faro
tijdschrift over cultureel erfgoed
Jaargang 16, nr 3, september 2023
Dossier erfgoed, zorg en welzijn
A match made in heaven
Beleidssuggesties voor een toekomstgericht cultureelerfgoedbeleid
Het potentieel van maakplekken
Weg met ‘duurzaamheid’
Driemaandelijks tijdschrift. Afgiftekantoor Antwerpen. Erkenning: P808155
`
03
EDITO 06
VERKIEZINGEN 2024
Naar een toekomstgericht
16
DUURZAAM COLLECTIEBEHEER Gesprek met Henry McGhie
20
WAT ZIT ER IN MIJN COLLECTIE? RE-ORG in de praktijk
DOSSIER ERFGOED, ZORG EN WELZIJN
26
HET POTENTIEEL VAN MAAKPLEKKEN
Interview met Joke Vandenabeele
CULTUREEL ERFGOED, ZORG EN WELZIJN | Introductie
MEER DAN ERFGOED? | Ans Van de Cotte en Bart De Nil
Louise Vermeersch
METHODIEKEN VOOR OUTREACH | Het outreachteam van het Huis van Alijn
EEN ZORGZAAM MUSEUM | Een gesprek met Isabel Vermote
ERFGOED ALS EMPOWERMENT | Sofie De Ruysser
ELK VERHAAL IS EEN REIS | Kaat Leeman en Thomas Reynhout
DE KRACHT VAN LEZEN | Sylvie Dhaene en Simon Bequoye
Nadia Babazia
OP DOKTERSVOORSCHRIFT | Interview met dokter Peter Decat
Henrike Radermacher
DIGITALE ACTIVITEITEN | Hildegarde Van Genechten
BETEKENIS EN RANDVOORWAARDEN | Tina Goethals en Hanne Dewinter
ZORGZAAM (MET) ERFGOED | Celien Stevens
DE GEDAANTEVERWISSELING VAN EEN INSTITUUT |
Bart Marius & Eline Van de Voorde
AFSCHEIDSINTERVIEW | Gesprek met Bart De Nil en Mieke Van Doorselaer
IN DIT NUMMER
cultureel-erfgoedbeleid
EN OOK 04 TELEX 14 HET ATELIER Nele Strobbe, afgietselwerkplaats Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis (KMKG) 30 EXPAT Sally De Kunst
SPREKEND ERFGOED Tekenen als therapie
Kör
62
70 MIJN ERFGOEDPLEK Mustafa
© Bart De Nil
COLOFON
faro | tijdschrift over cultureel erfgoed
16 (2023) 3 | ISSN 2030-3777
REDACTIERAAD Eva Begine, Roel
Daenen, Katrijn D’hamers, Jelena
Dobbels, Elien Doesselaere, Julie Lambrechts, Anne Milkers, AnneCathérine Olbrechts, Henrike Radermacher, Alexander Vander Stichele, Hildegarde Van Genechten, Jacqueline van Leeuwen, Olga Van Oost, Gregory Vercauteren en Jeroen Walterus | redactie@faro.be
HOOFDREDACTEUR Roel Daenen roel.daenen@faro.be BEELDREDACTIE
Katrijn D’hamers EINDREDACTIE
Birgit Geudens en Annemie
Vanthienen VORMGEVING Silke
Theuwissen HUISCARTOONIST
Steve Michiels DRUK Drukkerij
Albe De Coker ADVERTEREN Roel
Daenen ABONNEMENTEN België
€ 40 | buitenland € 50 | los nummer
€ 10 | https://faro.be/tijdschrift
VERANTWOORDELIJKE UITGEVER Olga
Van Oost, p.a. Priemstraat 51, 1000
Brussel COVERBEELD Foto: © Michiel Devijver
faro is een blad voor en door de cultureel-erfgoedsector. Bezorg ons uw suggestie voor een artikel, onderwerp of thema voor een rubriek of dossier. Hoe? Mail naar redactie@faro.be.
© FARO. Vlaams steunpunt voor cultureel erfgoed vzw. De redactie heeft ernaar gestreefd de wettelijke bepalingen in verband met de intellectuele eigendom van de beelden na te streven. Indien u meent dat voor een bepaald beeld het auteursrecht van de maker of zijn/haar erfgenamen werd geschonden, neem dan contact op met de redactie. De inhoud van de teksten en artikels vertolken enkel de visie van de auteurs en niet noodzakelijk die van het bestuur van FARO.
Let’s chat
Beste lezer,
Is het u ook opgevallen dat ‘artificiële intelligentie’ weer volop in de belangstelling staat? Het bedrijf OpenAI lanceerde eind 2022 de chatbot ChatGPT of Generative Pre-trained Transformer. Deze chatbot kan vragen beantwoorden, teksten schrijven of samenvatten, en je kan er ook nog eens mee chatten. Sinds de lancering gaat het hard met ChatGPT. Ook Microsoft en Google bouwden snel eigen chatbots in hun zoekmachines in – de commerciële belangen zijn immers gigantisch. Maar niet iedereen is even blij. Terwijl scholieren en studenten juichen, klagen lesgevers over plagiaat. Muzikanten klagen OpenAI aan wegens schending van hun auteursrecht, scenaristen en acteurs staken, als protest tegen hun virtuele concurrenten. Ook journalisten, copywriters en andere creatieve beroepen vrezen voor hun toekomst. Kortom, deze technologie lijkt een technologische én economische gamechanger te worden.
Zullen ook erfgoedprofessionals, zoals bibliothecarissen en archivarissen, de impact voelen van deze nieuwe AI-technologie? IP | vakblad voor informatieprofessionals vroeg aan – waarom ook niet? –ChatGPT “wat de kansen en bedreigingen van tools zoals ChatGPT zijn voor informatieprofessionals”. Het wat droge antwoord luidde: “Tools zoals ChatGPT kunnen zowel kansen als bedreigingen bieden voor informatieprofessionals, afhankelijk van hoe ze worden gebruikt en ingezet.” Diplomatisch. Bij de kansen zag de bot verbeterde zoekmogelijkheden, verhoogde efficiëntie voor databeheer en betere toegankelijkheid van informatie. Bij de bedreigingen vermeldde de bot verminderde werkgelegenheid, verlies van menselijke (zoek)vaardigheden en verlies van privacy. Het zou van cynisme getuigen om dit – toch vanuit menselijk perspectief – een goede deal te vinden.
U vindt naast sommige artikels logo’s die verwijzen naar de Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen van de VN. Voor meer uitleg, zie www.sdgs.be.
Wellicht schatten erfgoedprofessionals de impact beter zelf in, met behulp van hun ‘humane intelligentie’? Dat dachten Nederlandse erfgoedprofessionals recent ook. Ze legden op de bijeenkomst ChatGPT of nie de bot onder de loep en zagen wat potentie. Bijvoorbeeld voor vertaling of omzetting van historische teksten naar modern Nederlands, of om een verhaal te schrijven over bijvoorbeeld een monument. Maar ze zagen ook dat ChatGPT zich bezondigde aan ongevraagde waardeoordelen, onverklaarbare weglatingen of vreemde toevoegingen die niet in de originele teksten staan. Werk aan de winkel dus. Daarbij moet de grootste aandacht gaan naar het versterken van kritisch denken en media- en erfgoedwijsheid. Maar is precies dat niet wat erfgoedprofessionals al jaren doen?
De redactie
redactie@faro.be
EDITO 3
Herziene STCV-catalogus biedt verhoogd gebruiksgemak
Tijdens de zomermaanden lanceerde de Vlaamse Erfgoedbibliotheken een herziene editie van STCV, de Vlaamse online bibliografie van het handgedrukte boek. Naast een betere leesbaarheid zijn er heel wat functionele verbeteringen aangebracht. Zo kan u voortaan gemakkelijker zien of een editie online raadpleegbaar is. Voor bijna een kwart van de in STCV opgenomen edities is dat nu al het geval; de lijst groeit voortdurend aan. Daarnaast kan u extra informatie opvragen over drukkers, uitgevers en boekverkopers en doorklikken naar meer informatie over tal van trefwoorden. Tot slot brengt de nieuwe optie ‘Zoekfilters’ u naar een lijst van alle opgenomen edities, die u vervolgens kan reduceren met behulp van filters.
ZICHT OP ZEE
Heimwee naar de zomer, het strand en de zee? Dan biedt het boek Zicht op zee - De strandcabine soelaas. Al 200 jaar maken strandgangers gebruik van een badkar of strandcabine, in rijdende of stilstaande vorm. De talloze tradities die aan de strandcabines vasthangen zijn immaterieel cultureel erfgoed, typisch voor onze kust. Erfgoedcel Kusterfgoed ging met het thema aan de slag: er werden cabineverhuurders en -gebruikers geïnterviewd en de mooiste foto’s, herinneringen en verhalen werden gebundeld in een fraai vormgegeven publicatie.
Zicht op zee - De strandcabine is gratis verkrijgbaar bij de Erfgoedcel Kusterfgoed en in de bibliotheken en toeristische infopunten van Middelkerke, Oostende, Bredene, De Haan en Blankenberge. Of download de brochure online via https://bit.ly/destrandcabine.
75 jaar KIK
Tips voor moskeegidsen
Almaar vaker zetten moskeeën de deuren open voor geleide bezoeken. Buurtbewoners, scholen en verenigingen worden ontvangen en krijgen toelichting bij thema’s als de moslimgemeenschap, de moskee als gebouw en de islambeleving. Om een antwoord te bieden op tal van vragen, bezorgde het project Hilāl, over het veelzijdige moskee-erfgoed in Vlaanderen en Brussel, een brochure aan meer dan 150 moskeeën. Daarmee wil Hilāl moskeebesturen ondersteunen bij de organisatie van geleide bezoeken. In de gids vinden ze handige tips en suggesties om mee aan de slag te gaan.
Hilāl is een project van KADOCKU Leuven, samen met een breed netwerk van lokale en landelijke erfgoedspelers. Meer informatie over de brochure en het project vindt u via https://kadoc.kuleuven.be/8_ projecten/2022/2022_02_hilal.
In 2023 viert het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium (KIK) zijn 75e verjaardag. Een mijlpaal die niet onopgemerkt voorbijgaat. Zo presenteert het KIK onder meer een uitgebreide jubileumpublicatie over 75 jaar wetenschap voor het Belgische erfgoed. Het magazine biedt een rijk geïllustreerde tijdreis door de geschiedenis van het KIK en deelt de opgedane kennis over het erfgoed met een breed publiek.
Maar ook in het Brusselse straatbeeld is het KIK aanwezig, en wel met een nieuwe outfit voor Manneken Pis. Voor zijn nieuwe kostuum, dat op 14 september onthuld werd, draagt Manneken Pis een labojas, een badge met een atoom en een vergrotingsbril (het Departement Laboratoria); penselen, een scalpel en een wattenstaafje (het Departement Conservatie-Restauratie) en een camera (het Departement Documentatie). Aan zijn riem bungelt een KIK-identificatiebadge.
www.kikirpa.be en www.mannekenpis.brussels
4 TELEX
Benieuwd? Surf naar stcv.be.
KIK-IRPA
© FARO
Een kleine geschiedenis van de schafttijd
September is de maand van de brooddozen. Maar brooddozen spreken letterlijk boekdelen: wat we ’s middags eten zegt veel over wie we zijn en waar we vandaan komen. Sven Speybrouck duikt in het archief van Amsab-Instituut voor Sociale Geschiedenis en neemt u mee naar de schafttijd, vroeger en vandaag. Verwacht u aan een boeiende mix van wonderlijke getuigenissen en slimme wetenschappers.
Een podcastreeks om te beluisteren tijdens uw middagpauze! Check zeker ook www.schafttijd.org voor nog meer straffe verhalen.
De podcastreeks Een kleine geschiedenis van de schafttijd vindt u via https://open.spotify.com/show/5YAITNYDXgr4vRsF1Ftom9.
WIKI LOVES LIVING HERITAGE
In 2023 vieren we de 20e verjaardag van de Unesco 2003 Conventie voor het borgen van immaterieel erfgoed. En die verjaardag gaat ook op Wikimedia niet onopgemerkt voorbij. Nog tot 31 oktober loopt daar de fotowedstrijd Wiki Loves Living Heritage: trek naar plekken en activiteiten in Vlaanderen waar immaterieel-erfgoedpraktijken beleefd worden, maak er foto’s van de tradities, activiteiten en mensen die deze erfgoedpraktijken tot leven brengen en deel ze op Wikimedia. Misschien maakt u wel kans op een mooie prijs?
Iedereen kan deelnemen aan Wiki Loves Living Heritage in Vlaanderen. Het enige wat u nodig hebt is een nieuwsgierige blik voor culturen en tradities, en een camera of een mobiele telefoon om foto's te maken.
Meer informatie over de wedstrijd vindt u samen met een uitgebreid stappenplan op de website van Werkplaats immaterieel erfgoed: https://bit.ly/Wikiloveslivingheritage.
De kleine herontdekker
Samen met de studenten van de opleiding Erfgoedstudies aan de Universiteit Antwerpen dook het ADVN, Archief voor nationale bewegingen, in de archieven van de Vlaamse Toeristenbond, op zoek naar merkwaardige reisverhalen en andere toeristische bronnen van vroeger. De opdracht? De reisverhalen transformeren tot een spraakmakende podcastaflevering, onderdeel van de nieuwe podcastreeks De kleine herontdekker.
Een voorsmaakje vindt u via https://vtb100.be/?page_id=1057 en https://expo.advn.be/de-kleine-herontdekker.
Gent Gemapt geeft geschiedenis een plaats
De digitale stadskaart Gent Gemapt stapelt twintig historische kaarten en verbindt die met 4.000 plaatsen en 10.000 erfgoedstukken. Collecties en geschiedenis die in de loop van de tijd verspreid zijn geraakt, komen zo virtueel opnieuw samen.
Wat stond er honderd jaar geleden op deze plaats? En was hier op deze plaats een beluik? In Gent Gemapt kunnen bezoekers virtueel zoeken, zoomen en scrollen doorheen de tijd en ruimte van de stad. Daarnaast is er ook Gent Verrijkt, een digitale toolbox die de Gentse erfgoedinstellingen, hun collecties en vrijwilligers wil verenigen. Musea en archieven roepen hier de hulp in van vrijwilligers om hun collecties te helpen transcriberen, dateren, beschrijven en identificeren.
Het project is een samenwerking van Universiteitsbibliotheek Gent, STAM - Stadsmuseum Gent, Huis van Alijn, Industriemuseum, Archief Gent, Amsab-Instituut voor Sociale Geschiedenis, Liberas en Erfgoedcel Gent. Het werd ontwikkeld door het Ghent Centre for Digital Humanities van Universiteit Gent.
https://gentgemapt.be
5
De Reuzen Indiaan, Mars en Goliath tijdens de reuzenommeganck. Emmanuel Aerssens, CC BY 4.0.
6 VISIE
VERKIEZINGEN
2024
NAAR EEN TOEKOMSTGERICHT VLAAMS CULTUREELERFGOEDBELEID
Hoeft het nog gezegd? Op 9 juni 2024 zijn er verkiezingen voor het Vlaams, federaal en Europees Parlement. Op 13 oktober volgen de gemeenteen provincieraadsverkiezingen. De verkiezingskoorts stijgt zienderogen. Tal van beleidsmakers, administraties en sectoren maken zich op voor wat weleens ‘de moeder van alle verkiezingen’ wordt genoemd. Gezien het belang van deze verkiezingen is het cruciaal dat ook de cultureelerfgoedsector van zich laat horen.
1. HET GEÏNTEGREERD CULTUREELERFGOEDBELEID: BEHOUDEN WAT GOED IS, VERBETEREN WAAR MOGELIJK
Dertig jaar geleden was er geen volwaardig cultureel-erfgoedbeleid in Vlaanderen en Brussel: de regelgeving was versnipperd over meerdere decreten. Die situatie is volledig veranderd: archieven, musea, erfgoedbibliotheken, landelijke dienstverleners, erfgoedcellen en het steunpunt worden erkend en ondersteund vanuit één decreet. Dit is het geïntegreerd cultureel-erfgoedbeleid, waardoor er een hecht en functioneel netwerk is ontstaan van collectiebeheerders en dienstverleners die elkaar vinden en versterken.
• Suggestie: Consolideer het huidige Cultureelerfgoeddecreet
FARO wil het debat voeden, op basis van onze expertise en brede blik op de sector. Met vijf thema’s die er volgens ons toe doen binnen het Vlaams cultureel-erfgoedbeleid en waarvoor we een aantal beleidssuggesties doen.
Sinds 2004 komt er regelmatig een nieuw of aangepast Cultureelerfgoeddecreet op tafel. De laatste aanpassing dateert van 2021, een “optimalisatie” heette het toen. De decreetgever vereenvoudigde een aantal procedures en criteria met het oog op planlastvermindering, schrapte de subsidieplafonds voor bovenlokale collectiebeheerders, opende een subsidielijn voor bovenlokale erfgoedprojecten en creëerde extra subsidiemogelijkheden voor onder meer stadsarchieven, erfgoedbibliotheken en academisch erfgoed. De sector heeft deze aanpassingen sterk gewaardeerd. Erfgoedwerkers en beleidsmakers weten met dit decreet waar ze aan toe zijn. Het
7
Olga Van Oost en Gregory Vercauteren
De afgelopen jaren zijn er vanuit de erfgoedsector al talloze initiatieven op touw gezet voor en met het onderwijs. De ‘Erfgoedklasbakken’ is zo’n geslaagd initiatief. © FARO, Foto: Dries Theuwissen
biedt een helder en werkbaar kader om de sector verder te laten groeien en te professionaliseren.
We vragen daarom dat de volgende jaren primair wordt ingezet op het consolideren van dit decreet, eerder dan dit kader opnieuw fundamenteel open te breken. ‘Decretale rust’ zou een krachtige en moedige beleidskeuze zijn.
• Suggestie: Stem de verschillende beleidsinstrumenten beter op elkaar af
Wat weleens over het hoofd wordt gezien, is dat het decreet slechts één instrument is in het brede Vlaams cultureel-erfgoedbeleid. De afgelopen legislatuur zijn er meerdere, belangrijke en op zich ook goede stappen gezet. Zo is het topstukkenbeleid uitgebreid met een bewaarreglement voor preventieve conservering. Er is een visienota geschreven rond het depotbeleid en die over het immaterieel erfgoed is geactualiseerd. Vorig jaar is het Indemniteitsdecreet gestemd en onlangs is de regelgeving verbeterd rond de erfbelasting van cultuurgoederen … Dan zijn er nog verschillende, tijdelijke subsidiereglementen gelanceerd. Een actueel voorbeeld hiervan is het subsidiereglement voor de ‘pilootprojecten nalatenschappen kunstenerfgoed’.
De meeste van deze wijzigingen en vernieuwingen stonden aangekondigd in de Beleidsnota van de minister en de Strategische Visienota Cultureel Erfgoed uit 2021. Elke erfgoedwerker en -organisatie heeft uiteraard een eigen verantwoordelijkheid om zich zo goed mogelijk te informeren. Toch stellen we vast dat de vermelde beleidsrealisaties niet altijd zijn doorgestroomd naar de sector. Dit is opvallend, temeer omdat het Cultureelerfgoeddecreet wel uitstekend gekend is.
Vandaar ons pleidooi voor een echt volwaardig geïntegreerd cultureel-erfgoedbeleid, waarin de verschillende beleidsinstrumenten, naast het Cultureelerfgoeddecreet, een duidelijke plek hebben en optimaal zijn afgestemd op de dynamiek en de noden van de sector. Naast zo’n betere afstemming wordt ook best werk gemaakt van een consistente communicatie over alle beleidsinstrumenten en relevante beleidswijzigingen.
2. EEN DUURZAAM CULTUREELERFGOEDBELEID IS PER DEFINITIE RELATIONEEL . INVESTEER IN DUURZAME VERBINDINGEN MET ANDERE SECTOREN EN MAATSCHAPPELIJKE DOMEINEN
Het Vlaams cultureel-erfgoedbeleid kenmerkt zich door zijn dynamische visie op erfgoed. De waarde van erfgoed wordt bepaald door gemeenschappen, die er betekenissen aan geven, vanuit de uiteenlopende perspectieven en maatschappelijke contexten.
Hierdoor maakt erfgoedwerk deel uit van de samenleving. De tijd is voorbij dat erfgoedorganisaties zich verkokerd en exclusief op erfgoedobjecten richtten. Vandaag ligt de focus veeleer op erfgoedvraagstukken die voortkomen uit maatschappelijke uitdagingen zoals de klimaatcrisis, oorlog en conflict, polarisering en radicalisering, racisme en discriminatie, de digitale transformatie enz. Deze vraagstukken zijn fundamenteel, complex en vaak ook lastig, maar ze maken het erfgoedwerk actueler dan ooit. De cultureel-erfgoedsector is hierdoor verweven met wat er leeft in de samenleving. Ze voelt bovendien een grote maatschappelijke verantwoordelijkheid, maar beseft dat ze die niet alleen kan dragen.
Een cultureel-erfgoedbeleid anno 2023 is dus per definitie een ‘relationeel beleid’. Sterke relaties en een goed uitgebalanceerde, gelijkwaardige samenwerking met andere sectoren en domeinen dringen zich meer dan ooit op. Die relaties zijn er doorgaans al, maar kunnen verder doorgedacht worden, én concreter worden gemaakt.
• Suggestie: Onroerend erfgoedmaak samen werk van een duurzaam erfgoedbeheer
Een duurzaam gebouw- en depotbeheer ontwikkelen is voor elke erfgoedorganisatie uitdagend, zeker in de context van de klimaat- en energiecrisis. Voor collectiebeheerders, met verzamelingen die zich in een gebouw met een erfgoedwaarde bevinden, is het zelfs nog complexer. Om de (gebouwtechnische) duurzaamheidsuitdagingen aan te pakken, is er nood aan een concreet en actiegericht duurzaamheidsbeleid met o.a. het Agentschap Onroerend Erfgoed. Een beleid waarbij
8
‘Decretale rust’ zou een krachtige en moedige beleidskeuze zijn
Boven: verschillende beleidsinstrumenten, waaronder bijvoorbeeld het Cultureelerfgoeddecreet en de visienota over depotbeleid zijn best afgestemd op de dynamiek en de noden van de sector. © FARO
Onder: herkomstonderzoek omtrent beladen collecties en roofkunst, o.a. uit de koloniale periode en de nazitijd dringt zich op. © FARO
samen kaders, richtlijnen en reglementen worden uitgewerkt op maat van cultureel-erfgoedorganisaties.
• Suggestie: Onderwijs - naar een evenwichtige en gedeelde samenwerking
Erfgoed en onderwijs hebben een groot gedeeld doel: kinderen en jongeren het gevoel geven dat ze ergens toe behoren, hen verbinden door wat ze leren en hen helpen om hun plek te vinden in de wereld. Voor erfgoedorganisaties zijn er aanknopingspunten te over om aan te sluiten bij sleutelcompetenties in het onderwijs, zoals cultureel bewustzijn, media- en erfgoedwijsheid en burgerschap.
De afgelopen jaren zijn er vanuit de erfgoedsector al talloze initiatieven op het touw gezet voor en met het onderwijs. De ‘Erfgoedklasbakken’ is zo’n geslaagd initiatief: naar aanleiding van de jaarlijkse Erfgoeddag trekken erfgoedwerkers naar scholen om een of meerdere lessen over te nemen van de leerkracht en leerlingen te inspireren over en met cultureel erfgoed. Zulke acties zijn succesvol omwille van het engagement van erfgoedwerkers en leraars. Engagement is op korte termijn belangrijk, maar als brandstof ontoereikend en weinig duurzaam. Werk maken van een gedeelde visie en gedeeld beleidskader tussen onderwijs en cultuur, waarbij de cultuursector mee aan tafel zit, is de boodschap. En zoals gezegd: er zijn al zoveel verbanden tussen de domeinen. Het is een kwestie van het laaghangend fruit te plukken.
• Suggestie: Cultureel erfgoed als onderdeel van het welzijnsbeleid
Dat het bij cultureel erfgoed allang niet meer (alleen) gaat om verzamelen en conserveren van objecten, blijkt ook uit relaties die onze sector aangaat met de zorg- en welzijnssector. Intussen zijn de voorbeelden legio van o.m. erfgoedcellen, musea en archieven die activiteiten en projecten
ontwikkelen voor mensen met dementie en hun mantelzorgers. Er wordt volop geëxperimenteerd met prikkelarme tentoonstellingen of sensoriële opstellingen, die kunst en erfgoed voor slechtzienden toegankelijk maken.
Ook hier zijn er dus al heel wat initiatieven, die zowel verrijkend en relevant zijn voor de welzijnssector als voor de cultureel-erfgoedsector. Maar opnieuw is er nood aan een duurzaam en helder kader waarbinnen zou kunnen gewerkt worden.1
Onderzoek is een kerntaak van erfgoedorganisaties én van het beleid. Om als sector te blijven groeien, moeten we blijven leren en investeren in de eigen opbouw van expertise en kennis. Het gaat daarbij niet enkel over verzamelen van cijfers, hoe belangrijk ook, maar ook over inhoud en reflectie.
• Suggestie: Stimuleer en faciliteer onderzoek
Als van erfgoedorganisaties wordt verwacht om te professionaliseren en sterke organisaties te worden, moeten ze ruimte hebben voor kennis- en expertiseontwikkeling. De minister van Cultuur stelt jaarlijks projectsubsidies beschikbaar voor de cultureel-erfgoedsector. Met succes, want hierdoor kunnen organisaties inzetten op bijkomende thema’s buiten de reguliere werking. Naast deze projectsubsidies zou een nieuw subsidiereglement ‘erfgoedonderzoek’ impulsen bieden voor broodnodig onderzoek binnen erfgoedorganisaties. Volgende thema’s kunnen daarin worden geëxploreerd:
de impact van de klimaatverandering / -crisis op erfgoed en erfgoedwerk;
de nood aan herkomstonderzoek omtrent beladen collecties en roofkunst, o.a. uit de koloniale periode en de nazitijd;
de geschiedenis van erfgoedbeleid en erfgoedorganisaties en hun sleutelfiguren;
de ontwikkeling van meerstemmig erfgoed, onderbelichte collecties en perspectieven;
de ethische omgang met cultureel erfgoed en -gemeenschappen;
de invloed van een digitale omslag op cultureel erfgoed en organisaties.
10
3. VOORBIJ DE WAAN VAN DE DAG. INVESTEREN IN ERFGOEDONDERZOEK EN KENNISONTWIKKELING
We moeten blijven leren en investeren in de eigen opbouw van expertise en kennis
• Suggestie: Visie op een datagedreven beleid
Beleid wordt steeds meer gemaakt op basis van de analyse van processen en stromen van digitale data. Zowel FARO als het Departement CJM hebben de afgelopen decennia al veel data verzameld over cultureel erfgoed. Zo kwam FARO onlangs nog naar buiten met de resultaten van een uitgebreide nodenbevraging en datamonitoring bij de archiefsector.2 Het is echter niet altijd duidelijk hoe zulke data worden ingezet bij de voorbereiding en uitvoering van het cultureel-erfgoedbeleid. Een consistent datagedreven beleid staat nog in zijn kinderschoenen en er liggen vooral vragen op tafel. Welke data kunnen met welke doeleinden worden verzameld? Hoe zorgen we voor gelijkwaardigheid en transparantie in de uitwisseling van data tussen de sector en de overheid? Hoe komen we tot data die ‘werkbaar’ zijn, zodat zowel beleid als sector ermee aan de slag kunnen (om onder meer de impact van het cultureel-erfgoedbeleid beter in beeld te brengen)? Er is nood aan een krachtige en breed gedragen visie op een datagedreven beleid, die in samenspraak met de sector wordt ontwikkeld. Want zo’n beleid kan slechts werken mits heldere en transparante afspraken tussen beleid en sector.
Om meteen met de deur in huis te vallen: FARO is een vurig pleitbezorger van het primaat van de politiek. Tenminste, in die zin dat het nodig blijft om een transparant en gezond democratisch debat over erfgoed te voeren, dat beleidsmakers ‘mee’ moeten zijn met wat er leeft in de sector, zodat zij over de nodige en correcte informatie beschikken om het erfgoedbeleid te initiëren, uit te voeren en te controleren. In de praktijk stellen we echter vast dat het primaat van de politiek kan worden misbruikt als argument, op verschillende niveaus, waarbij uitvoerende machten interfereren in de dagelijkse werking van erfgoedorganisaties. Als gevolg is er een cultuur van zelfcensuur aan het ontstaan, waarbij erfgoedwerkers zich niet publiek durven uitspreken over maatschappelijk beladen, maar belangrijke thema’s, uit angst om op de vingers te worden getikt.
• Suggestie: Een hernieuwd debat over culturele autonomie
Het pleidooi waarbij de politiek zich op ‘armlengte afstand’ houdt, is gekend. De protocollen en codes van goed bestuur liggen er. Maar wat betekenen ze in de praktijk? Wat betekent vrijheid van meningsuiting voor erfgoedwerkers die
11
4. HET PRIMAAT VAN DE POLITIEK REVISITED . PLEIDOOI VOOR EEN GEZONDE RELATIE MET DE POLITIEK
Werk maken van een gedeelde visie en een gedeeld beleidskader tussen onderwijs en cultuur is noodzakelijk. © FARO, Foto: Dries Theuwissen
zijn verbonden aan een overheid? Welke informatie hebben beleidsmakers van hun kant nodig om hun verantwoordelijkheden te kunnen opnemen? Hoe verhouden de politieke en de culturele macht zich tot elkaar? Kortom, wat zou het primaat van de politiek echt kunnen betekenen in een gezonde democratische samenleving? Er is grote nood in Vlaanderen aan een eerlijk en hernieuwd debat over culturele autonomie en de relatie tot de politiek, op alle bestuursniveaus. Een gesprek over de gepaste relatie tussen erfgoed en politiek, dat we idealiter voeren met alle belanghebbenden en op gelijke voet.
Vlaanderen heeft als kleine regio op relatief korte tijd een sterk cultureel-erfgoedbeleid uitgebouwd, met beperkte middelen en mensen maar met veel engagement. Maar Vlaanderen mag natuurlijk geen eiland zijn. Meer nog, er is een reële vraag van de cultureel-erfgoedsector om meer bruggen te slaan naar de andere landsdelen en ook het buitenland. We pleiten er tot slot dan ook voor om echt werk te maken van een internationaal beleid.
• Suggestie: Structureel overleg met de federale overheid en andere landsdelen
Een aantal prangende erfgoedkwesties vragen om debat en regelgeving op federaal niveau en om structureel overleg en uitwisseling met Frans- en Duitstalig België. Denk bijvoorbeeld aan herkomstonderzoek, roofkunst, kunstcriminaliteit, de bewakingswet, de regelgeving over auteursrechten en privacy of de actuele vraag om ook in de erfgoedsector flexijobs mogelijk te maken. De banden aanhalen met erfgoedorganisaties en beleidsmakers op andere niveaus en uit andere delen van het land, en bekijken welke gezamenlijke uitdagingen er liggen, kan de ontwikkeling van de cultureel-erfgoedsector in Vlaanderen enkel maar ten goede komen.
• Suggestie: Zicht op de internationale cultuuragenda’s
Het warm water uitvinden hoeft niet. De tendensen en vraagstukken die aan bod zijn gekomen, leven ook in tal van
5. BREEK UIT! VERBINDINGEN MET FEDERAAL, INTERNATIONAAL ...
© FARO
Er is nood aan een krachtige en breed gedragen visie op een datagedreven beleid, die in samenspraak met de sector wordt ontwikkeld
andere landen of staan op de agenda van internationale actoren zoals de Europese Unie, de Raad van Europa of Unesco. FARO probeert dit zo goed mogelijk op te volgen en de cultureel-erfgoedsector te inspireren. Maar zowel het steunpunt als de sector hebben onvoldoende zicht op de agenda van internationale actoren, van het eigen internationaal cultuurbeleid en van de landen die prioritaire partners zijn binnen de Vlaamse culturele diplomatie. Dat leidt tot gemiste kansen en tot een ad-hocbeleid. Een mapping van cultuuractoren (zowel beleid, sectorinstituten als andere sleutelorganisaties) in andere landen, en concrete samenwerkingsmogelijkheden zou een broodnodige boost geven aan de internationalisering van de cultureel-erfgoedsector. Put daarvoor uit de kennis en de talrijke netwerken die er al zijn en betrek de sector bij het bepalen van prioritaire regio’s of landen om mee samen te werken.
EEN UITNODIGING NAAR SECTOR EN BELEID
Laat deze bijdrage een uitnodiging zijn, zowel naar de sector als naar beleidsmakers. Om het politieke debat over cultureel erfgoed aan te wakkeren, in zijn hele breedte en complexiteit. Al was het maar om duidelijk te maken dat de
cultureel-erfgoedsector geen eiland is, waarvan het onderhoud alleen maar geld kost, dan wel dat het zich te midden van de maatschappij bevindt en er ook integraal deel van uitmaakt. Omdat erfgoed – zoals de klassieke definitie luidt – datgene is wat we van onze voorouders hebben geërfd en dat we belangrijk genoeg vinden om door te geven aan de volgende generaties, ons ook onophoudelijk een spiegel voorhoudt. In die spiegel zien we een beeld van het verleden, zeker. Maar ook een glimp van de toekomst. Het heden vormgeven, met het oog op de toekomst – moet beleid niet net daarover gaan? Laat ons elkaar proberen te vinden en het gesprek aangaan. Omdat het erfgoed én de maatschappij het verdienen. ■
Platform voor collectiebeheer en online presentatie
Atlantis is een volledig webbased oplossing voor collectiebeheer en het online publiceren van erfgoedcollecties. Kenmerken van Atlantis zijn: gebaseerd op internationale standaarden, géén gebruikerslicenties, onbeperkt support en krachtige publicatie-, zoek- en integratie- functies.
Online presentatie van collecties is naadloos onderdeel van de oplossing waarmee Atlantis volledig integreert binnen uw eigen website of websites van derden. Collecties uit systemen van derden worden met Atlantis samengesmeed tot één geïntegreerd geheel.
Erfgoedwebsites van DEVENTit zijn toegankelijk en onderscheidend in vormgeving en werking. Door toepassing van de nieuwste technieken en standaarden wordt bezoekers een optimale erfgoedbeleving geboden.
033-2992277
Bibliotheek
Archeologie
Atlantis
Belééf het Erfgoed
Archief- en inventaris Beeldbank Museum Bedrijfshistorie
tijdschriften Akten en registers
Bouwdossiers Kranten en
office@deventit.nl www.deventit.nl
DEVENTit is ISO 270001 gecertificeerd. Atlantis is NEN 2082 gecertificeerd.
1. Zie ook het dossier, verderop in dit nummer.
2. S. Steenhuyzen, De archiefsector anno 2022 in cijfers, https://faro.be/blogs/saidja-steenhuyzen/de-archiefsector-anno-2022-de-cijfers (geraadpleegd op 20/7/2023).
» Olga Van Oost is algemeen directeur bij FARO, Gregory Vercauteren is er coördinator beleid.
» Bronnen en literatuur
“Dit is heel bijzonder erfgoed”
De werkplek van: Nele Strobbe, verantwoordelijke afgietselwerkplaats en collectiebeheer bij de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis (KMKG).
HET ATELIER 14
» Door: Henrike Radermacher | © FARO
faro neemt u mee naar inspirerende werkplekken. Vandaag bent u te gast bij de KMKG en onze gids is Nele Strobbe. In het afgietselatelier en de bijhorende reusachtige reserves wordt een historische collectie van meer dan 4.000 gietvormen, voornamelijk uit de 19e eeuw, bewaard. Al 130 jaar worden in het atelier met de oude mallen en traditionele technieken op bestelling afgietsels in plaaster gemaakt.
1 “Het gaat niet enkel over de collectie gietvormen en historische afgietsels, maar ook over de kennis van ambachtelijke technieken. Iedereen kan hier terecht om een afgietsel te bestellen van een van onze historische gietvormen. Er is dus ook een commercieel aspect aan onze werking, wat soms zorgt voor een boeiende spreidstand.
2 Regelmatig verwerken we best grote bestellingen van over heel de wereld: voor een kasteel in Engeland, een kerk in Canada, een academie in China enzovoort. Het gaat om institutionele klanten zoals musea, academies, universiteiten of ambassades maar evengoed particulieren. Ook voor bruiklenen van onze historische afgietsels kloppen musea regelmatig bij ons aan. Deze Karel V bijvoorbeeld komt net terug uit Frankrijk.
3 Met een bestelling is ons geweldig team soms meer dan twee jaar bezig. Het team bestaat uit Jan Swartenbroekx en Thierry Demulder, onze meester-gieters, en enkele vrijwilligers. Er komt veel bij kijken: bij een groot stuk horen vaak een groot aantal mallen, gelatine- of stukmallen, die eerst allemaal gecontroleerd moeten worden, en vaak moet er eerst iets gerestaureerd worden. Na de controle moeten de mallen voorbereid worden voor het ingewikkelde gietproces en dan komt de afwerking. Bij grote stukken dus ook de montage.
4 Naast een didactische en esthetische heeft onze collectie een grote documentaire waarde. De mallen zijn afdrukken van originele werken. Die originele werken kunnen sindsdien beschadigd, gewijzigd of verdwenen zijn. Door oorlogen, weersomstandigheden of diefstal. Zo is er het geval van een retabel waaruit allerlei elementen gestolen zijn: wij hebben de mallen van het hele stuk – en dat zijn er veel. Dankzij ons kan het terug vervolledigd worden.” ■
» Het atelier is elke donderdag van 13:30 tot 16:00 vrij te bezoeken. Op 12 oktober wordt het 130-jarige bestaan van het afgietselatelier gevierd. Meer info: www.artandhistory.museum/nl/afgietselwerkplaats
15
© KMKG-MRAH
MEER VAN HET GOEDE EN MINDER VAN HET KWADE DOEN
Waarom we het best zwijgen over ‘duurzaamheid’
Na een carrière als ecoloog en curator legde Henry McGhie zich toe op duurzame ontwikkeling in musea. Sindsdien werkt hij samen met ICCROM, NEMO en verschillende musea in heel Europa en schreef hij ook enkele verhelderende gidsen over het thema.1 Momenteel begeleidt hij tien Antwerpse musea in hun duurzaamheidsstreven. Op 13 juni nodigde FARO hem uit voor een keynote op het lerend netwerk Duurzaam collectiebeheer. 2 De gelegenheid voor een openhartig en confronterend gesprek, want doen we wel genoeg?
Tine Hermans en Wouter Lammens
McGhie steekt meteen van wal: “75 jaar geleden, in de nasleep van de Tweede Wereldoorlog, werd de Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens3 opgesteld. Dit fantastische gedachtegoed werd gevolgd door meer multilaterale akkoorden, die bescherming bieden aan mensen met een handicap, kinderen, minderheden, vluchtelingen enzovoort. Vervolgens kwamen er nog verdragen ter bescherming van de natuur en het leefmilieu, een aspect dat nog ontbrak in de mensenrechtenverklaring. De afgelopen 75 jaar hebben we, al deze akkoorden ten spijt, als samenleving gefaald op twee belangrijke fronten: de mensenrechten zijn niet voor iedereen realiteit gewor-
den en het leefmilieu is onvoldoende beschermd en hersteld.
Niemand leest alle akkoorden erop na, op zoek naar de passages die op zichzelf van toepassing zijn. Er was dus nood aan een eenvoudig en integraal raamwerk. De millenniumdoelstellingen (2000) waren een stap in de goede richting, maar richtten zich voornamelijk nog op het zuidelijk halfrond. De Sustainable Development Goals (SDG’s) bieden, als deel van de VN Agenda 2030, sinds 2015 een globaal kader voor globale problemen. Niemand wordt daarbij in een slachtofferrol geduwd en allerlei organisaties kunnen een rol opnemen. Voor het eerst worden de sociale, ecologische
16
VISIE
McGhie stelt voor om eerder te spreken over duurzame ontwikkeling dan duurzaamheid, omdat dit eerste meer gericht is op actie en concrete doelen. Foto: Tobias Rademacher, via Unsplash, CC0
en economische problemen – die erg verstrengeld zijn, denk maar aan de covidcrisis – samen beschouwd en aangepakt.”
Wat is onze rol, als erfgoedsector?
“Ik denk dat we als sector veel meer kunnen doen. Sterker nog: ik wéét dat we dat kunnen. Het verschil tussen een geweldig museum en een eerder oubollig museum wordt niet bepaald door wat men in huis heeft, maar wel door wat men ermee doet Als ik zou vragen wie mensenrechten belangrijk vindt, dan steekt iedereen de hand op. Maar hoe lang geleden heb je er voor het laatst over gesproken? Of er iets rond georganiseerd?
Na de dood van George Floyd haastten veel Amerikaanse musea zich om een verklaring tegen racisme en discriminatie op te stellen; niemand wist blijkbaar dat er al 60 (!) jaar een internationale conventie over bestaat.
Er is in duurzame ontwikkeling zeker en vast een rol weggelegd voor onze cultuurinstellingen, en wel omdat zij het culturele en natuurlijke erfgoed beschermen4, een groot publiek bereiken én de kans bieden om een cultureel leven te ontplooien. Maar evenzeer omdat ze informatie toegankelijk kunnen maken, betrouwbare partners kunnen zijn en – niet te vergeten – zelf ook grootverbruikers zijn [van energie, grondstoffen enz., red.].
Instellingen zijn zich doorgaans te weinig bewust van deze overkoepelende uitdagingen of vinden er moeilijk aansluiting bij. Tegelijkertijd, of juist daardoor, hebben ze moeite om hun maatschappelijke relevantie uit te drukken. Niet dat we die overkoepelende agenda blindelings moeten opleggen of volgen. Maar nu beslissen musea in grote mate zelf wat ze doen vanuit de idee dat dat automatisch goede keuzes zijn en dat ze daardoor bijdragen aan de maatschappij. Terwijl ze evenveel verantwoording moeten afleggen als andere organisaties en bedrijven. In plaats van zich te richten op interne proces-
sen, ideeën en uitdagingen, moeten de instellingen meer over de muren heen kijken naar de grote uitdagingen in hun omgeving en het heft in handen nemen. Door hun activiteiten te verbinden met een globaal kader of agenda, door de blik van mensen open te trekken naar andere visies, genereren ze veel meer impact. Het is een win-win: zowel voor mens en maatschappij als voor de instelling en haar medewerkers.
Ieder van ons heeft met andere woorden de mogelijkheid om een positieve bijdrage te leveren. Tegelijkertijd moeten we durven erkennen dat we deel zijn van het probleem. We moeten onszelf bewust worden van de eigen negatieve impact en die zo klein mogelijk houden. Zonder het goed te beseffen creëren musea nog steeds ongelijkheid, bijvoorbeeld omdat ze een erg ‘witte’ en hoogopgeleide staf hebben, zelf beslissen wat – volgens hen – relevant is voor het publiek, zwaar leunen op kennis en geletterdheid of gewoonweg omdat een kopje thee er al snel tussen de drie en de vier euro kost. Dan geeft men het signaal dat het museum er vooral is voor de middenklasse, voor mensen die zich netjes gedragen en het zich financieel kunnen veroorloven. Terwijl het een absoluut mensenrecht is om cultuur te kennen en eraan deel te nemen.”
Welke valkuilen moeten we vermijden?
“Gebruik zo weinig mogelijk de term duurzaamheid. Vaak staat dat immers voor blijven doen wat we doen, maar dan op een efficiëntere manier. Of blijft het maar al te vaag wat er precies mee wordt bedoeld. Daarom spreek ik zelf louter over duurzame ontwikkeling, dat is meer gericht op actie en concrete doelen. Duurzame ontwikkeling komt in feite neer op een voortdurend balanceren tussen twee eenvoudige principes: meer van het goede en minder van het kwade doen.
Ten tweede: volg geen trends om je imago of financiering te vergroten. Veel subsidieaanvragen staan bol van
18
In plaats van zich te richten op interne processen, ideeën en uitdagingen, moeten de instellingen meer over de muren heen kijken naar de grote uitdagingen in hun omgeving
de ‘juiste’ woorden, en waarschijnlijk levert dat succes op, maar slechts enkelingen hebben een langetermijnvisie die aansluit bij hun identiteit. Zeg niet louter: ‘We gaan actie ondernemen tegen klimaatverandering’, zeg vooral hoe je een bijdrage levert. Kies doelen waar de instelling oprecht achter kan staan en vermijd zowel greenwashing als redwashing [zich meer ecologisch of sociaal geëngageerd voordoen dan men is, red.].
Tot slot: leid impact of succes niet louter af van simplistische bezoekersaantallen. Die zijn in feite het equivalent van het bruto binnenlands product (bbp), vooral gericht op economische groei en verder weinigzeggend. Die werkwijze zorgt zelfs voor ongelijkheid: de grote musea zijn groter geworden en de kleintjes vaak gesloten. De grote zien de kleintjes al lang niet meer als gelijken, ze doen hun eigen ding. Hoeveel bezoekers is overigens genoeg? Historische huizen met een beperkte capaciteit kunnen die vraag misschien concreet beantwoorden, al de rest heeft er vooral moeite mee. Succes moet men durven afmeten aan de dingen die anders en beter aangepakt zijn dan het afgelopen jaar.”
Hoe kan een instelling concreet met de SDG’s aan de slag?
“De SDG’s kan je zien als een plan-
Boven: de Sustainable Development Goals (SDG’s) als deel van de VN Agenda 2030 bieden sinds 2015 een globaal kader voor globale problemen.
Foto links: McGhie vraagt zich af of organisaties ook echt wel aan de slag gaan met mensenrechten. Foto: Clay Banks, via Unsplash, CC0
Foto rechts: leid succes niet af van bezoekersaantallen, adviseert McGhie. Succes moet men durven afmeten aan de dingen die anders en beter aangepakt zijn dan voorgaande jaren. © Visitflanders, CC BY-NC-ND 2.0
ningstool. Gebruik ze om te beslissen wat je benchmarks zijn voor het komende jaar. Zoek antwoorden op de volgende vragen: ‘Wat is uw voornaamste ecologische doel dit jaar?’ ‘En het voornaamste sociale doel?’ De meesten weten dat niet. We zijn te veel bezig om zelf te ‘overleven’. Maar wat hebben we aan een veilige toekomst voor onze instellingen als er rondom ons zoveel problemen zijn die steeds groter worden? We maken allemaal keuzes en via die keuzes kunnen we een verschil maken. Er zijn best veel mensen die een verschil willen maken, alleen hebben ze moeite om te beslissen hoe ze dat best doen.”
Hoewel er veel goodwill is in onze sector en er een klimaatverklaring 5 bestaat, horen we vaak verzuchtingen dat men bang is om de bruiklenen mis te lopen, dat er te weinig budget is om verouderde techniek aan te pakken en zo meer. Wat zou u daarop antwoorden?
“Dat het klimaat zich niets aantrekt van al die praktische bezwaren. Ofwel stelt men zeer gevoelige stukken in aparte condities tentoon, ofwel helemaal niet. Mensen houden nog te veel vast aan cijfermatige standaarden, zonder inzicht in hun oorsprong of hoe men die correct toepast. Het feit dat men blijft zoeken naar
standaarden om aan te conformeren is een manier om de eigen verantwoordelijkheid te ontlopen. De reden dat wij betaald worden is immers om (moeilijke) beslissingen te nemen, om maatwerk mogelijk te maken. De technische uitdagingen zijn er al dertig jaar: het is aan ons om een manier te zoeken om er voorbij te geraken. Bruiklenen zijn lastig, want ze zijn gebaseerd op vertrouwen. Ze mogen alleszins niet bepalend zijn voor de hele tentoonstelling.
We zijn ofwel deel van de oplossing, ofwel deel van het probleem. Ook beroepen en standaarden moeten een rechtvaardige transitie doormaken. Maar wie blijft vasthouden aan energieverslindende standaarden, zet onvermijdelijk zijn eigen toekomst op het spel.” ■
» Tine Hermans is adviseur behoud en beheer bij FARO, Wouter Lammens is er adviseur (boven)lokaal erfgoed | behoud en beheer.
» Bronnen en literatuur
1. Zie: http://www.curatingtomorrow.co.uk/resources
2. Het verslag van deze eerste bijeenkomst vindt u hier: https://faro.be/blogs/julie-lambrechts/lerend-netwerk-duurzamer-collectiebeheer-schiet-uit-startblokken.
3. Lees deze nog eens na: https://www.ohchr.org/en/human-rights/universal-declaration/translations/dutch-nederlands?LangID=dut
4. Zie doel 11.4 van de SDG’s: https://sdgs.be/nl/sdgs/11-duurzame-steden-en-gemeenschappen
5. faro.be/publicaties/klimaatverklaring-voor-erfgoedorganisaties
19
RE-ORG TOEGEPAST IN DE PRAKTIJK
OPGERUIMD STAAT NETJES!
Grote en waardevolle collecties maar nauwelijks middelen? Kleine musea en vrijwilligersorganisaties worden vaak geconfronteerd met depotproblemen waarbij het overzicht op hun collectie zoek lijkt. Hierop een antwoord bieden ligt eerder zelden binnen de financiële mogelijkheden van de meeste organisaties. De RE-ORG-methode biedt soelaas: een praktijkgetuigenis.
RE-ORG is een depotoptimalisatieproject: collectie en depot worden compleet gereorganiseerd volgens een internationaal ontwikkelde en bewezen methode. Het is een integrale methodiek die toelaat om zowel archiefmateriaal als objecten in alle vormen en groottes aan te pakken. Voor kleine musea, archieven, heemkringen of kerkfabrieken die vandaag een nieuw depot als enige uitweg voor hun problemen zien, biedt RE-ORG een ideale oplossing om de bewaaromstandigheden van hun collecties aanzienlijk te verbeteren zonder een duur prijskaartje.
Maar hoe begint u eraan? In 2021 zorgde FARO voor de Nederlandse vertaling van de methodiek:1 handboeken, werkdocumenten en tientallen tips werden toegankelijk. Maar een depot reorganiseren vergt meer dan een handleiding. Bovendien richten deze tools zich in de eerste plaats naar de professionele collectiebeheerder. En dat is voor veel kleine musea en heemkringen een (te) hoge drempel. Doodjammer, want het zijn net deze collecties die vaak baat hebben bij een RE-ORG-traject.
Hoe die drempel verlagen? In regio Pajottenland en Zennevallei gingen erfgoedwerkers aan de slag met acht collecties: archieven, archeologische vondsten, landbouwwerktuigen, voertuigen (trams!) en allerhande ‘klassieke’ museumobjecten. Geen van deze collecties had een hiervoor ontworpen en ingericht depot en – met uitzondering van het stadsmuseum Den AST in Halle – opgeleide collectiemedewerkers. De erfgoedcelmedewerkers wilden de RE-ORG-methode in de praktijk brengen om zo de depotwerking voor deze collecties te optimaliseren.
STAP 1: NEEM DE TIJD
Allereerst werd er ruim de tijd genomen om een voortraject te doorlopen, meer nog dan voor een klassiek RE-ORG-traject. Grote verschillen in kennis en kunde, en weinig tot geen beschikbaar budget, maken dat niet iedereen staat te springen om RE-ORG toe te passen. Veel collectiehouders ervaren door jarenlange desinteresse en onderfinanciering een hoge drempel. Daarbij leggen ze vaak de focus op hun – onvervulbare – wens voor een nieuw depot. Ook het ontbreken van een
20
DEPOTS
Hilke Arijs
inventaris, tijd, mensen en ruimte zijn bezwaren, waardoor mogelijke oplossingen niet aan bod komen. Maar inventariseren bijvoorbeeld is in een opgeruimd depot veel makkelijker (en gaat sneller) met een georganiseerde collectie. Het voortraject start met het samen invullen van de zelfevaluatietool2 uit stap 1 van de methode. Ook is het zelfevaluatieformulier een handig instrument om de noodzaak van een traject te communiceren aan bestuurders en lokale overheden. Belangrijker nog is dat de evaluatie ook gebruikt kan worden om de evolutie in kaart te brengen tijdens langere RE-ORG-trajecten.
Het is bijzonder motiverend om via ‘kleine acties’ op het terrein op te klimmen uit de rode of oranje zone. Vooral voor vrijwilligersorganisaties (met mensen die bijvoorbeeld wekelijks enkele uren in het depot werken) is dit een nuttig instrument om elk half jaar in te vullen en zo de niet altijd zichtbare vooruitgang in kaart te brengen.
Er bestaan tal van goede praktijken, voorbeelden en aanbevelingen over hoe een collectie best kan
Foto 1: de collectie van de Koninklijke Maatschappij Het Belgisch Trekpaard (KMBT) was voor herorganisatie compleet ontoegankelijk. CC-BY-SA Hilke Arijs
Foto 2: tijdens het traject werd voor een beperkt budget de zolderruimte van het Museum voor het Belgische Trekpaard in Vollezele afgewerkt en ingericht als depot: twee collecties zijn nu toegankelijk en er is nog ruimte voor een actief acquisitiebeleid. CC-BY-SA Hilke Arijs
Foto 3: lange objecten worden verticaal opgehangen. CC-BY-SA Hilke Arijs
Foto 4: medewerkers van het Trammuseum in Schepdaal werken iedere week aan de (her)inrichting van hun depot. Een van hun eerste acties was het opstellen van een draaiboek met procedures en richtlijnen. CC-BY-SA Hilke Arijs
georganiseerd worden, maar wees bereid om water bij de wijn te doen. Voor veel collectiehouders is het in deze beginfase vaak ondenkbaar om los te komen van een thematische organisatie: van het spreekgestoelte tot het bidprentje, soms 'moeten' ze per se samen bewaard worden ... op de eerste verdieping. Geef de betrokkenen de tijd om te aanvaarden dat het beter is om alle grote objecten op de benedenverdieping te plaatsen. Neem de tijd om collectiehouders en -medewerkers te laten wennen aan het idee dat ze de manier waarop ze nog enigszins het overzicht hadden dra zullen verlaten. Daarbij kan labelen een belangrijke rol spelen: via het aanbrengen van kleuren en foto’s zorg je ervoor dat de intellectuele gehelen bewaard blijven en er geen informatie
21
1 2 3 4
verloren gaat. Opruimen is de eerste stap, pas dan volgt het inventariseren en digitaliseren van de collectie. Luister naar de bezorgdheden en wensen die er leven en maak ze bespreekbaar op lange termijn … Want ja, een nieuw depot behoort dan wel nu niet tot de mogelijkheden, later kan het misschien wel tot de mogelijkheden behoren, en dan is het eens zo belangrijk om te weten wat je in collectie hebt en hoeveel plaats die inneemt.
Baken af en stel duidelijke doelen: het is voor de erfgoedwerker – de RE-ORG-coach – en de collectiehouder van belang om te komen tot een gedeeld beeld van waar naartoe gewerkt wordt en wat het resultaat zal zijn. Trap niet in de val om alles tegelijk te willen doen. Een niet zo makkelijke boodschap, en dus eentje waarvoor je best de tijd neemt.
STAP 2: HANDEN UIT DE MOUWEN
Overtuigd en alle moed bijeengeraapt? Dan is het tijd voor het in kaart brengen van het depot en al zijn noden. Vereenvoudig stap 1 tot en met 3 van de RE-ORG-methode tot de essentie: maak plattegronden, foto’s, filmpjes, bereken de beschikbare ruimte, de opslaghoeveelheden … en schat risico’s in. In het verleden werden objecten vaak met de beste intenties ingepakt of in dozen geplaatst op een manier die het object kwetsbaar heeft gemaakt. Een stevige werkdag ter plaatse laat je al gauw toe om een gemiddelde collectie van om en bij de 6.000 objecten in kaart te brengen en een depot van 100 m² te analyseren. Het moment om duidelijke afspraken te maken met de collectiehouder over wat wel en niet in het depot thuishoort: niet-collectie-items moeten worden verwijderd. Als er (nog) geen duidelijk collectiekader is of plaatsgebrek kan ook de scope van de collectie worden besproken en bepaald. Op die manier kunnen tijdens de uitvoering van de RE-ORG-methode eenduidig en zonder discussie objecten worden afgevoerd die niet thuishoren in het opgeruimde depot.
De RE-ORG-coach krijgt op zijn beurt tijdens deze fase een goed idee van de objecten en casussen waarvoor er geen pasklare oplossingen zijn: loodzware, extreem lange of kwetsbare objecten die niet in een standaard opslagmeubel passen. Zoek online naar mogelijke alternatieven3 en kijk over het muurtje: in de doe-het-zelfsector zijn er misschien wel oplossingen te vinden? Monteerbare wieltjes, draadpanelen, kippengaas, fietsophangsystemen, stevig MDF, aluminiumfolie of baalkatoen kunnen goedkopere opties bieden dan items uit de museumspeciaalzaak. Maak ook gebruik van de anders verloren verticale oppervlakken: muren en zijwanden van rekken zijn ideaal voor lange objecten. Verlies dus geen tijd met het in rekken passen van fietsen, harnassen of vlaggenstokken, maar hang ze gewoon op.
22
DEPOTS
Foto 1: het depot van den AST (Halle) vóór herorganisatie.CC-BY-SA Hilke Arijs
Foto 2: gemaakt om recht te staan of neer te liggen? Elk object kreeg een passende plaats op het rek.
CC-BY-SA Hilke Arijs
1 2 3
Foto 3: zware objecten werden op wieltjes gezet. Zo zijn ze makkelijker verplaatsbaar en staan ze van de grond. CC-BY-SA Hilke Arijs
STAP 3: MAAK VAART
Wordt er tijdens de twee hierboven vermelde stappen ruim de tijd genomen, dan moet stap 3 zeker in tijd beperkt worden. Anders dreig je je in details te verliezen. Hou het momentum vast door de uitvoering in het depot te beperken tot vijf werkdagen. Aangezien in stap 2 voor de buitenbeentjes een oplossing is gevonden, bestaat er een duidelijke lijst van taken en miniprojecten die op een tijdslijn kunnen uitgezet worden. Het is belangrijk dat iedereen meteen met een duidelijke taakomschrijving aan het werk gaat. Volg de voortgang op door afgewerkte taken van de lijst te schrappen en vier het einde met alle medewerkers.
Naast een goede voorbereiding behoudt een RE-ORG-coach een open en pragmatische blik tijdens het traject. Er moet eerder vaker wel dan niet bijgestuurd worden om in te spelen op onvoorziene zaken en ontwikkelingen: kasten blijken dan toch iets te groot of tijdens het proces ontstaan andere inzichten over de plaatsing van bepaalde werken/objecten. Het belangrijkste doel is dat de objecten na het RE-ORG-proces veiliger opgeborgen en toegankelijker zijn dan voorheen. Grote, moeilijk te manoeuvreren items krijgen daarvoor best een plaats dicht bij de ingang op het gelijkvloers. Een kast met kwetsbare objecten zoals porselein verhuist dan weer het best naar een plaats die minder stootgevoelig is.
STAP 4: HEB VERTROUWEN
Het is minstens even belangrijk dat de collectie nadien niet in de steek wordt gelaten. Een overzicht met enkele tips in het kader van de collectiezorg is essentieel: wanneer moet er schoongemaakt worden? Welke objecten moeten regelmatig geïnspecteerd worden? Het zijn maar enkele kleine aanwijzingen die houvast bieden. Na het voltooien van een RE-ORG-traject begint voor veel collecties het echte werk: inventarisatie, behoud- en beheeracties, digitalisering … Deze werkzaamheden kunnen nu veel vlotter uitgevoerd worden. Ook nu is het belangrijk om de collectiehouder op weg te helpen en te begeleiden. Tijdens het traject wordt er immers een waardevolle band opgebouwd tussen alle betrokkenen en de collectie. Bovendien hebben de medewerkers de collectie ondertussen in de vingers en hebben ze het nodige zelfvertrouwen om ook toekomstige projecten tot een goed einde te brengen.
Alhoewel RE-ORG zich in hoofdzaak richt tot professionele erfgoedwerkers, is de methode dus ook toepasbaar voor kleine organisaties met weinig of geen middelen. De belangrijkste sleutel bij het voltooien van deze trajecten ligt dan ook niet in de inrichting van state-of-the-artdepot-
ruimtes en voldoende zuurvrije verpakkingen, maar in het opgebouwde vertrouwen tussen de RE-ORG-coach en de medewerkers. Het feit dat er niet altijd met het juiste materiaal gewerkt kan worden is dan ook minder erg: tijdens het traject leren de betrokkenen hun collectie beter kennen en kunnen ze signalen tijdig identificeren om verval te vermijden. Bovendien is het makkelijker en aangenamer om een opgeruimde collectie aan een periodieke inspectie te onderwerpen.
We durven het dus zeker te onderschrijven: de RE-ORG-methode is écht overal toepasbaar. Geen opgeruimd depot? Geen excuses meer! ■
RE-ORG IN EEN NOTENDOP
RE-ORG is een stapsgewijze aanpak die erfgoedwerkers handvatten biedt bij de reorganisatie van hun depot. De methode gaat uit van een creatief, maar veilig gebruik van de aanwezige hulpmiddelen. Een depot herorganiseren kan hierdoor met weinig tot geen extra investeringen. Tijdens een RE-ORG-traject wordt bovendien op vier niveaus naar de collectie gekeken: van het gebouw en de omgeving, over het aanwezige meubilair, tot de collectie zelf en het beheer ervan. Aan de hand van vier fases worden deze punten stapsgewijs geoptimaliseerd met als resultaat betere bewaar- en beheeromstandigheden voor de collectie.
De RE-ORG-methode werd ontwikkeld door ICCROM, het International Centre for the Study of the Preservation and Restoration of Cultural Property. In 2015 organiseerden het KIK en FARO voor het eerst een twee weken durende workshop in het kader van een Belgische RE-ORG-strategie. In de KMKG werden toen 25 professionals opgeleid en meer dan 12.000 objecten in 120 kasten en 42 rekken geherorganiseerd. Sindsdien gingen onder andere het FoMu, het Tabaksmuseum, het Hasseltse Jenevermuseum en de Turnhoutse musea ermee aan de slag. In Vlaanderen zijn er vandaag meer dan 75 professionals die de methode succesvol toepassen. Ondertussen werden ook bijkomende formats ontwikkeld, zoals Becoming a RE-ORG coach4, bedoeld voor erfgoedwerkers die collecties begeleiden tijdens deze trajecten.
» Hilke Arijs is beleidscoördinator cultureel erfgoed voor ZENDER, de regionale dienstverlener in Pajottenland en Zennevallei.
» Bronnen en literatuur
1. https://faro.be/publicaties/re-org-een-methode-om-uw-museumdepot-te-reorganiseren
2. https://faro.be/sites/default/files/bijlagen/e-documenten/REORG_zelfevaluatie.pdf
3. De officiële RE-ORG-ideeënbank: https://re-org.tumblr.com
4. https://www.iccrom.org/publication/becoming-re-org-coach
23
3500 JAAR TEXTIELKUNST
In de 5 zalen van 3500 jaar Textielkunst ontdekt u pareltjes van eeuwenoude textielkunst uit het oude Egypte, het Nabije Oosten en Centraal-Azië.
COBRA DEPOT
Het Cobra-depot herbegt ruim 300 kunstwerken van kunstenaars als Karel Appel, Corneille en Asger Jorn.
4 PERMANENTE TENTOONSTELLINGEN
Headquarters Katoen Natie
Van Aerdstraat 33 I 2060 Antwerpen
24
DEUGNIETEN EN REBELLEN
De tentoonstelling Deugnieten & Rebellen daagt de bezoeker uit de wereld te bekijken door de bril van Katoen Natie.
SINGELBERG
Burcht Singelberg is een kantoorsite met een openluchtmuseum die verwijst naar het historische karakter van de omgeving.
HEADQUARTERS
25
Informatie en reservatie
www.headquarters-katoennatie.com
AL DOENDE LEERT MEN
Het potentieel van maakplekken
Maakplekken maken opgang. Onder andere door de toegenomen aandacht voor circulaire economie en de (her)waardering van specifieke vakkennis. Ook in de erfgoedsector zijn er hier en daar al praktijken die we ‘maakplekken’ kunnen noemen. Waarom zouden erfgoedorganisaties erop inzetten? En hoe zijn maakplekken een meerwaarde voor onze educatieve missie? faro ging op onderzoek uit en legde deze vragen voor aan Joke Vandenabeele (KU Leuven).
Elien Doesselaere en Hildegarde Van Genechten
Wat is uw link met maakplekken?
Joke Vandenabeele: “In mijn cursussen voor de bachelor- en masteropleidingen Pedagogische Wetenschappen focus ik mij op educatieve praktijken die zich buiten een schoolse setting bevinden. In Vlaanderen zijn dat praktijken in het sociaal-cultureel volwassenenwerk, de sa menlevingsopbouw, het jeugdwerk enzovoort. Ik doe ook veel onderzoek naar volwasseneneducatie, het domein levenslang en levensbreed leren, en probeer hierbij ook specifiek inzicht te krijgen in eigentijdse vormen van vakmanschap. Mijn onderzoek situeert zich binnen de sociale pedagogiek, en sinds de jaren 90 spreekt men ook van publieke pedagogiek. Daar zie je dus aandacht voor de manier waarop cultuur mensen samenbrengt, niet als louter cultuurconsumenten, maar wel als publiek dat reflecteert over het samenleven vandaag. Publieke pedagogiek wil die dynamiek van ‘publieksvorming’ begrijpen en probeert mensen op zo’n manier samen te brengen, zodat ‘kwesties’ kunnen ontstaan die betrokkenheid oproepen en die mensen prikkelen tot experiment en engagement.
Vanuit die achtergrond was ik betrokken bij de oprichting van maakleerplek
Leuven en heb ik met collega’s experimenten opgezet om op een andere manier school te maken. Het gaat ons dan niet enkel om de STEAM1-initiatieven die momenteel opgang maken.
In de eerste plaats willen we verder doordenken op de vraag hoe een dergelijke plek jongeren kan aanspreken, en dan vooral jongeren die de weg naar de reguliere school of naar de arbeidsmarkt zijn kwijtgeraakt.”
Hoe omschrijft u een maakplek?
“Ze komen in allerlei maten en gewichten. Er zijn de hackerspaces, waar een broodrooster wordt omgeturnd tot – ik zeg maar iets – een voetenverwarmer. Er zijn de fablabs, waar nieuwe technologieën centraal staan. En dan zijn er ook nog die plekken die zich gewoon maakplek noemen en waar, naast nieuwe technologieën, ook een veelheid aan werktuigen en machines beschikbaar zijn.
Een aantal zaken zijn heel eigen aan een maakplek. Voor de maakplek in Leuven hebben we dat
26 PARTICIPATIE
Boven: aan de slag in de Tinker Studio van het Industriemuseum tijdens de Maakdag in de Krokusvakantie 2019. © Martin Corlazzoli
Onder: tijdens het Draaideurproject bij maakleerplek Leuven graven leerlingen van het Leuvense Sint-Pieterscollege in de geschiedenis van de Molens van Orshoven. © Jan Crab
27
proberen te verduidelijken, met een aantal cruciale ‘grondstoffen’ die ervoor zorgen dat maken en leren er met elkaar verknoopt zijn:
1. Mensen staan in relatie tot elkaar: ze maken samen dingen, ze leren van en delen met elkaar, ze zijn er niet om er louter en alleen hun eigen ding te doen.
2. Er zijn materialen en technieken (apparatuur) aanwezig: ze staan ter beschikking van iedereen die zin heeft om er iets mee te maken.
3. Ook kennis is aanwezig: over die materialen en technieken, een savoir-faire en savoir-vivre. Ofwel heb je zelf kennis en wil je die cultiveren, ofwel heb je geen kennis en weet je dat er anderen zijn die die kennis wel hebben.
4. En er is energie: heel letterlijk is er water en elektriciteit, en er is enthousiasme en bereidheid. ”
De interactie tussen mensen onderling en tussen mensen en dingen is voor een maakplek cruciaal. Maar hoe zorgt u ervoor dat die interactie er is?
“We kwamen tot een aantal principes voor de maakplek. Zo staat het idee van delen bijzonder centraal. Bovendien zijn materialen en grondstoffen heel erg zichtbaar, tot en met de elektriciteitsdraden die langs de muren lopen. Zo krijg je voeling met alles wat er nodig is om iets te maken. De plek mag niet té clean zijn, met wegwijzers die je vlot doen navigeren van punt a naar punt b. Je hebt immers frictie nodig, zo ontstaan gesprek en bewustzijn. Die rem op gebruiksvriendelijkheid doet dus leren. Dat leereffect is moeilijk te benoemen of te vatten. Maar wat wel duidelijk is, is dat er een kleine samenleving ontstaat
waar je onvermijdelijk met elkaar te maken krijgt en waar nieuwe ideeën en dwarsverbanden ontstaan.
Daarvoor heb je wel openheid en vertrouwen nodig, en een gevoel van gelijkwaardigheid. Ook verantwoordelijkheid is een belangrijke achterliggende waarde in een maakplek. Dat komt tot uiting in respect voor elkaar en de materialen.”
Waarin zit volgens u de meerwaarde?
“Maakplekken krijgen vaak een hele agenda over zich heen: ze moeten sociale cohesie bevorderen, schoolmoeheid bestrijden, duurzaam zijn enzovoort. Zo verworden ze tot erg functionele ruimtes, die dan nog eens worden verplicht om de impact van wat ze doen te bewijzen. Maar het is net cruciaal om gewoon dingen te kunnen laten gebeuren. Die drang naar het functionele en het efficiënte wilden we met de maakplek in Leuven doorbreken. Ook erfgoed moet vaak beantwoorden aan allerlei agenda’s en moet zijn maatschappelijke impact en waarde bewijzen aan het beleid.”
Hoe linkt u maakplekken en erfgoed verder nog?
“Voor mij zijn erfgoed en maakplekken niet helemaal synoniem, maar ze hebben wel eenzelfde finaliteit en drive: mensen participeren, met (veel) zorg en aandacht, in culturele handelingen die ze waardevol achten, waar ze goed in willen worden en die ze samen met anderen verder vorm willen geven. Die beschrijving gaat volgens mij op voor zowel erfgoed als voor maakplekken. Een maakplek kan dus een plek zijn waar erfgoed floreert. Bijvoorbeeld: iemand is aan het weven en een geïnteresseerd publiek verzamelt eromheen. De wever begint te vertellen en weeft intussen verder, het publiek luistert en kijkt aandachtig.
28
Tijdens het Draaideurproject bij maakleerplek Leuven graven leerlingen van het Leuvense Sint-Pieterscollege in de geschiedenis van de Molens van Orshoven. © Jan Crab
Kinderen leren robots programmeren bij maakleerplek Leuven. © Serge Bierset
Vertrouw op de werkzaamheid van dergelijke praktijken en overlaad ze niet met allerlei agenda’s.”
Waarom zou een erfgoedorganisatie inzetten op een maakplek?
“Via een maakplek kan je een nieuw en diverser publiek aanboren. Tegelijkertijd zou ik het spijtig vinden om zo’n plek enkel op die manier te benaderen. Ik zie twee mogelijke pistes. Als erfgoedwerker stap je een maakplek binnen om via die ruimte en via erfgoed bepaalde leerdoelen te bereiken. Dat is waardevol, maar dan mis je werkelijk de kans om iets te laten gebeuren. De tweede weg: je kan een publieke pedagogiek stimuleren in het samenspel van grondstoffen en principes. Bewandel je de tweede piste, dan dien je als erfgoedwerker goed na te denken over dit samenspel en van hieruit eventueel ook in te zetten op de eerste piste. Het is de tweede piste die eigentijdse en uitdagende vragen oproept. Welk businessmodel passen we toe? Verkopen we de dingen die gemaakt worden? Geven we attesten of diploma’s? Wie is leerkracht? Maar nogmaals, vertrek hierbij vanuit de werkzaamheid van het erfgoed zelf. De Franse filosoof Bruno Latour spreekt over ‘learning to be affected’, of leren om geraakt te worden. Daarbij gaat aandacht en zorg uit naar wat aanwezig is: materialen, mensen, planten, dieren … Erfgoed heeft dat in zich: de aandacht richten op de materialen, de werktuigen, de handelingen en de mensen. Dit is bijzonder waardevol en geeft specifieke mogelijkheden om beide pistes met elkaar te verbinden.” ■
Voorbeeld uit de erfgoedpraktijk: de Tinker Studio in het Industriemuseum
De Tinker Studio is tijdens de openingsuren vrij te bezoeken. Bezoekers kunnen er samen of alleen iets maken, zonder vaste handleiding. Dat kan met verschillende materialen, waarbij ze zich kunnen laten inspireren door de creaties van vorige bezoekers. De Tinker Studio is er voor jong en oud. Individuele bezoekers kunnen er terecht; voor scholen en groepen zijn er op maat gemaakte workshops. ‘Tinkering’ stamt uit het Engels: prutsen, knutselen of bricoleren komen als vertaling wellicht het dichtst in de buurt. Het Exploratorium in San-Francisco was in 2009 pionier met de ontwikkeling van een eigen tinkering lab, een ruimte waar bezoekers spelenderwijs kunnen experimenteren met allerlei materialen. Al doende leert men, luidt het welbekende spreekwoord, en dat is dan ook precies waar tinkeren voor staat.
In de Tinker Studio leer je van elkaar, en dus niet met een (theoretische) handleiding. De zoektocht is er belangrijker dan het resultaat. Tinkeren scherpt op die manier enkele essentiële vaardigheden aan, zoals samenwerken, onderzoeken of probleemoplossend denken. Het eindresultaat wordt volledig door de tinkeraar in kwestie bepaald, geïnspireerd door de aangeboden gereedschappen en mede-tinkeraars.
www.industriemuseum.be/nl/tinker-studio
» Elien Doesselaere is adviseur immaterieel erfgoed | communicatiemanager bij FARO, Hildegarde Van Genechten is er adviseur participatie | educatie.
» Bronnen en literatuur
1. STEAM: Science, Technology, Engineering, Art, Mathematics
29
Het HighTechLab is een makerspace binnen maakleerplek Leuven waar mensen met verschillende achtergronden samenkomen om te innoveren, te maken en hun ideeën tot leven zien te komen. © maakleerplek Leuven
Een blik op de Tinker Studio in het Industriemuseum tijdens het persmoment van Krokuskriebels 2023. © Kristof Ghyselinck
Sally De Kunst
In deze rubriek stellen we expats aan u voor. Met andere woorden: hoe vergaat het landgenoten die elders in de wereld in de cultureel-erfgoedsector werken? Sally De Kunst woont al zestien jaar in Zwitserland en is sinds twee jaar directrice van het Museumsquartier Bern.
Hoe ziet uw werkweek er meestal uit?
Mijn kalender staat meestal vol met vergaderingen. Het Museumsquartier Bern is een cluster van vijf musea en zes andere cultuur- en educatieve instellingen, die samen projecten en een marketing ontwikkelen en een nieuwe stadsruimte creëren. We worden gefinancierd door de Stad Bern, het Kanton Bern, de Burgergemeinde Bern en een aantal stichtingen. We zijn nu in de helft van de vierjarige pioniersfase van dit multistakeholderproject, en er zijn veel verwachtingen en opinies. Ik vergelijk het vaak met de nationale ploeg in het voetbal: de elf culturele clubs willen autonoom blijven, maar we moeten leren samenspelen als Museumsquartier Bern. Ik ben tegelijkertijd de coach en de cheerleader van de ploeg, en dat vraagt veel gesprekken op verschillende niveaus.
Wat zijn de huidige problemen/ uitdagingen in uw werkveld? De elf instituten van het Museumsquartier Bern zijn erg verschillend –natuurwetenschappen, geschiedenis, kunst, onderwijs … – en hebben elk hun eigen bedrijfscultuur. De organisatieontwikkeling is bewust participatief. De opdrachtgevers zijn het comité van directeurs uit de verschillende instituten. Medewerkers werken iteratief in interdisciplinaire projectgroepen aan uiteenlopende thema’s en krijgen regelmatig feedback van de directies. Dat proces is intensief en niet altijd gemakkelijk, maar erg waardevol. Daarnaast kampen we in Zwitserland, net zoals in Vlaanderen, met overheden die snijden in subsidies voor het cultuurveld.
Welk advies heeft u voor uw collega’s in België?
In een grote organisatieontwikkeling met elf instituten en negenhonderd medewerkers is het belangrijk ook informele ontmoetingen te creëren. De medewerkers van de organisaties van het Museumsquartier Bern kenden hun collega’s van naast de deur niet of nauwelijks toen we in juli 2021 van start gingen. Ik ben zeer snel met een wekelijkse ‘Stammtisch’ gestart: lunches waarbij telkens een of twee personen koken voor hun collega’s uit de andere organisaties. Die informele uitwisselingen hebben al tot verschillende samenwerkingsprojecten geleid. We hebben vorige zomer ook letterlijk met de medewerkers en de directeurs de hekken en hagen tussen de instituten afgebroken. Samen koken of de handen uit de mouwen steken creëert een band en doorbreekt de hiërarchieën en het concurrentiedenken. ■
30
EXPAT
» Door: Sally De Kunst | Foto: Sandra Sabino
“Ik ben coach én cheerleader ”
DOSSIER ERFGOED, ZORG EN WELZIJN
CULTUREEL ERFGOED, ZORG EN WELZIJN
A MATCH MADE IN HEAVEN!
32 DOSSIER ERFGOED, ZORG EN WELZIJN
Meet me @ M HKA © M HKA
In 2014 ontwikkelde Piet Van Hecke van het M HKA met Sebastiaan Engelborghs, hoogleraar neurowetenschappen-neurochemie, het project Meet Me @ M HKA, geïnspireerd op Meet Me @ MOMA uit 2006. Het begin van iets groots.
Olga Van Oost
Als dementiespecialist wilde Engelborghs onderzoeken of het contact met kunst en erfgoed een impact had op het welzijn van patiënten en hun mantelzorgers. Voor M HKA de gelegenheid om een publieksprogramma te ontwikkelen voor deze bijzondere doelgroep. Ook het Middelheimmuseum in Antwerpen startte met rondleidingen voor deze mensen. En wat bleek? Wetenschappelijk werd vastgesteld dat de interactie tussen de objecten, de gidsen, de patiënten én de mantelzorgers een aantoonbaar positieve invloed had op het welbehagen en welzijn. Dementie is weliswaar ongeneeslijk, maar de gesprekken die zich ontsponnen tijdens of na een rondleiding hielpen patiënten om bepaalde herinneringen en gevoelens op te halen. Of om tot momenten van herkenning te komen. Ook voor de mantelzorgers bleek het een ideale manier om verbinding te maken met hun patiënten én om ook zelf tot rust te komen.
Het voorbije decennium hebben talrijke musea en erfgoedorganisaties in binnen- en buitenland een social turn gemaakt en de brug geslagen met de zorg- en welzijnssector. Het gaat in onze sector al lang niet meer om louter verzamelen en conserveren van objecten. Maar des te meer over de maatschappelijke rol die we kunnen opnemen. En omgekeerd: de medische wereld beseft steeds beter dat patiënten met ziektebeelden als dementie, depressie, autismespectrumstoornissen, angststoornissen etc. baat kunnen hebben bij een cultureel-erfgoedtraject. Het is wetenschappelijk aangetoond: cultuur is écht goed voor de gezondheid.
In dit dossier over cultureel erfgoed, zorg en welzijn, vertellen we er u alles (of toch veel) over. U zal merken dat de kracht van projecten, programma’s en acties op de snijlijn van zorg, welzijn en cultureel erfgoed ligt in samenwerking en partnerschappen. Erfgoedwerkers kunnen het niet alleen, en zorg- en welzijnswerkers evenmin. Hopelijk biedt dit dossier u inspiratie, of het duwtje in de rug dat u nodig had om de stap naar een zorg- of erfgoedorganisatie te zetten. Om het gesprek aan te gaan, samen te bekijken hoe u elkaar kan vinden en een waardevol (want dat zal het sowieso zijn!)
project op te starten. Bent u beleidsmaker? Dan willen we in het bijzonder ook u inspireren én overtuigen van het belang van een duurzame verbinding tussen de erfgoed- en zorgwereld.
Tot slot heeft het dossier voor FARO een bijzondere betekenis. Het werd immers geïnitieerd en gecoördineerd door Mieke Van Doorselaer, die op 1 juli 2023 met pensioen ging. Die dag kwam er een einde aan een lange carrière als (provinciaal) museumconsulent en adviseur musea bij FARO. Binnen het steunpunt was Bart De Nil jarenlang pleitbezorger van het thema erfgoed, zorg en welzijn. Getuige daarvan de vele blogs, piloottrajecten, publicatie- en vormingsreeksen, internationale conferenties en winter schools die hij bij FARO opzette. Er ontstond een netwerk van Vlaamse erfgoedwerkers, die samen hun schouders wilden zetten onder een reeks initiatieven om zorg- en welzijnsgericht erfgoedwerk een meer zichtbare plaats te geven. Na Barts vertrek in 2021 en ondanks de pandemie bleven deze ambities overeind, onder meer dankzij Mieke. Zo ligt ze aan de basis van het lerend netwerk Zorg, welzijn en cultureel erfgoed, dat eerder dit jaar boven de doopvont werd gehouden.
Dit dossier is voor Mieke een laatste professioneel wapenfeit, een legacy om trots op te zijn. Maar laat het voor u, als erfgoed-, zorg- en beleidsmens, vooral een impuls zijn om verder te gaan op het ingeslagen pad, én/of (beleids-)ruimte te creëren om dat pad te effenen. Het voluntarisme is er al, een duurzaam beleidskader waarbij kan worden geïnvesteerd in mensen en middelen ontbreekt vooralsnog. Idealiter kan dat zowel vanuit een cultureel-erfgoed- als vanuit een zorg- en welzijnsbeleid. Zou dát geen krachtige verbintenis zijn? Maatschappelijke relevantie en impact verzekerd. ■
33
» Olga Van Oost is algemeen directeur van FARO.
MEER DAN ERFGOED?
Het voorbije decennium nestelde welzijn zich in de internationale cultureel-erfgoedsector als een nieuw domein dat inspeelt op maatschappelijke noden. FARO en Erfgoed Viersprong waren al in 2017 mee met deze evolutie, getuige de publicatie en het vormingstraject Meer dan erfgoed. Waar staan we nu?
De cultureel-erfgoedsector grijpt gemakkelijk terug naar het geheugen als basismodus bij welzijnsactiviteiten. Dat was het geval in 2016, toen FARO en Expertisecentrum Dementie Vlaanderen een publicatie en vormingsreeks lanceerden over de creatie van een aanbod rond reminiscentie voor personen met dementie en hun mantelzorgers. Hoewel Erfgoed en Dementie1 op veel bijval kon rekenen, realiseerden we ons maar al te goed dat ‘zorg’ veel verder gaat dan mensen met dementie. Dus dachten we na over hoe erfgoedcollecties op andere manieren kunnen worden ingezet in relatie tot gezondheid en welzijn.
Een hulp hierbij was het piloottraject Ingemaakt erfgoed van Erfgoed Viersprong (2016) met instellingen uit de geestelijke gezondheidszorg. Het doel: het welzijn van de patiënten verbeteren.2 Ter voorbereiding van dit traject trokken we op onderzoek via studiebezoeken in Londen en Newcastle.3 Dat resulteerde begin 2017 in de publicatie Meer dan erfgoed. Erfgoedcollecties, gezondheid en welzijn4 waarin we kennis en
expertise deelden en cultureel-erfgoedwerkers wilden inspireren en overtuigen om bruggen te slaan tussen de cultureel-erfgoed- en de zorgsector. Meer dan erfgoed was ook de titel van de FARO-vormingsreeks voor medewerkers van erfgoedorganisaties die een aanbod willen ontwikkelen a.d.h.v. de methodiek van object handling, met gezondheid en welzijn als focus. Het was de theoretische en methodologische basis voor het programma Erfgoedcollecties, gezondheid en welzijn,5 waarin we met partners uit beide sectoren langetermijnpilots en innovatieve initiatieven opstartten. Zo bouwden we kennis en expertise op die we via modulaire vormingstrajecten, studiedagen en publicaties opnieuw deelden.
CREATIVE HEALTH
Destijds nam vooral het Verenigd Koninkrijk het voortouw met het definiëren van het studiegebied en de praktijk van Museum in Health. Dit leunt sterk aan bij het oudere Arts in Health, maar focust zich op musea. Beide terreinen ontwikkelden zich tot een breder domein, creative health, dat erop gericht is kunst, erfgoed, creativiteit en
34 DOSSIER ERFGOED, ZORG EN WELZIJN
PIJLER VAN DE VOLKSGEZONDHEID
Ans Van de Cotte en Bart De Nil
cultuur in te bedden in volksgezondheid. Naast de professionele praktijk, zoals welzijnsactiviteiten in musea of welzijn op voorschrift, ondersteunt het het beleid en stimuleert het onderzoek.
Tal van projecten, programma’s, onderzoeken en rapporten tonen de positieve bijdrage van cultuur en creativiteit voor de verbetering van gezondheid en welzijn. Vooral het rapport What is the evidence on the role of the arts in improving health and well-being? A scoping review6 plaatste cultuur en welzijn op de politieke agenda. Het bevat o.m. wetenschappelijk bewijs dat outreach-activiteiten van musea de trots, het sociale kapitaal, de onafhankelijkheid en de veerkracht bij mensen kunnen vergroten.
HOE HET VERDER KAN
De publicatie Meer dan erfgoed, de piloottrajecten en de vormingen zorgden voor meer kennis en expertise over interventies met cultureel erfgoed voor welzijn en gezondheid, de introductie van nieuwe methodieken zoals object handling, en het belang van het meten en evalueren van de impact
35
©
Bart De Nil
Het is een instrumentele benadering waarbij we vertrekken van de basisgedachte hoe cultureel erfgoed en erfgoedorganisaties individuen en gemeenschappen kunnen helpen bij het verbeteren van hun welzijn en gezondheid
van welzijnsactiviteiten. Zonder twijfel is het mooiste resultaat dat enkele erfgoedorganisaties ervoor kozen om welzijn structureel op te nemen in hun werking. Want welzijnsactiviteiten hebben enkel baat bij een langetermijnbenadering en structurele aanpak en niet bij een eenmalige, kortetermijn- en projectmatige aanpak.
Willen we in Vlaanderen een structureel en duurzaam aanbod voor welzijn en gezondheid uitbouwen, dan kan dat enkel door outreach-teams, die deel uitmaken van de werking van erfgoedorganisaties, én die collecties mogen gebruiken. Daarnaast zijn langetermijnprogramma’s nodig met partners in de zorg en zorgopleidingen met duidelijke doelen en afspraken. Ten slotte is kennis onontbeerlijk. Dat gaat van het opbouwen van kennis en bewustzijn over de problematieken van de groepen waarvoor een aanbod wordt ontwikkeld, tot het aanwerven van medewerkers met specifieke kwalificaties.
Hoe dan ook, het mainstreamen van welzijn is in de eerste plaats een mindset. Met de titel Meer dan erfgoed maakten we het al duidelijk: het erfgoed staat niet centraal. Het gaat noch om de intrinsieke, noch om de estheti-
sche, emotionele of cultuurhistorische waarde van cultureel erfgoed. Het is een instrumentele benadering waarbij we vertrekken van de basisgedachte hoe cultureel erfgoed en erfgoedorganisaties individuen en gemeenschappen kunnen helpen bij het verbeteren van hun welzijn en gezondheid. Dit is gekoppeld aan het aanpakken van de sociale uitsluiting in de erfgoedorganisaties, zodat erfgoedorganisaties een afspiegeling worden van de samenleving en ze efficiënter kunnen werken.
Samengevat: welzijn en gezondheid staan op de kaart in de cultureel-erfgoedsector, maar er is nog een inhaalbeweging nodig om het aanbod op een democratische manier in te bedden in ons zorglandschap. Het zou fantastisch zijn als we over vijf jaar, zoals de Britse onderzoeker Daisy Fancourt bepleitte in The Impact of Arts and Cultural Engagement on Population Health, kunnen schrijven dat cultuur, waaronder erfgoed, een pijler is van onze volksgezondheid.7 ■
Delphine
» Ans Van de Cotte is coördinator van de erfgoedcel bij Erfgoed Viersprong, een dienstverlenende erfgoedorganisatie voor de gemeenten Destelbergen, Lochristi, Melle, Merelbeke, Oosterzele en Sint-Lievens-Houtem. Bart De Nil is freelance-expert op het gebied van cultureel gemedieerd welzijn in België en internationaal.
» Bronnen en literatuur
1. https://faro.be/publicaties/erfgoed-en-dementie-creeren-van-een-aanbod-rond-reminiscentie-voor-personen-met
2. https://faro.be/blogs/bart-de-nil/piloottraject-ingemaakt-erfgoed
3. We spraken er met o.m. Helen Chatterjee, Krisztina Lackoi en Maria Patsou van het University College London en verbonden aan de National Alliance for Museums, Health and Wellbeing; David Blazey en Helen Shearn van het Maudsley Hospital; Damien Hebron, directeur van Arts and Health Forum en Liz Ellis van de National Heritage Lottery Fund.
4. https://faro.be/publicaties/meer-dan-erfgoed-erfgoedcollecties-gezondheid-en-welzijn
5. https://faro.be/blogs/bart-de-nil/piloottrajecten-erfgoedcollecties-gezondheid-en-welzijn
6. D. Fancourt & F. Saoirse, What is the evidence on the role of the arts in improving health and well-being? A scoping review. Copenhagen, World Health Organization. Regional Office for Europe, 2019. https://apps.who.int/iris/handle/10665/329834.
7. D. Fancourt, JK. Bone, F. Bu, HW. Mak, A. Bradbury. The Impact of Arts and Cultural Engagement on Population Health: Findings from Major Cohort Studies in the UK and USA 2017 – 2022. London, UCL,2023.
36 DOSSIER ERFGOED, ZORG EN WELZIJN
schrijft haar eigen verhaal in het traject ‘Ingemaakt Erfgoed’. © Erfgoed Viersprong, Bart De Nil
DIEPER GRAVEN IN HET GEHEUGEN
Reminisceren is een methode die o.a. ouderen (met dementie) aanzet om herinneringen op te halen. Hulpmiddelen zijn foto’s, filmpjes, muziek en voorwerpen die geassocieerd kunnen worden met het vertrouwde verleden. Zorgkundigen gaan al jaren aan de slag met deze methodiek, maar wie zit bij de bron van al dat materiaal? Juist, de erfgoedsector!
Louise Vermeersch
Met het bovenlokaal cultuurproject Dieper graven in het geheugen zochten Erfgoedcellen Brugge en TERF naar mogelijkheden om hun reminiscentieaanbod te verdiepen en te verrijken. Via drie proeftuinen gingen ze in dialoog met zorgprofessionals, leerkrachten lager onderwijs, ouderen en personen met dementie. Dat resulteerde in vijf nieuwe ‘mijmerdozen’, een lesbundel lager onderwijs voor het stimuleren van intergenerationeel contact en een boeiende dialoogdag tussen erfgoed- en zorgsector. We delen graag onze ervaringen en tips:
1. Zijn de objecten herkenbaar?
Denk aan gender, herkomst, culturele achtergrond en leeftijd van uw doelgroep; en hou rekening met de diversiteit binnen de groep. Prikkelen de objecten verschillende zintuigen?
2. Organiseer testsessies met de doelgroep en interviews met ergotherapeuten. Maak relevante organisaties uit de zorgsector partners in het project. Zo bekomt u een gedragen aanbod.
3. Verruim het doelpubliek van uw reminiscentiepakket door een goede handleiding te voorzien.
Zo kunnen ook mantelzorgers, gidsen, leerkrachten ... er zelfstandig mee aan de slag.
4. Maak het reminiscentieaanbod bekend bij zorgprofessionals en studenten. Expertisecentra dementie, dementiecafés en andere initiatieven kunnen daarbij helpen.
5. Voorzie ook na de ontwikkeling van het materiaal voldoende tijd om het aanbod kwalitatief op te volgen. Het contact met de ontleners is essentieel om het aanbod te blijven evalueren.
WAT ZIJN DE UITDAGINGEN?
1. Reminiscentiepakketten verouderen snel. Voorwerpen die voor de huidige generatie senioren herkenbaar zijn, zijn dat binnen enkele jaren misschien niet meer. De voorwerpen gaan ook door vele handen en er raakt al eens iets zoek of stuk. Kies voor dingen die vervangbaar of niet te fragiel zijn.
2. Ergotherapeuten vinden vlot de weg naar een uitleendienst, maar particulieren en mantelzorgers zijn nog te weinig vertrouwd met het aanbod van de erfgoedsector.
3. Zelf sessies begeleiden is niet haalbaar binnen de structurele werking van een erfgoedcel. Werken met opgeleide vrijwilligers kan hiervoor een oplossing zijn. ■
37
» Louise Vermeersch is projectmedewerker bij Erfgoedcel Brugge.
Testsessies in het WZC. © Margot Logier
TIPS EN TRICKS UIT HET HUIS VAN ALIJN
AAN DE SLAG MET OUTREACH
Preventief en outreachend werken wordt steeds belangrijker in de zorgsector. Het outreachlab van het Huis van Alijn zet hier volop op in; niet met eenmalige projecten maar als structureel onderdeel van de museumwerking. Vanuit die ervaring deelt het museum enkele praktische tips en methodieken. Voor iedereen die overweegt om cultureel erfgoed in te zetten voor zorg en welzijn.
Het outreachteam van het Huis van Alijn
Met het outreachlab gebruiken we cultureel erfgoed van het dagelijks leven in de zorg- en welzijnssector. Enerzijds door zorgtrajecten te ontwikkelen in het museum: trajecten die uit meerdaagse sessies met vaste groepen bestaan. Hiervoor werken we samen met zorgpartners als wijkgezondheidscentra of expertisecentra. Anderzijds maken we tools waarmee zorgverleners zelfstandig aan de slag kunnen. Zo produceerden we onder meer de collectiebibliotheek, een gebruikscollectie die zorgverleners gratis kunnen ontlenen.
START
Tip 1: Vorm een outreachteam met verschillende profielen
Een outreachwerking is geen eenmansopdracht of een taak van publiekswerking. Creëer een vast team met complementaire profielen. Denk aan personen die de brug slaan tussen erfgoed en zorg, en die trajecten kunnen uitwerken en begeleiden. Betrek daarnaast ook teamleden met een zakelijke blik of mensen die kennis hebben over de collectiewerking.
Betrek ook collega’s die de werking ondersteunen door bijvoorbeeld collectiebeelden te bezorgen, materiaal klaar te zetten, deelnemers te ontvan-
38 DOSSIER ERFGOED, ZORG EN WELZIJN
VIJF TIPS VOOR U
gen … Deel intern af en toe een foto, een quote van een deelnemer of vertel over de betekenis van de trajecten tijdens teamvergaderingen. Maak collega’s duidelijk dat ook hun inspanningen mee zorgen voor impact.
Tip 2: De zorgpartner is evenwaardig
Elke partner heeft zijn eigen expertise, dus ga cocreatief aan de slag. Klop niet aan met een kant-enklaar voorstel, maar met een uitnodigend wit blad. Wees u ervan bewust dat veel zorgpartners weinig ervaring hebben met de inzet van cultureel erfgoed in hun praktijken. Doorloop dus ook met hen een proces om vertrouwen en kennis op te bouwen. Neem de leiding waar nodig en ondersteun elkaar om ervaring op te bouwen. Zo legt u de basis voor een duurzaam partnerschap.
Tip 3: Werk een visie uit over het gebruik van de collectie
Collectiestukken aanraken en hanteren is een belangrijk onderdeel van interventies. Collecties zo gebruiken is niet evident. Bij de start van een outreachwerking is het daarom belangrijk een visie, duidelijke richtlijnen en, indien nodig, oplossingen uit te werken. Zo creëert u toch draagvlak en voorkomt u onnodige hindernissen tijdens de trajecten.
Tip 4: De nazorg van trajecten is even belangrijk als de trajecten zelf
Tijdens een zorgtraject slaat u een brug tussen de deelnemers en de zorgpartners. U vangt signalen op, bouwt aan vertrouwensrelaties en creëert een dynamiek in een groep. Ga daarmee aan de slag. Geef de signalen door aan de zorgkundigen of brugfiguren, laat de groepsleden kennismaken met plekken waar ze zich ook veilig en erkend kunnen voelen en hou de groepsdynamiek vast door bijvoorbeeld terugkommomenten te organiseren.
Tip 5: Zorg voor expertise, kennis en bagage
Erfgoedinterventies kunnen gebruikt worden in een therapeutische setting, maar het doel hoeft niet therapeutisch te zijn. U hoeft dus geen therapeut te zijn om te kunnen starten. Maar om erfgoedin-
39
© Michiel Devijver
terventies in de zorg toe te passen zijn er toch enkele competenties nodig. Een outreachwerker kan groepsdynamieken begeleiden, methodisch werken en creatief en innoverend zijn.
METHODIEKEN VOOR OUTREACHWERKING
Kennis over verschillende mogelijke (erfgoed) methodieken helpt u in outreachwerking. Er zijn geen vaste regels over welke methodiek u bij een doelgroep toepast. Met elke doelgroep kan u elke methodiek hanteren, mits de nodige aanpassingen en variaties. De keuze voor een methodiek hangt vooral af van het doel dat vooropgesteld wordt, en van de context waarin ze wordt ingezet.
Via reminiscentie kan u herinneringen ophalen met allerlei prikkels. Hoewel dit geen nieuwe methodiek is, ontstaan nieuwe variaties zoals multisensoriële storytelling en reminiscentie via virtual reality. Met object handling gebruikt u objecten om in dialoog te gaan, niet zozeer over het verleden, maar in het hier en nu. Deze dialoog creëert gelijkwaardigheid tussen de zorgverlener en de persoon met zorg. Met object storytelling kan u inzetten op creatieve en sociale competenties. Door een verhaal te creëren werkt u toe naar een ongedwongen eindresultaat en daardoor
40 DOSSIER ERFGOED, ZORG EN WELZIJN
© Michiel Devijver
© Huis van Alijn
ook een succeservaring. ‘Maken’ en groene zorg kan als methodiek ingezet worden om ontspanning, expressie of een gevoel van voldoening te bevorderen. Via mindfulness leert u o.a. omgaan met stress, piekeren en onrust. U kan ook samen lezen en/of voorlezen, om te zoeken naar wederzijdse (h)erkenning en verbinding.
Er zijn dus heel wat methodieken en het lijstje hierboven is zeker niet volledig. Het is belangrijk om te beseffen dat deze methodes geen wondermiddelen zijn die alle doelstellingen realiseren. Het hele proces is belangrijk: zich opmaken om ergens naartoe te gaan, het museum als locatie, erkenning krijgen, een gastvrije ontvangst, lotgenoten ontmoeten, de houding en aanpak van de begeleiders en zoveel meer. Het is het volledige proces dat zal bepalen welke betekenis het traject krijgt voor de gezondheid en het welzijn van iedere deelnemer.
DURVEN DOEN
Outreachend werken met erfgoed is de kinderschoenen ontgroeid: er is al heel wat onderzoek en reflectie gebeurd. Door gerichte erfgoedinterventies werken we aan empowerment en een betere gezondheidskennis. We bieden een plek om lotgenoten te ontmoeten, zijn een positieve afleiding van medische omgevingen en versterken de dialoog tussen de zorgverlener en de persoon in zorgnood.
Nu is het tijd om voluit te gaan: we moeten durven doen, durven fouten maken en durven in vraag stellen. Vanuit het outreachlab proberen we andere organisaties te overtuigen om met onze expertise aan de slag te gaan. Als de zorgsector zich (nog meer) inzet om te outreachen, zullen we er als cultureel-erfgoedsector staan. En wel met een kwaliteitsvol, gevarieerd en vooral warm zorgaanbod. ■
huisvanalijn.be/nl/outreachlab
STEMMEN UIT DE ZORG
DE MEERWAARDE VAN ERFGOED IN DE ZORGOPLEIDING
“Wanneer je een huis of kamer van een oudere binnenkomt, waan je jezelf in een schatkamer; een wereld waarin elk voorwerp een verhaal bevat.
In de opleidingen ouderzorg hameren we op het belang van de persoonlijke levensgeschiedenis. Die vormt mee de basis van de identiteit van de oudere. Al jaren zetten we in op een meer positieve beeldvorming over ouderen; zij maken actief en met betekenis deel uit van onze maatschappij. De erfgoedsector houdt hun geschiedenis levend.
Het is een groot geschenk voor de ouderenzorg dat de cultureel-erfgoedsector vanuit zijn expertise, kennis en methodieken wil bijdragen aan welzijn. Met CVO Groeipunt willen we ons steentje bijdragen om de cultureel-erfgoedsector en de ouderenzorg samen te brengen.
Aan de hand van reminiscentietechnieken en andere methodieken in de zorg, zoals object handling, object storytelling, uitstappen … helpen we de sociale isolatie te verminderen en de zelfwaarde van ouderen te versterken.
We zijn ervan overtuigd dat de cultureel-erfgoedsector een meerwaarde betekent voor de ouderenzorg en willen vanuit de opleiding maximaal inzetten op een verhoogde samenwerking, bredere bekendmaking en inbedding in de opleidingen.” ■
41
Hilde Verschraege en Ann Desmul Docenten ouderenzorg CVO Groeipunt
MEEKIJKEN IN DE KONINKLIJKE MUSEA
VOOR SCHONE KUNSTEN VAN BELGIË
ZORGZAAM ONTMOETEN IN HET MUSEUM
Als verantwoordelijke van het Museum op Maat-programma in de KMSKB heeft Isabel Vermote als geen ander oog voor mensen met specifieke zorgnoden. Samen met Julie Rodeyns, initiatiefnemer van het platform Through Art We Care, ontwikkelde ze een aanpak en methodiek voor een zorgzaam museum, waarbij verbinding en dialoog centraal staan. Een gesprek.
Hildegarde Van Genechten
“Zes jaar geleden startten we een project in samenwerking met TOPAZ, een dagcentrum voor mensen met een levensbedreigende ziekte,” vertelt Isabel Vermote. “Het bracht ons in contact met Julie.”
Julie Rodeyns: “Ik werkte daar toen als curator en coördinator aan het project IN/FINITY. We nodigden er kunstenaars uit om er samen met de gasten − we noemen ze bewust geen patiënten − iets te creëren. We wilden niet alleen de kunstenaars tot in het centrum brengen, maar ook de gasten van het centrum naar het museum brengen.”
Zo sloegen Isabel en Julie al snel de handen in elkaar, en werkten ze – in nauw overleg met Ann
Weckx, sociaal werker van TOPAZ – een methodiek uit voor begeleide bezoeken voor de gasten van het dagcentrum. Die begeleide bezoeken bleken immens waardevol te zijn: de gasten genoten van de esthetische beleving en vonden het fijn dat ze iets nieuws konden leren. Maar bovenal waardeerden ze het sociaal contact: eindelijk ging het gesprek over iets anders dan over hun ziekte.
Eindelijk ging het gesprek over iets anders dan over hun ziekte
42 DOSSIER ERFGOED, ZORG EN WELZIJN
Julie: ”Niet alleen familieleden, begeleiders, maar ook zorgverleners nemen deel en daardoor leert iedereen elkaar op een andere manier kennen dan louter als arts of patiënt. Deze en alle andere ervaringen deelden we tijdens de studiedag De helende kracht van kunst in 2017, en tijdens de internationale conferentie Through Art We Care in 2019.”
GENIETEN VAN HET LEVEN
Sindsdien blijven Isabel en Julie op elkaars radar. Isabel: “Waarom lukt onze samenwerking zo goed? We delen een bepaalde gevoeligheid. We weten beiden dat er heel veel komt kijken bij de organisatie van een bezoek van een groep personen in een kwetsbare situatie. Het gaat om veel onzichtbaar werk achter de schermen waarbij je vele teamleden zoals bewakers, vrijwilligers en gidsen betrekt. En je moet investeren in kennismaking en een vertrouwensband met de mensen die je wil ontvangen. Je gaat eerst naar hen om ze te ontmoeten in hun eigen context. Pas dan kan je hen uitnodigen om naar het museum te komen. We noemen het geen rondleidingen maar een begeleid bezoek. Daarbij vertrekken we niet van een kunsthistorisch discours, maar gaan we in dialoog. Even weg uit de medische of alledaagse context dus, en dan kunnen we, net als iedereen, praten over en genieten van het leven.”
Julie: “Die aanpak hebben we echt moeten zoeken: we hebben baanbrekend werk verricht door iets te doen voor een doelgroep die doorgaans over het hoofd wordt gezien. Ik specialiseerde mij in zorgzame methodieken zoals onder meer Visual Thinking Strategies. 1 Ondertussen geef ik hier nog steeds workshops over, ook voor andere doelgroepen. Die methodieken kunnen immers ingezet worden voor veel meer mensen: iedereen is gebaat bij meer zorgzaamheid!”
DE JUISTE ATTITUDE
Julie, die zich nadien in het kader van een doctoraatsonderzoek verder in de materie verdiepte, verwijst als inspiratiebron naar het ideeëngoed van Joan Tronto, een toonaangevende stem op het vlak van zorgethiek. Deze Amerikaanse politicologe omschrijft democratie als een samenleving waarin burgers voor elkaar zorgen. Waar iedereen zorg ontvangt én zorg geeft. Zorg is een gedeelde verantwoordelijkheid van iedereen. Tronto spreekt daarbij over “zorgzaam ontmoeten” waarin ze vier stappen onderscheidt: oog hebben voor zorgnoden (aandacht), reageren op een zorgnood (verantwoordelijkheid), het zorgen op zich (competentie), en aftoetsen of en hoe de zorg wordt ontvangen (responsiviteit).2
43
Bezoekers uit een woonzorgcentrum in het KMSKB. © KMSKB
Isabel: “Een voorbeeld van aandacht: als wij tijdens onze begeleide bezoeken merken dat personen moe zijn, dan stoppen we gewoon en houden we het bij één schilderij dat we bekijken en bespreken. We willen mensen niet afmatten. Het is een attitude die je kan trainen. Ik doe dit niet alleen: er zijn mijn Franstalige collega Marie-Suzanne Gilleman en enkele onmisbare vrijwilligers. Ook ons onthaal staat klaar. We laten mensen voortdurend voelen dat ze welkom zijn, we lachen en geven warmte. Er is veel empathie, flexibiliteit en interesse voor de ander. Dat is iets helemaal anders dan betuttelen, dat willen we uiteraard niet. Mensen voelen dat. Ik probeer altijd eerst te weten wie ik voor me heb. Ik benader mensen niet vanuit een diagnose of omdat ze hulpbehoevend zijn, maar toon interesse in hun wereld. Daarbij vertel ik ook over mijn leefwereld hier in het museum. Je moet vooral jezelf blijven, want het gaat om de ontmoeting. Ik mag dus ook gewoon een gids zijn en inhoud geven. Je hoeft met andere woorden geen rol te spelen. Alles gaat vooral trager en dieper. Nu probeer ik steeds meer ook in andere rondleidingen rustmomenten in te bouwen en dieper te gaan, als groepen ervoor openstaan.”
ARTSEN IN HET MUSEUM
Julie: “Ondertussen werken we aan ons volgend plan, waarbij artsen patiënten een museumbezoek voorschrijven. Die artsen moeten we eigenlijk ook eerst tot in het museum brengen zodat ze weten wat ze voorschrijven en er geen misverstanden ontstaan.”
Er zijn alvast grote stappen gezet in het zorgzaam ontmoeten; al is er nog werk te verrichten. Niet alleen aan de kant van cultuur- en erfgoedorganisaties in het opnemen van verantwoordelijkheid voor een zorgzame samenleving, maar ook in het sensibiliseren van toekomstige hulpverleners. Want ook zij moeten erin geloven. ■
STEMMEN UIT DE ZORG
MEER DAN JE AANDOENING
Herlinde Dely, Stafmedewerker Expertisecentrum Dementie Vlaanderen
“1+1=3. Waar erfgoed en zorg elkaar vinden, ontstaan krachtige momenten. Zeker als je werkt met mensen met dementie. Onze samenleving hecht veel waarde aan cognitie. Maar ook wanneer je geheugen je in de steek laat, zoals bij dementie, wil je volwaardig blijven meetellen. Je wil als mens gezien worden, als méér dan je aandoening.
» Hildegarde Van Genechten is adviseur participatie | educatie bij FARO.
» Meer lezen?
Visual Thinking Strategies (VTS): vtshome.org
· De helende kracht van kunst, 2017: https://fine-arts-museum.be/nl/agenda/2017/06/20/de-helendekracht-van-kunst
· Through art we care, 2019: https://fine-arts-museum. be/nl/agenda/2019/02/28/through-art-we-care
» Bronnen en literatuur
Hoe kunnen erfgoedcollecties hiervoor een krachtig instrument zijn? Voor veel mensen met dementie blijven herinneringen aan hun kindertijd en jongvolwassenheid lang bewaard. Het geheugen rolt langzaam op – de meest recente herinneringen verdwijnen het eerst – maar de oudste herinneringen zijn in het geheugen gebeiteld. Een oud voorwerp, deuntje of een typische geur kunnen hen katapulteren naar mooie momenten uit hun jeugd. En daar ligt de kracht van reminiscentie, het ophalen van herinneringen. Die mooie herinneringen vanbinnen voelen of erover kunnen vertellen zet mensen met dementie in hun kracht. Het geeft hen de waardigheid waar ze recht op hebben.
Is het belangrijk dat de inhoud van de herinneringen correct is? Helemaal niet. Vertrek vooral vanuit de beleving en het eigen verhaal van de persoon met dementie. Haal samen herinneringen op die positieve gevoelens oproepen, die een moment van verbinding creëren. Wees oprecht benieuwd, stel vragen en bied prikkels aan die alle zintuigen aanspreken.” ■
44 DOSSIER ERFGOED, ZORG EN WELZIJN
1. Zie onder meer: https://faro.be/kennis/publieksbegeleiding/hoe-gebruikt-u-slow-art-uw-erfgoedpraktijk
2. Deze stappen worden beschreven in J.C. Tronto, Moral Boundaries, a Political Argument for of an Ethic of Care. New York, Routledge, 1993.
ERFGOED ALS EMPOWERMENT
In het traject Geheugen van Stuivenberg onderzoekt ErfgoedLab Antwerpen met buurtbewoners en -organisaties wat typisch is voor die wijk. Wat willen we zeker doorgeven? Het Psychiatrisch Ziekenhuis Stuivenberg ZNA is een belangrijke en gekende organisatie in de buurt Antwerpen-Noord. In overleg startten we een project waarbij erfgoed het begin was voor ‘empowerment’. Activiteiten zetten in op bewustwording, creativiteit, reflectie, verbinding met elkaar en met de wijk.
Sofie De Ruysser
Zo ontstond Kleurrijk Stuivenberg als project om kleurrijke tradities in deze superdiverse wijk te identificeren. ErfgoedLab Antwerpen engageerde Hans Jackmaert (Pigmento vzw), die eerder een vakbeurs kreeg voor het verven met planten. Samen met Simon Van Brandt (Psychiatrisch Dagziekenhuis Stuivenberg) gaf hij vorm aan drie reeksen activiteiten voor deelnemers van het dagziekenhuis. Ze koppelden daarin telkens een erfgoedthema aan een zorgthema: voeding, je thuis voelen, kleur en jezelf.
Na afloop bleef de wens nazinderen om de ‘muren’ tussen het ziekenhuis en de wijk weg te werken. De deelnemers van het dagziekenhuis trokken meermaals de buurt in. Maar hoe konden we de omgekeerde beweging maken? Deelnemers vertelden dat het voor hen soms lastig is te praten over het ziekenhuis en mentaal welzijn: het geeft hen een stempel, “er is iets mis”. Een deelnemer zei: “Iedereen, zowel binnen als buiten het ziekenhuis, is tenslotte ‘mens in wording’.”
Dat namen we als vertrekpunt. Hans Jackmaert werkte met Willem Coenen (Atelier Scheldeman) een installatie uit. Willem vond in de Schotse tartanruiten een patroon dat bescherming én bewegingsvrijheid biedt. Hiermee bouwden de deelnemers samen structuren in het houtatelier van het ziekenhuis. Daarin hingen ze met natuurlijke kleurstoffen bedrukt textiel. De installatie neemt de vorm aan van bomen. Die staan voor de wisseling van de seizoenen en groei. De focus verschoof van kleurtradities naar vakmanschap. De ‘deelnemer aan’ kreeg de rol van verteller, tentoonstellingsmaker en -bouwer.
Bomen zijn prima plekken om onder te rusten, te reflecteren of verhalen uit te wisselen. Ze reizen daarom door de Stuivenbergwijk. Op elke plek waar ze wortelen, geven ze de kans om even stil te staan bij ‘zich goed voelen’. Soms gebeurde dat met een workshop voor een specifieke doelgroep. Zo beleefden buurtkinderen tijdens Krokuskriebels een workshop in het Panamarenkohuis. In Atlas (Huis voor Inburgering) hingen collega’s op Complimentendag kaartjes op tussen de bomen. We zijn immers allemaal ‘mens in wording’. ■
www.antwerpen.be/erfgoedlab.
» Sofie De Ruysser is erfgoedconsulent bij ErfgoedLab Antwerpen..
45
© Stad Antwerpen, Foto: Frederik Beyens
OBJECT HANDLING EN OBJECT STORYTELLING
ELK VERHAAL IS EEN REIS
Object handling en object storytelling zijn interessante methodieken om een gesprek te starten via erfgoedobjecten. Vanuit een evenwaardige bijdrage van deelnemers, zorg- en museummedewerkers ontstaat een nieuwe invalshoek om elkaar te leren kennen en begrijpen, los van een therapeutische context. We stellen u graag twee projecten voor van het Erfgoedhuis | Zusters van Liefde die u de mogelijkheden tonen.
Het Erfgoedhuis1 bewaart en vertelt de geschiedenis van de Zusters van Liefde en hun realisaties in onderwijs, gezondheids- en welzijnszorg. Het project Op verhaal komen met kloosterspullen richt zich tot volwassenen die herstellen van geestelijke gezondheidsproblemen en begeleidt hen in het vertellen van verhalen via objecten. Het tweede project, Kapers op Kunst2, is een samenwerking met De Kaap, de kinder- en jongerenafdeling van Karus. De kinderen, tussen 6 en 12 jaar, worden ondergedompeld in de collectie en gaan op zoek naar hun favoriete object.
OPZET EN VERLOOP
Beide projecten tellen zes sessies met een toonmoment. De eerste sessies zijn een kennismaking met de collectie. Hiervoor gebruiken we de techniek van de Open Depots. De deelnemers krijgen de kans om de depots te bezoeken, onder begeleiding. Iedereen, ook zorgmedewerkers, kiest
een voorwerp dat hen nieuwsgierig maakt. Voor het verrassingseffect wordt het gekozen object in een archiefdoos gestopt. Vervolgens onthullen de deelnemers het object aan elkaar.
Via object handling worden vragen gesteld over wat mensen denken en voelen wanneer ze het object vastnemen. Welke associaties maken ze? Object handling als methodiek wakkert de fantasie aan met vragen zoals: ‘Aan wie zou je dit object willen schenken?’, ‘Welke taal zou dit object spreken?’ enzovoort. Vanuit de verhalen die loskomen gaan we over naar het vertellen van een persoonlijk verhaal via object storytelling.
Verhalen vertellen is belangrijk voor mensen die uitdagingen hebben met hun geestelijke gezondheid. Elk verhaal is een reis die mensen de kracht geeft om zich open te stellen. In Op verhaal komen met kloosterspullen werken de deelnemers aan de voorbereiding van het verha-
46 DOSSIER ERFGOED, ZORG EN WELZIJN
Kaat Leeman en Thomas Reynhout
lenmuseum. De presentaties van de verhalen worden gehouden in de verschillende lokalen van het Erfgoedhuis. Voor de kinderen van Kapers op Kunst zetten we in op vrije associaties en fantasieën om nieuwe verhalen te creëren. Deze verhalen worden op verschillende manieren getoond: via tekeningen over stop-motionfilm tot liveaction cinema.
AANDACHTSPUNT 1:
AFWEGING METHODIEKEN
Object storytelling met een toonmoment heeft een duidelijke afbakening in tijd. Eens het verhaal verteld en vertoond is, ontstaat het gevoel van een einde. Bij object handling is dat niet het geval.
AANDACHTSPUNT 2: ZORG
VOOR DE DEELNEMERS
De projecten doen deelnemers uit hun vertrouwde omgeving stappen. Daarom is een warme locatie en een traject dat zich volledig aanpast aan hun noden een belangrijke houvast. Voor deelnemers kunnen de talrijke archiefkasten
overprikkelend werken. Maar ondersteund door museum- en zorgmedewerkers en een audiovisueel kunstenaar verleggen de deelnemers hun creatieve grenzen en kunnen ze fier terugblikken op hun realisaties.
AANDACHTSPUNT 3: ZORG
VOOR DE OBJECTEN
De techniek van de Open Depots vergt zowel van deelnemers als van museummedewerkers een grote inspanning. Er is een invloed op de klimaatomstandigheden in de ruimtes, objecten worden gemanipuleerd met mogelijke schade tot gevolg enz. De bezorgdheden en gevoeligheden van de behoudsmedewerkers mogen niet opzijgeschoven worden. De beste aanpak van dit probleem is een heldere communicatie over de verwachtingen en het verloop van het project, om samen met de behoudsmedewerkers te bekijken op welke manier de collectie het best kan ingezet worden in het welzijnstraject.
AANDACHTSPUNT 4: TEAMWERK
Een goed contact met de zorgsector om samen met de zorgmedewerkers een traject voor te bereiden en uit te voeren is cruciaal. De doelgroep van onze projecten zijn mensen die herstellen van geestelijke gezondheidsproblemen. De volledige medewerking van begeleiders, die dicht bij de deelnemers staan, maakt het verschil. De zorgmedewerkers hebben oog voor mogelijke drempels en voor noodzakelijke bijsturingen. ■
» Meer lezen?
https://huisvanalijn.be/nl/erfgoedvoelen
https://www.museumdrguislain.be/projecten/ het-project-erfgoedvoelen
» Bronnen en literatuur
1. https://erfgoedhuis-zljm.org/
2. https://erfgoedhuis-zljm.org/kapers-op-kunst-eentraject-van-erfgoedvoelen
47
» Kaat Leeman en Thomas Reynhout zijn resp. coördinator Erfgoedhuis | Zusters van Liefde en projectmedewerker ErfGoedVoelen
© Bart De Nil
OVER DE WELDADIGHEID VAN LEZEN EN VERHALEN DELEN
Als referentieorganisatie voor lezen en leesbevordering werkt Iedereen Leest met partners aan de uitbouw van een brede leescultuur in Vlaanderen en Brussel. Bibliotheken zijn daarbij aangewezen partners, maar ook actoren uit de cultureel-erfgoedsector en de welzijns- en gezondheidssector kunnen bijdragen aan een inspirerend en inclusief leesklimaat.
Over het belang van goed en graag lezen voor een betere lees- en taalvaardigheid is er een brede maatschappelijke consensus. De effecten van laaggeletterdheid zijn op verschillende vlakken negatief voor zowel individu als samenleving, waardoor de urgentie groeit. In ons maatschappelijk bestel is ‘leesvaardig zijn’ cruciaal om niet uit de boot te vallen. Iedereen Leest beschouwt leesbevordering daarom als een belangrijke hefboom die kansen creëert om deuren te openen naar beter en meer lezen. Wanneer tijdens dit proces het plezier van lezen wordt ontdekt, kan het leiden tot levenslang lezen.
Aan dit belangrijke streefdoel kunnen ook andere partners bijdragen. Plezier beleven aan lezen en verhalen, en dit kunnen delen met anderen, raakt immers aan een ander belangrijk effect van lezen: weldadigheid. Lezen bevordert niet alleen
de maatschappelijke participatie en de cognitieve ontwikkeling, maar speelt ook een rol in de persoonlijke, sociale en emotionele ontwikkeling van mensen. Onderzoek toont aan dat literatuur lezen ons empathisch vermogen positief beïnvloedt. Toch knelt hier het schoentje. Hoewel de roep om meer empathie en verbinding tussen mensen alsmaar luider klinkt, is de urgentie nog niet overal doorgedrongen. Cijfers over toenemende vereenzaming en isolement, evenals over de dalende mentale gezondheid van kinderen, jongeren, volwassenen en ouderen zijn alarmerend genoeg om tot actie over te gaan.
Iedereen Leest spitst in haar meerjarenplan 2022-2026 een van haar speerpunten toe op het thema welzijn en gezondheid. Onze missie wordt resoluut aangedreven door een holistische visie op de waarde van lezen. We kiezen bewust voor praktijken met een positieve impact van lezen
48 DOSSIER ERFGOED, ZORG EN WELZIJN
IEDEREEN LEEST
Sylvie Dhaene en Simon Bequoye
op het welzijn en de gezondheid van zowel de (toekomstige) lezers als de gemeenschap. Die praktijken spelen zich idealiter af waar de zorgen welzijnssector en de cultureel-erfgoedsector elkaar ontmoeten. Maar ook waar cultuur en onderwijs elkaar raken, ligt nog veel onontgonnen terrein om met lezen en literatuur aan de slag te gaan.
Iedereen Leest ageert in netwerken die over de beleidsdomeinen cultuur, onderwijs en welzijn heen lopen. Daarom engageerde Iedereen Leest zich de voorbije jaren als partner in piloottrajecten waarin cultureel-erfgoedinstellingen, musea of archieven – zoals het Letterenhuis, het Huis van Alijn of Museum Dr. Guislain – samen met zorginstellingen zoals een HerstelAcademie, een psychiatrisch ziekenhuis of een openbare bibliotheek aan de slag gingen. Ook als partner van de tweejaarlijkse internationale conferentie Culture
Plezier beleven aan lezen en verhalen, en dit kunnen delen met anderen, raakt immers aan een ander belangrijk effect van lezen: weldadigheid.
Lezen bevordert niet alleen de maatschappelijke participatie en de cognitieve ontwikkeling, maar speelt ook een rol in de persoonlijke, sociale en emotionele ontwikkeling van mensen
49
© Michiel Devijver en Iedereen Leest
& Mental Health brengen we actoren samen die met lezen en literatuur aan de slag gaan en inspireren we organisaties met internationale praktijken en theoretische omkadering. Goede praktijken borgen en opgedane kennis verspreiden zijn cruciaal voor een duurzaam leesbevorderingsbeleid.
KRACHT VAN DE BIBLIOTHEEK
Een beloftevolle methodiek die steeds meer ingang vindt in de zorg- en welzijnssector is de praktijk van het samenlezen. Die wordt onder meer toegepast in ouderenzorg (zoals samenlezen met personen met dementie), jeugdzorg, psychiatrische ziekenhuizen en gevangenissen. Ook in de opleiding van artsen en zorgkundigen zijn er startende initiatieven om hen met samenlezen als methodiek vertrouwd te maken. Daarnaast maken musea en andere culturele actoren meer ruimte voor voorleessessies in hun publiekswerking. Die staan niet altijd geprogrammeerd om welzijnseffecten bij de luisteraars te bereiken, maar ze dragen wel bij tot het realiseren van een toegankelijk leesklimaat. Dit brengt meer mensen op onverwachte plaatsen in contact met boeken en verhalen. En daar kan veel goeds uit voortvloeien.
Een cruciale en laagdrempelige plaats in de lokale gemeenschap is de openbare bibliotheek. De kracht van een bibliotheek mag niet onderschat worden in het bouwen van bruggen met welzijns- en gezondheidspartners. Er groeien al goede praktijken (zoals de levende bibliotheek), maar qua draagkracht, beschikbare middelen en opgeleid personeel komt het potentieel van de bib als welzijnspartner nog niet tot volle ontwikkeling. Daar ligt dus nog een uitdaging voor de toekomst. Iedereen Leest wil daar verder op inzetten, door goede praktijken te delen op www.iedereenleest.be, door het welzijnsaspect systematisch te integreren in leesbevorderingscampagnes en door inhoudelijk samen te werken met FARO in publiekscampagnes zoals Erfgoeddag en Vlaanderenleestdag. ■
STEMMEN UIT DE ZORG
“KUNST WIST HET STOF VAN
HET DAGELIJKS LEVEN VAN ONZE ZIEL”1
Tessa Kerre, Kliniekhoofd hematologie UZ Gent, hoofddocent UGent en auteur van Kunst op voorschrift. Een pleidooi voor de integratie van kunst en cultuur in de zorg, Academia Press, 2022.
“Als hematoloog word ik zo vaak geraakt als ik zie wat kunst kan betekenen voor mensen die zwaar ziek zijn. Zo zag ik hoe Astrid van haar isolatiekamer een klein museum maakte. Ik zag hoe An voor het eerst in lange tijd weer glimlachte toen Jacob, een jonge kerel, een cellosonate van Bach kwam spelen in haar isolatiekamer.
Het onderzoeksproject dat ik in de voorbije jaren coördineerde toont aan dat het samen lezen van literaire teksten in de oncologische zorg de levenskwaliteit van mensen met kanker positief kan beïnvloeden. Daarnaast ben ik er steeds meer van overtuigd dat een zorgverlener niet alleen een wetenschappelijk en klinisch opgeleide garagist van het lichaam is, maar ook een verzorger van de ziel dient te zijn. Narrative medicine, en tijdens de opleiding bij uitbreiding de medical humanities, wil bij de toekomstige zorgverleners de theory of mind, het inlevend vermogen, verhogen.
Intussen is er een overweldigende hoeveelheid wetenschappelijke publicaties die het belang van kunsten in de zorg en in de opleiding van zorgverleners aantonen. Nu is het tijd voor actie.” ■
50 DOSSIER ERFGOED, ZORG EN WELZIJN
1. Pablo Picasso | Portretfoto © Thomas Verfaille
» Sylvie Dhaene en Simon Bequoye zijn resp. directeur en kennis- en beleidsmedewerker bij Iedereen Leest.
» Meer lezen? www.iedereenleest.be/over-lezen/onderzoek/de-openbare-bibliotheek-meerdan-ooit-een-plek-van-verbinding
© Michiel Devijver en Iedereen Leest
HEIMWEEDOZEN VOOR TROOST EN TROTS
Red Star Line Museum vertelt verhalen over migratie. Verhalen van vroeger en nu. Het museumgebouw is een lieu de mémoire. Bezoekers voelen dat; in de getuigenissen zitten de hoop, pijn en dromen verbonden aan migreren. Heimwee is een rode draad in migratie en tegelijkertijd een universeel gevoel dat we allemaal herkennen.
Nadia Babazia
Twee jaar lang werkten we samen met mensen in de stad en in het museum om heimwee tastbaar te maken. We keken achteruit en stonden stil. Het zogenaamde integratieproces en de samenleving dwingen tot vooruitkijken: Nederlands leren, een job zoeken, kinderen wegwijs maken … alles richting een betere toekomst. In dit project namen we de tijd en gaven we ruimte om verhalen en gevoelens te delen over wat ertoe doet. Met ‘heimweedozen’1 nodigden we iedereen uit om via objecten, foto’s, geuren en kleuren te vertellen over heimweeherinneringen.
Amina bekijkt de heimweedoos die ik meebracht. Haar ogen glinsteren. We vergeten even dat we op een doordeweekse donderdag in de tuin
van Bibliotheek Permeke samenkomen om een nieuwe kruidentuin2 te maken. Ze ontdekt foto’s, geuren en kleuren in de doos. Objecten zoals een kettinkje met een blauw oogje eraan. Het herinnert haar aan de schapen die haar grootvader hoedde.
Ze ziet een oud scheerapparaat. “Zoals mijn papa”, zegt ze. “Als hij van zijn werk kwam, verstopte hij snoepjes in zijn jaszak. Ik vond ze altijd.” De heimweedoos brengt herinneringen. Amina is terug in Syrië. Niet het Syrië van de oorlog. Het Syrië van haar kindertijd, van de lieve zorgen van haar familie.
Herinneringen die ertoe doen zetten mensen in hun kracht. De heimweeverhalen die vanuit objecten worden verteld, creëren een verbinding tussen
mensen met aandacht voor het unieke verhaal, maar ook voor het gemeenschappelijke dat we delen.
“We hebben niets meegebracht”, zegt ze. “Onze herinneringen zitten in de muntthee van mijn moeder en de gerechten met koriander.” Samen met de andere vrouwen van de groep komen de verhalen naar boven over nog méér muntthee, en jasmijn, over het geluid van de zee, muziek van Fairuz, over confituur, gedichten en koffie. “De heimwee zit in ons lichaam. In ons hart. Samenkomen en erover mogen praten verlicht de pijn.” ■
» Nadia Babazia is publiekswerker Red Star Line Museum en curator expo 'Heimwee - tussen troost en trots'.
1. https://redstarline.be/nl/hoorzineheimwee
2. https://www.permeke.org/project/onzetuin
51
De Heimweedoos, hier tijdens het Heimweefestival in Bibliotheek Permeke. © Tom Cornille
MUSEUMBEZOEK OP DOKTERSVOORSCHRIFT
Museum Dr. Guislain organiseert samen met het Wijkgezondheidscentrum (WGC) De Kaai ‘interactiegroepen in het museum’. Ze brengen er buurtbewoners samen rond een bepaald thema, zoals eenzaamheid, rouw, werk … De Kaai is een groepspraktijk van huisartsen, verpleegkundigen, kinesisten en andere hulpverleners. Een interdisciplinair team van veertig medewerkers biedt kwalitatieve en toegankelijke eerstelijnszorg in de Gentse Bloemekenswijk, waarin ook het museum ligt. Naast preventieve en curatieve zorg zet het WGC zich ook in om de gezondheid en de kwaliteit van leven van de wijkbewoners te bevorderen. In het kader van deze samenwerking interviewden we dokter Peter Decat.
De wereld van het cultureel erfgoed en die van de eerstelijnszorg lijken misschien ver uit elkaar te liggen, maar volgens dokter Decat is dat allerminst zo. Over generaties heen maken mensen gelijkaardige dingen mee: ziekte en lijden zijn van alle tijden. Een blik op het verleden via kunst brengt herkenning én verwondering.
Waarom zijn musea en cultureelerfgoedplekken zo interessant voor de eerstelijnszorg?
Peter Decat: “Als zorgverleners en zorgvragers elkaar ontmoeten in een museum of op een erfgoedplek kan er een bijzondere interactie ontstaan die zorgtrajecten een nieuw perspectief geeft. Er wordt een andere vorm van ontmoeting
gecreëerd, in een veilige en inspirerende omgeving waar zorgverlener, zorgvrager én erfgoedprofessional elkaars gelijken worden. Door in een museum in groep te werken rond een psychische kwetsbaarheid ontstaat er een ander contact, waarin je elkaar beter gaat begrijpen. In deze safe space kan je mensen aanspreken die anders niet de woorden vinden om zich uit te drukken.”
Hoe kunnen erfgoedprofessionals en zorgprofessionals elkaar vinden?
Peter Decat: “Ik geloof in pilootprojecten waarbij groepen worden uitgenodigd, zoals wij samen doen. Vanuit concrete ervaringen kunnen we leren en tot nieuwe inzichten komen. Laten we jonge professionals warm maken en meenemen
52 DOSSIER ERFGOED, ZORG EN WELZIJN
INTERVIEW MET DOKTER PETER DECAT
Kristine Timperman
in dit verhaal. Er is veel uitval bij jonge artsen in opleiding, door de mentale belasting. Ook jonge hulpverleners zien zichzelf meer en meer als kwetsbaar. Als we elkaar vinden tijdens een activiteit in een museum kunnen zorgverleners zich ook kwetsbaarder opstellen. Ik ben voorstander van een buurtgerichte aanpak, vanuit de gemeenschap. Het samen ervaren van kunst en erfgoed kan interactie en dialoog op gang brengen waarbij ook gezondheid en welzijn ter sprake komen.”
Hoe kunnen we de positieve impact aantonen?
Peter Decat: “Wetenschappelijk onderzoek is mogelijk rond concrete initiatieven, zowel kwantitatief als kwalitatief. Een combinatie van doen en meten, kijken wat er gebeurt, proberen te begrijpen. Er zou ruimte moeten zijn voor een grootschalig onderzoek, in samenwerking met verschillende musea. In mijn onderzoek ben ik bezig met ongelijkheid in gezondheidszorg. Mensen in een kwetsbare context (denk aan onzekere verblijfsstatus, armoede, invaliditeit enz.) krijgen
53
Graffitikunstwerk in de Bloemekenswijk. Dit werk ontstond uit de interactiegroep ‘Eenzaam ben je nooit alleen’. © Museum Dr. Guislain
In deze safe space kan je mensen aanspreken die anders niet de woorden vinden om zich uit te drukken
soms minder goede zorg, vinden ook moeilijker de weg naar gezondheidszorg of hebben minder goede gezondheidsvaardigheden. Een nieuwe setting in een museum of erfgoedcontext biedt alternatieve mogelijkheden om zich, los van taal, uit te drukken.”
Welke methodieken kunnen erfgoedprofessionals inzetten?
Peter Decat: “Ik ben fan van nieuwe creatieve manieren van ontdekken van kunst en erfgoed: object handling, slow art1, zelf creatief zijn … Heel belangrijk zijn de verhalen achter een object, een kunstwerk, een leven ... Het delen van verhalen kan een therapeutische kracht hebben. Museummedewerkers en zorgverleners moeten samen zoeken naar de juiste begeleiding. Het is goed om verschillende methodieken te beheersen, maar ik geloof meer in de persoonlijke aanpak die vertrekt vanuit goesting en creativiteit. Mensen uit verschillende sectoren samenbrengen en elkaar op een nieuwe manier vinden via een andere identiteit. En waar kunnen we dat beter dan in de wondere wereld van een museum vol waardevolle en merkwaardige objecten en kunstwerken?” ■
Peter Decat is huisarts en professor aan de vakgroep Volksgezondheid en eerstelijnszorg van Universiteit Gent. Hij zet vooral in op toegankelijkheid van zorg en sociale ondersteuning voor mensen die leven in een kwetsbare socio-economische context. Samen met zijn partner, Annemie Schoorlemmer, runt hij de vzw Huis van de sterren, een thuis voor jongeren met een psychosociale kwetsbaarheid.
STEMMEN UIT DE ZORG
» Bronnen en literatuur
“HAMA bestaat uit vier opvangcentra voor personen met een verstandelijke beperking in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De begeleiders proberen onze cliënten zo veel mogelijk activiteiten aan te bieden die aansluiten bij hun leefwereld. Daarom waren we enthousiast toen Train World ons in 2019 contacteerde om mee te werken aan Multisenso Rail.
Zo konden we echt meewerken aan een aanbod op maat. Dikwijls is er een aanbod specifiek voor kinderen. De grote uitdaging in deze samenwerking was om voortdurend het gemeenschappelijk doel voor ogen te houden. In dit geval: een leuke activiteit ontwikkelen voor mensen met een verstandelijke beperking.
Ik vond het verrijkend om na te denken hoe we elkaar als organisatie kunnen versterken, elk vertrekkend vanuit onze eigen habitat. Heel concreet betekende dat dat er tijdens de ontwikkeling naar ons werd geluisterd. Als zorginstelling konden we erover waken dat onze cliënten zich goed voelden en iets leuks konden doen op een voor hen ongewone plek.
Train World nodigde ons ook uit om aan te sluiten bij enkele initiatieven, zoals de gidsenvorming over Multisenso Rail en de Open Museumdag met Brussels Museums. Het leverde boeiende ontmoetingen op waarvan we veel hebben opgestoken.” ■
54 DOSSIER ERFGOED, ZORG EN WELZIJN
1. https://faro.be/kennis/publieksbegeleiding/hoe-gebruikt-uslow-art-uw-erfgoedpraktijk
Peter Decat op bezoek in het Museum Dr. Guislain. © Museum Dr. Guislain
» Kristine Timperman is publiekswerker in Museum Dr. Guislain.
MUSEUM LOONT
SAMENWERKEN MET HET
Joke Wagemans
Psychopedagoge zorginstelling HAMA 2, Elsene
ER BEWEEGT WAT IN EUROPA
Verschillende recente studies over cultuur en welzijn komen tot dezelfde conclusie: werk samen, over de beleidsdomeinen heen. Dat heeft de Europese Commissie meegenomen in haar nieuwe strategie rond mentale gezondheid. Die hanteert inderdaad een sectoroverschrijdende aanpak. Daarnaast is de actie Cultuur en gezondheid opgenomen in het nieuwe werkplan voor cultuur 2023-2026 van de Europese Unie. Belangrijke signalen voor een beleidsmatige mindshift.
Henrike Radermacher
In 2019 publiceerde de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) een rapport dat zo’n 3.000 onderzoeken synthetiseert.1 Het wijst op de belangrijke rol van cultuur bij ziektepreventie, gezondheidsbevordering en de langdurige behandeling van ziektes.
Na de covidpandemie kwamen mentale gezondheid en welzijn hoger op de agenda van de Europese Commissie. Zo ging eind 2021 de beleidsvoorbereidende actie CultureforHealth, met het netwerk Culture Action Europe als trekker, van start.2 Doel was op termijn een beleidsverandering in de EU teweegbrengen op zowel regionaal als lokaal niveau, door het gezondheids-, cultureel en sociaal beleid dichter bij elkaar te bren-
gen. Het rapport van deze actie3 benoemt acht uitdagingen en formuleert ook beleidsaanbevelingen. Die zijn gebaseerd op de analyse van meer dan driehonderd studies en bouwen voort op het WHO-rapport. Tegelijk verschenen een praktijkgerichte handleiding voor het opzetten van projecten en een database met meer dan achthonderd best practices uit heel Europa.
Daarbij aansluitend keurde de Raad van de Europese Unie het nieuwe werkplan voor cultuur 202320264 goed. ‘Cultuur en gezondheid’ is er expliciet in opgenomen: een OCM-groep (open coördinatiemethode) moet zich over de integratie van cultuur in het gezondheidsbeleid buigen. Het is de bedoeling dat de positieve gevolgen van de interactie met cultuur onder de aandacht worden gebracht, en dat er meer sectoroverschrijdende samenwerkingen tussen besluitvormers tot stand komen.
NIEUWE STRATEGIE VAN DE COMMISSIE
Om de slechte cijfers met betrekking tot mentale gezondheid te counteren kwam de Europese Commissie begin juni 2023 met een nieuwe strategie voor geestelijke gezondheid.5 Het speerpunt daarvan is dat geestelijke gezondheid gelijkgesteld wordt aan lichamelijke gezondheid. Bedoeling is om te zorgen voor een nieuwe, sectoroverschrijdende aanpak van geestelijke gezondheidskwesties. Als signaal kan dat tellen. ■
1. https://www.who.int/europe/publications/i/item/9789289054553
2. https://www.cultureforhealth.eu/
3. https://www.cultureforhealth.eu/app/uploads/2023/02/Final_C4H_FullReport_small.pdf
4. https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/PDF/?uri=CELEX:32022G1207(01)
5. https://health.ec.europa.eu/system/files/2023-06/com_2023_298_1_act_en.pdf
55
©
FARO
» Henrike Radermacher is adviseur internationalisering bij FARO.
HET POTENTIEEL VAN DIGITALE ACTIVITEITEN
WERK MAKEN VAN INCLUSIE
Er bestaat een grote groep mensen die omwille van beperkte mobiliteit, door afstand of door een beperking of handicap niet fysiek tot bij het reguliere culturele aanbod geraakt. Ze zijn relatief onzichtbaar in onze samenleving en dreigen daardoor wel eens over het hoofd te worden gezien. We kunnen hen echter de kans geven om toch aan te sluiten bij onze activiteiten, door digitaal en op afstand te werken. Hier volgen enkele voorbeelden die getuigen dat de erfgoedsector mee strijdt tegen deze vorm van sociale uitsluiting.
Hildegarde Van Genechten
ICOM Solidarity Project deed in 2021 een oproep naar initiatieven van dergelijke virtuele publieksbemiddeling. Zes Belgische musea startten in dat kader een experiment en deelden nadien hun ervaringen in een handboek. FeliXart Museum zocht een digitale connectie met bewoners van een rust- en verzorgingstehuis, die door hun beperkte mobiliteit niet naar het museum kunnen. Het Museum van Elsene werkte samen met een kinderziekenhuis.
Stéphanie Masuy, hoofd publiekswerking van het Museum van Elsene: “Het museum is geruime tijd gesloten door verbouwingen maar wil toch zo toegankelijk mogelijk blijven. De sluiting was een extra reden om in te zetten op dit digitale project.”
Het museum maakte via Zoom verbinding met de kinderen en begeleiders in het kinderziekenhuis, en de gids in het museum. Eerst werd uitvoerig kennisgemaakt. Vervolgens werden video’s van medewerkers en hun werk achter de schermen getoond, gevolgd door een quiz. Aansluitend wandelde de gids met de kinderen rond in het 3D-parcours op de website van het museum. Tot slot maakten de kinderen eigen creatief werk, dat
56 DOSSIER ERFGOED, ZORG EN WELZIJN
3D-modellering van het museum met Matterport-technologie. Op de achtergrond het schilderij La consolation/Troost van Alfred Stevens (1857). © Museum van Elsene
ze − eens klaar − met elkaar deelden. Deze activiteit vol afwisseling duurde doorgaans zo’n 30 à 45 minuten.
Stéphanie: “Zowel kinderen als begeleiders ervaarden de activiteit als positief. Alleen al door de interactie die ontstaat is het project zinvol. Zeker in de context van de coronapandemie. Er is wel veel voorbereiding nodig; niet alleen om goed af te stemmen met de begeleiders ter plaatse over hoe de activiteit zal verlopen en welk materiaal ter plaatse nodig is, maar ook om technisch alles op punt te hebben. Bij ons zijn niet alle gidsen bereid om digitaal te werken; kies dus mensen die zich er wel comfortabel bij voelen, en die ook zin hebben om te experimenteren.”
INCLUSIEF@MUSEA
Ook tijdens de voorbije editie van Krokuskriebels1 programmeerden een aantal musea digitale activiteiten voor families met kinderen die door een beperking of langdurige ziekte niet naar het museum kunnen. Zo programmeerde het Volkskundemuseum in Brugge een realtime digitale quiz. Het Museum voor Natuurwetenschappen in Brussel bracht Studio dino, waarbij een gids
aan de hand van veel interactie met de kinderen in een digitaal uurtje een verhaal over dinosaurussen bracht. En Mu-Zee-Um maakte in samenwerking met VCOK (Vormingscentrum Opvoeding en Kinderopvang) een filmopname met opdrachten doorheen Mu.Zee. De film werd niet realtime uitgezonden, maar de opname kon worden opgevraagd zodat families die op eigen tempo konden doorlopen. Ook het Nationaal Museum van de Speelkaart voorzag in een aanbod dat op aanvraag werd verstuurd, en het Bakkerijmuseum ontwikkelde een takeawayworkshop koekjes bakken die kon worden opgehaald in het museum.
Voor de communicatie van deze activiteiten ging Krokuskriebels het partnerschap aan met Bednet. Kristien Lacluyse, beleidsmedewerker Bednet: “Bednet begeleidt jaarlijks ongeveer 1.400 leerlingen met een vorm van online afstandsonderwijs. Kinderen die regelmatig of langdurig afwezig zijn door ziekte, ongeval of operatie kunnen via Bednet hun schoolleven zo normaal mogelijk voortzetten. Bednet werkt vanuit het recht om zo gewoon mogelijk te
Fotomontage
kunnen opgroeien. Recht op vrije tijd hoort hier zeker en vast bij. Wanneer iemand ziek wordt, vallen ook uitstappen als eerste weg. Vaak staat het ‘ziek zijn’ heel centraal. Uit bevragingen blijkt ook dat jongeren zich vervelen en nood hebben aan afleiding. Kunst en cultuur vallen niet alleen voor de zieke persoon weg, maar ook voor de rest van de familie. Hier komt de kracht van het digitale van pas. Op deze manier kan iedereen samen genieten van een museum. Kunst en cultuur zijn er voor iedereen, ook in periodes waarin het minder goed gaat.” ■
» Hildegarde
» Meer lezen?
ICOM België, ICOM CECA i.s.m. MSW en FARO, Handboek en video tutorials met beste praktijken voor een virtuele rondleiding, 2022, msw.be/2022/11/02/virtual-museum-mediation-des-outils-de-formation-pour-creer-votre-propre-visite-virtuelle/
· Zie ook de FARO-Erfgoedwijzer, Digitaal rondleiden, hoe pakt u het aan?, https://faro.be/kennis/publieksbegeleiding/digitaal-rondleiden
» Bronnen en literatuur
1. www.krokuskriebels.be/
57
Gids Lucie in volle virtuele bemiddeling: blik op La vierge folle/ Het zotte geweld van Rik Wouters in het digitale 3D-parcours van het museum.
door FARO met beelden van Anthonyboyd / Freepik.
Van Genechten is adviseur participatie | educatie bij FARO.
BETEKENIS EN RANDVOORWAARDEN BIJ WELZIJNSGERICHTE CULTUREEL-ERFGOEDINTERVENTIES
OBJECT HANDLING ALS ZINVOL HANDELEN?
Begin 2022 startten Museum Dr. Guislain, Huis van Alijn en Erfgoedhuis
Zusters van Liefde het project ErfGoedVoelen. Ze wilden hun expertise op het vlak van erfgoed en welzijn verdiepen en samen met partners uit de zorg-, onderzoeks- en onderwijssector welzijnsgerichte cultureelerfgoedinterventies onderzoeken en faciliteren. Een stand van zaken.
De maatschappelijke relevantie van musea en erfgoedinstellingen wordt steeds belangrijker. En daarom ook de relatie tussen cultureel erfgoed en welzijn. Musea en erfgoedinstellingen treden buiten de geijkte paden om connectie te zoeken met de zorgsector, vanuit een groeiend geloof in het gebruik van cultureel-erfgoedcollecties als brug naar welzijn. Desondanks blijft onderzoek naar de relatie tussen erfgoed en welzijn beperkt. De meeste literatuur situeert zich in Angelsaksische context en richt zich op de methodiek van object handling of het bespreken en manipuleren van museumobjecten. Die onderzoeken peilen op een kwantitatieve manier vooral naar impact.1
Vanuit de groeiende vraag naar verantwoording is de zoektocht naar impact − of cultureel-erfgoedinterventies die ‘werken’ − niet vreemd. Die zoektocht maakt, parallel met een gelijkaardige tendens in andere sectoren, deel uit van een breder debat over de verdere professionalisering van de sector en het opleiden van competente erfgoedwerkers.
In het onderzoek rond ErfGoedVoelen willen we het impactvraagstuk verruimen door de geleefde ervaringen van deelnemers centraal te stellen. Aan de hand van vier outreachprojecten richt ErfGoedVoelen zich op verschillende groepen: kinderen en jongvolwassenen die ondersteuning krijgen vanuit een psychiatrische instelling, thuiswonende volwassenen met (jong)dementie en hun mantelzorgers en thuiswonende 65-plussers op zoek naar sociaal contact. Tijdens wekelijkse bijeenkomsten in de musea worden verscheidene erfgoedmethodieken ingezet. Via kwalitatief onderzoek willen we nagaan (1) welke betekenis cultureel-erfgoedinterventies kunnen spelen voor verschillende groepen deelnemers en (2) wat de randvoorwaarden zijn om welzijnsgerichte cultureel-erfgoedinterventies in de museale werking te integreren.
In die zoektocht naar betekenisverlening laten we ons inspireren door het werk van Hannah Arendt. In De menselijke conditie (1958) stelt de filosofe het belang van menselijk handelen centraal, tegenover de druk van het economisch
58 DOSSIER ERFGOED, ZORG EN WELZIJN
Tina Goethals en Hanne Dewinter
denken dat gericht is op arbeiden en werken. Arbeiden staat volgens Arendt ten dienste van onze lichamelijke behoeftes en omvat alle processen die nodig zijn om in leven te blijven (bv. eten, slapen). Werken heeft betrekking op het produceren van bruikbare werktuigen. In erfgoedmethodieken staat echter noch overleven, noch het produceren van gebruiksvoorwerpen op de voorgrond. Integendeel, het omgaan met cultureel erfgoed kan inwerken op het handelen in relaties, en ervoor zorgen dat we als mens terug geraakt worden door niet-tastbare aspecten.2 Arendts opvatting over handelen
biedt een kader om erfgoedmethodieken niet zozeer te onderzoeken op hun nut maar op hun zinvolheid voor deelnemers, als “handelende en sprekende mensen, die een betekenisvolle relatie met de wereld onderhouden”.3
Concreet onderzoeken we via een combinatie van participerende observatie, semigestructureerde interviews, informele gesprekken en ingebouwde reflectiemomenten welke betekenis deze trajecten kunnen hebben voor deelnemers of op welke manier ze zinvol zijn. De uiteindelijke onderzoeksbevindingen voorzien we begin 2024 en zullen we op verschillende manieren delen en beschikbaar stellen. De voorlopige analyses vertonen al een aantal terugkerende thema’s. Bijvoorbeeld het ervaren van ‘kleine gelukjes’ of het vinden van een nieuwe rol in de groep. Ook de ervaring om levensverhalen te delen en oude interesses op te roepen tonen de betekenis die welzijnsgerichte erfgoedtrajecten voor deelnemers (kunnen) spelen. Uiteraard zijn er ook bepaalde randvoorwaarden. Zo blijken de bereidheid en openheid om institutionele
kaders te doorbreken, zowel aan de kant van de zorg- als de erfgoedinstelling, cruciaal.
Het uiteindelijke doel van het onderzoek is inzicht te verschaffen in de betekenis van erfgoedtrajecten voor het welzijn van deelnemers. Zo creëren we een stevige wetenschappelijke basis om dergelijke projecten op een structurele manier in de bredere museale werking te verankeren. ■
»
» Meer lezen?
https://www.museumdrguislain.be/nl/news/erfgoedvoelen
https://huisvanalijn.be/nl/erfgoedvoelen
https://www.museumdrguislain.be/projecten/het-project-erfgoedvoelen
https://erfgoedhuis-zljm.org/kapers-op-kunst-een-trajectvan-erfgoedvoelen
» Bronnen en literatuur
p. 63-79.
2.
3.
59
1. Zie bv. L. J. Thomson, E. E. Ander, U. Menon, e.a., ‘Quantitative evidence for wellbeing benefits from a heritage-in-health intervention with hospital patients’, in: International Journal of Art Therapy, 17(2012)2,
T. Gerber, ‘Hannah Arendt: Culture as care and resistance’, op: https://epochemagazine.org/60/hannah-arendt-culture-as-care-and-resistance/
H. Arendt, The Human Condition. University of Chicago Press, 1958.
© Tina Goethals
Het omgaan met cultureel erfgoed kan inwerken op het handelen in relaties, en ervoor zorgen dat we als mens terug geraakt worden door niettastbare aspecten
Tina Goethals en Hanne Dewinter zijn onderzoekers van ErfGoedVoelen
© Huis van Alijn
ERFGOEDCOLLECTIES VAN ZORG EN WELZIJN OP HET SPOOR
RIJKE BRON VOOR INTERDISCIPLINAIR ONDERZOEK
De laatste jaren neemt de belangstelling voor zorg- en welzijnserfgoed in de erfgoed- en cultuursector sterk toe. Ook in de wetenschappelijke wereld groeit de appreciatie voor dit bronnenmateriaal: het laat toe om evidence based onderzoek te doen over de praktijk en ervaringen van zorgontvangers en -verleners. Het erfgoed van zorg en welzijn heeft veel potentieel voor cultuur, onderzoek en welzijnswerk, maar komt niet zonder uitdagingen.
Celien Stevens
Daarom werken KADOC-KU Leuven en Museum Dr. Guislain sinds 2021 samen aan het driejarig project Zorgzaam (met) Erfgoed. Beide organisaties zetten vanuit hun eigen expertise in op de identificatie, het goed beheer, de ontsluiting en de valorisatie van erfgoedcollecties van zorg en welzijn. We delen de verworven kennis en ervaringen met partners uit de zorg- en welzijnssector, de erfgoedsector, de onderwijs- en onderzoekswereld en ook het publiek. De website zorgerfgoed.be biedt een overzicht van de (voorlopige) resultaten van het project.
Een van de doelstellingen is om de zichtbaarheid en toegankelijkheid van erfgoedcollecties
van zorg en welzijn te vergroten. De collecties omvatten objecten, archieven, publicaties, audiovisueel materiaal en immateriële cultuur. De erfgoedkaart op de website presenteert zo’n 65 collecties als resultaat van een eerste screening en bevraging. Geïnteresseerden kunnen op die manier efficiënter interessant (onderzoeks)materiaal detecteren, dat vaak nog bewaard wordt in verschillende zorg- en welzijnsorganisaties. Het is onze ambitie om dit overzicht de komende jaren aan te vullen en verder uit te breiden.
Om de noden en het potentieel van deze collecties beter te kunnen inschatten, werken we zes inclusieve en participatieve proeftuinen uit over erfgoedzorg en de inzet van erfgoed in
60 DOSSIER ERFGOED, ZORG EN WELZIJN
welzijnszorg. Dit dubbel doel stimuleert het bewustzijn in de zorg- en welzijnsorganisaties over de waarde en het potentieel van hun erfgoed. Het project zorgt voor tools om de collecties veilig te stellen voor de toekomst én de toegankelijkheid te vergroten. De bekendmaking van de proeftuinresultaten inspireerde enkele zorg- en welzijnsorganisaties om zelf aan de slag te gaan met hun erfgoed. Zo wil het UPC Sint-Kamillus (Bierbeek) werk maken van de ordening en opschoning van zijn uitgebreide collectie patiëntendossiers.
PRAKTISCHE EN ETHISCHE UITDAGINGEN
Het bewaren, verwerken en ontsluiten van zorg- en welzijnserfgoed wordt door een aantal factoren bemoeilijkt. Het ontbreekt de overbevraagde zorg- en welzijnssector meestal aan mensen, middelen en expertise om aan collectiebeheer te doen. Bovendien vinden ze moeilijk de weg naar (lokale) erfgoedorganisaties die hen hierin kunnen bijstaan.
Ook het privacygevoelige karakter van dit erfgoed is een extra obstakel om eraan te beginnen. In de erfgoed-, onderzoeks- en zorgsector is er veel onduidelijkheid over welk materiaal voor welke doeleinden en op welke termijn ter beschikking kan worden gesteld voor onderzoek.
Tijdens de studiedag Erfgoed & privacy van zorg en welzijn begin juli in Sint-Truiden brachten KADOC-KU Leuven, Museum Dr. Guislain en Asster vzw experten met diverse achtergronden samen. De standpunten en conclusies van deze studiedag zijn te raadplegen op de website.
SENSIBILISEREN EN COMMUNICEREN
De erfgoedcollecties van zorg en welzijn trekken een interdisciplinair onderzoekerspubliek aan. De inventarisatie van enkele collecties en de brede communicatie over de resultaten van de proeftuinen stimuleerden ook nieuw onderzoek. Zo bestuderen studenten geneeskunde de Collectie Beeldende Therapie van UPC KU Leuven (Kortenberg) in relatie tot individuele hersteltrajecten van psychiatrische patiënten. Ook het patiëntenarchief van psychiatrisch ziekenhuis Asster (Sint-Truiden) biedt stof voor historisch onderzoek naar het shellshocksyndroom bij soldaten tijdens en na WO I.
Aandacht voor behoud en beheer heeft onmiskenbaar een gunstig effect op de raadpleegbaarheid van erfgoedcollecties. Zorg- en welzijnsorganisaties zijn op die manier beter in staat om in te gaan op concrete vragen van (amateur-)onderzoekers, die op hun beurt dan weer makkelijker de weg vinden naar relevant bronnenmateriaal. Een goede ondersteuning voor de zorg- en welzijnssector is hiervoor de sleutel, maar tegelijk ook de grootste noodzaak. ■
https://zorgerfgoed.be
» Celien Stevens is projectmedewerker Zorgzaam (met) Erfgoed bij KADOC-KU Leuven.
Een administratief dossier met artistieke werken van een ex-patiënt uit de Collectie Beeldende Therapie van UPC KU Leuven (Kortenberg).
Foto: Celien Stevens, 2022.
Vrijwilliger Dany van Erfgoed Haspengouw aan de slag met de inventarisatie van het historisch archief van Asster vzw (Sint-Truiden).
Foto: Celien Stevens, 2023.
Bundels met oude patiëntendossiers van psychiatrisch centrum Ziekeren te Sint-Truiden (vandaag Asster vzw).
Foto: Lieve Opsteyn, 2023.
61
TEKENEN ALS THERAPIE
Wat als … erfgoed zou kunnen spreken? Een hypothetische, maar interessante vraag. Want welke verhalen zouden we dan kunnen ontdekken?
Begin jaren 1960 introduceerde dr. Michel Outtier de creatieve therapie in het psychiatrisch instituut Sint-Jozef Kortenberg, nu UPC KU Leuven. Tussen 1960 en 1985 verzamelden hij en zijn medewerkers een aanzienlijke en zeer verscheiden collectie met beeldend werk van patiënten.
Outtier ging op zoek naar de symptomen en karakteristieken van ziektebeelden en de picturale vertaalslag ervan. In zijn persoonlijke archief en in talloze ‘creatieve dossiers’ – een verzameling van observatieverslagen en artistieke werken per patiënt – is te lezen hoe hij het beeldend werk van zijn patiënten koppelde aan bepaalde psychische aandoeningen. Zo liet schizofrenie zich volgens hem onder andere zien in een onsamenhangende horror vacui en tekenden patiënten die leden aan paranoia vooral ogen. Aanvankelijk wat kort door de bocht, maar later werden Outtiers bevindingen genuanceerder. Een meer individualistische benadering per patiënt won terrein en de therapeutische waarde van de creatieve ateliers kwam centraal te staan. Uit dit fascinerende bronnenmateriaal kan een stuk geschiedenis van de psychiatrie gereconstrueerd worden. ■
www.zorgerfgoed.be
SPREKEND ERFGOED 62
» Door: Celien Stevens en Diederick Nuyttens
» Celien Stevens en Diederick Nuyttens zijn beiden projectmedewerkers Zorgzaam (met) Erfgoed bij resp. KADOC-KU Leuven en Museum Dr. Guislain.
Foto 1: Beeldend werk van G.V., 1967, Collectie Beeldende Therapie UPC KU Leuven (campus Kortenberg).
Foto 2 en 3: Beeldend werk van R.L., 1964, Collectie Beeldende Therapie UPC KU Leuven (campus Kortenberg).
Foto 4: Beeldend werk van G.V., s.d., Collectie Beeldende Therapie UPC KU Leuven (campus Kortenberg).
63
Beeldend werk van R.L., 1964, Collectie Beeldende Therapie
UPC KU Leuven (campus Kortenberg).
DE GEDAANTEVERWISSELING VAN EEN INSTITUUT
BINNENGAAN IN HET MEEST INTIEME
Een van de belangrijkste assets van het Museum Dr. Guislain is ons open monument. In het hart van een praktiserende psychiatrie ligt het eerste instituut voor ‘krankzinnigen’. Vroeger was ‘het Guislain’ een gesloten fort, weten we uit getuigenissen. Zo vertelt de kleindochter van dr. Van Acker hoe haar grootvader haar als kind waarschuwde. Ze mocht nooit door de poort gaan. Daarachter bevond zich een gevaarlijke wereld, verboden terrein. Dat daar nu een museum en een ‘open monument’ is, zorgt ervoor dat die gesloten wereld vandaag publiek en openbaar is, toegankelijk voor iedereen. Alleen blijven de drempels hoog.
Een psychiatrisch ziekenhuis betreden is als binnengaan in het meest intieme. En eens over de drempel van de psychiatrie, is daar die van het museum. Het hoeft geen betoog dat een museum voor sommigen een moeilijk te betreden wereld is en blijft. De maatschappelijke rol van musea is in de afgelopen jaren nochtans sterk en snel veranderd.
Zo ook de rol van Museum Dr. Guislain. Tijdens de pandemie werkten we met de nalatenschap van Fernand Deligny (1913-1996), een Franse experimenteel pedagoog. Wat begon als een klassiek tentoonstellingsidee evolueerde naar een vorm in lijn met het tegendraadse denken van Deligny zelf. Circonstances bestond uit twee wisselende presentaties: eerst ‘lignes d’erre’, films, boeken en de biografie van Deligny, daarna zijn pedagogische nalatenschap in een video-installatie van Imogen Stidworthy. Simon Allemeersch (Lucinda Ra)1 bouwde een derde luik met kinderen, jongeren en volwassenen van Fioretti en de
Steiger, twee afdelingen van het Psychiatrisch Centrum Dr. Guislain: Atelier Deligny. Daarin vonden lessen, debatten, filmavonden, theatervoorstellingen, lezingen en freejazz-concerten plaats.
Daar lag de motor van verandering voor het museum. Op een organische manier kwam het eigenaarschap terecht bij een kunstenaarscollectief dat de ruimte naar zijn hand zette, in samenspraak met de jongeren. Het werd een ‘tussenruimte’, de verbinding tussen verschillende instituten (museum, ziekenhuis, universiteit, buurt …), waardoor de publiekswerking van het museum zelf veel meer op de voorgrond kon staan. Zoals Deligny de tussenruimte definieerde door ongeschoolde dorpelingen in te schakelen in het samenleven met autistische kinderen, maakte het Atelier het museum duidelijk hoe het als tussenruimte kon fungeren. Of beter: als ‘drempelruimte’, in de woorden van cultuurfilosoof Thijs Lijster “op de grens tussen binnen en buiten, publiek en privé,
64 DOSSIER ERFGOED, ZORG EN WELZIJN
Bart Marius & Eline Van de Voorde
65
© Simon Bequoye
© Simon Bequoye
Op losse schroeven
© Videofactory
tussen verschillende sferen van het leven”. Waar een openbare ruimte wordt ‘gegeven’, wordt de drempelruimte als gemene ruimte ‘genomen’, zoals het Atelier door het kunstenaarscollectief en de jongeren.
ERFGOED IN EEN NIEUW NARRATIEF
Parallel aan het Atelier dreef de publiekswerking boven in de museumwerking. De gewijzigde visie en maatschappelijke rol brachten nieuwe samenwerkingen voort: Zorgzaam(met)Erfgoed en ErfGoedVoelen (zie ook elders in dit dossier). Beide projecten gaan verder op de inzet van erfgoed voor welzijn. Het museum bewaart objecten en archieven over de zorg voor psychisch kwetsbaren. Dat erfgoed inzetten, gebruiken en instrumentaliseren voor groepen en buurten verandert niks aan de oorspronkelijke rol van die objecten. Het voegt er enkel betekenis aan toe en plaatst erfgoed opnieuw in een narratief. Voormalige therapeutische objecten bieden nieuwe kansen om verhalen te maken en het welzijn te versterken. Het project Zorgzaam(met)Erfgoed was bovendien het voortraject voor de dienstverlenende rol ZorgGoed (i.s.m. KADOC). Een landelijke rol die ons rijke en soms nog onbekende culturele erfgoed zou inzetten voor zorg en welzijn. Hoewel we vrezen dat die rol er niet komt, dringt de nood zich op.
De volgende stap in werken met erfgoed voor (mentaal) welzijn is het engageren van de zorgsector. Daar zetten de projecten, net als de dienstverlenende rol, prioritair op in. Om de betekenis en de rol van erfgoed voor de zorg duidelijk te maken, moet de kracht van erfgoed zoveel mogelijk bekend worden. Verschillende methodieken (zoals in dit dossier beschreven) en sectoren zijn daarvoor belangrijk. Maar ook ingrijpen in curricula van onderwijsinstellingen is noodzakelijk. Verpleegkundigen en artsen moeten overtuigd worden van het belang van de correcte bewaring van erfgoed, vooraleer ze het gebruiken voor het mentaal welzijn van hun patiënten.
EXPERIENTAL KNOWLEDGE – EVIDENCE BASED
Door de samenwerking met en de nabijheid van het P.C. Dr. Guislain is het museum zich bewust van zijn kracht én zijn beperking. Een museum is een onuitputtelijke bron van narratieven, maar een museum is op zich geen therapie, integendeel. Buiten het therapeutisch discours wordt het museum een plaats waar therapeuten of zorgpersoneel met patiënten of bewoners in een verhaal kunnen staan. Daar ligt ook de mogelijkheid om als museum doelbewust drempelruimte te zijn en bij te dragen aan de vermaatschappelijking van de zorg.
Binnen de culturele wereld klinken de stemmen van specifieke groepen steeds luider. Black Lives Matter, LGBTQAI+-gemeenschappen en anderen nemen meer eigenaarschap op. Cultuur als gemeengoed en als verbinding heft de grenzen van de drempelruimte niet volledig op. Er moet een zekere porositeit zijn, een mogelijkheid om verschillende elementen of onderdelen elkaar te laten raken, met elkaar in contact te staan. Een dialoog tussen het vreemde en het vertrouwde, waarbij het vreemde evenzeer vertrouwd als het vertrouwde vreemd wordt, zonder elkaar te verdringen, aldus Thijs Lijster.
De cultuursector kan daarvoor inspiratie halen bij de geestelijke gezondheidszorg waar ervaringskennis steeds belangrijker wordt en waar het zelfs een noodzaak is ervaringsdeskundigen in dienst te nemen. Zij zorgen ervoor dat ervaring – letterlijk –in de teams zit, op machtsverhoudingen gewezen en onderdrukking aangekaart wordt. Op het snijvlak van die twee werelden creëert het museum ruimte voor die stemmen. Zoals de conferenties Culture & Mental Health2 de rol van erfgoed voor welzijn aankaartten, bracht het congres Too Mad To Be True3 de rol van ervaringskennis in de kern van onze museale werking. Wouter Kusters (Stichting Psychiatrie en Filosofie) en Jasper Feyaerts (UGent) organiseerden dit congres over ervaringskennis binnen de academische context in mei voor de tweede keer. Het liet ons als museum inzien dat de historische fenomenologische psychiatrie4 niets aan belang heeft ingeboet. Het zijn ervaringen, niet cijfers, die op het kruispunt van die twee werelden samenkomen.
Het team ErfGoedVoelen werkt aan het onderzoeksverslag (zie elders in dit dossier, op p. 60). Ze vragen
66 DOSSIER ERFGOED, ZORG EN WELZIJN
Mirror Mirror © Mirjam Devriendt
daarin om de waarde van cultuur niet te meten aan de hand van cijfers en impact, maar om terug te keren naar de onmeetbare essentie van cultuur: de betekenis. Daarmee zet het project zich ook tegenover het Angelsaksisch model van de afgelopen twintig jaar: Evidence Based (EB). Paradoxaal genoeg heeft EB er – ondanks de kritiek van geneeskunde en paramedische disciplines – voor gezorgd dat de ervaring (van zowel beroepsbeoefenaars als verzorgden) cruciaal is in de behandeling.
Heeft iemand er ooit aan gedacht de impact te meten van Kafka’s Die Verwandlung op de 20e-eeuwse samenleving? Of de impact te meten van het kijken naar een Van Eyck of Munch? Als een welzijnsproject inzet op individuele collectiestukken, waarom voelen wij ons dan genoodzaakt impact te meten? De betekenis is kwalitatief en heeft op zichzelf geen nood aan cijfers.
LEREND NETWERK
Waarom is een dienstverlening op landelijk niveau nodig voor welzijnsprojecten van erfgoedinstellingen? Er zijn toch al veel initiatieven? Zeker, zowel musea, archieven als erfgoedbibliotheken zijn zich bewust van het belang van hun erfgoed voor welzijn en zorg. Niet iedereen hoeft het als belangrijkste speerpunt van zijn werking te zien, maar om wildgroei aan tijdelijke projecten tegen te gaan, is een centrale en structurele rol belangrijk. Ook zonder dienstverlenende rol is een lerend netwerk daarom belangrijk om van elkaar te leren en ervoor te zorgen dat projecten uitmonden in een structurele visie.
Onze buurlanden staan verder in het organiseren, uitdenken, uitvoeren en vooral communiceren van welzijnsprojecten. Door specifieke subsidielijnen zorgen overheden voor een kader binnen een breder beleid en een concrete maatschappelijke rol van cultuur. Of is de betekenis van cultuur voor zorg in de buurlanden precairder dan in het rijke Vlaanderen? Ontbreekt dergelijk structureel en centralistisch initiatief daarom bij ons? Welzijnsgericht erfgoedwerk is geen doekje voor het bloeden. Het gaat niet om zelfgenoegzaamheid of het bereiken van doelgroepen om de doelgroepen. Erfgoed slaagt er via welzijnsgerichte acties in de maatschappelijke rol op een concrete wijze vorm te geven en vooral te verbinden. Verbindende verhalen zijn nodig.
Elke boekhandel bestookt je met boeken die je terugbrengen naar het ‘zelf’: titels die leren hoe te zijn, je te gedragen en te denken in een snel veranderende wereld. Al die zelfhulpboeken tonen “de grote vlucht inwaarts” (Lijster, 2016), maar slagen er niet in ons te verbinden met sterke verhalen. En dat is net wat erfgoed wel kan. ■
» Bronnen en literatuur
1. https://lucindara.be/
2. https://www.museumdrguislain.be/nl/onview/conference-culture-mental-health
3. https://www.museumdrguislain.be/en/onview-en/too-mad-to-be-true-2nd-international-conference-museum-dr-guislain-lrz53
4. https://nl.wikipedia.org/wiki/Fenomenologie
67
» Bart Marius & Eline Van de Voorde maken deel uit van het (driekoppige) directieteam van Museum Dr. Guislain.
Het museum bewaart objecten en archieven over de zorg voor psychisch kwetsbaren. Dat erfgoed inzetten, gebruiken en instrumentaliseren voor groepen en buurten verandert niks aan de oorspronkelijke rol van die objecten. Het voegt er enkel betekenis aan toe en plaatst erfgoed opnieuw in een narratief
© Simon Bequoye
Ingebed in ongelijkheid en marginalisering
In het inleidend artikel bij dit dossier las u over de initiatieven die Mieke Van Doorselaer en Bart De Nil bij FARO ontplooiden rond het thema ‘erfgoed, zorg en welzijn’. Bart verliet FARO in 2021 en Miekes pensioen ging eind juni van start. Als afsluiter leggen we ons oor nog eens te luisteren bij onze gewaardeerde ex-collega’s.
Alexander Vander Stichele
Vanwaar die interesse in het snijpunt van erfgoed, zorg en welzijn? Voor Bart was dit een evidentie: “Ik was altijd al, ook als historicus, bezig met sociale rechtvaardigheid. Mijn interesse werd niet zozeer getriggerd door het welzijnsaspect, dan wel door armoede en de daaruit voortvloeiende gezondheidsongelijkheid. Tijdens een bezoek aan Wales in 2014 om de aanpak van het Fusion-project1 te bestuderen, besefte ik dat cultuur en erfgoed een wezenlijke rol kunnen spelen in het opvangen en wegwerken van bepaalde aspecten die gelinkt zijn aan armoede, zoals een lager fysiek en mentaal welzijn. Vanuit maatschappelijke ongelijkheid begon ik met de eerste projecten rond ‘community museums’. Welzijn is daar een wezenlijk aspect van, ingebed in een bredere problematiek van ongelijkheid en marginalisering.”
Ook Mieke verwijst naar de maatschappelijke opdracht van erfgoedorganisaties: “Ik heb lang bij Provincie Oost-Vlaanderen gewerkt: ik was er onder andere bezig met de opleiding van museumgidsen. Zo kwam ik in contact met boeiende projecten over erfgoed en dementie. Toen ik in 2019 bij FARO kwam werken, wou ik me verder toespitsen op de maatschappelijke impact die erfgoedorganisaties
kunnen hebben. Ik ben ervan overtuigd dat daar nog heel veel winst te boeken valt. Ik was dan ook blij dat ik bij FARO kon werken op deze thema’s. Omdat mijn vader in die periode dementie kreeg, realiseerde ik me dat heel veel mooie projecten vanuit het erfgoedveld te weinig bekend zijn bij het grote publiek en de zorg- en welzijnssector.”
68 DOSSIER ERFGOED, ZORG EN WELZIJN
AFSCHEIDSINTERVIEW MET MIEKE EN BART
Bart De Nil © Michiel Devijver Mieke Van Doorselaer © FARO, foto: Dries Theuwissen
Gevraagd naar de specifieke kracht van erfgoed voor zorg en welzijn stelt Bart: “Voor mij is erfgoed een instrument dat je kan inzetten voor verschillende maatschappelijke doeleinden. Denk aan specifieke uitdagingen op het vlak van zorg en welzijn. Zeker het verhalende aspect van erfgoed is hierbij een groot voordeel. Erfgoed biedt heel wat kapstokken waarmee je kan werken. Al is het ook niet altijd vanzelfsprekend in een context waarin mensen omwille van historische, sociale en/of persoonlijke redenen het woord niet (meer) kunnen, willen of mogen nemen. Daarom moet je diverse contexten creëren en aanpakken ontwikkelen waardoor ze wel hun verhaal kunnen doen. Dat stelt veel erfgoedorganisaties voor een grote uitdaging: het impliceert dat ze het projectwerk moeten overstijgen en op lange termijn plannen, vaker de instelling verlaten en outreachend moeten werken … Bovendien vereist dit type erfgoedwerk competenties die niet elke erfgoedorganisatie, laat staan iedere zorgof welzijnsorganisatie, in huis heeft.”
Mieke beaamt: “Voor mij blijft het breder kenbaar maken van de kracht van zorg- en welzijnsgericht erfgoedwerk essentieel. Zowel naar het publiek, in de erfgoedsector als naar de zorg- en welzijnssectoren kan hier veel meer rond gesensibiliseerd worden. Maar ook naar het beleid toe. Ook het gebrek aan specifieke competenties in de betrokken sectoren is een feit. Nu hangt het nog te veel af van individuele organisaties, en individuen binnen die organisaties, of er een project wordt opgezet of niet. Projecten zijn bovendien tijdelijk van aard en worden vaker niet dan wel structureel voortgezet en opgevolgd. Het maakt deze werking kwetsbaar. Daarom hebben we eerder dit jaar het lerend netwerk ‘Zorg, welzijn en cultureel erfgoed’ opgezet en hopen we in de nabije toekomst op een aparte dienstverlenende rol voor dit belangrijke thema.”
Mieke mag dan wel met pensioen zijn, maar Bart blijft actief binnen het thema. Volgend academiejaar begint hij aan een doctoraatstraject over ‘creative health’ aan het University College London. Zijn focus zal daarbij liggen op de professionele ontwikkeling van cultuur-, zorg- en welzijnswerkers die willen werken op het snijpunt van cultuur, zorg en welzijn en de specifieke competenties die voor dit werk vereist zijn. We horen er vast nog meer over in de toekomst. ■
STEMMEN UIT DE ZORG
EEN KATALYSATOR IN DE ZORG
“Spreken over psychische gezondheid vanuit een positieve, krachtgerichte insteek is een basispijler van de HerstelAcademie. Zo’n HerstelAcademie voorziet in een open cursusaanbod rond diverse thema’s die te maken hebben met mentaal welzijn.
De FARO-piloottrajecten over Erfgoedcollecties, Gezondheid en Welzijn leerden ons hoe erfgoed een andere taal introduceert om mentaal welzijn te benaderen. Een erfgoedcollectie, zoals die van het Letterenhuis, kan daarbij als katalysator fungeren om vanuit een veilig kader en op onrechtstreekse wijze aan te sluiten bij de leefwereld van deelnemers.
Het schept de mogelijkheid om via bepaalde voorwerpen een verbinding te maken tussen verleden en heden, met een brug naar een toekomst. Methodieken als storytelling, object handling of ambachtelijk werken blijken erg geschikt, net omdat ze het persoonlijke verhaal centraal stellen. Dit, in combinatie met het samen delen van ervaringen, werkt versterkend op het welbevinden van mensen. Zo kan erfgoed ‘als middel’ eveneens een preventieve functie vertolken bij het omgaan met mentale worstelingen. Mentale gezondheid belangt elke mens aan. Opportuniteiten liggen daarom in het creatief durven aangaan van samenwerkingen over sectoren heen. Door het verbinden van het specifieke van erfgoedcollecties met meer algemene gezondheidsthema’s kan daarbovenop een breder publiek bereikt worden.
Vanuit de HerstelAcademie pleit ik daarom voor meer uitwisseling tussen erfgoed- en zorgorganisaties, door bij elkaar over de vloer te komen, door kennis en expertise te delen, met als doel het ontwikkelen van nieuwe initiatieven in cocreatie.” ■
69
1. https://www.gov.wales/fusion
Tom Vansteenkiste, Klinisch psycholoog en coördinatie HerstelAcademie SaRA, Antwerpen
» Alexander Vander Stichele is coördinator onderzoek bij FARO.
» Bronnen en literatuur
Erfgoed is voor letterlijk iedereen betekenisvol en relevant. Bekende personen wijzen u de weg naar hun erfgoedplek.
Het Museum voor Dierkunde van de KU Leuven, de erfgoedplek van: Mustafa Kör.
Mustafa Kör is Dichter des Vaderlands van België. Sinds hij in 2007 debuteerde met de veelgeprezen roman De Lammeren, pende hij drie dichtbundels bij elkaar. Ben jij liefde, zijn poëziedebuut, werd genomineerd voor de Poëziedebuutprijs Aan Zee 2017.
Waarom kiest hij voor het Museum voor Dierkunde? “Omdat het zo’n fascinerende plek is. Het museum katapulteert me terug naar een tijd die niet meer bestaat, en die tot de verbeelding spreekt. Pierre Joseph Van Beneden gaf, als paleontoloog en zoöloog aan de KU Leuven, in de 19e eeuw de aanzet tot deze enorme collectie. Dit museum geeft ons een inkijk in de wereld van verschillende soorten gewervelde en ongewervelde dieren, waarvan sommige allang uitgestorven zijn. Zo hebben ze een (opgezet) exemplaar van de ‘Amerikaanse trekduif’. In de 19e eeuw vlogen er miljoenen van deze soort rond in Noord-Amerika. In 1900 stierf de laatste duif. In musea over de hele wereld zijn er nog maar een handvol exemplaren terug te vinden, waarvan eentje in de collectie van de Leuvense universiteit. Dat is toch fantastisch? Bovendien zweeft er boven de vitrines een ronduit indrukwekkend skelet van de Groenlandse walvis, die wonder boven wonder het bombardement van Leuven tijdens de Tweede Wereldoorlog overleefde. Geconfronteerd met zo’n kolos stemt een bezoek me tot bescheidenheid. Maar bovenal inspireert de plek me. Wat een wonderbaarlijke creaturen vinden, of vonden, we in de natuur terug! Geboeid door het natuurhistorische en biologische leven leg ik mijn eigen collectie, of misschien eerder rariteitenkabinet, van mineralen en fossielen aan. Telkens ik het museum bezoek, geniet ik van de intrigerende wereld van fauna en flora.” ■
ERFGOED PLEK 70
“Het museum katapulteert me terug naar een tijd die niet meer bestaat”
» Door: Elien Doesselaere | Foto erfgoedplek: © Carolien Coenen, CC BY-NC-ND 2.0 | Portretfoto: © Mustafa Kör
KLINKT
IMMATERIEEL ERFGOED.BE
ZO
GOED
STRIPGIDS #13 13 D E G I D S D I E D E Z O M ERZON IN JE HUIS BREN G T H A L F J A A RLIJKS MAGAZINE #1 3 J U N I 2 0 3 2 € 2 ,9 9 9 Leven na Urbanus: WIlly liNthoUt CosPlAy what’s in a name? Suske & Wiske Net geen 80 Vloek en zegen van een lange traditie #MeeRstRipsopsTRaat 31/05/2023 11:52 “Jaloersmakend mooi.” ERIK KRIEK “Duizend bommen en granaten!” A. HADDOCK “Het mooiste stripblad van Europa” DE VOLKSKRANT “Ongelooflijk rijk en gestileerd” RADIO 1 “ E e n b i z o n d e r f r a a i t i d s c h r i f t d a t h e t m i d d e n h o u d t t u s s e n een boeken een magazine.”
Wereldtid s c h r i f t v a n d e s t r i p . A l l e m a a l n a a r d e w i n k e l d u s . ” STRIPSPECIAALZAAK DE POORT KLARA
UIT! Slechts € 29,99. Of abonneer je via Stripgids.org
“Dit is het Nieuw
H OERA! STRIPGIDS 13 IS