op een kantoor. Ze heeft 23 collega’s. Als ze thuis is, voelt ze zich vaak eenzaam. Daarom vindt ze het fijn dat ze wat voor haar moeder kan betekenen, maar eigenlijk mist ze iemand aan haar zijde.

'A

Mevrouw van Klinken zou heel graag weer een relatie willen, maar haar drukke leven is geheel ingericht op haar werk, haar moeder en haar huishouden.

tE

du

a. Wat is de hulpvraag van mevrouw Van Klinken?

co

py r

ig h

b. Je wil een sociale kaart voor mevrouw Van Klinken opstellen, om haar te helpen. Wat zijn de belangrijkste gegevens in de bovenstaande tekst?

Opdracht 6

Enquête in de klas •

• • •

Stap 1: Iedere leerling bedenkt één vraag met als doel meer te weten te komen over je klasgenoot. De vraag mag gewoon oppervlakkig zijn, zoals bijvoorbeeld ‘wat is je leeftijd’ of ‘hoeveel broers en/of zussen heb je’. Dit wordt door één iemand op een papier geschreven. Stap 2: Kopieer dit papier met vragen, geef vervolgens elk papier een nummer en geef iedereen een vragenlijst. Stap 3: Laat iedereen de vragen beantwoorden. Stap 4: Vorm nu tweetallen en wissel de vragenlijsten onderling uit. Schrijf de resultaten op en analyseer ze. Is de verkregen informatie betrouwbaar? Zijn er geen vragen overgeslagen?

33


Het samenstellen van een sociale kaart

Website Zebra Welzijn <

Zebra welzijn

Ga naar de website van Zebra Welzijn en beantwoord de volgende vragen: a. Waar is Zebra Welzijn actief?

tE

Opdracht 7

du

'A

ct ie

fb

.v .

Indien er bij één vraag door meerdere leerlingen hetzelfde antwoord wordt gegeven kun je turven. Zorg ervoor dat elk tweetal alle vragenlijsten gezien en verwerkt heeft. Stap 5: Schrijf een kort verslag waarin jullie bevindingen naar voren komen. Wat valt jullie op? Wat hadden jullie verwacht en welke uitkomst is anders dan gedacht?

ig h

b. Wat is de doelgroep van Zebra Welzijn?

c. Wat is het telefoonnummer en e-mailadres van Zebra Welzijn?

py r

d. Kun je bij Zebra Welzijn terecht wanneer je opvoedvragen hebt?

co

e. Wat zijn de openingstijden van het wijkcentrum Julianakerk?

34

f. Wat is het adres van het Jongeren Informatiepunt Den Haag?

g. Welke van de bovenstaande antwoorden neem je op wanneer je Zebra Welzijn opneemt op een sociale kaart?


Het samenstellen van een sociale kaart

Website Stichting MEE Groningen <

Stichting MEE op de sociale kaart Ga naar de website van Stichting MEE Groningen Maak gebruik van de Theoriebron Het samenstellen van een sociale kaart en het Werkmodel Sociale kaart. Vul dit format in.

.v .

Opdracht 8

Werkmodel Sociale kaart <

Gevonden informatie analyseren

fb

Opdracht 9

ct ie

Mevrouw de Boer komt voor de tweede keer op het inloopuur van het buurthuis voor een kopje koffie en een praatje. Net als de vorige keer ruikt ze erg naar alcohol en ziet ze er onverzorgd uit. Je hebt toen met haar een gesprekje aangeknoopt waarbij ze vertelde hoe ze in een half jaar tijd zowel haar vader als moeder heeft verloren. Daarnaast is ook haar zoon onlangs gescheiden.

'A

Over dit alles kan ze niet praten met haar man. Hij lijkt er allemaal niet zo mee te zitten. Overdag heeft mevrouw de Boer vaak wel een verzetje, maar ’s avonds voelt ze zich meestal eenzaam. Ze heeft je een foto laten zien waar zij met haar ouders op staat en op die foto ziet mevrouw de Boer eruit als een vitale vrouw met levenslust. Je hebt haar gevraagd wanneer deze foto is gemaakt en dit bleek nog maar een jaar geleden te zijn.

tE

du

a. Welke informatie die mevrouw de Boer heeft verteld is voor jou als maatschappelijk werker belangrijk om op te schrijven?

ig h

b. Mevrouw de Boer is nu voor de tweede keer op het inloopuur. Ze komt weer naast je zitten. Je wilt haar graag helpen, maar hebt dan nog meer informatie nodig. Welke vijf vragen zou je haar willen stellen? 1.

co

py r

2. 3. 4. 5.

Analyseer vervolgens alle verkregen informatie door de volgende vragen te beantwoorden: c. Wat is het probleem of zijn de problemen?

35


Het samenstellen van een sociale kaart

d. Wie of wat is de oorzaak van het probleem?

.v .

e. Waar vindt het probleem plaats?

fb

f. Wanneer doet het probleem zich voor?

co

py r

ig h

tE

du

'A

ct ie

g. Hoe vaak vindt het probleem plaats?

36


Reflecteren

Reflecteren Opdracht 1

Reflectie op de lesstof

fb

.v .

a. Wat heb je allemaal geleerd? Noem drie dingen.

ct ie

b. Wat wist je al?

Zelfregulatie en zelfsturing

du

Opdracht 2

'A

c. Wat ga je in de toekomst in jouw werk gebruiken?

tE

a. Heb je een goede planning gemaakt? Geef hiervan één voorbeeld.

ig h

b. Heb je de goede bronnen en materialen gebruikt? Geef hiervan één voorbeeld.

co

py r

c. Ben je goed omgegaan met feedback? Geef hiervan één voorbeeld: hoe heb je gereageerd?

Opdracht 3

Beroepsproducten a. Ben je tevreden met het resultaat van de beroepsproducten? Waarom wel of waarom niet?

37


Reflecteren

.v .

b. Noem één ding wat je de volgende keer weer precies zo zult doen.

co

py r

ig h

tE

du

'A

ct ie

fb

c. Noem één ding wat je de volgende keer anders zal doen.

38


Theoriebron Een netwerk van mensen om ons heen

.v .

Theoriebron Een netwerk van mensen om ons heen Inleiding

tE

du

'A

ct ie

fb

Mensen kunnen niet zonder elkaar en iedereen heeft dan ook een sociaal netwerk. Dit is uniek: zo valt je buurvrouw wel onder jouw sociale netwerk, maar waarschijnlijk niet onder die van je klasgenoot. Zit je samen met deze klasgenoot op volleybal, dan vallen de leden van jullie volleybalteam onder zowel jouw sociale netwerk, als dat van je klasgenoot.

ig h

Wanneer je op volleybal zit, vallen je teamgenoten onder je sociale netwerk.

Wat is een sociaal netwerk?

co

py r

Een sociaal netwerk is een netwerk van mensen, groepen en instellingen die samen een waardevolle bijdrage leveren aan een individu of instelling. Zou je je eigen sociale netwerk visualiseren, dan zet je jezelf in het midden en plaats je daaromheen je familie, vrienden, de mensen in je leefomgeving, je klasgenoten en je collega’s. Ook je huisarts, tandarts, leraren en andere mensen die jou hun diensten aanbieden horen binnen jouw sociale netwerk. Als je er goed over nadenkt, is je sociale netwerk vaak veel groter dan je in eerste instantie verwacht.

39


Theoriebron Een netwerk van mensen om ons heen

Het belang van een sociaal netwerk

.v .

Mensen zijn sociale wezens en willen graag ergens bij horen. Die wil komt voort uit noodzaak: we hebben elkaar nodig om te overleven. Kijk maar eens naar een pasgeboren baby. Hij beroept zich direct op zijn omgeving en vraagt hierbij om voeding en verzorging. Ook geborgenheid en aanraking zijn van levensbelang. Uit onderzoek is gebleken dat, wanneer een baby niet wordt aangeraakt en niet wordt gekoesterd, hij zal sterven.

du

'A

ct ie

fb

Maar of het nu gaat om baby’s, kleuters, pubers, volwassenen of ouderen: het hebben van een sociaal netwerk is belangrijk, omdat we niet zonder elkaar kunnen.

tE

Het sociale netwerk schematisch weergeven.

Wie vallen onder een sociaal netwerk?

ig h

Niet alleen hebben we allemaal andere vrienden, collega’s en familie, maar ook heeft iedereen zijn of haar eigen behoeften. Zo bezoekt de één wekelijks een fysiotherapeut vanwege rugklachten en een ander een psycholoog om te praten over een jeugdtrauma. De buurvrouw gaat op maandagavond altijd zingen in het dorpshuis, terwijl de buurman voetbalt bij de lokale sportvereniging.

co

py r

De fysiotherapeut, de psycholoog, de koorgenoten van de buurvrouw en ook de voetbalvrienden van de buurman behoren tot een sociaal netwerk. Echter, de voetbalvrienden van de buurman behoren niet tot het sociale netwerk van de buurvrouw en de koorgenoten van de buurvrouw behoren niet tot het sociale netwerk van de buurman. Elk sociaal netwerk is net zo uniek als ieder mens.

40

Kwetsbare mensen en hun sociale netwerk Niet voor alle mensen is het hebben van een sociaal netwerk vanzelfsprekend. Zo neemt ons sociale netwerk vaak af naarmate we ouder worden. Dit komt bijvoorbeeld doordat leeftijdsgenoten overlijden of doordat men niet meer zo mobiel is. Oudere mensen kunnen gemakkelijk vereenzamen en daardoor in een sociaal isolement terechtkomen.


Theoriebron Een netwerk van mensen om ons heen

Iemand die in een sociaal isolement terechtgekomen is, leeft grotendeels afgezonderd van andere mensen. Dit zie je vaak bij ouderen, maar ook bij andere doelgroepen zoals mensen met een depressie of een (verstandelijke of lichamelijke) beperking.

.v .

Het verbeteren van een sociaal netwerk

fb

Aan een sociaal netwerk moet je altijd werken. Wanneer het niet wordt onderhouden bestaat er een grote kans dat het verloren gaat. Denk aan iemand die keer op keer contact opneemt met een vriend, maar vervolgens niks van deze vriend terughoort. De contactzoeker zal uiteindelijk opgeven.

ct ie

Sommige doelgroepen hebben hulp nodig bij het maken en verbeteren van een sociaal netwerk. Zij moeten door iemand anders gestimuleerd worden om dingen te ondernemen om zo andere mensen te ontmoeten. Maatschappelijk werkers kunnen hierbij helpen door het sociale netwerk van een cliĂŤnt in kaart te brengen.

Een sociaal netwerk in kaart brengen

du

'A

Een sociaal netwerk van een persoon die midden in de maatschappij staat, is vaak groter dan hij of zij aanvankelijk denkt. Kijk maar eens naar het aantal vrienden dat sommige mensen hebben op Facebook en het gemak waarmee men tegenwoordig online contact kan maken of onderhouden.

co

py r

ig h

tE

Het sociaal netwerk van iemand die, om welke reden dan ook, sociaal beperkt is, is vaak niet zo groot. Door het netwerk van deze persoon in kaart te brengen ontstaat duidelijkheid over de huidige situatie. Door in gesprek te gaan en erachter te komen waar zijn of haar behoeften en interesses liggen, kun je helpen het sociale netwerk te vergroten.

Door een gesprek aan te gaan kun je het sociale netwerk van een cliĂŤnt in kaart brengen.

41


Theoriebron De sociale kaart

.v .

Theoriebron De sociale kaart Inleiding

tE

du

'A

ct ie

fb

Astrid is net verhuisd van een klein dorp naar een grote stad. Er gaat een wereld voor haar open en ze wil snel wegwijs worden in haar nieuwe woonplaats. Een sociale kaart van bijvoorbeeld de gemeente kan haar hierbij helpen. Hoe? Dat lees je in deze theoriebron en leer je in deze cursus.

ig h

Wegwijs worden kan met een plattegrond.

Het begrip ‘sociale kaart’

py r

Een sociale kaart is een duidelijk overzicht van (contact)gegevens van instellingen en personen waar een bepaalde doelgroep mee te maken heeft of kan krijgen. De sociale kaart verwijst naar instellingen die hulp bieden aan een bepaalde doelgroep.

co

De functie van de sociale kaart

42

Een goed opgezette sociale kaart zorgt ervoor dat contactinformatie snel gevonden kan worden. Wanneer jij een sociale kaart gaat maken moet deze niet alleen functioneel zijn voor jou, maar ook voor je collega’s in hetzelfde werkgebied. Je moet snel betrouwbare contactgegevens van instellingen, waar een hulpvrager geholpen kan worden, kunnen vinden.


Theoriebron De sociale kaart

Wie gebruiken een sociale kaart

.v .

De sociale kaart wordt veel gebruikt in de welzijnssector, maar ook andere sectoren maken gebruik van een sociale kaart. Denk maar eens aan de gemeente. Elke instelling heeft een eigen sociale kaart en al die sociale kaarten zien er anders uit. Een instelling neemt alleen de gegevens van andere instellingen op, die voor deze instelling relevant zijn.

fb

Uniek

ct ie

Elke sociale kaart is uniek, want elke instelling heeft zijn eigen netwerk. Welke instelling een andere instelling op zijn sociale kaart opneemt, hangt af van de mensen waarmee de instelling werkt. Waar hebben ze behoefte aan? Waar hebben ze belang bij? Waar worden ze mee geholpen?

De interne en externe sociale kaart

co

py r

ig h

tE

du

'A

Sommige instellingen zijn zo groot dat de cliënten binnen de instelling geholpen kunnen worden. Op de interne sociale kaart staan alle afdelingen en diensten waar een cliënt naartoe verwezen kan worden binnen de instelling. De externe sociale kaart geeft informatie over instellingen buiten de instelling.

Een grote instelling heeft in de meeste gevallen een interne sociale kaart.

Gegevens op een sociale kaart Een sociale kaart is een soort adresboek waarin je die adressen noteert die jij graag bij de hand wilt hebben. De gegevens op een sociale kaart zijn de volgende: • •

naam van de instelling adres

43


telefoonnumer faxnummer e-mailadres website contactpersoon doelgroep van de instelling werkwijze levensbeschouwing hulpvragen waarmee cliënten bij de instelling terecht kunnen soort hulp en doel van de hulp die de instelling biedt procedure bij toelating of verwijzing kosten van behandeling openingstijden.

fb

• • • • • • • • • • • • •

.v .

Theoriebron De sociale kaart

ct ie

Het up-to-date houden van een sociale kaart Adressen kunnen wijzigen, bedrijven of instellingen kunnen fuseren of sluiten, telefoonnummers en e-mailadressen kunnen veranderen: een sociale kaart is nooit af en is constant aan verandering onderhevig.

py r

ig h

tE

du

'A

Om een sociale kaart zo goed mogelijk up-to-date te houden is het belangrijk om regelmatig de correctheid van de informatie en adressen te controleren. Doe je dit niet, dan kun je cliënten niet meer goed doorverwijzen en verliest de sociale kaart zijn nut.

co

Via Google kun je actuele contactgegevens vinden, maar soms is de informatie ook verouderd.

44


Theoriebron De sociale kaart - Een doelgroepanalyse

.v .

Theoriebron De sociale kaart - Een doelgroepanalyse

fb

Inleiding

ig h

tE

du

'A

ct ie

Om een sociale kaart te maken is het belangrijk veel informatie over je doelgroep te verzamelen. Dit kan door een doelgroepanalyse. Hierbij ontleed je de achtergrondinformatie van jouw doelgroep. Beroepsproduct 1 van deze cursus is het maken van een doelgroepanalyse en deze Theoriebron zal je daarbij helpen.

Een voorbeeld van een doelgroep is ‘jongeren’.

co

py r

Doelgroepanalyse, waarom? Wanneer je een sociale kaart wilt maken, moet je weten voor welke doelgroep je dit gaat doen. De sociale kaart van een jongere van zestien ziet er heel anders uit dan de sociale kaart van een eenzame oudere. Om te bepalen wat er op de sociale kaart van een specifieke doelgroep moet komen, moet je weten waar de interesses en behoeften van deze doelgroep liggen. Hiervoor is het maken van een doelgroepanalyse belangrijk.

45


ct ie

fb

.v .

Theoriebron De sociale kaart - Een doelgroepanalyse

Jongeren die behoefte hebben aan gezelligheid en ontspanning.

'A

Welke informatie heb je nodig?

du

Bij een doelgroepanalyse verzamel je zoveel mogelijk achtergrondinformatie van een doelgroep. Denk aan de persoonlijke gegevens, de woonomstandigheden, de inkomenssituatie en de problemen waar de doelgroep tegenaan loopt. Daarnaast is het belangrijk om duidelijk te krijgen waar de interesses en voorkeuren van de doelgroep liggen. Denk aan lidmaatschappen van buurtverenigingen, bibliotheken, vakanties.

tE

Hoe ga je deze informatie verkrijgen?

co

py r

ig h

De betrouwbaarste informatie over je doelgroep krijg je van de doelgroep zelf. Daarnaast kun je informatie vinden op internet en in boeken, (vak)tijdschriften en in informatiefolders.

Op internet kun je veel informatie vinden.

46


Theoriebron De sociale kaart - Een doelgroepanalyse

Hoofdvragen en deelvragen

.v .

Een goede vraagstelling is belangrijk voor een goede doelgroepanalyse. Door je vraagstelling te verdelen in hoofdvragen en deelvragen verklein je de kans dat je afdwaalt. De hoofdvraag is je onderzoeksvraag, de deelvragen helpen je de hoofdvraag te beantwoorden.

Volgorde van informatie

fb

Voorbeeld hoofdvraag: Waar vindt mijn doelgroep ontspanning? Voorbeeld deelvragen: Om welke activiteiten gaat het? Wie voeren de activiteiten uit? Hoeveel tijd besteedt mijn doelgroep hieraan?

co

py r

ig h

tE

du

'A

ct ie

Er zijn verschillende manieren om de informatie voor je doelgroepanalyse te rangschikken. Dit kan op alfabetische volgorde, maar ook op belang. Je kunt je doelgroepanalyse in hoofdstukken verdelen of schematisch weergeven. Het belangrijkste is dat er een vaste structuur in het geheel zit.

47


Theoriebron De sociale kaart – Werk en inkomen

.v .

Theoriebron De sociale kaart – Werk en inkomen Inleiding

Brood op de plank

ct ie

fb

Tim is achttien jaar en woont begeleid zelfstandig. Hij gaat naar een dagbesteding in zijn woonplaats, maar wil graag aan het werk zodat hij zijn eigen geld kan verdienen. Zijn begeleiders vinden dit een prima idee en helpen hem op weg. Ze maken met behulp van de bestaande sociale kaart van de instelling een sociale kaart speciaal voor Tim, zodat hij de juiste instanties gemakkelijk kan vinden.

'A

Van iedereen wordt verwacht dat hij of zij voor een eigen inkomen zorgt. Daarnaast maak je door je werk meer deel uit van de maatschappij, wat een voldaan gevoel geeft. Wie werk zoekt kan zich onder andere wenden tot een uitzendbureau of het UWV. Ook op internet zijn diverse vacaturesites te vinden waar bedrijven en instellingen vacatures plaatsen.

co

py r

ig h

tE

du

Niet iedereen kan gemakkelijk werk vinden of werken. Bijvoorbeeld omdat een persoon een beperking heeft of een ziekte. Toch moet er geld binnenkomen. Er zijn diverse instellingen die zich hiermee bezighouden en mensen helpen een passende oplossing te vinden.

Er zijn diverse instellingen op het gebied van werk en inkomen die cliënten kunnen helpen.

Werkloos! Het kan iedereen overkomen: werkloos raken. Veel oorzaken kunnen hiervoor aanleiding zijn. Zo kan een bedrijf failliet raken of fuseren, maar ook kan een werknemer in de problemen komen vanwege ziekte.

48


Theoriebron De sociale kaart – Werk en inkomen

De hulpvraag van een cliënt

opleiding en opleidingsniveau beperkingen interesses mogelijkheden vermogen om te werken enzovoort.

du

'A

ct ie

Wanneer je dit weet, kun je de sociale kaart erbij pakken.

fb

• • • • • •

.v .

Wanneer een cliënt een hulpvraag heeft ga je als sociaal dienstverlener samen met de cliënt op zoek naar een oplossing voor dit probleem. Je stelt de cliënt passende vragen om meer te weten te komen over bijvoorbeeld zijn:

tE

Om de hulpvraag van een cliënt goed te beantwoorden zul je hem diverse vragen moeten stellen.

ig h

De sociale kaart

co

py r

De sociale kaart is een handig hulpmiddel om een cliënt naar de juiste persoon of instelling te verwijzen op het gebied van werk en inkomen. Nadat je op de hoogte bent van de hulpvraag van een cliënt kun je de sociale kaart raadplegen om te bepalen waar de cliënt het beste naartoe kan gaan. Er zijn veel instellingen die zich bezighouden met werk en inkomen. Voorbeelden hiervan zijn: het UWV, de gemeente en uitzendbureaus.

Doelgroepen Het UWV (Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen) is een grote instelling die mensen helpt op het gebied van werk en inkomen. Het UWV heeft te maken met veel verschillende doelgroepen. Denk hierbij aan jonggehandicapten, zieken, arbeidsbeperkten en mensen die wegens de crisis werkloos zijn geraakt.

49


Theoriebron De sociale kaart – Werk en inkomen

Kenmerken van de doelgroepen

.v .

Het UWV helpt verschillende doelgroepen, elk met een eigen hulpvraag. Daarnaast zijn er instellingen die slechts één doelgroep helpen, bijvoorbeeld een bakkerij die alleen mensen met autisme in dienst neemt of een kas waar alleen mensen met een verstandelijke beperking werken.

fb

De kenmerken van de doelgroepen die geholpen worden met een sociale kaart zijn per doelgroep verschillend. Echter, al deze doelgroepen hebben één kenmerk gemeen: ze zijn op zoek naar werk en/of inkomen.

ct ie

Een voorbeeld van een doelgroep zijn ‘Wajongers’. Wajongers zijn jonggehandicapten die voor hun zeventiende levensjaar arbeidsongeschikt zijn geraakt en dat op hun achttiende nog steeds zijn. Het UWV heeft de kenmerken van Wajongers in kaart gebracht. Meer dan de helft (57%) van de Wajongers is man en de gemiddelde leeftijd van Wajongers is 21 jaar. Het grootste gedeelte van de Wajongers heeft een ontwikkelingsstoornis (verstandelijke beperking of autisme). Daarnaast komen ook psychische ziektebeelden of lichamelijke ziektebeelden voor.

du

Doorverwijzen

'A

Met het grootste gedeelte van deze doelgroep wordt een werkregeling getroffen (54%). Zij gaan (al dan niet ondersteund door een uitkering) aan het werk. Ook worden studie- en uitkeringsregelingen getroffen met deze doelgroep.

tE

Wanneer verwijs je een cliënt door naar een instelling die zich bezighoudt met werk en inkomen? En naar welke instelling verwijs je hem dan?

ig h

De antwoorden op deze vragen zijn afhankelijk van de behoefte(n) van de cliënt. Wat wil en kan hij?

Werkwijze en toegankelijkheid

co

py r

Elke instelling heeft zijn eigen werkwijze en toegankelijkheid. Waar je bij de ene instelling een afspraak moet maken, kun je bij een andere zo naar binnen lopen. Op een goede sociale kaart staan de werkwijze en de toegankelijkheid beschreven.

50

Voorbeeld: je wilt iemand doorverwijzen naar het Loket Werk en Inkomen van de gemeente. Je richt je op de sociale kaart en ziet staan dat dit loket van maandag tot en met vrijdag telefonisch bereikbaar is van 8.30 tot 17.00. Je cliënt belt echter niet graag en gaat er liever gewoon naar toe. Op de sociale kaart kun je lezen dat hij dan maandag, dinsdag en donderdagochtend terecht kan. Zonder afspraak.


Theoriebron De sociale kaart - Wonen

.v .

Theoriebron De sociale kaart - Wonen Inleiding

tE

du

'A

ct ie

fb

Jochem woont onder begeleiding en werkt in een bloemenkas. Zijn doel is om binnen nu en twee jaar geheel zelfstandig te wonen. Samen met zijn begeleider werkt Jochem hieraan. Voor Jochem is een sociale kaart op het gebied van wonen erg belangrijk. Hierop kan hij samen met zijn begeleider - precies de instellingen zien die hem verder kunnen helpen.

Jochem werkt in een bloemenkas.

ig h

Een eigen huis

co

py r

Onderdak is een primaire levensbehoefte. De meeste jongeren die het ouderlijk huis willen verlaten schakelen hulp in van een woningstichting of makelaar. Echter, niet iedereen is in staat om (volledig) zelfstandig te kunnen wonen. Er zijn diverse instellingen die hulp bieden aan mensen die hulp nodig hebben omtrent een eigen huis.

Aanleunwoningen In een (al dan niet aangepaste) aanleunwoning wonen cliĂŤnten zelfstandig, maar dichtbij een zorgcentrum of verzorgingstehuis. Er kan zorg en begeleiding worden afgenomen van dit zorgcentrum of verzorgingstehuis en de cliĂŤnt kan deel uitmaken van de dagbesteding van deze instelling.

51


ct ie

fb

.v .

Theoriebron De sociale kaart - Wonen

Een aanleunwoning ligt dicht bij een zorgcentrum of verzorgingstehuis.

'A

Aangepaste woningen

tE

du

Indien een aanpassing in huis iemand met een ziekte of aandoening kan helpen om diegene zelfstandig te laten wonen, kan er een aanvraag gedaan worden om de huidige woning aan te passen of om te verhuizen naar een al aangepaste woning. Aangepaste woningen kunnen bijvoorbeeld een verlaagd of verhoogd aanrechtblad hebben, of handgrepen in de badkamer. Een woningcorporatie kan helpen om zo’n woning te vinden. Ook kan er een verzoek worden ingediend bij de gemeente om de huidige woning aan te passen.

ig h

Begeleid wonen

py r

Er zijn doelgroepen die alleen begeleid zelfstandig kunnen wonen. Bij de een is dit onderdeel van een behandelprogramma (bijvoorbeeld bij verslaving), om later geheel zelfstandig te kunnen wonen en voor een ander is het definitief (bijvoorbeeld bij een ernstige lichamelijke en/of geestelijke beperking). Mensen die begeleid wonen redden zich (nog) niet alleen en krijgen hierbij de nodige begeleiding.

co

Doorverwijzen

52

Op een sociale kaart staan diverse instellingen op het terrein van wonen. Denk hierbij aan woningcorporaties, huurdersverenigingen, woonvormen, verzorgingstehuizen en wooncentra. Afhankelijk van de hulpvraag van een cliënt bepaal je waar je een cliënt naar doorverwijst.


Theoriebron De sociale kaart - Wonen

Werkwijze en toegankelijkheid

'A

ct ie

fb

.v .

Elke instelling heeft een eigen werkwijze. In vrijwel alle gevallen is een indicatie nodig om in aanmerking te komen voor een ‘speciale woning’. Zo’n indicatie kan bijvoorbeeld worden afgegeven door de gemeente (WMO-indicatie) of het CIZ (AWBZ-indicatie). Pas na het hebben van een indicatie kunnen vervolgstappen worden gezet.

co

py r

ig h

tE

du

Begeleid wonen kan ervoor zorgen dat iemand toch op zichzelf kan wonen.

53


Theoriebron De sociale kaart - Welzijn

.v .

Theoriebron De sociale kaart - Welzijn Inleiding

tE

du

'A

ct ie

fb

Jakob is de mantelzorger van zijn jonge demente vrouw. Die taak heeft hij met liefde op zich genomen, maar het valt niet altijd mee. Hij kreeg het advies om hulp te zoeken zodat hij hierover kon praten. Nu gaat Jakob één keer in de week naar het Steunpunt Mantelzorg in zijn buurt.

ig h

Mantelzorg kan erg zwaar zijn.

Welzijn

py r

Welzijn is een gevoel van welbevinden. Vaak wordt welzijn in één adem genoemd met zorg, maar tussen deze twee zit behoorlijk veel verschil. Waar de zorg vaak taken overneemt, zijn welzijnsorganisaties gericht op ondersteuning.

co

Welzijnsorganisaties

54

Welzijnsorganisaties zijn belangrijk om mensen het gevoel van welbevinden te geven. Er zijn dan ook veel welzijnsorganisaties actief om dit te realiseren. Denk hierbij aan mantelzorgconsulenten, jongerenwerk, vrouwengroepen, steunpunten in de wijk, dagbesteding voor ouderen enzovoort.


Theoriebron De sociale kaart - Welzijn

Doelgroepen

.v .

De doelgroep van welzijnsorganisaties zijn mensen van alle leeftijden. Deze mensen hebben allerlei verschillende achtergronden en behoeften. Jongeren, ouderen, kinderen, volwassenen en allochtonen; het zijn allemaal voorbeelden van de doelgroepen van welzijnsorganisaties.

du

'A

ct ie

fb

Hoe een welzijnsorganisatie zijn doelgroep bepaalt is verschillend. De ene welzijnsorganisatie werkt alleen met jongeren, de andere alleen met ouderen. Soms heeft een welzijnsorganisatie als doelgroep ‘de buurt’ of ‘mantelzorgers’. Op een goede sociale kaart wordt duidelijk aangegeven voor welke doelgroep of doelgroepen een welzijnsorganisatie bedoeld is.

tE

Welzijnswerk is heel divers.

Kenmerken van de doelgroepen

co

py r

ig h

De doelgroepen die behoefte hebben aan ondersteuning van een welzijnsorganisatie zijn vaak mensen die even een steuntje in de rug nodig hebben, zoals Jakob die in de inleiding werd genoemd. Jakob praat met een welzijnswerker over alles wat hij meemaakt als mantelzorger. Hij lucht hierover zijn hart en krijgt zo weer nieuwe energie om zijn vrouw te verzorgen.

Doorverwijzen Verreweg de meeste welzijnsorganisaties zijn eenvoudig te bereiken. Om een cliënt door te verwijzen naar een welzijnsorganisatie is een gesprek met de cliënt vaak voldoende. Zo kan worden bekeken of de welzijnsorganisatie (mogelijk) wat voor hem of haar kan betekenen.

55


ct ie

fb

.v .

Theoriebron De sociale kaart - Welzijn

De toegankelijkheid van een welzijnsinstelling ligt vaak heel laag.

'A

Welzijn en de sociale kaart

du

Welzijn speelt in ons leven een belangrijke rol, en speelt diezelfde rol op een sociale kaart. Iedereen heeft behoefte aan een gevoel van welbevinden.

tE

Werkwijze en toegankelijkheid

co

py r

ig h

De toegankelijkheid van een welzijnsorganisatie ligt laag. Ook zijn de diensten die een welzijnsorganisatie levert vaak gratis. Soms wordt een kleine eigen bijdrage gevraagd. De laagdrempeligheid van welzijnsorganisaties is belangrijk: zo kan iedereen met een welzijnsprobleem snel geholpen worden.

56


Theoriebron De sociale kaart – Zorg

.v .

Theoriebron De sociale kaart – Zorg Inleiding

tE

du

'A

ct ie

fb

Linsey is achttien en slaapt ’s nachts behoorlijk slecht. Thuis is ze daardoor chagrijnig en op school presteert ze ver onder haar kunnen. Omdat de echte ouders van Linsey niet goed voor haar konden zorgen woont ze in een pleeggezin. Haar pleegouders zien haar worstelen en denken dat haar jeugd hiermee te maken heeft. Ze schakelen een maatschappelijk werker in, die Linsey doorverwijst naar een GGZ bij haar in de buurt.

ig h

Linsey kan haar aandacht niet bij haar boek houden.

Wie werken er in de zorg?

co

py r

Ouderenzorg, artsen, geestelijke gezondheidszorg, gehandicaptenzorg, thuiszorg en ambulancezorg zijn allemaal vormen van zorgaanbieders. Er zijn veel instellingen die zorg verlenen. Waar welzijn ondersteunt, neemt de zorg het over.

Wat doen mensen in de zorg? Zorgaanbieders leveren zorg en hebben daarbij een leidende functie: ze helpen mensen met een zorgvraag en gaan voor een cliënt aan de slag. Denk hierbij aan een oudere die niet zelfstandig kan oogdruppelen, maar hierbij hulp krijgt van de thuiszorg of een huisarts die een cliënt op zijn spreekuur krijgt met mogelijk een gebroken vinger.

57


Thuiszorg is een vorm van zorg.

ct ie

fb

.v .

Theoriebron De sociale kaart – Zorg

Eerste-, tweede-, en derdelijnszorg

'A

De ene zorginstelling is laagdrempeliger dan de ander. Er wordt dan ook onderscheid gemaakt tussen eerste- tweede- en derdelijns zorg.

tE

du

Eerstelijnszorg: Eerstelijnszorg is zorg die direct toegankelijk is voor een cliënt of patiënt. Een cliënt kan zelf een afspraak maken. Denk hierbij aan een huisarts, tandarts of de spoedeisende hulp van een ziekenhuis. Veel psychologen vallen onder tweedelijnszorg. Er zijn echter ook eerstelijnspsychologen. Zij zijn direct toegankelijk.

ig h

Tweedelijnszorg: Onder andere psychologen, pedagogen en specialisten in ziekenhuizen bieden tweedelijns zorg. Bij tweedelijns zorg is een doorverwijzing noodzakelijk. Zonder doorverwijzing kun je niet bij de tweedelijns zorg terecht. Meestal wordt de doorverwijzing gedaan door de huisarts. Derdelijnszorg: Bij derdelijnszorg wordt een cliënt opgenomen. Dit kan in het ziekenhuis, een verpleegtehuis of een gesloten inrichting.

co

py r

De sociale kaart Op elke sociale kaart komen zorgaanbieders voor en deze zorgaanbieders maken in de meeste gevallen zelf ook weer gebruik van een sociale kaart. Wanneer iemand een psycholoog bezoekt en deze psycholoog concludeert dat de cliënt sociale activiteiten mist, dan kan de psycholoog met behulp van een sociale kaart en met kennis van de interesses van de cliënt, de cliënt doorverwijzen naar bijvoorbeeld de plaatselijke sjoelvereniging.

Doelgroepen Iedereen krijgt te maken met een zorgvraag. De ene zorgvraag is gemakkelijker te beantwoorden dan de ander. Iemand met kiespijn verwijs je door naar de tandarts, maar wat wanneer je een cliënt hebt met een psychisch probleem?

58


Theoriebron De sociale kaart – Zorg

Kenmerken van de doelgroepen

.v .

Er zijn vele doelgroepen die baat hebben bij de sociale kaart op het gebied van zorg. Denk hierbij aan ouderen, verslaafden en mensen met lichamelijke of psychische problemen. Elke doelgroep heeft zijn eigen kenmerken, maar allemaal hebben ze minimaal één kenmerk gemeen: ze hebben een zorgvraag.

fb

Doorverwijzen

co

py r

ig h

tE

du

'A

ct ie

Iemand met een zorgvraag kun je altijd doorverwijzen naar eerstelijnszorgverleners, zoals de huisarts of de tandarts. Op elke goede sociale kaart staan de plaatselijke huisartsen, tandartsen enzovoort met contactgegevens vermeld. De huisarts of tandarts kan vervolgens de cliënt doorverwijzen naar tweede- of derdelijnszorg. Het is niet mogelijk om zonder tussenkomst van zorgverleners die eerstelijnszorg verlenen de tweedelijnszorg te bereiken.

59


Theoriebron Het samenstellen van een sociale kaart

.v .

Theoriebron Het samenstellen van een sociale kaart

fb

Inleiding

ct ie

Zoals je in deze cursus hebt geleerd zijn er sociale kaarten voor zowel grote doelgroepen als voor specifieke cliënten. Deze Theoriebron geeft je nog wat extra informatie en helpt je bij beroepsproduct 2.

Een hulpvraag van een cliënt

py r

ig h

tE

du

'A

Iedereen is uniek en heeft zijn eigen hulpvraag of hulpvragen. Het vaststellen van de hulpvraag is het begin van het werken aan een oplossing. Een hulpvraag kan bijvoorbeeld zijn ‘het in slaap vallen lukt me niet, wat kan ik hieraan doen?’ Of ‘mijn kind wordt gepest, hoe kan ik als ouder hiermee omgaan?’ Of ‘mijn moeder woont zelfstandig, maar mist sociale activiteiten. Hoe kan ik haar helpen?’

co

‘Hoe kan ik ’s nachts beter slapen?’ kan een hulpvraag zijn.

Welke instellingen en personen komen er op een sociale kaart Een cliënt of doelgroep die alles thuis prima op orde heeft, maar hulp nodig heeft op het sociale vlak, heeft veel meer baat bij een sociale kaart gericht op welzijn, dan op wonen. Daarnaast staan op een sociale kaart instellingen waar de cliënt of doelgroep behoefte aan heeft. Denk hierbij ook aan sportverenigingen, kerken, huisartsen enzovoort.

60


Theoriebron Het samenstellen van een sociale kaart

Waar vind je informatie voor je sociale kaart

.v .

Op internet kun je veel gegevens vinden, daarnaast staat in de gemeentegids veel informatie. Ook een telefoongids of gouden gids geeft adressen en telefoonnummers van veel instellingen en personen. Tot slot kun je veel informatie verkrijgen binnen je eigen vakgebied, bijvoorbeeld de instelling waar je werkt.

fb

De informatie die je verkrijgt met deze bronnen dien je te analyseren. Dat houdt in dat je de informatie ontleedt. Vervolgens vat je de informatie die voor jouw sociale kaart belangrijk is samen.

ct ie

Betrouwbaarheid van gegevens controleren

Telefoonnummers veranderen, bedrijven fuseren of gaan sluiten en adressen wijzigen. Het is belangrijk dat je sociale kaart actueel en betrouwbaar is. Waar vind je betrouwbare informatie? Meestal is dit bij de instelling zelf. De meeste instellingen houden hun website up- to- date.

co

py r

ig h

tE

du

'A

Folders daarentegen verouderen, wie weet hoe lang folders al ergens liggen? Kijk altijd of je kunt achterhalen van wanneer de folder is en check de informatie door gebruik te maken van een tweede bron.

Een tijdschrift kan verouderd zijn, waardoor de informatie niet meer actueel is.

Bruikbaarheid van de sociale kaart Een sociale kaart moet niet alleen te begrijpen zijn door de maker zelf, maar voor iedereen die hem moet gebruiken. Daarom is het belangrijk om goed na te denken over de opbouw van de sociale kaart.

61


Theoriebron Het samenstellen van een sociale kaart

Rangschikken van gegevens

.v .

De eenvoudigste manier om gegevens te rangschikken is door ze in alfabetische volgorde te zetten. Deze manier is echter niet altijd de beste. Heb je bijvoorbeeld veel stichtingen voor op de sociale kaart, dan gaat het overzicht gemakkelijk verloren. Een andere manier is het rangschikken op soort hulp dat een instelling biedt of op doelgroep. Op die manier kan het voorkomen dat één instelling vaker op de sociale kaart komt te staan.

fb

Samengevat

du

'A

naam van de instelling adres telefoonnumer faxnummer e-mailadres website contactpersoon doelgroep van de instelling werkwijze levensbeschouwing hulpvragen waarmee cliënten bij de instelling terecht kunnen soort hulp en doel van de hulp die de instelling biedt procedure bij toelating of verwijzing kosten van behandeling openingstijden.

tE

• • • • • • • • • • • • • • •

ct ie

Wanneer je weet waar je de informatie die je nodig hebt kunt vinden, controleer je of deze nog steeds klopt en actueel is. Daarnaast controleer je het op betrouwbaarheid. Dit doe je bijvoorbeeld door een tweede bron te raadplegen. Twijfel je daarna nog, dan kun je contact opnemen met de betreffende instelling. Daarna analyseer (ontleed) je deze informatie:

co

py r

ig h

Tot slot verwerk je de gegevens in het format van jouw sociale kaart. Zo ga je elke instelling op jouw sociale kaart langs om uiteindelijk een complete sociale kaart te vormen.

62


co p

yr ig ht tie fb .v

Ac

u'

Ed

.


co p

yr ig ht tie fb .v

Ac

u'

Ed

.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.