Jaargang 16, nr 4, december 2023
Driemaandelijks tijdschrift. Afgiftekantoor Antwerpen. Erkenning: P808155
faro
tijdschrift over cultureel erfgoed
`
Dossier diefstalpreventie Beter voorkomen dan …
Het geheim van Radio Bart Onderzoek als motor Verne Harris, archivaris van Nelson Mandela
IN DIT NUMMER
03
EDITO
06
ONDERZOEK: GRONDSTOF VAN HET MUSEUM Interview met Merete Sanderhoff
12
IMPACT VAN ARCHIEFWERK Gesprek met Verne Harris
18
32
HET GEHEIM VAN RADIO BART Anders kijken, meer zien
ERFGOEDBELEID IN EUROPA Spanje
22
40
DE STEM VAN KINDEREN EN JONGEREN IN HET MUSEUM Unieke blik, dito ervaringen
ARCHIEVEN EN ERFGOEDBIBLIOTHEKEN De nieuwe publieke hotspots?
26
KUNSTENERFGOED IN KAART Aanbevelingen voor het beleid
DOSSIER DIEFSTALPREVENTIE
INTRODUCTIE | Henrike Radermacher en Anne-Cathérine Olbrechts
48
DE AANGIFTE EN HET ONDERZOEK | Chris Van Gaever
52
HET BARRIEREMODEL IN DE PRAKTIJK | Kim Covent en Wesley De Smet
56
DATABANKEN GESTOLEN KUNST EN ERFGOED | Emmeline Verheij
58
INTERNATIONALE KUNSTHANDEL EN DE POLITIE | Richard Bronswijk
62
DIEFSTAL IN ARCHIEVEN EN ERFGOEDBIBLIOTHEKEN | Kim Covent
66
DE FIJNE NEUS VAN DE DOUANIERS | Patrick Versluys
70
LEES- EN LUISTERTIPS | Anne-Cathérine Olbrechts en Elien Doesselaere
Bron: Racool_studio on Freepik, CC0
46
EN OOK
04
TELEX
16
SPREKEND ERFGOED De vier seizoenen van ... ?
44
EXPAT Stijn van Rossem
38
HET ATELIER Kris Van Nechel, ’t Grom
74
MIJN ERFGOEDPLEK Tinneke Beeckman
EDITO
COLOFON faro | tijdschrift over cultureel erfgoed 16 (2023) 4 | ISSN 2030-3777 REDACTIERAAD Eva Begine, Joke Beyl, Roel Daenen, Katrijn D’hamers, Jelena Dobbels, Elien Doesselaere, Julie Lambrechts, Anne Milkers, Anne-Cathérine Olbrechts, Henrike Radermacher, Alexander Vander Stichele, Hildegarde Van Genechten, Jacqueline van Leeuwen, Olga Van Oost, Gregory Vercauteren en Jeroen Walterus | redactie@faro.be HOOFDREDACTEUR Roel Daenen roel.daenen@faro.be BEELDREDACTIE Katrijn D’hamers EINDREDACTIE Birgit Geudens en Annemie Vanthienen VORMGEVING Silke Theuwissen HUISCARTOONIST Steve Michiels DRUK Drukkerij Albe De Coker ADVERTEREN Roel
Daenen ABONNEMENTEN België € 40 | buitenland € 50 | los nummer € 10 | https://faro.be/tijdschrift VERANTWOORDELIJKE UITGEVER
Olga Van Oost, p.a. Grasmarkt 105 bus 44, 1000 Brussel COVERBEELD © Dennis Marien faro is een blad voor en door de cultureel-erfgoedsector. Bezorg ons uw suggestie voor een artikel, onderwerp of thema voor een rubriek of dossier. Hoe? Mail naar redactie@faro.be. © FARO. Vlaams steunpunt voor cultureel erfgoed vzw. De redactie heeft ernaar gestreefd de wettelijke bepalingen in verband met de intellectuele eigendom van de beelden na te streven. Indien u meent dat voor een bepaald beeld het auteursrecht van de maker of zijn/haar erfgenamen werd geschonden, neem dan contact op met de redactie. De inhoud van de teksten en artikels vertolken enkel de visie van de auteurs en niet noodzakelijk die van het bestuur van FARO.
U vindt naast sommige artikels logo’s die verwijzen
Wat zal ons redden? Beste lezer, Hield u het de afgelopen weken droog? De waterellende die de Westhoek in alle hevigheid trof, is geen nieuw fenomeen. Herinner u de waterbom in de zomer van 2021 met desastreuze gevolgen voor ons land en enkele van onze buurlanden. Het Emissions Gap Report, dat het milieubureau van de Verenigde Naties uitbracht op 20 november jongstleden, zet nog maar eens in de verf waar we op afstevenen. De wereld warmt steeds sneller op, met als gevolg dat watersnood zowel een periode van ongeziene droogte als van veel te overvloedige regenval kan betekenen. Ook erfgoedorganisaties ondervinden dit aan den lijve. We zetten in op duurzaamheid en proberen ons aan te passen aan de gevolgen van de klimaatverandering. Het lijkt allemaal een maat voor niets. Toch? Wel, neen. Want we doen dit niet (alleen) voor ons. Dat onderstreept professor Joeri Rogelj, als Belgisch onderzoeker verbonden aan het Grantham Institute van het Imperial College London en hoofdauteur van het eerder vermelde klimaatrapport. Wij moeten onze verantwoordelijkheid opnemen voor hen die na ons komen. Dat moet u bekend in de oren klinken. De Faro Kaderconventie van 2005 over de waarde van cultureel erfgoed voor de samenleving, die door België officieel geratificeerd werd op 13 mei 2022, plaatst deze blik op toekomstige generaties immers duidelijk voorop: “A heritage community consists of people who value specific aspects of cultural heritage which they wish, within the framework of public action, to sustain and transmit to future generations”. Als erfgoedorganisaties zijn we het gewend vooruit te kijken door nu te handelen met dat wat achter ons ligt. Maar wat gaande is, overstijgt het niveau van individuele instellingen. Laten we dus de handen in elkaar slaan en ons verenigen. Het klinkt gemakkelijk, maar er bevinden zich een aantal hobbels op het pad. Moet het beleid een overkoepelende richting aangeven of is het logischer om lokale vormen van samenwerking uit te bouwen? Of is een combinatie van beide het antwoord? Wanneer u dit leest, is de 28e Conferentie van de Partijen bij het VN-Klimaatverdrag (COP28) afgelopen. Wat ons zal redden, weten we niet. Hoe we er geraken, dat weten we wel. Het zal samen zijn, of het zal niet zijn. De redactie
naar de Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen van de VN. Voor meer uitleg, zie www.sdgs.be.
redactie@faro.be
3
TELEX
De proeftuin ‘Kind, gezin en immateriële cultuur’ van het project Zorgzaam (met) Erfgoed bracht recent een driedelige podcast uit in samenwerking met Kind en Gezin (Agentschap Opgroeien). In drie afleveringen vertellen Fatima, Gerda, Fatima en Rachida, allen gezinsondersteuners van Kind en Gezin, over ervaringen in hun persoonlijke en professionele leven. Ze delen verhalen over kind- en moederzorg tussen twee culturen en vertellen over hun jarenlange professionele ervaring als gezinsondersteuner met oog voor het verleden, heden en de toekomst van hun job.
Vernieuwde Amandine opent voorjaar 2024 de deuren Foto: Stad Oostende
Gezin e(i)n Migratie
Beluister de podcast Gezin e(i)n Migratie: kindzorg en tradities bij enkele Belgisch-Marokkaanse families via bit.ly/Gezineninmigratie.
Ken uw klassiekers! In de zomer verscheen in de prestigieuze reeks Cambridge Studies in Graphic Narratives een bijzonder boek, Drawing from the Archives. Comics Memory in the Contemporary Graphic Novel. Art Spiegelman, auteur van de grensverleggende graphic novel Maus, verklaarde dat “the future of comics [is] in the past” – en die enigszins paradoxale stelling is het uitgangspunt van dit nieuwe werk. De auteur, FED-tWIN-onderzoeker bij de KBR en ook assistent-professor Culturele Studies (KU Leuven), gaat na hoe hedendaagse Noord-Amerikaanse stripkleppers als Chris Ware en Charles Burns hun grafisch repertoire kennen, en ook een tweede leven geven in hun eigen oeuvre. Daarmee houdt hij ook een onderbouwd en overtuigend pleidooi voor (het belang en gebruik van) striperfgoed. Benoît Crucifix, Drawing from the Archives. Comics Memory in the Contemporary Graphic Novel, Cambridge University Press, 2023. ISBN 9781009250931
In Oostende is een nieuwe fase gestart in de renovatie van de IJslandvaarder Amandine. Nadat dit voorjaar de buitenschil aangepakt werd, wordt nu verder gewerkt aan de mondernisering van het onthaal en het museumgedeelte. In de onthaalruimte wordt een nieuwe onthaalbalie geplaatst, voorzien van drie schermen die informatie geven over alles wat te beleven valt rond de visserij in Oostende. In de museumruimte naast het schip wordt een interactieve wand geplaatst van 28 meter lang. Daar komt het verhaal van de Oostendse visserij tot leven, met extra aandacht voor de IJslandvisserij. Coördinator van de scenografie in het museum is Ineke Steevens. In het voorjaar van 2024 wordt het museumschip opnieuw opengesteld voor het publiek.
NALATENSCHAPPEN HEDENDAAGSE KUNSTENAARS Jan Jambon, Vlaams minister van Cultuur besliste om in het voorjaar van 2024 een nieuwe projectoproep rond nalatenschappen van hedendaagse kunstenaars te lanceren. Een gedetailleerde communicatie volgt begin 2024. Kunstenerfgoed beleeft een momentum: momenteel lopen er voor het eerst twaalf pilootprojecten die zich richten op de omgang met nalatenschappen van hedendaagse kunstenaars en kunstorganisaties in de Vlaamse Gemeenschap. Bovendien bestelde het Departement CJM eind 2022 een onderzoek om de bestaande dienstverlening rond kunstenerfgoed in kaart te brengen, de hiaten en overlappen te identificeren en beleidsadvies te formuleren. De voornaamste bevindingen van dit onderzoek leest u elders in dit nummer. Meer over de projectoproep leest u hier: bit.ly/projectoproepnalatenschappen Collectie Steve Wante © CEMPER
4
Cultuurshift Cultuurshift is een nieuwe podcast van DEN voor cultuurprofessionals over digitale transformatie. Digitaal biedt talloze mogelijkheden om het publiek van de toekomst te bereiken. Maar digitale transformatie vraagt om een verandering van u, uw organisatie en de sector. Gelukkig zijn er al veel theaters, musea en poppodia die laten zien wat er mogelijk is. Cultuurshift gaat op zoek naar die inspirerende voorlopers en gedreven experts en brengt hun verhalen in een reeks afleveringen, te beluisteren via uw favoriete podcastplatform.
Kinderliedjes, een muzikale ontdekkingstocht
www.den.nl/cultuurshift
WATER & LAND: IMMATERIEEL ERFGOED EN KLIMAAT Op welke manier kan een traditionele techniek als graslandbevloeiing ons helpen het hoofd te bieden aan actuele klimaatuitdagingen? En hoe kan de kennis over het beheer van watermolenlandschappen bijdragen aan een klimaatrobuuste toekomst? Twee nieuwe brochures van het project Water & Land (CAG en KIEN) zoomen in op deze vragen. Ze bieden erfgoedgemeenschappen inspiratie om met een nieuwe blik naar immaterieel erfgoed te kijken. Daarnaast bieden ze tal van interessante voorbeelden voor beleidsmakers, natuurbeheerders, erfgoedexperten en -liefhebbers om op een andere manier kennis te maken met het erfgoed van de watermolens en vloeiweiden. Om ideeën op te doen en samenwerkingen aan te gaan, en naar een toekomstgericht erfgoed- én natuurbeheer te streven. www.waterenland.be/kennis
bpost viert Emile Claus
© bpost
Met het postzegelvel ‘Emile Claus: meester van het licht’ brengt bpost in 2024 een eerbetoon aan de belangrijkste impressionist van ons land. Honderd jaar na de dood van de kunstenaar wordt 2024 door de stad Deinze en mudel – Museum van Deinze en de Leiestreek – uitgeroepen tot ‘Emile Clausjaar’. Het idee voor de ontwikkeling van de postzegels kwam oorspronkelijk van Koen Claus, afstammeling van de kunstenaar en zelf ook filatelist. De afdeling Philately & Stamps Printing van bpost begeleidden mudel Deinze en het Museum voor Schone Kunsten Gent vervolgens bij de input en ontwikkeling van dit bijzondere item.
Schipper mag ik overvaren? en 99 andere kinderliedjes van hier en elders om samen te ontdekken is een bonte verzameling van honderd liedjes in 33 talen die u de diversiteit aan kinderliedjes in Vlaanderen en Nederland laat zien. Elk liedje is voorzien van bladmuziek, leuke weetjes en speelse tekeningen van Puck Koper. Om een keuze te maken vroeg CEMPER verschillende mensen, erfgoed- en cultuurorganisaties naar liedjes die zij belangrijk vinden. Een klankbordgroep van muziekexperts en leerkrachten hielp hen bij de uiteindelijke selectie. Dankzij hun hulp draagt Schipper mag ik overvaren? zo een steentje bij aan het borgen van dit immaterieel erfgoed. Meer info: CEMPER vzw e.a., Schipper mag ik overvaren? en 99 andere kinderliedjes van hier en elders om samen te ontdekken. Lannoo, 2023. ISBN 9789401485340, www.lannoo.be en cemper.be.
‘Emile Claus: meester van het licht’, zal 14,30 euro kosten, telt tien verschillende postzegels en is vanaf 10 juni te koop. Info: museum@deinze.be of philately@bpost.be
5
VISIE
INTERVIEW MET MERETE SANDERHOFF, CURATOR VAN HET SMK
ONDERZOEK: GRONDSTOF VAN HET MUSEUM
Voor een museum is onderzoek de motor die alles aanstuurt. Een statement van formaat, niet? Maar u bent het er waarschijnlijk mee eens. Op basis waarvan gaat u anders die prachtige verhalen brengen of bepalen of een werk authentiek is? Hoewel het belang ervan niet onderschat kan worden, stuiten veel musea op een realiteit waarin tijd, personeel en middelen ontbreken om aan onderzoek te doen. Als klap op de vuurpijl is er de vraag: wat wordt bedoeld met ‘onderzoek’ in de museale context? Dat zijn de vragen waarmee het Lerend Netwerk Erfgoedonderzoek en Kennisontwikkeling1 aan de slag gaat in 2023 en 2024. Wat denkt Merete Sanderhoff, Curator & Senior Advisor Digital Practice van het Deense Staten Museum for Kunst (SMK) hierover? faro zocht haar op in Kopenhagen.2 Olga Van Oost
6
CC BY-SA 4.0 DEED
S
anderhoff is al jaren een graag geziene spreker op congressen over musea en digitale transitie. De conferentie Sharing is Caring3 die sinds 2011 wordt georganiseerd, is een begrip. Een gesprek over het belang van digitaal, onderzoek en kennisproductie, en hoe die passen in de missie van het museum als democratische, publieke instelling.
MUSEUMWET ALS KADER
Op mijn vraag of onderzoek belangrijk is in de Deense museumwereld, verwijst Merete meteen naar de Deense Museumwet. Die stipuleert dat musea, die nationaal erkend zijn door het Deense Agentschap voor Cultuur (waarvan ook het SMK deel uitmaakt), de plicht hebben om te voldoen aan de eisen die in vijf pilaren zijn ondergebracht. Dat zijn 1) verzamelen, 2) conserveren, 3) registreren, 4) interpreteren/publieksbemiddeling én 5) onderzoeken.
In de kleinere musea was er de verwachting dat de conservator alles moest doen: onderzoek, maar ook educatie én het museum leiden. Dat was gewoonweg niet haalbaar Het Deense agentschap voor Cultuur evalueert grondig de uitvoering van dit vijfspan. Kwaliteitscontroles tonen aan dat de kwaliteit, onder andere op het vlak van onderzoek, toeneemt. Merete: “En dat was belangrijk, omdat enkele jaren geleden werd gevreesd dat onderzoek in
7
de musea werd verwaarloosd. Met name in de kleinere musea was er de verwachting dat de conservator in feite alles moest doen: onderzoek, maar ook educatie én het museum leiden. Dat was gewoonweg niet haalbaar. Intussen zijn er in de Museumwet4 meer mogelijkheden gekomen om de voorwaarden om aan onderzoek te doen, te verbeteren. Bovendien kregen bepaalde instellingen specifieke rollen, zoals op het vlak van conservering. Het SMK kreeg een bijzondere rol op het vlak van onderzoek.”
NATIONALE MUSEA ALS SPEERPUNT
Merete legt uit dat het SMK als nationaal erkend museum de expliciete taak kreeg om een omgeving te creëren om onderzoek te faciliteren, zowel in eigen huis als voor andere musea in Denemarken. Kortom, het museum wordt gezien als een speerpunt voor de sector op het vlak van onderzoek. Dat gebeurt via een waaier aan concrete acties. Merete: “Het SMK wil onderzoekers een thuis geven. Het museum host en ondersteunt mensen die aan een doctoraat of postdoc werken, en dit voor twee tot drie jaar. Hierdoor is een hechte onderzoeksgemeenschap ontstaan: tijdens de maandelijkse meetings bediscussiëren we de voortgang van het onderzoek en wisselen we informatie uit. Het SMK profileert zich dan
Affiche voor ‘Kirchner en Nolde ter discussie’. © SMK
8
Nieuw en origineel onderzoek ligt aan de basis van al onze eigen tentoonstellingen. We kopen nooit zomaar een tentoonstelling in die al elders was te zien. Het is een voorwaarde van ons tentoonstellingsbeleid dat het SMK steeds betrokken is in het gehele proces. Ook dat staat ingeschreven in de Museumwet
In de studieruimte van het SMK. CC BY-SA 4.0 DEED
ook echt als een safe space en incubator van en voor onderzoekers uit musea en universiteiten.”
IN-HUIS ONDERZOEK ALS EREZAAK
Tijdens mijn doortocht in een aantal musea in de Deense hoofdstad viel het me op dat sommige musea onderzoeksgedreven zijn. Zoals in de tentoonstelling over de Vikingen in het Nationaal Museum, die boordevol interventies en verwijzingen zat naar onderzoeksresultaten van de eigen conservatoren. Ook de tentoonstelling over de barok die op het moment van mijn bezoek liep in het SMK, werd volledig op basis van eigen onderzoek ontwikkeld. Merete beaamt: “Dat klopt. Nieuw en origineel onderzoek ligt aan de basis van al onze eigen tentoonstellingen. We kopen nooit zomaar een tentoonstelling in die al elders was te zien. Het is een voorwaarde van ons tentoonstellingsbeleid dat het SMK steeds betrokken is in het gehele proces. Ook dat staat ingeschreven in de Museumwet. En dat geldt dus ook voor de andere twee nationaal erkende musea. Dat betekent natuurlijk ook dat onderzoekers in dit museum verschillende jaren aan tentoonstellingen werken, en er dus onderzoek voor verrichten.”
Een mooi voorbeeld van zo’n samenwerking was de Emil Nolde-tentoonstelling die het SMK in samenwerking met het Stedelijk Museum in Amsterdam maakte.5 Bijzonder is dat men met die tentoonstelling het ‘klassieke’ kunsthistorische perspectief wilde doorbreken. Het werk van Nolde werd breder gekaderd in de context van dekolonisering en het streven naar inclusie en meerstemmigheid.6 In de documentaire White Balls on Walls (2022) over het (gebrek aan) diversiteitsbeleid in het Stedelijk Museum, komt deze tentoonstelling, die veel debat teweegbracht, overigens aan bod. Merete benadrukt nog dat niet alle onderzoek automatisch uitmondt in een tentoonstelling. Zo werkt er momenteel iemand aan de betekenis van begrafenispreken. Merete: “De onderzoeker in kwestie bestudeert grafische prints, die tussen de 16e en de 18e eeuw bij de ceremoniën hoorden. De aandacht gaat daarbij uit naar de begrafeniscultuur; die werd sterk bepaald door de sociale klasse waartoe iemand behoorde en dus door diens status. We beschouwen dit als basisonderzoek waar misschien nog wat anders uit zou kunnen voortkomen. Dat zie je ook vaak bij archiefonderzoek. Zo spitste een project van het Deense Rijksarchief zich toe op geboorte-
Albert Haelwegh, een begrafenispreek voor Wentzel Roth Kirch, 1657. CC0
9
Open onlinecollectie
Workshop ‘Connect teacher’. CC BY-SA 4.0 DEED
plaatsen van mensen en genealogie, en kon het via crowdsourcing bijdragen aan historisch medisch onderzoek. Dit onderzoek hielp om vast te stellen welke ziektes rondgingen op een bepaald moment onder de Deense bevolking en waaraan mensen stierven.”
HOE ONDERZOEK ORGANISEREN EN FINANCIEREN?
Zeer inspirerend om Merete te horen vertellen, maar toch vraag ik me af hoe het onderzoek wordt gefinancierd. En is het voor elk museum mogelijk en wenselijk om op eenzelfde manier op onderzoek in te zetten? Merete: “Het is belangrijk om een onderscheid te maken tussen de kleinere musea, die minder deze focus hebben, en de nationaal erkende musea zoals het SMK. Maar toch, kleinere musea zijn in Denemarken ook de trekkers geweest van grote onderzoeksprojecten, bijvoorbeeld over de positie van kunst ten tijde van het fascisme. Het kan dus wel. Universiteiten en musea kunnen een beroep doen op onderzoeksfondsen waardoor een gelijkwaardige relatie mogelijk wordt en onderzoeksprojecten worden ontwikkeld die zowel academische als museologische relevantie hebben. We hebben enkele grote stichtingen, die o.a. voor kunsthistorisch onderzoek budgetten beschikbaar maken, en dit voor alle musea. Voorbeelden zijn de Ny Karlsberg Foundation en de Karlsberg Foundation waar musea terecht kunnen voor de financiering van projecten rond kunst, geschiedenis en wetenschap. De Ny Karlsberg Foundation is trouwens eveneens de hoofdfinancier van de Glyptotek, die andere parel voor oude kunst in Kopenhagen.7 Deze private stichtingen met wortels in de 19e eeuw maken volledig deel uit van de Deense museumgeschiedenis en het huidige beleid. Hiernaast nemen de Deense overheid, via het verzelfstandigde agentschap, en de lokale besturen ook
10
een belangrijk deel van de ondersteuning voor hun rekening.”
OPEN ONDERZOEKBELEID EN DIGITAAL BELEID
Opvallend is dat de bijzondere aandacht voor onderzoek in het SMK hand in hand gaat met de ontwikkeling van een vooruitstrevend digitaal beleid. Toen Merete zestien jaar geleden in het museum kwam werken, raakte ze als onderzoeker betrokken bij onderzoeksprojecten over digitalisering en de impact van het digitale op de museale werking. Het werd voor haar al snel duidelijk dat de digitale omslag onomkeerbaar zou zijn, en dat het SMK als museum met publieke dienstverlening een belangrijke rol had te spelen. Merete: “De digitale context geeft ons ontzettend veel mogelijkheden om het museum nog meer te openen, en om ons inclusief, democratisch engagement op te nemen. We hebben bovendien slechts plaats om 1 % van onze collectie fysiek te tonen. Wanneer we onze collecties digitaliseren, maken we dit cultureel erfgoed dus veel beter en makkelijker toegankelijk en zichtbaar. We hebben daarbij meteen een open-databeleid geïnstalleerd: openheid en het maximaal delen van de online collectie zijn leidend.” De mogelijkheden voor onderzoek bleken ook legio. Zo voert het SMK bewust een open-researchbeleid waarbij data, informatie en onderzoek genereus worden gedeeld en uitgewisseld. Concreet is er ook het online, peer-reviewed en openresearchtijdschrift (Perspective8, waarin bijdragen in het Deens en Engels worden gepubliceerd. Het tijdschrift wordt door een consortium van Deense musea geleid en ondersteund door het Deense Agentschap. Via deze weg krijgen museum- en
We willen inspireren tot kritisch denken en dialoog via de kunst. Het digitaal platform heet dan ook niet voor niets SMK CONNECT
erfgoedwerkers kansen om hun werk te publiceren en te delen. Het vormt een solide brug tussen de academische en de museumpraktijk. Daarnaast kreeg het SMK ook de taak om onderzoeksdata te verzamelen. Via het dataportaal PURE9 worden medewerkers verwacht de onderzoeksactiviteiten te registreren. Het dataportaal en het tijdschrift bieden dus mogelijkheden aan museumonderzoekers om hun inzichten te delen en te valoriseren.
DEMOCRATISERING BOVEN
Het SMK slaagt er volgens mij in om hoogstaand onderzoek te doen en te initiëren, en om tegelijkertijd de vertaalslag te maken naar zijn rol als democratische publieke instelling. Merete bevestigt: “Het SMK is bovenal een informele learning space. Gedreven door onderzoek en kennisproductie ontstaan ontmoetingen, conversatie en discussies, die verder gaan dan de meester-narratieven en canonieke verhalen. We willen inspireren tot kritisch denken en dialoog via de kunst. Het digitaal platform heet dan ook niet voor niets SMK CONNECT.10 Dat platform is trouwens een belangrijke verbinding met het onderwijs, omdat het bouwstenen bevat waarmee leerkrachten in hun lespraktijk aan de slag kunnen gaan. Ook de blog SMK OPEN11 heeft daarbij een vitale functie. Via dit kanaal informeren we de gebruikers over hoe we artificiële intelligentie gebruiken, toegang tot onze datasets geven, gebruikmaken van Open API’s, enz. Ook zetten we gebruikers ertoe aan om met onze digitale collecties aan de slag te gaan, bijvoorbeeld door mee te doen aan hackatons. We zeggen steeds: ‘Opening up the collection is merely the starting point. The museum is the facilitator’.”
Vooraleer u denkt dat Denemarken een soort van museaal walhalla is, toch nog enkele bedenkingen. Want hoewel er wel wat mogelijkheden voor onderzoek zijn in Denemarken, is het ook een feit dat niet élk museum even makkelijk toegang heeft tot bepaalde middelen. Bovendien is er – zoals in veel landen – geen gelijke verdeling van budgetten op verschillende overheidsniveaus. Bepaalde musea die vooral rekenen op financiering door een lokaal bestuur ondervinden soms moeilijkheden. De vraag of alle musea echt alles moeten doen wat de wet voorschrijft leeft, en is voer voor discussie. Merete: “Dan wordt geopperd dat het toch mogelijk zou moeten zijn voor een museum om bijvoorbeeld uitsluitend te focussen op bezoekersbeleving en/of educatie, of op conservering, of op onderzoek.”12 Voor Merete is aandacht voor onderzoek en kennisproductie essentieel: “Het is zo belangrijk dat we onderzoek blijven doen, in de diepte werken, en verschillende narratieven blijven ontwikkelen. Het risico op vervlakking is reëel wanneer we op den duur vooral bestaande verhalen gaan reproduceren. Dan verworden musea teveel tot belevingscentra en daalt hun maatschappelijk belang. Ik zal dus blijven pleiten voor onderzoek in het museum, al moet er natuurlijk rekening gehouden worden met de mate waarin het mogelijk is, afhankelijk van mensen en middelen. Maar het is een princiepskwestie.” ■ www.smk.dk
» Olga Van Oost is algemeen directeur van FARO. » Bronnen en literatuur 1. https://faro.be/blogs/alexander-vander-stichele/vliegende-start-voor-het-lerend-netwerk-erfgoedonderzoek 2. Het werk- en leerbezoek aan Denemarken werd gefinancierd met middelen van Erasmus+, het programma van de Europese Commissie. Om de cultureelerfgoed-sector goed te kunnen ondersteunen zijn we immers altijd op zoek naar voorbeelden en methodieken m.b.t. participatie, educatie en specifieke cultureel-erfgoedpraktijken. Om dat denkproces te versterken, laten we ons graag inspireren door goede voorbeelden en boeiende gesprekspartners in het buitenland. 3. https://www.smk.dk/en/article/the-sharing-is-caring-conference/) 4. https://slks.dk/omraader/kulturinstitutioner/museer/fakta-om-museerne/ museernes-historie 5. https://www.smk.dk/en/exhibition/kirchner-nolde/ 6. Dekolonisatie en, heel concreet, de verstandhouding met de voormalige kolonie Groenland is een ongemakkelijk maar belangrijk thema voor Denemarken. Het doel van SMK is wel om werk te maken van de representatie van Groenlandse kunstenaars in de collectie. Op het moment van schrijven loopt de tentoonstelling met het werk van de Groenlandse kunstenaar Jessie Kleemann. https://www.smk. dk/en/exhibition/jessie-kleemann/ 7. https://glyptoteket.dk/ 8. https://www.perspectivejournal.dk/en/ 9. https://pure.kb.dk/ 10. https://www.smk.dk/en/article/smk-connect/ 11. https://medium.com/smk-open 12. Intussen ligt trouwens een voorstel op tafel om de Museumwet opnieuw aan te passen. https://kum.dk/aktuelt/nyheder/arbejdsgruppe-har-afleveret-sine-anbefalinger-til-en-kommende-museumsreform
11
ARCHIEVEN
OVER HET BELANG EN DE IMPACT VAN ARCHIEFWERK
“Wat wil je bereiken?” faro sprak met Verne Harris, directeur van de Nelson Mandela Foundation, archieftheoreticus verbonden aan de Nelson Mandela University en voormalig archivaris van Nelson Mandela. Hij was keynotespreker op Informatie aan Zee, het tweejaarlijkse congres van de VVBAD.1 Ditmaal was het thema ‘Impact’: hoe hebben archieven en bibliotheken een impact op de maatschappij? Wat is de maatschappelijke rol van onze sector in een steeds evoluerende samenleving? Jelena Dobbels
De maatschappelijke rol van archieven en bibliotheken hangt nauw samen met begrippen als diversiteit, inclusie en meerstemmigheid. De eigen positie erkennen is daarbij erg belangrijk. In uw boek Ghosts of Archive (2021) begint u daarom met uzelf te positioneren. Vond u het gemakkelijk om het boek zo te starten? Verne: “Het was enerzijds heel gemakkelijk, omdat ik geleerd heb om mijn privileges te erkennen; als witte man ben ik bevoorrecht. Het is een gewoonte geworden om dat ook uit te spreken. Maar tegelijk was het ook moeilijk om over bepaalde zaken te praten. Dan heb ik het vooral over de militaire dienst die ik deed toen ik nog heel jong was. Door te werken met Nelson Mandela heb ik geleerd dat het oké is om ook dit te delen, om te erkennen dat dat een deeltje van mijn verhaal is. Maar het heeft dus lang geduurd vooraleer ik dit punt bereikt heb.” Wie zichzelf positioneert beseft dat dat steeds vanuit de eigen blik gebeurt. En dat dit ook speelt bij het beschrijven van archiefmateriaal, bij het toevoegen van trefwoorden en metadata aan boeken. U
12
haalde zelf al aan dat u een witte man bent. Welke uitdagingen ziet u in Zuid-Afrikaanse archieven en bibliotheken met betrekking tot de diversiteit van het personeel? Verne: “In de Nelson Mandela Foundation2 werken zo’n 35 medewerkers. Daar ben ik een van de twee witte mensen. De grote meerderheid van mijn collega’s zijn vrouwen. Ook in de bredere Zuid-Afrikaanse erfgoedsector is de Zuid-Afrikaanse diversiteit qua huidskleur en gender goed vertegenwoordigd. De eerste stap is dus gezet. Maar er moeten er nog heel wat volgen. Taal bijvoorbeeld is nog een belangrijke barrière. In Zuid-Afrika is Engels de dominante taal voor officiële zaken, en dit is een witte taal. Mijn zwarte collega’s zijn daardoor in het nadeel. Zowel in dagelijkse werksituaties, maar ook bij het afleggen van examens en in een rechtbank. Taal is fundamenteel. Het is een belangrijk machtsinstrument.” Inderdaad, taal speelt ook in erfgoedcollecties een belangrijke rol. Veel archieven en bibliotheken hebben ‘beladen’ collecties, zoals archieven of publicaties
© Simon Bequoye
die tot stand kwamen in een koloniale context. Er is toenemende aandacht voor het contextualiseren van de koloniale terminologie die gebruikt werd in titels van archiefbestanden of publicaties, in de beschrijvende metadata … Onder meer via publicaties zoals Woorden doen ertoe.3 Dit jaar startte ook het Europese DE-BIAS-project.4 Dat ontwikkelt een AItool om archief- en bibliotheekcatalogi te screenen op kwetsend taalgebruik, die woorden te contextualiseren en aanvullende metadata toe te voegen om tot inclusievere beschrijvingen te komen. Hebt u concrete tips om kwetsende terminologie in archiefen bibliotheekcatalogi aan te pakken? Verne: “Dat is heel noodzakelijk werk. Hoe kunnen we bepaalde woorden contextualiseren en aanpassen zodat we het kwetsend karakter niet blijven herhalen en verder bekrachtigen? Mijn enige tip daarbij: betrek degenen die onderdrukt werden door deze systemen van catalogiseren en beschrijven. Het kan om koloniale terminologie gaan; denk aan de woorden waarmee zwarte burgers omschreven werden. Betrek hen in dat proces van contextualisering. Maar kwetsend
Hoe kunnen we bepaalde woorden contextualiseren en aanpassen zodat we het kwetsend karakter niet blijven herhalen en verder bekrachtigen?
taalgebruik is ruimer dan enkel het koloniale aspect. Tot Zuid-Afrika in 1994 een democratie werd was homoseksualiteit bijvoorbeeld strafbaar. Het is afschuwelijk om nu te lezen hoe homoseksualiteit toen beschreven werd, welke trefwoorden en metadata gebruikt werden. Het is noodzakelijk om lgbtqia+ verenigingen te betrekken wanneer je als archief of bibliotheek dat kwetsend taalgebruik wil aanpakken. Ik vraag me af hoe het DE-BIAS-project het zal aanpakken.
13
Het is problematisch als instellingen enkel op artificiële intelligentie vertrouwen om terminologie in hun catalogi aan te passen. Ik veronderstel dat het in België bijvoorbeeld gaat om archiefmateriaal met betrekking tot de kolonisatie van Congo? Dan moeten er mensen van Congolese afkomst betrokken worden of mensen die momenteel in Congo wonen. Anders heeft zo’n project geen enkele legitimiteit.” Bij DE-BIAS wordt inderdaad ook samengewerkt met bepaalde gemeenschappen om tot inclusiever taalgebruik te komen. Het wordt wel meteen duidelijk dat dit geen eenvoudig proces is. Wie betrek je precies? En wat pas je aan? Vanuit historisch onderzoeksoogpunt kan het bijvoorbeeld interessant zijn hoe homoseksualiteit 50 jaar geleden werd beschreven, zelfs als die beschrijving vandaag achterhaald is. Moet oude, kwetsende taal volgens u volledig verdwijnen? Of moet ze nog steeds toegankelijk blijven op een bepaald niveau? Hebt u voorbeelden uit Zuid-Afrika? Verne: “De oude manier van beschrijven is een archiefdocument op zich. Voor wie hiermee onderdrukt of gemarginaliseerd werd, is het een bewijsstuk. Ik haalde al aan dat er in het verleden in Zuid-Afrika heel beledigende termen gebruikt werden om zwarte mensen te omschrijven. Je hebt die termen nodig als historische documentatie, als vertrekpunt van een proces om beschrijvingen nu anders aan te pakken. Ook in het leven op zich is iets uitwissen vaak problematisch. Denk bijvoorbeeld aan je eigen leven, aan een relatie die mislukte. Wis je alle herinneringen aan die relatie uit? Wat doe je met foto’s van die persoon waarmee je hebt samengewoond? En verwacht je dat je vrienden al hun foto’s van jou en die persoon wissen? Zelfs als het pijnlijke herinneringen zijn, heb je ze nodig om je leven te contextualiseren, om te begrijpen waar je nu staat. Hetzelfde geldt voor archiefdocumenten en terminologie.” Dat brengt ons bij het bewaarbeleid van archieven en bibliotheken. Hun collecties zijn vanuit een bepaald oogpunt samengesteld. Niet alles wordt bewaard. Er is altijd een bepaalde selectie, een bepaalde focus in het acquisitiebeleid. U spreekt in dat verband over de archival sliver of archiefsplinter: u stelt dat archieven slechts 5 % bewaren van wat er in een samenleving gebeurt. Dat lijkt heel weinig. Hoe verklaart u dat? Verne: “Wat in archieven en documentatiecentra bewaard wordt over een bepaalde gebeurtenis, biedt slechts een klein venster op die gebeurtenis. Archiefdocumenten hebben namelijk een bepaald
14
© Simon Bequoye
perspectief: dat van de archiefvormer. Werd het document opgesteld door de overheid? Of werd het door een privépersoon geschreven? Het bevat de informatie die de archiefvormer belangrijk vond en belicht de gebeurtenis dus vanuit dat bepaald perspectief. Bovendien worden niet alle archiefdocumenten bewaard. Er zijn selectie- en bewaarregels voor overheidsdocumenten en ook in private archiefdocumenten wordt er geselecteerd. Bij een verhuis of bedrijfsovername belandt archiefmateriaal vaak in de vuilnisbak. Wat is belangrijk genoeg om te bewaren? Daarnaast hebben archiefdocumenten geen eeuwige levensduur, hoeveel aandacht archivarissen ook besteden aan behoud- en beheermaatregelen. Archieven bieden onderzoekers dus een splinter van een splinter van een splinter. Tegelijk komen we nu in een periode van archive ubiquity of de alomtegenwoordigheid van data en archiefmateriaal. Hoe gaan we om met de veelheid aan data die geproduceerd worden? Hoe bepalen we wat daarvan bewaard moet worden op lange termijn? En wie bepaalt dit?
In het archieflandschap zijn bepaalde groepen duidelijk afwezig of ondervertegenwoordigd: arbeiders, vrouwen, personen van kleur, personen uit de lgbtqia+ gemeenschappen … Omdat er minder documenten en publicaties van deze groepen bewaard zijn, wordt oral history vaak gebruikt om de verhalen van deze groepen te brengen. In Nederland en België werden recent bijvoorbeeld het ‘Knooppunt Sprekende Geschiedenis’ en het ‘Lerend Netwerk Mondelinge Geschiedenis’ opgericht. 5 Hoe staat u tegenover het gebruik van oral history om de verhalen van deze groepen te documenteren? Verne: “In de Nelson Mandela Foundation maken we gebruik van oral history. Maar dat is moeilijk omdat die methodiek in Zuid-Afrika nog steeds gezien wordt als een koloniaal machtsinstrument. In veel koloniale regimes werden opnames gemaakt om verhalen, tradities, gebruiken vast te leggen over de groepen die gekoloniseerd en gedomineerd werden. Die machtsdynamiek tussen de interviewer met een opnametoestel en de geïnterviewde is inherent problematisch. Gelukkig komt er meer aandacht voor de randvoorwaarden van zulke interviews: waar vindt het interview plaats? Hoe stellen beide partijen zich tegenover elkaar op? Wie interviewt? Iemand uit het archief of iemand uit de eigen gemeenschap? Wat zijn de voorwaarden voor bewaring en hergebruik van het interview? En wie bepaalt die? Voor mij komt het hierop neer: hoe komen we ertoe dat groepen en gemeenschappen zelf hun eigen verhalen opnemen? Of dat ze hun getuigenissen vervolgens delen met bewaarinstellingen, maar op hun voorwaarden.” U benadrukt de samenwerking met groepen en gemeenschappen. Dat vergt een behoorlijke tijdsinvestering. Behoort dit tot het standaardwerk van archivarissen, of is het iets extra? En is dit een gangbare praktijk geworden in Zuid-Afrika? Verne: “Je moet als archivaris nadenken over het doel van jouw archiefinstelling. Wat wil je bereiken? Is het ordenen en beschrijven van zoveel strekkende meter archiefmateriaal een nuttige en noodzakelijke maatstaf, en zo ja, voor welk doel? Heb je op die manier impact op de samenleving? Volgens mij hangt de toekomst van archiefinstellingen af van het bereiken van een grote diversiteit aan gemeenschappen die geloven dat jouw werk belangrijk is voor hen en voor de wereld. Als je er als archief nog wil zijn over honderd jaar, moet je relaties opbouwen met die verschillende gemeenschappen, hoeveel werk dat ook vraagt. Je moet hen in staat stellen de kracht van archieven te begrijpen, de kracht van het geheugen. Jammer genoeg is dit geen gang-
Volgens mij hangt de toekomst van archiefinstellingen af van het bereiken van een grote diversiteit aan gemeenschappen die geloven dat jouw werk belangrijk is voor hen en voor de wereld
bare praktijk in Zuid-Afrika. Het was in de jaren 1990 nochtans heel duidelijk dat samenwerken met gemeenschappen de toekomst was. Bij de Waarheids- en Verzoeningscommissie, waarvan ik deel uitmaakte, gingen we er bijvoorbeeld vanuit dat ons werk enkel de start van het proces was. Dat er nadien middelen zouden komen voor de gemeenschappen in het hele land, zodat zij verder aan de slag konden met de verwerking van het verleden, met het vertellen van verhalen die nog niet verteld waren. We zijn daar niet in geslaagd omdat de overheid ervoor koos om vooral te investeren in grote herinneringsprojecten zoals Robben Island Museum6 en Freedom Park7, en niet in gemeenschapsprojecten. Maar ook al slaagden we hier in het verleden niet in, we moeten ernaar blijven streven. Ook hier is Nelson Mandela een voorbeeld. In Zuid-Afrika zijn heel wat studenten momenteel (midden oktober, red.) hun examens aan het voorbereiden. Ik geef aan die studenten mee wat ook voor ons als archiefsector geldt: Nelson Mandela bewees dat falen niet het einde van de wereld is. Hij faalde voor 35 universiteitsexamens, maar hij slaagde wel in zijn leven. Het is belangrijk om die boodschap in het achterhoofd te houden. Laten we hopen dat we er in de toekomst ook in slagen meer gemeenschapsgericht te werken.” ■ » Jelena Dobbels is adviseur archieven en erfgoedbibliotheken bij FARO. » Bronnen en literatuur 1. Het volledige congresprogramma vindt u hier: www.vvbad.be/informatie-aan-zee-2023 2. www.nelsonmandela.org 3. Woorden doen ertoe. Een incomplete gids voor woordkeuze in de culturele sector: https://amsterdam.wereldmuseum.nl/sites/default/files/2018-06/WordsMatter_Nederlands.PDF 4. DE-BIAS. Detecting and cur(at)ing harmful language in cultural heritage collections: https://pro.europeana.eu/project/de-bias 5. sprekendegeschiedenis.nl faro.be/blogs/jelena-dobbels/duik-mee-het-lerend-netwerk-mondelinge-geschiedenis 6. www.robben-island.org.za 7. www.freedompark.co.za
15
SPREKEND ERFGOED
DE VIER SEIZOENEN VAN …? Wat als … erfgoed zou kunnen spreken? Een hypothetische, maar interessante vraag. Want welke verhalen zouden we dan kunnen ontdekken? Hier zien we de Lente, als een frisse jongeling met een vogelnest in de hand, de Zomer als een gezonde kerel met in zijn armen een bussel geoogst graan, de Herfst als de meer gezette volwassene met fruit en druivenbladeren. En, ten slotte, de kouwelijke Winter als een oude man die zich aan een vuurpot verwarmt … Deze afbeeldingen van de vier seizoenen vindt u – samen met vele andere prachtige prenten – in een atlas in de Cultuurbibliotheek Stock-Laureys in Brugge. De atlas bestaat uit zes boekdelen, een schenking van kanunnik dr. Robrecht Stock. Hij had hem gekocht van Ronald Vere Tooley (18981986), stichter van de Map Collectors Circle, handelaar en schrijver over cartografie. De volledige titel van de atlas luidt Theatrum Orbis Terrarum, sive, Atlas Novus. De atlas verscheen in meerdere talen. Deze atlas is een Duitse uitgave: Novus Atlas, das ist Weltbeschreibung Mit schönen newen aussführlichen Landtaffeln in Kupffer gestochen und an den Tag gegeven durch Wilhelm und Joan Blaeu. Willem Janszoon Blaeu begon de uitgave in 1634 met 208 kaarten. In 1655 bestond de atlas uit zes delen en 400 (meestal rijkelijk versierde) kaarten. Deze Duitstalige uitgave rolde van de persen in 1654. Vier jaar later werd een provenance (zeg maar het ‘eigendomsbewijs’) onder de frontispice van elk deel geschreven. We weten dus wie de vermoedelijke eerste eigenaar was. In zwierige letters lezen we: Johann Heinrich Pürcker freiherr zu Weissenthurn herr zu Weittendorff und Frystritz etc. etc. 1658.
16
De eigenaar behoorde tot het geslacht Pürcker. Dat beleefde zijn hoogtepunt in 1654. Toen voegde keizer Ferdinand III nog een titel aan hun naam toe als dank voor hun hulp in de strijd tegen de Ottomanen in Eger (of Erlau). Een prestigieuze atlas om bij weg te dromen zal vast niet misstaan hebben in de woning van de Freiherr. ■
» Door: Walter de Smaele en Gerda Grommen | Foto’s: © Wouter Verplancke » Gerda Grommen (ex-leerkracht Latijn aan het Sint-Lodewijkscollege Brugge) en Walter de Smaele (voormalig bibliothecaris) zijn beiden als vrijwilligers actief in de Cultuurbibliotheek Stock-Laureyns. » www.cultuurbibliotheek.be
17
PARTICIPATIE
TIJD NEMEN OM TE KIJKEN
HET GEHEIM VAN RADIO BART Als ‘Radio Bart’ trekken vier blinde of slechtziende hosts door de zalen van het KMSKA. Onder het motto ‘anders kijken, meer zien’ nodigen ze er bezoekers uit om samen met hen te kijken naar een kunstwerk. Een verfrissende en succesvolle aanpak, zo blijkt. Waarin schuilt de vernieuwing? En wat kunnen we leren uit hun ervaringen? faro gaat in gesprek met host Lesley De Ceulaer. Katrijn D’hamers en Hildegarde van Genechten
D
e klassieke rondleiding, audiogids, teksten of touchscreens ten spijt slaagt het concept van Radio Bart erin om bezoekers in het KMSKA langer en vooral aandachtiger te laten kijken naar een kunstwerk. Lesley: “Als host nemen we plaats in een mobiel meubel dat steeds bij een ander kunstwerk wordt gezet. We nodigen bezoekers uit om naast ons plaats te nemen en om het werk aan ons te beschrijven. Door onder woorden te brengen wat mensen zien, gaan ze veel aandachtiger en langer kijken. Een gesprek duurt gemiddeld 15 tot 20 minuten.” De persoonlijke benadering, de wisselwerking tussen host en bezoeker en het verdiepende gesprek levert weleens reacties op als: “Dit schilderij ga ik nooit meer vergeten!” “Het mooiste compliment dat je als host kan krijgen,” aldus Lesley. “Ik wil niet dat mensen achteraf gewoon zeggen dat ze met een persoon die blind is hebben gesproken; ik wil ook dat ze zeggen dat ze op een andere manier naar kunst hebben gekeken.”
18
De klassieke rondleiding, audiogids, teksten of touchscreens ten spijt slaagt het concept van Radio Bart erin om bezoekers in het KMSKA langer en vooral aandachtiger te laten kijken naar een kunstwerk DE KUNST VAN HET GESPREK
Zo’n gesprek voeren met bezoekers lijkt op het eerste gezicht makkelijker dan het is. Lesley: “Door zienden aan ons te laten verwoorden wat ze zien, kijken ze niet alleen langer maar ook anders. Als blind persoon kan ik bijvoorbeeld geen kleuren meer waarnemen. Dan stellen we bezoekers vragen of nodigen we hen uit om er hun gevoelens bij te vertellen. Bezoekers stellen ons ook
De hosts van Radio Bart (van links naar rechts): Youssri Mejdoubi Haddaji, Ditmar Goes, Lesley De Ceulaer, Bart Van Peer © Dennis Marien
© Dennis Marien
19
veel vragen, of we ooit konden zien bijvoorbeeld. Dat mag zeker ter sprake komen. Maar het gesprek mag niet vrijblijvend worden of een compleet andere wending krijgen. We leggen in het gesprek altijd weer de link naar het kunstwerk en naar het museum. Een intense training hielp ons hierbij.” Tijdens de training leerden de hosts om een gesprek goed te bewaken, en om goede en gerichte vragen te stellen aan bezoekers om zo ook aanknopingspunten te vinden voor het gesprek. “Met allerlei vragen zoek ik ingangen aan het begin van het gesprek. Zoals: ‘Ben je creatief, of ben je voor het eerst in het museum?’ Zo kwam ik met leerlingen houtbewerking snel uit bij de lijsten rond de schilderijen. Ik kon makkelijk bijkomende vragen stellen: ‘Vind je dit een mooie lijst? Is die moeilijk om te maken? Welke zou jij maken?’ Als hosts hebben we trouwens een aantal praktische workshops achter de kiezen, over schildertechnieken bijvoorbeeld. Zo kunnen we ons ook iets voorstellen bij hoe bepaalde werken zijn gemaakt. Bezoekers kunnen er zelf iets over aanbrengen, of we vertellen er zelf iets over, vanuit onze ervaring.”
UNIEK TEAM
Wie kennismaakt met Radio Bart begrijpt dat net de visuele beperking van de hosts de kracht is van de methodiek. Lesley: “Wij kunnen mensen echt laten kijken. Wij kunnen bezoekers niet corrigeren als ze ons vertellen wat ze zien, maar het gaat ook niet om juist of fout. Wel kunnen we luisteren en dieper gaan in het gesprek. Bezoekers leren bovendien dat ook wij als blinde personen een hart voor kunst en cultuur kunnen hebben.
Wij kunnen mensen echt laten kijken. Wij kunnen bezoekers niet corrigeren als ze ons vertellen wat ze zien, maar het gaat ook niet om juist of fout. Wel kunnen we luisteren en dieper gaan in het gesprek
RADIO BART, WHAT’S IN A NAME? Bart Van Peer werkt sinds 1992 bij het KMSKA. Als receptionist bemande hij de onthaalbalie. Bart werd echter langzaam blind. Tijdens de jarenlange renovatie werd de functie van receptionist overbodig. Het museum vroeg me daarom om op zoek te gaan naar een nieuwe invulling van Barts takenpakket. Idealiter zou die invulling een kans bieden om een strategische doelstelling van het nieuwe museum te bereiken: “Elke bezoeker een warm en prikkelend museumbezoek bieden.” Uit onderzoek blijkt dat de gemiddelde museumbezoeker slechts zo’n 28 seconden stilstaat bij een kunstwerk. Daaraan wilden we graag iets veranderen.
20
Al snel ontdekte ik de vele talenten van Bart, waaronder een warme stem, een gezonde dosis nieuwsgierigheid en ervaring als radiomaker. In combinatie met de museumdoelstellingen bracht dit me tot het concept van ‘Anders kijken en meer zien, met Radio Bart.’ Kijk samen met een blinde host naar een kunstwerk en ga erover in gesprek. Dat concept sloeg aan bij het museumteam. De opstart van zo’n nieuw en onzeker project maakte het noodzakelijk om veel uit te proberen en te experimenteren, geen gemakkelijk proces. Ik vond geen voorbeelden van vergelijkbare projecten in andere musea en toen kwam de pandemie. Voor Bart en mezelf een oefening in wendbaarheid. Om houvast te creëren,
contacteerden we Janien Prummel van De Derde Verdieping. Zij leidde Bart op in gespreksmethodieken, met een bijzondere aandacht voor cocreatie, creativiteit en betekenisgeving. In tussentijd creëerde ONBETAALBAAR een studiomeubel op wieltjes. De resultaten van de oefenmomenten met ons testpubliek waren zo positief dat we besloten het project uit te breiden. Medehosts Lesley De Ceulaer, Ditmar Goes en Youssri Mejdoubi Haddaji kwamen aan boord en versterken het Radio Bartteam.
» Door An Van Hertum, medewerker publiekswerking/audience engagement in het KMSKA van mei 2019 tot en met oktober 2023.
© Dennis Marien
Wie deel uitmaakt van het team moet goed om kunnen gaan met de eigen handicap. Want er komen soms confronterende vragen of opmerkingen van bezoekers. Wat ons daarnaast typeert is dat we enorm veel interesse hebben in kunst en heel leergierig zijn. Uiteraard zijn we ook allemaal mensen die durven praten met andere mensen, en daar zin in hebben. Dat het klikt tussen ons als hosts zorgt ervoor dat we goed kunnen samenwerken, ook met andere medewerkers in het museum. We zijn samen met alle andere collega’s gestart met de heropening van het museum en horen er gewoon bij. Meer zelfs: we voelen ons haast vips. Wanneer we op zaal zijn, zal geen enkele gids aan ons voorbijlopen. Ze vertellen altijd aan hun groep wie we zijn en wat we doen.”
EEN UNIEK MERK?
Radio Bart heeft al op veel aandacht van de media mogen rekenen. “Een aantal bezoekers komen speciaal naar het museum voor Radio Bart,” weet Lesley. Maar Radio Bart trekt evengoed veel aandacht bij andere musea en kunst- en cultuureducatieve medewerkers. Maar of het concept zomaar overdraagbaar is, is een andere vraag. Dennis Marien, medewerker pu-
bliekswerking in het KMSKA, vertelt dat host Bart al een keer naar het FOMU trok om daar met bezoekers in gesprek te gaan. Maar het meubel was niet meegekomen, en in plaats daarvan nam Bart met de bezoekers plaats in een zetel. Alleen al dat – schijnbaar kleine – verschil zorgde voor een heel andere ervaring. Lesley bevestigt: “Als we gewoon op een stoel zouden zitten, zou Radio Bart niet hetzelfde zijn. Het meubel zorgt echt voor een specifieke setting.” Dennis benadrukt dat je als museum een medewerker nodig hebt die Radio Bart kan opvolgen. “Musea hebben veel interesse, en denken snel dat het simpel is om dit te organiseren, maar er komt veel bij kijken: van opleiding tot de betaling van de vergoeding voor prestaties. En je moet er dagelijks zijn voor de hosts. Daarom helpen enkele vrijwilligers. Het zijn vertrouwenspersonen voor onze hosts. Zonder Bart, Janien en An (Van Hertum, red. zie het kaderstuk) zouden we nooit zover geraakt zijn met Radio Bart.”
MEER SLOW ART
Radio Bart is aanwezig op zaal op op woensdag en vrijdag tussen 11 en 16 uur. En tijdens evenementen als nocturnes, Erfgoeddag, Kunstendag voor kinderen, Slow Art Day …
Lesley droomt ervan om Radio Bart in de toekomst ook op reservatie aan te bieden voor groepen. Want trager kijken naar kunst kan evengoed in groep. “We zouden zo groepen, waarvan we weten dat het moeilijk is om de stap naar het museum te zetten, gericht kunnen uitnodigen om langs te komen.” Onder de noemer ‘Slow Art’ beoefenen trouwens wel meer musea de kunst van het traag kijken. Tijdens de Internationale Slow Art Day bijvoorbeeld, volgend jaar op 13 april, zetten talrijke musea hun programma hierrond extra in de kijker. Een dag om Slow Art in vele gedaantes en vormen te ontdekken! ■
» Katrijn D’hamers is adviseur participatie | diversiteit bij FARO. Hildegarde Van Genechten is er adviseur participatie | educatie. De auteurs danken stagiaire Lore Goven. » Meer lezen? · Erfgoedwijzer: Hoe gebruikt u slow art in uw erfgoedpraktijk? faro.be/kennis/publieksbegeleiding/hoe-gebruiktu-slow-art-uw-erfgoedpraktijk · International Slow Art Day www.slowartday.com · KMSKA Radio Bart (video) https://youtu.be/qo38KG4Y_uM
21
VISIE
UNIEKE BLIK, DITO ERVARINGEN
EEN MUSEUM, OOK VOOR KINDEREN! In augustus 2022 lanceerde ICOM de nieuwe museumdefinitie.1 Begin oktober dit jaar werd de Nederlandstalige versie voorgesteld.2 De definitie is een belangrijke graadmeter voor wat een museum is en betekent voor de maatschappij. Bamm! mist hierin de stem van kinderen en jongeren. Anton Van Dijck
D
e museumdefinitie vertrekt vanuit de professional binnen de museale context, maar minder vanuit de bezoeker. Kinderen en jongeren, dat zijn de bezoekers van morgen. Als jeugdwerkorganisatie nam Bamm! de definitie onder de loep. Bamm! is een kunst- en erfgoededucatieve organisatie die ijvert voor het recht van kinderen en jongeren op cultuurparticipatie. Met vier werkingen zorgt de organisatie ervoor dat kinderen en jongeren van verschillende leeftijden op uiteenlopende plekken cultuurinjecties krijgen: in de jeugdbeweging (Bazart), in de kunstscene op openbare plekken (AmuseeVous), in museum- en erfgoedlocaties (Mastiek) en in workshops (Mooss). Bamm! organiseerde in negen musea in Vlaanderen3 workshops met kinderen en jongeren. Door die ontmoetingen konden we de definitie aanvullen; een aanvulling die duidelijk maakt wat een museum voor kinderen en jongeren is of zou kunnen zijn. De deelnemers kwamen van speelpleinwerking ‘De Zomer van Bazart’. De groep bestond uit kinderen en jongeren tussen 6 en 16
22
jaar met verschillende achtergronden: kinderen die vaak musea bezoeken of er net nooit waren geweest, kinderen met meerdere etnisch-culturele achtergronden, kinderen uit verschillende sociaal-economische situaties en ook kinderen met diverse fysieke mogelijkheden en neurodiversiteit. Zo kwam een uitgebreide mix van visies aan bod. Met name de kijk van kinderen die nooit (of zelden) een museum bezoeken was heel waardevol. Hoe kunnen musea zich aanpassen aan hun noden? De groep bezocht de negen musea. Ieder bezoek startte met een rondleiding achter de schermen: de kinderen gluurden binnen in restauratieateliers, bureaus, depots, goederenliften, technische ruimtes, tentoonstellingen en ateliers. Daarbij namen de museummedewerkers zelf de kinderen op sleeptouw. Toen we bij aanvang aan de deelnemers vroegen wat een museum doet, merkten we dat de kennis van de kinderen zich beperkte tot het tentoonstellen. Tijdens de rondleiding maakten ze kennis met de andere functies van een museum. Ze leerden bij over onderzoeken,
Kinderen brainstormen over de verschillende onderdelen van een museum in PARCUM. © Bamm!
Kinderen knutselen hun droommuseum in Hof van Busleyden. © Bamm!
Bamm! neemt het museum over. © Bamm!
23
thuis voelen
Een museum is geen white cube maar een (t)huis. Een vrolijke, kleurrijke en versierde omgeving waar je je kan nestelen in zetels met kussens, een salontafel en een gezellige lamp erbij. De medewerkers verwelkomen je aan de balie en iedereen is vriendelijk. Je moet er niet stil zijn en kan vragen stellen. Er is lekker eten en drinken, misschien ook een drinkfontein en een fijn terras. En in de shop kan je leuke hebbedingen vinden.
beleven
Een museum is een plek voor ervaren en beleven. Het is er niet saai, maar spannend. Er zijn voeldozen, schommelbanken, spellen en wie weet wel een geheime toegang. Collecties worden op frisse manieren gepresenteerd: aan plafonds, met aangepast licht, enkel de achterkanten van schilderijen … Bezoekers mogen spelen en ondervinden, mee beslissen en creëren, zoals een museumzaal zelf inrichten of muren en vloeren beschilderen.
cocreatie
Een museum is meer dan kijken en ervaren. Het staat als organisatie de macht af aan de bezoeker. De bezoeker is meer dan een klant en mag zijn eigen mening geven. Bezoekers hebben een aandeel in de werking van het museum. Er is ruimte voor dialoog en nieuwe stemmen. Het museum luistert naar deze nieuwe stemmen en gaat ook aan de slag met de kritische stemmen. Participatie in al zijn vormen zit in het DNA van het museum.
drempelverlagend
ontspannen
Een museum werkt drempelverlagend voor iedereen. Zaalpersoneel neemt zijn taak op als gastheer en is aanspreekbaar. Het bewaakt niet enkel kunst, maar nodigt mensen uit om dichter bij de kunst te komen. Als bezoeker mag ik een museum beleven zonder oordeel. De collectie moet niet enkel binnen de muren van een museum tentoongesteld worden. De verhalen mogen uit het museum losbreken naar de buitenwereld. Kunst is er voor iedereen en komt ook in de natuur tot zijn recht. Een museum is duidelijk en geeft handvatten aan bezoekers. Jongeren die voor de eerste keer een museum bezoeken, kennen de etiquette nog niet. Er is een ruimte waar je als bezoeker tot rust kan komen, zonder prikkels. De wandelrichting is duidelijk aangegeven en er is nagedacht over fysieke drempels.
voor iedereen
Een museum is transparant over de herkomst van collectie en financiën. Het staat open voor verandering en aanvaardt feedback. Binnen het museum is er geen hiërarchie, de bezoeker heeft een gelijke positie met de kunstenaars en directie. De collectie en het archief zijn toegankelijk voor iedereen en beschikbaar op verschillende manieren, ook digitaal.
begrijpen
Een museum is geen lange tekst. Verhalen vormen de ruggengraat van een goed museum, toch als ze begrijpelijk, aantrekkelijk, prikkelend én kort zijn. Maar informatie komt evengoed uit video, audio, boeken of (spel)routes. Zo kunnen schilderijen ook zelf praten. Aan de balie kan je duidelijke info krijgen en het parcours is helder, zodat je weet welke zalen voor jou het spannendst zullen zijn. Maar je kan er ook verdwalen als je dat liever wil …
Een museum is meer dan een gebouw met kunst en erfgoed in. De link met groen is heel belangrijk: er zijn grote ramen en een tuin. Bezoekers kunnen zich tussendoor ontspannen in een moestuin, daktuin, beeldentuin of alledrie tegelijk! Er zijn speeltuigen en waterpartijen.
Een museum is er voor iedereen. Een bezoek is gratis of betaalbaar én toegankelijk: iedereen kan binnen, vindt de weg en raakt overal. Naargelang de nood van het moment kunnen bezoekers zich terugtrekken in rustruimtes met tapijt en boeken, of zich uitleven in speelplekken. Tot slot zijn er veel en comfortabele toiletten, mét verzorgingsplekken.
24
samenkomen
Een museum is een ontmoetingsplek waar iedereen mag samenkomen. Het is een ruimte waar je mag zijn, zitten, rusten, praten en een thuis kan opbouwen. Er zijn plaatsen waar je zelf en samen kan creëren en nadenken over kunst. Ontmoetingsplaatsen die stimuleren om nieuwe mensen te leren kennen en connecties op te bouwen tot een community. Het museum faciliteert zitplaatsen, gesprekshoeken, creatieruimtes, rustplaatsen en eten, drinken en tickets aan een betaalbare prijs. Het museum is een verbinding met de buitenwereld.
transparant
inspirerend
Een museum is een plaats waar je een tête-à-tête met kunst kan ervaren. Het biedt een collectie aan die buiten de lijntjes durft te kleuren. Je mag beleven, verwonderd zijn en samen nadenken over kunst. Er is ruimte om de artiest op een informele manier te leren kennen. De teksten zijn niet te lang en makkelijk te begrijpen. Het is een droomplek die jongeren inspireert.
verzamelen, bewaren en de interpretatie van de collecties. Na de rondleiding maakten de kinderen een maquette van hun ‘droommuseum’. De begeleiders van de workshop gingen vervolgens met hen in gesprek. Deze input werd verzameld en onderverdeeld in een aantal termen, waarna de aanvulling werd geschreven aan de hand van deze termen. De jongeren trokken er in de musea op uit met hun gsm. Ze brachten zaken in beeld die ze positief vonden, maar ook minder geslaagde dingen kwamen aan bod. Daarna brainstormden ze, aan de hand van collages, over het ideale museum. Ze vertrokken vanuit de definitie en stelden die ook in vraag. Hun kritische blik geeft een mooie toevoeging op de kinder-aanvulling. We herhalen hier de nieuwe, officiële museumdefinitie: “Een museum is een permanente instelling zonder winstoogmerk, in dienst van de samen-
leving, gericht op het onderzoeken, verzamelen, bewaren, interpreteren en tentoonstellen van materieel en immaterieel erfgoed. Musea zijn openbaar, toegankelijk en inclusief en bevorderen diversiteit en duurzaamheid. Ze werken en communiceren ethisch, professioneel en met participatie van gemeenschappen. Musea bieden een verscheidenheid aan ervaringen met het oog op educatie, genoegen, reflectie en kennisuitwisseling.” Het belangrijkste om mee te nemen uit dit project is dat de stem van kinderen en jongeren vernieuwend en belangrijk is. Laat dit voor u als erfgoed- of beleidsmaker een trigger zijn om samen met kinderen en jongeren aan de slag te gaan! Kinderen en jongeren kijken met een unieke blik naar uw museum en die blik kan u als museummedewerker uitdagen. ■
» Anton Van Dijck is projectmedewerker erfgoed en musea bij Mastiek van Bamm! Mastiek ontwikkelt op vraag een familie- en jongerenvriendelijk aanbod voor musea. » Bronnen en literatuur 1. Zie: https://faro.be/blogs/olga-van-oost/ziehier-de-nieuwe-icom-museumdefinitie 2. Zie: https://faro.be/blogs/anne-milkers/ nederlandse-vertaling-icom-museumdefinitie-gelanceerd 3. MAS (Antwerpen), Stedelijk Museum Aalst, Speelkaartenmuseum (Turnhout), PARCUM (Leuven), SMAK (Gent), Hof van Busleyden (Mechelen), MIMA (Brussel), Texture (Kortrijk) en KBR (Brussel).
Atlantis Collectiebeheer Hét webbased platform voor beheer en online presentatie van archief- en erfgoedcollecties. Sluit aan bij internationale standaarden, volledig naar wens configureerbaar en ondersteunt het gebruiken en publiceren van Linked Open Data.
Museum Kranten Dossiers
Bekijk de brochure
Plan een demo
Bibliotheek Beeldcollectie
+31 (0)33 299 2277 office@deventit.nl www.deventit.nl
Archeologie
Belééf het Erfgoed
Er zijn uitgebreide koppelingsmogelijkheden met externe bronnen zoals systemen, termenlijsten, e-Depots en websites. Atlantis maakt het mogelijk om via één geïntegreerde omgeving verschillende collecties aan elkaar te verbinden en samen aan te bieden aan het publiek.
Archief
25
ONDERZOEK
KUNSTENERFGOED IN KAART
AANBEVELINGEN VOOR DE ARTISTIEKE SPOREN VAN VANDAAG EN MORGEN Voorbereidende schetsen van een beeldhouwer, repetitienota’s van een theatergroep, lespraktijken aan de kunstacademie … Naast de artistieke output brengt de kunstensector nog heel wat ander erfgoed voort. Vandaag ontbreekt het aan een integrale werking rond dit Vlaams kunstenerfgoed. En dat in tegenstelling tot ander erfgoed, dat wél op structurele zorg kan rekenen. Andreas Stynen, Jonas Rutgeerts, Hannah Smets en Ewout Decraene
K
unstenerfgoed bevindt zich op het kruispunt van twee verschillende decreten: het Kunsten- (2021) en het Cultureelerfgoeddecreet (2021). Hierdoor valt het niet zelden tussen twee sectoren, wat degelijk beheer bemoeilijkt. Vanuit die vaststelling maakte minister van Cultuur Jan Jambon in zijn strategische visienota’s Kunsten (2020) en Cultureel erfgoed (2021) daarom een prioriteit van het “levendig houden van de nalatenschap van onze hedendaagse kunstenaars”. Een eerste luik was de selectie van twaalf pilootprojecten rond de bewaring van de archieven, collecties en praktijken van hedendaagse kunstenaars. Met vijftig aanvragen lag de belangstelling vele malen hoger dan het beschikbare budget. Geselecteerde voorstellen gingen onder meer over het werk van Jan Decorte, Dirk Braeckman en Circus Ronaldo.1 Voor het tweede luik bestel-
26
de het Departement Cultuur, Jeugd en Media eind 2022 een onderzoek om de bestaande dienstverlening rond kunstenerfgoed in kaart te brengen, de hiaten en overlappen te identificeren en beleidsadvies te formuleren. Als interdisciplinaire onderzoeksgroep van de KU Leuven kregen we de opdracht toegewezen en deden we desk research, een enquête, diepte-interviews en focusgroepen. Met de presentatie van het rapport op 5 oktober rondden we dit deel van het traject af.2 In dit artikel leest u onze voornaamste bevindingen.
STRUIKELBLOKKEN
Ondanks de uitbouw van zowel het kunsten- als het cultureel-erfgoedveld in Vlaanderen loopt het vaak fout bij een traject rond kunstenerfgoed. Zo geven kunstenaars en kunstenorganisaties aan veel belang te hechten aan het bewaren en ontsluiten van hun archieven, collecties en
Ook het FOMU-Fotomuseum Antwerpen bewaart verschillende kunstenaarsarchieven. © FOMU
Kunstenerfgoed bevindt zich op het kruispunt van twee verschillende decreten: het Kunsten- (2021) en het Cultureelerfgoeddecreet (2021). Hierdoor valt het niet zelden tussen twee sectoren, wat degelijk beheer bemoeilijkt
praktijken. In de praktijk komen ze er zelden aan toe. Liefst drie kwart van de respondenten in de enquête stelde onvoldoende tijd, middelen en/of kennis te hebben om aan erfgoedzorg te doen. Bovendien blijkt het moeilijk oriënteren in het Vlaamse erfgoedlandschap met zijn diversiteit van diensten en rollen. Dat gevoel leeft ook bij erfgenamen die een oplossing voor een nalatenschap zoeken en in bepaalde gevallen nergens terechtkunnen. Onder meer voor grafische vormgeving is er geen bewaarinstelling, en voor een discipline als circus ontbreekt het aan een dienstverlenende instantie die gericht advies kan verstrekken. Kunstenerfgoed dat wél een veilig onderkomen vindt, wordt daarom nog niet ontsloten. Collectiebeherende instellingen kampen vaak met achterstanden in registratie en bij de presentatie van de collecties is het dikwijls uitdagend om met private verzamelaars samen te werken.
27
‘KUNSTENERFGOED’
Om greep te krijgen op het onderwerp is een goede definitie van ‘kunstenerfgoed’ onontbeerlijk. Dat blijkt niet evident: de term is in de praktijk nauwelijks ingeburgerd. Op basis van hun specifieke noden en de discipline waarin ze actief zijn, hanteren verschillende spelers een eigen definitie. Daarnaast zijn er organisaties die met de materie bezig zijn, maar de term niettemin links laten liggen of zelfs niet kennen. Het rapport stelt daarom voor om het concept ‘kunstenerfgoed’ verder uit te werken en vooral beter te omschrijven, om zo een grotere bekendheid en draagvlak te bekomen. De huidige definitie van de Vlaamse overheid heeft immers beperkingen: kunstenerfgoed wordt gedefinieerd als “de omgang met en de borging van de archieven, de collecties of de praktijk van hedendaagse kunstenaars en kunstorganisaties, actief in Vlaanderen. En dit over alle kunstdisciplines”. Een eerste bijsturing kan een verbreding zijn. Meer nadruk op orale en andere immateriële dimensies zou ruimte scheppen voor kunstvormen als breakdance en slam poetry. Vanuit een holistische ambitie is het ook zinvol om de collectieve dimensie van kunst en kunstenerfgoed open te trekken: vandaag ligt de nadruk nog vaak op individueel talent, terwijl de netwerken en gemeenschappen waarin kunst wordt gecreëerd en circuleert ondergewaardeerd blijven. Tot slot zijn er voordelen om de notie ‘kunstenerfgoed’ niet tot hedendaagse kunstenaars te beperken: waarom nieuwe grenzen optrekken in plaats van de overeenkomsten tussen erfgoed uit verschillende periodes te benadrukken? Een meer inclusieve
invulling is nodig. Om deze invulling werkbaar te houden, is het echter van cruciaal belang dat deze vanuit het veld komt in nauw overleg met de overheid.
EEN DECENTRALE WERKING
Vlaanderen hanteert traditioneel een decentraal model wanneer het over kunstenerfgoed gaat. Verschillende actoren staan kunstenaars en kunstenorganisaties bij in de bewaring/borging en ontsluiting van hun erfgoed: dienstverleners voor specifieke disciplines of sectoren en collectiebeheerders zoals archieven, musea en erfgoedbibliotheken maken werk van begeleidingstrajecten op maat, eerder dan sector- en discipline-overschrijdend op te treden.3 In formele en informele netwerken komt het tot nauwe samenwerking om informatie te delen en praktijken onderling af te stemmen. Het is een model waarvoor Vlaanderen in internationale erfgoedmiddens wordt geroemd, zo blijkt alvast uit de gesprekken die in het kader van het onderzoek aan bod kwamen. Overigens sluit het principe van ‘zelfarchivering’ ook sterk aan bij huidige tendensen in erfgoedstudies.4 Zodra collecties, archieven en/of praktijken aan een collectiebeherende organisatie worden over-
In het kader van het onderzoek werd een digitale weergave van het decentrale model ontwikkeld om de positie en functie van de verschillende erfgoedspelers en hun onderlinge relaties te duiden.
28
Collectiebeherende organisaties krijgen nalatenschappen gepresenteerd die niet in hun collectiebeleid passen. Dienstverleners vinden soms geen bewaarplaats voor kunstenaars die ze een onmisbare plaats in hun discipline toedichten
gedragen, stuit het decentrale systeem echter op zijn grenzen. De versnippering van het kunstenerfgoedlandschap en het gebrek aan centrale sturing resulteren op dat ogenblik namelijk in een werking op basis van ad-hocoplossingen. Die is weinig duurzaam en staat proactief optreden in de weg. Concreet is er onder meer een discrepantie tussen de ‘landschapszorg’ die dienstverleners vooropstellen en de collectielogica van bewaarinstellingen: terwijl de eerste zich richten op de zorg om het erfgoed van spelers met een significante rol in een bepaald veld, kunnen de tweede met veel vrijheid een eigen verzamelbeleid uitstippelen. Dat leidt tot wrevel: collectiebeherende organisaties krijgen nalatenschappen gepresenteerd die niet in hun collectiebeleid passen. Dienstverleners vinden soms geen bewaarplaats voor kunstenaars die ze een onmisbare plaats in hun discipline toedichten. Meer dan eens betekent bewaring bovendien de opsplitsing van nalatenschappen: in principe nemen musea geen archieven op, archiefinstellingen geen collecties. Versnippering is het gevolg, wat haaks staat op de integrale visie achter ‘kunstenerfgoed’. De decentrale werking aanpassen, ligt niet voor de hand: voor een radicale bijsturing is geen draagvlak. Wat wél haalbaar lijkt, is een betere afstemming van de rolverdeling tussen de verschillende erfgoedspelers, onder meer door strakkere afspraken rond collectieprofielen. Betere communicatie hierover en afstemming op de noden van het kunstenveld zou een grote stap vooruit betekenen. We zien hierin een rol weggelegd voor TRACKS, de Toolbox en Richtlijnen voor Archief- en Collectiezorg in de Kunsten. Deze netwerkorganisatie van AMVB, Archiefpunt, CEMPER, CKV, Letterenhuis, meemoo en VAi (en geflankeerd door Kunstenpunt, FARO en het
Archiefdoorlichting van het Vlaams Architectuurinstituut bij aannemersbedrijf Verstraete Vanhecke, Wilrijk, 2020 © VAi
Schrijfsessie Wiki Women Design bij Design Museum Gent, 2021. Bron: VAi, CC BY-SA 4.0 DEED
CKV begeleidt Studio Ricardo Brey bij de zorg voor het archief. Student Vivian Bredek (KUL) en Isabel Brey brengen het archief in kaart, 2022. © CVK
29
DCJM) sensibiliseert en ondersteunt sinds 2014 kunstenaars en kunstenorganisaties in de zorg voor hun archieven en collecties. In de praktijk gebeurt dat bijvoorbeeld met een archiefdoorlichting, zoals in de Koninklijke Vlaamse Schouwburg (KVS), waar in 2018 op korte tijd een opruimactie in een chaotisch archief gebeurde. Meer proactief van opzet is een ontmoetingsmoment als De kunst van archiefzorg, waarmee TRACKS op 16 november 2023 kunstenaars wilde assisteren bij de ontwikkeling van een visie voor hun archief. TRACKS is momenteel echter weinig bekend in het brede kunstenveld. De deelnemende organisaties opteren voorlopig om onder eigen naam ‘hun’ kunstensector tegemoet te treden, waardoor TRACKS op de achtergrond blijft. Door partners van buiten het Kunsten- en/ of Cultureelerfgoeddecreet toe te voegen (zoals private instellingen, fondsen, federale instellingen of disciplines buiten het Kunstendecreet) kan het netwerk meer gedragen en sterker worden. Zo kan het een portaalfunctie opnemen: door alle relevante informatie over kunstenerfgoed te groeperen en aan te bieden, kan TRACKS uitgroeien tot hét aanspreekpunt voor kunstenaars, kunstenorganisaties en nabestaanden, ongeacht de discipline.
REFERENTIEKADERS
Behalve een afstemming van de taakverdeling in de sector is er ook behoefte aan een transversaal kader dat aangeeft hoe het kunstenerfgoedveld van morgen er moet uitzien. Erfgoedzorg vraagt keuzes, te beginnen met wat precies moet worden bewaard. Die selectie gebeurt onvermijdelijk op maat van individuele verzamelingen, partners en disciplines. Dat is zonder twijfel een goede zaak, maar een sterker algemeen kader om op terug te vallen kan deze zorg lichter maken. Sleutelspelers uit het veld, met ruggensteun van wetenschappers en de overheid en met TRACKS als trekker, zijn het beste geplaatst om een visie voor de toekomst uit te werken. Het ideaal is een gedeelde basis waarop de zorg om heel uiteenlopend kunstenerfgoed van start kan gaan. Er is vooreerst nood aan criteria die als leidraad kunnen dienen voor de waardering van kunstcollecties, -archieven en -praktijken, om zo te bepalen wat moet worden bewaard/geborgd. Scherpe keuzes dringen zich op, en dat op een niveau dat de specifieke disciplines en organisaties overstijgt. Naast deze selectiecriteria moet worden nagedacht over wat nu al in de archieven zit. Zo mag ontzamelen geen taboe zijn, en is het belangrijk een coherente visie te hanteren om versnippering en willekeur tegen te gaan. Daarnaast moet een gelijkaardige oefening gemaakt worden voor digitale bewaring. Om een wildgroei van digitale collecties te vermijden – digitale depots zijn
30
Het decordoek ‘Scheepsdek oorlogsschip’ uit de collectie Beyne werd meegenomen in het cross-collections waarderingstraject van CEMPER. Foto: Charlotte Van Kerkhoven, CC BY-NC-ND 4.0 DEED
evenmin oneindig en moeten vooral beheersbaar blijven – is ook hier nood aan een visie rond landschapszorg, met selectiecriteria. Die kan daarnaast ook een bepaalde metadateringsstandaard opleggen, waardoor verschillende archieven met elkaar kunnen communiceren en centraal doorzoekbaar zijn.
OVERHEIDSSTIMULANSEN
Een terugkerende vaststelling was het gebrek aan tijd en financiële middelen. De overheid kan hieraan verhelpen, door de erfgoedzorg expliciet te valoriseren. Een voor de hand liggende optie is de uitbouw van de lopende pilootprojecten rond nalatenschappen. De interesse vanuit het kunstenveld was alleszins overweldigend. Toch biedt een meer structurele inbedding ook nadelen: een nieuw, aanvullend subsidiekader kan impliciet het signaal geven dat erfgoedzorg optioneel is, en van minder belang voor wie niet in dergelijk project instapt. Daarom is het wellicht interessanter om meer aandacht voor erfgoed te integreren binnen het kader van het Kunstendecreet. We onderscheiden drie mogelijkheden: 1/ Projectsubsidies binnen het Kunstendecreet Met een beperkte uitbreiding komen erfgoedgerelateerde activiteiten door kunstenaars, kunstenorganisaties en/of kunstwerkers voor financiering in aanmerking. 2/ Werkingssubsidies Hoewel zorg voor het eigen archief vandaag al verplicht is voor wie onder het Kunstendecreet structurele subsidies ontvangt, is de omschrijving veeleer vaag, als een bijkomende vereiste.
Het decordoek uit de collectie Beyne, eigendom van ShowTex, producent van podiumtextiel, was onderdeel van het cross-collections waarderingstraject van CEMPER uit 2018-2019. Foto: Charlotte Van Kerkhoven, CC BY-NC-ND 4.0 DEED
Een nieuw, aanvullend subsidiekader kan impliciet het signaal geven dat erfgoedzorg optioneel is
Erfgoedzorg komt als een vanzelfsprekend onderdeel van de dagelijkse werking naar voren, terwijl het in realiteit (veel) extra werk met zich meebrengt. Door deze zorg als een aparte rubriek (met eigen budgettering) in de aanvragen op te nemen, wordt de zichtbaarheid groter, zonder dat dit voor de subsidiërende overheid een meerkost betekent. 3/ (Eenmalige) impulsfinanciering Daarnaast zou het decreet ook een (eenmalige) impulsfinanciering kunnen voorzien: kunstenaars met een jarenlang opgebouwde achterstand in erfgoedzorg zouden met dergelijke subsidielijn een inhaalbeweging
kunnen inzetten. Ook voor kunstendisciplines buiten het Kunstendecreet, zoals mode en literatuur, moet worden nagedacht over extra financiële stimulansen voor erfgoedzorg. Dit zou kunnen gebeuren via de desbetreffende fondsen (VAF, Literatuur Vlaanderen) of de specifieke decreten.
EN NU?
De huidige opbouw van het kunstenerfgoedveld biedt vele voordelen. Niet alleen resulteert het decentrale model in een context waar de verschillende dienstverleners en collectiebeheerders over specifieke kennis en vaardigheden beschikken om kunstenaars en kunstenorganisaties binnen hun discipline te ondersteunen. Het zorgt ook voor flexibiliteit bij samenwerkingen om de noden vanuit het kunstenveld te beantwoorden. Toch stuit het systeem ook op grenzen. Het onderzoeksrapport geeft daarom een gedetailleerd overzicht van de lacunes, overlappen en zelfs frustraties die het veld momenteel kenmerken. Onder meer met de bovengenoemde aanbevelingen hopen we een antwoord te bieden op het merendeel van deze pijnpunten. Het is uitkijken naar de volgende stap van de Vlaamse overheid. ■
» Cultuurhistoricus Andreas Stynen is hoofddocent aan de KU Leuven. Hij coördineert er het postgraduaat in cultureel erfgoed dat in september 2022 van start ging. Jonas Rutgeerts is postdoctoraal onderzoeker binnen de onderzoeksgroep Culturele Studies aan de KU Leuven. Hannah Smets studeerde geschiedenis en culturele studies aan diezelfde universiteit. Als jobstudent leverde ze een belangrijke bijdrage aan dit onderzoek. Ewout Decraene is praktijkassistent binnen de onderzoeksgroep Culturele Studies en het postgraduaat cultureel erfgoed, eveneens aan de KU Leuven. » Meer lezen? · L. D’Hoore & A. Schramme, Onderzoeksrapport: samenwerking tussen privéverzamelaars/ private collectiebeherende instellingen en (semi-)publieke cultureel- erfgoedinstellingen in Vlaanderen. Antwerpen: Universiteit Antwerpen, 2022. · J. Rutgeerts, A. Stynen, E. Decraene en H. Smets, Veldanalyse dienstverlening kunstenerfgoed. Leuven: KU Leuven, 2023. · H. Smets, De kunst van vandaag, het erfgoed van morgen. Kunstenerfgoed als uitdaging voor de Vlaamse cultureel-erfgoedsector. Onuitg. masterproef, KU Leuven, 2023. · E. Waterton, ‘Heritage and Community Engagement’, in: T. Ireland & J. Schofield (eds.), The Ethics of Cultural Heritage. New York, Springer, 2015, p. 53–67. » Bronnen en literatuur 1. Het overzicht van de pilootprojecten: https://www. vlaanderen.be/cjm/sites/default/files/2023-07/Beslissing%20pilootprojecten_nalatenschappen%20kunstenerfgoed.pdf 2. Het volledige rapport: https://www.vlaanderen.be/ publicaties/veldanalyse-dienstverlening-kunstenerfgoed. 3. Voor de veldkaart die in het kader van dit project werd opgemaakt, zie: https://kunstenerfgoedvlaanderen.github. io/website-k1/index.html 4. Zie o.a. Waterton 2015.
31
SPANJE
ERFGOEDBELEID IN EUROPA
` 32
DUURZAAM ERFGOED IN DE ZON
Wat weet u over het cultureelerfgoedbeleid van een van de grootste landen van de EU? Sinds 1 juli 2023 is Spanje voorzitter van de Raad van de Europese Unie. De ideale gelegenheid dus om kennis te maken. We spraken met Sela del Pozo Coll, hoofd van de ondersteunende eenheid van het Directoraat-Generaal voor Cultureel Erfgoed en Schone Kunsten. Joke Beyl en Henrike Radermacher
“Spanje is een zeer rijk land op het gebied van cultureel erfgoed. We beheren bijna 40.000 stukken erfgoed, zowel roerend als onroerend, met de hoogste beschermingscategorie volgens onze wet op het historisch erfgoed. De Wet op het Spaans Historisch Erfgoed (LPHE) werd in 1985 van kracht om een algemeen beschermingssysteem te bieden voor het ‘historisch erfgoed’. Dat is gaandeweg geëvolueerd naar de benaming ‘cultureel erfgoed’, dat meer categorieën omvat. Deze wet regelt de definitie en identificatie, verplichtingen en bevoegdheden met betrekking tot het Spaanse erfgoed. Op de Unesco Werelderfgoedlijst prijkt ons land op de vijfde plaats, met vijftig erkende historische plaatsen.1 Het ministerie van Cultuur en de regeringen van de verschillende autonome regio’s investeren voortdurend in het herstel van dit erfgoed en zorgen ervoor dat het voor
iedereen toegankelijk is. Universele toegang tot cultuur en erfgoed is in Spanje namelijk wettelijk bepaald.” Kan u ons vertellen welke visie hierachter schuilt? “Cultureel-erfgoedbeleid gaat voor ons fundamenteel over het bewaren van ieders erfgoed, zonder het stilletjes ‘dood’ te laten gaan. Dit betekent dat het beschermd wordt én gebruikt kan worden, op een manier die te verzoenen is met de waarden ervan. Erfgoed mag niet worden verwaarloosd. Het Spaanse ministerie van Cultuur gelooft in een erfgoedbeleid waarbij elk project interdisciplinair aangepakt wordt, opdat het mee kan fungeren als motor voor ontwikkeling. Alle conventies die Spanje heeft geratificeerd worden in ons cultuurbeleid in aanmerking genomen, omdat het verplichtingen zijn die ons land is aangegaan. De Conventie van Den Haag uit 1954, de Conventie voor de bescherming van het cultureel en natuurlijk werelderfgoed uit 1972, de Conventie voor de bescherming van het cultureel onderwatererfgoed uit 2001 en de Conventie voor
Universele toegang tot cultuur en erfgoed is in Spanje wettelijk bepaald
Cultuurlandschap van de Cactustuin in Lanzarote. Met dank aan het ministerie van Cultuur van Spanje
33
het borgen van immaterieel cultureel erfgoed uit 2003 springen eruit. Deze teksten hebben in ons land gediend om zowel het concept van cultureel erfgoed als de parameters voor de bescherming ervan te verbreden.”
de inventaris van onroerende activa in Navarra. Er zijn dus verschillende wetten, zowel staatsals territoriale wetten. Daarom is het Spaanse cultuurbeleid, hoewel er een gemeenschappelijke basis is, afhankelijk van elke regio.
Spanje is een land met autonome gemeenschappen. Welke impact heeft de Spaanse politieke structuur op het cultureelerfgoedbeleid? “Sinds de Spaanse grondwet van 1978 zijn de bevoegdheden op het gebied van cultuur verdeeld tussen de staat en de verschillende autonome regio’s. Afhankelijk van wie het cultureel erfgoed beheert, liggen de bevoegdheden bij de staat − meer bepaald bij het Algemeen Directoraat voor Cultureel Erfgoed en Schone Kunsten van het ministerie van Cultuur − of bij de regionale overheden. De basisverdeling van bevoegdheden in dit verband is vastgelegd in de Wet op het Spaans Historisch Erfgoed. De overheidsadministratie is verantwoordelijk wanneer dit uitdrukkelijk wordt vermeld of wanneer het noodzakelijk is om tussenbeide te komen om goederen die behoren tot het Spaans Historisch Erfgoed te beschermen tegen illegale uitvoer en plundering, evenals met betrekking tot de goederen die deel uitmaken van het Spaans Historisch Erfgoed en die zijn toegewezen aan openbare diensten die worden beheerd door de overheidsadministratie of die deel uitmaken van het Nationaal Erfgoed. Alle andere gevallen, met andere woorden de goederen in regionaal en lokaal publiek bezit en de goederen in particulier bezit, worden beheerd door de autonome regio's.”
Dit is een uitdaging, maar tegelijkertijd een sterkte van het Spaanse cultureel-erfgoedbeleid. We durven zelfs te stellen dat de wijze waarop we hiermee omgaan een voorbeeld kan zijn voor andere Europese landen. De samenwerking tussen de Spaanse centrale overheid en de regio's op het gebied van cultureel erfgoed wordt verzekerd aan de hand van regelmatige bijeenkomsten. Die resulteerden al in langetermijnprojecten, zoals het ‘Nationaal Plan voor Noodgevallen en Risicomanagement in Cultureel Erfgoed’ of het ‘Groenboek over het Duurzaam Beheer van Cultureel Erfgoed’. Beide kunnen gezien worden als referentiedocumenten. Andere landen kunnen op basis hiervan hun problemen inzake het beheer van cultureel erfgoed analyseren, oplossingen zoeken en goede praktijken onder de aandacht brengen.”
De Wet op het Spaans Historisch Erfgoed onderscheidt drie beschermingsniveaus: 1) activa van cultureel belang (ACI), de hoogste categorie van erkenning en bescherming voor roerende en onroerende activa vanwege de uniciteit van hun waarden; 2) de algemene inventaris van roerende activa; en 3) een basisniveau voor het Spaanse historische erfgoed afhankelijk van diens karakteristieken. Bovendien wordt op het maximale beschermingsniveau, ongeacht of het al dan niet als ACI wordt erkend, een type van activa opgenomen dat beschouwd wordt als in het publieke domein en dat daarom onvervreemdbaar, gegarandeerd tegen inbeslagname en onschendbaar is. Dit is het geval voor archeologisch erfgoed. Het regionale wettelijke regime creëerde andere categorieën, hoewel het ACI-niveau naast andere beschermingsniveaus kan bestaan, zoals het niveau van erfgoed van belang (AHI) dat wordt overwogen in de regio's Castilla-La Mancha en Madrid. Op dezelfde manier stellen sommige regio's andere beschermingscategorieën in voor activa die niet voldoen aan de ACI-vereisten, zoals
34
Welke uitdagingen zijn er, met het oog op de toekomst? “Duurzaam beheer van ons cultureel erfgoed is essentieel voor de sociale, economische en ecologische aspecten ervan. Het is een erfenis van vorige generaties die we in goede staat moeten doorgeven aan de toekomstige generaties. Het Spaanse ministerie van Cultuur verdedigt en promoot cultuur als motor van aanpassing en veerkracht in een veranderend mondiaal scenario. Maar tegelijkertijd moet het toegankelijk erfgoed zijn, dat wordt beleefd en gebruikt door de samenleving, anders is het betekenisloos. Daarom vinden we het belangrijk cultureel toerisme te promoten, maar dan wel op een verantwoorde manier en zonder ons erfgoed, dat ons geheugen is, te commercialiseren. Hoe kunnen we omgaan met vandalisme, sociale inclusie of demografische uitdagingen? Het zijn maar enkele van de onderwerpen waar ons erfgoedbeleid vandaag op inzet. Onze grootste bondgenoten in deze opdracht zijn het immaterieel erfgoed en culturele landschappen. Het Directoraat-Generaal voor Cultureel Erfgoed en Schone Kunsten heeft recent het Groenboek over het Duurzaam Beheer van Cultureel Erfgoed gepubliceerd.2 Dat gebeurde in het Spaans, in de andere officiële talen in Spanje, het Engels en het Frans. Het Groenboek is een instrument dat het dagelijks beheer van cultureel erfgoed vergemakkelijkt en goede praktijken bevordert. De publicatie integreert alle aspecten van cultureel erfgoed en weerspiegelt de complexe realiteit in en van erfgoedorganisaties, met al hun uitdagingen en problemen. Er wordt nadrukkelijk uitgegaan van een duurzaam erfgoedbeheer, met ook aandacht voor aspecten van de circulaire economie. Het Archief van de Kroon van Aragón. Met dank aan het ministerie van Cultuur van Spanje
35
Links: El Allondero de Belchite participatiekaart. Midden: nationaal plan voor noodsituaties en risicobeheer: training in Jaca in april 2019. Rechts: historische site Plaza Mayor de Almagro. Met dank aan het ministerie van Cultuur van Spanje
document vloeit voort uit het Spaanse voorstel tijdens de vergadering van de Raad van Ministers van Cultuur van de Europese Unie op 21 november 2021 en is het resultaat van een buitengewoon samenwerkingsproces. Het dient ook als een startpunt: vanaf nu, en met de hulp van nieuwe technologieën en alle belanghebbenden, creëren we een ontmoetingsplek voor de samenleving en haar cultureel erfgoed, een bewaarplaats van goede praktijken, een catalogus van ervaringen om over te leren en uit te putten, en een plaats om antwoorden te vinden op de vragen die zullen rijzen om cultureel erfgoed duurzaam te beheren.” Kan u ons een paar goede voorbeelden geven van dergelijk duurzaam erfgoedbeheer in Spanje? “Het Unesco-register van goede praktijken op het gebied van bescherming van immaterieel cultureel erfgoed bevat bijvoorbeeld het Schoolmuseum van Puçol.3 De oprichting van het Schoolmuseum vloeide voort uit het pedagogische project De school en haar omgeving. Hierdoor begon de school traditionele vaardigheden over klederdracht, de natuur of beroepen die verloren begonnen te gaan tussen generaties op te nemen in haar onderwijsprogramma. Al deze zaken samen vormen het immateriële erfgoed van het gebied. Beetje bij beetje begonnen mensen uit de regio voorwerpen te schenken, levenservaringen te delen en de identiteit van de gemeenschap te versterken dankzij het immateriële erfgoed. Op deze manier is het 'school-museum' (twee concepten die ideologisch niet van elkaar kunnen worden gescheiden) een perfecte sociale,
36
duurzame showcase van hoe de samenleving het culturele erfgoed dat verloren dreigt te gaan kan beschermen en kan gebruiken om kinderen en jongeren met ouderen in een intergenerationeel project samen te brengen. Op Europees niveau wil ik graag wijzen op het Europees Erfgoedlabel, gepromoot door de EU en toegekend aan sites die een prominente rol hebben gespeeld in de geschiedenis en cultuur van Europa.4 Sites met het Europees Erfgoedlabel zijn mijlpalen in het ontstaan van het Europa van vandaag, ze vieren en symboliseren Europese idealen, waarden, geschiedenis en integratie. Sinds 2013 zijn deze sites geselecteerd vanwege hun symbolische waarde, de rol die ze hebben gespeeld in de Europese geschiedenis en de activiteiten die ze bieden. Op deze manier brengen deze sites de Europese Unie en haar burgers dichter bij elkaar en versterken ze een gemeenschappelijke identiteit, waarmee ze een van de huidige maatschappelijke uitdagingen aangaan. Er zijn drie van die labels aan Spanje toegekend: aan het Archief van de Kroon van Aragon,5 de Residencia de Estudiantes in Madrid6 en het Mijnpark van Almadén.7 In onze prijzenpot zit ook de Europese Landschapsprijs van de Raad van Europa, die acties onderscheidt gericht op de bescherming en het beheer van natuurlijke en stedelijke landschappen, toegekend aan twintig Spaanse natuurgebieden.” Tot slot: welke boodschap wil u meegeven aan onze lezers? “Op MONDIACULT,8 de Unesco-Wereldconferentie over Cultuurbeleid die in september 2022
Boeken zijn “horizonten, ladders om te klimmen naar de top van de geest en het hart” in Mexico werd gehouden, stelden honderdvijftig landen uit de hele wereld, waaronder Spanje, unaniem een zeer ambitieus doel voor. Samen willen we ervoor zorgen dat de Verenigde Naties cultuur beschouwt als een van de Duurzame Ontwikkelingsdoelen in de agenda voor de periode na 2030. Dat is een doel dat voortkomt uit een sterke overtuiging: we moeten de uitdagingen die voor ons liggen samen met cultuur aangaan, met cultuur als hoofdrolspeler! Want cultuur is een krachtig instrument dat rijkere, eerlijkere, meer egalitaire en duurzamere samenlevingen kan creëren. Daarom moet het ook een cruciale rol spelen in het huidige en toekomstige beleid. Dit idee komt ook terug in de Cáceres-verklaring9 (een informele bijeenkomst van de Europese ministers van Cultuur in Cáceres, Spanje, op 25 en 26 september 2023, red.), waarin cultuur wordt gezien als een essentieel publiek goed en de hoeksteen van het Europese project.”
» Joke Beyl is onderzoeker bij FARO, Henrike Radermacher is er adviseur internationalisering. 1. https://www.unesco.nl/nl/werelderfgoedkaart 2. https://www.culturaydeporte.gob.es/libro-verde-patrimonio/descarga-lv.html 3. https://www.museopusol.com/ 4. https://culture.ec.europa.eu/nl/cultural-heritage/initiatives-and-success-stories/european-heritage-label 5. https://www.culturaydeporte.gob.es/archivos-aca/portada.html 6. http://www.residencia.csic.es/ 7. https://parqueminerodealmaden.es 8. https://www.unesco.org/en/mondiacult2022 9. https://open.overheid.nl/documenten/dpc-ae7ce65289b429a8d621d2e26597c9afb79f1063/pdf
Laten we dan maar eindigen met de woorden van de bekende Spaanse schrijver en dichter Federico García Lorca (18981936), zoals die geciteerd worden in deze Cáceres-verklaring: boeken zijn “horizonten, ladders om te klimmen naar de top van de geest en het hart”. Van Federico García Lorca naar cultureel erfgoed is een kleine stap. De Spaanse zon blijkt dus wel degelijk te zorgen voor een verlicht cultureel-erfgoedbeleid. ■
37
HET
ATELIER
“Tussen natuur en ambacht”
» Door: Julie Lambrechts | © FARO
De werkplek van: Kris Van Nechel, tuinman bij het Museum van de Groentestreek, ’t Grom in Sint-Katelijne-Waver.
38
faro brengt u naar inspirerende werkplekken. Dit keer zijn we te gast bij ’t Grom, waar Kris Van Nechel ons wegwijs maakt in de groentetuin van het museum. Hier worden Belgische erfgoedrassen van oude groentesoorten en (oude) streekgebonden technieken in de groenteteelt onderhouden.
1 “Een belangrijke taak is het in leven houden van oude rassen
en variëteiten. Dat doe ik door zaadwinning, vermeerderen, stekken ... Na intern overleg wordt bepaald wat wordt geteeld. Daarnaast hebben we ook een seminotheek. Dankzij burgers komen we steeds nieuwe oude rassen tegen, zoals de oude komkommersoort uit Wilrijk, die nog niet zo lang geleden is herontdekt. Hier ben ik bezig met zaadwinning van de staakprinsessenboon.
2 Er is een museumbibliotheek waar heel wat documentatie te-
rug te vinden is over oude tuinbouwtechnieken. Ik probeer deze technieken zoveel mogelijk toe te passen in de (moes)tuin van het museum. Heel typisch voor deze streek is het ‘winterland leggen’. Dit verbetert de grondstructuur en waterafvoer van de klei-leembodem. Je kan dan na de winter de grond sneller opnieuw bewerken. Vroeger moest het ook al opbrengen; er werden en worden op de bedden meerdere groentesoorten per jaar geteeld. Een ander voorbeeld is het bleken van kardoen met een bleekpot. Zo krijg je een zoetere smaak.
3 Elke plant heeft zijn nut. Zo zijn er ook planten die als
bodemverbeteraar of insectenbestrijder worden gebruikt, bv. de tabaksplant tegen witte vlieg in de tomatenserre. Er worden geen pesticiden gebruikt in de tuin. Bovendien volgen we de filosofie van de hedendaagse moestuin, waarbij alles door elkaar wordt geteeld. Niet elke plant doet het overal even goed. De bodem, maar ook welke planten er in de buurt staan, bepalen sterk of je een goede of slechte oogst zal hebben. Er is ook een voedselbos aanwezig met bramen en bessen. En we laten bewust zaden voor vogels in de tuin. Zo hou je een soort ecosysteem in stand.
4 Het zou zonde zijn als we niets doen met het vruchtvlees van de gewassen die we oogsten. Er komen regelmatig klasgroepen langs in het museum, die leren over gezonde voeding, goede bodem, geschiedenis en waar ons eten vandaan komt. Ze gaan hierna zelf aan de slag in het kookatelier. Onlangs zijn we ook gestart met een winkeltje. In de tuin kunnen geïnteresseerden een groentebed huren en zelf groenten kweken. Gelukkig doe ik al dit werk niet alleen en kan ik rekenen op de inzet van Jozef en Mieke, die actief zijn als vrijwilligers.” ■
39
ERFGOEDBIBLIOTHEKEN
ERFGOEDBIBLIOTHEKEN EN ARCHIEVEN ALS THIRD SPACES
VAN STILTEPLEK NAAR PUBLIEKE HOTSPOT? Hebt u zelf ooit van de gewijde stilte van de leeszaal geproefd? Een plek waar alleen met potlood geschreven wordt, en vaak met ingehouden adem letterschatten van weleer worden bestudeerd. Zal die plek er in de toekomst nog zijn, nu er volop wordt gedigitaliseerd? Of is het tijd voor iets anders? faro bracht medewerkers van twee koninklijke bibliotheken samen in Antwerpen en legde hun antwoorden voor aan twee Vlaamse erfgoedorganisaties: het Letterenhuis en de Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience. Jacqueline van Leeuwen
C
éline Ben Amar is Diensthoofd Hedendaagse drukwerken in KBR. Corona zorgde ervoor dat deze instelling nog maar één grote leeszaal heeft. Daar zitten onderzoekers en studenten samen, geen ideale situatie: “Studenten snappen niet waarom ze geen water mogen meebrengen, of niet mogen eten. Ik droom ervan om die twee groepen meer uit elkaar te halen. Voor studenten is een laagdrempelige studiezone ideaal, onderzoekers verdienen een aparte, stille plek om geconcentreerd te werken”. Collega Mariëtte Roelvink, Hoofd Publieksdiensten in de KB Nationale Bibliotheek van Nederland, herkent dit: “Op lange termijn brengen we in ons aanstaande nieuwe gebouw in Den Haag het aantal studieplekken terug van 500 naar 100. Wetenschappers kunnen terecht in een aparte, beveiligde ruimte. Het publiek ‘krijgt’ de rest van het gebouw, want de collectie verhuist naar een extern depot”.
40
VRIJHEID VAN MENINGSVORMING
Mariëtte: “De voorbije jaren hebben we de toegangspoortjes al opgeschoven. We maakten beneden een gezellige ontmoetingsplek waar iedereen welkom is, en daar willen we de komende jaren nog meer op inzetten. We vertrekken daarbij vanuit een duidelijke visie: de KB geeft het recht op persoonlijke ontwikkeling alle kansen en maakt de vrijheid van meningsvorming mogelijk aan de hand van de collectie en een inspirerende programmering. Als bron van verhalen is de bibliotheek een hotspot waar van alles gebeurt en nieuwe ideeën kunnen ontstaan. Om dat te kunnen waarmaken zijn we nu al aan het experimenteren met innovatieve zones en plekken, in afwachting van onze nieuwbouw.” Céline: “Ook KBR wil meer zijn dan een plek voor onderzoekers. Ons gebouw op de Kunstberg zag er alleen zo afstandelijk uit. Daarom inves-
Leeszaal van de KBR. © KBR
teerden we al in enkele mooie muurschilderingen, een nieuw restaurant en plannen we een lift naar ons prachtige dakterras. Studenten uit de buurt hebben onze verruimde entree ondertussen ook al ontdekt als een fijne plek om af te spreken. Ik zou graag nog meer evolueren naar een third space: een derde ruimte naast thuis en werk, waar mensen graag vertoeven, elkaar ontmoeten en inspiratie delen.” Mariëtte: “Onze nieuwe bibliotheek wordt heel open, met veel ruimte voor ontmoeting. Mensen maken kennis met onze collectie via gerichte publieksprogrammering (onder andere expo’s, debatten, masterclasses, workshops, (digitale) installaties van creatieve makers in het KB Atelier). Daar zijn we al volop mee aan het experimenteren, met gebruikers en allerlei partners. We lanceren bijvoorbeeld een project voor een people’s bookshelf waarbij we de boekenkast van Nederland maken, fysiek en digitaal. Iedereen mag bij wijze van spreken een boek bij ons op de plank komen zetten. Ook organiseerden we onlangs een Fake News Festival. We hadden dertig sessies met inhoudelijke deskundigen uit verschillende werkvelden, workshops, rollenspelen, paneldiscussies. Collectiespecialisten koppelden het verhaal van mediawijsheid aan onze collecties, want fake news is natuurlijk van alle tijden.”
Als bron van verhalen is de bibliotheek een hotspot waar van alles gebeurt en nieuwe ideeën kunnen ontstaan. Om dat te kunnen waarmaken zijn we nu al aan het experimenteren met innovatieve zones en plekken Céline: “Ik denk ook dat we, net als in Den Haag, meer moeten inzetten op programmatie, met een breed aanbod voor heel diverse groepen. Want pakkende verhalen en mooie gezellige ruimtes zijn één ding, mensen moeten weten dat je er bent! Daar kunnen we verder over nadenken. Liefst samen met de gebruikers in een soort klankbordgroep.”
ANDERE COMPETENTIES GEZOCHT
Céline: “Zo’n third space is meer dan een plek alleen, het is een attitude en dat betekent dat we ook andere competentieprofielen nodig hebben.
41
Recent hebben we in het kader van het CHARTER-project met een groep nationale bibliotheken nagedacht over het leeszaalpersoneel van de toekomst.1 Dat was een fijne oefening, we herkenden veel van elkaar. Ook in Denemarken, Duitsland, Italië en Slovenië stelt men zich de vraag hoe een breder publiek zich welkom kan voelen in een erfgoedbibliotheek.” Mariëtte: “We waren het er snel over eens dat we meer moeten inzetten op sociale en communicatieve en digitale vaardigheden. Leeszaalmedewerkers kunnen uiteraard helpen om betere zoekstrategieën aan te leren en ze kunnen ook nieuwe evenementen ontwikkelen. Helaas merken we ook dat er meer agressie van bezoekers is dan voorheen – waarop we uiteraard gepast moeten reageren. Kortom: de rol van leeszaalmedewerker is in volle evolutie, en dat vraagt verandermanagement. Het bijscholen van oudere medewerkers gaat daarbij hand in hand met het aanwerven van nieuwe profielen. ”
GROOTSE PLANNEN OP KLEINERE SCHAAL?
Nationale, koninklijke bibliotheken kunnen wellicht makkelijker uitpakken met grootse nieuwbouwplannen en nieuwe competentieprofielen. Hoe zit het in kleinere erfgoedbibliotheken? Zien zij ook een evolutie in de leeszaalwerking? Dromen zij ook van zo’n third space? Samen met Céline en Mariëtte ging faro op bezoek bij Peter Thoelen (directeur) en Peter Rogiest (verantwoordelijke lezersdiensten) van de Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience. Maar eerst werden we hartelijk ontvangen door Diane ’s Heeren (presentatie en publiek) van het Letterenhuis. Diane: “We experimenteren momenteel volop met wat zo’n derde ruimte in ons geval kan betekenen. We hebben daarover al grondig nagedacht met studenten interieurontwerp. Samen met een architect zijn we het ontwerp aan het verfijnen. We installeren binnenkort op het gelijkvloers een aantal ruimtes, die flexibel kunnen worden ingezet voor workshops, ontmoetingen en kleine wisselende expo’s. Onderzoekers krijgen hun plek op de begane grond, zodat er kruisbestuivingen kunnen ontstaan. We gaan al doende leren wat er werkt en wat niet. Nadenken over zo’n meer participatieve plek doen we natuurlijk niet alleen, maar met onze partners en gebruikers. Op basis van hun feedback sturen we bij. In het bredere kader van de Antwerpse erfgoedinstellingen denken we na over wat gastvrijheid voor cultuurhuizen kan betekenen. Ik hoor Céline en
42
KB Nationale Bibliotheek van Nederland, Den Haag. © KB
Mariëtte vertellen over programmatie, en dat is inderdaad heel belangrijk voor ons. We hebben echter niet de mankracht noch de ambitie om een cultureel centrum te worden. Voor de invulling werken we volop samen met partners. Daarbij is het trouwens zeker niet de bedoeling dat er per se mensen naar ons toe komen, we kunnen ook expo’s organiseren op andere plekken, zoals in een theater. Zoals gezegd, die derde ruimte is vooral een soort open attitude. Net als het meubilair moeten ook de hoofden flexibel zijn.”
Net als het meubilair moeten ook de hoofden flexibel zijn GEEN CHILLPLEK
Peter Thoelen: “Onze leeszaal kent vandaag een gevarieerd publiek. Naast onderzoekers en studenten komen ook buurtbewoners er de krant lezen. Dat moet mogelijk blijven: we hebben daar geen extra werk aan en we benaderen die mensen
Leeszaal Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience (Antwerpen) | Foto door LUCID
ook niet actief. Maar in onze buurt is er tot nu toe geen andere bibliotheek of plek waar de mensen voor het lezen van de krant terechtkunnen. Wij zijn echter geen vrijblijvende chillplek met koffiebar of buurtontmoetingscentrum. We willen natuurlijk wel dat ideeën elkaar kunnen ontmoeten en dat we maatschappelijk debat stimuleren op basis van de collectie.” Peter Rogiest: “Daartoe organiseert de bibliotheek regelmatig events: lezingen, expo’s en workshops die onze collecties toegankelijk maken voor een breed publiek. Die worden ontwikkeld door onze publieks- en educatief medewerker, in samenspraak met de conservatoren. Verder denk ik dat de leeszaalmedewerkers hier ook een rol kunnen opnemen. Zij kunnen hun dienstverlening nog verbreden en meer mensen begeleiden bij hun onderzoeksvraag, hoe klein ook. De voorbije jaren hebben we het aantal digitale vragen zien toenemen. We maken het verschil met klantvriendelijkheid
en expertise. En we zien dat mensen tevreden zijn en terugkomen met een volgende vraag. Zo groeien hun onderzoekscompetenties ook.”
DRUKTE VAN JEWELSTE?
» Jacqueline van Leeuwen is coördinator vorming en advies bij FARO. » Bronnen en literatuur 1. Lees meer over dit profiel en het ontstaan ervan in dit blogbericht: https://faro.be/blogs/ jacqueline-van-leeuwen/welke-competenties-maken-het-verschil-de-leeszaal
Als erfgoedbibliotheken hotspots, chillplekken en third spaces worden, waar blijft dan de stilte? Is dat ook geen unieke eigenschap en broodnodig in deze drukke samenleving? Onze gesprekspartners stellen ons gerust. Ook in de nieuwe bibliotheken zullen er zones van verstilling, studie en concentratie blijven. Er zal nood blijven om oude teksten in tastbare vorm te bestuderen. Die leeszalen zijn echter meer dan voorheen ingebed in een bredere context van openheid en inspiratie die vast nog meer mensen warm kan maken om de collectie in alle rust te ontdekken. Leeszalen zullen ook aangepast zijn aan een toekomst waarin het digitale en het fysieke steeds meer door elkaar lopen. Op die manier wordt zo’n third space een echte win-win! ■
43
EXPAT
“Een uitgelezen kans om erfgoed relevant te maken voor nieuwe groepen en gemeenschappen ”
Stijn van Rossem Hoe vergaat het landgenoten die in de wijde wereld in de cultureelerfgoedsector werken? Stijn van Rossem is hoofd Kennis en Collecties bij het Allard Pierson en onderzoeker bij de Amsterdam School of Heritage, Memory and Material Culture (Universiteit van Amsterdam).
Hoe ziet uw werkweek er meestal uit? “Het Allard Pierson beheert alle erfgoedcollecties van de Universiteit van Amsterdam, maar draagt daarnaast ook zorg voor een aantal belangrijke bruiklenen van nationaal belang, zoals de collecties van het Theater Instituut Nederland, het Muziekcentrum Nederland en het Nederlands Archief Grafisch Ontwerpers. Sinds twee jaar geef ik leiding aan het team conservatoren en collectiespecialisten, maar ook de ontsluiting en digitalisering vallen onder mijn bevoegdheid. Sinds ik de overstap heb gemaakt van conservator naar een managementrol is mijn kalender zo goed als negatief gespiegeld: vroeger was een vergadering een aangename verrassing, nu ben ik verbaasd als er een keer geen vergadering is waar ik niet mag ontbreken. Naast regelmatige overlegmomenten met het management en de teamleiders ben ik op hoofdlijnen betrokken bij de meeste processen van de organisatie, zoals de ontsluitings- en digitaliseringsstrategieën en -processen, het acquisitiebeleid, onderzoeksprojecten en fellowships, de werking van de onderzoekzaal, de programmering (tentoonstellingen en evenementen) en het publicatiebeleid. Elke dag is anders, maar het is in principe een combinatie van vaak snel beslissingen nemen zodat mijn collega’s verder kunnen met hun werk, strategisch nadenken en plannen op lange termijn. ” Wat zijn de huidige problemen/uitdagingen in uw werkveld? “Met meer dan duizend collecties en een actief verzamelbeleid dringt de vraag zich op hoe we al dat erfgoed op een duurzame manier kunnen bewaren. De beslissing over welke collecties worden opgenomen en welke niet vind ik een grote verantwoordelijkheid, die we in de toekomst ook best met externe stakeholders kunnen nemen. Een mooie uitdaging is de aandacht voor het koloniale erfgoed: een uitgelezen kans om erfgoed relevant te maken voor nieuwe groepen en gemeenschappen, die net door het koloniale systeem een deel van hun geschiedenis zijn kwijtgeraakt. Een foto van een antropologisch onderzoek kan afkomstig zijn van een onbekend familielid, een in Europa gedrukt woordenboek kan de verdwenen taal bevatten van jouw voorouders …” Welk advies hebt u voor de collega's in België? “Ik zou hen hetzelfde advies geven als alle collega’s. Probeer zoveel mogelijk samen te werken binnen België en daarbuiten. Soms zien we elkaar nog te veel als concurrenten in plaats van als partners met dezelfde passies en verantwoordelijkheden.” ■
» Door: Roel Daenen | Foto: © Monique Kooijmans
44
DOSSIER
DIEFSTALPREVENTIE
DOSSIER DIEFSTALPREVENTIE
BETER VOORKOMEN DAN … Diefstal van kunstwerken en erfgoed is van alle tijden. Nochtans lijkt de laatste jaren en maanden de stroom spectaculaire nieuwsitems toe te nemen. Recent werden waardevolle porseleinen stukken uit het Museum für Ostasiatische Kunst in Keulen gestolen. En in het British Museum verkocht een medewerker jarenlang collectiestukken uit het depot via veilingsites. Van een insider threat gesproken … Anne-Cathérine Olbrechts en Henrike Radermacher
DOSSIER DIEFSTALPREVENTIE
I
46
n Keulen waren de voorwerpen goed gedocumenteerd en werd meteen heel open over de diefstal gecommuniceerd. De museumdirecteur hoopt dat de stukken mee daardoor niet verkoopbaar zijn en ooit zullen terugkeren. In het British Museum daarentegen waren veel van de gestolen stukken niet gedocumenteerd en daardoor heel gevoelig voor diefstal. Ook de gebrekkige communicatie door de directeur hielp de zaak niet bepaald vooruit. In Londen staat de staf nu voor de schier onmogelijke taak om vast te stellen hoeveel en welke stukken ontbreken. Het opsporen en terugbrengen van de werken is nog een andere zaak. En dan zwijgen we nog over de gigantische reputatieschade voor het museum. Gelukkig zijn er ook positieve verhalen. Recent dook het schilderij Lentetuin, de pastorietuin te Nuenen in het voorjaar, terug op. Dit werk uit 1884 van Vincent van Gogh werd bezorgd aan de eigenaar, het Groninger Museum. Het werd in 2020 gestolen uit het Singer Laren Museum, waar het als bruikleen in een tentoonstelling hing.
Dichter bij huis werd eind maart 2022 het netwerk GRACE gelanceerd. De bedoeling? De krachten op een interdisciplinaire manier bundelen om kunstcriminaliteit te bestrijden. GRACE staat voor Ghent Research institute for Art and cultural heritage Crime and law Enforcement. Het netwerk brengt de actoren die met kunstcriminaliteit te maken hebben samen om expertise uit te wisselen, studiedagen te organiseren en nieuwe inzichten te publiceren. Kunstdiefstal (en bij uitbreiding diefstal uit collectiebeherende instellingen) is dus brandend actueel en confronteert erfgoedwerkers met een waaier van vragen. Vragen waarop we met dit dossier een antwoord willen bieden. Diefstal kadert in de bredere context van criminaliteit, waartoe ook roofkunst en de illegale handel in cultuurgoederen behoren. Hier zoomen we in op de praktische aspecten van de opsporing van kunstwerken en hoe diefstal uit collectiebeherende instellingen kan voorkomen worden. Wat gebeurt er concreet na de vaststelling van een diefstal? Wie is er betrokken? En wat kan u doen om de dief een stap voor te zijn?
Afbeelding gemaakt met Adobe Firefly (AI)
In het eerste artikel van dit dossier leest u hoe het onderzoek bij de politie verloopt nadat de diefstal van een kunstwerk is vastgesteld. In het volgende artikel leest u meer over het ‘Barrièremodel diefstal van collecties’. Verder bieden we u ook een overzicht aan van de belangrijkste databanken. Kunstcriminaliteit houdt niet op aan de landsgrenzen, integendeel. Daarom ook een stuk over de internationale kunsthandel vanuit Nederland, en een artikel over hoe de douane de internationale handel in gestolen kunstwerken bestrijdt. Dat de insider threat – de bedreiging van binnenuit – geen fictie is, toonde het trieste voorbeeld van het British Museum recent aan. Hoe archie-
ven en erfgoedbibliotheken daarmee omgaan, leest u in een volgend artikel. Tot slot serveren we u ook een aantal lees-, luister- en kijktips. Veel leesplezier. ■ » De auteurs bedanken Kim Covent, Ibrahim Bulut en Wesley De Smet voor hun hulp bij de totstandkoming van dit dossier. » Anne-Cathérine Olbrechts is adviseur behoud en beheer en Henrike Radermacher is adviseur internationalisering bij FARO.
47
WERK VAN VELE HANDEN
WAT DOET DE POLITIE WANNEER EEN STUK GESTOLEN IS? Kunst wordt vaak gestolen. En waarschijnlijk is het beschikbare cijfermateriaal een onderschatting; de aangifte ervan — althans op het Gentse grondgebied — blijft marginaal. De redenen hiervoor lopen uiteen. Soms is er bijvoorbeeld schaamte omdat het gestolen goed slecht (of niet) beveiligd was. Maar wat gebeurt er als het slachtoffer wel aangifte doet? We lichten het doek voor u op en bieden u een blik voor en achter de schermen. Chris Van Gaever
DOSSIER DIEFSTALPREVENTIE
Kunstdiefstal doet zich op verschillende manieren voor: een inbraak in een woning of in een museum, diefstal op het openbaar domein of uit een museum tijdens de openingstijden …
48
Is er ingebroken in het museum, bel dan onmiddellijk na de vaststelling naar het noodnummer 112. Een duo politie-inspecteurs komt dan ter plaatse. Een technisch speurder van het CSIteam (Crime Scene Investigation), deel van de Federale Gerechtelijke Politie (FGP), neemt sporen (zoals vinger-, schoen- en werktuigsporen) op. Of de tactische rechercheurs van FGP dan wel deze van de recherche van een politiezone het verdere onderzoek (zie verder) zullen voeren, hangt af van situatie tot situatie en maakt altijd het voorwerp uit van voorafgaand overleg tussen federale en lokale rechercheurs en de magistraat.
Om de werkwijze uit te leggen licht ik de Gentse situatie toe bij de inbraak in een woning.
DE AANGIFTE
Bent u slachtoffer van diefstal met braak in een woning, dan kan u op diverse manieren de politie hiervan op de hoogte brengen. Is de dader nog in de woning, dan belt u naar het noodnummer 112; een duo politie-inspecteurs komt dan ter plaatse. Is dit niet het geval, dan hebt u de keuze tussen een oproep naar 112 en een aangifte aan het onthaal van een politiecommissariaat. Ook de aangifte via Police on Web is mogelijk. De politieambtenaar die uw klacht opneemt – in politiejargon de ‘aanvankelijke vaststeller’ – stelt een aanvankelijk proces-verbaal (pv) op en doet de eerstelijnsvaststellingen. Dit houdt het volgende in: de opname van de aangifte en het verhoor
Jacht op het Caledonische everzwijn, P.P. Rubens Collectie: MSK Gen
van het slachtoffer, de verwittiging van het Technisch Steunteam van de Lokale Recherchedienst, een beknopt buurtonderzoek en het vrijwaren van eventuele camerabeelden. Daarna maakt de politie dit pv over aan het parket. Een parketmagistraat beslist dan welk gevolg er gegeven wordt aan het pv. Er zal een beknopt buurtonderzoek gebeuren. Bij de buren van het slachtoffer wordt dan nagegaan of iemand verdachte personen heeft gezien of specifieke info kan geven. Daarbij informeert de politieambtenaar naar persoonsbeschrijvingen van de dader(s), een gebruikt voertuig, een vluchtrichting, etc. Zijn er camerabeelden voorhanden van de plaats van de feiten, in de buurt of op het traject van een mogelijke vluchtrichting?
Afhankelijk van de waarde en het maatschappelijk belang, het ‘opzienbarend karakter’, het aantal onderzoeksmogelijkheden etc. zal de parketmagistraat al dan niet een onderzoeksrechter vorderen. Dit is zeker het geval wanneer er verdachten worden gearresteerd
HET VERDERE ONDERZOEK
De parketmagistraat oordeelt of en door wie het aangemaakte dossier verder wordt behandeld. Gaat het om grootschalige zwendel met antiek en kunst, dan gebeurt het verdere onderzoek door de Federale Gerechtelijke Politie. In vrijwel alle andere gevallen zal de lokale recherche het onderzoek voortzetten. Afhankelijk van de waarde en het maatschappelijk belang, het ‘opzienbarend karakter’, het aantal onderzoeksmogelijkheden
49
© M. Bogaert
etc. zal de parketmagistraat al dan niet een onderzoeksrechter vorderen. Dit is zeker het geval wanneer er verdachten worden gearresteerd. Het opsporingsonderzoek verandert hiermee niet enkel van leidinggevend magistraat (de substituut procureur des Konings), maar ook van naam en wordt een gerechtelijk onderzoek o.l.v. een onderzoeksrechter. Dit opsporings- dan wel gerechtelijk onderzoek wordt bij de Gentse lokale politie gevoerd door rechercheurs van de Lokale Recherchedienst. In tegenstelling tot de ‘gewone’ diefstallen met braak die worden onderzocht door het Team Diefstallen, wordt de diefstal van kunstvoorwerpen toebedeeld aan het Team Bijzondere Crim. Een rechercheur wordt dossierbeheerder en maakt afspraken met de leidinggevende magistraat.
DOSSIER DIEFSTALPREVENTIE
Zo’n politioneel onderzoek verloopt in verschillende richtingen: misdrijf-, buit-, dader-, organisatie- en slachtoffergericht. De dossierbeheerder – een tactisch rechercheur – zal open en gesloten bronnen consulteren, het slachtoffer en getuigen (her)verhoren, de plaats delict aan een tweede onderzoek onderwerpen, een buurtonderzoek doen … Een technisch rechercheur van het Technisch Steunteam (TST) van de Lokale Recherchedienst zal sporen (zoals vinger-, schoen- en werktuigsporen) opnemen. Politiezone Gent hecht veel belang aan het ter plaatse komen van deze technische rechercheur. In het actieplan Diefstallen in woningen van het Gents Zonaal Veiligheidsplan is ingebed dat er bij elke inbraak in een woning een technische rechercheur van het TST ter plaatse komt. Het is meer dan alleen een sporenopname; het is ook een ‘hercontact’ van de politie met het slachtoffer en getuigt van betrokkenheid. Al kan het onderzoek succesvol zijn (omdat de daders gevat worden), daarmee is de zaak nog niet noodzakelijk opgelost. De recuperatie van de buit kan soms lang op zich laten wachten, of zelfs nooit gebeuren. Dat bleek ook bij de volgende casus. In 2001 werd uit het Museum voor Schone Kunsten Gent het olieverfschilderij Jacht op het Caledonisch everzwijn (uit het atelier van P.P. Rubens) gestolen. De waarde ervan werd geschat op 200.000 euro. De daders gingen amateuristisch te werk: twee Het Gentse politieonthaal. © M. Bogaert
50
Gestolen kunst en erfgoed worden nationaal en internationaal gesignaleerd door de politie. Dit gebeurt in opdracht van een magistraat en verloopt in België via Interpol. Om dit te kunnen doen, moet de rechercheur het gestolen goed zo gedetailleerd mogelijk beschrijven. En dat is vaak moeilijker dan gedacht
werken werden van de muur gelift. Een daarvan werd bij de vlucht achtergelaten, na een botsing met een suppoost. De lokale recherche startte een onderzoek en kort nadien liepen drie daders tegen de lamp. Ze werden veroordeeld voor de kunstroof, maar het schilderij bleef zoek en de opdrachtgever onbekend. Tien jaar lang werd er niets over vernomen tot, in 2011, twee Griekse undercoveragenten de kans kregen om het schilderij te kopen van een ex-antiquair en een ex-televisiepresentatrice uit Griekenland die het aanboden voor zes miljoen euro. Ze beweerden niet op de hoogte te zijn van de (criminele) geschiedenis van het werk. Op 20 juli 2012 was het schilderij terug thuis.
INTERPOL
Gestolen kunst en erfgoed worden nationaal en internationaal gesignaleerd door de politie. Dit gebeurt in opdracht van een magistraat en verloopt in België via Interpol. Om dit te kunnen doen, moet de rechercheur het gestolen goed zo gedetailleerd mogelijk beschrijven. En dat is vaak moeilijker dan gedacht omdat het slecht of niet geïnventariseerd is. Al zijn de redenen hiervoor legio, twee liggen er voor de hand. Ten eerste kan het zijn dat het is gekocht met zwart geld. Met
een aangifte van diefstal zou het slachtoffer zichzelf kunnen blootstellen aan vervolging wegens witwassen. Ten tweede: nalatigheid, nonchalance of geen kennis. Er bestaat nochtans een eenvoudige tool die eigenaars kunnen gebruiken om hun voorwerpen effectief en efficiënt te registreren: de Object ID, een internationale standaardnorm om kunstvoorwerpen te beschrijven. Het Object ID-formulier bevat veertien rubrieken: 1. Type kunstvoorwerp; 2. Materiaal & techniek; 3. Afmetingen; 4. Opschriften en markeringen; 5. Opvallende kenmerken; 6. Voorwerp / Titel van het werk; 7. Gegevens van de kunstenaar of fabrikant; 8. Beschrijving van de voorstelling; 9. Datum of periode; 10. Herkomst; 11. Waardeschatting; 12. Inventarisnummer; 13. Datum van opstellen document; 14. Foto. Ook de Interpol ID-Art app is zeer nuttig. Eigenaars kunnen hierin hun Object-ID-fiche(s) opladen in de pagina ‘My Inventory’. Bovendien kan u hiermee nagaan of een kunstvoorwerp dat u – bv. in een antiekzaak – voor u ziet is opgenomen bij de ‘Stolen items’.
SAMEN STERK
Binnen het politielandschap zijn er weinig mensen die zich specialist mogen noemen in het herkennen van kunst en het speuren naar gestolen kunst. Bij de Gentse Lokale Recherchedienst is dat niet anders. Onze rechercheurs zijn sterk in het voeren van onderzoeken maar zijn geen kunstexperts. Dat hoeft op zich geen probleem te zijn. Samenwerken zit in het DNA van de Gentse flikken: we willen leren en zoeken naar partnerschappen om onze sterktes te bundelen met andere specialisten. Zo werkt de Gentse politie samen met de Universiteit Gent en verschillende (Gentse) musea als stichtend lid van het expertisecentrum GRACE (hierover verder meer). We kennen onze weg naar de internationale politieorganisaties die ons hierin ondersteunen, zoals Interpol en Europol. Het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium stelt ons experten ter beschikking, o.a. tijdens huiszoekingen. En we kunnen terecht bij FARO, kunsthandelaars, veilinghuizen en taxateurs. Het voorkomen en oplossen van een kunstdiefstal is een werk van vele handen. ■
» Chris Van Gaever is hoofdcommissaris bij de Lokale Politie Gent en lid van de kerngroep van GRACE.
51
HET BARRIÈREMODEL ‘DIEFSTAL VAN COLLECTIES’
VEILIGHEID IS COLLECTIEVE VERANTWOORDELIJKHEID In 2021 ontwikkelde het Nederlandse Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV) in samenwerking met een Vlaamse expertengroep het barrièremodel ‘Diefstal van collecties’. Twee jaar later, in maart dit jaar, presenteerde de Nederlandse Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) het barrièremodel ‘Diefstal uit collectiebeherende instellingen’.1 Verschillen beide modellen? En hoe worden ze in Vlaanderen toegepast? Kim Covent en Wesley De Smet
DOSSIER DIEFSTALPREVENTIE
W
52
ie georganiseerde criminaliteit wil aanpakken heeft best inzicht in hetgeen waarmee hij of zij te maken heeft. Het CCV ontwikkelde een methode die criminele processen en de complexe wereld eromheen ordent en analyseert: het barrièremodel. Dat brengt alle stappen in kaart die een crimineel zet bij de voorbereiding van een criminele daad. Het doel? Barrières opwerpen tegen die voorbereidende stappen. Het Vlaamse en Nederlandse barrièremodel zijn terzelfdertijd aan hun ontwikkeling begonnen en zijn grotendeels gebaseerd op dezelfde informatie. De Vlaamse en Nederlandse experts zagen algauw in dat het makkelijker was om de werkgroep op te splitsen, omwille van organisatorische aspecten, maar ook door de nationale wetgeving en gewenste aanpak. De twee groepen gingen elk hun eigen weg, al werd alle vooruitgang collegiaal gedeeld. Beide groepen werken nauw samen met het CCV. Maar wat zijn nu de verschillen tussen beide modellen?2
VORMELIJK
Het Vlaamse barrièremodel heet officieel Diefstal van collecties, al gebruiken we ook graag ‘het barrièremodel tegen kunstroof’. Het Nederlandse model heet daarentegen Diefstal uit collectiebeherende instellingen. Beide modellen werden vormgegeven in een grote matrix met kolommen en rijen zoals opgemaakt door het CCV: in de rijen vinden we de fasen van het bedrijfsproces terug; in de kolommen staan telkens de gelegenheden, signalen, faciliteerders en de barrières opgesomd. Een groot verschil in aanpak is dat het Vlaamse model (voorlopig) enkel als matrix bestaat, terwijl de RCE het presenteerde als publicatie waarin het model op een leesbare manier wordt voorgesteld. Er is een narratief met een fictieve juwelenroof, wat de verschillende fasen voor de leek verduidelijkt. Het Vlaamse model bestaat uit zes stappen, in tegenstelling tot de acht stappen in het Nederlandse. In Vlaanderen kozen we resoluut voor een preventieve aanpak, waarbij de meerwaarde van de barrières ophoudt bij de diefstal zelf. De eerste zes stappen (doel bepalen,
In het MSK Gent © Martin Corlazzoli
verkenning, voorbereiding, dry run, uitvoering en vlucht) zijn dezelfde voor beide modellen. Nederland voegt daar nog ‘opslag en vervoer’ en ‘verzilveren buit’ aan toe. Daar komen echter niet al te veel nieuwe barrières meer aan te pas. Ook voor het personeel van de erfgoedinstellingen zit daar – volgens ons – weinig meerwaarde in. Vandaar: een kortere Vlaamse versie.
INHOUDELIJK
Beide modellen hebben grotendeels dezelfde inhoud, ook letterlijk. De preventieve adviezen zijn gebaseerd op dezelfde kennis en overwegend dezelfde domeinexperts. Als medeauteurs van het Vlaamse model plaatsen we een paar kanttekeningen bij de Nederlandse publicatie. Als disclaimer leest u bij het begin: “Deze publicatie is geen blauwdruk en zeker niet uitputtend. Het beveiligen van een collectie blijft altijd maatwerk.” Een bepaald risico schuilt in de lijstjes, vooral onder de rubrieken ‘Signalen’ en ‘Barrières’. Die zijn uiteraard niet-limitatief. In het Vlaamse model vestigen we daar extra aandacht op, door er telkens
aan te herinneren dat alle voorafgaande barrières, plus de nieuwe elementen bij elkaar geteld moeten worden. De meeste preventieve maatregelen hebben een impact op verschillende terreinen en kunnen zelfs een repressief effect hebben. Bijvoorbeeld: een instelling die werkt met een collectie-informatiesysteem zal zowel barrières opwerpen in de fase van ‘doel bepalen’ als van ‘voorbereiding’ en ‘uitvoering’. Een personeelslid dat een training ‘situational awareness’ volgde zal zowel signalen oppikken in een verkenningsfase als tijdens een dry run. Tot slot nog één inhoudelijk verschil. De Nederlandse collega’s kozen ervoor om per fase in het bedrijfsproces mogelijke partners te benoemen die mee kunnen instaan voor het opwerpen van de barrières en de beveiliging van de collectiebeherende instellingen. Deze rubriek vindt u niet terug in het Vlaamse model, waarbij de installatie van de barrières en de keuze van samenwerking met partners wordt overgelaten aan zij die met het model aan de slag gaan.
53
IN DE PRAKTIJK
Het Museum voor Schone Kunsten in Gent (MSK) was van bij de start nauw betrokken bij de opmaak van het Vlaamse barrièremodel. Het integreert het model sinds 2022 in zijn integraal veiligheidsbeleid. Wat zijn de bevindingen? Een belangrijke vaststelling is dat de veiligheidsverantwoordelijke van het museum er niet alleen voor staat. Het opwerpen van barrières is een gedeelde inspanning die afhankelijk is van verschillende interne én externe partners. Van collectieverantwoordelijken en onthaalmedewerkers tot erfgoedbewakers en zelfs buurtbewoners: allen spelen een rol in het integrale veiligheidsbeleid van het museum. Buurtbewoners bijvoorbeeld zijn vertrouwd met de omgeving en dagelijks present. Zij zijn opgenomen als ‘partner’ in het Nederlandse model: ze bieden een uniek perspectief dat kan helpen bij de opsporing van ongewone gebeurtenissen rondom het museum, zoals verdachte personen, vreemd gedrag of ongewone gebeurtenissen. Door hen te informeren over de museale werking creëert u bewustwording rond veiligheid. Dit vergroot niet alleen het begrip van de veiligheidsuitdagingen waarmee musea te maken hebben, maar bevordert ook het gevoel van collectieve verantwoordelijkheid. Dat creëert dan weer een stevige verdediging tegen mogelijke bedreigingen.
DOSSIER DIEFSTALPREVENTIE
Een uitdaging is de behoefte aan expertise in veiligheid en beveiliging. Met name voor (kleinere) musea, kerken, archieven en andere erfgoedinstellingen zonder specifieke expertise op het vlak van beveiliging. Zij zijn vaak afhankelijk van externe partners om het barrièremodel effectief toe te passen. Om de werkbaarheid van het model te vergroten, is het essentieel om opleidingen, vormingen of gepersonaliseerde begeleiding te voorzien. Het MSK heeft al jaren een intense samenwerking met de Gentse lokale politie en de andere Gentse musea. Er wordt tijd gemaakt voor overleg, wat kennisdeling bevordert. Daarnaast is het een grote meerwaarde om lid te zijn van de Private Security Association, een overkoepelende vzw die organisaties met een interne bewakingsdienst samenbrengt. De leden van deze vzw werken samen om de kwaliteit te verhogen van de diensten die interne bewakingsdiensten leveren aan de eigen onderneming of organisatie. De museumsector in Vlaanderen is een hechte gemeenschap en het delen van ervaringen en best
54
MSK Gent © Martin Corlazzoli
Een belangrijke vaststelling is dat de veiligheidsverantwoordelijke van het museum er niet alleen voor staat. Het opwerpen van barrières is een gedeelde inspanning die afhankelijk is van verschillende interne én externe partners. Van collectieverantwoordelijken en onthaalmedewerkers tot erfgoedbewakers en zelfs buurtbewoners: allen spelen een rol in het integrale veiligheidsbeleid van het museum practices, onder andere via FARO, is van onschatbare waarde. Samenwerking en kennisdeling tussen verschillende musea is essentieel om het barrièremodel ingang te doen vinden en verder op punt te stellen.
ORGANISATIESTRUCTUUR EN RISICOBEREIDHEID
Twee sleutelfactoren die de effectiviteit van het barrièremodel beïnvloeden zijn de plaats van de verantwoordelijke voor beveiliging in de orga-
Foto van 8photo op Freepik, CC0
nisatiestructuur en de risicobereidheid van de erfgoedinstelling. Het spreekt voor zich dat hoe dichter die persoon bij het management staat, hoe groter diens impact is op het veiligheidsbeleid. In het MSK is de verantwoordelijke voor beveiliging een staflid, waardoor er voldoende aandacht geschonken wordt aan dit thema, en de verantwoordelijke kort op de bal speelt bij risico’s en dreigingen. De risicobereidheid of risk appetite van een erfgoedinstelling is afhankelijk van heel wat factoren, zoals het type museum of tentoonstelling, de afhankelijkheid van anderen voor financiële steun en de aanwezige kennis over de risico’s. Het MSK heeft tal van kunstwerken van onschatbare waarde in huis. Om die reden, en tal van andere, is er een lage risicobereidheid. Het MSK wil met andere woorden weinig risico’s nemen en zet dus stevig in op beveiliging.
WAT BRENGT DE TOEKOMST?
Het barrièremodel geniet over de grenzen heen aanzienlijke interesse, met lovende reacties en veel enthousiasme om ermee aan de slag te gaan. Toch constateren we dat de opleidingsinspanningen in Vlaanderen voorlopig niet zo warm worden onthaald, voornamelijk omwille van tijdsbeperkingen. De focus verschuift nu opnieuw naar de Vlaams-Nederlandse werkgroep, die de haalbaarheid van een opleidingstraject in Nederland en België zal onderzoeken, inclusief het optimale format. Toonaangevende organisaties zoals de RCE en FARO, in samenwerking met erfgoedinstellingen, zouden gezamenlijk een
traject kunnen ontwikkelen om het barrièremodel te integreren in hun opleidingsaanbod. Dit zou de gelegenheid bieden om gelijkgestemde professionals samen te brengen en gezamenlijk met het model aan de slag te gaan. Zo kunnen ze stapsgewijs de principes van het barrièremodel toepassen in hun werkzaamheden. We zijn ervan overtuigd dat een dergelijk opleidingstraject een aanzienlijke meerwaarde biedt aan alle deelnemers. Het barrièremodel is een waardevolle tool en door samen te werken, expertise te delen en een gezamenlijke inspanning te leveren kunnen we de veiligheid van ons cultureel erfgoed waarborgen. ■
» Kim Covent is adviseur bij de Lokale Politie Gent. Ze werkt onder meer aan de preventie van kunstcriminaliteit en de beveiliging van cultureel erfgoed in samenwerking met musea, stadsdiensten, andere politiediensten en het Vlaamse niveau. Wesley De Smet is afdelingshoofd Facilitair Beheer bij het MSK en strategisch leidinggevende van de interne bewakingsdienst van het Autonoom Gemeentebedrijf Kunsten en Design. » Bronnen en literatuur 1. Zie: www.cultureelerfgoed.nl/publicaties/publicaties/2023/01/01/barrieremodel-diefstal-uit-collectiebeherende-instellingen 2. Als lezer van dit magazine ligt het voor de hand dat u kiest voor de Vlaamse versie van het barrièremodel. Vergeet echter het Nederlandse model niet! We raden u aan om beide modellen door te nemen, gezien de complementariteit tussen beide.
55
WAPENS IN DE STRIJD TEGEN KUNSTCRIMINALITEIT
STAAT HET IN DE DATABANK? In de strijd tegen kunstcriminaliteit zijn databanken met gestolen erfgoed en kunst essentieel. Welke bestaan er, in binnen- en buitenland? En wat zijn hun voor- en nadelen? Emmeline Verheij
K DOSSIER DIEFSTALPREVENTIE
unstcriminaliteit neemt vele gedaantes aan; denk aan diefstal uit museale of particuliere collecties, maar ook vervalsingen van kunst en echtheidscertificaten of de handel in illegaal verworven archeologische goederen. De opbrengsten komen vaak terecht in andere criminele netwerken, zoals wapen- en drugtrafieken. Toch wordt de opsporing van kunstcriminaliteit belemmerd door een groot aantal factoren, zoals het gesloten karakter van de kunstmarkt, een (te) lage prioriteit binnen Europese politiediensten of kunstvoorwerpen die niet specifiek als gestolen ‘kunst’ in politiedatabases worden opgenomen. En vooral: door het gebrek aan aangiftes. Vaak wordt geen aangifte gedaan uit vrees voor reputatieschade of financieel verlies. Of omdat het slachtoffer zich niet bewust is van de diefstal omdat de informatie- en/of het collectiebeheer niet geregeld is – denk maar aan het recente schandaal in het British Museum. Als er geen documentatie over het gestolen goed is, kan er onmogelijk gedegen onderzoek gebeuren en loopt het spoor onvermijdelijk dood. Ook is er een gebrek aan kennis over de specifieke databanken en hoe die kunnen worden ingezet. Het is een vicieuze cirkel die vertekende statistieken oplevert die op hun beurt de ware omvang van het probleem verhullen. ■ » Emmeline Verheij is stagiaire bij zowel het MSK Gent als de Lokale Politie Gent. Momenteel is ze eindejaarsstudent in de masteropleiding conservatie-restauratie aan de Universiteit van Antwerpen. Haar specialisatie is metaal.
56
ART INFORMATION SYSTEM (ARTIST), BE
EUROPOL (ACTIE PANDORA)
• Inventariseert gestolen kunstvoorwerpen
• Streeft naar de ontmanteling van criminele
en cultuurgoederen van zowel publieke als private collecties; bevat een breed scala aan objectcategorieën.
• Bevat zoveel mogelijk informatie, zowel over de gebeurtenis en de objecten als over de betrokken personen.
• Beschrijvingen van kunstvoorwerpen zijn zo
objectief mogelijk; geen interpretatie van wat het zou kunnen zijn.
• Maakt deel uit van andere overzichten, zoals
EMPACT OPC, Interpol's Stolen Works of Art Database en ICOM’s Red Lists of Cultural Objects at Risk.
• Particulieren moeten een object-ID-formulier invullen en dit aan de Federale Gerechtelijke Politie bezorgen.
• Niet alle gestolen voorwerpen worden gemeld
voor opname in de databank; de huidige versie is enigszins verouderd waardoor de database regelmatig moet bijgewerkt worden.
netwerken (die bij diefstal van cultuurgoederen betrokken zijn).
• Speciale aandacht voor kunstroof en illegale
verhandeling van cultuurgoederen, met name uit conflictlanden.
• Verleent ondersteuning aan nationale recherches door informatie-uitwisseling.
• Richt zich voornamelijk op illegale handel van cultuurgoederen binnen Europa.
• Kan alleen omgaan met informatie die wordt
verstrekt door bevoegde wetshandhavingsinstanties, niet door burgers.
• Particulieren moeten gestolen kunstgoederen in de Stolen Works of Art Database van Interpol invoeren.
• Elk deelnemend land heeft de keuze om te
bepalen welke maatregelen worden getroffen voor de situatie en hoe de respectieve autoriteiten worden betrokken.
INTERPOL (APP ID-ART)
ART LOSS REGISTER (ALR), UK
• De app is openbaar beschikbaar en gratis.
• Levert een attest af aan handelaars als een
• Gebruiksvriendelijk. • De database verbindt agenten met deskun-
digen die kunnen helpen bij het bevestigen, vinden en identificeren van gestolen cultuurgoederen.
• De app maakt gebruik van sitekaarten om de
voorwerp niet opgenomen is in een databank van gestolen cultuurvoorwerpen.
• Wanneer een gestolen voorwerp wordt ge-
ïdentificeerd, neemt ALR rechtstreeks contact op met het slachtoffer.
• Werkt met zelfstandige detectives.
huidige omstandigheden van een site of monument na een calamiteit vast te leggen met accurate geografische coördinaten.
• Kunstvoorwerpen uit de Interpoldatabank
• Registratie van gestolen objecten door gedu-
• Particulieren kunnen enkel tegen betaling
peerden is mogelijk.
• De app laat toe om object-ID’s te exporteren voor de politie en andere wetshandhavingsdiensten in geval van diefstal.
• Rapportage bij Interpol is niet automatisch een politieaangifte; de particulier moet de diefstal dus ook melden bij de politie.
• Er is geen desktopversie van de app beschikbaar.
• Andere gegevens ontbreken aan het object-ID, zoals het inventarisnummer, de naam van de instelling en het soort instelling.
• Object-ID’s en sitekaarten worden alleen in de
worden ook in de ALR-databank opgenomen.
een gestolen voorwerp laten opnemen in de ALR-databank. ALR doet tegen betaling ook opzoekingen in hun databank en deze van Interpol.
• Gestolen voorwerpen worden enkel tegen
betaling gerestitueerd. Indien het slachtoffer niet betaalt, volgt er geen teruggave. Slachtoffers worden door ALR onder druk gezet om te betalen.
• Weigert info over de identiteit van de ver-
koper of de locatie van het voorwerp aan de politie te verstrekken op basis van privacywetgeving.
• Kopers kunnen niet nagaan of archeologisch
app opgeslagen, niet op Interpol-servers.
materiaal illegaal in het land van herkomst is opgegraven of niet.
• Artificiële intelligentie kan falen in het mat-
• ALR-certificaten worden bewust door hande-
chen van het object met een foto in de database. Het kan ook een vals resultaat geven.
laars gebruikt om kopers te misleiden.
57
INTERNATIONALE KUNSTHANDEL EN DE POLITIE
HOE WERKT HET IN NEDERLAND? In dit artikel tonen we aan de hand van het voorbeeld van het team Kunstcriminaliteit van de Nederlandse politie wat er bij de bestrijding van criminaliteit op het gebied van gestolen kunst en geroofd cultureel erfgoed komt kijken. Hoe worden praktijken binnen de internationale kunsthandel aangepakt, zoals de illegale handel in cultureel erfgoed, witwassen en vervalste herkomstcertificaten? Richard Bronswijk
DOSSIER DIEFSTALPREVENTIE
S
58
inds 2007 bestaat binnen de Nederlandse politie het team ‘Kunstcriminaliteit’. Het is ondergebracht bij de Dienst Landelijke Informatieorganisatie (DLIO) van de Landelijke Eenheid van de Nederlandse Nationale Politie en houdt zich bezig met gestolen kunst, de illegale handel in cultureel erfgoed en alle andere criminele fenomenen die hiermee te maken hebben. Vandaag werken vijf VTE’s (voltijdse equivalenten, red.) op deze centrale unit in Zoetermeer. Daarnaast is er in elke politie-eenheid (tien in Nederland) een taakaccenthouder Kunstcriminaliteit, die een deel van zijn beschikbare capaciteit aan dit onderwerp mag spenderen. Regelmatig vindt er overleg plaats tussen de centrale unit en de taakaccenthouders, waarbij ook de landelijke officier van justitie bevoegd voor kunstcriminaliteit en de opsporingsambtenaren van de Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen aansluiten.
REGISTREREN VAN GESTOLEN GOEDEREN
Het team Kunstcriminaliteit heeft verschillende taken: het onderhoud van de database van gestolen kunst, antiek en cultureel erfgoed in Nederland, de registratie in de Interpoldatabase1 en onderzoek naar de illegale handel in cultureel erfgoed. Omdat gestolen kunst, antiek en cultureel erfgoed een transnationale handel is, voert het team ook veel overleg met buitenlandse opsporingsdiensten. Het team is afhankelijk van aangeleverde informatie van lokale politiemedewerkers om daarmee zo goed als mogelijk gestolen kunst en antiek in de nationale en Interpoldatabase te kunnen registeren. Momenteel zijn ongeveer 7.000 voorwerpen in onze nationale database (die niet openbaar toegankelijk is) geregistreerd. Daarvan zijn er ongeveer 1.700 ook in de Interpoldatabase opgenomen. Interpol vereist voor opname in haar database een goede afbeelding van het gestolen of gevonden voorwerp. De bekendheid van het
team binnen de Nationale Politie in Nederland begint steeds beter te worden, maar vraagt een constante inspanning van de leden van het team Kunstcriminaliteit.
ILLEGALE HANDEL EN TERRORISME
Naast het verstrekken en delen van kennis met Interpol houdt het team zich ook bezig met onderzoek naar de illegale handel in cultureel erfgoed. Sinds juli 2009 heeft Nederland het Unesco-verdrag ter voorkoming van illegale handel in cultuureigendommen van 1970 geratificeerd en in zijn wetgeving opgenomen, de Erfgoedwet 2016. Kort nadat Nederland dat verdrag in 2009 ondertekende brak de Arabische Lente aan. Die leidde tot grote onstabiliteit in de zogenoemde Middle East and North Africa (MENA) regio. Plunderingen van cultureel erfgoed in onder meer Irak, Syrië, Libië, Jemen en Oekraïne maar ook in Egypte en Soedan hebben een vorm van georganiseerde misdaad gekregen. Met deze internationale handel in cultureel erfgoed worden miljoenen verdiend. Omdat elk land na 1970 op verschillende momenten de opsporing en vervolging hiervan heeft geïmplementeerd (zoals Nederland en België pas in 2009), lopen deze landen achter op de bestrijding van deze vorm van georganiseerde criminaliteit. In Nederland is het Unesco-verdrag uit 1970 sinds 2016 in de Erfgoedwet verankerd, in België moet de borging in de nationale wetgeving nog steeds gebeuren. Daarnaast is er niet alleen de geldelijke waarde, maar ook de morele en ethische kant van de zaak. Cultuurvoorwerpen vallen ten prooi aan nietsontziende criminelen die enkel en alleen voor geldelijk gewin deze voorwerpen opgraven en de context daarbij vernietigen. Recent is vanuit de Clooney Foundation for Justice het Docket Rapport2 verschenen, waarin uitgebreid wordt stilgestaan bij de relatie tussen de illegale handel in cultureel erfgoed en de financiering van terrorisme. In het rapport wordt beschreven dat vooral het ermee wegkomen van deze illegale handel door gerenommeerde kunsthandelaars een groot probleem is. Vanuit
Bron: Politie België
Plunderingen van cultureel erfgoed in onder meer Irak, Syrië, Libië, Jemen en Oekraïne maar ook in Egypte en Soedan hebben een vorm van georganiseerde misdaad gekregen
de internationale lobby van handelaars wordt deze vorm van terrorismefinanciering ontkend, vermoedelijk in de wetenschap dat nagenoeg geen succesvolle vervolging van handelaars plaatsvindt. Op dit moment lopen er meerdere grote internationale onderzoeken op dit fenomeen en ook in Nederland proberen we hier zo goed als mogelijk invulling aan te geven.
59
TE KOOP
Bron: Politie Nederland
Wat wij in de praktijk onder andere zien is dat voor geplunderde voorwerpen een nieuwe herkomst wordt gecreëerd. Vervolgens worden ze verhandeld via bijvoorbeeld een (internet)veiling of een beurs. Men verhult daarbij de daadwerkelijke herkomst, waardoor het strafbaar feit niet alleen een overtreding van de Erfgoedwet 2016 is, maar ook witwassen inhoudt. Ter illustratie van deze modus operandi het volgende voorbeeld van een onderzoek dat door de Nederlandse politie is uitgevoerd, in samenwerking met de Italiaanse en Belgische politie.
DOSSIER DIEFSTALPREVENTIE
Begin 2020 werd het Nederlandse team Kunstcriminaliteit door de Italiaanse Carabinieri Tutela Patrimonio Culturale (TPC) verzocht te assisteren bij een Italiaans/Belgisch onderzoek naar de illegale handel van een Korinthische helm. De Italiaanse Carabinieri TPC is een gespecialiseerde afdeling in kunstcriminaliteit met meer dan driehonderd politiemedewerkers in dienst. In Italië had men deze trafficker (vervoerder, red.), die alleen met de trein reisde, vanuit Tarente gevolgd met een observatieteam. Hij werd vanuit Italië via Duitsland en België uiteindelijk in Nederland geobserveerd bij een restaurateur in Delft waar, achteraf bleek, deze Korinthische helm gerestaureerd was. Uiteindelijk werd de helm in België in beslag genomen en werd de trafficker later in Italië tot vier jaar gevangenisstraf veroordeeld. Naast de helm werd in een Brussels appartement een grote hoeveelheid cultuurgoederen aangetroffen. De restaurateur kreeg van het Nederlandse Openbaar Ministerie een boete opgelegd van 40.000 euro voor medeplichtigheid aan illegale handel in cultureel erfgoed. De trafficker ging in hoger beroep en werd, gelet op zijn hoge leeftijd (79), voorlopig in vrijheid gesteld.
60
Dat de trafficker zich ondanks zijn hoge leeftijd en veroordeling niet liet stoppen bleek in het najaar van 2021. Toen kreeg de restaurateur in Delft opnieuw bezoek van deze Italiaanse man. Deze keer werkte de restaurateur echter niet meer mee en verwittigde hij de politie. Die arresteerde de trafficker en sloot hem een paar weken later op, toen hij een andere Korinthische helm kwam ophalen. In februari 2022 werd de trafficker door de politierechter in Den Haag veroordeeld tot 67 dagen gevangenisstraf en 90 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De helm werd gerestitueerd aan Italië. De trafficker had deze Korinthische helm uit Zuid-Italië voor een paar honderd euro gekocht van zogenoemde tomborelli (grafdelvers). Vervol-
gens wilde hij deze helm door de restaurateur in Delft voor 1.800 euro laten restaureren. Het was zijn bedoeling om de helm voor ongeveer 20.000 euro te verkopen aan een kunsthandelaar. De handelaar zou de gerestaureerde helm op de markt makkelijk voor 170.000 euro kunnen verkopen. Overigens werd de trafficker tijdens zijn observatie door de Belgische politie opgemerkt bij een bekende kunsthandelaar in Brussel. Om de helm een zogenaamde legale herkomst te geven en voor veel geld te kunnen verkopen, moet de handelaar echter nog wel een herkomst creëren. Dat doet hij als volgt. De handelaar vraagt aan het Art Loss Register (ALR) in Londen een certificaat aan. Het Art Loss Register is een internationale organisatie met een grote database van gestolen kunstvoorwerpen. Deze databank wordt voornamelijk gevoed uit informatie verstrekt door verzekeringsmaatschappijen en geeft gevraagd certificaten af, die aantonen dat voorwerpen niet van een diefstal afkomstig zijn. Dit certificaat geeft dus aan dat de helm niet als ‘gestolen’ gesignaleerd staat en moet een potentiële klant overtuigen van de wettelijke status van dit kunstvoorwerp. Dat het niet in het ALR staat, is logisch omdat het recent uit de grond kwam. In de hele kleine lettertjes op dit certificaat staat overigens wel dat hiermee niet beweerd wordt dat het voorwerp niet van een illegale opgraving afkomstig is. De helm, voorzien van het Art Loss-certificaat en het verzonnen verhaal van de handelaar dat hij afkomstig is uit een verzameling van een “English gentleman before 1970” (in verband met het Unesco-verdrag uit 1970, en dus schijnbaar legaal) wordt op deze manier in de markt gezet, zoals op gerenommeerde kunstbeurzen als BRAFA in Brussel of TEFAF in Maastricht. Om het verhullen compleet te maken kan de handelaar het object eerst nog aan een bedrijf verko-
pen, bij voorkeur een bevriende handelaar of een eigen bedrijf op een tropisch eiland, buiten Europa. Hiervoor kan de handelaar een exportvergunning aanvragen en zijn verkoopdossier vervolledigen. Het Art Loss-certificaat en de exportvergunning maken zijn dossier compleet en de potentiële klant is ervan overtuigd dat hij hier een legale aankoop kan doen. Dit is internationaal een veelgebruikte modus operandi bij het witwassen van gestolen en geroofde kunst. Ook in Nederland worden deze exportvergunningen op valse herkomstdocumenten afgegeven, zo weten we uit onderzoek. De helm in deze zaak is, in samenspraak met het Openbaar Ministerie, in april 2022 tijdens een ceremonie op de residentie van de Italiaanse ambassadeur teruggegeven aan de plaatsvervangend commandant van de Carabinieri Tutela Patrimonio Culturale.
WAAROM EEN SPECIALISTISCH TEAM KUNSTCRIMINALITEIT?
Zoals eerder aangegeven is het voor een team Kunstcriminaliteit lastig om binnen de politiek en politieorganisatie het belang van een specialistisch team voor dit onderwerp aan te geven. In Nederland bestond het team vier jaar geleden nog maar uit twee VTE’s nadat een aantal medewerkers met pensioen waren gegaan. We moesten vechten en lobbyen om er meer collega’s bij te krijgen. In Nederland hebben we het geluk dat politici in 2007 vonden dat er een specialistisch team moest komen, helaas is dat (nog) niet zo in België. Het argument dat in België wordt gebruikt (“kunstcriminaliteit wordt door alle politiezones opgepakt”) is, om het ondiplomatisch te zeggen, grote onzin. Het gebeurt namelijk niet. Als iedereen verantwoordelijk is, is niemand verantwoordelijk, zo blijkt uit de praktijk. De kunsthandel/lobby is bijzonder sterk en de jarenlange zelfregulering in deze sector heeft ertoe geleid dat met de handel in internationaal cultureel erfgoed op een zeer lucratieve manier geld kan worden verdiend. Recent geplunderde voorwerpen uit kwetsbare landen zoals Jemen, Soedan en Oekraïne vinden op dit moment hun weg naar kopers. Via veilingsites op internet als Catawiki, marktplaatsen als eBay, Facebook en andere sociale media hebben gouden Scythische voorwerpen uit een geplunderd museum in Oekraïne allang hun weg gevonden naar klanten. Maar ook kunstbeurzen als BRAFA, TEFAF of handelaars in Brussel en Amsterdam kunnen deze voorwerpen moeiteloos verhandelen als er geen
In Nederland hebben we het geluk dat politici in 2007 vonden dat er een specialistisch team moest komen, helaas is dat (nog) niet zo in België. Het argument dat in België wordt gebruikt (“kunstcriminaliteit wordt door alle politiezones opgepakt”) is, om het ondiplomatisch te zeggen, grote onzin. Het gebeurt namelijk niet
enkel toezicht van een gespecialiseerd team is. Dit soort misdaden worden door het Internationaal Strafhof in Den Haag als misdaden tegen de menselijkheid bestempeld omdat men het cultureel erfgoed van een land rooft. Door de ratificatie van het Unesco-verdrag uit 1970 heeft elk land overigens beloofd dat het een gespecialiseerd team, ter bestrijding van deze illegale handel, in het leven zou roepen. Omdat alles van waarde weerloos is blijven we, samen met onze Belgische collega’s, het belang van de criminaliteitsbestrijding op dit thema uitschreeuwen. We willen dat het onderkend wordt en dat er ook middelen en capaciteit voor worden voorzien. ■
» Richard Bronswijk is Operationeel Specialist, afdeling Kunst- en Antiekcriminaliteit, DLIO, Landelijke Eenheid Nationale Politie Nederland. » Bronnen en literatuur 1. De Interpoldatabase werkt in internationaal verband en kan u gratis downloaden (ID ART APP Interpol, zie ook het artikel over databanken in dit dossier). Iedereen kan deze app gebruiken om na te gaan of een kunstvoorwerp als gestolen geregistreerd staat. Daarnaast kan u deze app ook gebruiken om uw eigen gestolen kunst te registreren zodat u na een eventuele diefstal alle gegevens aan de politie kan doorgeven – erg belangrijk voor de opsporing. 2. Zie: https://cfj.org/report/the-need-for-prosecuting-participants-in-the-illegal-antiquities-trade/
61
DIEFSTAL DOOR EIGEN MEDEWERKERS
DREIGING VAN BINNENUIT De gelegenheid maakt de dief, luidt het spreekwoord. Soms zit het gevaar in de eigen rangen. Met name bij archieven en erfgoedbibliotheken is die interne dreiging wat groter dan elders. Een medewerker of vertrouwde bezoeker die een blad scheurt uit een boek of een pagina verstopt onder de kleren is niet alleen moeilijk te spotten, maar het ontvreemde blad blijft misschien maanden- of zelfs jarenlang onder de radar. Kim Covent
J DOSSIER DIEFSTALPREVENTIE
ulius Caesar werd vermoord door onder meer zijn protegé Marcus Junius Brutus. Jezus werd verraden met een kus op de wang; het leverde apostel Judas dertig zilverstukken op. Na een dispuut met Zeus besloop Prometheus ’s nachts de Olympus. In de werkplaats van Hephaestus, de god van de smeedkunst, stal hij het vuur van de goden en gaf het aan de mensen.
62
‘Verraders’ zorgen voor spannende verhalen, zoals blijkt uit deze voorbeelden. Wie over diefstalpreventie nadenkt moet ook in eigen boezem (durven) kijken. Naar de collega’s die dagelijks met erfgoed werken; naar hen die toegang hebben tot waardevolle documenten in bibliotheken, archieven en opslagplaatsen. Ook naar de experts en wetenschappers die we (onvoorwaardelijk?) vertrouwen.
WHAT’S IN A NAME?
Een insider is elke persoon van een culturele instelling met geautoriseerde toegang tot en kennis over het museum, het archief of de erfgoedbibliotheek. Elke medewerker kan (in principe) cultureel-erfgoedobjecten (helpen) stelen. Insiders
vormen uiteraard pas een bedreiging wanneer ze voldoende gemotiveerd zijn om hun bevoorrechte toegang en kennis uit te buiten en beslissen om de instelling en haar collectie aan te vallen. Klinkt dit wat zwaar? Het gaat – gelukkig maar – om een klein aandeel van de werknemers. Cijfers over kunstcriminaliteit zijn beperkt, laat staan over het aandeel interne diefstallen. Zoals blijkt uit dit dossier is er sprake van een registratieprobleem. Dit leidt tot een groot dark number, en al zeker in erfgoedbibliotheken en archieven. Als een medewerker per ongeluk bijdraagt tot diefstal van erfgoed, dan spreken we van een onoplettende insider. Denk bijvoorbeeld aan deuren die blijven openstaan, het prijsgeven van niet-publieke informatie of het uitschakelen van alarmsystemen voor persoonlijk gemak. Hieronder vallen dus ook insiders die professionele fouten maken of nalatig gedrag tonen, zoals werknemers die bewust (maar zonder kwade bedoelingen) veiDe moord op Julius Caesar door Marcus Brutus en andere politieke tegenstanders, door Ludwig Gottlieb Portman (prentmaker), naar Jacques Kuyper (tekenaar), 1801. Collectie: Rijksmuseum
63
opende een eBay-account minder dan een maand nadat hij er begon te werken en startte een verkoop van items die hij uit het museum stal, zoals documenten die verband houden met de Titanic. Hij stal voortdurend. In een periode van zes jaar (2002-2008) verkocht hij vele duizenden voorwerpen afkomstig uit het museum. Om te voorkomen dat mensen zouden merken dat er items ontbraken, herschikte Weber de opslagruimte van de collecties fysiek en voerde een nieuw nummeringssysteem in. Hij maakte ook een nieuw beleid dat leek te zijn ontworpen om de collectie te beschermen, zoals het afsluiten van opslagruimten voor iedereen, uitgezonderd het archiefpersoneel. In de praktijk betekende dit dat Weber het enige lid van het museumpersoneel was dat wist waar iets was of er toegang toe had.
ligheidsprocedures overtreden. Vergeet ook niet dat onoplettende insiders misbruikt of gemanipuleerd kunnen worden door buitenstaanders.
− In 2022 tekende een Russische bewakings-
agent twee paar ogen op een schilderij. De 60-jarige man deed de job nog niet zo lang en zou zich verveeld hebben. De schade kon hersteld worden, maar beelden van het gevandaliseerde werk circuleerden wekenlang op het internet.1 − Op 15 april 2019 ontstond ’s avonds een grote brand in de Notre Dame in Parijs. Pas tegen de ochtend raakte de brand geblust. Op dat moment waren in de kathedraal renovatiewerken aan de gang. Toen de brand uitbrak waren alle arbeiders al naar huis vertrokken. Mogelijk werd de brand veroorzaakt door een kortsluiting of een slecht uitgedoofde sigaret. Het parket sloot brandstichting uit. Kwaadwillige insiders vormen de échte insider threat. Zij misbruiken hun toegang en kennis om de instelling schade te berokkenen en zijn direct of indirect verantwoordelijk voor diefstallen. Met ‘toegang’ bedoelen we zowel fysieke toegang tot locaties en archieven als de digitale toegang tot databanken en computersystemen. We maken een onderscheid tussen passieve en actieve insiders. Een passieve insider kan andere criminelen helpen door informatie te verstrekken die bij een diefstal kan worden gebruikt. Maar die passieve insider wil op geen enkele andere manier bijdragen en wenst volledig buiten schot te blijven. Een actieve insider gaat een stap verder: die gebruikt bedrog en ongeoorloofde methodes om de diefstal te (helpen) plegen.
DOSSIER DIEFSTALPREVENTIE
− Curator Alexander Polman stal tussen 1997 en
64
Insiders op elk niveau binnen de organisatie kunnen gemotiveerd raken om het foute pad op te gaan. De gangbare motivaties zijn geld, hebzucht, ideologie, ego, wraak, dwang of een combinatie van deze beweegredenen.
AANPAK VAN INSIDER THREATS
De bescherming tegen insider threats begint met een dreigingsanalyse. Die maakt een overzicht van de meest kwetsbare of aantrekkelijke objecten in de instelling enerzijds en bekijkt anderzijds het profiel van mogelijke insiders en hun modus operandi. Het resultaat hiervan is een kwalitatieve classificatie (laag, medium of hoog) van de functies in de instelling, dus niet op naam van individuele medewerkers. De tabel toont een top vijf van mogelijke insiders in een fictief archief. De meest te vrezen persoon is de directeur van de instelling, gevolgd door de hoofdarchivaris, het hoofd van de beveiliging en de bewakingsagent. Medewerkers die instaan voor het onthaal en de administratie, net als het onderhoudspersoneel en onderaannemers, komen veel lager in dit overzicht te staan. Om de beschikbare modus operandi te bepalen van elke medewerker worden scenario’s opgesteld. Hoe zou de directeur een diefstal kunnen plegen? Op welke manier zouden bewakingsagenten misbruik maken van hun toegang? Hoe kan een
2003 honderden prenten, boeken en schilderijen uit het Nederlandse Legermuseum in Delft. Hij zou dit gedaan hebben uit geldnood. De museumdirectie ontdekte de gaten in de verzameling tijdens een routinecontrole. Sommige items waren schenkingen die Polman namens het museum ontving en verdonkeremaande. Andere items haalde hij gewoon uit de archieven en verstopte hij in zijn auto voordat de collega’s op het werk aankwamen. Met toegang tot het catalogussysteem en de bevoegdheid om die te Functie wijzigen, wiste hij zijn sporen uit. Hoofd safety & security − Lester F. Weber, de voormalige archiefdirecteur van het Mariners’ Onthaalmedewerker Museum in Virginia, werd aangeHoofdarchivaris worven om de enorme achterstand van ongedocumenteerde collecties aan te pakken. Weber was echter kort daarvoor failliet verklaard. Hij
Toegang
Kennis
Rangschikking
Hoog
Hoog
2
Laag
Laag
5
Medium
Hoog
3
Directeur
Hoog
Hoog
1
Bewakingsagent
Hoog
Medium
4
Bron: jcomp on Freepik, CC0
archivaris eventuele overtredingen verbergen? Welke nalatigheden van het personeel kunnen we voorkomen? Vervolgens kan de organisatie preventieve en repressieve maatregelen installeren om diefstal door insiders te voorkomen of er tijdig op te reageren. Mogelijke maatregelen zijn:
− Een degelijke screening tijdens de aanwerving
van nieuwe personeelsleden kan ervoor zorgen dat problemen op voorhand gedetecteerd worden (of dat mensen met verkeerde bedoelingen afgeschrikt raken). − Een goede communicatie en een vertrouwensband met personeelsleden kunnen ervoor zorgen dat bijvoorbeeld gedragsveranderingen opgemerkt worden. Maak persoonlijke (financiële) problemen bespreekbaar. − Niet iedereen behoeft toegang tot alle fysieke documenten of digitale databanken. Een duidelijk toegangsbeleid en sleutelbeheer, gecombineerd met een scheiding van taken, neemt heel wat interne opportuniteiten weg. − In een huidige krappe markt waar de meeste diensten onderbemand zijn, is het niet evident om processen op te bouwen rond een vierogenprincipe (waarbij minstens twee mensen toezicht houden op de verschillende taken). Vermijd toch zoveel mogelijk dat één persoon de volle verantwoordelijkheid draagt over lange processen en bouw controlemechanismes in.
− Wees transparant over diefstal naar de buitenwereld. Deel relevante ervaringen met collega’s en andere instellingen, ook al brengt het een gevoel van schaamte mee. Heb de moed om anderen aan te spreken wanneer iets niet pluis is. Vaak komt een interne diefstal niet geheel onverwachts en deden een aantal vermoedens reeds de ronde onder medewerkers. Openheid en lef kunnen rampen vermijden.
Diefstal door mensen van binnenuit voorkomen betekent aanvaarden dat het een mogelijkheid is. Erkennen dat de insider threat bestaat en het fenomeen bestuderen is een eerste stap om de organisatie er beter tegen te beschermen. Door te begrijpen hoe en waarom vertrouwde collega’s hun fundamentele beroepsethiek zouden schenden, kunnen faux-pas misschien vermeden worden. Hoe ongemakkelijk het ook is. ■
» Kim Covent is adviseur bij de Lokale Politie Gent. Ze werkt onder meer aan de preventie van kunstcriminaliteit en is expert op gebied van Insider Threat Management voor het Internationaal Atoomenergieagentschap (IAEA). » Bronnen en literatuur 1. https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2022/02/10/verveelde-bewaker-ruineert-schilderij-van-870-000-euro-in-ruslan/
65
IN- EN UITVOER VAN CULTUURGOEDEREN
DE FIJNE NEUS VAN DE DOUANE Wat heeft de douane met cultuur te maken? De douane is er toch vooral voor de inning van de invoerrechten? Of om mij te beletten online een goedkoop A-merk te kopen op een (dubieuze) Aziatische website, of goedkope alcohol of sigaretten mee te brengen van mijn vakantie … Of niet? Patrick Versluys
DOSSIER DIEFSTALPREVENTIE
H
66
onden hebben een verbluffend goede neus. De douane – of, beter, de Algemene Administratie van de Douane en Accijnzen (AAD&A) – telt onder haar ambtenaren de best getrainde snuiten van het koninkrijk. We gaan het hier uiteraard niet over honden hebben, maar wel over hun baasjes en hun collega’s: de ambtenaren van de douane die elke dag toezicht houden op de binnenkomst en uitgang van goederen. Dankzij hen worden pakweg de bananen die u in de supermarkt koopt gecontroleerd en de verschuldigde rechten hierop geïnd. De douane staat in voor de bescherming van de internationale handel door het beheer van de buitengrenzen van de Europese Unie en verzekert mee de logistieke keten.
De douane verbindt er zich toe:
− de veiligheid van de burgers te verzekeren; − de financiële belangen van de Europese Unie
en haar lidstaten te beschermen door de inning van en controle op invoerrechten, accijnzen en btw bij invoer; − de Europese Unie te beschermen tegen oneerlijke en onwettige handel en het bevorderen van legitieme economische activiteiten; − de concurrentiepositie van Europese bedrijven te verhogen door hedendaagse werkmethodes, ondersteund door een makkelijk toegankelijke elektronische douaneomgeving. Naast haar fiscale taken is de douane ook bevoegd voor de controle van de verbods- en beperkingsmaatregelen. Deze zijn talrijk en schrijven zich in in de domeinen veiligheid, gezondheid, economie en milieu. Cultuurgoederen behoren tot het domein ‘economie’. De douanecontroles zijn meestal gebaseerd op een dagelijkse aangepaste risicoanalyse. Dankzij de analyse van de goederenstromen en de uitwisseling van informatie
Beeld: Freepik
De douane – of, beter, de Algemene Administratie van de Douane en Accijnzen (AAD&A) – telt onder haar ambtenaren de best getrainde snuiten van het koninkrijk tussen de douaneadministraties en tussen de douane en andere bevoegde autoriteiten worden de selecties voor controles continu verfijnd, zodat de illegale in- en uitvoer van goederen kan opgespoord en gestopt worden. Bovendien gebeuren er ook spontane controles. Deze zijn gebaseerd op de kennis en beroepservaring van onze fijnste speurneuzen die een speld in een hooiberg kunnen vinden. Om u een idee
te geven van het volume: enkel in Antwerpen komen dagelijks ongeveer 20.000 containers vol goederen aan.
UITVOER VAN CULTUURGOEDEREN
Sinds meer dan dertig jaar neemt de douane deel aan de bescherming van het Europees cultureel erfgoed, door de controle van de aanwezigheid van een vergunning bij de (tijdelijke) uitvoer van cultuurgoederen. Verordening (EG) nr. 116/2009 van de Raad van 18 december 2008 betreffende de uitvoer van cultuurgoederen voorziet dat de bevoegde autoriteit(en) van de lidstaten vergunningen aflevert voor elke uitvoer van cultuurgoederen die afkomstig zijn uit de Europese Unie en die naar een derde land vertrekken (dus buiten de Europese Unie). In België zijn de drie Gemeenschappen hiervoor bevoegd.1 Zonder geldige vergunning mag een cultuurgoed de Europese Unie niet verlaten. De douane ziet daarop toe.
INVOER VAN CULTUURGOEDEREN
Naast het toezicht op de uitvoer van dit erfgoed staat de douane ook in voor het toezicht op het
67
binnenbrengen en de invoer van cultuurgoederen uit derde landen. Met Verordening (EU) 2019/880 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 betreffende het binnenbrengen en de invoer van cultuurgoederen wordt aan de ene kant een verbod van binnenbrengen voor alle onwettelijke uitvoer uit het land van ontdekking of vervaardiging voorzien, en een systeem van invoervergunning en importeursverklaring (afhankelijk van het soort cultuurgoed) aan de andere kant. Hier speelt de douane ook een rol door de controle van de aanwezigheid van de nodige documenten bij de invoer van de goederen. Indien blijkt dat het aan de douane aangeboden cultuurgoed gestolen is, mag het de Europese Unie niet binnenkomen en zal de douane het in beslag nemen.
EEN ARSENAAL AAN MAATREGELEN
DOSSIER DIEFSTALPREVENTIE
Behalve deze Europese verordeningen zijn er ook talrijke andere wetteksten die de handel in cultuurgoederen regelen. Op internationaal niveau zijn er bijvoorbeeld het Unesco-verdrag van 1970 en de Unidroit-conventie van 1995, maar zijn er ook de sanctiemaatregelen tegen Irak en Syrië. Sommige lidstaten hebben ook nationale vergunningen voor de binnenkomst en de uitgang van cultuurgoederen op/uit hun grondgebied. Deze wettelijke bepalingen bieden een arsenaal aan maatregelen om de strijd tegen illegale cultuurhandel aan te gaan. Die is voortdurend in beweging, gezien criminelen steeds nieuwe wegen en manieren zoeken om hun daden te plegen.
Controle van goederen door de AAD&A in Bierset (Luik). © AAD&A
68
Hoewel heel wat douaniers kunstliefhebbers zijn, betekent dit niet dat ze expert zijn in de materie. ‘Cultuurgoederen’ is een heel ruim begrip, en zelfs experten kunnen onmogelijk tezelfdertijd beslagen zijn in pakweg paleontologie, kubisme, oldtimers of de Griekse oudheid. Daardoor zijn de samenwerking met de bevoegde autoriteiten en ook de dialoog met inhoudelijke experten de belangrijkste hoekstenen in de strijd tegen kunstcriminaliteit. Wanneer de douane tijdens een controle smokkel van cultuurgoederen vermoedt, neemt ze rechtstreeks contact op met de bevoegde autoriteit. Deze zal de douane adviseren over de aard van het goed en eventueel beroep doen op een expert. Indien het goed effectief gestolen is of niet door de nodige documenten vergezeld is, zal de douane de in- of uitvoer niet toelaten en de vrijgave van het goed opschorten. Bovendien maakt de douane samen met andere overheidsdiensten (zoals de federale politie, FOD Economie) deel uit van het overlegplatform Invoer, Uitvoer en Restitutie van Cultuurgoederen. In dit platform wordt gediscussieerd over de maatregelen, lopende dossiers, acties en geplande operaties. Bovendien is er regelmatig contact tussen de deelnemers over ad-hocdossiers, deelname aan bepaalde fora en mogelijkheid tot netwerken op nationaal en internationaal niveau. De douane speelt ook een actieve rol op Europees en internationaal niveau door haar deelname in programma’s en werkgroepen van de Europese
Freepik, beeld: Onlyyouqj
Commissie, Europol, Interpol en de Werelddouaneorganisatie (WDO). Door deze diverse en talrijke contacten verzamelt de douane kostbare informatie die intern verder verdeeld wordt.
STRIJD MEE
Naast de samenwerking met de andere (wetshandhavings-)autoriteiten en de analyses van de experten kan u zelf ook actie ondernemen tegen de kunstcriminaliteit. In essentie is dit niet zo moeilijk. Ten eerste: digitaliseer elk van uw stukken. Wees hierbij zo volledig mogelijk: denk aan de volledige beschrijving van de goederen, de grootte, het gewicht, foto’s van de voor- en achterkant, eventueel ook de zijkant(en) van het stuk, etc. We raden u aan ook de kenmerken te vermelden. Een elektronische inventaris is uiteraard sterk aanbevolen. De International Council of Museums (ICOM) heeft een Object Identification standard (Object ID)2 opgesteld. Dit document kan u echt helpen bij de inventarisatie van uw collectie.
mogelijk informatie over. Dit kan eventueel met behulp van een kopie van het Object ID of een dergelijk document, en vergezeld van beeldmateriaal. Tevens raden we u aan de diefstal ook in de app ID-Art van Interpol te melden.3 Door deze relatief eenvoudige maatregelen vergroot u de kans om uw cultuurgoederen terug te kunnen vinden. Ook zo voor de mogelijkheid om de criminelen te arresteren, indien de cultuurgoederen aan de douane in België (of een andere EU-lidstaat) aangeboden worden. Tot slot: niets aan te geven? ■ » Patrick Versluys is adviseur a.i. bij de FOD Financiën – Algemene Administratie van de Douane en Accijnzen en gespecialiseerd in cultuurgoederen. » Bronnen en literatuur 1. Voor de Vlaamse Gemeenschap is het Departement Cultuur, Jeugd en Media verantwoordelijk: https://www.vlaanderen.be/cjm/nl/cultuur/cultureel-erfgoed/vergunningen/vergunning-voor-uitvoer-van-cultuurgoederen-buiten-de-europese-unie 2. https://icom.museum/en/resources/standards-guidelines/objectid/ 3. Zie ook elders in dit dossier.
Ten tweede meldt u best elke diefstal aan de politie. Wanneer u aangifte doet maakt u best zoveel
69
LEESTIPS
VERDER LEZEN EN LUISTEREN? Bent u — door dit dossier? — gebeten door diefstalpreventie en op zoek naar specifieke literatuur? Dan helpen we u graag verder met onderstaande lijst. Het gaat om Nederlandstalige publicaties en boeiende podcasts die we voor u hebben uitgezocht, bij wijze van smaakmaker.
DOSSIER DIEFSTALPREVENTIE
Anne-Cathérine Olbrechts en Elien Doesselaere
70
Tom Broekaert, Ibrahim Bulut, Kim Covent, Annemie De Boye, Wesley De Smet, Lienke Hutten, Joeri Vig en anderen, Criminaliteit ontbloot. Barrièremodellen als innovatief instrument tegen criminele fenomenen. Brugge: Vanden Broele, 2022. Hierin leest u over barrièremodellen en hoe ze worden ingezet in verschillende vormen van criminaliteitsbestrijding. Het boek illustreert hoe de politie, samen met publieke en private partners, effectieve barrières kan opwerpen om de strategie van criminelen zo goed mogelijk te verstoren. De auteurs baseren zich op inzichten uit de situationele preventietheorie en op praktijkvoorbeelden waarvan het effect wetenschappelijk werd aangetoond.
Barrièremodel diefstal uit collectiebeherende instellingen bit.ly/barrieremodel De Nederlandse Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) werkte een brochure uit om het barrièremodel aan de hand van een fictieve casus voor te stellen. De publicatie brengt in kaart welke stappen criminelen zetten om een diefstal te plegen en welke omstandigheden een diefstal vergemakkelijken. Handreiking diefstal bronzen beelden bit.ly/bronzenbuitenbeelden Deze publicatie van RCE is bedoeld voor beheerders en eigenaren van bronzen buitenbeelden: steden en gemeenten, musea, landhuizen, kastelen, beeldenparken en particulieren. In deze handreiking wordt beschreven hoe u stap voor stap maatregelen kan nemen. Dat begint met een culturele waardebepaling van het object, gevolgd door een risicoanalyse en beveiligingsplan. Ook bevat de handreiking een checklist voor als u toch te maken krijgt met een diefstal.
Kim Covent en Wesley De Smet, Jij bent aan zet. Beveilig je organisatie door te denken als de vijand. Reeks Counterplay, 1. Makluuitgevers, 2023. ‘Counterplay’ is een proactief securityconcept dat u met de blik van ‘de vijand’ leert kijken naar uw veiligheidsuitdagingen. Op basis van tips en praktische voorbeelden leert u proactief te observeren, kritisch naar uw eigen beveiliging te kijken en effectieve barrières op te werpen. Handreiking diefstal in archieven bit.ly/diefstalinarchieven Deze handreiking door de Nederlandse Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed biedt archieven en erfgoedbibliotheken praktische tips over de omgang met diefstal. Bijzondere documenten uit archieven en bibliotheken kunnen veel waard zijn. Archiefinstellingen krijgen hierdoor soms te maken met diefstal en verduistering. Door bezoekers, maar ook door eigen medewerkers. Hoe kan u diefstal in uw archief voorkomen? En wat doet u als er toch documenten worden ontvreemd? De publicatie biedt aanwijzingen voor veiligheidszorg, een checklist gericht op preventie en een draaiboek bij diefstal en verduistering. Diefstalpreventie in de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag bit.ly/KoninklijkeBibliotheekDenHaag Een zeer lezenswaardig interview met Theo Vermeulen, voormalig coördinator Veiligheid bij de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag. Kerken bit.ly/dievenenvandalen De collecties in en van kerken zijn vaak makkelijke doelwitten voor dieven. PARCUM geeft advies hoe diefstal en vandalisme kunnen voorkomen worden.
71
Afbeelding door Adobe Firefly (AI)
DOSSIER DIEFSTALPREVENTIE
Podcast Brand in het landhuis – Simon Heijmans
72
Op 7 december 2003 komt grootgrondbezitter Ewald Marggraff om het leven bij een brand in zijn landhuis in Vught. De excentrieke Brabander bezat zo'n 700 hectare land, een kunstcollectie van ruim 500 schilderijen en een vermogen van 160 miljoen in verschillende belastingparadijzen. Na zijn dood gingen zijn schilderijen en geld in rook op. Waar zijn die schilderijen gebleven? Wie heeft dat fortuin verdonkeremaand? En waarom is er op deze vragen nooit antwoord gekomen? Podcast De gestolen schilderijen van Jopie Huisman – Simon Heijmans en Marion Oskamp Op 14 juli 1984 werden drie schilderijen gestolen van de Friese schilder Jopie Huisman. Ze verdwenen uit galerie 't Weefhuis in Nuenen waar Huisman exposeerde. Voor Huisman was het alsof hij met het verlies van de schilderijen Het merelnest, De drie lotgenoten en Handschoenen drie van zijn kinderen verloor. Ze zijn tot op de dag van vandaag nog niet teruggevonden.
Podcast Kunstmaffia – Rik Bouman & Robert Tetteroo Kunstmaffia is een podcast over roof, vervalsing en zwendel in de internationale kunst- en antiekwereld, met bijzondere aandacht voor naziroofkunst. Elke aflevering belicht een bepaalde casus: van de dagboeken van Hitler die in de jaren 1980 opnieuw boven water komen over Stéphane Breitweiser, een Franse kunstdief die vanaf 1995 berucht werd om zijn diefstallen uit 172 musea in heel Europa tot de kunstroof uit het Isabella Stewart Gardner Museum (Boston) in 1990. Podcast De Vlaamse kunstroof – Ieke Schout & Lieke Malcorps In deze zesdelige podcastserie duiken journalist Ieke Schout en podcastmaker Lieke Malcorps in een van de grootste onopgeloste kunstroven ter wereld, De rechtvaardige rechters. In 1934 wordt in Gent een paneel van Het Lam Gods, het meesterwerk van Jan van Eyck, gestolen. Het blijft tot de dag van vandaag spoorloos, en geeft aanleiding tot allerlei (wilde) hypothesen (en fantasieën). Podcast The Missing Madonna - BBC Radio Scotland Twee mannen die zich voordoen als toeristen overmeesteren een gids van Drumlanrig Castle (Schotland), stelen De Madonna van de Garenwinder, een meesterwerk van Leonardo da Vinci dat miljoenen euro’s waard is, en slaan op de vlucht in een gehavende witte Volkswagen Golf. Deze negendelige podcastserie van de Britse openbare omroep BBC vertelt het verhaal van de grootste kunstdiefstal in Groot-Brittannië. Documentaire De jurk en andere schatten uit het Palmhoutwrak bit.ly/scheepswrak De jurk en andere schatten uit het Palmhoutwrak toont “de botsing tussen de Texelse duikers en de rijksinstanties van het Nederlandse vasteland. Waar de duikers hun illegale schatten het liefst op het eiland houden, reageren wetenschappers geschokt op de manier waarop zij met de kunstschatten zijn omgegaan. Bovendien wil de provincie Noord-Holland ook wel iets terug voor de miljoenen euro’s die ze investeren in onderzoek naar de voorwerpen.” Podcast The Feather Heist - This American Life bit.ly/thefeatherheist Een jonge Amerikaanse fluitspeler en vliegbinder breekt in 2009 in in het British Natural History Museum (Tring) en steelt 299 zeldzame vogelhuiden uit de collectie van Alfred Russel Wallace, een beroemde natuuronderzoeker en evolutionist. Wat ging eraan vooraf? Wat gebeurt erna? Een spectaculair verhaal met een inkijkje in een bizarre subcultuur, gebaseerd op het onderzoek voor het boek The feather thief van Kirk Wallace Johnson over schoonheid, obsessie en het waargebeurde verhaal van een van de vreemdste museumdiefstallen uit de recente geschiedenis. ■
» Anne-Cathérine Olbrechts is adviseur behoud & beheer bij FARO. Elien Doesselaere is er adviseur immaterieel erfgoed | communicatiemanager.
73
ERFGOED
PLEK
“Een toonbeeld van raffinement” Erfgoed is voor letterlijk iedereen betekenisvol en relevant. Bekende personen wijzen u de weg naar hun erfgoedplek. Villa Kérylos in Beaulieu-sur-Mer, de erfgoedplek van: Tinneke Beeckman.
V
» Door: Tinneke Beeckman | Foto erfgoedplek: Mullanasruddin, via Wikipedia, CC BY-SA 3.0x | Portretfoto: © Alexia Leysen
aut le détour. Villa Kérylos is een magische plek, opgericht vanuit de droom om in de wereld van de klassieke oudheid te wonen. Tot in de kleinste details werd de Griekse cultuur opnieuw tot leven gewekt – quasi onzichtbaar gecombineerd met moderner comfort. Als bezoeker stap je een wondere wereld binnen. Elk object is van een tijdloze schoonheid. Door de ramen zie je de Middellandse Zee; je hoort de golven tegen de rotsen klotsen, je ruikt het zilte water, vermengd met de geur van pijnbomen en bloemen uit de tuin.
74
De villa werd in 1900 gebouwd door architect Emmanuel Pontremoli, in opdracht van Théodore Reinach (1860-1928). Reinach was advocaat, bankier en politicus, maar ook archeoloog, muzikoloog, papyroloog, historicus en filoloog. Hij kocht een rots aan zee, waar hij zijn ideale woning oprichtte naar het model van een Griekse villa uit de 2e eeuw n.C. Het is een toonbeeld van raffinement. Vlakbij ligt de luxueuzere Villa Ephrussi de Rothschild. Daaruit spreekt eveneens een droom, maar een heel andere: ze weerspiegelt de rijkdom en macht van Europese aristocratische families, die eeuwenlang regeerden. In de Villa Kérylos maak je een tijdreis naar het verleden, naar een plek met liefde voor schoonheid, innerlijke rust en kennis. Jarenlang bracht Théodore Reinach met zijn familie hier de zomer door. Na zijn dood in 1928 werd het domein overgedragen aan het Institut de France, dat het vanaf de jaren ‘60 als museum openstelde voor het publiek. Het huidige museum herinnert aan een tragisch recent verleden. Tijdens de Duitse bezetting in de Tweede Wereldoorlog namen de nazi’s het landgoed in bezit. Reinachs zoon Léon, diens vrouw en hun twee kinderen werden naar Auschwitz gedeporteerd, waar ze omkwamen. Bij elk bezoek voel ik me weggeblazen, door die mengeling van bewondering en afschuw. ■ » Tinneke Beeckman is filosofe. Recent verscheen bij Boom haar jongste publicatie, Ken jezelf. Een openhartige filosofie.
save the date Groot Onderhoud 2024 | De toekomst is nu 30 mei 2024, PXL, Hasselt Erfgoedwerkers kijken graag en gretig naar het verleden. We weten als geen ander hoe collecties, tradities en praktijken van onder het figuurlijke stof te halen, en er hernieuwde en actuele relevantie aan te geven. Omdat we geloven dat ze waardevol zijn voor de toekomst. En die toekomst, die is nu! We maken ze samen en wel op dit eigenste moment. Niks geen abstract begrip. Vandaar dus dat we er op 30 mei in Hasselt, samen met u, bewust bij willen stilstaan. Meer info volgt via faro.be. Hou alvast de datum vrij!
Wat maakt het gewone van ‘thuis’ zo bijzonder, vroeger en nu? Ontdek het op Erfgoeddag.
Doe mee en schrijf uw activiteit(en) in voor 12 januari via erfgoeddag.be
zondag 21 april 2024