Jaargang 13, nr 1, maart 2020
Driemaandelijks tijdschrift. Afgiftekantoor Antwerpen. Erkenning: P808155
faro
tijdschrift over cultureel erfgoed
‘Vuurwapens’ in de collectie Onduidelijkheden in de Wapenwet
Olga Van Oost aan het FARO-roer Dreamteam erfgoed & onderwijs Vooruitblik Erfgoeddag ‘De Nacht’
IN DIT NUMMER
03
EDITO
06
OLGA VAN OOST Nieuwe directeur FARO
10
WAPENS IN DE COLLECTIE? Inkijk in de wapenwetgeving
16
20
PRIKKELENDE VOORWERPEN Object handling voor mensen met dementie
IERLAND Van spookstad tot bruisende erfgoedgemeenschap
28
POMPEN OF VERZUIPEN Hoe de (vergeten) techniek van het pompboren borgen?
32
NEEM EENS EEN TENTOONSTELLING OVER Do’s en don’ts
40
ERFGOED EN ONDERWIJS Zoeken naar het gemeenschappelijk belang
46
WIKI LOVES HERITAGE 2019
48
BORGEN VAN IMMATERIEEL CULTUREEL ERFGOED Inspiratie
52 © Hylke Gryseels
ERFGOEDDAG Jubileumeditie gespreid over twee dagen
EN OOK
04
TELEX
15
EXPAT Ann Demeester
26
SPREKEND ERFGOED Stralende cosmetica
38
HET ATELIER Els Deroo, DEPOTYZE
54
MIJN ERFGOEDPLEK Reinhilde Decleir
EDITO
COLOFON faro | tijdschrift over cultureel erfgoed 13 (2020) 1 | ISSN 2030-3777 REDACTIERAAD Roel Daenen, Katrijn D’hamers, Bart De Nil, Elien Doesselaere, Julie Lambrechts, Anne-Catherine Olbrechts, Alexander Vander Stichele, Tine Vandezande, Hildegarde Van Genechten, Jürgen Vanhoutte, Jacqueline van Leeuwen, Olga Van Oost, Gregory Vercauteren en Jeroen Walterus | redactie@faro.be HOOFDREDACTEUR Roel Daenen roel.daenen@faro.be BEELDREDACTIE Katrijn D’hamers EINDREDACTIE Birgit Geudens en Annemie Vanthienen VORMGEVING Silke Theuwissen DRUK Drukkerij Albe De Coker ADVERTEREN Roel Daenen ABONNEMENTEN België € 25 | buitenland € 30 | los nummer € 8 | www.faro.be/abonnementen VERANTWOORDELIJKE UITGEVER Olga Van Oost, p.a. Priemstraat 51, 1000 Brussel COVERBEELD © Museum Hof van Busleyden, Mechelen, foto: Sophie Nuytten
De redactie is steeds op zoek naar interessante bijdragen. Zin om mee te werken? redactie@faro.be © FARO. Vlaams steunpunt voor cultureel erfgoed vzw. De redactie heeft ernaar gestreefd de wettelijke bepalingen in verband met de intellectuele eigendom
Zintuiglijk erfgoed Geldt de stad niet als een vat vol prikkels, een oord vol lawaai, stank en rommel? Het is er altijd hectisch, wat het leven er tot een ware uitputtingsslag maakt. Gelukkig is er nog het platteland. De boerenbuiten! Een werkelijke idylle van stilte en rust, met zacht stromende beekjes, beaat grazende kuddes en magistrale vergezichten. Een plek waar de tijd bleef stilstaan en het leven nog eenvoudig is. Kortom: de hemel op aarde. Gefortuneerde stedelingen aarzelen dus geen seconde en ontsnappen aan de stad. Ze dromen van rustieke hoeves vol authentieke details, waar ze zich kunnen overgeven aan onder meer meditatiesessies, lange wandelingen, tuinieren en winterbarbecues. Al maanden van tevoren verheugen ze zich op de jaloerse blikken van vrienden die er de batterijen komen opladen. Maar schijn bedriegt. Want de jacuzzi is nog maar pas geïnstalleerd, de hangmat net opgehangen, het glas cava nog niet ingeschonken of de hel breekt los. Schattige schapen produceren namelijk niet enkel wol, maar ook geluid. Stinkende mesthopen doorbreken prachtige panorama’s en uitbundige kerkklokken verstoren de nachtrust. Laten we er geen doekjes om winden: het is puur afzien. En het ergste van al: geen enkele buur die dit leed serieus lijkt te nemen. Moegetergde inwijkelingen laten het er niet bij zitten en dienen klacht in. Tegen de haan die vanaf het ochtendgloren kraait, tegen de modderige tractor die hun erf bevuilt, en tegen de krekels die de zomernachten verpesten. Het moet gedaan zijn: zij hebben recht op stilte!
van de beelden na te streven. Indien u meent dat voor een bepaald beeld het auteursrecht van de maker of zijn/haar erfgenamen werd geschonden, neem dan contact op met de redactie. De inhoud van de teksten en artikels vertolken enkel de visie van de auteurs en niet noodzakelijk die van het bestuur van FARO.
U vindt naast sommige artikels logo’s die verwijzen naar de Duurzame Ontwikkelings-doelstellingen van de VN. Voor meer uitleg, zie www.sdgs.be.
Na hoogoplopende ruzies over de decibels van haan Maurice en emotionele debatten over paardengeur, was de maat vol. Begin februari stemde het Franse parlement een wet die het patrimoine sensoriel beschermt. Elke regio mag voortaan oplijsten welke geuren en kleuren typerend zijn voor het platteland. De vraag is natuurlijk of men zo de polarisatie gaat oplossen. Want is dat niet evenzeer een conservatieve tendens? U merkt het, beste lezer, erfgoed is geen symbool voor een vredige hemel op aarde; het is niet altijd stil en ordelijk. Erfgoed bruist en leeft, het maakt lawaai, het stinkt en stoort. Maar het geurt, kleurt en kruidt het leven, en kan ook nog eens voor verschillende karretjes gespannen worden. Laat ons daarom toch vooral het glas heffen op een verfrissende dialoog. Santé! De redactie redactie@faro.be
3
TELEX
Anne Frankboom Een heel bijzondere boom heeft recent een plek gekregen in het Tinelpark, naast Kazerne Dossin in Mechelen. De Anne Frankboom is een afstammeling van de witte paardenkastanje die in de tuin van het beroemde Achterhuis in het centrum van Amsterdam stond. Hij staat symbool voor leven, vergankelijkheid en vrijheid. Voor Kazerne Dossin betekent de boom een erg waardevolle aanvulling voor het museum: “Het verhaal van Anne Frank is wereldwijd gekend. Door de boom hier een plek te geven, vertellen we niet enkel haar verhaal maar dat van de vele Joodse mensen die ook in België ondergedoken zaten. Dat er veel mensen bereid waren om Joodse mensen te helpen, met gevaar voor eigen leven, is erg bewonderenswaardig. De boom is een inspiratie voor onze huidige samenleving.”
CORONAVIRUS HEEFT OOK IMPACT OP CHINESE MUSEA
Magda Ehlers via Pexels
U kon er de voorbije maanden niet omheen: de uitbraak van het coronavirus in verschillende steden van China heeft geleid tot drastische maatregelen. En ook de museumsector ontsnapt niet aan het virus. Zo moest de Verboden Stad in Beijing noodgedwongen de deuren sluiten.
Op andere plaatsen in China maken musea en galerieën hun tentoonstellingen dan weer versneld online beschikbaar. Het Nationale Museum van Beijing bijvoorbeeld zette zijn nieuwste tentoonstelling The Journey Back Home: An Exhibition of Chinese Artifacts Repatriated from Italy online als een complete bezoekerservaring. Terwijl u virtueel wandelt door de museumzalen kunt u inzoomen op de kunstwerken en de tentoonstellingslabels. En ook de poorten van de Verboden Stad zwaaien voor u open … op het web. https://bit.ly/2Hz0N7p
Parijse musea stellen collectie open
A.N. Perignon (dit le Vieux), Le Pont-Neuf et la Samaritaine. Musée Carnavalet, Histoire de Paris, D.5982. CC0 Paris Musées / Musée Carnavalet
Het Musée d'Art Moderne, Musée Carnavalet en Petit Palais openen de poorten van hun digitale collecties. Via de site van Paris Musées kunt u voortaan meer dan 150.000 kunstwerken downloaden in hoge resolutie. Gratis en voor niets. Met het initiatief treden de Parijse musea in de voetsporen van de Rijksstudio van het Rijksmuseum, dat eerder al duizenden beelden vrij beschikbaar stelde via zijn website. http://parismuseescollections.paris.fr
OUDSTE SAXOFOON TER WERELD IN HET MIM De oudste nog bewaarde saxofoon ter wereld is vanaf oktober 2020 te bewonderen als pronkstuk van de bestaande Sax-collectie in het Brusselse Muziekinstrumentenmuseum. De saxofoon uit 1846 komt recht uit het atelier van zijn bedenker Adolphe Sax en is het oudste instrument in de List of Adolphe Sax Instruments van de universiteit van Freiburg, die algemeen wordt aanvaard als de meest betrouwbare en wetenschappelijk onderbouwde lijst van bewaarde instrumenten. De Koning Boudewijnstichting kon het bijzondere instrument recent kopen van een private eigenaar. Voor de financiering werd de stichting ondersteund door het Fonds Courtin-Bouché dat ze beheert. Het stuk wordt in langdurige bruikleen gegeven aan het Muziekinstrumentenmuseum (mim) in Brussel. www.kbs-frb.be en www.mim.be Baritonsax in mi bemol, Adolphe Sax, Parijs, 1846, inv. D2020.001, mim.
4
11.000 MAAGDEN ONDERZOCHT
2020
20 in 2020! Deze feesteditie van Erfgoeddag staat in het teken van DE NACHT. Want de nacht betovert en staat synoniem voor verbeelding. Er valt tijdens het hele weekend iets te beleven! Afspraak op 25 en 26 april 2020. Stel vanaf 25 maart uw persoonlijke programma samen op www.erfgoeddag.be.
Het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium (KIK) publiceerde eind 2019 Met maagdelijke blik. De reliekenschat van Herkenrode doorgelicht. Dat is het beklijvende verslag van het multidisciplinaire onderzoek naar de uitzonderlijke - want 114 relieken, vaak met een 13e-eeuwse textielversiering tellende – reliekenschat van de abdij van Herkenrode in Kuringen. Naar verluidt was er een verband met de legende van de heilige Ursula en de 11.000 maagden. Die werden in de 4e eeuw door Attila de Hun op terugweg van een bedevaart in Keulen over de kling gejaagd. Deze rijkelijk gedecoreerde schedels en botten geven nu een aantal verhalen bloot, waaronder dat van de lucratieve reliekenhandel tijdens de middeleeuwen.
AANTAL ACTIVITEITEN
875
Gilbert Van Schoonbeke, enchanté
200
500
105
53
26
K I NDVRIENDELIJKE ACTIVITEITEN
SAMENW ERKINGE N
E VOCATIES OF SP EKTAKELS
T EN TO O N S T ELLI N G EN
V O O R LEES - O F V ERT ELA C T I V I T EI T EN
DA N S - EN T H EAT ER V O O R S T ELLI N G EN
AANVANGSUUR VROEGS T E ACT I VI T EI T
6U27
zonsopgang 26 april, vertelactiviteit ‘Nachtuilen en vroege vogels’ door Stadsarchief Sint-Niklaas
© Ana Izamska
354
Zien we hier een hipster van vandaag, gelet op zijn fraaie baard? Of een nobele onbekende? Neen. Hier kunt u Gilbert Van Schoonbeke in de (dromerige) ogen kijken. Van Schoonbeke (1519- 1561) was een belangrijke en in de Lage Landen bekende urbanist-ondernemer. Zijn 500e verjaardag werd dan ook vorig jaar in België en Nederland met een aantal activiteiten herdacht. Deze 16e-eeuwse buste is een van de pronkstukken van het Antwerpse Maagdenhuis. Naar aanleiding van de feestelijkheden onderzocht het KIK de (jongere) polychromie van deze terracotta buste. De reiniging is voorzien voor dit jaar. www.maagdenhuis.be
MEEMOO
L A ATS TE A C TIV ITE IT
23U45
25 april, middernachtwandeling ‘Verhalen van Eros en Thanatos op Sint-Pieters’ door Buurtwerk Sint-Pieters in Brugge
Na de integratie van VIAA, PACKED en Lukas in 2019, helpen deze drie organisaties u voortaan verder onder een nieuwe naam: meemoo, Vlaams instituut voor het archief. meemoo ondersteunt organisaties in cultuur, media en overheid in alles wat met hun digitale archief te maken heeft. U bent op zoek naar concrete diensten als digitalisering of archivering? Of naar de kennis die nodig is om digitale processen op te zetten en projecten op te starten? Eén adres (vanaf mei): meemoo.be.
5
NIEUWS UIT DE EIGEN ORGANISATIE
© FARO
OLGA VAN OOST NIEUWE DIRECTEUR VAN FARO
Over schoonheid, de vijfde macht en de gezonde maatschappij 6
De algemene vergadering van FARO stelde Olga Van Oost per 1 januari 2020 aan als nieuwe algemeen directeur van het Vlaams steunpunt voor cultureel erfgoed. Ze kwam na een uitgebreide aanwervingsprocedure als de meest geschikte kandidaat uit de bus. Van Oost is een bekende en gerespecteerde stem in de erfgoedsector. Ze werkt sinds 2010 voor FARO, eerst als projectmedewerker, daarna als sectorcoördinator en adviseur musea. We stellen haar hier graag kort aan u voor. Roel Daenen
T
oegegeven, dit soort ‘presentatie-interviews’ hebben vaak een wat voorspelbaar karakter. Om aan te sluiten bij wat er in de sector leeft, besliste de redactie van dit blad om de vragen voor een keer te laten stellen door ‘de sector’. Door u dus. Daartoe lanceerden we op onze website, nieuwsbrief en socialemediakanalen een oproep. Uit de tientallen vragen die we ontvingen, selecteren we er – noodgedwongen, want de ruimte is beperkt – vier.1
1. WELKE VISIE? Welke accenten zal jij als kersverse FAROdirecteur leggen in het beleid dat je samen met je collega’s wil uitstippelen? “FARO is hét steunpunt voor roerend en immaterieel erfgoed. Dat is geen holle term en ik ben me bewust van onze verantwoordelijkheid. De komende jaren wil ik werken aan de zichtbaarheid van het steunpunt, zodat cultureel-erfgoedorganisaties in heel Vlaanderen en Brussel nog veel meer en makkelijker de weg naar ons vinden. En ons zonder aarzelen contacteren met hun vragen over collecties, publieksbeleid, organisatieontwikkeling en noem maar op. We investeren ook in de ontwikkeling van een online kennisplatform. Want om de praktijk optimaal te ondersteunen moet je kennis blijven opbouwen en delen, en inzetten op innovatie en experiment. Via dat kennisplatform kunnen we die kennis op een duurzame manier bewaren en publiek maken. We blijven daarnaast ook een waaier van vormingen aanbieden om de erfgoedwerkers alle kansen te geven om zich voortdurend bij te scholen.” “Maar we houden als steunpunt ook de vinger aan de pols. Het is dus belangrijk dat we ons blijven afvragen wat de tendensen in binnen- en buitenland in de erfgoedwereld zijn. Waar zetten we de komende jaren best op in? Met andere woorden: hoe spelen erfgoedorganisaties best in op actuele maatschappelijke vraagstukken zoals
superdiversiteit, digitalisering, de klimaatcrisis, de toenemende polarisatie en conflict en (kans) armoede? Dit zijn stuk voor stuk geen ver-vanons-bedshows, en ik denk dat we onszelf als sector moeten verplichten om ons werk steeds in het licht van deze grote vragen te zien. Zo vind ik het ontzettend relevant dat we vandaag in Vlaanderen zien dat erfgoedorganisaties zich buigen over de vraag hoe ze meer inhoudelijke autonomie kunnen krijgen. Hoe ze als erfgoedplek, en met hun werking, een echte vrijhaven kunnen zijn, een ‘veilige plek’ om bepaalde discussies te voeren die elders in het publieke domein moeilijk tot niet meer kunnen gevoerd worden. In onze polariserende samenleving zijn dat soort plekken broodnodig. Het is misschien een onbereikbaar
Ik vind het ontzettend relevant dat we vandaag in Vlaanderen zien dat erfgoedorganisaties zich buigen over de vraag hoe ze meer inhoudelijke autonomie kunnen krijgen. Hoe ze als erfgoedplek, en met hun werking, een echte vrijhaven kunnen zijn, een ‘veilige plek’ om bepaalde discussies te voeren die elders in het publieke domein moeilijk tot niet meer kunnen gevoerd worden.
7
ideaal, maar ik hou van de idee dat erfgoedorganisaties een ‘vijfde macht’ zouden zijn. De wetgevende, de uitvoerende en de rechterlijke macht zijn de klassieke drie machten; de pers is dan de vierde, die de eerste drie controleert. Waarom dan ook geen vijfde macht?”
2. SAMENWERKING MET TOERISME Hoe zie jij de samenwerking met Toerisme Vlaanderen? “Als netwerkorganisatie pur sang spreekt het voor zich dat we met Toerisme Vlaanderen, net als met tal van andere organisaties, de komende jaren zullen blijven samenwerken. Voor mij past de samenwerking met Toerisme Vlaanderen in een breder beleid rond internationalisering en internationale communicatie en marketing. We hebben nood aan een coherente en transparante visie op de internationale cultuurwerking, die niet alleen mooi oogt op papier maar die ook écht concreet kan worden uitgerold. Die is er vandaag nog niet, ook al zijn er waardevolle initiatieven. Een visie dus waarbij de verschillende actoren, over de beleidsdomeinen heen, op een gelijkwaardige manier rond de tafel zitten. Ik geloof echt in de mogelijkheden van een internationaal cultuurbeleid, maar dan moet er de oprechte wil zijn om dit gesprek tussen professionals, beleidsmakers en stakeholders te voeren. We zijn een kleine regio, maar we hebben een enorm potentieel aan cultureel erfgoed – en dan heb ik het niet alleen over de topstukken – waarvan men in het buitenland enkel kan dromen. Tijd om samen te zitten dus, en er werk van te maken.”
3. SCHOONHEID Mijn vraag kadert in de discussie die wijlen mijn vader had met de curator van de tentoonstelling over zijn levenswerk als fotograaf. Vader moest ter voorbereiding van de tentoonstelling een selectie maken. Waarop de curator vroeg aan mijn vader welke criteria hij gehanteerd had. “Schoonheid”, was zijn antwoord. Maar de curator kon dat niet vatten: hij zocht naar verklaringen m.b.t. onderwerp, compositie en techniek. Maar schoonheid … dat ging er niet in. Schoonheid was en is een erg beladen (politiek) begrip. Zal FARO een rol kunnen spelen in het bewaren en delen van schoonheid? En: wat is schoonheid? “Wat is schoonheid? Dat is een debat waar je gewoonweg niet uitkomt. Geheid gaat het dan over het naast elkaar plaatsen van de allerindividueelste opinies: hoogoplopende emoties zijn verzekerd, maar weten we dan iets meer over ‘schoonheid’? Zelf heb ik het liever over het hebben van een esthetische ervaring. Dat is het moment waar-
8
Wie beheerst nog de ‘kunst van het kijken’: wie durft de tijd te nemen om voor een object stil te staan, en écht te kijken? Vandaar dat FARO initiatieven zoals Slow Art Day of mindfulness in het museum zo belangrijk vindt.
op je bij het zien van een schilderij, een foto, een film, bij het lezen van een boek of het beluisteren van muziek helemaal ondersteboven bent. Ook de natuur kan je zo een ‘esthetische ervaring’ bezorgen. Geen tijd om erover na te denken: het komt gewoonweg binnen. Susan Sontag heeft die ‘directe ervaring’ prachtig beschreven in Against Interpretation. Zoals wanneer ik Winter Road van beeldend kunstenares Georgia O’Keeffe de eerste keer zag, of Koningin zonder Land van Paul Verrept las, of recent nog, toen ik voor het eerst The Highwomen hoorde. Of FARO een rol heeft bij die esthetische ervaring wanneer het over cultureel erfgoed gaat? Een esthetische ervaring is iets heel persoonlijks, en dat blijft het best ook. Maar als FARO en als cultuursector kunnen we wel nadenken over de voorwaarden om die ervaring mogelijk te maken. Wie beheerst nog de ‘kunst van het kijken’ bijvoorbeeld: wie durft de tijd te nemen om voor een object stil te staan, en écht te kijken? Vandaar dat FARO initiatieven zoals Slow Art Day of mindfulness in het museum zo belangrijk vindt. Maar geen bepaling van schoonheid dus? “Schoonheid is boeiend als filosofisch concept, als een manier om naar ‘het moreel goede’ en ‘het ware’ te streven. Toegepast op vandaag zouden we het concept kunnen verbinden aan de mogelijkheid om te verwonderen en te verbeelden, nieuwsgierigheid op te wekken en creativiteit te stimuleren. En precies dat is het vermogen van cultureel erfgoed. Ik hoop dan ook dat de sector de komende jaren zal inzetten op deze waarden.
© FARO
Studiedag Participatie of: de kunst van het gecontroleerd loslaten in het Red Star Line Museum © Victoriano Moreno
Maar ik ben er dus geen voorstander van om schoonheid als nieuwe ‘categorie’ op te nemen in een of andere beleidsnota of subsidiereglement. Als je dat zou doen, verliest het zijn ziel en wordt het totaal oninteressant. Sommige dingen moeten een zeker abstract, ongrijpbaar gehalte blijven hebben.”
4. WAT MET EDUCATIE? Wat is jouw visie op het belang van cultuur, cultuureducatie in een superdiverse samenleving, als hefboom naar meer welzijn, als participatie-instrument? “Hier zou ik graag een tegenvraag willen stellen. Wat is er nodig voor een gezonde samenleving? Hoe zorg je voor gelukkige en gezonde mensen? Ik weet het, het zijn de ‘grote vragen’, maar waar gaat het anders om? Ik hoop dat het deze vragen zijn die onze politici bezighouden, en waar ze dag in dag uit antwoorden op proberen te geven. En natuurlijk, die antwoorden zijn niet eenvoudig: het gaat daarbij altijd om een complexiteit van elementen waarbij een stabiele economische basis doorgaans het uitgangspunt is. Terecht: een situatie van armoede en werkloosheid is omgekeerd evenredig aan geluk en gezondheid. Maar toch, dit zal niet volstaan. Investeren in welzijn en gezondheidszorg zijn minstens zo belangrijk om dit maatschappelijke doel te bereiken. En natuurlijk ook in onderwijs en cultuur. We weten al decennia dat kinderen en jonge mensen daarbij van jongs af aan moeten geholpen en gestimuleerd worden. Een cliché, maar zo waar: kinderen
zijn vaak nieuws- en leergierig, creatief en de verbeelding te rijk. Het is onze plicht om hen die mooie eigenschappen verder te laten ontwikkelen en ontplooien. Maar daar heb je dus cultuur- en erfgoededucatie voor nodig. Daar mag echt nog wel een tandje bij worden gestoken. Vandaar dat FARO dit jaar en de komende jaren ook zo sterk zal inzetten op erfgoed en onderwijs. We hopen duurzame en structurele verbanden tussen de domeinen te leggen. En ja, dat zal uiteraard in een superdiverse samenleving zijn omdat dat de context is waarin we werken.” “FARO heeft met de sector de voorbije jaren heel sterk ingezet op welzijn. Verschillende trajecten tonen aan dat mensen, en kwetsbare mensen in het bijzonder, baat kunnen hebben wanneer ze met erfgoed in aanraking komen. Denk maar aan de reminiscentieprojecten voor dementerenden en hun mantelzorgers, of aan projecten voor en met mensen met een depressie of burn-out. Ook dit blijft voor ons de komende jaren heel belangrijk.” ■
Roel Daenen is manager communicatie, pers en partnerships bij FARO en hoofdredacteur van dit tijdschrift. Bronnen en literatuur 1. Met veel dank aan iedereen die een vraag heeft gesteld. U krijgt ongetwijfeld nog de kans om uw vraag in levenden lijve te stellen aan Olga Van Oost. U bent ook altijd welkom in de kantoren van FARO, Priemstraat nr. 51 in Brussel.
9
GEVAARLIJK ERFGOED
STEEKVLAMPOLITIEK EN DE WAPENWET(GEVING)
WAPENS IN DE COLLECTIE? UITKIJKEN GEBLAZEN De Wapenwet, ooit al van gehoord? Voor veel collectiebeheerders lijkt die op het eerste gezicht een ver-van-hun-bedaangelegenheid. Toch blijkt de impact van deze federale wetgeving verstrekkende gevolgen te hebben. Tal van musea zitten met de handen in het haar, zo blijkt. Om een context te kunnen schetsen van deze wet kloppen we eerst aan bij Paul Dubrunfaut. Julie Lambrechts
10
België niet enkel rekening houden met de Wapenwet, maar ook met de gewestelijke bevoegdheden op het vlak van de in-, uit- en doorvoer van wapens.”
EEN NIEUWE WAPENWET IN 2006. WAAROM?
“Aanleiding was de moorddadige raid van Hans Van Themsche in Antwerpen. Daarnaast was, volgens toenmalig minister van Justitie Laurette Onkelinx, de geadapteerde Belgische Wapenwet van 1933 niet volledig in overeenstemming met de Europese Vuurwapenrichtlijn van 1991.”
WAT HOUDT EEN ERKENNING ALS ‘WAPENVERZAMELAAR’ IN?
“België telt meer dan negenhonderd erkende wapenverzamelaars. Elke natuurlijke persoon of privaatrechtelijke rechtspersoon die een (privé)museum of een verzameling van meer dan vijf vergunningsplichtige vuurwapens of
Paul Dubrunfaut © FARO
P
aul Dubrunfaut is de Franstalige vertegenwoordiger van de wapenmusea in de Adviesraad voor wapens bij de FOD Justitie en werkt als conservator in het Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis, vandaag onderdeel van het War Heritage Institute.1 Zijn eerste bijdrage aan de Wapenwet was in 1991, waarbij de Europese richtlijnen voor wapens met een Koninklijk Besluit werden omgezet in Belgische wetgeving. Dubrunfaut: “Ons land was hiermee koploper. U moet weten dat de eerste Belgische Wapenwet uit 1933 dateert. Vandaag is het uitgebreide materie met diverse rechten en plichten voor de verschillende soorten gebruikers, zoals re-enactors, musea, wapenverzamelaars, sportschutters, wapenhandelaars en jagers. De wapenwetgeving is in de loop der jaren over verschillende wetteksten uitgewaaierd. Hierdoor moet men in
puuikibeach via Flickr, CC BY 2.0
munitie bezit, en verder wil uitbreiden zonder voor elk nieuw verworven wapen een afzonderlijke vergunning te hebben, moet erkend worden door de gouverneur. De verzamelaar moet een thema opgeven dat de uitbreiding van het museum of zijn verzameling rechtvaardigt én beperkt. Met andere woorden: de bestaande verzameling kan worden behouden, maar nieuwe wapens zijn enkel mogelijk binnen het thema. Hij moet een register bijhouden waarin alle wapens worden ingeschreven. Jaarlijks moet hij een kopie van dit register overmaken aan de bevoegde gouverneur. Verzamelaars die uitsluitend oude, historische, folkloristische of decoratieve wapens hebben, de zogenaamde HFD-wapens, moeten geen bijkomende veiligheidsmaatregelen nemen. Zodra ze ook andere vuurwapens opnemen, moeten ze voldoen aan bepaalde veiligheidsvoorwaarden. Verzamelaars van wie de focus ligt op wapens van na 1945 kunnen slechts één exemplaar van hetzelfde model, kaliber en benaming bezitten. Voor een verzameling die uitsluitend uit vrij verkrijgbare wapens bestaat, is geen erkenning vereist.”
Nieuwigheden in de Wapenwet van 2006 » De aparte categorieën van verweer-, oorlogs-, jacht- en sportwapens zijn opgeheven. Rest nog één categorie vergunningsplichtige vuurwapens. Er zijn nu verboden wapens, vergunningsplichtige wapens en vrij verkrijgbare wapens. Bezit van verboden wapens is strafbaar. » Er is geen vrije verkoop meer van ‘registratieplichtige’ wapens: alle wapens zijn ‘vergunningsplichtig’. Enkel erkende jagers en sportschutters mogen nog vergunningsplichtige wapens kopen of bezitten. » Enkel erkende verzamelaars mogen nog volautomatische wapens bezitten, mits een aantal voorwaarden.
11
DE HFD-LIJST IS IN 2013 AFGESCHAFT. WAT HOUDT DAT IN?
“Voorheen konden deze wapens door elke meerderjarige gekocht worden. De schietpartij op 13 december 2011 in Luik zorgde voor een kentering. Via een nieuw Koninklijk Besluit werd deze lijst afgeschaft, waardoor ook voor deze wapens een vergunning nodig is. Voor particulieren die deelnemen aan historische of folkloristische activiteiten, schuttersfeesten, enzovoort verandert er niets. Zij kunnen dit soort activiteiten blijven doen, al dienen ze hun wapens wel aan te geven. De maatregel geldt niet voor geneutraliseerde wapens, buskruitwapens (wapens gemaakt voor 1895, niet de moderne replica’s, JL) en niet-vuurwapens.”
DE LAATSTE GRONDIGE WIJZIGING VOND PLAATS IN 2018
“De Europese Commissie besloot na de aanslagen in Parijs in 2015 de Europese vuurwapenrichtlijn aan te pakken. In juni 2017 trad de nieuwe EU-richtlijn in werking, waarna de Belgische Wapenwet opnieuw grondig werd gewijzigd op 7 januari 2018.”
Nieuwigheden in de Wapenwet van 2018 » Tussen 1 maart en 31 december 2018 liep een ‘amnestieperiode’: burgers konden toen hun wapens regulariseren. » Vervoer van wapens (en laders, munitie of essentiële onderdelen) moet gemeld worden. De overheid kan het transport weigeren. » Neutraliseren van wapens kan enkel nog via de ‘Proefbank voor vuurwapens’ in Luik.2 » Wie geen wapenvergunning heeft, kan ook geen laders kopen.
CC0, Jacqueline Macou via Pixabay
HOE EVALUEERT U DE WAPENWET?
“Zoals gezegd is de wetgeving sinds 2006 meermaals aangepast en zijn er ook nieuwe uitvoeringsbesluiten. Dat maakt dat men vaak niet meer weet wat mag en wat niet mag. Je zou kunnen stellen dat steekvlampolitiek de meest bepalende factor is voor wijzigingen in de Wapenwet: geen enkele politieke partij heeft een doordacht standpunt over de Wapenwet. De strijd tegen de illegale wapentrafiek treft ook wapenbezitters die in orde zijn. Hij zorgt ook voor een berg administratief werk voor de politiediensten. Bovendien heeft de federale regering geen vat op de manier waarop de provinciegouverneurs de Wapenwet uitvoeren.”
12
Bergmann-Bayard pistool Foto: Hmaag CC BY 4.0, via Wikimedia
UIT DE PRAKTIJK: IN FLANDERS FIELDS MUSEUM Dominiek Dendooven m.m.v. Frederik Vandewiere
Begin 2014 krijgen twee verzamelaars uit de Westhoek de politie en de ontmijningsdienst DOVO over de vloer. Bij de tweede, een landbouwer wiens familie al generaties lang het voormalige slagveld bewerkt, worden ongeveer 4.000 stukken in beslag genomen. De man gaat vergeefs in beroep: zijn verzameling is hij kwijt. Het gaat om o.a. verroeste opgegraven geweren en shrapnelgranaten. Er bestaat geen wettelijke categorie voor deze grondvondsten, waardoor ze onder de Wapenwet vallen. De verzameling omvatte ook loopgravenkunst – enkele stukken waren als bruikleen te zien in onze Groote oorlogsverzameling-expo. De schrik zit er vanaf dan bij vele privéverzamelaars goed in. DOVO is verplicht om alle niet-vergunde wapens, onderdelen van wapens, munitie én onderdelen van munitie als ‘wapens’ te beschouwen en dus te vernietigen.
VERPLICHTE MELDING BIJ TRANSACTIES
Dominiek Dendooven © Stad Ieper
Na de aanslagen in Parijs en Brussel verstrengt het klimaat. Dat ondervind ikzelf, wanneer ik eind 2015 met de Eurostar een bewerkte granaathuls wil terugbrengen naar zijn eigenaar in Engeland. Voorheen was dat geen probleem, maar de Franse douanier zegt dat dergelijk transport “strikt verboden” is. Ook al is het stuk gedemilitariseerd, draag ik het bruikleencontract op zak én kan ik aantonen dat ik voor een museum werk. Uiteindelijk mag ik beschikken en kan ik het stuk terugbezorgen. Het blijkt moeilijk om de juiste richtlijnen te vinden. Uiteindelijk kom ik terecht bij de federale Wapendienst.3 Die stelt: “In principe is op munitie voor vuurwapens dezelfde regeling van toepassing als die voor de wapens waarvoor ze bestemd is. Ze is ook van toepassing op bepaalde onderdelen van die munitie: de patroonhulzen en de projectielen. Wat betreft de gedecoreerde hulzen met slaghoedje is, me dunkt, dus dezelfde regeling van toepassing als die voor de wapens waarvoor ze bestemd zijn, d.w.z. vergunningsplichtig. Dit geldt niet voor onbruikbaar gemaakte onderdelen en evenmin voor het kruit en de afzonderlijke slaghoedjes. (cf. artikel 22, §1 Wapenwet). Uw vraag heeft het echter niet alleen over patroonhulzen maar tevens over granaathulzen. Conform artikel 3, §1, 3° van de Wapenwet (wet van 8 juni 2006) worden granaten als verboden
wapens beschouwd. Dezelfde regeling is van toepassing op bepaalde onderdelen van die granaten, zoals de granaathulzen. Dit betekent dat granaathulzen ook verboden zijn.” Dat betekent dus dat nagenoeg alle loopgravenkunst (in de vorm van bewerkte granaathulzen) verboden is, ook die zonder slaghoedjes. Dit houdt in dat deze “onderdelen van munitie” misschien zelfs niet aan ons wapenregister kunnen worden toegevoegd; alleen al voor het IFFM gaat het om honderden stukken. En kunnen we dergelijke stukken in de toekomst niet meer lenen van en aan musea en instanties die geen wapenvergunning hebben? Het probleem overstijgt de museumcollecties: in de Westhoek bezitten talloze burgers dergelijke hulzen, in cafés staan ze achter de toog, bij ouderen op de mantelschouw, enz. De kwestie doet onze toenmalige schepen-voorzitter een aangetekende brief schrijven naar zijn partijgenoot Koen Geens, minister van Justitie. Hij eindigt met: “Wij zouden willen argumenteren dat er in de richtlijn een uitzondering gemaakt wordt voor ‘loopgravenkunst’. Immers, lege koperen granaathulzen zonder slaghoedje zijn niet veel meer dan recipiënten en totaal onschadelijk.” De brief wordt aangetekend verstuurd op 4 mei 2017. We wachten nog steeds op een antwoord.
MEER DAN ENKEL LOOPGRAVENKUNST
De burger is grotendeels onwetend over vuurwapens: bijna niemand weet dat de ‘regularisatieperiode’ op 31 december 2018 eindigde. Men mag deze wapens niet bezitten, dus ook niet schenken; het museum kan ze niet verwerven. Ook wapens die door hun toestand niet meer werken, maar niet officieel ‘gedemilitariseerd’ zijn, moeten worden ingeschreven in het wapenregister en kunnen daarom niet zomaar verworven worden. Daaronder vallen onder meer bodemvondsten. In de brochure die FOD Justitie publiceerde naar aanleiding van de Wapenwet in 2018: “De vrijwillige afstand is gratis. De lokale politie zal het wapen, de lader of de munitie van u aannemen en doorsturen om te vernietigen. Zeldzame en interessante vuurwapens kunnen evenwel in de collectie van een wetenschappelijke instelling, publiek museum of politieschool belanden.” Overleg met de federale overheid is met andere woorden dringend geboden.4
Bewerkte granaathuls in de collectie van In Flanders Fields Museum, 43_5O3A8303 © In Flanders Fields Museum
13
UIT DE PRAKTIJK: M HKA Jan De Vree
De Eeuwige Jachtvelden is een installatie van beeldend kunstenaar Patrick van Caeckenberg met bazooka’s en andere zware wapens.5 Eigenaar is de Vlaamse Gemeenschap en de installatie wordt beheerd door het M HKA. De installatie werd voor het eerst getoond op de Biënnale van Venetië in 1990, en was daarna meermaals te zien in binnen- en buitenland. Ze werd in september 2016 in beslag genomen door de politie van Oostende. Ze werd in bruikleen gegeven aan het provinciaal domein Raversyde en het openluchtmuseum Atlantic Wall, in het kader van de tentoonstelling Private Tag. De vuurwapens en munitie werden naar de Proefbank in Luik en de ontmijningsdienst DOVO overgebracht om geneutraliseerd te worden. De munitie en een deel van de wapens werden ook werkelijk vernietigd, omdat de geweren onvolledig bleken en dus niet onklaar konden worden gemaakt.
UIT DE PRAKTIJK: STAM
Patrick Van Caeckenbergh, 'De Eeuwige Jachtvelden', 1990. Collectie Vlaamse Gemeenschap/M HKA. Portretten: Bram Janssens © Phile Deprez / Jan De Vree © M HKA / Annemie De Vos © Annemie De Vos
in de scenografie. De Wapenwet is sindsdien veranderd: het zou niet meer mogelijk zijn om de stukken te exposeren zoals we dit gedaan hebben. Onklaar gemaakte wapens met attest van de Proefbank zijn ‘aangifteplichtig’ geworden. Ze worden als vuurwapens behandeld, met extra beveiliging. Raadpleeg dus zeker een deskundige als u vuurwapens wil tonen.
UIT DE PRAKTIJK: MAS – COLLECTIE VLEESHUIS Annemie De Vos
Bram Janssens
Voor de tentoonstelling Het museum van de misdaad6 maakte het museum gebruik van de museumcollectie van de Federale Gerechtelijke Politie Oost-Vlaanderen. Omdat alle tentoongestelde vuurwapens onklaar gemaakt waren, was een wapenvergunning niet nodig. Hadden we wel nog werkende wapens willen tonen, konden we dit doen onder een extensie van de wapenvergunning van het uitlenende museum, weliswaar met bijkomende veiligheidseisen zoals een wapenkast en extra beveiliging van de zalen. Uiteindelijk hebben we dit niet gedaan, aangezien de wapens voor de inhoud van de tentoonstelling niet de belangrijkste objecten waren. Ook paste de wapenkast niet
14
De collectie Vleeshuis van het MAS omvat een wetenschappelijke verzameling van meer dan 1.700 historische wapens: blanke wapens (houwen steekwapens), bijlen en knotsen, bogen, vuurwapens, kanonnen, munitie, harnassen en uniformen die dateren van de 16e tot het midden van de 20e eeuw. Binnen de categorie ‘vuurwapens en munitie’ zijn 150 wapens in gebruiksklare en perfecte staat. In 1991 stonden deze wapens en hun bewaring ter discussie, naar aanleiding van de vernieuwde wapenwetgeving. Wapenverzamelaars en -handelaars dienden vergund te worden voor een opslagplaats van “verweer- of oorlogswapens”. Het museum schakelde het Antwerpse politiekorps in om deze problema-
tiek te onderzoeken, een vergunning aan te vragen en een veilig onderkomen te zoeken waar de wapens in gebruiksklare staat reglementair konden bewaard worden. Het museum van de vuurwapenopleiding van de politiezone Antwerpen bleek de geschikte locatie. In 1997 werd deze deelverzameling naar het opleidingscentrum van de politie in Antwerpen overgebracht: oorlogsgeweren, machinegeweren, een automatisch snelvuurgeweer, zelfherladende pistolen en machinepistolen, trommelrevolvers, munitie. Het is sindsdien educatief materiaal voor de rekruten van de schietopleiding van de politieschool. ■
Meer weten? Op dinsdag 16 juni 2020 organiseert FARO i.s.m. het War Heritage Institute en het Huis van de Europese Geschiedenis in Brussel de studiedag ‘Gevaarlijk erfgoed: wapens’. Alle info over het programma en inschrijvingen: faro.be
Julie Lambrechts is adviseur behoud en beheer bij FARO. Bronnen en literatuur 1. Zie: https://www.klm-mra.be/D7t/nl en www.warheritage.be. 2. Zie: https://wwww.bancdepreuves.be/nl/proef 3. Zie: https://justitie.belgium.be/nl/contact/adr_contact_fod_ justitie_-_federale_wapendienst 4. Zie: https://justitie.belgium.be/sites/default/files/dewapenwet2018.pdf 5. Zie: https://www.muhka.be/programme/detail/195-extramuros-jubilee-m-hka-te-gast-in-kmska/item/4535-de-eeuwigejachtvelden-the-eternal-hunting-grounds 6. Zie: https://stamgent.be/nl_be/evenementen/het-museumvan-de-misdaad
EXPAT
“Durf te verbasteren en aan Hineininterpretierung te doen, te denken vanuit het nu naar het verleden toe en omgekeerd.”
Ann Demeester In deze rubriek stellen we expats aan u voor. Met andere woorden: hoe vergaat het landgenoten die elders in de wereld in de cultureelerfgoedsector werken? En, omgekeerd, buitenlandse erfgoedwerkers in ons land? Ann Demeester is algemeen directeur van het Frans Hals Museum in Haarlem, het oudste kunstmuseum van Nederland.
Hoe ziet uw werkweek er doorgaans uit? “Er zijn de vaste vergaderingen met het managementteam, medewerkers en projectgroepen. De werkdagen op kantoor zijn beperkt tot 17 uur, daarna wordt het museum hermetisch afgesloten. Mijn werkdag is dan nog niet ten einde. Ik verdeel mijn tijd tussen ‘interne zaken’ en ‘beleid’ (personeel, logistiek, financiën, gebouw), stakeholders- en relatiebeheer, representatie (lokaal, landelijk en in de media) en ‘inhoud’; van gesprekken met conservatoren en kunstenaars tot teksten schrijven en bijdragen aan conferenties in binnen- en buitenland, en lesgeven. Ik droom ervan om meer tijd te hebben voor de kunst. Soms voelt die kunst als een minnaar die je maar af en toe en in het geniep ziet, terwijl je er toch mee getrouwd bent!” Welke actuele thema’s/uitdagingen spelen er binnen uw werkterrein? “Het museum is sinds een vijftal jaren bezig met de vraag hoe de (kunst)geschiedenis van de ‘Gouden Eeuw’ kan bevrijd worden uit het enge, 19e-eeuwse nationalistische denkkader. Hoe de artistieke rijkdom en weelde tot uiting laten komen, die in de 17e eeuw voortvloeide uit deze handels- en koloniale natie met relaties, invloed en impact van Suriname tot Goa? Aanvankelijk was er scepsis. Door het feit dat het Rijksmuseum dit jaar een grote tentoonstelling opzet rondom het slavernijverleden groeit in het museale veld het besef dat deze benadering niet excentriek of afwijkend is maar net de norm zou moeten zijn.” Welke tips heeft u voor uw collega’s in Vlaanderen? “Vanuit het Frans Hals Museum zien wij ‘erfgoed’ – of het nu gaat om kunstobjecten, historische verhalen of architectonische elementen – als een fluïde gegeven. De betekenis(sen) die een kunstvoorwerp of geschiedkundige feiten hebben, veranderen voortdurend en het is onze rol als museummedewerkers om die betekenis(s)en maximaal te genereren én op een zo aantrekkelijk mogelijke manier over te brengen naar het publiek. Mijn advies? Durf vaker te denken vanuit het perspectief van de kunstenaar – als iemand die kriskras dwarsverbanden en gedurfde associaties maakt. Zet bij het realiseren van tentoonstellingen – niet in het onderzoek! – wat vaker de bril af van de kunsthistoricus/ca die denkt vanuit een chronologische en lineaire ontwikkeling. Durf te verbasteren en aan Hineininterpretierung te doen, te denken vanuit het nu naar het verleden toe en omgekeerd.” ■
» Foto: © Inga Powilleit
15
BUITENLAND
VAN SPOOKSTAD TOT BRUISENDE ERFGOEDGEMEENSCHAP
HOE IERLAND VERLATEN STADJES NIEUW LEVEN INBLAAST
Clonakilty was ‘Ireland's Tidiest Small Town’ in 2017. CC BY-NC-ND 2.0, The academy of urbanism, via Flickr
16
Hoe maak je van een desolaat dorp weer een aantrekkelijke plaats om te leven en te wonen? Hoe kunnen overheden verloedering duurzaam aanpakken en lokale dynamiek stimuleren? En vooral: welke rol kan erfgoed daarin spelen? In Ierland is daar al grondig mee geëxperimenteerd. Deze bijdrage vat de Ierse ervaring samen in vijf concrete tips. Jacqueline van Leeuwen
TIP 1: ORGANISEER EEN WEDSTRIJD
De bezorgdheid om de levenskwaliteit in de Ierse dorpen is niet nieuw. Al in 1958 reikte de overheid de eerste Tidy Towns Award uit, voor de netste en aantrekkelijkste stad van Ierland. Uit dat initiatief groeide een krachtige beweging die vrijwilligers met een hart voor hun omgeving verenigt. Zij vinden elkaar in lokale Tidy Towns Committees, die erop uittrekken om afval op te ruimen, gebroken ramen te herstellen, heggen te snoeien en sociale activiteiten te organiseren.1 Deze groepen worden allemaal geïnspecteerd en dingen zo mee naar een reeks van Tidy Towns-prijzen. Zo bestaat sinds 1999 ook de Tidy Towns Heritage Award, die gesponsord wordt door de Irish Heritage Council. Deze prijs wil een groter bewustzijn creëren voor de waarde van erfgoed als een element van levenskwaliteit. Hij bekroont acties die erfgoed identificeren, restaureren en bij een breed publiek bekendmaken. Vaak wint een project rond een monument of een landschap de award, maar de scope is breder. Zo won in 2018 het Milltown Schools Heritage Food Project. Dit project stuurde leerlingen op pad naar oudere dorpsbewoners en leverde prachtige verhalen op over trouwfeesten, lokale winkels en voedselproductie. Deze werden vervolgens opgenomen in de National Folklore Collection.2
TIP 2: GEEF LOKALE GEMEENSCHAPPEN EEN MENTOR
Een fijne plek om te wonen, te werken en te leven is niet alleen een zaak van de overheid, maar vooral van de lokale gemeenschap. Zonder hulp van lokale experten, ondernemers en vrijwilligers lukt het niet. Een leefbare plek is een plek waar mensen om geven, waarvoor ze zorgen en waarop ze ook trots zijn. Erfgoed blijkt vaak de lijm die
mensen samenbrengt en kan dan ook een ideaal vertrekpunt zijn om verder na te denken over structurele verbeteringen.3 De Heritage Council startte daarom in 2005 met het Irish Walled Town Network, een project dat kleinere steden ondersteunt om stadsmuren te restaureren. In plaats van dat werk alleen door experten te laten uitvoeren, betrok het netwerk van in het begin lokale vrijwilligers. Professionals trainden hen om eenvoudige werkzaamheden zelf te verrichten, en daarnaast hielpen ze de vrijwilligers om een publiekswerking op poten te zetten. De ervaringen, concrete voorbeelden en de leerpunten uit dit project zijn gebundeld in een online brochure.4 Voortbouwend op het succes van dit netwerk lanceerde de Heritage Council in 2015 het Adopt a Monument-project waarvoor gemeenschappen een aanvraag tot ondersteuning kunnen indienen. De uitverkorenen krijgen vervolgens een professionele mentor die de gemeen-
Een leefbare plek is een plek waar mensen om geven, waarvoor ze zorgen en waarop ze ook trots zijn. Erfgoed blijkt vaak de lijm die mensen samenbrengt en kan dan ook een ideaal vertrekpunt zijn om verder na te denken over structurele verbeteringen. 17
schap adviseert bij de zorg voor monumenten, educatieve activiteiten en de aanvraag van bijkomende subsidies. Belangrijk is dat erfgoedwerkers en de local community als gelijke partners gezien worden, waarbij de mentor eerder de cocreatie faciliteert dan het lokale project trekt. Op basis van de eerste ervaringen kwam een handboek tot stand dat geïnteresseerden wegwijs maakt in basisvaardigheden als het herkennen, registeren en zorgen voor het lokale erfgoed.5
TIP 3: ZET IN OP EVENEMENTEN EN TOERISME
Zowel het Irish Walled Town Network als Adopt a Monument ondersteunen de organisatie van evenementen als een manier om een bredere groep mensen bij het erfgoed te betrekken. Festivals brengen immers mensen samen. Specifieke aandacht is er voor toeristen. Zo bundelt het boekje Tourism for Towns een aantal praktische adviezen om in de walled towns duurzaam met toerisme om te gaan.6 Maar ook vanuit een andere hoek worden lokale erfgoedevenementen ondersteund. Het Ierse ministerie van Diaspora helpt kleinere stadjes en dorpen om in de zomer evenementen voor expat-Ieren te organiseren. Op basis van een diaspora-engagement-planning kunnen lokale gemeenschappen diasporatoeristen aantrekken met events. Structurele initiatieven, zoals een jaarlijkse O'Malley Clan Gathering, of het Quakerfestival in Mountmellick genieten daarbij de voorkeur. Die geven de toerist redenen om jaarlijks terug te keren, en zo de banden met het Ierse ‘thuisfront’ te onderhouden.7
TIP 4: ONDERSTEUN ARTISTIEKE INTERVENTIES
Ierland heeft de voorbije jaren sterk ingezet op de link tussen gemeenschappen, duurzaamheid en erfgoed. De ratificatie van de Conventie van Faro bleef echter uit. In
18
het kader van het Europees jaar van het Erfgoed (2018) besloot ICOMOS Ierland te ijveren voor een ratificering. Dat doen ze onder andere met de bundel Other Stories, die goede voorbeelden in de sfeer van Faro samenbrengt en succesfactoren opsomt. Veel van die voorbeelden zijn sociaal-artistieke interventies.8 Het Kilmuckridge Song Project nam bijvoorbeeld het immateriële erfgoed van de lokale liedcultuur als vertrekpunt. Aileen Lambert, een traditional singer, verzamelde met de lokale gemeenschap liederen, gedichten en vertellingen. Dat resulteerde in 2017 in het liedboek Songs of Kilmuckridge (and beyond) en een dvd met uitvoeringen van de liederen door lokale erfgoeddragers. Op basis van deze verzameling werkte de gemeenschap in 2018 ‘zangwandelingen’ uit, die de deelnemers voeren langs de plekken waar de liederen over vertellen. In een ander project, X-PO, nam kunstenares Deirdre O’Mahony haar intrek in een verlaten postkantoor. Samen met de gemeenschap documenteerde ze het leven van de laatste postbeambte en transformeerde ze het gebouw tot een culturele ontmoetingsplaats. Een groep vrijwilligers heeft ondertussen de leiding en de programmatie overgenomen.
TIP 5: STICHT OF VERPLAATS EEN MUSEUM
Niet alleen erfgoedwerkers onderstrepen de link tussen erfgoed en stadsvernieuwing, ook het Royal Institute of the Architects of Ireland doet dat. Deze organisatie publiceerde in 2018 immers Creating Places for People, met concrete projecten die aantonen hoe stedenbouw kan bijdragen aan een beter leefklimaat. Naast het aanleggen van pleinen, het plaatsen van straatmeubilair en het stimuleren van kleinhandel bevat deze bundel ook heel wat voorbeelden van erfgoedwerk. De auteurs menen dat de veerkracht van een lokale gemeenschap vaak gebaseerd is op trots op de eigen omgeving. Juist het erfgoed bepaalt vaak wat een plek markant maakt en van andere plaatsen onderscheidt.9
Bij het programma ‘Adopt a monument’ krijgen gemeenschappen een professionele mentor die de gemeenschap adviseert bij de zorg voor monumenten, educatieve activiteiten en de aanvraag van bijkomende subsidies. Foto van een restauratie in Knockboy. © Adopt a monument Ireland De Ierse Heritage Council ondersteunt het ‘Irish Walled Town Network’, een project dat kleinere steden ondersteunde om stadsmuren te restaureren. CC BY-NC 2.0, Laura, via Flickr Westport, een populaire toeristische bestemming aan de westkust van Ierland, won de ‘Tidy Town competition' reeds driemaal, in 2001, 2006 en 2008. CC BY-NC-SA 2.0, via Flickr
Die uitgekiende balans tussen bottom-up en top-down werken is het geheim van de Ierse veerkracht, en voor ons een bron van inspiratie. Neem nu de stad Clonakilty, waar de viering van vierhonderd jaar stadsrechten de aanleiding was tot een grote herinrichting van de straten en de pleinen. Onderdeel van die operatie was de stichting van een nieuw museum over de verzetsstrijder Michael Collins. Nog straffer is het voorbeeld van Waterford, waar de verhuis van het stedelijk museum naar het centrum van de stad cruciaal bleek. Vooral omdat dit museum de grenzen van het eigen gebouw openbrak en de hele stad als een onderdeel van de collectie beschouwde. Zo’n ‘museum without boundaries’ is volgens Creating Places een aanrader als men een centrum nieuw leven wil inblazen.
IERSE VEERKRACHT
De Ierse voorbeelden tonen aan dat erfgoed geen beperking is als men steden wil revitaliseren, maar net een hefboom kan zijn om de lokale dynamiek te stimuleren. Erfgoed verbindt mensen, bepaalt mee de aantrekkingskracht van een historisch centrum en brengt het publiek op de been. Ierse overheden geven via subsidies en prijzen heel wat impulsen aan gemeenschappen, en bieden hen tegelijk ook ruimte om op hun eigen wijze met dat erfgoed om te gaan. Die uitgekiende balans tussen bottom-up en top-down werken is het geheim van de Ierse veerkracht, en voor ons een bron van inspiratie. ■
Jacqueline van Leeuwen is adviseur vorming en organisatieontwikkeling bij FARO. Met een beurs van Erasmus+ reisde ze eind 2019 naar Ierland. Ze liep er een week stage op het Ierse ministerie van Cultuur, Erfgoed en de Gaeltacht. Dank aan gastvrouw Nessa Roche. Bronnen en literatuur 1. Het handboek om zo’n lokaal comité op te starten bevat, naast praktische adviezen, ook een model voor een assessment van de omgeving, met aandacht voor erfgoed: http://bit.ly/tidytownshandbook. 2. Zie: www.heritagecouncil.ie/projects/tidy-towns-heritage-award 3. Creating Places for People: Town and Village Toolkit (2018), via: http://bit.ly/townandvillagetoolkit. 4. Meer info: www.heritagecouncil.ie/projects/irish-walled-towns-network. Zie voor de brochure: Ballybrilliant. Heritage led Regeneration in 5 Irish Towns (2017), via: http://bit.ly/Ballybrilliant. 5. Adopt a monument. Guidance for community archaeology projects (2017), via: www.heritagecouncil.ie/projects/adopt-a-monument. 6. Tourism for towns: An introduction to developing a sustainable tourism sector in your historic town, via: http://bit.ly/tourismfortowns 7. Local Diaspora Toolkit (2015); via http://bit.ly/localdiasporatoolkit 8. Other Stories. Cultural Heritage and Society. Faro Convention: ICOMOS Ireland Research and Advocacy Project (2020), binnenkort beschikbaar op: www.icomos.ie. 9. Creating Places for People: Town and Village Toolkit (2018), via: http://bit.ly/townandvillagetoolkit.
19
WELZIJN
OBJECT HANDLING VOOR MENSEN MET DEMENTIE
PRIKKELENDE VOORWERPEN ‘Object handling in musea’? Ik heb het zelf moeten googelen toen ik er als student gerontologie in 2017 voor het eerst over hoorde. Als resultaat vond ik allerlei filmpjes en een complex stappenplan over hoe museummedewerkers met handschoenen omzichtig een doos vol voorwerpen uit andere musea moeten uitpakken. “Hoe kan die praktijk in hemelsnaam enig nut hebben voor mensen met dementie?”, vroeg ik me af. Petra Van pellicom
M
aart 2018: samen met mijn promotor, VUB-professor dr. Ellen Gorus, zit ik aan tafel met mensen van het Expertisecentrum Dementie, het Huis van Alijn en FARO. Doel van de vergadering is om afspraken te maken voor een wetenschappelijke studie over ‘object handling’. Wanneer we samen naar een filmpje kijken begint het me te dagen. Een ziekenhuispatiënt die van een zware operatie herstelt krijgt bezoek van een museummedewerker met een koffer vol geheimzinnige, onbekende museumobjecten. Alleen al het besef om een waardevol museumstuk in handen te houden en te gissen naar de oorsprong en betekenis van het mysterieuze voorwerp doet op slag even alle pijn en ongemak vergeten. Het verschil met ‘onze’ studie is dat de setting niet het ziekenhuis zal zijn, maar het museum Huis Van Alijn in Gent. Onze doelgroep is niet de herstellende ziekenhuispatiënt, maar wel de persoon met dementie en diens mantelzorger.
20
Acht maanden later: de eerste bijeenkomst van een groep van acht mensen in het Huis Van Alijn. Twee medewerkers geven een waardevol museumobject in handen van een deelnemer die het betast, eraan ruikt, het beluistert … kortom het ervaart met alle zintuigen tegelijk. Daarna geeft die het met een zekere plechtigheid door aan de persoon naast hem. Geen van de deelnemers draagt handschoenen; het onbekende, ietwat mysterieuze voorwerp wordt met blote handen doorgegeven. Vier van deze mensen hebben dementie, de andere vier zijn hun mantelzorgers. Op het eerste gezicht kan je in deze groep niet zeggen wie aan dementie lijdt en wie niet. Het onderzoek wil stimuleren dat tijdens de groepssessies losgekomen gevoelens, gedachten en emoties met elkaar worden gedeeld. Mijn taak bestaat erin om voor, tijdens en na elke sessie op een wetenschappelijke manier te meten of ‘object handling’ een effect heeft op de deelnemers.
© Michiel Devijver
HET OPZET
Ter voorbereiding volgen Griet en Liesa, twee medewerkers van het Huis van Alijn, een specifieke opleiding zodat ze met kennis van zaken de studie kunnen begeleiden. Aanvankelijk wordt gedacht aan twee groepen om een vergelijkende studie op te zetten. De tijd blijkt echter te krap om voldoende deelnemers te vinden die aan alle voorwaarden voldoen. Uiteindelijk wordt gestart met zeven duo’s: zeven personen met dementie en hun zeven mantelzorgers. Als toekomstige wetenschapper droom ik van een representatieve groep en daarvoor zijn veertien deelnemers eigenlijk te weinig. Voor de museumbegeleiders is dit echter – omwille van praktische en organisatorische redenen – dan weer een te grote groep. De realiteit zorgt voor evenwicht, omdat de groep omwille van allerlei omstandigheden nooit voltallig aanwezig is. Toch haakt geen enkele deelnemer af en blijft iedereen enthousiast en betrokken, zelfs tot en met de nameting, negen weken later.
Het onderzoek wil stimuleren dat tijdens de groepssessies losgekomen gevoelens, gedachten en emoties met elkaar worden gedeeld. Mijn taak bestaat erin om voor, tijdens en na elke sessie op een wetenschappelijke manier te meten of ‘object handling’ een effect heeft op de deelnemers.
21
Griet en Liesa verwelkomen de deelnemers persoonlijk en verzorgen de zes sessies tot in de puntjes. Er wordt een huiselijke sfeer opgeroepen, inclusief koffie, thee en een koekje. Eén deelnemer is rolwagengebruiker en het is een hele uitdaging hem de trapjes op te krijgen. Zodra iedereen rond de tafel zit, reikt Liesa een eerste museumobject aan. Het wordt vastgepakt, gedraaid en gekeerd. Er wordt een eerste impressie gedeeld. Iemand zegt dat het wel een kerstbal lijkt en anderen beamen dit. Maar het is geen kerstbal, wat kan het dan wel zijn? Met grote ernst gaat het voorwerp van hand tot hand de kring rond. Iemand vertelt een anekdote over een spiegel, een herinnering uit de kinder- of jeugdjaren. Een vrouw met dementie legt een link met haar vroegere job. Dit werkt inspirerend voor een ander groepslid, dat denkt aan een spiegel om de duivel te weren. Griet wakkert de nieuwsgierigheid aan en zegt aanmoedigend: “Dat gaat de goede kant uit.” Er komen nog meer enthousiaste tips en zo komt de groep stilaan dichter bij de betekenis van het voorwerp. Het blijkt een antieke ‘heksenbal’ te zijn, de spiegelende bol zou heksen weren. De voorwerpen zijn zo gekozen dat bij aanvang niemand weet wat het is of waartoe het heeft gediend. Sommige objecten zijn lichtjes bevreemdend en hebben een link met het koloniale verleden, andere blijken gelinkt aan industrie of landbouw uit vervlogen tijden. Allemaal hebben ze een prikkelend effect op de nieuwsgierigheid. Het duurt meestal niet langer dan een kwartier vooraleer de groep de betekenis raadt. Zo wordt het kortetermijngeheugen van personen met dementie niet te zwaar op de proef gesteld en blijft de betrokkenheid groot. Het voorwerp ter hand kunnen nemen en alle zintuigen aan het werk zetten zorgt voor aandacht in het hier en nu.
EFFECT VAN OBJECT HANDLING GEMETEN
Hoewel verder onderzoek met een groter aantal deelnemers nodig is, blijken er uit deze studie alvast twee duidelijke effecten. Een eerste effect is een toename van positieve gevoelens bij de deelnemers met dementie. Een tweede positief effect wordt gemeten bij de deelnemende mantelzorgers en situeert zich op het vlak van hun relatie met de persoon met dementie. Iedereen start vanuit dezelfde onwetendheid, en zo komt er als vanzelf een gelijkheid tussen de deelnemers. Wie dementie heeft is gelijk aan wie er niet aan lijdt, met soms wonderbaarlijke gevolgen. Zo zijn er deelnemers met dementie die niet zo communicatief zijn, maar die wel praten als ze een museumvoorwerp in handen krijgen en uitgenodigd worden om er iets over te zeggen. Som-
22
Aan de ene kant krijgen mensen met dementie nog te vaak een eenzijdige medische behandeling in een (letterlijk en figuurlijk) steriele wereld van hulpverleners met een uitsluitend medische opleiding. Voor deze hulpverleners kan het bevrijdend aanvoelen om tegemoet te kunnen komen aan de niet-medische noden van de persoon met dementie. Aan de andere kant zijn er museummedewerkers die wel willen maar niet goed weten hoe ze hun aanbod op de meest gepaste manier kunnen openstellen voor personen met dementie.
Š Michiel Devijver
migen komen dan met een verbluffende theorie die de nagel op de kop slaat, terwijl ze voordien nog dingen zeiden waarvan we de betekenis niet begrepen. Sommige mantelzorgers bloeien open; ze kijken plots met andere ogen naar hun geliefde met dementie. In het onderzoek stelde ik vast dat deze activiteit bij de persoon met dementie positieve gevoelens doet toenemen en negatieve gevoelens doet afnemen. Aandacht, stemming en engagement verbeteren. Op langere termijn wordt een gunstig effect gemeten op de band die men heeft met de familie. Het effect werd gemeten op vier verschillende manieren. Een eerste is via interviews, afgenomen op drie verschillende tijdstippen. Een tweede is via een vragenlijst die speciaal ontworpen is om de levenskwaliteit van personen met dementie te meten. Als derde observeerde ik elke deelnemende persoon met dementie tijdens het verloop van de sessies en ik gebruikte daarvoor de recent door Morse & Chatterjee ontworpen
observatieschaal (Morse & Chatterjee, 2017) voor engagement van museumbezoekers.1 De 'welzijnsparaplu’s' van Thomson & Chatterjee (Thomson & Chatterjee, 2014) is het vierde meetinstrument, waarbij er vooral gepeild wordt naar positieve en negatieve gevoelens bij het begin en einde van elke sessie.2 Deze studie hoopt inspirerend te zijn voor musea die met object handling aan de slag willen gaan, alsook voor welzijnswerkers die zoeken naar zinvolle niet-medische interventies voor personen met dementie en hun mantelzorgers. Museummedewerkers kunnen met een koffer vol objecten naar bijvoorbeeld woonzorgcentra of dagcentra trekken. Musea kunnen speciale programma’s aanbieden aan thuiswonende personen met dementie en hun mantelzorgers of verzorgenden. Aan de ene kant krijgen mensen met dementie nog te vaak een eenzijdige medische behandeling in een (letterlijk en figuurlijk) steriele wereld van
23
hulpverleners met een uitsluitend medische opleiding. Voor deze hulpverleners kan het bevrijdend aanvoelen om tegemoet te kunnen komen aan de niet-medische noden van de persoon met dementie. Aan de andere kant zijn er museummedewerkers die wel willen maar niet goed weten hoe ze hun aanbod op de meest gepaste manier kunnen openstellen voor personen met dementie. Het wordt dus de hoogste tijd om de wereld van zorg te laten kennismaken met de wereld van musea en omgekeerd. Praktijkvoorbeelden van over de hele wereld kunnen zowel de hulpverleners in de zorg als de medewerkers van musea inspireren om zelf aan de slag te gaan en outreachend te werken. Deze studie is een mooi voorbeeld van
hoe wetenschap, zorg en cultureel erfgoed elkaar kunnen ontmoeten.
AAN DE SLAG
Dat 'object handling' op enkele jaren tijd is geboomd, bewijst een zoekopdracht op het internet. Wie vandaag de zoekterm intikt krijgt wereldwijd hits over musea die met dit thema aan de slag gingen. Een museummedewerker die wil weten hoe een doos vol bruiklenen uit een ander museum omzichtig moet uitgepakt worden, zal flink moeten doorklikken. ■
HET WERK IS NOOIT AF Mieke Van Doorselaer en Bart De Nil
Steeds meer cultureel-erfgoedorganisaties bieden inclusieve activiteiten aan en ontwikkelen dienstverlening op maat, voor mensen met dementie en hun mantelzorgers. Zo zijn er onder andere aangepaste rondleidingen in musea, rondreizende tentoonstellingen, uitleenkoffers met erfgoedvoorwerpen, spellen, enzovoort. Het zijn toepassingen van reminiscentietechnieken, 'object handling', storytelling … Het artikel hierboven is hiervan een passend voorbeeld. Een aantal onderzoeken en publicaties tonen aan dat cultuur en cultureel erfgoed ertoe doen en ook belangrijk zijn voor de gezondheid, het herstel én het welzijn van mensen. Deze initiatieven van musea, archieven … halen niet alleen mensen uit hun sociaal isolement, ze helpen ook mee aan de bewustmaking van de gevolgen van dementie. Zo dragen zij hun steentje bij tot het creëren van een dementievriendelijke samenleving. Daarnaast werden modellen ontwikkeld om de invloed van cultuur en cultureel erfgoed op het welzijn van de mensen te meten. Maar toch. Wordt dit aanbod wel voldoende gebruikt? Is het wel bekend (genoeg) bij de voornaamste doelgroep, de zorgsector? Een kleine bevraging bij een aantal erfgoedcellen, musea, archieven maar ook bij enkele neurologen en woonzorgcentra bevestigt ons vermoeden dat er nog veel marge voor verbetering is. Vragen die we ons hierbij stellen:
» Hoe kan dit waardevolle werk beter bekendgemaakt worden bij de zorgsector?
24
» Of nog, hoe kan dit aanbod toegankelijker
gemaakt worden voor mensen met dementie en hun mantelzorgers? Welke hindernissen moeten daarbij overwonnen worden, zoals de afstand tot het aanbod, het vervoer of nog andere zaken waar we het bestaan niet van vermoeden? » Met welke organisaties kunnen erfgoedorganisaties samenwerken om deze drempels weg te nemen? Hierrond wil FARO de komende tijd werken en het verschil maken. En wat kan u doen? Spreek over dit aanbod met artsen, gerontologen, neurologen, verplegend personeel, studenten, uw publiek en bezoekers. Deel uw goede (en minder goede) ervaringen met FARO: samen kunnen we een verschil maken. Leeswijzer Je kunt gemakkelijk een bibliotheek vullen met publicaties over dementie. Kwestie is om door de bomen het bos te zien. Wie een aanbod voor personen met dementie wil ontwikkelen, verzamelt best eerst wat basiskennis over dementie en het gedrag van personen met dementie. De werken van de Nederlandse psychogerontoloog Huub Buijssen zijn een goede start. Hij geeft op een heldere wijze, zonder zich te verliezen in vakjargon, inzicht in dementie. Een klassieker is De heldere eenvoud van dementie uit 2011. Hét referentiewerk heet Integraal referentiekader voor kwaliteit van leven, wonen en zorg voor personen met dementie van het Expertisecentrum Dementie Vlaanderen. Dit is een sectoroverschrijdend document dat zich richt tot iedereen die direct of indirect betrokken is bij de zorg voor en onder-
steuning van mensen met dementie en hun mantelzorgers. Dus ook erfgoedorganisaties. Bij alle thema’s, zoals een betekenisvolle dagbesteding, cultuur en maatschappelijke participatie, is er aanbevolen en aanvullende literatuur. Om de erfgoedsector te helpen in het dementievriendelijk maken van onze maatschappij en bij de ontwikkeling van reminiscentie-instrumenten publiceerde FARO bij Politeia de gids Erfgoed en Dementie. Creëren van een aanbod rond reminiscentie voor personen met dementie en hun mantelzorgers. Omdat een reminiscentie-aanbod sowieso impliceert dat de mantelzorger betrokken wordt, staat deze gids uitvoerig stil bij zowel de mantelzorger als de persoon met dementie. Hij biedt een inleiding tot dementie, mantelzorg en het belang van het verleden, en voorbeelden van reminiscentieprojecten en -tools. De lezer krijgt een overzicht van de belangrijkste actoren en informatiebronnen in Vlaanderen. Een ander praktijkboek is De schat van je leven – herinneringen ophalen met mensen met dementie van Herlinde Dely. Deze publicatie is geschreven voor mantelzorgers, maar is ook zeer bruikbaar voor erfgoedprofessionals en -vrijwilligers. Ze bestaat uit drie aparte boeken die samen een geheel vormen. Het eerste bevat informatie over zorgen voor iemand met dementie en het belang van herinneringen. Het tweede behandelt negen thema’s, van ‘kindertijd’ tot ‘beroep en vrije tijd’ en ‘radio en televisie’, en bevat
foto’s, gespreksmateriaal en activiteiten om samen aan de slag te gaan. Het derde is een levensboek waarmee je samen het levensverhaal van de persoon met dementie kan optekenen. De aankoop van het boek geeft toegang tot een databank met honderden foto’s, bewegend beeldmateriaal en filmpjes die erfgoedorganisaties zonder eigen collecties de mogelijkheid geven om onmiddellijk aan de slag te gaan. Tot slot is er ook veel literatuur over specifieke reminiscentie-instrumenten. Zo geeft Om nooit meer te vergeten van Hilleken Lucassen inzicht in het maken van een herinneringsboek met dementerende mensen. Over verhalentafels en vertelkoffers verscheen in het tijdschrift Denkbeeld een leesbare bijdrage.3 De filosoof Immanuel Kant noemde muziek “The Quickening Art”. Neuroloog en publicist Oliver Sacks gebruikte dit citaat vaak om te illustreren hoe muziek het brein van personen met dementie kan ‘opstarten’. Een van de vele artikels over hoe muziek kan gebruikt worden bij personen met dementie is ‘Radio remember. Internetradio voor mensen met dementie’.4 ■
Bart De Nil is adviseur participatie | welzijn en sectorcoördinator archieven bij FARO. Mieke Van Doorselaer is adviseur musea bij FARO.
Petra Van pellicom werkt als expert zorgbeleid bij Familiehulp vzw en in bijberoep als psychotherapeut voor ouderen en mantelzorgers. Voordien was ze maatschappelijk werker bij CM en verantwoordelijke sociale dienst van een woonzorgcentrum. Ze behaalde in 2019 met onderscheiding een master in de Gerontologie. Dit artikel is gebaseerd op haar masterproef, Van pellicom, P. Effect van objecthandling met erfgoedobjecten bij thuiswonende personen met dementie en hun mantelzorgers: een mixed methods studie. Masterproef ingediend voor het behalen van de graad Master in Management, Zorg en Beleid in de Gerontologie. Brussel, 2019. Bronnen en literatuur 1. N. Morse & H. Chatterjee, ‘Museum, health and wellbeing research: co-developing a new observational method for people with dementia in hospital contexts’, in: Perspectives in Public Health, 138(2018)3, pp. 152–159. 2. L. Thomson & H. Chatterjee, UCL Museum Wellbeing Measures Toolkit, 2014. Zie: http://bit.ly/measures_toolkit 3. C. Smits, ‘Van verhalentafel naar vertelkoffer’, in: Denkbeeld, 2010 (april), pp. 14-18. 4. F. van Hoogeveen, & M. Groenendaal, in: Denkbeeld, 2014 (april), pp. 6-9.
25
SPREKEND ERFGOED
STRALENDE COSMETICA Wat als … erfgoed zou kunnen spreken? Een hypothetische, maar interessante vraag. Want welke verhalen zouden we dan kunnen ontdekken? In deze rubriek doen we een poging.
T
ho-Radia was een Frans farmaceutisch bedrijf dat tussen 1932 en 1968 cosmetica produceerde. Vanaf 1937 zonder radioactieve stoffen. Dat las u goed. Omstreeks 1920 creëerde apotheker Alexis Moussalli in Parijs een schoonheidscrème met thoriumchloride (0,50 gram) en radiumbromide (0,25 microgram). Hij werkte samen met een dokter, Alfred Curie. Ook in België werd deze crème verkocht: dat bewijst dit collectiestuk uit het Musée Curie in Parijs. Het etiket vertelt dat het gemaakt is door Moussalli, op basis van radium en thorium “volgens de formule van dr. Alfred Curie”. Met een adres in Brussel. Hoe is het zover kunnen komen? Twee jaar na de ontdekking van radioactiviteit door Henri Becquerel, in 1896, ontdekten Pierre en Marie Curie een nieuw radioactief element, radium. De medische wereld was meteen geïnteresseerd in de (helende) werking van het nieuwe element op levende organismen. Radium gold als een wondermiddel dat diverse kwalen kon voorkomen of genezen; het werd al gauw verwerkt in onder meer tandpasta, haartonics, huidzalven, lippenstift, zeep, snoep, chocoladerepen en zelfs kledij zoals ondergoed. Maar halverwege de jaren dertig begonnen de effecten van het gebruik duidelijk te worden: schandalen staken de kop op, zoals dat van de dood van de Amerikaanse miljonair Eben Byers in 1930, na vergiftiging door het ‘medicijn’ Radithor. In Frankrijk nam fysicus Jean Perrin het initiatief voor verder onderzoek. Eind 1937 werden de radio-elementen van de uranium-, radium-, actinium- en thoriumserie en hun zouten, met uitzondering van natuurlijk radioactief water en slib, definitief geclassificeerd als ‘toxisch’. ■
» Door:Julie Lambrechts | Foto: © Alexandre Lescure / Musée Curie.
26
27
AMBACHTEN
HOE DE (VERGETEN) TECHNIEK VAN HET POMPBOREN BORGEN?
POMPEN OF VERZUIPEN Er zijn van die beroepen die uit ons collectieve geheugen zijn verdwenen. Neem nu de pompboorder. Net voor het overlijden van de 97-jarige pompboorder Oscar De Wagter kon het MOT zijn verhaal optekenen. Om die techniek alsnog te documenteren, zette het museum een uniek experiment op rond het boren van een houten waterpomp. Katrien Vanbrabant, Joris Spolspoel en Steven De Waele
H
outen pompen en leidingen werden tot in de 20e eeuw gebruikt voor tal van toepassingen, van waterbevoorrading tot het leegpompen van scheepsruimen. Archeologen en wegenwerkers stuiten geregeld op resten van houten waterleidingsnetten, ook buiten Europa. De techniek van het in de lengte doorboren van boomstammen werd ook gehanteerd in de mijnbouw, de molenbouw en diverse industriële toepassingen. Die technische kennis is in Vlaanderen in de vorige eeuw zo goed als volledig verdwenen. Voor eerstelijnsinformatie van de vakman is het dus te laat. Al heeft pompboren geen economische waarde meer, het brengt allerlei kennis over houtbewerking samen en is leerrijk voor liefhebbers van houtbewerking, restaurateurs en onderzoekers.
EXPERIMENTEREN OM TE DOCUMENTEREN
Het documenteren van een vergeten techniek is altijd een beetje riskant. Om zo’n technisch
28
proces toch te kunnen ervaren, onderzoeken en documenteren, moet er geëxperimenteerd worden. Als voorbereiding op het experiment raadpleegden we zoveel mogelijk bronnen. Op basis van beschrijvingen, afbeeldingen, filmmateriaal en mondelinge getuigenissen van de laatste pompboorder reconstrueerden we het technisch proces. Dankzij de grondige voorbereidingen stelden zich dan ook weinig technische problemen bij het boren. Maar wat te concluderen uit zo’n experiment? Zo roept de tijd die nodig is om de stam te doorboren heel wat vragen op. De eerste doorboring van de stam duurde tijdens het experiment een achttal uur. We moesten zoeken naar de beste werkwijze, houding en tempo: het boren zelf is zwaar, fysiek werk. Tijdens het experiment werd het door drie tot vier mensen uitgevoerd. Had een pompboorder vroeger ook zoveel mankracht ter beschikking? Zelfs al wordt er getracht alle handelingen zo realistisch mogelijk na te doen, de interpretatie van die ervaring blijft subjectief. Toch vormde het experiment een waardevolle aanvulling op de gegevens uit
Bij het project pompboren werd zoveel mogelijk gebruikgemaakt van handwerktuigen en natuurlijke aandrijving. Spierkracht van mens en dier. Š Danny Huygens
29
de literatuur. In de literatuur wordt bijvoorbeeld vaak beschreven hoe iets gedaan wordt, tijdens het experiment wordt het duidelijk waarom het zo gedaan werd.
UIT HET JUISTE HOUT GESNEDEN
De praktische voorbereiding was een experiment op zich en vergde heel wat kennis, vaardigheid en tijd. Om een goede pomp te kunnen maken, zijn boomstammen van de juiste afmetingen nodig, met rechte draad en zonder onregelmatigheden. Een voorjaarsstorm legde in 2017 enkele geschikte eiken neer. Tijdens het hele proces trachtten we zo consequent mogelijk natuurlijke aandrijving te gebruiken. De boomstammen werden uit het bos gesleept door twee Belgische trekpaarden. Ook het transport tussen de twee afdelingen van het MOT gebeurde met een mallejan en trekpaarden.1 De stammen lagen vervolgens twee jaar lang in de vijver van het Prinsenkasteel. Dit ‘wateren’ is een oude praktijk van houtbewerkers, die in de vergetelheid is geraakt. Wateren werd aangeprezen omwille van de voordelen bij de bewaring en bewerking van hout. Hoewel er twijfel bestaat over de juiste invloed ervan, is het in ieder geval een goede manier om hout te beschermen tegen krimpscheuren in afwachting van de bewerking.
GOED GEREEDSCHAP IS HET HALVE WERK
Het MOT verzamelt al veertig jaar handwerktuigen van alle mogelijke beroepen, zowel oude als nieuwe. In 2007 bood Oscar De Wagter uit Hansbeke zijn volledige reeks pompboorderswerktuigen aan. Bij deze schenking gaf hij uitleg over de precieze functie van elk werktuig, en na inventarisatie gingen de stukken voor bewaring in het depot. Om een boomstam in de lengte te kunnen doorboren zijn specifieke werktuigen nodig, die niet meer in de handel verkrijgbaar zijn. Een smid vinden die dit soort werktuigen kan smeden, is geen evidentie. Om het experiment mogelijk te maken, moesten we een beroep doen op de werktuigen uit de collectie. In regel worden collectiestukken van het MOT niet (meer) gebruikt. Voor dit experiment maakten we een uitzondering, omdat het experiment plaatsvond in het museum en steeds onder supervisie van een stafmedewerker. Van fragiele onderdelen, zoals de houten draaikrukken, werden replica’s gemaakt.
PARTICIPATIEF PROJECT
De aanleiding voor dit experiment kwam van Luc Verachtert, die in de museumbibliotheek onderzoek deed naar het doorboren van stammen. In het kader van zijn onderzoek organiseerde het MOT een bijeenkomst met Oscar De Wagter. Samen met Luc en enkele stafmedewerkers werden de werktuigen en pomponderdelen allemaal
30
bekeken en besproken. Het werd een leerrijke ontmoeting tussen onderzoeker, vakman en de collectiebeheerders. Deze ontmoeting en het onderzoek deed Luc, zelf een ervaren houtbewerker, ervan dromen om een houten pomp te maken. Dankzij de omkadering van het MOT en de financiële steun van de provincie Vlaams-Brabant werd deze droom werkelijkheid. De samenwerking tussen een gepassioneerde houtbewerker/onderzoeker en het museum was een grote meerwaarde. Het onderzoek naar pompboren stond niet op de planning van het MOT en Lucs ervaring met houtbewerking heeft het museum niet in huis. Anderzijds beschikte hij niet over de geschikte werktuigen. De voornaamste meerwaarde van het project zat hem echter in de publieke ontsluiting. Indien Luc dit alleen had gedaan, zou het een eenmalig experiment gebleven zijn waarvan na afloop vermoedelijk weinig was overgebleven.
EXPERIMENTEREN, ONTSLUITEN EN BORGEN
Omdat het niet bij een eenmalig experiment mocht blijven, werden enkele belangrijke beslissingen genomen. Ten eerste documenteerden we het experiment zo goed mogelijk; een stafmedewerker volgde heel het proces om zoveel mogelijk te noteren en fotograferen. Daarenboven werd een professionele cameraploeg ingeschakeld. Een tweede belangrijke beslissing was het betrekken van een jongere houtbewerker, die met deze kennis verder aan de slag zal gaan. Mathijs Huygebaert genoot zijn opleiding tot timmerman in Japan en voert manuele en traditionele houtbewerking hoog in het vaandel.2 Zijn vaardigheid en kennis was een grote meerwaarde voor het experiment. Bovendien is hij een van de leerlingen in het meester-leerlingtraject
Om een boomstam in de lengte te kunnen doorboren zijn specifieke werktuigen nodig, die niet meer in de handel verkrijgbaar zijn. Een smid vinden die dit soort werktuigen kan smeden, is geen evidentie.
rond vakwerk- en bakovenbouw. De derde beslissing was voor het museum vanzelfsprekend: het geheel moet maximaal ontsloten worden. In de eerste plaats door het boren zelf (gedeeltelijk) als publiek toegankelijke demonstratie te organiseren. Deze demonstraties werden vergezeld van een kleine tentoonstelling van pompboorderswerktuigen en onderdelen van houten pompen. Luc maakte ook een doorzichtige demopomp om de werking van een zuigerpomp te tonen. Ook de uiterst zeldzame houten beerpomp uit de MOT-collectie was een blikvanger. Na afloop van het experiment werd het materiaal gepubliceerd: op de (drietalige) website van het MOT, YouTube, in gespecialiseerde tijdschriften, enz.3 Tot slot wordt de houten waterpomp volop bij tal van educatieve activiteiten gebruikt. Wellicht is het MOT de enige plaats in Vlaanderen waar men water kan oppompen met een houten pomp! Dit gebruik is ook de beste garantie dat deze pomp een lang leven beschoren is.
EXPERIMENTEREN MET TECHNIEKEN, EEN MUSEUMTAAK?
Musea kunnen niet zomaar op elk ‘wild’ idee uit het publiek springen. De partner moet een zekere professionaliteit aan de dag leggen en een duidelijk engagement uitspreken. Het initiatief moet passen in de missie en praktisch haalbaar zijn. Als deze voorwaarden vervuld zijn, kan er echter een enorme meerwaarde gecreëerd worden. Houtbewerking is een belangrijk onderwerp binnen de oudere technieken; zowel in onze collectie als in de werking is het prominent aanwezig. Opleidingen en stages zoals de Balkenhak-Doe en de Stage vakwerk zijn hier
duidelijke voorbeelden van. Ook rond waterwinning heeft het museum al heel wat bijeengebracht en gedaan. Met het project Wat met de waterput? en het Atelier Water Putten vestigden we de aandacht op dit thema. Een houten waterpomp sluit dus mooi aan bij de collectie en educatieve werking van het MOT. Samengevat: dit participatief experiment heeft duidelijk bijgedragen tot het doorgeven van technische kennis als basis voor een beter begrip van ons immaterieel, roerend én onroerend cultureel erfgoed. ■
Kennis en vaardigheden in de handen en hoofden van mensen: dat is vakmanschap. Denk maar aan de technieken van een edelsmid of scenograaf. Een vak in de vingers krijgen is echter een werk van lange adem. Het doorgeven van kennis en kunde van de ene persoon naar de andere is immers een arbeids- en tijdsintensief proces. Maar o zo belangrijk, willen we het in leven houden. Daarom startte de Vlaamse overheid met het reglement ‘Beurzen voor het doorgeven van vakmanschap in een meester-leerlingtraject’ (2018-2019). Tijdens twee indienmomenten konden ‘meesters’ en ‘leerlingen’ een gezamenlijk dossier voor een beurs indienen. Een beurs bedroeg maximum 2.000 euro per maand voor meester en leerling(en) samen, met een maximaal bedrag van 48.000 euro per traject. Deze financiële ondersteuning is er voor zowel de meesters, die de kneepjes van het vak willen doorgeven, als voor de leerlingen. De minister honoreerde 62 aanvragen, goed voor 2,15 miljoen euro, verspreid over Vlaanderen en Brussel. Welk vakmanschap wordt zoal doorgegeven? Dat gaat van smeden, (Afghaans) borduren en acteren over de restauratie van oude handschriften, het zetten van tatoeages en het brouwen van craft beer tot het spelen van traditionele Marokkaanse muziek, beeldhouwen en kleermaken. Momenteel wordt het reglement geëvalueerd en kunnen er geen aanvragen ingediend worden.4 (ED)
Links: een pomp doorboren vereist sterke handen en een stevige portie spierkracht. © het MOT Midden: de boomstammen werden met trekpaarden uit het bos gesleept. Paarden beschadigen de bosbodem minder dan zware machines en zo gaan immaterieel cultureel erfgoed en ecologie hand in hand. © Danny Huygens Rechts: het uit olmenhout gedraaide pompslot wordt omwonden met vlas en ingewreven met schapenvet om het waterdicht te maken. © Danny Huygens
Katrien Vanbrabant en Joris Spolspoel zijn beiden wetenschappelijk medewerker bij het MOT. Steven De Waele is er conservator. Bronnen en literatuur 1. Een mallejan is een vervoermiddel dat vroeger in de bosbouw werd gebruikt om boomstammen en andere lange voorwerpen te vervoeren, zie: https://www.mot.be/ nl/opzoeken/pompen/welk-hout. 2. Mathijs Huygebaert is een van de lesgevers van de Stage vakwerk in het MOT. Zie: www.mot.be/nl/wie-zijn-wij/ het-mot-in-beeld/restauratie-bakoven-liermolen en www.mot.be/nl/beleven/workshops-voor-volwassenen/stage-vakwerk. 3. Een uitvoerig verslag van het project is te vinden op de website van het MOT. De filmbeelden zijn nog niet gemonteerd en gepubliceerd bij het ter perse gaan van dit tijdschrift. Zie: www.mot.be/nl/ opzoeken/pompen. 4. Meer informatie vindt u op http://bit.ly/meesterleerling.
31
MUSEA
EEN PRAKTIJK MET GEBRUIKSAANWIJZING
NEEM EENS EEN TENTOONSTELLING OVER Het colofon van tentoonstellingen bevat (bijna) altijd interessante informatie. Daaruit blijkt dat expo’s soms worden overgenomen (en al dan niet aangevuld met lokale inhoud) van andere musea. Wat komt daar allemaal bij kijken? Wat zijn de courante voorwaarden, aandachtspunten en de eventuele valkuilen? Drie ervaringsdeskundigen van het MAS en het Design Museum Gent delen hun inzichten met u.
MAS Marieke van Bommel
Het MAS nam tot dusver drie tentoonstellingen over. De aanleiding en ook de mate van overname verschilden per project. De verschillende collectiethema’s maken de opmaak van een (evenwichtig) tentoonstellingsprogramma vaak een klus. Niet zelden hebben externe factoren een invloed op de planning. Zo presenteerde het museum in het najaar van 2015 een tentoonstelling in het kader van Europalia Turkije. Omwille van het einde van dat festival in januari en de verjaardag van het eerste lustrum van het MAS in mei, ontstond er een gat in de programmering. Bovendien was op dat moment ook een vaste tentoonstelling gesloten. We besloten uit te kijken naar een quick fix om de zaal te vullen. Een collega die mee met een aantal bruiklenen naar Amsterdam was gereisd stelde de overname van de tentoonstelling Body Art voor.
32
BODY ART 18 FEBRUARI > 17 APRIL 2016
Deze tentoonstelling werd geproduceerd door het Nationaal Museum voor Wereldculturen voor het Tropenmuseum in Amsterdam.1 Dat had echter geen vaste formule voor overnames. Het was dus zoeken om alles op punt te krijgen; veel werd pas duidelijk tijdens het proces, nadat het contract al getekend was. Volgens het contract namen we het inhoudelijk concept met inbegrip van het scenografisch ontwerp over. De scenografische elementen namen we in bruikleen, de teksten en multimedia kregen we als basis. Omdat het aantal beschikbare vierkante meters in het MAS groter was dan in het Tropenmuseum én omdat we graag een link met Antwerpen wilden, voegden we een laatste luik toe, met een tattooshop en historische beelden van de Antwerpse tattoo artist Joe Pancho.2 We pasten de teksten aan, gezien we een heleboel eigen objecten toevoegden. De teksten boden we ook in drie talen aan. Een heikel punt was het beeldrecht: dit kan immers niet altijd overgedragen worden, onder-
Body Art © Ans Brys | Le Corbusier, Linkeroever & Chandigarh © Victoriano Moreno | Cool Japan © Frederik Beyens
33
Het was dus zoeken om alles op punt te krijgen; veel werd pas duidelijk tijdens het proces, nadat het contract al getekend was.
vonden we. Zo moest een nieuw campagnebeeld ontwikkeld worden en een van de films mocht niet vertoond worden. De tentoonstelling bleek ook in Antwerpen een hit: tijdens de looptijd van twee maanden verwelkomden we 35.000 bezoekers. Opmerkelijk genoeg durfde het Tropenmuseum het aan om de tentoonstelling nogmaals in Amsterdam te tonen. Amsterdam is dichtbij genoeg om samen te werken, maar ook ver genoeg weg om elkaars bezoekers weg te vissen.
het MAS gemaakt. De Parijse versie mikte meer op een ‘professioneel publiek’; het MAS op de Antwerpenaar en bewoners van Linkeroever in het bijzonder.
COOL JAPAN 17 OKTOBER 2019 – 17 APRIL 2020
Na het succes van Body Art zetten we een structurele samenwerking op met het Nationaal Museum voor Wereldculturen. Daarbij praatten we open over tentoonstellingsconcepten en bekeken we waar de opportuniteiten liggen voor samenwerking of overname. Met 123.000 bezoekers op zes maanden tijd was Cool Japan de succesvolste tentoonstelling ooit voor het Museum Volkenkunde in Leiden. Gelet op onze omvangrijke Japan-collectie leek een overname voor de hand te liggen. Maar terwijl de onderhandelingen liepen besloot het Museum Volkenkunde de tentoonstelling eerst nog in Amsterdam te tonen. We namen het inhoudelijke concept over, met inbegrip van het scenografisch ontwerp en elementen, de teksten en multimedia. Omdat de ruimte in het Leidse museum heel anders is dan in het Tropen werd de scenografie aangepast. Tijdens deze aanpassing konden we zelf, gelijktijdig, een eigen vloerplan tekenen. Net als bij Body Art was het uitgangspunt om de tentoonstelling aan te vullen met de eigen collectie. We voegden een Antwerps luik toe en pasten ook de teksten aan.
ONZE LEERPUNTEN » Het is een pluspunt om te werken met part-
ners op bereisbare afstand, maar die ver genoeg weg zijn om niet elkaars concurrent te zijn.
» Succes is een goede graadmeter voor succes. LE CORBUSIER, LINKEROEVER & CHANDIGARH 6 APRIL > 18 AUGUSTUS 2019
Eind 2015 zag een collega de tentoonstelling Chandigarh, 50 ans après Le Corbusier in de Cité de l’architecture & du patrimoine in Parijs.3 Deze expo documenteerde de Indiase stad Chandigarh met acht thema’s, aan de hand van archiefplannen en een documentaire op evenveel schermen. We stelden voor om de tentoonstelling naar Antwerpen te halen en te koppelen aan het (relatief onbekende) verhaal over de nooit uitgevoerde plannen die Le Corbusier voor Linkeroever uitwerkte. In overleg werd alleen de documentaire van Christian Barani overgenomen. Die vormde een belevingsinstallatie voor het Indiase onderdeel. Het inhoudelijke concept werd herdacht, waarbij gebruikgemaakt werd van het voorbereidende onderzoek voor de tentoonstelling in Parijs. De tentoonstelling werd op maat van Antwerpen en het doelpubliek van
34
» Overname is maatwerk. » Check vooraf goed welke kosten gedekt
worden binnen de overname. Let daarbij op verborgen kosten, zoals beeldrecht in de multimediapresentaties.
» De overname van scenografische elementen is niet evident vanwege transportkosten en zichtbare slijtage.
» De winst zit vooral in tijd en capaciteit: maak gebruik van de research die de ander al deed.
» Door gedeelde kosten (voor bijvoorbeeld
transport) zijn bruiklenen haalbaar die anders wellicht ondenkbaar waren.
» Stem af op eigen stad en publiek.
DESIGN MUSEUM GENT Katrien Laporte en Evelien Bracke
Design Museum Gent streeft ernaar om ongeveer de helft van zijn tentoonstellingen zelf te produceren (ook in de formule van coproducties) en neemt daarnaast tentoonstellingen over die aansluiten op de programmalijnen. Kleinere musea kampen immers met beperkte middelen en personeel, waardoor het onmogelijk is om elke tentoonstelling zelf te creëren. Inhoudelijk is het ook een meerwaarde om externe expertise en onderzoek binnen te brengen, gezien er over bepaalde thema’s immers onvoldoende competenties in eigen huis aanwezig zijn. Daarnaast bestaat er binnen de musea van toegepaste kunst en vormgeving een interessant netwerk, Muscon. Daar worden jaarlijks producties aangeboden door verschillende Europese musea. Er zijn meerdere vormen of modellen van overname te onderscheiden: gaande van een volledig over te nemen pakket (type Vitra Design Museum tentoonstellingen) tot gedeeltelijk over te nemen projecten waaraan lokale componenten kunnen worden toegevoegd. Enkel het eerste type leidt tot een echt economisch verdienmodel, waarbij grote instellingen (V&A, Vitra, Design Museum Londen, Barbican …) een heel team ter beschikking hebben dat zich uitsluitend bezighoudt met travelling exhibitions. Het tweede model functioneert niet als verdienmodel; de waarde ervan ligt veeleer in de inhoudelijke verrijking van een project. De voorbeelden hierna lichten beide modellen toe.
DIEREN OP MAAT. DESIGN TUSSEN MENS EN DIER 17 MEI > 29 SEPTEMBER 2019
De complexe relatie tussen dier en mens is een actuele thematiek, waar ook heel wat designers zich in verdiepen. Met Creatures Made to Measure. Animals and Contemporary Design cureerde gastcurator Tanja Seiner in 2018 voor het Museum Marta Herford een van de eerste, meer uitvoerige designtentoonstellingen rond deze thematiek. In nauwe dialoog met zowel de curator als met Marta Herford werd beslist om de oorspronkelijke tentoonstelling op verschillende niveaus aan te passen. We voegden in totaal elf extra designprojecten toe die inspeelden op de lokale context. Die voegden ook enkele Belgische designers en kunstenaars toe aan de hoofdzakelijk Duitsgeoriënteerde selectie. Daarnaast werkten we voor advies samen met Marjan Doom, de directeur van het GUM. Voor Gent werd ook een nieuwe scenografie ontwikkeld die meer aansloot bij onze museumarchitectuur. Het
Dieren op maat. Design tussen mens en dier. © Design Museum Gent, Foto: Michiel De Cleene
Er zijn verschillende vormen of modellen van overname te onderscheiden: gaande van een volledig over te nemen pakket tot gedeeltelijk over te nemen projecten waaraan lokale componenten kunnen worden toegevoegd. Enkel het eerste type leidt tot een echt economisch verdienmodel. Bij het tweede model ligt de waarde veeleer in de inhoudelijke verrijking van een project.
35
Foto 1 en 2: Lightopia Š Design Museum Gent, Foto: Anthony De Meyere Foto 3 en 4: Out to Sea - The Plastic Garbage Project Š Design Museum Gent, Foto: Anthony De Meyere
36
resultaat kan worden gezien als een tweede, meer uitgebreide en lokaal ingebedde editie van de oorspronkelijke tentoonstelling. Marta Herford en Design Museum Gent boden de expo daarna nog aan om te toeren, maar dat lukte (vooralsnog) niet. De meeste musea plannen immers twee jaar op voorhand.
LIGHTOPIA 15 NOVEMBER 2014 > 15 MAART 2015
Lightopia is een schoolvoorbeeld van een tentoonstelling ontwikkeld door het toonaangevende Vitra Design Museum, gevestigd in het Duitse Weil am Rhein. Het was de eerste tentoonstelling die het ontwerp van licht niet alleen in deelaspecten – zoals lichtkunst of -design – aanpakte, maar die verschillende facetten van het lichtdesign samenbracht en met actuele discussies en toekomstperspectieven verbond. Vitra-tentoonstellingen worden ontwikkeld als totaalpakketten, gemaakt om te laten toeren. Enkel de scenografie-elementen worden aangepast aan de venue van overname (mits behoud van de oorspronkelijke onderdelen). Vitra bewaakt steeds nauwgezet een zuivere presentatie van zijn tentoonstellingen; een integratie van extra stukken is in de meeste gevallen niet mogelijk. Om toch een link te maken met Belgisch lichtdesign werd geopteerd om in de salons van Hotel de Coninck, de 18e-eeuwse museumvleugel, enkele Belgische lichtontwerpers te presenteren.
NO DESIGN TO WASTE. OUT TO SEA? THE PLASTIC GARBAGE PROJECT 5 JULI > 12 OKTOBER 2014
In 2014 namen we van het Museum für Gestaltung in Zürich de educatieve tentoonstelling Out to Sea? The Plastic Garbage Project over. Het Zwitserse museum liet ons vrij de tentoonstelling aan te passen. Wij vonden het belangrijk om meer design-gerelateerde projecten te integreren én de link te leggen met de eigen collectie. We voegden Belgische voorbeelden van eco-, re- en upcycling design toe op vijf eilandjes te midden van de Zwitserse tentoonstelling. Tot de projecten behoorden onder meer de Panton Chair uit de eigen museumcollectie, met focus op de degeneratie van plastics, en het recyclingmeubilair van het Gentse collectief Onbetaalbaar. De Sea Chair van het Britse Studio Swine werd achteraf ook aangekocht voor de collectie. Ook gaven we de tentoonstelling een bijkomende titel.
DO’S » Overleg vooraf met de tentoonstellingsproducent of inhoudelijke aanpassingen en/of uitbreidingen mogelijk zijn. Neem deze clausule op in het contract.
» Check of de kosten voor nodige aanpassin-
gen van de overgenomen scenografie door de scenograaf vervat zitten in de overname fee en of bv. alle audiovisueel materiaal is opgenomen in het contract.
» Breng de transport-, opbouw- en koerierskos-
ten in beeld. Zeker als je de eerste plek bent waar de expo naartoe reist. Check op voorhand of er ook extra koerierskosten bijkomen bij de afbouw. Dit is niet altijd duidelijk contractueel aangegeven.
» Pols bij aanvang of alle bruiklenen verzekerd zijn voor de periode van overname en of alle rechten geklaard zijn.
» Laat de eigen communicatie-, publiekswer-
king- en productiemedewerkers de tentoonstelling op voorhand bekijken en plan overleg met de collega’s ter plekke om ideeën en tips uit te wisselen.
DON’TS » Onderschat de werkdruk op het eigen perso-
neel die een gehuurde tentoonstelling meebrengt niet. Ook al is het aandeel wetenschappelijk onderzoek en bruikleenadministratie (veel) kleiner bij een overname; de productie, communicatie en educatieve werking blijven aanzienlijk.
» Ga na of er al een volgende venue is voor de
tentoonstelling; dan zijn de retourkosten van de werken immers voor de volgende instelling.
» Vergeet niet afspraken te maken met de pro-
ducent over de grafische aspecten van de tentoonstelling. Kan de eigen grafische huisstijl worden doorgetrokken in de tentoonstelling, of moet de grafische identiteit van de tentoonstelling worden overgenomen? Kan een ander campagnebeeld?
» Wees alert bij het zoeken naar nieuwe/extra
sponsors: in sommige gevallen mogen er geen sponsors worden benaderd die concurrentieel zijn voor de initiële tentoonstellingssponsors.
» Vergeet niet alle kosten vooraf in kaart te brengen. ■
Marieke van Bommel is directeur van het MAS. Katrien Laporte en Evelien Bracke zijn resp. directeur en curator van het Design Museum Gent. Bronnen en literatuur 1. Zie: www.tropenmuseum.nl/en/whats-on/exhibitions/body-art. 2. Zie de reportage over deze legendarische Antwerpse tattoo artiest: www.youtube.com/watch?v=MQ4vLwDh31w. 3. Zie: www.citedelarchitecture.fr/fr/exposition/chandigarh-50-ans-apres-le-corbusier.
37
HET
ATELIER
“Er is zeker nog voor jaren werk”
» Door: Julie Lambrechts | © FARO
De werkplek van: Els Deroo, deskundige depotbeheer in het erfgoeddepot DEPOTYZE.
faro trekt eropuit naar inspirerende werkplekken. Op een droge maar koude winterdag gaan we langs bij Els Deroo, depotbeheerder in het erfgoeddepot DEPOTYZE, op een boogscheut van Ieper. Zij neemt ons mee doorheen het depot, en laat ons met groot enthousiasme de verscheidenheid van haar werk zien.
1 Mijn werkplek beslaat zo’n 2.000 m opslag- en 800 m werk2
2
ruimte. Het depot is in dienst sinds december 2017 en wordt gebruikt door de stad Ieper en CO7, het samenwerkingsverband voor cultuur en erfgoed tussen zeven gemeenten in de Zuidelijke Westhoek. De collecties van de stad Ieper zijn deze van het Yper Museum, het In Flanders Fields Museum en het Merghelynck Museum.
2 We zijn druk in de weer om het erfgoedmateriaal uit de
transportverpakking van de verhuizing te halen en correct in de rekken te plaatsen. Op dit moment ben ik bezig met onder andere tekeningen, etsen en houtsneden. De kaders worden ontdaan van bubbelplastiek en metalen ophangsystemen en krijgen elk een nieuw label met een barcode.
3
Momenteel werken we aan een registratie-fotoproject. Er is zeker nog voor jaren werk. Mijn collega Frederik Vandewiere voert de registratie uit in Adlib. Ik voorzie de nodige foto’s en zorg daarna voor een correcte verpakking. We hebben er bewust voor gekozen om hogeresolutiefoto’s te maken zonder meetlatje, kleurkaart en de typische A-B-C-D-blokjes. Zo kunnen deze foto’s ook voor publicaties gebruikt worden.
4 Het depot is gebouwd volgens het ‘Denemarkenmodel’. Sinds de voorbije, erg hete zomer is de temperatuur nog maar 4°C gezakt. Momenteel is het hier 15°C. Het is vooral een uitdaging om de relatieve luchtvochtigheid zo stabiel mogelijk te houden. Ik monitor niet enkel in het depot, maar ook in de Ieperse musea.
5 Ik werk ook buiten het depot. Zo ben ik verantwoordelijk voor
het transport tussen het depot en de musea en voor de handling tijdens de opbouw van tentoonstellingen. Sinds oktober hebben we een eigen bestelwagen: een grote stap voorwaarts. Daar zijn we echt heel blij mee. (lacht) ■
ONDERWIJS
ERFGOEDDAG MAAKT SCHOOL IN 2021 Kijkt u ook al uit naar de komende Erfgoeddag? Toch brengen we het thema van de volgende Erfgoeddag al even onder uw aandacht: in 2021 focust het evenement op erfgoed en onderwijs. U heeft ongetwijfeld nu al ideeën over hoe u uw collectie of erfgoedwerking kan belichten met dit thema. Mogelijks heeft u een studiecollectie voor objectgericht onderwijs? Of bepaalde objecten, die dateren uit de klaspraktijk van enkele generaties terug? Of u beschikt over oude hand- of studieboeken of landkaarten? Deze editie is eveneens een uitgelezen moment om de ‘educatieve opdracht’ van de erfgoedsector te belichten. De veldtekening van 2011 (HIVA KU Leuven) toonde overtuigend dat de meerderheid van de bevraagde erfgoedactoren – maar liefst 80 % van de respondenten – cultuureducatie als een essentiële opdracht beschouwt, en educatie dus recht in het hart van de organisatie plaatst.1 Erfgoeddag is een aanleiding om deze educatieve missie tegen het licht te houden, te actualiseren, of extra in de kijker te zetten. Of om de educatieve medewerker(s) en het werk dat zij verzetten extra zichtbaar te maken of in de bloemetjes te zetten. Erfgoeddag 2021 wil ook het onderwijs warm maken voor erfgoed. Hiertoe zal FARO inzetten op diverse communicatieve acties. Het zou mooi zijn als leerkrachten én leerlingen van het basis- en secundair onderwijs de weg vinden naar Erfgoeddagactiviteiten. Nóg beter zou zijn als leerkrachten zich het hele schooljaar lang aangesproken voelen door het aanbod van erfgoedorganisaties. Daar wil FARO echt voor gaan, samen met alle deelnemende erfgoedactoren. In de ontwikkeling van het aanbod primeert de samenwerking met leerkrachten en leerlingen: geen betere opstap naar 'erfgoedwijs onderwijs', toch? Daarover leest u meer in het artikel hiernaast. FARO is er alleszins klaar voor. Maar eerst duiken we De Nacht nog in op 25 en 26 april!
1. L. Vermeersch en A. Vandenbroucke, Veldtekening cultuureducatie. Departement CJM, 2011, http://bit.ly/veldtekeningcultuureducatie.
40
Zullen we even een open deur intrappen, om mee te beginnen? Onderwijs kan een cruciale rol spelen in het tot stand brengen van een breed, maatschappelijk draagvlak voor cultureel erfgoed. Als dat geen goede reden is om van 2021 een ‘erfgoed en onderwijs’-jaar te maken, met Erfgoeddag als blikvanger! FARO nodigt u uit om te onderzoeken hoe uw eigen educatieve aanbod aansluit bij onderwijsdoelen, en in welke mate het ‘erfgoedwijsheid’ bevordert. Dit artikel wil u daarbij helpen. Hildegarde Van Genechten
W
e hoeven u er vast niet meer van te overtuigen dat het onderwijs een belangrijke partner in en voor de erfgoedsector is. Er wordt veel belang gehecht aan de educatieve missie van erfgoedorganisaties, getuige de mooie traditie in educatief aanbod die veel huizen hebben opgebouwd. Maar toch is het niet voor elke erfgoedorganisatie (of -werking) altijd vanzelfsprekend om ‘het onderwijs’ te bereiken, laat staan te betrekken. Hoe kunnen we elkaar vinden? Denkt u even na over de volgende twee check-ups.
CHECK-UP 1: DE BETEKENIS VAN ERFGOED VOOR DE KLASPRAKTIJK
Wat stellen erfgoedinstellingen in hun educatieve praktijk voorop? Dat unieke collectiestuk waarover we zoveel willen en kunnen vertellen? Of de leerkracht die voor de klas staat en er les geeft over pakweg fossiele brandstoffen? Als erfgoed en onderwijs elkaar niet vinden, dan kan dat vaak worden teruggebracht tot het feit dat de erfgoedorganisatie te sterk uitgaat van de eigen collectie of erfgoedwerking. Maar zijn erfgoedwerkers bereid om mee te bewegen met leerkrachten? Kunnen en willen ze hen ondersteunen met de realisatie van hún doelen? Want het is de leerkracht (v/m/x) die beslist of en hoe hij aandacht besteedt aan erfgoed. De vraag is dan wat de leerkracht nodig heeft en hoe erfgoedwerkers hem daarbij van dienst
ZOEKEN NAAR HET GEMEENSCHAPPELIJK BELANG
ERFGOED EN ONDERWIJS: WAAR GAAN WE VOOR?
Kinderen herbeleven de strijd tussen de Romeinse soldaten en de stoere Galliërs in een dramaopdracht. © Gallo-Romeins Museum
41
Als erfgoed en onderwijs elkaar niet vinden, dan kan dat vaak worden teruggebracht tot het feit dat de erfgoedorganisatie uitgaat van de eigen collectie of erfgoedwerking (wanneer activiteiten worden ontwikkeld).
kunnen zijn. Pas dan kunnen de eigen ambities en het eigen verhaal – vooruit, ook dat unieke collectiestuk– daarin een plek krijgen. Misschien oppert u wel dat erfgoed toch niet alleen middel kan zijn, maar ook een doel op zich is? Dat brengt ons bij de ‘middel-of-doeldiscussie’. Deze opdeling is in zekere zin problematisch; vooral omdat het eigen erfgoedperspectief daarin centraal staat. Wat voor erfgoedwerkers middel is, is voor de leerkracht misschien doel, en omgekeerd. Het is op die manier moeilijk om elkaar als partners te vinden. Een alternatief voor bovenstaande tweedeling reikt het Landelijk Kennisinstituut Cultuureducatie en Amateurkunst (LKCA) aan. Dat bracht recent verslag uit van een studiebezoek aan het kunstencentrum John F. Kennedy Center for the Performing Arts in Washington.1 Opvallend was hun kijk op de verschillende manieren hoe kunst op school een plek krijgt. We lichten hier hun drieluik even toe, en zijn ook zo vrij om in deze oefening ‘kunst’ te vervangen door ‘erfgoed’: 1. Erfgoed als curriculum: erfgoedthema’s zijn onderdeel van de leerinhouden van bepaalde vakken. Denk aan lessen wereldoriëntatie, geschiedenis, cultuur, Project Algemene Vakken … 2. Erfgoed als verrijking van het curriculum: erfgoed wordt ingezet als middel om (andere dan erfgoed-) leerinhouden te ondersteunen. Er zijn dus geen expliciete doelen geformuleerd omtrent erfgoed als leerinhoud. Bijvoorbeeld het zingen van volksliedjes in het kader van muzische vorming. Of het beoefenen van een oude sport in de les lichamelijke opvoeding. Daarbij kan er een gesprek op gang komen tus-
42
sen leerkracht en leerlingen over het volksliedje of het oude spel, en wordt in dit geval immaterieel erfgoed doorgegeven. Dat is echter niet de initiële reden waarom de leerkracht deze zaken in de les aan bod laat komen. 3. Erfgoed geïntegreerd in het curriculum: in dit geval behalen leerlingen dubbele leerdoelen: m.b.t. het erfgoed/de erfgoeddidactiek enerzijds, en m.b.t. het curriculum anderzijds. Die liggen in elkaars verlengde en zo kunnen er verbindingen ontstaan. Bijvoorbeeld: een klas bezoekt een museum in het kader van lessen over het oude Rome. Of gaat in de buurt op verkenning, op zoek naar erfgoedsporen in het kader van wereldoriëntatie. Of leerlingen leren interviewtechnieken mondelinge geschiedenis hanteren in de les Nederlands. De kracht van deze driedeling is dat ze uitnodigt om na te gaan op welke manier de activiteiten of het aanbod van de erfgoedinstellingen zich tot de leerdoelen van de leerkracht verhouden. Het vertrekpunt in deze opdeling is het perspectief van de leerkracht, in plaats van dat van de erfgoedinstelling. Wanneer u zelf een aanbod hebt voor scholen, is het interessant de oefening te maken: waar plaatst u het aanbod in dit drieluik? Met deze oefening merkt u direct of en hoe uw aanbod aansluiting vindt bij de klaspraktijk. Of staat u misschien op het punt nieuwe activiteiten te ontwikkelen? Nog beter, want u kan dan meteen van bij het begin samenwerken met een of meerdere leerkrachten. U komt dan vanzelf bij een van deze drie pistes uit. Probeer maar eens uit.
CHECK-UP 2: DE ERFGOEDWIJZE SAMENLEVING Laat het duidelijk zijn: leerkrachten hebben als voornaamste taak het leerplan van de school waar te maken. Het realiseren van de leerdoelen staat dus voorop in hun klaspraktijk.2 Dat neemt niet weg dat erfgoedspelers ook eigen ambities mogen koesteren. Maar het komt erop aan om ze mee in te schrijven in de logica van de leerplannen, dixit de leerkrachten.3 In dat opzicht zijn de kansen die de nieuwe eindtermen voor secundair onderwijs met zich meebrengen erg belangrijk. Deze zijn opgebouwd rond zestien sleutelcompetenties, waaronder ‘historisch bewustzijn’, ‘burgerschap’ en ‘cultureel bewustzijn’.4 Het potentieel van die competenties dient zich bijna op een bordje aan. Neem nu de compententie ‘cultureel bewustzijn’; die focust zich op het ontwikkelen van vaardigheden omtrent kunst en cultuur. Maar ook op de omgang met kunst- en cultuuruitingen, het interpreteren en waarderen
Hoekenwerk in het archief. Studenten van de COOVI lerarenopleiding leren hoe ze archiefdocumenten kunnen verwerken in hun lessen. © AMVB
Leerlingen onderzoeken voorwerpen, samen met grootouders, in het kader van ‘Goud Goed’ van Erfgoed Haspengouw. © Erfgoed Haspengouw
Driekoningen zingen op school Rozenberg in het kader van ‘Zing ze’ van Erfgoedcel kErf. © Erfgoedcel k.ERF
43
‘#We too: educatieve tool WOI van AMSAB-ISG voor de derde graad secundair onderwijs om in de klas in debat te gaan over de actuele vluchtelingenproblematiek.
SLEUTELCOMPETENTIES Zestien sleutelcompetenties liggen aan de basis van de nieuwe eindtermen. De nieuwe eindtermen zijn dit schooljaar (2019-2020) geïntroduceerd in de eerste graad van het secundair onderwijs. In de komende twee schooljaren volgen stapsgewijs de tweede en vervolgens de derde graad secundair onderwijs. Daarna volgt een herwerking van de eindtermen voor het basisonderwijs. De sleutelcompetenties zijn: 1. Lichamelijke en geestelijke gezondheid 2. Nederlands 3. Andere talen 4. Digitale competenties 5. Sociaal-relationele competenties 6. Wiskunde – natuurwetenschappen – technologie – STEM 7. Burgerschap 8. Historisch bewustzijn 9. Ruimtelijk bewustzijn 10. Duurzaamheid 11. Financieel-economische competenties 12. Juridische competenties 13. Leercompetenties 14. Zelfbewustzijn 15. Ondernemingszin 16. Cultureel bewustzijn
44
Leerlingen van het Sint-Maria-Instituut op zoek naar sporen van de Kempense Birtley Belgians, WOI-vluchtelingen die werden ingeschakeld in de wapenindustrie, in het kader van ‘Kempense Klaprozen’. © KOGEKA - Kempense Klaprozen
ervan. Alleen al deze competentie effent het pad om erfgoed een plaats te geven in het onderwijs, én om te werken aan ‘erfgoedwijsheid’. Maar wat is ‘erfgoedwijsheid’ dan precies? Hester Dibbits van de Erasmus Universiteit Rotterdam/ Reinwardt Academie omschrijft het als volgt: “Erfgoedwijsheid is het geheel aan competenties die mensen in staat stellen om zich kritisch tot erfgoed te verhouden én het gesprek daarover te voeren. Door oog te hebben voor de maatschappelijke dynamiek rond erfgoed en de eigen positie daarin.”5 Erfgoedvorming is immers een krachtenspel van belangen, dat vaak wordt bepaald door dominante groepen in de samenleving. Inzicht in die complexe dynamiek maakt dus ‘erfgoedwijs’. Mensen begrijpen daardoor bijvoorbeeld dat datgene wat voor de een betekenis heeft, dat niet noodzakelijk heeft voor een ander. Iedereen heeft verschillende referentiekaders, voorkennis, interesses en meningen, en dat speelt een rol in het toekennen van betekenis.6 Kortom, erfgoedwijsheid stimuleert een nieuwe manier van kijken naar erfgoed, waarbij ook leerlingen “leren dat erfgoed niet is, maar wel wordt gemaakt of zich vormt. Bovendien worden leerlingen bewust gemaakt dat ze daarin ook een rol kunnen (of moeten?) opnemen als burgers.”7 Waarom zou u dan nú aan die erfgoedwijsheid werken? De tijdsgeest maakt die noodzaak duidelijk. Kijk bijvoorbeeld naar Nederland, waar men dit denken heeft ontwikkeld. Verwijzen we naar het publieke debat over Zwarte Piet dat daar in alle hevigheid woedt. Ook de Canon van Neder-
Kinderen tekenen schapen naar waarneming in het Jakob Smitsmuseum. © Jakob Smitsmuseum
Werken aan erfgoedwijsheid is een, zoniet dé, essentiële stap naar meerstemmigheid in een cultureel-erfgoedveld waar plaats is voor meervoudige identiteiten. land is er al enkele jaren in voege. In het kielzog daarvan werden de voorbij jaren ook tal van andere canons ontwikkeld, andere regio’s wilden ook hún verhaal vertellen. In Vlaanderen waren (en zijn) er discussies naar aanleiding van de heropening van het AfricaMuseum in Tervuren en de schrapping door UNESCO van Aalst Carnaval als immaterieel cultureel erfgoed. Het is boeiend en noodzakelijk voor een democratische samenleving – ook al loopt het gesprek soms moeilijk – om deze ontwikkelingen in alle openheid en in dialoog te kunnen benaderen: wat is erfgoed (en wat niet), voor wie (en voor wie niet) en waarom?
die Hester Dibbits ontwikkelde kan een antwoord bieden.8 Ook een ‘gewoon’ museumbezoek zou een erfgoedwijze wending kunnen krijgen als leerlingen er het gesprek (kunnen) aangaan over wat verzameld wordt (en wat niet), wie dat beslist, waarom … en het museaal proces in die zin in een klap een pak transparanter wordt. Kinderen uit het lager onderwijs kunnen evengoed dergelijke gesprekken over erfgoedvorming of ‘erfgoed-maken’ voeren. Zo bracht Erfgoed Haspengouw in het project Goud Goed bijvoorbeeld de (soms flinterdunne) grens tussen erf- en zwerfgoed aan de orde. Kinderen trokken naar kringloopwinkels en werkten er rond enkele bijzondere voorwerpen. Dat project maakt de loop der dingen zichtbaar, en hoe die getekend kan worden door zowel toevalligheden als bewuste krachten. Maar vooral: hoe men daar zelf een hand in kan of mag hebben. Hoe dan ook, werken aan erfgoedwijsheid is een, zoniet dé, essentiële stap naar meerstemmigheid in een cultureel-erfgoedveld waar plaats is voor meervoudige identiteiten. Neemt u dit mee naar Erfgoeddag 2021? ■
Hildegarde Van Genechten is adviseur participatie | educatie bij FARO. Bronnen en literatuur 1. V. Meewis, C. de Bonth en M. Koolen, Verslag studiereis Arts integration. LKCA, 2019, http://bit.ly/LKCAstudiereis. 2. Veelgestelde vragen over onderwijsdoelen: Departement Onderwijs en Vorming, Kwalificaties en curriculum, https://www. kwalificatiesencurriculum.be/veelgestelde-vragen-over-onderwijsdoelen. 3. Voor een overzicht van de leerplannen: Departement Onderwijs en Vorming www.onderwijs.vlaanderen.be/leerplannen. Het overzicht van de onderwijsdoelen vindt u hier: www.onderwijsdoelen.be. 4. KlasCement, https://www.klascement. net/thema/16-sleutelcompetenties-informatie-en-lesmateriaal 5. Reinwardt Academie, Schurend verleden, http://bit.ly/schurendverleden. 6. Dat sluit dan weer aan bij de thematiek van het recente Groot Onderhoud, met ‘Meerstemmigheid en conflict’ als thema. Lees het verslag: https://issuu.com/ faronet/docs/go2019_verslag_def 7. C. Calmez, Emotienetwerken: wat, hoe en waarom? Een interview met bedenkers Marlous Willemsen en Hester Dibbits, http://bit.ly/willemsen_dibbits. Zie ook: https://www.lkca.nl/artikelen/emotienetwerken 8. Zie Groot Onderhoud 2019, Sessie 5: Emotienetwerken, over het in kaart brengen van diverse stemmen, http://bit.ly/Grootonderhoud_emotienetwerken.
Hoe zou erfgoedwijsheid dan vorm kunnen krijgen in de onderwijspraktijk? De methodiek van de emotienetwerken
45
HEADER
WIKI
46
HERITAGE 2019
Eind februari werden de winnaars van de ‘Wiki Loves Heritage’-wedstrijd bekendgemaakt in de KBR in Brussel. Wiki Loves Heritage is de naam van een fotowedstrijd. Het doel? Zoveel mogelijk foto’s van erfgoed online ontsluiten onder een vrije licentie. Op die manier kan iedereen deze beelden gebruiken, op de online encyclopedie Wikipedia en ook daarbuiten. Het is een laagdrempelige manier om de bekendheid van dat erfgoed te verhogen.4 Wikimedia België werkte voor de organisatie samen met FARO, meemoo en Herita. De volgende editie van Wiki Loves Heritage gaat van start in de zomer. Erfgoedinstellingen kunnen het initiatief ondersteunen door bijvoorbeeld (een deel van) hun collectie toegankelijk te maken voor fotografen, het organiseren van een fotografieworkshop, een Wikipedia-schrijfsessie, een erfgoedwandeling of -zoektocht, of door het vrijgeven van fotografische reproducties en collectiedata. Lees meer over de wedstrijd en de winnende foto’s: http://bit.ly/Wiki_Loves_Heritage. ■
Besloten Hofje, museum Hof van Busleyden Foto: Rit Schelfhout, CC BY 4.0, via Wikimedia
Ex voto wax, Stadsmuseum Lokeren Foto: DeSchepperG, CC BY 4.0, via Wikimedia
Internationale Folklorestoet van Beveren Foto: Puitenslagersfeestcomité vzw, CC BY 4.0, via Wikimedia
Kaatsen, Wieze. Foto: Paul Hermans, CC BY 4.0, via Wikimedia
Stadsreuzen 'koven', Stadsmuseum Lokeren Foto: DeSchepperG, CC BY 4.0, via Wikimedia
47
ICE
HET REGISTER VAN INSPIRERENDE VOORBEELDEN INZAKE HET BORGEN VAN IMMATERIEEL CULTUREEL ERFGOED
INSPIRATIE TROEF! Het borgen van immaterieel erfgoed biedt kansen voor de hele erfgoedsector. Dat bewijst het Register van Inspirerende Voorbeelden inzake het Borgen van Immaterieel Cultureel Erfgoed van de Vlaamse overheid. Dit nagelnieuw beleidsinstrument bundelt good practices rond het borgen van immaterieel erfgoed. Bij de eerste acht praktijken die een plek op dit Register konden veroveren, zijn heel wat professionele erfgoedspelers betrokken. Elien Doesselaere
H
48
et Register maakt sinds 2019 deel uit van de Inventaris Vlaanderen van het immaterieel cultureel erfgoed. Het doel? Inspirerende borgingspraktijken bundelen om iedereen die met immaterieel erfgoed aan de slag wil gaan, te inspireren en te stimuleren. Immaterieel erfgoed geldt als een bij uitstek levende erfgoedvorm. Daarom heeft het nood aan bewuste acties die ervoor zorgen dat praktijken doorgegeven worden aan volgende generaties. Het ondernemen van die acties noemen we ‘borgen’. En een snuifje inspiratie, dat kan iedereen af en toe wel eens gebruiken.
Sophie Muyllaert, beleidsmedewerker immaterieel cultureel erfgoed bij het Departement Cultuur, Jeugd en Media: “Terwijl de Inventaris Vlaanderen focust op het immaterieel erfgoed zelf, draait dit nieuwe Register rond inspirerende acties en programma’s, als een vertaling naar Vlaanderen van UNESCO’s best practices list. De mooie respons op de eerste oproep is alvast veelbelovend. In samenwerking met de sector zetten we graag in op het zichtbaar maken van al die inspiratie, zodat nog meer goesting groeit om aan de slag te gaan rond immaterieel erfgoed.”
Maar wat eens vernieuwend is, blijft dat niet. Eigen aan het Register is dan ook dat de lijst zichzelf vernieuwt. Inspirerende praktijken hebben immers een houdbaarheidsdatum. Elk inspirerend voorbeeld blijft drie jaar op de lijst staan, waarna het verdwijnt om plaats te maken voor nieuwe borgingspraktijken. Elk jaar rond september kan iedereen inspirerende voorbeelden nomineren via het platform www.immaterieelerfgoed.be, waarna de minister van Cultuur, op basis van een advies van een expertencommissie, beslist welke initiatieven op het Register terechtkomen.
Begin dit jaar werd bekend welke inspirerende voorbeelden als eerste op het Register prijken. De Vlaamse minister van Cultuur selecteerde acht praktijken1:
DE ACHT VOORBEELDEN
Erfgoedfestival ‘Alles es Just!’ in Schaarbeek Alles es Just staat in het teken van de 19e-eeuwse Schaarbeekse volksheld Pogge. Met de slagzin “Alles es just!” probeerde hij op café geschillen tussen mensen op te lossen. Sinds 2013 bestaat dit jaarlijks familiefestival, vernoemd naar het
Kinderactiviteit tijdens de editie van Dia de los Muertos van 2018 Collectie Stad Antwerpen, MAS Š foto Karolina Maruszak
49
Wildemanloop van de Dendermondse pijnders op donderdag 22/08/2019. © Ros Beiaardcomité vzw, foto: Astrid Bultijnck
motto van Pogge. Het biedt een waaier van activiteiten rond het culinaire, volksculturele en artistieke erfgoed van Schaarbeek. Dia de los Muertos in Museum aan de Stroom (MAS), Antwerpen Sinds 2012 organiseert het MAS jaarlijks de Dia de los Muertos, in samenwerking met het cultuurfestival Mestizo Arts Festival (MAF). Het idee is gegroeid vanuit de tentoonstellingen Leven en Dood en de collectie precolumbiaanse kunst van Paul en Dora Janssen-Arts, voor beide partners de aanleiding om een samenwerking aan te gaan rond Dia de los Muertos. Tijdens twee weken rond 1 november worden twee altaren opgetrokken. Het ene altaar is een traditioneel Mexicaans altaar, samengesteld door een curator. Het tweede altaar, het Altaar van Antwerpen, is een steeds groeiende, interactieve installatie rond omgaan met verlies, dat samen met kunstenaars vorm krijgt. Elk jaar is er ook een viering met muziek, drank en voorstellingen. Initiatieven van de stad Dendermonde in aanloop naar de Ros Beiaardommegang in 2020: B-Rossen en Wildemanloop met Dendermondse pijnders In aanloop naar de tienjaarlijkse Ros Beiaardommegang in 2020 zette de stad Dendermonde een aantal initiatieven op touw. In het kader van B-Rossen voor het Ros! ontwikkelde de stad creatieve workshops voor de lagere school, in samenwerking met (lokale) kunstenaars en verenigingen. Daarnaast organiseerde de Gilde der Vrije Pijnders naar aloude traditie in de zomer van 2019 een Wildemanloop. De Pijnders zijn vermoedelijk de oudste, nog actieve vereniging binnen de traditie van de Ros Beiaardommegang. Zij hadden het monopolie op het lossen en laden van schepen en het kelderen van wijn en bier. Daarnaast hadden ze het voorrecht om het Ros Beiaard te dragen. Voor diegenen zonder ‘pijndersbloed’, was ‘het lopen van de Wildeman’ de enige manier om toch pijnder te kunnen
50
Demonstratie tijdens expo Future Materials (27/04/2018-15/05/2018), een project van Handmade in Brugge © Jonas Leupe
worden. Kandidaat-pijnders worden door hun toekomstige gildebroeders van kop tot teen ingestreken met pek of stroop, om daarna overladen te worden met pluimen. Hierop jagen de gildebroeders de kandidaten als ‘wildemannen’ door de stad. Ook het uitvoeren van een aantal praktische proeven maakt deel uit van het lopen van de Wildeman. Handmade in Brugge Handmade in Brugge versterkt het ondernemerschap in de stad door makers, jonge creatieve ondernemers en start-ups de nodige ondersteuning en kansen te bieden. Zo reiken ze het label Maker Handmade in Brugge uit, met intussen 76 makers met een label op de teller. Ze ondersteunen jonge ambachtelijke makers, zowel op communicatief vlak (website, stadsgids, nieuwsbrieven …) als op inhoudelijk vlak (o.a. via coaching). Ook wordt samenwerking gestimuleerd tussen ambachtslui onderling en tussen ambachtslui en ondernemers. Daarnaast zet Handmade in Brugge ambachtelijke makers aan om in te spelen op maatschappelijke uitdagingen en nieuwe trends, zoals met het project Future Materials rond nieuwe materialen. Club Zaghareed van de YouYou-groep Youyou is de Franse benaming voor een trilkreet die door vrouwen wordt geuit bij gebeurtenissen zoals huwelijken en begrafenissen. De kreet vindt zijn oorsprong in diverse culturen in het Midden-Oosten, Noord- en Subsaharaans Afrika, en ook in het Baskenland. De YouYou-groep ontwikkelt rond de trilkreet artistieke projecten met lokale performers, met respect voor hun traditie, maar ook met openheid voor nieuwe invullingen. In een Club Zaghareed komt een gemengde groep vrouwen, die elkaar voordien vaak niet kenden, op regelmatige tijdstippen samen. Ontmoeting en praktijk staan hier centraal, met ruimte voor uitwisseling van verhalen, stemopwarmingen en improvisaties rond de youyou.
komst. In het ‘Hèssels’ vertelt iemand over een lokaal (vaak historisch) thema. Ook het publiek neemt actief deel door zelf verhalen toe te voegen, vragen te stellen of commentaar te geven. Na vijftien jaar zijn deze bijeenkomsten springlevend.
KANSEN VOOR HET GEHELE ERFGOEDVELD
Processiebeeld van Pogge (aka Pierre De Cruyer), dat zich tot eind 2015 in het Schaarbeeks café Aux Trois Rois bevond, en nu deel uitmaakt van de gemeentelijke collectie. © Philippe Debroe
(Immaterieel) erfgoed kan een antwoord bieden op hedendaagse maatschappelijke uitdagingen. Deze maatschappelijk geëngageerde aanpak is, naast uiterst actueel, eveneens inspirerend voor de gehele erfgoedsector.
Stage vakwerk van het Museum voor Oudere Technieken (MOT), Grimbergen Het MOT in Grimbergen organiseerde een vijfdaagse stage, waarbij deelnemers een eiken vakwerkhuis maakten, met lokale materialen, oude werktuigen en dito technieken. Tijdens de stage maakten ze kennis met de technologie, werkmethode en werktuigen achter het vervaardigen van houten vakwerkgebouwen. ‘Das de Puppe’ van Figurentheater DRAAD, Roeselare Met Das de Puppe, West-Vlaams voor ‘dat is heel goed’, zette het draadpoppentheater een project rond het West-Vlaamse poppentheater op poten. Het poppentheater bracht de geschiedenis, het belang en de invloed van West-Vlaamse figurentheatergezelschappen in kaart. Een tentoonstelling bracht dit alles onder de aandacht van het publiek. ‘Het Hessels Ouër’: dialectbijeenkomsten in Het Stadsmus in Hasselt Het museum Stadsmus beschouwt het Hasseltse dialect als belangrijk onderdeel van het leven in de stad en organiseert daarom viermaal per jaar een dialectbijeen-
Deze praktijken, verspreid over heel Vlaanderen, illustreren dat verschillende soorten organisaties bezig zijn met (het borgen van) immaterieel erfgoed: van musea over erfgoedcellen tot gemeentebesturen en vrijwilligersorganisaties. Ook spreekt de mobiliserende en verbindende kracht van immaterieel erfgoed, over culturen en generaties heen, heel mooi uit de gevarieerde voorbeelden. Daarnaast brengt het Register het transversale karakter van immaterieel erfgoed in beeld: van een vruchtbare samenwerking tussen erfgoedspelers, onderwijs en kunstenaars tot hoe immaterieel erfgoed kan bijdragen aan een meer duurzame samenleving, zowel op sociaal als ecologisch vlak. (Immaterieel) erfgoed kan een antwoord bieden op hedendaagse maatschappelijke uitdagingen. Deze maatschappelijk geëngageerde aanpak is, naast uiterst actueel, eveneens inspirerend voor de gehele erfgoedsector. Het register biedt dan ook mogelijke antwoorden op de vraag wat bewaarinstellingen en andere erfgoedorganisaties kunnen betekenen voor het borgen van immaterieel erfgoed. Of u nu een immaterieel-erfgoedwerking ophangt aan uw collectie, aan uw tentoonstellingsbeleid of aan sociale praktijken in uw stad of gemeente: uit de geselecteerde voorbeelden blijkt dat het borgen van immaterieel erfgoed erfgoedorganisaties de mogelijkheid biedt om de banden met hun verschillende erfgoedgemeenschappen aan te halen en participatief aan de slag te gaan met erfgoed dat vandaag leeft. Immaterieel erfgoed vormt zo de lijm tussen heden, verleden en toekomst. Een holistische erfgoedwerking, waarin zowel immaterieel als roerend erfgoed hand in hand gaan, fungeert bij wijze van spreken als springplank naar een duurzame, toekomstgerichte participatieve erfgoedwerking. ■
Elien Doesselaere is adviseur immaterieel erfgoed bij FARO. Bronnen en literatuur 1. Departement Cultuur, Jeugd en Media van de Vlaamse overheid, ‘8 praktijken op het Register’. Persbericht, 6/1/2020’: http://bit.ly/ICEregister
51
EVENEMENT
JUBILEUMEDITIE GESPREID OVER TWEE DAGEN
ERFGOEDDAG: FEEST U MEE? De twintigste editie van Erfgoeddag, op zaterdag 25 én zondag 26 april 2020, belooft een feest te worden. Een feest van de verwondering. De jaarlijkse hoogmis van de cultureel-erfgoedsector is en blijft een absolute publiekslieveling; dat bewijzen de mediabelangstelling en de grote publieksopkomst. Tine Vandezande
D
eze editie biedt bijna 900 gratis activiteiten om uit te kiezen, in heel Vlaanderen en Brussel. Het thema, De Nacht, sprak duidelijk tot de verbeelding van de organisatoren en dat heeft zich vertaald in een bijzonder rijk en divers programma. Het publiek kan zich vergapen aan het erfgoed dat over dit thema getuigt, proeven van vertellingen voor jong en oud, het spel tussen licht en donker, nachtelijke wandelingen maken, zich verliezen in wonderlijke schaduwen en nog veel meer … Het doel van al deze inspanningen? Het rijke roerend en immaterieel erfgoed én alle inspanningen van de cultureel-erfgoedsector zichtbaar maken, en op een originele, aantrekkelijke manier in de kijker zetten. Speciaal voor deze 20e editie vindt Erfgoeddag zowel op zaterdag 25 als zondag 26 april plaats. Er zijn ook heel wat activiteiten die beginnen wanneer op zaterdag de zon ondergaat, en het spel van licht en donker begint. Misschien zijn er ook wel zaken te zien die het daglicht niet verdragen? U komt toch ook? Het volledige programma vindt u vanaf 25 maart op www.erfgoeddag.be. ■
52
GEZOCHT!
Speciaal voor deze 20e editie van Erfgoeddag zetten we graag onze trouwste deelnemers in het zonnetje. Was u er als organisator of bezoeker al vanaf de eerste editie bij, in 2000? Laat het ons weten via info@erfgoeddag.be of 02 213 10 81 en we nemen spoedig contact met u op. 1. Tournée staminee: de laatste Gentse volkscafés, Gent © Teir producties, foto: Wim Hamiaux 2. Spookverhalen in de Kallemoeiekelder, Oostende ©Marionettentheater Kallemoeie vzw 3. Schilderijen in het donker: restauratieonderzoek met uv-licht, Mechelen. © Sophie Nuytten voor Museum Hof van Busleyden 4. Ondergronds in de stad, STAM, Gent © Kevin Faignaer 5. Back to black: textiel zwart verven naar historisch recept, Mechelen © Museum Hof van Busleyden 6. De duistere kant van het theater, Mechelen. © Diego Franssens 7. Fietsen aan nachttarief, Izegem © Eperon d'Or
1
3
5
2
4
6
7
53
ERFGOED
PLEK
DE PEPERBUS IN BRASSCHAAT, VRIJPLAATS Erfgoed is voor letterlijk iedereen betekenisvol en relevant. Bekende personen wijzen u de weg naar hun erfgoedplek. De plek van: Reinhilde Decleir, actrice.
Allemaal broeders, zo zou je de naam van het gezelschap van Reinhilde Decleir letterlijk kunnen vertalen. Of beter, de bekende sociaal-artistieke werkplaats die ze leidt. Tutti Fratelli maakt theater met de meer kwetsbaren van onze maatschappij. Decleir doet dat “met een warm hart, een sterke innerlijke kracht en een onvermoeibare volharding. Soms streng, maar steeds rechtvaardig en menselijk.” Ze heeft een rijke carrière op het podium, op televisie en in tal van films. “Ik ben in 1948 geboren in Brasschaat,” steekt ze van wal, “lang voordat die gemeente geassocieerd werd met grote rijkdom. De E19-snelweg moest nog aangelegd worden. Als kind speelden we onafgebroken buiten; er was ook nauwelijks andere ontspanning. Ik herinner me nog dat we van Brasschaat te voet naar Schoten trokken, dwars door de bossen. Dat kon toen nog. In het grote kasteelpark van Brasschaat kon je toen ook de zogenaamde ‘peperbus’ zien: een jachtpaviljoen dat eruitzag als een rond Griekse tempeltje. Alleen de naam al zette mijn fantasie in werking! Hoe dan ook, dat gebouwtje maakte al als kind een bijzondere indruk op mij, en je kon er zó binnen – vandaag is het volledig beveiligd tegen ongewenste bezoekers. Waarom ik het zo bijzonder vond, en nog steeds vind, na al die jaren? Omdat het voor mij een plek is met herinneringen uit mijn jeugd. We gingen er vaak naartoe, ook ’s nachts, en dan kon je door de zuilen de sterrenhemel zien, heel romantisch. Daar voelden we ons de koning te rijk! Ik ging ook graag met mijn eerste lief naar de ‘peperbus’, om er de liefde te bedrijven. Andere jongeren kenden de plek ook: het was een echte vrijplaats, waar je kon doen en laten wat je wou. Een idyllische vijver waarin werd gezwommen maakte het plaatje compleet.” ■ » Door: Roel Daenen | Foto erfgoedplek: © Breesgata | Portretfoto: © Stefaan Temmermans
26–30 oktober 2020 Brussel & Amsterdam
Herfstschool
MEERSTEMMIGHEID & CONFLICT Museumprofessionals staan vandaag meer dan ooit voor complexe vraagstukken. Of het nu gaat om dekolonisatie, omstreden collecties, het opzetten van een kritische dialoog in het museum, polarisatie of ‘intersectioneel denken’: de uitdagingen zijn groot. Hoe ontwikkelt u een
antwoord op maat?
Schrijf nu in: www.faro.be
Download de
ErfgoedApp
Erfgoeddag is een initiatief van FARO, Vlaams steunpunt voor cultureel erfgoed vzw, in samenwerking met de erfgoedgemeenschappen in Vlaanderen en Brussel | v.u. Olga Van Oost, p/a FARO. Vlaams steunpunt voor cultureel erfgoed vzw, Priemstraat 51, 1000 Brussel.