BETON 240 by FEBE

Villa V Oostduinkerke

240 JUNI JUIN 2018

DOSSIER Brand Incendie

Afgiftekantoor Gent x - P2a9256

Choisissez un partenaire à la hauteur de vos ambitions

RONV GEN ? &EBE

RONVEAUX CONSTRUCTION CONCEPTION FABRICATION TRANSPORT ET MONTAGE D ÏLÏMENTS EN BÏTON ARMÏ ET PRÏCONTRAINT BÊTIMENTS s GÏNIE CIVIL s OUVRAGES D ART POTEAUX s CANDÏLABRES x

RONVEAUX ELECTRICITE LIGNES AÏRIENNES s POSES SOUTERRAINES s ÏCLAIRAGE PUBLIC TÏLÏDISTRIBUTION s lBRE OPTIQUE s TÏLÏCOMMUNICATION ÏLECTROTECHNIQUE s ATELIER DE CÊBLAGE x

RONVEAUX RENOVATION RÏPARATION ET RENFORCEMENT DE BÏTON RESTAURATION DU PATRIMOINE ET BÊTIMENTS CLASSÏS RÏNOVATION DE FA ADES ET IMMEUBLES RÏNOVATION DE PISCINES

LA PERFORMANCE EST UN ETAT D’ESPRIT CHEMIN DE 2EBONMOULIN s " #INEY 4ÏL s &AX INFO RONVEAUX COM

www.ronveaux.com

R E D N TIEF A R VE SPEC GEZ E R HAN TIV E P C SPEC JE R E P E R T VO

Innovatief & Esthetisch De openbare ruimte staat meer en meer in de belangstelling. Lokale overheden, ontwerpers en opdrachtgevers hechten veel belang aan het zorgzaam inrichten en ontwerpen van publieke ruimtes die het karakter en imago van de locatie ondersteunen. Het versterken van de identiteit, het verbeteren van het gebruikscomfort en het vergroten van de levenskwaliteit voor gebruikers en omwonenden dragen bij tot een betere woon-, werken leefomgeving. De hoogwaardige betonproducten van Ebema lenen zich voor elk project (bedrijfsomgevingen, scholen, pleinen, straten, … ) van welke omvang ook. Ook voor speciﬁeke problemen of infrastructuureisen heeft Ebema functionele oplossingen ontwikkeld: duurzaam, decoratief en met de vereiste voordelen en eigenschappen.

Innovation & Esthetique On accorde, davantage que par le passé, une plus grande importance à l’aménagement de l’espace public. Les pouvoirs locaux, auteurs de projets et commanditaires apportent une attention justiﬁée à l’aménagement et à la conception des espaces publics en vue d’accentuer l’image et le caractère du lieu. L’attribution d’une identité, l’amélioration du confort d’utilisation et l’augmentation de la qualité de vie des utilisateurs et riverains contribuent à un environnement de vie et de travail plus agréable. Les produits de grande qualité commercialisés par Ebema se prêtent à l’aménagement de tous ces types de projets : abords des entreprises, écoles, places, rues, … qu’elle qu’en soit l’ampleur. Ebema propose également des solutions fonctionnelles aux problèmes ou besoins d’infrastructure spéciﬁques. Elles sont durables, décoratives et possèdent les avantages et caractéristiques requises.

Voor meer info Pour plus d’informations www.ebema.be | sales@ebema.be

atk ivtheityy Cremakes

difference !

INHOUD SOMMAIRE |

240

JUNI JUIN 2018

TIJDSCHRIFT VAN DE FEDERATIE VAN DE BETONINDUSTRIE LA REVUE DE LA FÉDÉRATION DE L’INDUSTRIE DU BÉTON VERSCHIJNT 4X PER JAAR (MAART, JUNI, SEPTEMBER EN DECEMBER) PARAÎT 4 FOIS PAR AN (MARS, JUIN, SEPTEMBRE ET DÈCEMBRE)

HOOFDREDACTEUR • RÉDACTEUR EN CHEF Stef Maas REDACTIECOMITÉ • COMITÉ DE RÉDACTION

Katrien Darras (KDA) voor Studio DaDa bvba, Bart Hendrikx (BHE), Stef Maas (SMA), Jef Marinus (JM), Sébastien Russo (SR) REDACTIE - PUBLICITEIT • RÉDACTION - PUBLICITÉ

Katrien Darras voor Studio DaDa - Sébastien Russo ADMINISTRATIE • ADMINISTRATION FEBE

Vorstlaan 68/5 Bd du Souverain 1170 Brussel/Bruxelles T 02 735 80 15 - F 02 734 77 95 mail@febe.be - www.febe.be

Ontvangt uw bedrijf of bureau het magazine BETON op naam van personen die er niet (meer) werken? Mail-scan-fax-stuur het adresblad terug met de doorstreepte naam en wij verwijderen de abonnee uit ons bestand. Votre entreprise reçoit le magazine BETON aux noms de personnes qui n’y travaillent pas (plus)? Renvoyez-nous le feuillet adresse corrigé, par courrier, par email ou par fax et nous supprimerons l’abonné de nos ﬁchiers. LOS NUMMER • PAR NUMÉRO € 4,00

VERSPREIDING Overheidsdiensten voor openbare werken, architecten, ingenieurs, studiebureaus, bouwondernemingen, prefabrikanten en alle gebruikers van geprefabriceerde betonproducten. DIFFUSION Services de travaux publics, architectes, ingénieurs,

bureaux d’études, entreprises de construction, fabricants de béton et tous les utilisateurs de produits préfabriqués en béton. VERTALINGEN • TRADUCTIONS Elan Languages & DEGESCO bvba DESIGN www.Comith.be DRUK EN AFWERKING • IMPRESSION ET FINITION

L.capitan - www.lcapitan.be VERANTWOORDELIJKE UITGEVER • ÉDITEUR RESPONSABLE

Stef Maas, Vorstlaan 68/5 Bd du Souverain 1170 Brussel/Bruxelles COVER © Gerrit Devinck

DOSSIER Brand | Incendie

▶ Gedrag van gevelelementen bij brand Comportement au feu des éléments de facade

▶ Waarom structuurelementen in beton van nature goed bestand zijn tegen brand Pourquoi une structure en béton a, de nature, une bonne résistance au feu

▶ CE-Markering - De bepaling van brandweerstand van prefab elementen Le marquage CE - la détermination de la résistance au feu d’éléments préfabriqués

▶ Grasbetontegels – Het groene voorstel voor brandwegen Les dalles-gazon en béton la solution verte pour les coupe-feux

▶ Een woning die staat als een huis

EN VERDER | ET AUSSI

▶ Une maison posée dans les dunes

▶ Sportaccommodatiecentrum Aartselaar ademt liefde voor de sport

▶ Le centre sportif d’Aartselaar respire l’amour du sport

▶ De bomen door het certiﬁcatiebos Deel 3: BCCA

▶ Les arbres de la forêt de la certiﬁcation Partie 3 : BCCA

▶ Betonnieuws ▶ Nouvelles du béton

61 ▶ Wie zijn de

FEBE-fabrikanten?

▶ Qui sont les membres © iMarc Sourbron

Villa V Oostduinkerke

fabricants de la FEBE ?

edito Een verﬁjnd gerecht vereist ook een bekwame kok. Dat is in de bouw niet anders. Onze ingrediënten – de bouwmaterialen inspecteren kunnen we zonder problemen. De focus ligt doorgaans op de productovereenkomstigheid. Een uitgebreid gamma aan productnormen geeft duidelijk aan wat de klant mag verwachten, althans als we het over die ingrediënten hebben.

Cher lecteur,

Beste lezer,

ie gastronomisch wil koken heeft W meer nodig dan goede ingrediënten.

elui qui veut préparer un plat C gastronomique a besoin de beaucoup plus que de bons ingrédients. Un plat raﬃné nécessite aussi un cuisinier compétent. Ce n’est pas diﬀérent dans la construction. Contrôler nos ingrédients – les matériaux de construction – nous pouvons le faire sans problème. L’accent se trouve d’ailleurs dans la conformité des produits. Une large gamme de normes de produits montre clairement ce que le client peut espérer, du moins en ce qui concerne les ingrédients.

Het wordt veel moeilijker wanneer u de kwaliteit van ontwerp en uitvoering – het koken dus – wil beoordelen. Normen die aan de basis van het ontwerp liggen, bijvoorbeeld de Eurocodes, vergen in veel gevallen een diepgaande kennis om tot een juiste interpretatie van de tekst te komen. Wij vinden het daarom belangrijk dat prefabexperten zich regelmatig verenigen om ervaringen en inzichten te delen. Vaak leiden deze inspirerende bijeenkomsten tot verder studiewerk, om zo tot steeds dieper inzicht en nog relevantere kennisdeling te komen.

Cela devient beaucoup plus diﬃcile dès que vous voulez évaluer la qualité du concept et de l’exécution – la cuisine donc. Les normes qui sont à la base de la conception, comme par exemple les Eurocodes, nécessitent dans beaucoup de cas un niveau de compétence élevé pour parvenir à une interprétation exacte du texte. Nous trouvons pour cette raison qu’il est important que les experts de la préfabrication se rencontrent régulièrement pour échanger leurs expériences et leurs convictions. Souvent ces réunions inspirantes conduisent à des études complémentaires, pour arriver à une compréhension encore plus approfondie et un partage de connaissances encore plus pertinent.

De technische commissie van FEBE bestudeerde onlangs de brandwetgeving in België. Het resultaat van dat werk werd nadien in een studiedag gedeeld met de FEBE-leden en een aantal studenten. We wilden het daar niet bij laten. In deze uitgave van BETON is het dossier gewijd aan het thema brand, omdat we ook u graag willen betrekken in die kennisdeling.

La commission technique de la FEBE a étudié récemment la réglementation incendie belge. Le résultat de ce travail a été partagé ensuite au cours d’une journée d’étude entre les membres de la FEBE et un certain nombre d’étudiants. Nous ne voulions pas en rester là. Dans cette édition de BETON, le dossier est dédié au thème de l’incendie, parce que nous voulons aussi vous impliquer dans ce partage de connaissances.

Fabrikanten die zich verenigen in een beroepsfederatie zijn er zich van bewust dat men enkel op collectieve wijze snel genoeg kan handelen om de regelgeving en de behoeften uit de praktijk op elkaar af te stemmen. Op die manier komen we tot duidelijke teksten. Dat is in feite het kookboek dat bijdraagt tot een kwalitatief ontwerp en/of hoogstaande uitvoering. Door te werken met onze leden, weet u als bouwheer, architect, studiebureau of aannemer, dat u met een fabrikant in zee gaat die mee investeert in deze kennisdeling en die vooraan staat om nieuwe inzichten toe te passen. Daar heeft ook u belang bij.

Les fabricants qui s’organisent en fédération professionnelle sont conscients qu’il est seulement possible d’évoluer en agissant collectivement pour mettre en adéquation la réglementation et les besoins de la pratique. De cette manière, nous pouvons parvenir à des textes clairs. C’est en fait le livre de cuisine qui contribue à un concept de qualité et/ou une exécution de haut niveau. Vous, les architectes, les bureaux d’études ou les entrepreneurs, lorsque vous travaillez avec nos membres, vous savez que vous vous embarquez avec un fabricant qui investit également dans ce partage des connaissances et qui se situe en première ligne pour appliquer ces nouvelles visions. C’est aussi dans votre intérêt.

Stef Maas, Directeur

BETON240

COVERARTIKEL ARTICLE EN COUVERTURE

Villa V : une maison posée dans les dunes

C’est au beau milieu des dunes de Oostduinkerke que s’érige depuis un peu plus d’un an la Villa V, bien nichée dans le paysage. Une habitation remarquable, en béton préfabriqué poli, miroir aux lignes nettes tranchées au rasoir.

Deux surfaces horizontales en béton, deux grandes fenêtres et une découpe dans la dune, qui, par une pente, conduit au garage : c’est ainsi que l’œil perçoit cette villa isolée à la côte. Frappant : la ligne de façade n’est pas parallèle à la rue, mais est orientée un peu plus à l'Ouest pour capter pleinement la lumière du soir. Ce n’est qu’un élément qui vous permet de vous rendre compte du souci du détail avec lequel cette habitation a été construite. Le bureau d’architectes Govaert & Vanhoutte Architects a dessiné le projet de cette habitation pour le maître d’ouvrage Henk Verkouille, de l’entreprise de construction Modulo Béton. Enjoy Concrete, entreprise de préfabrication située à Furnes, spécialiste depuis des années dans le béton décoratif, a préfabriqué les éléments. La société du maître d’ouvrage est intervenue en tant qu’entrepreneur.

BETON240

La façade avant de la Villa V, réceptionnée l’an dernier, laisse supposer une habitation compacte, qui se révèle néanmoins très spacieuse en largeur et en profondeur. C’est ainsi qu’on retrouve au rez-de-chaussée le living, la cuisine et la salle à manger orientée au Sud-Est. Les suites avec salle de bain se trouvent à l’étage. Le plus grand niveau, la cave, comprend deux chambres à coucher, avec autant de salles de bain. A côté de celles-ci, un poolhouse près de la piscine. Un ensemble de quelque 570 mètres carrés. A l’exception de la cave coulée en place, la Villa V est entièrement préfabriquée. L’habitation est construite comme un système Lego. Avec des parois et des colonnes en guise de briques de construction, qui sont facilement posées les unes sur les autres. Les joints sont remarquablement ﬁns : pas plus de 8 mm « Ce n’est pas comparable à de la construction industrielle préfabriquée,

Woning V staat als een huis In de duinen van Oostduinkerke ligt sinds ruim een jaar de Villa V, goed genesteld in het landschap. Een opmerkelijke woning, in scherp afgelijnd en spiegelglad prefab beton.

Het is maar één element waaraan je de zin voor detail kan aﬂezen waarmee deze woning is opgetrokken. Govaert & Vanhoutte Architects tekende het ontwerp van de woning voor bouwheer Henk Verkouille, van bouwbedrijf Modulo Beton. Enjoy Concrete, prefabbetonbedrijf uit Veurne dat zich al jaren

Twee horizontale betonvlakken, twee grote ramen en een uitsnede in de duin, die via een helling naar de garage leidt: zo oogt de voorgevel van deze vrijstaande villa aan zee. Opvallend: de voorgevel loopt niet evenwijdig met de straatzijde, maar is ietsje westelijker gericht. Om gul avondlicht te vangen.

où déjà rien que les joints sont beaucoup plus grands » reconnaît Bernard Joye d’Enjoy Concrete. « Vous ne pouvez pas vous permettre ce travail plus grossier dans une villa : tout doit s’adapter parfaitement. Là il faut que ce soit au top. Et nous nous y engageons. »

analyse approfondie du projet que nous transformons en un volume équilibré. La combinaison des détails épurés que nous y introduisons déﬁnit nos habitations. Vous ne remarquez la parfaite fonctionnalité que lorsque vous y habitez. »

La beauté se cache dans les détails. « Notre bureau se caractérise par une approche fonctionnelle avec une forme épurée » entend-on chez les architectes Govaert & Vanhoutte. « Tout part d’une

Govaert & Vanhoutte Architects explique : « Nous réalisons régulièrement des habitations du type de Villa V. Toutefois, ce qui rend pour nous celle-ci unique c’est l’utilisation de modules

toespitst op zichtbeton, vervaardigde de prefabelementen. Het bedrijf van de bouwheer trad op als aannemer. De voorgevel van de vorig jaar opgeleverde Villa V doet een compacte woning vermoeden, die naar achter in breedte en diepte niettemin zeer ruim is opengewerkt. Zo zijn op de gelijkvloerse verdieping de living, de keuken en de eetkamer zuidoostelijk georiënteerd.

préfabriqués. Dans ce projet c’était évident : le propriétaire développe les éléments avec lesquels nous avons travaillé. La préfabrication a des caractéristiques spécifiques : elle demande beaucoup de préparation en amont mais la construction est particulièrement rapide. Le béton revient souvent dans notre architecture. Nous sommes très économes dans sa finition. Le degré de finition de Villa V est très élevé. La préfabrication a un peu plus de joints, naturellement. Le défi était de joliment les rythmer. » L’enveloppe extérieure de l’habitation a finalement été terminée en neuf jours. Cela signifie : monter le béton, poser la toiture, poser les fenêtres, jointoyer. Bernard Joye : « Montée entièrement, précis à quatre millimètres près.»

BETON240

Slaapvertrekken met badkamers vinden op de eerste verdieping onderdak. En het ruimste niveau, de kelder, omvat twee slaapkamers en evenveel badkamers, met daarnaast een poolhouse bij het zwembad. Alles bijeen goed voor 570 vierkante meter. Villa V is volledig gerealiseerd in prefab – op de ter plaatse gestorte kelder na. De woning is opgebouwd als een legosysteem. Met wanden en kolommen als bouwstenen, die vlot op elkaar worden gezet en gemonteerd. De voegen zijn opmerkelijk klein: niet groter dan 8 mm. “Dat is onvergelijkbaar met prefab-industriebouw, waar alleen al de voegen veel groter zijn”, beaamt

Bernard Joye van Enjoy Concrete. “In een villa kun je je dat ruwere werk niet veroorloven: daar moet alles perfect aansluiten. Daar moet het echt top zijn. En daar staan we voor.” De schoonheid huist in de details. “Ons bureau staat voor een functionele benadering met een uitgepuurde vormgeving”, klinkt het bij de architecten Govaert & Vanhoutte. “Alles vertrekt van een grondige analyse van de opdracht die we omzetten in een evenwichtig volume. De combinatie van uitgepuurde details die we daarop loslaten, deﬁniëren onze woningen. Het functioneel goed werken merk je pas duidelijk als je erin woont.”

Govaert & Vanhoutte Architects: “Het type woning zoals Villa V maken we wel vaker. Wat deze woning voor ons uniek maakt, is het gebruik van prefabmodules. Bij dit project lag dat voor de hand: de eigenaar ontwikkelt de elementen waarmee we hebben gewerkt. Prefab heeft speciﬁeke kenmerken: het vergt veel voorbereiding maar het bouwen zelf gaat bijzonder snel. Beton keert vaak terug in onze architectuur. Op de afwerking daarvan zijn we zeer zuinig. Die afwerkingsgraad is bij Villa V erg mooi. Prefab heeft iets meer voegen, natuurlijk. De uitdaging lag in het mooi ritmeren daarvan.”

Voor topwerk heb je een geolied team nodig, met zin voor perfectie.

Pour une construction traditionnelle vous travaillez de l’intérieur vers l’extérieur. Vous construisez d’abord le gros-œuvre, l’isolation suit et ﬁnalement viennent la paroi extérieure et le toit. Dans ce cas-ci le processus a été inversé : les murs extérieurs ont été montés en premier, puis les fenêtres et le toit, qui ont fourni un ensemble fermé avec quelques ponts thermiques. Ensuite l’isolation a été placée à l’intérieur et ﬁnie. Cet ordre s’est avéré agréable : ainsi les sous-traitants peuvent travailler à l’intérieur, au sec. »

BETON240

Le maître d’ouvrage/entrepreneur Henk Verkouille est en tous cas ravi du résultat « C’est devenu une maison particulièrement belle, même si je le dis

De buitenschil van de woning was uiteindelijk op negen dagen klaar. Dat betekent: beton monteren, dak leggen, ramen plaatsen, afkitten. Bernard Joye: “Alles geplaatst, op vier millimeter nauwkeurig.” “Voor een traditionele bouw werk je van binnen naar buiten. Eerst wordt een ruwbouw gezet, dan volgt de isolatie, ten slotte komen buitenmuur en dak. In dit geval verliep het proces omgekeerd: eerst werden buitenmuren gemonteerd, dan ramen en dak - wat alvast een gesloten geheel opleverde, weliswaar met koudebruggen. Vervolgens werd langs de binnenzijde geïsoleerd en afgewerkt. Die volgorde werkte wel prettig: zo kunnen de onderaannemers binnen, in het droge werken.”

Bouwheer/aannemer Henk Verkouille is alvast verguld met het resultaat. “Het is een bijzonder mooi huis geworden – al zeg ik het zelf, zeer geestig om in te wonen en met supergoede E-waardes. Het was nota bene genomineerd voor een FEBE Elements Award. Villa V had best een passiefhuis kunnen zijn, ware het niet dat mijn vrouw keramiek maakt, en dus werkt met een keramiekoven die heel veel verbruikt (lacht).”

Voor Verkouille en Joye is Villa V duidelijk meer dan zomaar een privéwoonst, het is hun beider visitekaartje als aannemer en promotor enerzijds, als maker van superglad beton anderzijds. Verkouille: “We hebben Villa V gebouwd als referentiewoning. Enerzijds om erin te wonen, anderzijds als voorbeeld voor onze villabouw van morgen. Aan het huis is een stevige evolutie voorafgegaan, ook in mijn knowhow.

comme exemple de notre construction de villas de demain. La maison d’habitation a connu une sérieuse évolution, mon savoir-faire aussi. Mon entreprise Modulo est spécialisée depuis quelques années dans la construction de parcs de recyclage. Avec ces modules en béton nous avons commencé il y a cinq ans en France à réaliser également des projets résidentiels. Au début, il s’agissait d’éléments superposés. Particulièrement

‘bruts’ donc. Grâce entre autres à l’architecte Benny Govaert et à Bernard Joye d’Enjoy Concrete, nos idées ont énormément évolué et se sont aﬃnées. Villa V est le premier résultat à terme de l’évolution que j’ai connue comme entrepreneur. C’est ainsi que la couleur du béton lisse est parfaitement celle que nous voulions et les joints sont réduits à un minimum absolu. Bernard est vraiment un as dans ce domaine. »

De voorgevel doet een compacte woning vermoeden, maar naar achter toe is Villa V zowel in de breedte als in de diepte zeer ruim opengewerkt. La façade avant de la Villa V laisse supposer une habitation compacte. Elle se révèle néanmoins très spacieuse en largeur et en profondeur.

Pour Hans Verkouille et Bernard Joye, la Villa V est clairement bien plus qu’une habitation privée, il s’agit pour eux d’une carte de visite comme entrepreneur et promoteur d’une part, et comme fabricant de béton superlisse d’autre part. Hans Verkouille explique « Nous avons construit la Villa V comme une habitation de référence. D’une part pour y habiter, d’autre part

moi-même, très agréable à vivre avec d’excellentes valeurs énergétiques. Elle a de plus été nominée pour les FEBE Elements Awards. Villa V aurait parfaitement pu être une maison passive, s’il n’était que mon épouse fabrique de la céramique et travaille donc avec un four qui consomme énormément (rires). »

BETON240

Mijn bedrijf Modulo is al enige jaren gespecialiseerd in de bouw van recyclageparken. Met die betonmodules zijn we vijf jaar geleden in Frankrijk ook residentiële projecten gaan realiseren. In het begin waren dat woningen van gestapelde elementen. Behoorlijk ‘ruw’ dus. Dankzij onder anderen architect Benny Govaert en Bernard Joye van Enjoy Concrete zijn onze ideeën enorm geëvolueerd en verﬁjnd. Villa V is het eerste voldragen resultaat van de

evolutie die ik als aannemer heb doorgemaakt. Zo is de kleur van het gladde beton perfect zoals we wilden, en zijn de voegen tussen de elementen tot een absoluut minimum herleid. Bernard is daarin echt een krak.” Bernard Joye: “Voor topwerk heb je een geolied team nodig, met zin voor perfectie. Onze stukken zijn in supercondities gemaakt in de fabriek. Geen enkel stuk met mankementen verlaat de

fabriek. Ik ben erg trots op het supergladde beton dat wij leveren, ja. Ons geheim? We werken met vloeibeton, dat niet meer getrild moet worden, zoals klassiek het geval is. Het is van Japanse makelij, en heet RDC (Rheo Dynamic Concrete). Vloeibeton werd aanvankelijk gebruikt voor de bouw van metro’s, voor plaatsen die moeilijk bereikbaar waren. Wij zijn daar destijds met Furnibo, mijn vroegere bedrijf dat nog altijd bestaat, mee begonnen.”

De voorgevel loopt niet evenwijdig met de straatzijde, maar is iets westelijker gericht om gul avondlicht te vangen. Het is maar één element waaraan je de zin voor detail van de woning kan aﬂezen.

L’enveloppe extérieure de l’habitation a ﬁnalement été terminée en neuf jours. Cela signiﬁe : monter le béton, poser la toiture, poser les fenêtres, jointoyer. Montée entièrement, précis à quatre millimètres près.

La ligne de façade n’est pas parallèle à la rue, mais est orientée plus à l'Ouest pour capter pleinement la lumière du soir. Ce n’est qu’un élément qui vous permet de vous rendre compte du souci du détail avec lequel cette habitation a été construite.

BETON240

De buitenschil van de woning was uiteindelijk op negen dagen klaar. Dat betekent: beton monteren, dak leggen, ramen plaatsen, afkitten. Alles geplaatst, op vier millimeter nauwkeurig.

Bernard Joye: “De woning van Henk Verkouille krijgt best wat navolging, merk ik. Zo hebben we net een order van zes huizen binnen, die in dezelfde geest worden gepland. Deze manier van bouwen houdt de kosten ook onder controle. Alles is vooraf bepaald, waardoor je niet voor verrassingen komt te staan. Bovendien zie ik bouwheren die de buitenschil laten plaatsen, en vervolgens de binnenafwerking zelf doen.”

“Bij Enjoy Concrete maken we gebruik van gloednieuwe bekistingen in metaal”, klinkt het voorts. “Die worden zeer goed gereinigd, en met silliconen bewerkt. Dat levert vlijmscherpe randen op: het is tenslotte minimalistische architectuur. In ons beton vind je geen wolken of afschuwelijke grindnesten. Dat perfectionisme vraagt know how, en af en toe een beetje geduld. Maak je een fout, dan moet je herbeginnen. Gelukkig hangen we niet af van de weersomstandigheden. In de fabriek kun je voluit voor de perfectie gaan. En als er bij montage of transport toch wat schade is – dat gebeurt – hebben we een uitstekende hersteldienst; mannen met ﬁjne vingers.”

Woning V | Villa V Oostduinkerke, 2015 OPDRACHTGEVER | MAÎTRE D’OUVRAGE:

Henk Verkouille – Modulo Beton bvba AANNEMER | ENTREPRENEUR: Modulo Beton bvba

Pour du travail au top il vous faut une équipe bien huilée, ayant le sens de la perfection.

Bernard Joye explique : « Pour du travail au top il vous faut une équipe bien huilée, ayant le sens de la perfection. Nos éléments sont fabriqués en usine dans des conditions exceptionnelles. Aucun élément présentant une imperfection si infime soit-elle ne quitte l’usine. Bien sûr, je suis très fier du béton ultralisse que nous livrons. Notre secret ? Nous travaillons avec du béton fluide qui ne doit plus être vibré, comme c’est classiquement le cas. Il est de conception japonaise et s’appelle RDC (Rheo Dynamic Concrete). Le béton fluide était à l’origine utilisé dans la construction de métros, à des endroits difficiles d’accès. Nous avions commencé avec ce produit à l’époque chez Furnibo, mon ancienne entreprise qui existe toujours. »

PREFAB BETON ELEMENTEN | ELÉMENTS EN BÉTON PRÉFABRIQUÉ:

Enjoy Concrete nv ARCHITECT(E): Govaert & Vanhoutte Architects BEWOONBARE OPPERVLAKTE | SUPERFICIE HABITABLE: • KELDER 250M², GELIJKVLOERS 205M², VERDIEPING 115M² • CAVE 250 M², REZ-DE-CHAUSSÉE 205 M², ETAGE 115 M²

« Chez Enjoy Concrete nous utilisons des coﬀrages neufs en métal » poursuit-il. « Ceux-ci sont parfaitement nettoyés et traités aux silicones. Cela fournit des bords tranchants comme des rasoirs : il s’agit en somme d’architecture minimaliste. Vous ne trouverez pas dans notre béton de nuage ou d’aﬀreux nid de gravier. Ce perfectionnisme exige du savoir-faire, et parfois un peu de patience. Si vous faites une erreur, vous devez recommencer. Heureusement, nous ne dépendons pas des conditions météorologiques. Et si, au montage, ou pendant le transport, l’un ou l’autre dommage devait être provoqué – ce sont des choses qui arrivent - nous disposerions d’un excellent service de réparation : des hommes aux doigts de fées. »

Bernard Joye : « Je remarque que l’habitation de Henk Verkouille connaîtra une suite. C’est ainsi que nous venons d’obtenir une commande de six maisons planiﬁées dans le même esprit. Cette manière de construire permet aussi de bien contrôler les coûts. Tout est déterminé d’avance. Il n’existe donc jamais de mauvaise surprise. Je vois aussi de plus en plus de maîtres d’ouvrage faisant placer l’enveloppe extérieure et réalisant eux-mêmes la ﬁnition. » Verkouille abonde : « Le projet Villa V est devenu le point de départ de nombreux nouveaux projets dans le même esprit, qui ont été mis en chantier. Une dizaine de maisons ont entre-temps été réceptionnées et il y en a au moins autant en préparation. Nous travaillons dans ce domaine souvent avec Enjoy Concrete. »

BETON240

Verkouille beaamt: “Villa V is het startpunt geworden van heel wat nieuwe projecten in dezelfde geest, die de voorbije maanden in de steigers zijn gezet. Een tiental huizen is inmiddels opgeleverd en er staan er zeker zoveel op stapel. We werken hiervoor vaak samen met Enjoy Concrete”. Een modulaire prefabwoning bouwen gaat zoals bekend vlug, maar er gaan zeer grondig studiewerk en veel voorbereiding aan vooraf. “De architect ontwierp de woning in de geest van prefab”, dixit Joye. “Het studiebureau van Modulo Beton analyseerde dat ontwerp, trok het ‘in stukken’ en tekende de

verschillende elementen uit in detail. Alvorens in productie te gaan, werden die detailtekeningen bij ons geﬁnetuned en geﬁnaliseerd. Modulo Beton coördineerde de werf en zorgde dat de puzzel juist werd gelegd, in samenspraak met onze productieplanning. “Nadat de woning was afgewerkt, werd het beton nog lichtjes geschuurd. En gehydrofobeerd, zodat het beton wateren vuilafstotend is. Zo blijft het materiaal zijn natuurlijke kleur behouden.

villa’s”, besluit Joye. “De troeven van prefab kunnen, mits zin voor perfectie, namelijk ook in de privé-woningbouw voluit aan bod komen: de korte bouwtijd, die je veel manuren op de werf bespaart; je werk is veel minder onderhevig aan de weersomstandigheden; en prefab is ook zeer duurzaam en veilig.” Villa V is een duurzaam gebouw, zegt Joye overtuigd. “Hoe lang die woning kan blijven staan? Mits het nodige onderhoud om de zoveel jaar zou ik zeggen: bijna eeuwig!” (KDA) O

“Doorgaans werken we voor appartementsbouw, maar we leveren meer en meer elementen voor volwaardige

Het kelderniveau omvat twee slaapkamers en evenveel badkamers, waarnaast een poolhouse bij het zwembad.

Le niveau de la cave comprend deux chambres à coucher, avec autant de salles de bain. A côté de celles-ci, un poolhouse près de la piscine.

Il est bien connu que construire une habitation modulaire préfabriquée est rapide, mais elle est précédée d’un important travail d’étude et de préparation. « L’architecte a conçu l’habitation dans l’esprit d’une préfabrication » dit Joye. « Le bureau d’étude de Modulo Béton a analysé le projet, l’a transposé en ‘morceaux’ et a dessiné les différents éléments dans le moindre détail. Avant de commencer la production, les plans de détail ont été affinés et finalisés chez nous. Modulo Béton a coordonné le chantier et a fait en sorte que le puzzle soit correctement posé, en concertation avec notre planning de production. »

BETON240

Dès l’habitation terminée, le béton fut encore légèrement poncé et hydrophobé pour le rendre hydrofuge et résistant aux salissures.. Le matériau garde ainsi sa couleur naturelle.

énormément d’heures de main-d’œuvre sur chantier ; le travail est moins dépendant des conditions atmosphériques ; la préfabrication est également très durable et sûre. »

« Nous travaillons le plus souvent dans la construction d’appartements, mais nous livrons de plus en plus d’éléments pour des villas complètes » conclut Joye. « Les atouts de la préfabrication, peuvent aussi avoir pleinement droit au chapitre dans la construction de logements particuliers, moyennant un sens de la perfection : la durée de construction réduite, qui permet d’économiser

Villa V est un bâtiment durable, Bernard Joye en est convaincu « Pour combien de temps cette habitation restera-t’elle là ? Avec l’entretien nécessaire, je dirais : presque éternellement ! » (KDA) O

UW MEEST PRESTIGIEUZE PREFAB BETONPROJECT BEKROOND? FEBE, de Federatie van de Betonindustrie, bekroont de meest tot de verbeelding sprekende projecten in en met prefab beton. Noteer alvast 29 november in uw agenda. Dan vormt het stadion van KV Oostende de unieke setting voor de uitreiking van de FEBE Elements Awards. Bent U één van de laureaten? Uw project maakt kans op een award vanaf het moment dat U het aanmeldt op www.febeawards.be. Inschrijven kan van 20 augustus tot 3 oktober 2018.

VOS MERVEILLEUX PROJETS EN BETON PRÉFA RÉCOMPENSÉS ? La FEBE, Fédération de l’Industrie du Béton, récompense les projets en béton préfabriqué les plus prestigieux le 29 novembre 2018 dans le stade de l’équipe de KV Ostende. Un cadre exceptionnel et unique pour la remise des FEBE Elements Awards ! Votre projet remportera-t-il un des 5 trophées ? Surfez sur www.febeawards.be et inscrivez vos projets à partir du 20 août et jusqu’au 3 octobre 2018.

Een organisatie van de Federatie van de Betonindustrie – FEBE – Voorwaarden en reglement op www.febeawards.be Une organisation de la Fédération de l’Industrie du Béton - FEBE Conditions et réglements sur www.febeawards.be

DOSSIER Brand | Incendie

Comportement au feu des éléments de façade Depuis le tragique incendie de la Grenfell Tower à Londres en juin 2017, le comportement au feu des éléments de façade fait l’objet de nombreuses discussions et spéculations. Le feu aurait en effet démarré au quatrième étage et serait entré dans le bâtiment à différents endroits par la façade. La législation incendie belge estelle suffisamment sévère pour prévenir de tels sinistres ? Nos éléments de façade préfabriqués constituent-ils également un risque ? Outre la propagation du feu, y a-t-il d’autres points auxquels il faut faire attention ? La commission technique de la FEBE a récemment organisé une journée d’étude pour ses membres au cours de laquelle la législation belge relative à la sécurité incendie a été interprétée et appliquée avec une attention spécifique sur les éléments de façade préfabriqués en béton.

PROPAGATION DE L’INCENDIE PAR LA SURFACE DU REVÊTEMENT DE FAÇADE Trois types de propagations du feu peuvent être distingués : propagation par la surface du revêtement de façade (Figure 1), propagation par la liaison entre le plancher ou la paroi du compartiment et la façade (Figure 2), propagation par des éléments combustibles du système de façade (Figure 3). Que prévoit la réglementation pour le premier type ? L'AR Normes de base exige que le revêtement de façade de bâtiments dits « bas » satisfasse à la classe de réaction au feu D-s3,d1. Pour les bâtiments « moyens » et « élevés », la classe B-s3,d1 est d’application. Les exigences ne sont pas en vigueur pour 5% de la surface visible. Les bâtiments industriels ne doivent pas satisfaire à des exigences spéciﬁques, lorsqu’il

BETON240

s’agit de ralentir ou limiter la propagation du feu par les surfaces de façades.

à 1,0 kg/m² ou 1,0 mm, comme par exemple les couches d’isolant.

Le béton appartient à la classe de réaction au feu A1. La feuille extérieure des panneaux sandwiches ou des prémurs isolés, par exemple, satisfait largement à l’exigence de réaction au feu. Du reste, les joints entre les éléments de façade ne doivent pas satisfaire à cette exigence, car leur surface représente moins de 5 % de celle de la façade.

Les matériaux d’isolation les plus utilisés dans les panneaux sandwiches et les prémurs isolés sont les EPS, PIR et PF qui appartiennent aux classes de réaction au feu E ou F et ne satisfont donc pas à l’exigence de réaction au feu. Toutefois lorsque les couches d’isolant sont protégées par un élément de construction qui offre une protection contre l’inflammation, le charbonnement ou d’autres dommages (capacité de protection au feu K210) pendant 10 minutes, elles ne doivent pas être prises en considération pour les exigences de réaction au feu. La feuille extérieure d’un élément de façade en béton offre une protection suffisante, car selon la NBN EN 1992-1-2+ANB une paroi en béton de 60 mm d’épaisseur a une résistance au feu de EI30.

Attention : les exigences sont d’application pour les produits de construction dans leur destination ﬁnale. Cela signiﬁe que le revêtement de façade ne peut pas être considéré séparément, mais tel qu’il est appliqué sur le chantier. L’exigence de réaction au feu est, en d’autres termes, également valable pour les couches sous-jacentes, si leur masse ou leur épaisseur est égale ou plus grande

Technische info | Information technique

Gedrag van gevelelementen bij brand Sinds de tragische brand in de Londense Grenfell Tower in juni 2017 wordt er veel gepraat en gespeculeerd over het brandgedrag van gevelelementen. De brand zou immers ontstaan zijn op de vierde verdieping en op verschillende plaatsen via de gevel opnieuw het gebouw zijn binnengedrongen. Is de huidige brandwetgeving in België streng genoeg om dit soort incidenten te voorkomen? Vormen onze prefab gevelelementen ook een risico? Zijn er naast brandoverslag nog andere aandachtspunten? De technische cel van FEBE organiseerde pas een studiedag voor de leden waarbij de Belgische wetgeving inzake brandveiligheid geïnterpreteerd en toegepast werd met speciﬁeke aandacht voor geprefabriceerde betonnen gevelelementen.

BRANDOVERSLAG VIA HET OPPERVLAK VAN DE GEVELBEKLEDING Men kan drie types brandoverslag onderscheiden: via het oppervlak van de gevelbekleding (afbeelding 1); via de aansluiting tussen de compartiments-

Afbeelding 1 – Brandoverslag via het oppervlak van de gevelbekleding Figure 1 – Propagation de l’incendie par la surface du revêtement de façade

vloer of -wand en de gevel (afbeelding 2); via brandbare onderdelen van het gevelsysteem (afbeelding 3). Wat zegt de wetgeving over het eerste type? Het KB Basisnormen eist dat de gevelbekleding van lage gebouwen

Afbeelding 2 – Brandoverslag via de aansluiting tussen de compartimentsvloer of -wand en de gevel Figure 2 – Propagation de l’incendie par la liaison entre le plancher ou une paroi du compartiment et la façade

Afbeelding 3 – Brandoverslag via brandbare onderdelen van het gevelsysteem Figure 3 – Propagation de l’incendie par des éléments combustibles du système de façade

minstens beantwoordt aan brandreactieklasse D-s3,d1. Voor middelhoge en hoge gebouwen geldt klasse B-s3,d1. Voor 5 % van de zichtbare oppervlakte van de gevel gelden de eisen niet. Industriegebouwen moeten niet aan speciﬁeke eisen voldoen, als het gaat over de vertraging of beperking van brandoverslag via geveloppervlakken. Beton behoort tot brandreactieklasse A1. De buitenschil van bijvoorbeeld sandwichpanelen en geïsoleerde dubbele wanden voldoen dus ruimschoots aan de brandreactie-eis. Overigens: de voegen tussen de gevelelementen moeten niet voldoen aan de eis, want hun oppervlakte bedraagt minder dan 5 % van de oppervlakte van de gevel.

Bien que les joints ne doivent pas disposer d’une capacité de protection au feu K210, parce que la surface est inférieure à 5% de celle de la façade, un matériau de jointoyage standard y satisfait dans la plupart des cas. Un joint est constitué le plus souvent d’une bande d’étanchéité et d’un mastic de jointoyage. Ceux-ci répondent déjà à la résistance au feu requise. La plupart des joints d’étanchéité répondent à la classe de feu B1 selon DIN 4102. Ceci correspond à la classe de feu européenne B et C, ce qui signiﬁe qu’ils retardent le feu. De plus, la largeur du joint est toujours inférieure ou égale à 20 mm (voir plus loin à la propagation de l’incendie par l’intérieur).

BETON240

DOSSIER Brand | Incendie Let wel: de eisen zijn van toepassing op bouwproducten in hun uiteindelijke toepassing. Wat betekent dat de gevelbekleding niet afzonderlijk beschouwd mag worden, maar zoals ze is toegepast op de bouwplaats. De brandreactie-eis geldt met andere woorden ook voor de achterliggende lagen, als hun massa groter dan of gelijk is aan 1,0 kg/m², of, als de dikte groter dan of gelijk is aan 1,0 mm, zoals bijvoorbeeld isolatielagen. De meest gebruikte isolatiematerialen in sandwichpanelen en geïsoleerde dubbele wanden bestaan uit EPS, PIR en

PF en behoren tot brandreactieklasse E of F en voldoen dus niet aan de brandreactie-eis. Maar wanneer de isolatielagen beschermd worden door een bouwelement dat gedurende 10 minuten bescherming biedt tegen ontvlamming, verkoling of andere schade (brandbeschermingsvermogen K210), moeten ze niet in aanmerking worden genomen binnen de brandreactie-eisen. De buitenschil van een gevelelement in beton biedt voldoende bescherming, want volgens NBN EN 1992-1-2+ANB heeft een wand van 60 mm dik een brandweerstand EI30.

Hoewel een voegvulling in principe geen brandbeschermingsvermogen K210 moet hebben, omdat de oppervlakte kleiner is dan 5% van de gevel, beantwoordt een standaard voegvulling hier meestal wel aan. Een voeg bestaat doorgaans uit een zwelband plus een elastische voegkit. Deze bieden op zich reeds de vereiste brandweerstand. De meeste zwelbanden beantwoorden aan brandklasse B1 volgens DIN 4102. Dit komt overeen met de Europese brandreactieklassen B en C, wat wil zeggen dat ze brandvertragend zijn. Bovendien is de breedte van de voeg altijd kleiner of gelijk aan 20 mm (zie verder bij inwendige brandoverslag).

PROPAGATION DE L’INCENDIE PAR LA LIAISON ENTRE LE PLANCHER OU UNE PAROI DU COMPARTIMENT ET LA FAÇADE La propagation de l’incendie entre deux compartiments par la façade peut se produire par l’intérieur ou par l’extérieur (Figure 2). Pour limiter le risque d’une propagation par l’intérieur, la liaison entre le plancher du compartiment et la façade ou entre la paroi du compartiment et la façade doit avoir une résistance au feu de EI60. Pour les bâtiments « bas », cette exigence n’est pas requise, si le joint linéaire entre le plancher et la façade ou entre la paroi et la façade a une largeur maximale de 20 mm. Dans ce cas, il suﬃt d’étanchéiﬁer le joint avec un mastic souple, de sorte que la fumée ne puisse pénétrer dans un autre compartiment. En principe les liaisons satisfont la plupart du temps sans mesures complémentaires,

BETON240

Technische info | Information technique

BRANDOVERSLAG VIA DE AANSLUITING TUSSEN DE COMPARTIMENTSVLOER OF -WAND EN DE GEVEL Brandoverslag tussen twee compartimenten via de gevel kan zich langs binnen of langs buiten voordoen (afbeelding 2). Om het risico op inwendige brandoverslag te beperken, moet de aansluiting tussen de compartimentsvloer en de gevel of de compartimentswand en de gevel minstens een brandweerstand EI60 vertonen. Voor lage gebouwen vervalt deze eis indien de lineaire voeg tussen de vloer en de gevel of de wand en de gevel een breedte vertoont van maximaal 20 mm. In dat geval volstaat het om de voeg af te dichten met een soepele kit, zodanig dat er geen rook kan doordringen tot het andere compartiment. In praktijk voldoen de aansluitingen meestal zonder bijkomende maatregelen, vanwege de

detaillering van de opleg van de prefab vloeren, de aanwezigheid van druklagen, de zand-cement dekvloeren en de mortelvoegen tussen wanden. Om de uitwendige brandoverslag te beperken of te vermijden, moet het gevelelement ter hoogte van de compartimentsvloer of -wand een zekere brandweerstand vertonen. Voor lage

gebouwen bestaan hiervoor geen voorschriften. Bij middelhoge of hoge gebouwen moet het gevelelement een vlamdichtheid E60 vertonen over een lengte van 1 m ter hoogte van compartimentsvloer en -wand (afbeelding 4). De wetgeving voorziet nog andere oplossingen, maar daar wordt hier niet dieper op ingegaan.

par suite du détaillage de l’appui des planchers préfabriqués, de la présence de dalles de compression, des chapes sable-ciment et des joints en mortier entre parois. Pour limiter ou éviter la propagation de l’incendie par l’extérieur, l’élément de façade doit présenter une certaine résistance au feu à hauteur du plancher ou de la paroi du compartiment. Dans les bâtiments « moyens » ou « élevés », l’élément de façade doit disposer d’une étanchéité au feu de E60 sur une longueur de 1 m à hauteur du plancher et de la paroi du compartiment (Figure 4). La réglementation prévoit encore d’autres solutions, mais celles-ci ne seront pas davantage approfondies dans cet article.

BETON240

DOSSIER Brand | Incendie

Afbeelding 4 - Een oplossing om uitwendige branduitslag te voorkomen is gevelelementen met een vlamdichtheid E60 voorzien over een lengte van 1 meter ter hoogte van de compartimentsvloer en -wand. De minimale lengte van 1 m moet berekend worden volgens het KB Basisnormen. Enkel elementen met een vlamdichtheid E60 worden hierbij in rekening genomen, wat in principe aluminium dorpels, ramen uit aluminium of PVC en isolatielagen uitsluit. In geval van betonnen gevels wordt de vlamdichtheid E60 gevormd door de al dan niet dragende binnenschil van de gevelelementen en de betonnen vloerplaat. Volgens de NBN EN 1992-1-2+ANB heeft een wand van 80 mm dik namelijk al de vereiste brandweerstand EI60. De voegen tussen de prefab elementen bevinden zich meestal ter hoogte van de betonnen vloerplaten en de binnenwanden, uit metselwerk of beton, loodrecht op de gevel. Op deze manier vormen ze nooit zwakke zones, ook al zijn ze niet opgevuld met mortel.

D E F G! P

Figure 4 - Une solution pour prĂŠvenir la propagation de lâ&#x20AC;&#x2122;incendie par lâ&#x20AC;&#x2122;extĂŠrieur consiste en des ĂŠlĂŠments de faĂ§ade dâ&#x20AC;&#x2122;une ĂŠtanchĂŠitĂŠ au feu de E60 sur une longueur dâ&#x20AC;&#x2122;1 m Ă hauteur du plancher et de la paroi du compartiment. La longueur minimale dâ&#x20AC;&#x2122;1 m doit ĂŞtre calculĂŠe selon lâ&#x20AC;&#x2122;A.R. Normes de base. Seuls des ĂŠlĂŠments dâ&#x20AC;&#x2122;une ĂŠtanchĂŠitĂŠ au feu de E60 sont ici pris en considĂŠration, ce qui exclut en principe les seuils en aluminium, les chĂ˘ssis de fenĂŞtres en aluminium ou en PVC et les couches dâ&#x20AC;&#x2122;isolant. Dans le cas des faĂ§ades en bĂŠton, lâ&#x20AC;&#x2122;ĂŠtanchĂŠitĂŠ au feu E60 est formĂŠe par la feuille intĂŠrieure portante ou non des ĂŠlĂŠments de faĂ§ade et le plancher en bĂŠton. Selon la NBN EN 1992-1-2+ANB une paroi de 80 mm dâ&#x20AC;&#x2122;ĂŠpaisseur dispose dĂŠjĂ de la rĂŠsistance au feu EI60 exigĂŠe. Les joints entre les ĂŠlĂŠments prĂŠfabriquĂŠs se trouvent le plus souvent Ă hauteur des planchers en bĂŠton et des parois intĂŠrieurs, en maĂ§onnerie ou en bĂŠton, perpendiculaires Ă la faĂ§ade. De cette maniĂ¨re ils ne forment jamais de zone faible, mĂŞme sâ&#x20AC;&#x2122;ils ne sont pas remplis de mortier.

BETON240

Technische info | Information technique

Afbeelding 5 - Een alternatief voor het gevelelement met een vlamdichtheid E60 ter hoogte van de compartimentsvloer is een horizontale uitsteek (balkon) met een lengte van 60 cm en een vlamdichtheid E60. Om te voldoen aan de thermische regelgeving worden de balkons verankerd aan de draagstructuur door middel van thermische onderbrekingen. Om de vlamdichtheid gedurende 60 minuten te verzekeren moeten thermische onderbrekingen in brandwerende uitvoering voorzien worden of moeten de thermische onderbrekingen met vlamdicht plaat- of isolatiemateriaal beschermd worden.

D ! P Figure 5 - Une alternative Ă lâ&#x20AC;&#x2122;ĂŠlĂŠment de faĂ§ade dâ&#x20AC;&#x2122;une ĂŠtanchĂŠitĂŠ au feu E60 Ă hauteur du plancher du compartiment est constituĂŠe dâ&#x20AC;&#x2122;une saillie horizontale (balcon) dâ&#x20AC;&#x2122;une longueur de 60 cm et dâ&#x20AC;&#x2122;une ĂŠtanchĂŠitĂŠ au feu E60. Pour satisfaire Ă la rĂŠglementation relative aux prestations ĂŠnergĂŠtiques, les balcons sont ancrĂŠs Ă la structure portante au moyen de coupures thermiques. Pour garantir lâ&#x20AC;&#x2122;ĂŠtanchĂŠitĂŠ au feu pendant 60 minutes, les coupures thermiques doivent ĂŞtre prĂŠvues en exĂŠcution rĂŠsistante au feu ou ĂŞtre protĂŠgĂŠes par des plaques ou des matĂŠriaux dâ&#x20AC;&#x2122;isolation ĂŠtanches au feu.

BETON240

DOSSIER Brand | Incendie Ook voor industriegebouwen legt het KB Basisnormen eisen op voor brandoverslag tussen twee compartimenten. Ofwel moet de compartimentswand minstens 0,5 m uit het gevelvlak steken (afbeelding 6), ofwel moet de compartimentswand aansluiten met de gevel die aan weerszijden van de wand over een horizontale afstand van minstens 1 m een brandweerstand E60 (voor

gebouwen van klasse A) of E120 (voor gebouwen van klasse B of C) heeft en opgebouwd is uit onbrandbare materialen (brandreactieklasse A1 of A2-s1,d0) (afbeelding 7). In het geval van aanpalende compartimenten in industriegebouwen, waarvan de gevels niet in hetzelfde vlak liggen, moet de compartimentswand 1 m uit

ĂŠĂŠn van de gevels uitsteken. Een van de gevels moet voldoen aan het criterium EI60(oâ&#x20AC;šâ&#x20AC;&#x201C;â&#x20AC;şi)* tot op een afstand â&#x20AC;&#x2DC;xâ&#x20AC;&#x2122;, die overeenstemt met het maximaal toelaatbare stralingscriterium van 15 kW/mÂ˛. Men kan ook beide gevels die de hoek vormen, uitvoeren met een brandweerstand EI60-ef(oâ&#x20AC;&#x201C;â&#x20AC;şi)**tot op dezelfde afstand â&#x20AC;&#x2DC;xâ&#x20AC;&#x2122; (afbeelding 8).

EI60(oâ&#x20AC;šâ&#x20AC;&#x201C;â&#x20AC;şi) betekent een brandweerstand EI gedurende 60 minuten in geval van een blootstelling aan een brand die zich voortplant van de buiten- naar de binnenzijde en van de binnen- naar de buitenzijde, onder voorwaarden die overeenstemmen met de ISO-opwarmingscurve of de opwarmingscurve voor een externe brand. ** EI60-ef(oâ&#x20AC;&#x201C;â&#x20AC;şi) betekent een brandweerstand EI gedurende 60 minuten in geval van een blootstelling aan een brand die zich voortplant van de buitenzijde van het gebouw naar de binnenzijde toe, onder voorwaarden die overeenstemmen met de opwarmingskromme voor een externe brand â&#x20AC;&#x2DC;efâ&#x20AC;&#x2122; (external ďŹ re).

Afbeelding 6 â&#x20AC;&#x201C; Uitsteek van de compartimentswand uit de gevel Figure 6 â&#x20AC;&#x201C; DĂŠpassement de la faĂ§ade de la paroi du compartiment

Pour les bĂ˘timents industriels ĂŠgalement, lâ&#x20AC;&#x2122;AR Normes de base ĂŠmet des exigences sur la propagation de lâ&#x20AC;&#x2122;incendie entre deux compartiments. La paroi du compartiment doit, soit dĂŠpasser de 0,5 m du plan de la faĂ§ade (Figure 6), soit ĂŞtre alignĂŠe des deux cĂ´tĂŠs avec la faĂ§ade qui dispose sur une distance horizontale dâ&#x20AC;&#x2122;au moins 1 m, dâ&#x20AC;&#x2122;une rĂŠsistance au feu E60 (pour

les bĂ˘timents de classe A) ou E120 (pour les bĂ˘timents de classe B ou C) et construit en matĂŠriaux incombustibles (classe de rĂŠaction au feu A1 ou A2-s1,d0) (Figure 7). Dans le cas de compartiments attenants de bĂ˘timents industriels, dont les faĂ§ades ne sont pas dans le mĂŞme plan, la paroi du compartiment doit

dĂŠpasser dâ&#x20AC;&#x2122;1 m de lâ&#x20AC;&#x2122;une des faĂ§ades. Une de celles-ci doit satisfaire au critĂ¨re EI60(oâ&#x20AC;šâ&#x20AC;&#x201C;â&#x20AC;şi)* jusquâ&#x20AC;&#x2122;Ă une distance â&#x20AC;&#x2DC;xâ&#x20AC;&#x2122;, qui correspond au critĂ¨re maximum admissible de 15 kW/mÂ˛. Il est ĂŠgalement possible dâ&#x20AC;&#x2122;exĂŠcuter les deux faĂ§ades qui forment le coin avec une rĂŠsistance au feu de EI60-ef(oâ&#x20AC;&#x201C;â&#x20AC;şi)** jusquâ&#x20AC;&#x2122;Ă la mĂŞme distance â&#x20AC;&#x2DC;xâ&#x20AC;&#x2122; (ďŹ gure 8).

EI60(oâ&#x20AC;šâ&#x20AC;&#x201C;â&#x20AC;şi) signiďŹ e une rĂŠsistance au feu EI pendant 60 minutes dans le cas dâ&#x20AC;&#x2122;une exposition Ă un feu qui se propage de lâ&#x20AC;&#x2122;extĂŠrieur vers lâ&#x20AC;&#x2122;intĂŠrieur et de lâ&#x20AC;&#x2122;intĂŠrieur vers lâ&#x20AC;&#x2122;extĂŠrieur, sous des conditions qui correspondent Ă la courbe de tempĂŠrature tempĂŠrature-temps ISO ou la courbe de tempĂŠrature pour un feu extĂŠrieur. ** EI60-ef(oâ&#x20AC;&#x201C;â&#x20AC;şi) signiďŹ e une rĂŠsistance au feu EI pendant 60 minutes dans le cas dâ&#x20AC;&#x2122;une exposition Ă un feu qui se propage de lâ&#x20AC;&#x2122;extĂŠrieur vers lâ&#x20AC;&#x2122;intĂŠrieur et de lâ&#x20AC;&#x2122;intĂŠrieur vers lâ&#x20AC;&#x2122;extĂŠrieur, sous des conditions qui correspondent Ă la courbe tempĂŠrature-temps pour un feu extĂŠrieur â&#x20AC;&#x2DC;efâ&#x20AC;&#x2122; (external ďŹ re)

BETON240

Technische info | Information technique

Bij industriegebouwen bestaan de gevels meestal uit op elkaar gestapelde gevelpanelen die bevestigd worden tegen de draagstructuur. Deze draagstructuur wordt gevormd door portieken, opgebouwd uit kolommen en liggers. Volgens de NBN EN 1992-1-2+ANB heeft een wand met een dikte van 120 mm een brandweerstand EI120. Testen op brandwanden met sandwichpanelen (uitgevoerd in 2012 in opdracht van de ďŹ rma Schelfhout) tonen aan dat een brandweerstand EI120 haalbaar is met een binnenschil van 90 mm (zonder onderlegplaatjes en voegvulling tussen de horizontale tand-engroefverbindingen), een isolatie van 60 mm en een buitenschil van 50 mm. Bij gevelelementen worden echter wel onderlegplaatjes voorzien in de horizontale voegen van de binnenschil. Om te voldoen aan de eisen EI60(oâ&#x20AC;šâ&#x20AC;&#x201C;â&#x20AC;şi) en EI60-ef(oâ&#x20AC;&#x201C;â&#x20AC;şi) wordt in dit geval best een brandwerende vulling toegepast, hoewel aangenomen wordt dat sandwichpanelen zonder brandwerende voegen ook al een grote brandweerstand hebben.

(, HI R !L

(, !L

[

P P

[ P

P [

Afbeelding 7 â&#x20AC;&#x201C; Aansluiting van de compartimentswand met de gevel

Afbeelding 8 â&#x20AC;&#x201C; Aansluiting tussen industriegebouwen waarvan de gevels niet in hetzelfde vlak liggen

Figure 7 â&#x20AC;&#x201C; Alignement de la paroi du compartiment avec la faĂ§ade

Figure 8 â&#x20AC;&#x201C; Liaison de bĂ˘timents industriels dont les faĂ§ades ne sont pas dans le mĂŞme plan

Dans les bĂ˘timents industriels, les faĂ§ades sont le plus souvent constituĂŠes de panneaux superposĂŠs, ďŹ xĂŠs Ă la structure portante. Cette structure portante est formĂŠe par des portiques constituĂŠs de colonnes et poutres. Selon la NBN EN 1992-1-2+ANB une paroi dâ&#x20AC;&#x2122;une ĂŠpaisseur de 120 mm dispose dâ&#x20AC;&#x2122;une rĂŠsistance au feu de EI120. Des essais (eďŹ&#x20AC;ectuĂŠs en 2012 Ă la demande de la sociĂŠtĂŠ Schelfhout) montrent quâ&#x20AC;&#x2122;une rĂŠsistance au feu de EI120 est rĂŠalisable avec une paroi intĂŠrieure de 90 mm (sans plaques de calage, ni remplissage de joints entre les liaisons par tenon et mortaise horizontales), une isolation de 60 mm et une paroi extĂŠrieure de 50 mm. Avec des ĂŠlĂŠments de faĂ§ade, des sousplaques sont toutefois prĂŠvues dans les joints horizontaux de la paroi intĂŠrieure. Pour satisfaire aux exigences EI60(oâ&#x20AC;šâ&#x20AC;&#x201C;â&#x20AC;şi) et EI60-ef(oâ&#x20AC;&#x201C;â&#x20AC;şi) il vaut mieux utiliser un remplissage rĂŠsistant au feu, malgrĂŠ quâ&#x20AC;&#x2122;il soit admis que des panneaux sandwiches sans joints ignifuges disposent dĂŠjĂ dâ&#x20AC;&#x2122;une rĂŠsistance au feu ĂŠlevĂŠe.

BETON240

DOSSIER Brand | Incendie BRANDOVERSLAG VIA BRANDBARE ONDERDELEN VAN HET GEVELSYSTEEM In de huidige brandwetgeving worden geen expliciete eisen opgelegd voor de brandoverslag via brandbare onderdelen van een gevelsysteem (afbeelding 3). Brandweerdiensten kunnen wel aanbevelingen formuleren in het kader van hun advies bij bouwaanvragen. Een werkgroep binnen de Hoge Raad voor beveiliging tegen brand en ontplofﬁng buigt zich momenteel over nieuwe brandveiligheidsregels voor de gevels van gebouwen, met bijzondere aandacht voor brandoverslag via brandbare onderdelen. In februari 2017 werden de voorlopige aanbevelingen van de werkgroep gecommuniceerd. Deze werden nog niet goedgekeurd door de Hoge Raad. We geven ze hier al mee. Voor lage gebouwen blijven de huidige eisen zo goed als ongewijzigd. Nieuw

PROPAGATION DE L’INCENDIE PAR DES ÉLÉMENTS COMBUSTIBLES DU SYSTÈME DE FAÇADE Dans la réglementation incendie actuelle il n’y a pas d’exigences explicites pour la propagation de l’incendie par des éléments combustibles d’un système de façade (Figure 3). Les services incendie peuvent formuler des recommandations dans le cadre de leur avis sur les demandes de permis de bâtir. Un groupe de travail du Conseil Supérieur de la sécurité contre l’incendie et l’explosion se penche actuellement sur de nouvelles règles de sécurité incendie pour les façades des bâtiments, avec une attention particulière pour la propagation du feu par des éléments combustibles. Les recommandations provisoires du groupe de travail ont été communiquées en février 2017. Elles n’ont pas encore été approuvées par le Conseil Supérieur mais sont déjà reprises ci-après.

BETON240

is dat de lagen achter de gevelbekleding minstens een brandreactieklasse E moeten vertonen. Opletten dus met isolatiematerialen die behoren tot brandreactieklasse F. Naast de huidige regels met betrekking tot inwendige en uitwendige brandoverslag zou men voor middelhoge en hoge gebouwen een gevelbekleding moeten toepassen die voldoet aan brandreactieklasse B-s3,d1, terwijl de achterliggende lagen onbrandbaar moeten zijn (brandreactieklasse A2-s3,d0). Als de gevelbekleding over een brandbeschermingsvermogen K210 beschikt, mogen de achterliggende lagen brandbaar zijn op voorwaarde dat een type-oplossing met branddammen toegepast wordt, om brandoverslag via de brandbare onderdelen van de gevel te vermijden. Deze type-oplossingen zijn uitgewerkt voor ETICS-systemen en zijn gebaseerd op regelgeving die

Pour les bâtiments « bas » les exigences actuelles restent quasiment inchangées. La nouveauté est que les couches sous-jacentes au revêtement de façade doivent disposer au moins d’une classe de réaction au feu E. Il faut donc faire attention aux matériaux d’isolation qui appartiennent à la classe de réaction au feu F. A côté des règles actuelles relatives à la propagation de l’incendie par l’extérieur et l’intérieur, il faudrait utiliser pour les bâtiments « moyens » et « élevés » un revêtement de façade qui satisfait à la classe de réaction au feu B-s3,d1, tandis que les couches sous-jacentes devraient être incombustibles (classe de réaction au feu A2-s3,d0). Si le revêtement de façade dispose d’une capacité de protection contre l’incendie K210, les couches sous-jacentes peuvent être combustibles à condition qu’une solution type avec des barrages au feu soit

in Duitsland en Frankrijk van kracht is. Toch kan de ontwerper, in overleg met de fabrikant van de betonnen gevelpanelen, overwegen om dezelfde typeoplossingen te integreren. De isolatie in sandwichpanelen en geïsoleerde dubbele wanden bevindt zich trouwens in een luchtvrije ruimte tussen de twee betonpanelen, waardoor eventuele brandoverslag vertraagd wordt. Het principe bestaat erin om de brandbare isolatie te onderbreken met ononderbroken onbrandbare isolatiestroken en dit op elke bouwlaag voor smeltbare brandbare isolatiematerialen (EPS, XPS) en om de andere bouwlaag voor niet-smeltbare brandbare isolatiematerialen (PUR, PIR) (afbeelding 9). Een andere oplossing bestaat erin de brandbare isolatie rondom alle vensteropeningen te beschermen met een onbrandbare isolatie (afbeelding 10). Dit is ofwel rotswolisolatie

utilisée, pour éviter la propagation de l’incendie par les éléments combustibles de la façade. Ces solutions-types sont développées pour des systèmes ETICS et sont basées sur des réglementations en vigueur en Allemagne et en France. Le concepteur peut toutefois envisager, en concertation avec le fabricant des panneaux de façade en béton, d’intégrer les mêmes solutions-types. L’isolation des panneaux sandwiches et des prémurs se trouve d’ailleurs dans un espace sans air entre les deux panneaux en béton, ce qui ralentit une éventuelle propagation. Le principe consiste à interrompre l’isolation combustible par des bandes isolantes incombustibles continues et ceci à chaque niveau construit pour les matériaux isolants fusibles combustibles (EPS, XPS) et un niveau sur deux pour les matériaux isolants combustibles non-fusibles (PUR, PIR) (Figure 9).

Technische info | Information technique

(brandreactieklasse A1) of een andere isolatie die voldoet aan brandreactieklasse A2-s3,d0. De densiteit van de onbrandbare isolatie is minstens 90 kg/m³. Naast lage, middelhoge en hoge gebouwen wordt een volgende categorie in het leven geroepen: 'zeer hoge gebouwen', gebouwen hoger dan 36 m.

Voor deze gebouwen zouden alle gevelonderdelen onbrandbaar moeten zijn. Dit betekent brandreactieklasse A2-s3,d1 voor de gevelbekleding en A2-s3,d0 voor de achterliggende lagen. Gevelmaterialen die volledig beschermd worden door een materiaal met een brandbeschermingsvermogen K230 (bescherming gedurende 30 minuten), moeten in principe niet aan deze eis voldoen.

Op welke manier brandoverslag in dat geval via de brandbare isolatie voorkomen moet worden, is op dit moment niet duidelijk. De type-oplossingen voor middelhoge en hoge gebouwen zouden in principe ook hier toegepast kunnen worden. De regels met betrekking tot inwendige en uitwendige brandoverslag blijven bovendien van toepassing.

Afbeelding 9 – Onderbreking brandbare isolatie met ononderbroken onbrandbare isolatiestroken Figure 9 - Interruption de l’isolation combustible par des bandes isolantes ininterrompues incombustibles

Une autre solution consiste à protéger l’isolation combustible autour de toutes les ouvertures de fenêtres avec une isolation incombustible (Figure 10). Il s’agit alors, soit d’une isolation en laine de roche (classe de réaction au feu A1), soit d’une autre isolation qui satisfait à la classe de réaction au feu A2-s3,do. La densité de l’isolation incombustible est d’au moins 90 kg/m³. A côté des bâtiments bas, moyens et élevés, une nouvelle catégorie est créée. Les bâtiments « très élevés ». Ils sont d’une hauteur supérieure à 36 m. Pour ces bâtiments, tous les éléments des façades devraient être incombustibles. Ceci signiﬁe une classe de réaction au feu A2-s3,d1 pour le revêtement de façade et A2-s3,d0 pour les

couches sous-jacentes. Les façades qui sont complètement protégées par un matériau d’une capacité de protection au feu K230 (protection pendant 30 minutes) ne doivent en principe pas satisfaire à cette exigence. La manière d’éviter la propagation de l’incendie par l’isolation combustible n’est pas encore clairement déﬁnie. Les solutions-types pour des bâtiments moyens et élevés pourraient en principe également être appliquées ici. Les règles relatives à la propagation de l’incendie par l’intérieur et l’extérieur restent en outre d’application. Afbeelding 10 – Onbrandbare isolatie rondom alle vensteropeningen Figure 10 - Isolation incombustible autour de toutes les ouvertures de fenêtres

BETON240

DOSSIER Brand | Incendie BEVESTIGING VAN GEVELELEMENTEN Hoe zit het met de bevestiging van gevelelementen in prefab beton? Volgens het KB Basisnormen vallen ze onder enkelwandige gevels en moeten ze ter hoogte van elke bouwlaag bevestigd worden aan de draagstructuur. Dit geldt zowel voor lage, middelhoge als hoge gebouwen. In lage gebouwen moet de bevestiging bovendien een brandweerstand R60 hebben. Voor middelhoge en hoge gebouwen wordt de vereiste brandweerstand niet op eenduidige wijze gespeciﬁceerd. Naar analogie met de brandweerstand voor structurele elementen zou men kunnen stellen dat bevestigingen bij middelhoge gebouwen een brandweerstand van R60 moet hebben, en bij hoge gebouwen R120. Voor industriegebouwen wordt de brandweerstandsduur van de bevestiging ook niet op eenduidige wijze vastgelegd. Logischerwijze kan men hier ook stellen dat deze gelijk is aan de brandweerstand van de structurele elementen. Deze laatste hangt af van het type structureel element en de klasse van het gebouw. Hiervoor

BETON240

verwijzen we naar TV 256 van het WTCB. De brandweerstand van de bevestiging kan aangetoond worden door middel van berekeningen of proeven. Een alternatief bestaat erin om de bevestiging te beschermen tegen brand gedurende de vereiste brandweerstandsduur. Structurele gevelelementen worden zodanig verankerd aan andere structurele elementen, dat geen bijkomende maatregelen nodig zijn om aan de vereiste brandweerstand te voldoen. Niet-structurele gevelelementen kunnen op verschillende manieren bevestigd worden aan de draagstructuur. Afhankelijk van de bevestigingswijze zijn eventueel wel bijkomende maatregelen nodig om de brandweerstand te garanderen. Er wordt onderscheid gemaakt tussen zichtbare en verborgen bevestigingen. Zichtbare bevestigingen kunnen onder meer gerealiseerd worden door middel van L-proﬁelen of ankerrails (afbeelding 11). Verborgen bevestigingen kunnen bestaan uit ankerrails, consoles of verstiftingen (afbeelding 12).

Bij zichtbare bevestigingen zijn zowel de bevestigings- als de verankeringselementen onderhevig aan brand. De dimensionering van stalen L-proﬁelen bij brand kan gebeuren op basis van de NBN EN 1993-1-2+ANB. Voor de dimensionering van de verankeringselementen kan men zich baseren op de CEN/TS 1992-4-reeks, het EOTA Technical Report 020 en de ETA’s van de fabrikanten van verankeringselementen. In plaats van de brandweerstand te berekenen kan men de bevestiging ook beschermen tegen brand door middel van bijvoorbeeld een brandwerende coating. Het is overigens de vraag of deze bescherming altijd nodig is. Staal in contact met beton blijft lang onder de kritische temperatuur van 500 °C, omdat de warmte van het snel opwarmende staal wordt afgegeven aan het traag opwarmende beton. Dit betekent dat voor deze toepassing staal met een dikte van minstens 10 mm ook onbeschermd een zekere brandweerstand heeft.

Technische info | Information technique

Verborgen bevestigingen worden in principe voldoende beschermd door omringend beton. Bij gebruik van ankerrails staat de bevestiging via dunne voegen alsnog in contact met de brandhaard. De opwarming van de bevestiging zal evenwel dermate traag verlopen waardoor meestal geen bijkomende maatregelen nodig zijn. Bij strenge brandweerstandseisen kunnen de voegen tussen de draagstructuur en de gevelelementen brandwerend afgedicht worden om de bevestiging te beschermen.

Afbeelding 11 – Zichtbare bevestigingen – horizontale snede ter plaatse van gevelelementen en kolom Figure 11 - Fixations visibles – coupe horizontale au droit des éléments de façade et de la colonne

Afbeelding 12 – Verborgen bevestigingen (links: horizontale snede ter plaatse van gevelelementen en kolom; midden: verticale snede ter plaatse van console en vloer; rechts: verticale snede ter plaatse van verstifting) Figure 12 - Fixations cachées (à gauche : coupe horizontale au droit des éléments de façade et de la colonne ; au centre : coupe verticale au droit de la console et du plancher, à droite : coupe verticale au droit du raidisseur)

FIXATION DES ÉLÉMENTS DE FAÇADES. Qu’en est-il de la fixation des éléments de façade en béton préfabriqué ? Selon l’AR Normes de base, ils tombent sous les façades à paroi unique et ils doivent, à hauteur de chaque niveau de construction, être fixés à la structure portante. Ceci est valable pour les bâtiments bas, moyens et élevés. Dans les bâtiments bas la fixation doit, de plus, disposer d’une résistance au feu de R60. Pour les bâtiments moyens et élevés, l’exigence de résistance au feu n’est pas spécifiée de manière univoque. Par analogie avec la résistance au feu d’éléments structurels, on pourrait considérer que les bâtiments moyens devraient disposer d’une fixation résistante au feu de R60,

et les bâtiments élevés de R120. La durée de résistance au feu de la fixation n’est pas non plus fixée de façon univoque pour les bâtiments industriels. En toute logique, on pourrait, ici aussi, considérer qu’elle est identique à la résistance au feu des éléments structurels. Cette dernière dépend du type d’élément structurel et de la classe du bâtiment. Nous renvoyons pour cela à la NIT 256 du CSTC. La résistance au feu de la fixation peut être établie par calcul ou par des essais. Une alternative consiste à protéger la fixation contre l’incendie pendant la durée de résistance au feu requise. Les éléments structurels sont ancrés à d’autres éléments structurels de telle

sorte que des mesures complémentaires ne soient pas nécessaires pour satisfaire à la résistance au feu exigée. Les éléments de façade non-structurels peuvent être fixés de différentes manière à la structure portante. Selon le mode de fixation, des mesures complémentaires peuvent être nécessaires pour garantir la résistance au feu. Une distinction est faite entre les fixations visibles et cachées. Les fixations visibles peuvent entre autres être réalisées au moyen de profils en L ou rails d’ancrage (Figure 11). Les fixations cachées peuvent être constituées de rails d’ancrage, consoles ou raidisseurs (Figure 12)

BETON240

DOSSIER Brand | Incendie AANDACHTSPUNT BIJ HET ONTWERP VAN BEVESTIGINGEN IN INDUSTRIEGEBOUWEN Het KB Basisnormen eist dat buitenwanden van industriegebouwen zo ontworpen en uitgevoerd zijn dat deze in geval van brand naar de vuurhaard toe bezwijken. Niet alleen het bezwijken van de portieken naar buiten toe moet vermeden worden. Men moet ook garanderen dat de gevelelementen bij brand bevestigd blijven tegen de kolommen van de portieken. Bij het dimensioneren van de bevestigingsmiddelen moet men rekening houden met de zijwaartse verplaatsing van de kolomkop naar buiten toe, die bij brand wordt veroorzaakt door de thermische uitzetting van de ligger (afbeelding 13).

Dans le cas des fixations visibles, tant les éléments de fixation que les éléments d’ancrage sont sujets au feu. Le dimensionnement au feu des profils en L en acier peut être effectué sur base de la NBN EN 1993-1-2+ANB. Pour le dimensionnement des éléments d’ancrage on peut se baser sur la série CEN/TS 1992-4, le Technical Report 020 de l’EOTA et les ETA des fabricants d’éléments d’ancrage. Au lieu de calculer la résistance au feu, il est également possible de protéger la fixation contre le feu au moyen, par exemple d’un coating résistant. On peut d’ailleurs se demander si cette protection est toujours d’actualité. L’acier en contact avec le béton reste longtemps sous la température critique de 500°C, parce que la chaleur de l’acier qui

BETON240

s’échauffe très rapidement est transmise au béton qui s’échauffe très lentement. Cela signifie que de l’acier d’une épaisseur d’au moins 10 mm dispose, pour cette application, même non protégé, d’une certaine résistance au feu. Les fixations cachées sont en principe suffisamment protégées par le béton qui les entourent. Lors de l’utilisation de rails d’ancrage, la fixation reste encore en contact avec le foyer, par des joints minces. Le réchauffement de la fixation se fera toutefois à ce point si lentement que des mesures complémentaires seront la plupart du temps inutiles. Dans le cas d’exigences élevées de résistance au feu, les joints entre la structure portante et les éléments de façade peuvent être étanchés avec un produit ignifuge pour protéger la fixation.

POINTS D’ATTENTION DANS LA CONCEPTION DES FIXATIONS POUR LES BÂTIMENTS INDUSTRIELS L’AR Normes de base exige que les parois extérieures des bâtiments industriels soient conçues et réalisées de manière à ce que, en cas d’incendie, elles s’affaissent vers le foyer de celui-ci. Ce n’est pas seulement l’affaissement des portiques vers l’extérieur qu’il faut éviter. Il faut aussi garantir qu’en cas d’incendie, les éléments de façade restent fixés aux colonnes des portiques. Lors du dimensionnement des moyens de fixation il est nécessaire de tenir compte du déplacement latéral de la tête de colonne vers l’extérieur qui, en cas de feu est provoqué par la dilatation thermique de la poutre (Figure 13).

Technische info | Information technique

Afbeelding 13 – Maximale verplaatsing van de kolomkop Door de scheefstand van de kolommen vergroot het risico op het loskomen van de gevelelementen. In TV 256 van het WTCB wordt een eenvoudige en veilige formule gegeven om de maximale verplaatsing te berekenen:

6= n.L met: Δ: de maximale verplaatsing [m]; L: de overspanning van de portiek [m]; n: 0,010 voor enkelvoudige en 0,015 voor dubbele portieken [-]. Figure 13 – Déplacement maximum de la tête de colonne L’inclinaison des colonnes augmente le risque que les éléments de façade se détachent. La NIT 256 du CSTC donne une formule simple pour calculer le déplacement maximum :

6= n.L dans laquelle : Δ: le déplacement maximum [m]; L: la portée du portique [m]; n: 0,010 ou 0,015 pour respectivement des portiques simples ou doubles [-].

De bijkomende uittrekkrachten die in geval van brand door elk van de bevestigingen opgenomen moeten worden, als gevolg van de scheefstand, kunnen berekend worden met volgende formule:

Fscheefstand, brand =

p.6.d n

met: p: het eigengewicht van de gevel [N/m²]; Δ: de maximale verplaatsing [m]; d: de horizontale afstand tussen de portieken [m]; n: het aantal bevestigingen die verondersteld worden met een gelijkmatige tussenafstand over de hoogte van de gevel verdeeld te zijn [-].

Les forces d’arrachement additionnelles qui, en cas d’incendie doivent être reprises par chacune des ﬁxations, doivent pouvoir être calculées, par suite de l’inclinaison, avec la formule suivante

Finclinaison, incendie =

p.6.d n

dans laquelle: p: la masse propre de la façade [N/m²]; Δ: le déplacement maximum [m]; d: la distance horizontale entre les portiques [m]; n: le nombre de ﬁxations supposées être réparties uniformément sur la hauteur de la façade [-].

BETON240

DOSSIER Brand | Incendie

FIXATION DE LA PAROI EXTÉRIEURE À LA PAROI INTÉRIEURE Ce ne sont pas seulement les éléments de façade eux-mêmes qui doivent correctement être fixés à la structure portante. La fixation de la paroi extérieure des panneaux sandwiches et des prémurs isolés à leur paroi intérieure doit également être solide. Il existe différents systèmes de fixation : cylindres, plaques, brides et aiguilles en acier inoxydable, barres en fibre de verre (connecteurs) ou filets en polymères renforcés de fibres de carbone. La paroi extérieure peut être accrochée à la paroi intérieure (librement pendue), mais les parois extérieure et intérieure peuvent également se soutenir mutuellement sur la fondation. Dans l’application de panneaux de revêtement en béton, également appelés panneaux de façade, la fixation contre le

BETON240

mur porteur est réalisée avec des ancres de panneaux de façade, des profils en L ou des ancres de vent. Ces panneaux peuvent également être accrochés librement ou fixés empilés. L’AR Normes de base n’exige pas explicitement une résistance au feu pour ces fixations. Logiquement, les mêmes exigences que celles applicables aux fixations des éléments de façade à la structure portante peuvent leur être attribuées, donc R60 ou R120. Les essais de feu réalisés sur des panneaux sandwiches avec des barres en fibre de verre de Schöck et Thermomass d’une part, et de panneaux de façade accrochés avec des ancres de Halfen d’autre part, montrent que de très hautes résistances au feu peuvent être atteintes. Pour cela, il est nécessaire d’éviter la

propagation de l’incendie par l’isolation combustible ou par l’éventuel vide ventilé derrière les panneaux de façade, ou encore, les éléments de ﬁxation doivent être suﬃsamment protégés avec des matériaux incombustibles. Comme il apparaît clairement dans cet article, les éléments de façade préfabriqués en béton disposent d’atouts importants pour satisfaire aux exigences actuelles de la législation incendie. La réglementation future, actuellement en préparation, ne pose pas non plus de problèmes. La propagation de l’incendie par une isolation combustible peut être simplement évitée par l’intégration de bandes isolantes incombustibles. (BHE) O

Technische info | Information technique

BEVESTIGING VAN BUITENSCHIL AAN BINNENSCHIL Niet alleen de gevelelementen op zich moeten correct bevestigd worden tegen de draagstructuur. Ook de bevestiging van de buitenschil van sandwichpanelen en geïsoleerde dubbele wanden tegen de binnenschil ervan moet degelijk zijn. Er bestaan verschillende bevestigingssystemen: cilinders, platen, beugels en spelden in roestvast staal, glasvezelstaven (connectoren) of netten in koolstofvezel versterkte polymeren. De buitenschil kan opgehangen worden aan de binnenschil (vrij hangend), maar beide kunnen ook op elkaar steunen op de fundering. Bij toepassing van betonnen bekledingspanelen, ook wel gevelplaten genoemd, gebeurt de bevestiging tegen de draagmuur door middel van gevelplaatankers, L-proﬁelen of windankers. Ook deze panelen kunnen vrij hangend of gestapeld bevestigd worden. Het KB Basisnormen eist niet expliciet een brandweerstand voor deze bevestigingen. Logischerwijs worden hiervoor dezelfde eisen gehanteerd als de

bevestiging van de gevelelementen aan de draagstructuur, dus R60 of R120. Brandproeven uitgevoerd op sandwichpanelen met glasvezelstaven van Schöck en Thermomass enerzijds, en gevelplaten opgehangen met gevelplaatankers van Halfen anderzijds, tonen aan dat zeer hoge brandweerstanden haalbaar zijn. Hiervoor moet brandoverslag via de brandbare isolatie of via de eventuele luchtspouw achter de gevelplaten vermeden worden of moeten de bevestigingselementen voldoende beschermd worden met onbrandbare materialen. Zoals duidelijk wordt uit dit artikel hebben geprefabriceerde betonnen gevelelementen goede kaarten om aan de huidige eisen van de brandwetgeving te voldoen. Maar ook de in voorbereiding zijnde toekomstige wetgeving stelt geen problemen. Brandoverslag via een brandbare isolatie kan namelijk eenvoudig voorkomen worden door het integreren van onbrandbare isolatiestroken. (BHE) O

REFERENTIES: • “Brandveiligheid van gevels van gebouwen

met meerdere verdiepingen”, WTCB, juli 2017 • TV 256 ‘Ontwerp en uitvoering van industriegebouwen in overeenstemming met de brandveiligheidseisen’, WTCB, maart 2016 • Koninklijk Besluit van 12 juli 2012 “Basisnormen brandpreventie” • NBN EN 1992-1-2:2005 + ANB:2010 • Rapport Y 1422-1-RA-002, 3 december 2015, Peutz, opdrachtgever Schelfhout • Rapport YA 1422-1-RA-001, 14 november 2012, Peutz, opdrachtgever Schelfhout • Prüfbericht 07040314, 15 juli 2009, IBS, opdrachtgever Halfen • Report 17055MH/14_4, 29 november 2017, Technische Universität Kaiserslautern, opdrachtgever Schöck • Test report 157832 Ausgabe 2, 15 december 2006, Warringtonﬁre, opdachtgever Construction Systems Marketing (Thermomass)

RÉFÉRENCES : • «Sécurité incendie des façades de bâtiments

multiétagés», CSTC, juillet 2017 • NIT256 ‘Conception et mise en œuvre de

bâtiments industriels conformes aux exigences de sécurité contre l’incendie, CSTC, mars 2016 • Arrêté royal du 12 juillet 2012 «Normes de base de prévention incendie» • NBN EN 1992-1-2:2005 + ANB:2010 • Rapport Y 1422-1-RA-002, 3 décembre 2015, Peutz, commanditaire Schelfhout • Rapport YA 1422-1-RA-001, 14 novembre 2012, Peutz, commanditaire Schelfhout • Prüfbericht 07040314, 15 juillet 2009, IBS, commanditaire Halfen • Report 17055MH/14_4, 29 novembre 2017, Technische Universität Kaiserslautern, commanditaire Schöck • Test report 157832 Ausgabe 2, 15 décembre 2006, Warringtonﬁre, commanditaire Construction Systems Marketing (Thermomass)

BETON240

Pourquoi une structure en béton a, de nature, une bonne résistance au feu ? LA RÉSISTANCE AU FEU D'UNE STRUCTURE EN BÉTON EXPLIQUÉE PAR SES PROPRIÉTÉS PHYSIQUES Une structure en béton est, avec la maçonnerie, le seul matériau porteur qui soit en état de résister à un incendie sans nécessiter de protection complémentaire de quelque nature que ce soit, comme un revêtement de plaques résistantes au feu ou une peinture moussante. Les propriétés qui inﬂuencent favorablement le comportement au feu ne changent pas avec le temps parce qu’elles sont de nature purement physique. Elles sont permanentes, sans nécessiter de coût supplémentaire pour l’entretien.

BETON240

Des éléments de structure en béton oﬀrent la résistance au feu exigée de manière économique : il suﬃt le plus souvent de respecter la couverture de béton sur l’armature et les dimensions minimales reprises dans les tableaux des normes de calcul. L’utilisation de cette méthode simple avec des tableaux permet de ne pas devoir faire appel aux techniques complexes du ‘Fire Safety Engineering’.

Brand | Incendie DOSSIER

Waarom structuurelementen in beton van nature goed bestand zijn tegen brand BRANDWEERSTAND VAN STRUCTUREEL BETON UITGELEGD AAN DE HAND VAN ZIJN FYSISCHE EIGENSCHAPPEN Een structuur in beton is, samen met metselwerk, het enige dragende materiaal dat in staat is om weerstand te bieden aan een brand zonder bijkomende bescherming zoals een bekleding met brandwerende platen of een schuimvormende verf. De eigenschappen die het brandgedrag gunstig beïnvloeden, wijzigen niet in de tijd want ze zijn puur fysisch van aard. Ze zijn blijvend, zonder dat bijkomende uitgaven voor onderhoud nodig zijn.

Structuurelementen in beton bieden de vereiste brandweerstand op een economische wijze: het volstaat meestal om de betondekking op de wapening, en de minimum afmetingen die in tabellen van berekeningsnormen opgenomen zijn, te respecteren. Door het toepassen

van deze eenvoudige methode met tabellen moet men geen beroep doen op de ingewikkelde technieken van de Fire Safety Engineering. Dankzij hun thermische inertie en hun massiviteit kunnen betonelementen,

in tegenstelling tot staalproﬁelen, zeer lang weerstand bieden aan hoge temperaturen, met een minimum aan vervormingen. Wapeningsstaal, gelegen op een diepte van 3,5 cm, bereikt slechts na 2 uur de kritische temperatuur van 500 °C. Beton met lichte granulaten kan aan nog strengere eisen beantwoorden en vormt aldus een eﬃciënte afscherming tegen branduitbreiding. De hoge thermische inertie van betonwanden is ook bijzonder interessant om de vlamoverslag (‘flashover’) te vertragen.

Grâce à leur inertie thermique et leur massivité, les éléments peuvent, au contraire des proﬁls en acier, résister très longtemps à des températures élevées avec un minimum de déformation. L’acier d’armature placé à une profondeur de 3,5 cm n’atteint qu’après 2 heures la température critique de 500°C. Un béton avec des granulats légers peut satisfaire à des exigences encore plus élevées et forme ainsi une protection eﬃcace contre l’extension de l’incendie. © Ets. Ronveaux

L’inertie thermique élevée des parois en béton est également particulièrement intéressante pour retarder l’embrasement généralisé éclair (‘ﬂashover’).

BETON240

FYSISCHE EIGENSCHAPPEN VAN BETON GERELATEERD AAN BRANDWEERSTAND Onderstaande tabel geeft een overzicht van de thermische eigenschappen van enkele (constructieve) bouwmaterialen. Elk van die eigenschappen heeft haar invloed bij brand van deze elementen en elke keer spelen ze in het voordeel van beton. Smelttemperatuur Men staat er niet dikwijls bij stil, maar beton - of toch de cementsteen - kan wel degelijk smelten. Alleen ligt de smelttemperatuur boven de 1200 °C, een temperatuur die bij brand zeer

(°C) Smelt-temperatuur Température de fusion

zelden voorkomt. Alleen staal doet beter, met zijn smelttemperatuur van boven de 1500 °C, maar het grote nadeel is dat staal zijn sterkte al verliest bij veel lagere temperaturen. Hout smelt niet, maar begint te branden vanaf 300 °C. Beton scoort het best op vlak van structurele stabiliteit. = thermische uitzettingscoëﬃciënt De thermische uitzettingscoëﬃciënt van beton en staal zijn identiek. Gelukkig maar, anders is gewapend beton of voorgespannen beton maken onmogelijk. En toch zal bij brand een stalen constructie meer en sneller

uitzetten dan één van beton. Dat komt door de zeer hoge warmtegeleidbaarheid van staal. Zie verder: warmtegeleidbaarheid. = volumemassa De volumemassa van een materiaal op zich heeft geen rechtstreekse invloed op de brandweerstand van een materiaal. De totale massa van de constructie speelt echter wel een grote rol. Hoe meer massa opgewarmd moet worden, hoe trager de opwarming zal verlopen. Dat gaat samen met de eﬀusiviteit en diﬀusiviteit en zal bij deze parameters toegelicht worden.

(10-6/°C)

(kg/m³)

(W/m °C)

C (kJ/kg °C)

Eﬀ (J/m² s0,5 °C)

a (m²/s 10-6)

1200 - 1400

12 - 18

2400

0,6 – 1,24

1200 - 2200

0,25 – 0,8

5-7

1500

0,4 – 0,5

0,84

710 - 800

0,3

Staal Acier

> 1500

12 - 17

7850

50 - 60

0,45

13300 - 14600

Massief hout Bois massif

300 (*)

3-5

400 - 1000

0,12 – 0,16

1,88

80 - 160

0,1

Rotswol Laine de roche

200

10 - 200

0,03 – 0,04

3 - 18

0,2 - 5

Gipspleister Plâtre de gypse

10 - 12

1500 - 1800

0,5 – 0,8

0,84

800 - 1100

0,4

Materiaal Matériau Beton Béton Gebakken klei Argile cuite

(*) ontvlammingstemperatuur (“vlampunt”) (*) température d’inﬂammation (“point de ﬂamme”)

Fig. 1 - Thermische eigenschappen van constructieve bouwmaterialen Fig. 1 - Les propriétés thermiques des matériaux de construction.

PROPRIÉTÉS PHYSIQUES DU BÉTON LIÉES À LA RÉSISTANCE AU FEU Le tableau ci-dessus oﬀre une vue d’ensemble des propriétés thermiques de quelques matériaux de construction (Fig. 1). Chaque propriété a son inﬂuence dans le comportement au feu de ces éléments et elles sont toutes en faveur du béton. Température de fusion On ne s’y arrête pas souvent, mais le béton, ou à tout le moins la pierre de

BETON240

ciment, peut eﬀectivement fondre. La température de fusion est toutefois supérieure à 1200°C, une température qui est très rarement atteinte dans un incendie. Seul l’acier fait mieux, avec une température de fusion supérieure à 1500°C, mais son grand inconvénient est qu’il perd toute résistance à des températures beaucoup plus faibles. Le bois ne fond pas, mais commence à brûler à partir de 300°C. Le béton a les meilleurs résultats sur le plan de la stabilité structurelle.

= coeﬃcient de dilatation thermique Les coeﬃcients de dilatation thermique du béton et de l’acier sont identiques. Heureusement d’ailleurs, sans quoi il serait impossible de fabriquer du béton armé ou précontraint. Et pourtant, lors d’un incendie, une construction en acier se dilatera plus et plus rapidement que celle en béton. Cela vient de la conductivité thermique très élevée de l’acier. Voir plus loin : conductivité thermique.

Brand | Incendie DOSSIER

brandweerstand van een betonnen structuurelement. Ten tweede zal, door de lage warmtegeleiding, de warmtevoortzetting in de betonstructuur zelf (longitudinale voortplanting) ook traag verlopen. De constructie zal dus 1) ter plaatse van de brandhaard langzaam opwarmen en 2) deze warmte ook traag doorgeven aan de delen buiten de brandhaard.

Deze delen gaan dus minder snel onderhevig zijn aan de thermische uitzetting, maar de eigenschappen zullen ook niet reduceren onder invloed van de warmte. De negatieve eﬀecten van de brand op de draagkracht van het beton blijven beperkt tot de locatie van de brandhaard. Daarom zal een betonstructuur het doorgaans enkel bij zeer langdurige branden begeven.

= warmtegeleidbaarheid Beton is een relatief slechte geleider en dat werkt tweemaal in zijn voordeel. Eerst en vooral verloopt hierdoor de opwarming in de massa langzaam (transversale voortplanting), waardoor het geruime tijd duurt vooraleer het wapeningsstaal zijn kritische bezwijktemperatuur bereikt. Dit is een belangrijke parameter in de bepaling van de

= masse volumique La masse volumique d’un matériau n’a pas en elle-même d’influence sur la résistance au feu d’un matériau. La masse totale d’une construction joue néanmoins un rôle important. Plus il y a de masse à réchauffer, plus lente sera l’augmentation de température. Cela s’accorde avec l’effusivité et la diffusivité et sera expliqué plus loin avec ces paramètres.

= conductivité thermique Le béton est un conducteur relativement mauvais, ce qui joue doublement en sa faveur. D’abord et surtout, grâce à cela, le réchauﬀement de la masse se déroule lentement (propagation transversale), et il faut beaucoup de temps avant que l’acier d’armature n’atteigne sa température critique d’eﬀondrement. Il s’agit d’un paramètre important dans la détermination de la résistance au feu d’un élément de structure en béton.

En deuxième lieu, par sa faible conductivité thermique, la progression de celle-ci dans la structure du béton elle-même (propagation longitudinale) sera également lente. Premièrement, la construction au droit du foyer se réchauﬀera lentement et deuxièmement cette chaleur est également transmise lentement aux parties à l’extérieur du foyer. Ces parties seront donc moins rapidement soumises à la dilatation thermique, et les propriétés

BETON240

Door de hoge warmtegeleidingscoëfﬁciënt van staal, zal de warmte van de brand zich razendsnel in de staalconstructie voortzetten, met een grote thermische uitzetting van de hele structuur tot gevolg, en een snelle reductie van de karakteristieke eigenschappen lees draagkracht.

Deze twee parameters bundelen voorgaande eigenschappen.

c = warmtecapaciteit De warmtecapaciteit is een parameter die bepaalt hoeveel warmte toegevoegd moet worden aan 1 kg materiaal om de temperatuur ervan met 1 °C te verhogen. Deze ligt op zich al tweemaal hoger bij beton dan bij staal. Voeg daar nog bij dat voor eenzelfde draagkracht de betonsectie (en dus de massa) veel groter is dan bij staal en het zal duidelijk zijn dat de opwarming bij brand bij een betonconstructie veel trager verloopt. Met andere woorden, beton heeft een gunstige zogenaamde eﬀusiviteit en diﬀusiviteit waardoor de constructie een veel betere brandweerstand heeft.

Door berekeningen kan aangetoond worden dat, door een bekleding aan te brengen op een betonwand en op een wand bedekt met een isolatielaag met lage dichtheid, de verhouding tussen de tijden waarop vlamoverslag (‘ﬂashover’) plaatsvindt gelijk is aan 10, terwijl de verhouding van de eﬀusiviteiten in de buurt van 30 ligt.

ne seront donc pas réduites sous l’inﬂuence de la chaleur. Les eﬀets négatifs de l’incendie sur la capacité portante du béton restent limités à l’emplacement du foyer d’incendie. C’est pour cela qu’une structure en béton ne bougera le plus souvent que lors d’incendies de très longue durée.

c = capacité thermique La capacité thermique est un paramètre qui détermine la quantité de chaleur qui doit être apportée à 1 kg de matériau pour en augmenter la température de 1°C. Celle-ci est déjà deux fois plus élevée pour le béton que pour l’acier. Si l’on y ajoute que pour une capacité portante identique, la section de béton (et donc la masse) sera beaucoup plus grande que celle de l’acier, il sera clair que le réchauffement en cas d’incendie sera beaucoup plus lent pour une construction en béton. En d’autres termes, le béton a une effusivité et une diffusivité favorables, ce qui donne une bien meilleure résistance au feu à la construction. Ces deux paramètres lient les propriétés qui précèdent.

A cause du coeﬃcient de conductivité thermique élevé de l’acier, la chaleur de l’incendie se propagera très rapidement dans la construction en acier et aura pour conséquences une dilatation thermique importante de toute la structure et une réduction rapide des propriétés caractéristiques – lire force portante.

BETON240

Eff = effusiviteit De effusiviteit van een materiaal is het vermogen om thermische energie met de omgeving uit te wisselen: Eff = ( h.l .c )0,5

De hoge thermische eﬀusiviteit van betonwanden blijkt bijzonder interessant, zowel voor het thermisch comfort als voor de vertraging van de ﬂashover.

a = thermische diffusiviteit De thermische diffusiviteit is een maat voor de snelheid waarmee de temperatuur in een materiaal evolueert: a = h / (l.c) De lage diffusiviteit van beton vertraagt de temperatuurstijging door het materiaal aanzienlijk. Schade blijft oppervlakkig, de thermische dilatatie van het geheel van de constructie-elementen blijft beperkt. Onder een thermische belasting die verloopt volgens de standaard ISO-curve, bedraagt de temperatuur in een betonnen vloerplaat na 2 uur nog maar 350 °C op 3,5 cm diepte, en slechts 100 °C op 8 cm. Staal daarentegen heeft een thermische diffusiviteit die 15 maal hoger is dan deze van beton, met als gevolg een zeer snelle longitudinale en transversale opwarming.

Eff = effusivité L’effusivité d’un matériau est la capacité d’échanger de l’énergie thermique avec son environnement : Eff = ( h.l .c )0,5 Des calculs permettent de prouver qu’en appliquant un revêtement sur une paroi en béton et sur une paroi revêtue d’une couche d’isolation de basse densité, la relation entre les temps auxquels l’embrasement généralisé éclair (‘flashover’) se produit est égal à 10, tandis que le rapport de l’effusivité se trouve aux environs de 30. L’effusivité thermique élevée des parois en béton apparaît particulièrement intéressante, tant pour le confort thermique que pour ralentir le flashover.

Brand | Incendie DOSSIER

FYSICOCHEMISCHE WIJZIGINGEN VAN BETON BIJ BRAND De zeer sterke temperatuurtoename bij brand heeft fysicochemische wijzigingen in het beton tot gevolg, zoals dehydratatie door uitdroging en

decarbonatatie. Deze verschijnselen veroorzaken verkortingen en sterkte< en stijfheidsverliezen van het materiaal.

op en vertragen zodoende de opwarming van het betonelement, bovenop de al gunstige fysische parameters.

De dehydratatie en decarbonatatie zijn endotherme reacties. Zij nemen energie

Vertrekkend van het opgewarmde oppervlak vormt zich een dehydratatie- en verdampingsfront waar de temperatuur rond de 100 °C blijft hangen. Het dehydratatie- en verdampingsfront verplaatst zich steeds verder van de betonoppervlakte. Een deel van het verdampte water verplaatst zich naar de koude zone, waar het opnieuw condenseert en later weer kan verdampen. De rest van het water verdampt via de poriën. (Fig. 2).

6 T

OVEN FOUR

dehydratatiefront front de déshydratation WATERDAMP VAPEUR D’EAU WATER EAU

condensatie condensation

Fig. 2 - Temperatuur in een wand bloodgesteld aan brand Fig. 2 - Température dans une paroi exposée à l’incendie

a = diﬀusivité thermique La diﬀusivité thermique est une mesure de la vitesse à laquelle la température évolue dans un matériau : a = h / (l.c)

L’acier a, par contre une diﬀusivité thermique 15 fois plus importante que celle du béton, avec comme conséquence un échauﬀement longitudinal et transversal très rapide.

La lente diﬀusivité du béton ralentit signiﬁcativement la montée en température dans le matériau. Les dommages restent limités à la surface, la dilatation thermique de l’ensemble des éléments de construction reste limitée.

CHANGEMENTS PHYSICO-CHIMIQUES DU BÉTON DANS UN INCENDIE. La très forte augmentation de température dans un incendie provoque des modiﬁcations physico-chimiques dans le béton, comme la déshydratation par assèchement et la décarbonatation. Ces phénomènes provoquent des rétrécissements et des pertes de résistance et de rigidité.

Sous une charge thermique qui se déroule selon la courbe standard ISO, la température dans une dalle de plancher n’est, après 2 heures, que de 350°C à 3,5 cm de profondeur et de 100°C à 8 cm.

La déshydratation et la décarbonatation sont des réactions endothermiques.

Elles absorbent de l’énergie et ralentissent ainsi le réchauﬀement de l’élément en béton, ceci venant s’ajouter à tous les paramètres physiques déjà favorables aux éléments en béton préfabriqué. A partir de la surface réchauﬀée se forme un front de déshydratation et d’évaporation dans lequel la température reste bloquée autour de 100°C. Ce front se déplace dans la profondeur de béton. Une partie de l'eau évaporée se déplace vers la zone froide, où elle condensera de nouveau puis s'évaporera. Le reste de l'eau s'évaporera par les pores. (Fig. 2).

BETON240

Indien de capillaire poriën te ﬁjn zijn, kunnen door de toenemende dampdruk trekspanningen in het beton ontstaan die de plaatselijke treksterkte van het beton overschrijden. Dit verschijnsel is des te meer uitgesproken naarmate het vochtgehalte van het beton groter is en de opwarming sneller verloopt. Betonfragmenten kunnen op min of meer explosieve wijze weggeslingerd worden vanaf het betonoppervlak, ook wel spatten van beton genoemd.

Wat het beton betreft, wordt het sterkteverlies vooral veroorzaakt door interne scheurvorming en degradatie en desintegratie van de cementsteen. De cementsteen krimpt, terwijl de granulaten uitzetten. Naast de interne scheuren stelt men bij zeer hoge temperaturen ook de vorming van scheuren vast in de interface tussen de granulaten en de cementsteen. Zoals hiervoor beschreven treden door de belangrijke temperatuurstijging verschillende transformaties op

1100

575

Siliciumhoudende granulaten zetten uit Augmentation du volume des granulats de silice

100

BETON240

Cementsteen begint te smelten Le béton commence à fondre

Kalksteen wordt omgezet in ongebluste kalk en kooldioxide Transformation du calcaire en Oxyde de calcaire

300

En ce qui concerne le béton, la perte de résistance est surtout provoquée par la formation de ﬁssures internes et par la

De nadelige eﬀecten van de warmte, zoals hiervoor vermeld, treden over het algemeen enkel op in de buitenste laag met een dikte van 3 tot 5 cm. Zelfs in beschadigde toestand werkt het beton nog als een isolerende laag en hitteschild, de buitenste laag beschermt de dragende kern van de doorsnede tegen het volle eﬀect van de hoge temperaturen.

700

400

Si les pores capillaires sont trop ﬁns par suite de l’augmentation de la pression de vapeur, des tensions de traction peuvent se créer dépassant localement la résistance à la traction du béton. Ce phénomène est d’autant plus important que le niveau d’humidité du béton est plus élevé et le réchauﬀement plus rapide. Des fragments de béton peuvent être projetés de manière plus ou moins explosive depuis la surface du béton, un phénomène également appelé l’éclatement du béton.

in de cementsteen die zorgen voor een afname van de cohesie (Fig. 3).

Portlandiet wordt chemisch ontbonden La portlandite se décompose chimiquement Cementsteen krimpt, granulaten zetten uit La pâte se contracte tandis que les granulats se dilatent

Water verdampt in de poriën L'eau des pores s'évapore

dégradation et la désintégration de la pâte de ciment durcie. Celle-ci se rétrécit tandis que les granulats se dilatent. En plus des fissures internes, on constate à de très hautes températures la formation de fissures à l’interface entre les granulats et la pâte de ciment. Comme décrit ci-dessus, l’augmentation importante de température est à l’origine de différentes transformations de la pâte de ciment qui provoquent une perte de cohésion (Fig. 3).

Les eﬀets négatifs de la chaleur, comme mentionnés précédemment, n’apparaissent en général que sur la couche externe d’une épaisseur de 3 à 5 cm. Même en état de dégradation, le béton fonctionne toujours comme couche isolante et bouclier de chaleur, la couche extérieure protège le noyau porteur de la section contre le plein eﬀet des températures élevées.

Brand | Incendie DOSSIER

Fig. 3 - Voornaamste scheikundige transformaties van hydratatieproducten in functie van de temperatuur Reactie van beton op blootstelling aan hoge temperaturen < 100°C In dit temperatuurgebied vertoont beton enkel een uitzetting en ondervindt het normaal gezien geen beschadigingen. > 100°C Verlies van het vrij water; het niet-chemisch gebonden water verdampt uit de capillaire poriën. 100 tot 800°C Verlies van het chemisch gebonden water in het CSH. > 300°C De cementsteen krimpt terwijl de granulaten uitzetten. Een langdurige opwarming in dit temperatuurgebied reduceert in belangrijke mate de treksterkte. De ontaarding van het beton begint. 400 tot 600°C Het calciumhydroxide (Ca(OH)2) ontbindt in CaO en water (H2O). De waterdamp kan een lokale afschilfering van het beton veroorzaken. ong. 575°C Spontane transformatie van _-kwarts in `-kwarts die gepaard gaat met een volumetoename van het beton. > 700°C Transformatie van de kalksteen (CaCO3) in calciumoxide (CaO – ongebluste kalk) en koolstofdioxide (CO2) begint. 1 150 - 1 200°C Beton begint te smelten: eerst de cementsteen en vervolgens de granulaten. 1 300 - 1 400°C Verbinding van de kalk met SiO2 en Al2O3. Het beton ziet eruit als een gesmolten massa.

Fig. 3 - Principales transformations chimiques des produits d’hydratation en fonction de la température Réaction du béton à l’exposition à des températures élevées < 100°C Dans cette zone de température le béton montre uniquement une dilatation et ne subit normalement pas de dommage. > 100°C Perte de l’eau libre ; l’eau non chimiquement liée s’évapore au travers des pores capillaires. 100 à 800°C Perte de l’eau chimiquement liée dans le CSH. > 300°C La pâte de ciment durcie rétrécit alors que les granulats se dilatent. Un réchauﬀement de longue durée à cette température réduit dans une large mesure la résistance à la traction. La dégradation du béton commence. 400 à 600°C L’hydroxyde de calcium (Ca(OH)2) se décompose en CaO et en eau (H2O). La vapeur d’eau peut provoquer un délaminage local du béton. env. 575 °C Transformation spontanée du quartz _ en quartz ` qui va de pair avec une augmentation de volume du béton. > 700°C La transformation de la pierre calcaire (CaCO3) en oxyde de calcium (CaO – chaux vive) et en dioxyde de carbone (CO2) commence 1 150 - 1 200°C Le béton commence à fondre : d’abord la pâte de ciment durcie puis les granulats. 1 300 - 1 400°C Liaison de la chaux avec SiO2 et Al2O3. Le béton a l’aspect d’une masse fondue.

BETON240

Onder 100 °C is er eerst een lichte uitzetting van de cementsteen terwijl het beton zijn vrije water verliest. Het verdampt uit de capillaire poriën. Deze blootstelling aan de warmte is over het algemeen onschadelijk voor het beton. Boven 100 °C krimpt de cementpasta merkbaar, omdat zowel het vrije als het chemisch gebonden water ontsnapt uit het beton. Boven 300 °C ontbindt de tobermoriet-gel (CSH) verder, de in de cementsteen aanwezige ijzerhoudende verbindingen oxideren (zie tabel 2). De kleur verandert van grijs naar rozerood. De cementsteen trekt samen, terwijl de granulaten verder uitzetten.

Bij 400 °C begint de calciumhydroxide Ca(OH)2 (of afgekort CH), ook portlandiet genoemd, te ontbinden in kalk (CaO) en in water (H2O). De ontbindingssnelheid is nul bij 400 °C, bereikt een hoogtepunt bij ongeveer 500 °C en keert terug tot 0 bij 600 °C. Bij 575 °C ondergaan de siliciumhoudende granulaten (zand en grof grind) een endotherme kristallijne omzetting van kwarts in kwarts. Dit gaat gepaard met een bruuske vermeerdering van hun volume met ongeveer 5,7 %. Deze vermeerdering kan schade veroorzaken aan het beton. Dergelijke granulaten zijn riviergrind, zandsteen en kwartshoudende rotsen.

Sous les 100°C, se présente d’abord une légère dilatation de la pâte de ciment tandis que le béton perd son eau libre, qui s’évapore au travers des pores capillaires. Cette exposition à la chaleur est en général inoﬀensive pour le béton. Au-delà des 100°C, la pâte de ciment rétrécit visiblement, parce que l’eau libre comme l’eau liée chimiquement s’échappent du béton. Au-dessus de 300°C le gel de tobermorite (CSH) continue à se décomposer, ce qui oxyde les liaisons présentes contenant du fer (voir tableau 2). La couleur change de gris à rose-rouge. La pâte de ciment se rétracte, tandis que les granulats continuent à se dilater.

BETON240

A partir de 400°C, l’hydroxyde de calcium Ca(OH)2 (en abrégé CH), également appelé portlandite, commence à se décomposer en chaux (CaO) et en eau

Kalkhoudende granulaten zoals kalksteen en dolomiet daarentegen zijn stabiel tot ongeveer 700 °C. Boven 700 °C begint de decarbonatatie van de kalksteen (CaCO3) in calciumoxide (CaO) of ‘ongebluste kalk’ en kooldioxide (CO2). Deze endotherme reactie leidt tot een vertraging van de temperatuurverhoging in het beton en maakt een belangrijke hoeveelheid CO2 vrij. Bij afkoeling verbindt de ongebluste kalk die geproduceerd wordt door de dehydratatie van Ca(OH)2 (boven 400 °C) en de decarbonatatie van CaCO3 (boven 700 °C) zich met de omgevingsvochtigheid om Ca(OH)2 te vormen.

Brand | Incendie DOSSIER

Deze reactie gaat gepaard met een belangrijke volumevermeerdering (44 %) die het uiteenvallen van het beton met zich meebrengt. Na een brand wordt daarom het beton gelegen in zones die zijn blootgesteld aan temperaturen hoger dan 300 °C verwijderd en vervangen.

Boven 1100°C begint de cementsteen (naargelang van zijn chemische samenstelling) te smelten. Over het algemeen begint portlandcementsteen te smelten bij ongeveer 1350 °C.

(H2O). La vitesse de décomposition est nulle à 400°C, atteint un pic à environ 500°C et revient à 0 à 600°C. A 575°C les granulats contenant du silicium (sables et agrégats) subissent une modiﬁcation endothermique de cristallisation de quartz _ en quartz `. Celle-ci s’accompagne d’une brusque augmentation de volume d’environ 5,7%. Cette augmentation peut provoquer des dégâts au béton. De tels granulats sont les granulats de rivière, pierres de sable et roches contenant du quartz. Les granulats contenant de la chaux comme la pierre calcaire ou la dolomie sont stables jusqu’à environ 700°C. Au-delà des 700°C commence la décarbonatation de la pierre calcaire (CaCO3) en oxyde de calcium (CaO) ou ‘chaux vive’ et en dioxyde de carbone (CO2). Cette réaction endothermique ralentit l’augmentation de température

du béton et libère une quantité importante de CO2. Lors du refroidissement, la chaux vive produite par la déshydratation du Ca(OH)2 (au-dessus de 400°C) et la décarbonatation du CaCO3 (au-dessus de 700°C) se lie à l’humidité ambiante pour former du Ca(OH)2. Cette réaction va de pair avec une importante augmentation de volume (44%) qui provoque la désagrégation du béton. C’est pour cette raison, qu’après un incendie, un béton situé dans des zones exposées à des températures supérieures à 300°C est enlevé et remplacé. Au-dessus de 1100°C la pâte de ciment durcie commence à fondre (selon sa composition chimique). En général, la pâte de ciment portland commence à fondre aux environs de 1350°C

INTÉGRITÉ DES STRUCTURES EN BÉTON EN CAS D’INCENDIE Ce sont surtout les propriétés physiques du béton qui assurent sa résistance élevée au feu. La combinaison de la faible conductivité thermique, de la masse volumique élevée et de sa haute capacité thermique ont une influence positive sur le comportement au feu des éléments constructifs. Au-delà de cela, c’est la formation du front de déshydratation et d’évaporation qui ralentit le réchauffement du béton et maintient la température du noyau très longtemps sous les 100°C. Dans un incendie de longue durée, les effets négatifs ne restent pas limités à l’endroit du foyer. Les éléments abîmés peuvent souvent être réparés mais sont le plus souvent remplacés s’ils ont été soumis à une température supérieure à 300°C.

BETON240

DOSSIER Brand | Incendie INTEGRITEIT VAN BETONSTRUCTUREN BIJ BRAND Het zijn vooral de fysische eigenschappen van beton die voor zijn hoge brandweerstand zorgen. De combinatie van de lage warmtegeleiding, de hoge volumemassa en hoge warmtecapaciteit hebben een gunstige invloed op het gedrag bij brand van de constructieve elementen. Daarbovenop komt de vorming van het dehydratatie- en verdampingsfront, dat de opwarming van het beton tegenhoudt en ervoor zorgt dat de temperatuur van de kern zeer lange tijd onder de 100 ° C blijft.

De negatieve invloeden van de brand blijven bij niet-langdurige branden beperkt tot de plaats van de brandhaard. De beschadigde elementen kunnen dikwijls hersteld worden, maar worden meestal vervangen indien ze blootgesteld geweest zijn aan een temperatuur hoger dan 300 °C.

hierdoor het constructief element ook langzamer warm, waardoor de wapening het langer uithoudt. Tegelijkertijd verwarmt het compartiment waarin de brandhaard zich bevindt langzamer op, waardoor de “ﬂashover” later plaatsgrijpt en de brand zich minder snel uitbreidt.

Dankzij de fysische eigenschappen van beton is het eenvoudig om de brandweerstand van de elementen te verhogen. Een grotere asafstand zal het wapeningsstaal langer onder de kritische temperatuur houden en zodoende de weerstand van het element verhogen.

Indien de afmetingen van de elementen, om welke reden dan ook, beperkt zijn, zijn er andere eenvoudige methodes om de brandweerstand te verhogen. We denken onder meer aan de vermindering van de belastingsgraad en een verhoging van het wapeningpercentage. De brandexperten van de betonindustrie staan ter beschikking om de ontwerper hierin bij te staan. (JM) O

Het vergroten van het volume heeft een dubbel eﬀect. Eerst en vooral wordt

Grâce aux propriétés physiques du béton, il est facile d’augmenter la résistance au feu des éléments. A une distance axiale plus importante, l’acier d’armature restera plus longtemps sous la température critique et augmentera ainsi la résistance de l’élément. L’augmentation du volume a un effet double. D’abord et avant tout, grâce à cela, l’élément constructif se réchauffe plus lentement, ce qui permet à l’armature de résister plus longtemps. En même temps, le compartiment dans lequel se trouve le foyer se réchauffe plus lentement, ce qui retarde le moment auquel le ‘flashover’ se produit et réduit la vitesse de propagation de l’incendie.

BETON240

Si les dimensions des éléments sont limitées, pour quelque raison que ce soit, il existe d’autres méthodes simples pour augmenter la résistance au feu. Nous pensons entre autres à la réduction du degré de charge et à une

augmentation du pourcentage d’armature dans le béton. Les experts en incendie de l’industrie du béton sont à la disposition du concepteur pour l’assister dans ce domaine. (JM) O

Brand | Incendie DOSSIER

DÉTERMINATION DE LA RÉSISTANCE AU FEU D’ÉLÉMENTS PRÉFABRIQUÉS

Le marquage CE Les éléments préfabriqués en béton livrés doivent évidemment satisfaire à la réglementation relative à la protection contre l’incendie. Ces règles ont été fixées dans l’AR Normes de base du 7 juillet 1994, qui détermine les normes de la prévention des incendies et des explosions des bâtiments neufs. Dans une volonté de simplification, nous résumons la manière dont les éléments constructifs peuvent y satisfaire. Cette partie de la réglementation est reprise à l’arrêté ministériel du 17 mai 2013. L'arrêté ministériel détermine quels tableaux et calculs simplifiés des Eurocodes peuvent être appliqués pour la détermination de la résistance au feu. Si vous souhaitez déterminer la résistance au feu d’une autre manière que celles des méthodes citées, vous devez faire vérifier les calculs par la commission de dérogation.

BEPALING VAN DE BRANDWEERSTAND VAN PREFAB ELEMENTEN

CE-Markering Betonnen prefab elementen die geleverd worden moeten uiteraard voldoen aan de regelgeving van de bescherming tegen brand. Deze regels werden vastgelegd in het KB-Basisnormen van 7 juli 1994, dat de normen ter preventie van brand en ontploﬃng van nieuwe gebouwen vastlegt. Om het u makkelijker te maken, vatten we even samen hoe constructieelementen hieraan kunnen voldoen. Dit deel van de wetgeving is terug te vinden in het Ministerieel Besluit van 17 mei 2013. Het ministerieel besluit legt vast welke tabellen en eenvoudige berekeningen uit de Eurocodes mogen worden toegepast voor de bepaling van de brandweerstand. Indien u de brandweerstand op een andere wijze dan volgens de genoemde methodes wenst te bepalen, moet u de berekeningen door de derogatiecommissie laten nazien.

BETON240

Eén van de eerste zinnen van deze wettekst begint als volgt: “Overwegende dat de manieren om de brandweerstand van een bouwelement te beoordelen als de CE-markering niet verplicht is, bepaald worden in het punt 2.1, 2° van de bijlage 1 van het koninklijk besluit van 7 juli 1994 en dat één van die middelen een berekeningsnota is, uitgewerkt volgens een erkende berekeningsmethode;…” In mensentaal betekent dit dat als de verklaring van de brandweerstand onder de CE-markering gebeurt, deze wet niet van toepassing is. België mag als EU-lidstaat uiteraard geen wetten uitvaardigen die ingaan tegen de Europese regelgeving, in dit geval de Bouwproductenverordening.

Elke geharmoniseerde norm heeft een bijlage ZA die bepaalt welke gegevens onder de CE-Markering verklaard moeten worden. De manier waarop dat moet gebeuren, staat beschreven in de geharmoniseerde norm zelf en is afhankelijk van de methode die de fabrikant kiest om de mechanische sterkte en de brandweerstand te verklaren. Kiest de fabrikant voor de brandweerstand voor methode 1, dan verklaart hij de brandweerstand niet, maar geeft hij de geometrische kenmerken van het betonelement mee aan de afnemer. Die staat in voor de berekeningen van stabiliteit, brandweerstand, … Dat wil zeggen dat de fabrikant de brandweerstand niet verklaart onder de CE-markering en de bepaling van de brandweerstand

moet dus geschieden volgens de bepalingen van de wet van 17 mei 2013. Verklaart de fabrikant de brandweerstand onder methode 2, dan verwijst de bijlage ZA dikwijls naar de paragraaf 4.3.4.1 van de productnorm (zie kaderstuk), die op zijn beurt doorverwijst naar de gelijk genummerde paragraaf van de NBN EN 13369 – “Algemene bepalingen voor vooraf vervaardigde betonproducten”. Een fabrikant kan dus de brandweerstand bepalen onder methode 2 volgens de volledige Eurocode 2, zowel gestandaardiseerde als geparametriseerde brandberekeningen. Hij kan dat ook doen via de getabelleerde waarden, eenvoudige berekeningen of beproeving.

L’une des premières phrases de ce texte réglementaire commence comme suit : « Considérant que les façons d’évaluer la résistance au feu d’un élément de construction lorsque le marquage CE n’est pas obligatoire ont été déterminées dans le point 2.1, 2°, de l’annexe 1re de l’arrêté royal du 7 juillet 1994 et qu’un de ces moyens est une note de calcul élaborée selon une méthode de calcul agréée... »

BETON240

En langage commun ceci signiﬁe que si la déclaration de la résistance au feu est eﬀectuée sous le marquage CE, cette réglementation n’est pas d’application. La Belgique ne peut pas, comme Etat membre de l’UE, édicter des réglementations contradictoires à la réglementation européenne, dans ce cas précis, le règlement relatif aux matériaux de construction. Quiconque consultant l’AR verra qu’il y est exclusivement fait référence aux Eurocodes.

Brand | Incendie DOSSIER

UITTREKSEL UIT PR NBN B 21-600

4.3.4. Brandweerstand en brandreactie 4.3.4.1 Algemeen Brandweerstand en brandreactie worden verklaard indien zij relevant zijn voor het beoogd gebruik van het product. De brandweerstand wordt gewoonlijk verklaard door middel van een klasse van weerstand tegen een genormaliseerde brand. Als alternatief kan de weerstand tegen een parametrische brand verklaard worden. Bijlage O van de EN 13369 geeft aanbevelingen voor de toepassing van EN 1992-1-2. NOOT De vereiste klasse van weerstand tegen een genormaliseerde brand of tegen een parametrische brand als alternatief is in overeenstemming met de nationale regelgeving inzake brand.

4.3.4.2 Classiﬁcatie van de weerstand tegen een genormaliseerde brand Het nazicht van de weerstand tegen een genormaliseerde brand vergt de toepassing van één van de volgende methoden. a) Classiﬁcatie door beproeving Eerdere proeven uitgevoerd in overeenstemming met de voorschriften van EN 13501-2 (d.w.z. op eenzelfde product, volgens eenzelfde of strengere proefmethode), mogen in rekening worden gebracht.

De geldigheid van proefresultaten kan met behulp van geschikte berekeningsmethoden (zie bv. c) hierna) worden uitgebreid tot andere overspanningen, dwarsdoorsneden en belastingen. b) Classificatie naar analogie met getabelleerde waarden Getabelleerde waarden kunnen in EN 1992-1-2 gevonden worden. In het voorkomend geval kunnen productnormen aanvullende regels verstrekken. c) Classificatie door berekening Voor de classificatie op basis van berekeningsmethoden zijn de toepasselijke paragrafen uit EN 1992-1-2 van toepassing of de regels die gelden op de plaats waar het product gebruikt wordt. In het voorkomend geval kunnen productnormen aanvullende regels verstrekken. 4.3.4.3 Nazicht van de weerstand tegen een parametrische brand Belastingen veroorzaakt door een parametrische brand zijn zoals aangegeven in EN 1992-1-2. Het nazicht van de weerstand tegen een parametrische brand gebeurt op basis van berekeningsmethoden volgens EN 1992-1-2 of door beproeving.

EXCERPT DU PR NBN B 21-600

4.3.4 Résistance et réaction au feu 4.3.4.1 Généralités La résistance et la réaction au feu doivent être indiquées lorsque l’utilisation prévue du produit le nécessite. La résistance au feu est normalement indiquée sous forme de résistance à un feu normalisé au moyen de classes. Sinon, elle peut être indiquée sous forme de résistance à un feu paramétrique. Des recommandations relatives à l’application de l’EN 1992-1-2 sont données dans l’Annexe O. NOTE Les classes exigées pour la résistance à un feu normalisé, ou alternativement à un feu paramétrique, dépendent de la réglementation nationale sur le feu.

4.3.4.2 Classiﬁcation de la résistance au feu normalisé Pour la vériﬁcation de la résistance au feu normalisé, l’une des méthodes ci-après peut être sélectionnée.

La validité des résultats d’essai peut être étendue à d’autres portées, sections transversales et chargements grâce à des méthodes de calcul appropriées (voir par exemple c) ci-dessous). b) Classification par valeurs tabulées Des valeurs tabulées sont données dans l’EN 1992-1-2. Le cas échéant, les normes de produits peuvent donner des règles complémentaires. c) Classification par calcul Pour la classification à partir de méthodes de calcul, les paragraphes correspondants de l’EN 1992-1-2 ou les règles en vigueur sur le lieu d’utilisation s’appliquent. Le cas échéant, les normes de produits peuvent donner des règles complémentaires.

a) Classiﬁcation par essais

4.3.4.3 Vériﬁcation de la résistance à un feu paramétrique

Les essais antérieurs selon les prescriptions de l’EN 13501-2 (c’est-à-dire avec le même produit, avec une méthode d’essai identique ou plus exigeante) peuvent être pris en compte.

Les actions résultant d’un feu paramétrique doivent être celles indiquées dans l’EN 1991-1-2. La résistance à un feu paramétrique peut être vériﬁée soit par calcul conformément à l’EN 1992-1-2, soit par essai.

BETON240

Bepaalde productnormen geven daarnaast extra informatie zodat de berekeningen beter aansluiten bij de speciﬁciteit van het product. Twee voorbeelden hiervan zijn: • De “NBN EN 1168 – Holle vloerelementen” die in bijlage G bijkomende bepalingen voor het nazicht van de dwarskrachtweerstand bij voorgespannen holle vloerelementen bij brand geeft. • De “NBN EN 13224 - Geprefabriceerde betonproducten - Geribde vloerelementen” die in paragraaf 4.3.4.1. Brandweerstand gedetailleerde warmteproﬁelen voor dit vloersysteem geeft.

Chaque norme harmonisée contient une annexe ZA qui détermine quelles caractéristiques doivent être déclarées sous le marquage CE. La manière de le faire est décrite dans la norme harmonisée elle-même et dépend de la méthode que le fabricant choisit pour déclarer la résistance au feu. Si le fabricant opte pour la méthode 1 pour la déclaration de la résistance au feu, il ne déclare pas celle-ci mais précise les caractéristiques géométriques de l’élément en béton à l’acheteur. Celui-ci est responsable des calculs de stabilité, résistance au feu... Cela signiﬁe que le fabricant ne déclare pas la résistance au feu sous le marquage CE et doit respecter les dispositions de l’arrêté du 17 mai 2013. Si le fabricant déclare la résistance au feu selon la méthode 2, l’annexe ZA réfère souvent au paragraphe 4.3.4.1 de la norme de produit (Voir encadré

BETON240

Brand | Incendie DOSSIER

De fabrikant die de verklaring van de brandweerstand onder methode 3 van de CE-Markering doet, moet in de bijlage ZA nazien wat de instructies zijn. Deze verschillen van norm tot norm. Bij methode 3a vervaardigt de fabrikant het product op basis van het volledig uitgewerkt ontwerp zoals aangeleverd door de opdrachtgever. In geval van methode 3b ontwerpt, berekent en fabriceert de fabrikant het betonproduct zelf volgens de ontwerpinstructies van de klant.

een andere methode te kiezen. Zo kan hij voor alle parameters werken met methode 1 of 3 en de brandweerstand toch zelf en op eigen verantwoordelijkheid verklaren onder methode 2. Hierdoor kan de brandweerstand van geharmoniseerde prefab betonproducten veel nauwkeuriger berekend worden. (JM) O

Het staat de fabrikant echter vrij om binnen één prestatieverklaring voor de verschillende essentiële kenmerken

page 43), qui à son tour renvoie vers le paragraphe numéroté de façon identique de la NBN EN 13369 « Règles communes pour les produits préfabriqués en béton ». Un fabricant peut donc déterminer la résistance au feu sous la méthode 2 selon l’entièreté de l’Eurocode 2, tant par des calculs standardisés que paramétrés. Cela peut également se faire par des valeurs tabulées, des calculs simplifiés ou des essais. Certaines normes de produits donnent, en outre, de l’information supplémentaire de sorte que les calculs s’accordent mieux à la spécificité du produit. Deux exemples en sont : • la « NBN EN 1168 – Dalles alvéolées » qui donne en annexe G des dispositions complémentaires pour la vérification de la résistance au cisaillement des dalles alvéolées précontraintes en cas d'incendie.

•

la « NBN EN 13224 – Produits préfabriqués en béton – Eléments de plancher nervurés » qui précise au paragraphe 4.3.4.1. Résistance au feu des proﬁls de températures détaillés pour ce système de planchers.

Le fabricant qui effectue la déclaration de la résistance au feu sous la méthode 3 du marquage CE, doit vérifier quelles sont les instructions reprises dans l’annexe ZA. Celles-ci sont différentes d’une norme à l’autre. Dans la méthode 3a le producteur fabrique l’élément sur la base du projet entièrement développé tel qu’il a été fourni par le donneur d’ordre. Dans le cas de la méthode 3b, le

producteur conçoit, calcule et fabrique l’élément en béton selon les instructions de conception du client. Le fabricant reste libre dans le cadre d’une même déclaration de choisir une méthode diﬀérente pour les diﬀérentes caractéristiques essentielles. Il peut ainsi travailler avec tous les paramètres suivant la méthode 1 ou 3 et déclarer la résistance au feu sous sa propre responsabilité sous la méthode 2. Celle-ci permet de calculer avec davantage de précision la résistance au feu de produits harmonisés préfabriqués en béton. (JM) O

BETON240

Le centre psychiatrique de médecine légale d’Anvers (Projet VK Architects & Engineers) dispose d’une belle application de coupefeux en dalles-gazon en béton.

Het Forensisch Psychiatrisch Centrum Antwerpen (ontwerp VK Architects & Engineers) heeft een mooie toepassing van een brandweg met grasbetontegels

Les dalles-gazon en béton LA SOLUTION VERTE POUR LES COUPE-FEUX Construire à l’épreuve du feu va plus loin que la simple protection du bâtiment. L’aménagement de son environnement est un facteur dont il faut tenir compte pour que les services de secours puissent l’atteindre en cas d’urgence catastrophique. Une solution pour répondre aux exigences de l’ainsi nommé ‘coupe-feux’ et d’intégrer malgré tout de la verdure, est l’utilisation de dalles-gazon en béton.

et d’un rayon de courbure d’au moins 11 mètres (côté intérieur) et 15 mètres (côté extérieur) doit être aménagé. Bien entendu, ces chemins doivent pouvoir porter le poids des véhicules de secours. Ces coupe-feux doivent, sans céder, pouvoir soutenir des véhicules d’une masse par essieu de 13 tonnes. De plus, trois véhicules de cinq tonnes chacun, doivent pouvoir se trouver en même temps sur le chemin. Une déformation du terrain est néanmoins autorisée.

La réglementation relative à l’accessibilité et aux possibilités de stationnement pour les services incendie est reprise dans l’Arrêté Royal du 7 juillet 1994. Une diﬀérence est faite entre les bâtiments bas, moyens et élevés. Les bâtiments publics doivent être accessibles aux véhicules des pompiers, de sorte qu’un incendie puisse être combattu eﬃcacement et les occupants évacués facilement.

Si la voie publique ne satisfait pas aux exigences et un coupefeux particulier est aménagé, il se trouve là, inutilisé – et tout le monde espère qu’il en sera toujours ainsi. A une époque où l’imperméabilisation du sol est examinée consciencieusement, sur le plan environnemental, il s’agit parfois d’une opportunité manquée. Une solution pour pouvoir porter les charges prescrites et réduire l’imperméabilisation du sol, est d’utiliser des dalles-gazon en béton.

L’AR donne une ligne directrice, mais les chemins d’accès doivent toujours être déterminés en accord avec les pompiers. Pour les constructions d’un seul niveau, les véhicules des pompiers doivent pouvoir approcher à moins de 60 mètres de l’une des façades. Pour les bâtiments de plus d’un niveau, les véhicules des pompiers doivent pouvoir atteindre, à au moins un point, une façade qui donne accès, à des endroits reconnaissables, à tous les niveaux de la construction. Lorsque la voie publique carrossable ne satisfait pas aux exigences, un chemin d’accès particulier d’une largeur d’au moins 4 mètres

BETON240

EN SÉCURITÉ Beaucoup d’applications des dalles-gazon sont en effet connues. Elles sont utilisées, de préférence, dans les zones où seule une circulation légère et une circulation lourde très réduite sont attendues. Une exception à cela est la bande de dalles-gazon aménagée le long d’une route pour l’élargir, également pour le trafic lourd. Les dalles-gazon existent en différentes résistances. Pour une circulation lourde limitée, la classe 20 (charge de rupture 50,0 N/mm) est nécessaire,

Brand | Incendie DOSSIER

Grasbetontegels HET GROENE VOORSTEL VOOR BRANDWEGEN Brandveilig bouwen gaat verder dan het juist construeren van een gebouw. Ook de omgevingsaanleg is een factor waar rekening mee moet worden gehouden, zodat hulpdiensten het gebouw kunnen bereiken in geval van rampspoed. Een oplossing om aan de eisen van de zogenaamde ‘brandweg’ te voldoen en toch groen te integreren, is het gebruik van grasbetontegels.

De regelgeving rond toegankelijkheid en parkeermogelijkheden voor de brandweerdiensten zit vervat in het Koninklijk Besluit van 7 juli 1994. Er wordt onderscheid gemaakt tussen lage gebouwen, middelhoge gebouwen en hoge gebouwen. Openbare gebouwen moeten bereikbaar zijn voor de voertuigen van de brandweer, zodat een brand zo doeltreﬀend mogelijk kan bestreden worden en de bewoners vlot geëvacueerd kunnen worden.

Het KB geeft een leidraad, maar de toegangswegen moeten altijd worden bepaald in overleg met de brandweer. Voor de gebouwen met één bouwlaag moeten de voertuigen van de brandweer ten minste tot op 60 meter van een gevel van het gebouw kunnen naderen. Voor de gebouwen met meer dan één bouwlaag moeten de voertuigen van de brandweer ten minste op één punt een gevel kunnen bereiken die op herkenbare plaatsen toegang geeft tot iedere bouwlaag. Wanneer de berijdbare openbare weg niet aan de eisen voldoet, moet een bijzondere toegangsweg worden aangelegd die minstens vier meter breed is, en die een minimale draaistraal heeft van 11 meter (binnenkant) en 15 meter (buitenkant). Uiteraard moeten de wegen ook het gewicht van de hulpvoertuigen kunnen dragen. Deze brandwegen moeten ook voertuigen met een aslast van 13 ton kunnen dragen zonder vast te lopen. Bovendien moeten drie voertuigen van vijf ton zich tegelijk op de weg kunnen bevinden. Er mag echter wel terreinvervorming optreden. Voldoet de openbare weg niet en wordt er een speciale brandweg aangelegd, dan ligt die er ongebruikt bij – en

avec une épaisseur recommandée de 120 à 150 mm. Lorsque les dalles sont bien posées, elles constituent un renforcement de qualité de la berme. Un avantage supplémentaire pour les coupe-feux - qui ne sont pas toujours marqués ou délimités – est que le conducteur reçoit un avertissement clair lorsqu’il risque de sortir du chemin. Sur le plan technique de

iedereen hoopt uiteraard dat dat altijd zo zal blijven. In tijden waar bewust met verharding wordt omgegaan is dat in ecologisch opzicht soms een gemiste kans. Een oplossing om de voorgeschreven lasten te kunnen dragen en de verharding te reduceren, is het gebruik van de grasbetontegels. VEILIG Van grasbetontegels zijn uiteraard veel toepassingen bekend. Ze worden bij voorkeur gebruikt in zones waar er enkel licht verkeer en zeer beperkt zwaar verkeer wordt verwacht. Uitzondering hierop vormt de strook grasbetontegels naast een rijweg om extra breedte te realiseren, ook voor zwaar verkeer. Grasbetontegels bestaan in verschillende sterktes. Voor beperkt zwaar verkeer is sterkteklasse 20 (breuklast 50,0 N/ mm) noodzakelijk met een aanbevolen dikte van 120 tot 150 mm. Wanneer de tegels goed worden aangelegd, vormen ze een prima bermversteviging. Een extra voordeel bij brandwegen – die niet altijd gemarkeerd of afgebakend zijn – is dat de bestuurder een duidelijke waarschuwing krijgt wanneer hij van de weg af dreigt te geraken. Ook onderhoudstechnisch is de grasbetontegel geschikt; de gewenste grasovergroei wordt beperkt en er ontstaan geen putten in de berm die periodiek moeten worden bijgevuld. Maar uiteraard: een brandweg wordt best aangelegd om nooit gebruikt te worden. (KDA) O

l’entretien, la dalle-gazon est également adaptée : la pousse de l’herbe souhaitée est limitée et il ne se crée pas de trou dans la berme devant périodiquement être bouché. Mais en eﬀet : un coupe-feu est, de préférence, aménagé pour ne jamais être utilisé. (KDA) O

BETON240

De nieuwe sportaccommodatie ligt centraal tussen de tennisvelden, voetbalpleinen, atletiekpiste en petanquebanen. La nouvelle infrastructure sportive se trouve au centre des terrains de tennis, des terrains de football, de la piste d’athlétisme et des terrains de pétanque.

Le centre d’infrastructure sportif d’Aartselaar respire l’amour du sport

La commune d’Aartselaar dispose d’un centre sportif entièrement neuf, une maison généreuse et hospitalière pour les clubs locaux de tennis, de football, de pétanque et d’athlétisme. « La maison des sports respire l’ouverture et l’animation, et surtout l’amour du sport ». Le concept constitue un bel exemple de la mise en œuvre du béton préfabriqué, tant pour ses capacités fonctionnelles qu’esthétiques.

Pour garantir un délai de construction minimal, et compte tenu du caractère robuste du socle, le choix s’est porté sur le béton préfabriqué 48

BETON240

Un hall de pétanque avec l’infrastructure qui l’accompagne et une cafétaria pour l’athlétisme, le tennis, le football et la pétanque, telle était la demande de la commune anversoise d’Aartselaar. HVH architectes et 'TWee Architecten' ('Deux Architectes') ont dessiné le projet gagnant. Koen Heyvaert, gérant d’HVH architectes explique: «Le bâtiment existant était idéalement situé au milieu des terrains de sports, mais manquait de toute interaction avec ses environs. Les ﬂux de circulation vers les terrains de sport

étaient désordonnés. L’accès aux terrains de football se faisait par un chemin imprécis et gênait la circulation vers les terrains de tennis. Last but not least: le bâtiment était en mauvais état». C’est ainsi qu’a été érigé un nouveau bâtiment à l’ancien endroit : une base massive, avec une construction légère, transparente au-dessus. En bas se trouvent le hall de pétanque, les vestiaires et les espaces techniques. Le choix s’y est porté sur un socle en béton préfabriqué, construit logiquement autour de deux couloirs qui se croisent et inscrivent le bâtiment en interaction avec tous les terrains de sports. Au-dessus se trouve la toute nouvelle brasserie ‘t Sportzicht, divisée en deux parties. « Une partie sera utilisée comme brasserie, tandis que l’autre sera davantage aménagée en café. » avait dit l’échevin des Sports Bart Lambrecht (NVA)

Sportaccommodatiecentrum Aartselaar ademt liefde voor de sport

Om een minimale bouwtijd te garanderen, en gezien het solide karakter van de sokkel, werd gekozen voor geprefabriceerd beton

Een petanquehal, met bijhorende infrastructuur en cafetaria voor tennis, atletiek, voetbal en petanque: dat was de vraag van de Antwerpse gemeente Aartselaar. HVH-architecten en 'TWee Architecten' tekenden het winnende ontwerp. Koen Heyvaert, zaakvoerder van HVH-architecten legt uit: “Het bestaande gebouw was wel prima

gelegen, centraal tussen de sportvelden, maar miste elke interactie met de omgeving. De circulatiepatronen naar de sportvelden waren een rommeltje. De toegang tot de voetbalterreinen liep via een onduidelijke weg en hinderde de circulatie naar de tennisvelden. Last but not least: het gebouw was in slechte staat.”

Tim Coppens

De gemeente Aartselaar heeft een splinternieuw sportcentrum, een gul en gastvrij huis voor de lokale tennis-, voetbal-, petanque- en atletiekclub. “Het sportaccommodatiecentrum ademt openheid en bedrijvigheid, en vooral liefde voor de sport.” Het ontwerp is een mooi voorbeeld van hoe prefabbeton zowel om zijn functionele als zijn esthetische capaciteiten wordt ingezet.

Het ruime buitenterras dat de brasserie omgeeft, is bij warm weer de ideale uitkijk op de sport. La terrasse extérieure spacieuse qui entoure la brasserie est par temps chaud le poste d’observation idéal du sport.

à Het Laatste Nieuws. « L’atout majeur est ici la vue phénoménale sur les terrains de football et de tennis ainsi que sur la piste d’athlétisme qui l’entourent. La grande terrasse extérieure autour de la brasserie, est par temps chaud le lieu idéal pour regarder les activités sportives. » Le centre d’accueil sportif a été mis en service au printemps et inauguré

festivement début juin. Le Ministre des Sports Philippe Muyters (NVA) était présent à l’ouverture. Le chantier s'est déroulé sans accrocs. Les travaux de construction on été terminés en 18 mois. Pour garantir un délai de construction minimal, et compte tenu du caractère robuste du socle, le choix s’est porté sur le béton préfabriqué. Les parties qui se croisent rassemblent le hall de pétanque, les vestiaires, les espaces

techniques et un grand dépôt. La structure de celle-ci a été construite avec des prémurs d’Oeterbeton. Pour les murs intérieurs non porteurs, c’est le choix classique belge pour un hall de sports qui a été utilisé : des blocs de maçonnerie en béton, livrés par Coeck Betonfabriek, prévus d’une plinthe en béton préfabriqué. La couverture du socle a été exécutée en prédalles. L’isolation a été placée sur chantier contre les prémurs.

BETON240

Het gebouw werd geconcipieerd als een massieve basis, met daarop een lichte, heldere constructie. Le bâtiment a été conçu comme une base massive, avec au-dessus, une construction légère et transparente.

En zo verrees op de oude plek een nieuw gebouw: een massieve basis, met daarop een lichte, heldere constructie. Beneden liggen de petanquehal, de kleedkamers en de technische ruimtes. Daar werd gekozen voor een sokkel in prefabbeton, logisch opgebouwd rond twee kruisende gangen die het gebouw in sterke interactie brengen met alle sportterreinen. Boven vind je de gloednieuwe brasserie ’t Sportzicht, die opgesplitst is in twee delen. “Eén deel zal gebruikt worden als brasserie, terwijl het andere meer als cafetaria zal worden ingericht”, zei schepen van Sport Bart Lambrecht (N-VA) onlangs in Het Laatste Nieuws. “De grote troef hier is het fenomenale zicht dat je hebt op de omliggende voetbal- en tennisterreinen en de atletiekpiste. Het ruime buitenterras dat de brasserie omgeeft, is bij warm weer de ideale locatie om uit te kijken op het sportgebeuren.”

Het sportaccommodatiecentrum werd in de lente in gebruik genomen en begin juni feestelijk geopend. Sportminister Philippe Muyters (N-VA) was bij de opening aanwezig.

Met de grond die werd uitgegraven voor de petanquehal, werd aan de kant van de voetbalterreinen een talud aangelegd. Avec la terre qui a été excavée pour le hall de pétanque, un talus a été aménagé à côté des terrains de football.

Ceux-ci ont ainsi formé la base des panneaux de façade extérieure en béton architectonique sablé de DECOMO. Les panneaux forment une entité visuelle avec la tribune extérieure et l’escalier, exécutés dans les mêmes matériaux et ﬁnitions. Face au socle ‘fermé’ en béton se trouve l’étage ‘ouvert’ léger en bois et en verre. « Ce contraste fonctionne merveilleusement », selon Koen Heyvaert qui rajoute quelques explications sur le concept. « Le socle lourd est introverti et abrite

BETON240

les unités fonctionnelles tandis que l’intérieur de l’étage transparent passe sans transition, par les terrasses qui l’entoure, aux terrains de sport. L’intervention oﬀre beaucoup d’avantages : « D’un côté le plancher de l’étage reste sur un seul et unique niveau formant le socle du toit, et, en même temps, une grande terrasse – couverte d’un pavé en béton classique d’EBEMA. De l’autre côté, la pente sert de tribune et relie la cafétaria au terrain de football ». Le bâtiment fait ainsi subtilement

De tribune, in gestraald architectonisch beton van DECOMO, verbindt de cafetaria met het voetbalveld. La tribune en béton architectonique sablé de DECOMO, relie la cafétaria au terrain de football.

Un ‘temple’ construit sur une base solide, qui donne vue sur les environs: comme ça, vous pouvez aussi voir le «’t Sportzicht»

Sportaccommodatiecentrum Aartselaar 2018, Aartselaar OPDRACHTGEVER | MAÎTRE D’OUVRAGE:

Gemeente Aartselaar ONTWERP | PLAN: HVH-Architecten & TWee Architecten AANNEMER | ENTREPRENEUR:

Algemeen Bouwbedrijf nv Swinnen STABILITEIT | STABILITÉ: BAS bvba GESTRAALDE GEVELPANELEN EN TRIBUNE | PANNEAUX DE FAÇADE SABLÉS

son nid entre les terrains de tennis, les terrains de football, la piste d’athlétisme et les terrains de pétanque.

ET TRIBUNE: Decomo nv DRAGENDE DUBBELE WANDEN + BREEDPLATEN | DOUBLES PAROIS PORTANTES + PRÉDALLES:

Oeterbeton (Prefaco nv) BETONMETSELSTENEN | BLOCS EN BÉTON: Coeck Betonfabriek

«Un clin d’œil d’Aartselaar à l‘Acropolis, un ‘temple’ construit sur une base solide, qui donne vue sur les environs : comme ça, vous pouvez aussi voir le ‘t Sportzicht» conclut Koen Heyvaert. Par beau temps, les fenêtres sont largement ouvertes. Cela vous met encore plus en contact avec le sport. Il souﬄe un vent nouveau sur le sport à Aartselaar, c’est une certitude. (KDA) O

BETON240

De werf verliep vlot. De bouwwerken zijn in 18 maanden voltooid. Om een minimale bouwtijd te garanderen, en gezien het solide karakter van de sokkel, werd gekozen voor geprefabriceerd beton. De kruisende delen brengen een petanquehal, de kleedkamers, technische ruimtes en een ruime loods samen. De structuur daarvan werd opgebouwd uit premuren van Oeterbeton. Voor de niet dragende binnenmuren werd de klassieker van de Belgische sporthal gebruikt: betonmetselstenen, geleverd door Coeck betonfabriek, voorzien van een plint in prefabbeton. De afdek van de sokkel werd uitgevoerd met breedvloerplaaten. Op de werf werd de isolatie tegen de premuren gemonteerd. Die vormde dan de basis voor de buitengevelpanelen in gestraald architectonisch beton van DECOMO. De panelen vormen visueel een eenheid met de buitentribune en de trap, die in hetzelfde materiaal en afwerking werden uitgevoerd.

Een ‘tempel’ gevestigd op een solide basis, uitkijkend over omliggend terrein: zo kun je ’t Sportzicht ook zien

Tegenover de ‘gesloten’ sokkel van beton staat de ‘open’ en lichte verdieping in hout en glas. “Dat contrast werkt wonderwel”, aldus Heyvaert, die nog wat meer uitleg geeft bij het concept. “De zware sokkel is introvert en herbergt de gebruiksfuncties terwijl het interieur van de transparante bovenbouw naadloos overgaat via de omringende terrassen in de sportterreinen. De ingreep biedt veel voordelen: “Aan de ene kant blijft de verdiepingsvloer op één en hetzelfde niveau, en is het dak van de sokkel een groot terras – dat werd belegd met een klassieke betontegel van EBEMA. Aan de andere

kant doet de helling dienst als tribune, en verbindt ze cafetaria met voetbalveld.” Zo heeft het gebouw zich subtiel genesteld tussen de tennisvelden, voetbalpleinen, een atletiekpiste en petanquebanen. Een knipoog vanuit Aartselaar naar de Acropolis. “Een ‘tempel’ gevestigd op een solide basis, uitkijkend over omliggend terrein: zo kun je ’t Sportzicht ook zien”, besluit Heyvaert. “Bij goed weer gaan de ramen wijd open. Dat brengt je nog nauwer in contact met de sport. Er waait een nieuwe wind door de sport in Aartselaar, zoveel is zeker.” (KDA) O

DECOMO, uw gevel in beton … Architectonisch beton staat garant voor een creatieve en duurzame oplossing voor uw gevel in prefab elementen, toegepast in zowel residentiële bouwprojecten, utiliteitsgebouwen als kantoorgebouwen. Met meer dan 35 jaar ervaring, is DECOMO de specialist inzake de productie van dit kwalitatief en uiterst hoogwaardig betonproduct op maat, dat tevens constructief kan worden aangewend. Wij bieden reeds vanaf de ontwerpfase van uw bouwproject een professioneel advies met aandacht voor een maximale integratie van functies in één prefab concept. Ontdek de voordelen van onze aanpak bij de uitvoering van uw DECOMO gevel in beton.

DECOMO, votre façade en béton … Le béton architectonique, c’est la solution durable et créative pour les éléments de façade de vos projets qu’ils soient résidentiels, utilitaires, ou immeubles de bureau. Avec plus de 35 ans d’expérience, DECOMO est le spécialiste dans le domaine de la préfabrication de ce produit en béton sur mesure, de qualité supérieure, et également utilisable comme élément structurel de l’édifice. Nous offrons un avis conceptuel dès la phase de l’élaboration de tout projet de construction et nous nous portons garant d’un suivi professionnel de la réalisation de votre façade en béton.

BETON240

www.decomo.be

DE BOMEN DOOR HET CERTIFICATIEBOS

LES ARBRES DE LA FORÊT DE LA CERTIFICATION

België kent een divers certiﬁcatielandschap. Het is dan ook niet altijd evident om de bomen door het bos te zien. We lichten in elk nummer de activiteiten van één organisatie toe. Geen complexe uitleg maar een praktische en compacte beschrijving. Deel 3: BCCA

En Belgique, le paysage de la certiﬁcation est très diversiﬁé. Parce qu’il n’est pas toujours évident de distinguer les arbres dans la forêt, nous souhaitons, vous y emmener. Dans chaque numéro de BETON nous mettrons une organisation en lumière. Pas de commentaire complexe mais une explication pratique et compacte. 3ème partie : BCCA

BCCA certiﬁceert

BCCA certiﬁe

We blijven verder door het certiﬁcatielandschap surfen. Van SECO bij de vorige editie, naar BCCA is een betrekkelijk kleine stap. SECO en WTCB richtten samen rond 1992 BCCA, of ‘the Belgian Construction Certiﬁcation Association’ op. Het opzet was om een breed, soepel en toegankelijk platform te creëren voor de invulling van alle behoeften in de bouwsector inzake kwaliteitsborging en –bewaking.

Nous continuons à surfer dans le paysage de certification. De SECO, lors de l’édition précédente, à BCCA, il n’y a qu’un pas relativement petit. SECO et le CSTC ont conjointement érigé en 1992 BCCA qui signifie « Belgian Construction Certification Association ». La volonté était de créer une plateforme large, souple et accessible pour répondre à tous les besoins concernant l’assurance et le suivi de la qualité du secteur de la construction.

De naam spreekt voor zich: BCCA verzorgt certificatieactiviteiten in de bouw. Die zijn heel divers, van certificatie van managementsystemen, over producten, tot certificatie van personen, processen en diensten. In het verlengde van de missie van de stichters van BCCA ligt de focus op de gebouwensector en de burgerlijke bouwkunde. In dit vakgebied is de behoefte aan certificatie van bouwproducten hoofdzakelijk ingevuld via het BENOR merk en de technische goedkeuring. Het BENOR-merk wordt toegepast op enkele grote sectoren zoals die van de bakstenen, de kunststofproducten, de beglazing, de natuursteen voor gebouwen, de vezelcementproducten, de dakproducten en de producten voor betonherstelling en -bescherming. BCCA is de belangrijkste operator van de BUtgb en is dus zeer actief met betrekking tot de evaluatie van producten uit het buitenland. Maar ook wat de CE-markering betreft, heeft BCCA een uitgebreide taak in dezelfde domeinen. BCCA doet voor het beheer van de certificatieschema’s en het uitvoeren van de keuringen en audits vooral beroep op het personeel van de stichtende leden, SECO en WTCB. Verder is BCCA ook sterk betrokken bij nationale en internationale samenwerkingsverbanden met andere certificatie-instellingen zoals BUCP, Certibel, Eurocer Building en UEAtc. Doordat BCCA zo ingebed is in het certificatie-landschap, laat dit toe om nieuwe consistente en maatschappelijk verantwoorde concepten te ontwikkelen, die als ondersteuning kunnen gelden voor de publieke waarde van de certificatie. We hebben hier met een certificatie-instelling te maken, die via haar brede expertise en interne onafhankelijkheid de gebruiker – zowel de eindgebruiker als bijvoorbeeld de producent van bouwmaterialen - tegen een commerciële aanpak van certificatie beschermt. www.bcca.be Volgende keer: Deel 4: COPRO

Le nom parle pour lui-même : BCCA s’occupe des activités de certification dans la construction. Celles-ci sont très diverses, de la certification des systèmes de gestion à celle des produits jusqu’à la certification des personnes, des processus et des services. L’accent est mis sur l’extension de la mission des fondateurs de BCCA pour le secteur des bâtiments et le génie civil. Dans ce domaine, le besoin de certification des produits de construction est essentiellement rempli par la marque BENOR et l’approbation technique. La marque BENOR est appliquée à plusieurs grands secteurs tels que celui de la brique, du plastique, de la vitre, de la pierre naturelle pour les bâtiments, des produits en fibre-ciment, des produits destinés aux toitures et des produits pour la réparation et la protection du béton. BCCA est l’opérateur principal de l’UBAtc (l’institut d'agrément qui délivre des agréments techniques pour des matériaux, produits, systèmes de construction et pour des installateurs) et est donc très actif pour l’évaluation des produits à l’étranger. BCCA a aussi une tâche étendue dans les mêmes domaines en ce qui concerne le marquage CE. Pour la gestion des schémas de certification, les audits et inspections, BCCA fait principalement appel au personnel de ses deux membres fondateurs : SECO et le CSTC. L’organisme est également fortement impliqué dans des partenariats nationaux et internationaux avec d’autres organismes de certification comme le BUCP, Certibel, Eurocer-Building et l’UEAtc. Grâce au fait que BCCA est si intégré dans le paysage de la certification, cela permet de développer de nouveaux concepts cohérents et socialement responsables qui peuvent soutenir la valeur publique de la certification. Il s’agit donc d’un organisme de certification qui, grâce à sa vaste expertise et son indépendance interne, permet de protéger l’utilisateur, comme l’utilisateur final ou le producteur de matériau de construction, contre une approche commerciale de la certification. www.bcca.be Prochaine édition : Partie 4 : COPRO

BETON240

HAAT U OOK NATTE VOETEN?

WIJ ZORGEN VOOR EFFICIËNTE EN ESTHETISCHE OPLOSSINGEN IN PREFAB BETON Bekijk onze video over hemelwaterinfiltratie op www.febe.be en ontdek de ruime waaier aan oplossingen in prefab beton. Ze kunnen bovendien eenvoudig geplaatst worden en maken een snelle infiltratie en een efficiënte buffering met een vertraagde afvoer mogelijk.

SCAN EN KIJK D FEBESTRAL is de deelvereniging van de Federatie van de Betonindustrie (FEBE) waarbinnen de fabrikanten van betonproducten voor de bestratingsmarkt, zoals betonstraatstenen, betontegels, boordstenen en toebehoren, zich verenigen.

Betonnieuws Nouvelles du béton

Beton De Clercq maakt sculptuur voor Braziliaans kunstenaar Beton De Clercq uit Brugge heeft een voorliefde voor kunst. Het bedrijf uit Brugge is bijvoorbeeld al enkele jaren structureel partner van het kunstparcours Sculpture Link, dat elke zomer plaatsvindt in Knokke-Heist. Beton De Clercq werkte onlangs samen met de wereldwijd vermaarde Braziliaanse kunstenaar Alexandre Da Cunha. In opdracht van de Brusselse galerie Oﬃce Baroque vervaardigde het bedrijf de sculptuur ‘Public Sculpture (Pouﬀ 3)’ voor de kunstbeurs Art Brussels. In Alexandre Da Cunha’s werk is deze sculptuur niet de enige referentie aan beton. Ook betonmolens en -mixers zijn vaak een thema in zijn werk. Dries Aneca, CEO van Beton De Clercq, kijkt alvast verder dan deze samenwerking: “Dit zou wel eens het eerste project van een langdurige alliantie kunnen zijn”, aldus Aneca. “Beton is veel meer dan het robuuste grijze mengsel van granulaten en cement. We willen beton in al zijn facetten op een hoger niveau brengen en afstappen van de klassieke gedachte voor toepassingen van beton. Zo willen we bijvoorbeeld ook de designmarkt aanboren”.

www.declercq-beton.be

Courtesy Allexandre Da Cunha and Oﬃce Baroque, Brussels. © Isabelle Arthuis

Beton De Clercq réalise une sculpture pour un artiste brésilien La société Beton De Clercq à Bruges a une prédilection pour l’art. L’entreprise est, par exemple, depuis quelques années un partenaire structurel du parcours artistique Sculpture Link, qui se tient chaque année à Knokke-Heist. Beton De Clercq a également collaboré récemment avec l’artiste brésilien mondialement célèbre Alexandre Da Cunha. A la demande de la galerie bruxelloise Oﬃce Baroque, l’entreprise a réalisé la sculpture ‘Public Sculpture (Pouﬀ 3)’ pour la foire artistique Art Brussels. Cette sculpture n’est pas la seule référence au béton dans l’œuvre d’Alexandre Da Cunha. Les bétonnières et les mélangeurs constituent souvent un thème de son travail. Dries Aneca, CEO de Beton De Clercq, regarde déjà plus loin que cette collaboration : « Ce pourrait bien être le premier projet d’une longue alliance ». Il poursuit « Le béton est bien plus que ce solide mélange gris de granulats et de ciment. Nous voulons amener le béton dans toutes ses facettes à un niveau plus élevé et nous distancier de la pensée classique de ses applications. Nous voulons ainsi également aborder le marché du design ».

BETON240

Betonnieuws Nouvelles du béton

FEBESTRAL schenkt 10 keer 100 m² waterdoorlatende bestratingsmaterialen aan ‘Operatie Perforatie’ Met de campagne ‘Operatie Perforatie’ willen Infopunt Publieke Ruimte, Aquafin, Natuurpunt en FEBESTRAL gemeentebesturen, bedrijven, scholen en verenigingen in Vlaanderen aanmoedigen om ondoorlatende verhardingen in de openbare ruimte zoveel mogelijk infiltrerend te maken, om zo het regenwater beter in de bodem te laten dringen. FEBESTRAL is een bijzondere partner binnen Operatie Perforatie. De fabrikanten stellen 10 keer 100 m² ter beschikking, om de omvorming van een gesloten naar een waterdoorlatend oppervlak mogelijk te maken. Een volledige vergroening van het ontharde oppervlak is niet altijd mogelijk of wenselijk. Dan kan een verhard, maar infiltrerend wateroppervlak de oplossing

bieden zodat het hemelwater ter plaatse kan inﬁltreren. Via de fundering wordt het water gebuﬀerd en vertraagd naar de ondergrond afgevoerd. Hierdoor worden enerzijds rioleringen ontlast. Anderzijds wordt tegelijkertijd de steeds verder dalende grondwaterstand op peil gehouden. Projecten kunnen tot eind oktober 2018 worden ingediend via de website operatieperforatie.be. De winnaars worden bekendgemaakt tijdens het Congres Publieke ruimte op 12 maart 2019 in het ICC in Gent.

www.operatieperforatie.be

FEBESTRAL offre 10 fois 100 m² de revêtement drainant à l’« Opération Perforation » Avec la campagne « Operatie Perforatie » (Opération Perforation), Infopoint Publieke Ruimte (Point Info de l’Espace Public), Aquafin, Natuurpunt (Point Nature) et FEBESTRAL souhaitent encourager les administrations communales, les entreprises, les écoles et les associations en Flandre à désimperméabiliser autant que possible l’espace public, pour ainsi mieux laisser l’eau de pluie s’infiltrer dans le sol. FEBESTRAL est un partenaire particulier dans l’opération Perforation. Les fabricants mettent à disposition 10 fois 100 m² de revêtement drainant, pour rendre possible la transformation d’une surface imperméable en surface drainante. Une écologisation complète

BETON240

d’une surface désimperméabilisée n’est pas toujours possible ou souhaitable. Dans ce cas, une surface revêtue mais infiltrante peut offrir la solution. Elle permet à l’eau atmosphérique de s’infiltrer sur place. La fondation stocke temporairement l’eau, qui s’infiltre lentement dans le sol. Les égouts sont ainsi déchargés d’une part, et d’autre part, le niveau de la nappe phréatique, en baisse constante, est maintenue en même temps. Les projets peuvent être introduits jusqu’en octobre 2018. Les gagnants seront annoncés lors du congrès Espace Public du 12 mars 2019 à ICC à Gand. Les projets peuvent être soumis sur www.operatieperforatie.be.

Beton is top op de Vlariodag 2018! De Vlariodag 2018 vond plaats op dinsdag 27 maart in Antwerp Expo. Ter gelegenheid van deze 25ste editie wilden FEBE en FEBELCO de voordelen van beton letterlijk in de verf zetten aan de hand van een kunstwerk rond de boodschap: “BETON IS TOP”. Een duidelijke reactie op de term “Betonstop” die wordt gehanteerd voor de verhardingsstop van het Vlaamse Gewest. Net als bij eerdere edities konden bezoekers tal van presentaties bijwonen met betrekking tot riolering en de uitdaging om water te collecteren en te zuiveren. FEBE en FEBELCO maken ook van de gelegenheid gebruik om het VLARIO-platform te bedanken voor deze 25 jaren samenwerking.

Algemene vergadering van FEBE op BATIBOUW Op 1 maart werd de Algemene Vergadering van FEBE gehouden, in het kader van BATIBOUW in Brussel. De gelegenheid voor de leden om enerzijds de balans van het afgelopen jaar op te maken, en anderzijds zich voor te bereiden op de toekomst. Drie beheerders werden lid van de raad van bestuur: Bernard Joye van Enjoy Concrete, Dominique van der Velden van Anders Beton en Stijn Degraer van Alkern VOR Beton. Stefan Van Buggenhout werd herverkozen als voorzitter van de Federatie. De beheerders voor 2018 zijn: Stefan Van Buggenhout, Sophie Bulcke, Françoise Belfroid, Gert Van Cauwenbergh, Danny Roosens, Vincent Kerkstoel, Patrick Declerck, Ludo Coeck, Jos Cox, Luc Lemmens, Bernard Joye, Yves Dupont, Dirk Deroose, Stijn Degraer, Dominique van der Velden en Ludo Panis. vlnr. / dgàd. Sophie Bulcke (Lithobeton - Ondervoorzitster / Vice-présidente), Françoise Belfroid (Ronveaux - Ondervoorzitster / Vice-présidente), Stefan Van Buggenhout (CRH – Voorzitter / Président), Stef Maas (FEBE – Directeur)

Beton est top au Vlariodag 2018 !

Assemblée Générale de la FEBE à BATIBOUW

La journée annuelle Vlario (Vlariodag) 2018 s’est déroulé le mardi 27 mars à l’Antwerp Expo. Pour cette 25ème édition, la FEBE et FEBELCO ont voulu marquer le coup en y réalisant durant toute la journée une fresque au message fort : « BETON IS TOP » en réponse au « Stop au béton » (Betonstop) prôné par la Région Flamande.

L’Assemblée Générale de la FEBE s’est tenue le 1er mars dans le cadre de BATIBOUW à Bruxelles. L’occasion pour les membres de faire le point sur l’année écoulée et de préparer l’avenir. Trois administrateurs ont rejoint le Conseil d’administration. Il s’agit de Bernard Joye de chez Enjoy Concrete, de Dominique van der Velden de chez Anders Beton et de Stijn Degraer de chez Alkern VOR Beton. Les administrateurs ont ensuite réélu Stefan Van Buggenhout à la Présidence de la Fédération.

Comme lors des éditions précédentes, les visiteurs ont pu participer à de nombreuses conférences liées à l’égouttage et au déﬁ que représente la collecte et le traitement des eaux. La FEBE et FEBELCO proﬁtent également de l’occasion pour remercier la plateforme VLARIO pour ces 25 ans de collaboration.

Les administrateurs pour l’année 2018 sont : Stefan Van Buggenhout, Sophie Bulcke, Françoise Belfroid, Gert Van Cauwenbergh, Danny Roosens, Vincent Kerkstoel, Patrick Declerck, Ludo Coeck, Jos Cox, Luc Lemmens, Bernard Joye, Yves Dupont, Dirk Deroose, Stijn Degraer, Dominique van der Velden et Ludo Panis.

BETON240

Betonnieuws Nouvelles du béton

Willy Naessens Group blikt terug op succesvolle Openwervendag

Betonbuizen in de kijker tijdens studiedag FEBELCEM Op 5 juni organiseerde FEBELCEM in Gembloux (Namen) haar jaarlijkse studiedag. De studiedagen zijn ondertussen uitgegroeid tot succesvolle momenten van kennisuitwisseling en professionele ontmoeting, deze keer met 110 deelnemers. Het thema van deze studiedag was “Riolering en waterbeheer in Wallonië”. Daarbij kwam ook het prefab aspect van de buizen aan bod. Eddy Dano, consultant voor FEBE en FEBELCO gaf een lezing over de voordelen van betonbuizen en hun duurzame karakter. Hij ging ook in op tal van innovaties in de sector. Mevrouw Anne Beeldens is raadgevend ingenieur bij AB Roads. Zij gaf meer inzicht in de kwaliteitseisen, de certiﬁcatie en de voorschriften waaraan betonbuizen moeten voldoen. Aan het eind van deze voormiddagsessie bracht Stef Maas, directeur van FEBE, een slotconclusie.

Op zondag 6 mei vond de twaalfde Openwervendag plaats. Willy Naessens was één van de deelnemers met de werf ‘Kordekor’ in Kortrijk. Onder een stralende zon passeerden een kleine 1000 mensen. Bezoekers kregen een persoonlijke rondleiding op een werf in actie. “Bij Kordekor kunnen we alles laten zien wat we kunnen, een mooi staaltje van onze verticale integratie,” aldus een tevreden Willy Naessens. Voor Kordekor wordt een loods met burelen gebouwd. De footprint van het gebouw is 4.100 m², ontwikkeld spreken we over 5.600 m². In het gebouw zitten 350 lopende meter balken, 73 kolommen en 4500 m² muren, alle komende uit één van de 11 betonfabrieken van de Willy Naessens Group.

https://www.willynaessens.be/nl/

www.febelcem.be

Les tuyaux en béton à l’honneur lors d’une journée d’étude de FEBELCEM. Le 5 juin FEBELCEM a organisé à Gembloux (Namur) sa journée d’étude annuelle. Ces journées ont entre-temps évolué avec succès en moments d’échange de connaissances et de rencontres professionnelles, comptant cette fois 110 participants. Le thème de cette journée d’étude était ‘L’égouttage et la gestion de l’eau en Wallonie’. Les tuyaux en béton préfabriqués y furent abordés. Eddy Dano, consultant de la FEBE et de FEBELCO y donnait une présentation sur les avantages des tuyaux en béton et leur caractère durable. Il abordait également les nombreuses innovations dans le secteur. Madame Anne Beeldens est ingénieur conseil chez AB Roads. Elle donnait un aperçu des exigences de qualité, de la certiﬁcation et des prescriptions auxquelles les tuyaux en béton doivent satisfaire. A la ﬁn de cette session matinale, Stef Maas, directeur de la FEBE, en tirait les conclusions.

BETON240

Journée Chantiers Ouverts réussie pour Willy Naessens Group La douzième Journée Chantiers Ouverts s’est déroulée le dimanche 6 mai. Willy Naessens y participait avec le chantier « Kordekor » à Courtrai. Près de 1000 personnes s’y sont rendues sous un soleil radieux. Les participants ont pu découvrir le chantier en action grâce à une visite guidée. « Chez Kordekor nous pouvons montrer toutes nos possibilités, un bel exemple de notre intégration verticale » explique ﬁèrement Willy Naessens. Le projet de construction pour « Kordekor » consiste en un dépôt regroupant également des bureaux. L’emprise au sol du bâtiment est de 4.100 m², le développement complet représente 5.600 m². On retrouve dans le bâtiment 350 mètres courants de poutres, 73 colonnes et 4.500 m² de murs, provenant tous de l’une des 11 usines de béton du groupe Willy Naessens.

https://www.willynaessens.be/fr

FEBE dankt VLARIO voor 25 JAAR samenwerking!

FEBE remercie VLARIO pour les 25 ans de collaboration !

(Zie Betonnieuws p. 57)

(Voir Nouvelles du béton p. 57)

VLARIO betekent meer dan alleen de VLARIO dag. VLARIO heeft zich de voorbije 25 jaar ontwikkeld als het overlegplatform en kenniscentrum voor de rioleringen afvalwaterzuiveringssector in Vlaanderen. Alle actoren uit deze sectoren hebben een plaats in hun werking. Door de organisatie van diverse werkgroepen, opleidingen, activiteiten en publicaties worden alle thema’s bespreekbaar en wordt alle vergaarde kennis doorgegeven aan iedere geïnteresseerde en belanghebbende partij.

VLARIO représente bien davantage que cette journée. Elle s’est développée ces 25 dernières années comme plateforme de concertation et centre de connaissances du secteur de l’épuration des eaux usées en Flandre. Tous les acteurs de ces secteurs trouvent leur place dans son fonctionnement. Par l’organisation de diﬀérents groupes de travail, de formations, d’activités et de publications, tous les thèmes peuvent y être abordés et tout le savoir accumulé transmis à toute partie intéressée et concernée.

Ook FEBE en haar leden maken hier graag deel van uit en hebben gedurende de voorbije 25 jaar een ﬁjne, constructieve samenwerking opgebouwd met VLARIO. FEBE wil hierbij het volledige team van VLARIO feliciteren met deze 25ste verjaardag en hen hartelijk bedanken voor de ﬁjne samenwerking!

La FEBE et ses membres aussi sont ravis d’être membres de VLARIO et ont établi une collaboration constructive avec elle au cours de ces 25 ans. La FEBE souhaite féliciter ici de tout cœur toute l’équipe pour ce 25ème anniversaire et la remercier pour leur agréable collaboration.

BETON240

Fédérale Assurance remporte pour la 6e année consécutive le Trophée DECAVI* pour son assurance Accidents du Travail ! Voor het 6de opeenvolgende jaar wordt de verzekering Arbeidsongevallen van Federale Verzekering met de DECAVI trofee* bekroond!

Cette reconnaissance, nous la devons à plus d’un siècle d’expérience et à notre volonté de vous offrir les meilleures solutions. Parce que chez Fédérale Assurance, nous savons que ce qui arrive à vos travailleurs, arrive à votre entreprise ! Deze erkenning danken we aan meer dan een eeuw ervaring en onze ambitie om u steeds de beste oplossingen aan te bieden. Omdat we bij Federale Verzekering weten dat een arbeidsongeval dat één van uw medewerkers overkomt, een impact heeft op heel uw bedrijf.

INFO : www.federale.be

2013

2014

2015

2018

2017

2016

* INFO : www.decavi.be Fédérale Assurance – Rue de l’Etuve 12 – 1000 Bruxelles / Federale Verzekering – Stoofstraat 12 – 1000 Brussel www.federale.be Caisse Commune d’Assurance contre les Accidents du Travail - RPM Bruxelles TVA BE 0407.963.786 Compte ﬁnancier BIC : BBRUBEBB IBAN : BE19 3100 7685 5412 Gemeenschappelijke Kas voor Verzekering tegen Arbeidsongevallen – RPR Brussel BTW BE 0407.963.786 Financieel rekeningnummer BIC : BBRUBEBB IBAN : BE19 3100 7685 5412

L’assureur qui partage ses bénéfices avec vous De verzekeraar die zijn winst met u deelt

FABRIKANTEN | FABRICANTS AGREF N.V. Tragelweg 4, 9230 WETTEREN

T 09/369.19.11

F 09/369.07.04

www.agref.be

info@agref.be

ALKERN VOR BETON N.V. Ieperseweg 112, 8800 ROESELARE

T 051/23.24.20

F 051/22.85.76

www.alkern.be

info@vor-beton.be

ALPHA BÉTON S.P.R.L. Rue John Cockeril 13, 4780 ST. VITH

T 080/28.12.12

F 080/28.12.13

www.alphabeton.eu

info@alphabeton.eu

ALPRECO N.V. Victor Dumonlaan 26, 2830 WILLEBROEK

T 03/860.00.30

F 03/886.19.88

www.alpreco.be

info@alpreco.be

ALTAAN BETON N.V. Industriezone Lanklaar Siemenslaan 7, 3650 DILSEN-STOKKEM

T 089/65.13.30

F 089/65.13.31

www.altaan.be

info@altaan.be

ANDERS BETON N.V. Meerseweg 135A, 2321 HOOGSTRATEN-MEER

T 03/315.72.72

F 03/315.87.12

www.andersbeton.com

info@andersbeton.com

B.A.S.F. CONSTRUCTION Nijverheidsweg 89, 3945 HAM

T 011/34.04.34

F 011/40.13.92

www.basf-cc.be

basf-cc-be@basf.com

BETCA N.V. Doelhaagstraat 81, 2840 RUMST

T 03/888.55.71

F 03/888.23.06

www.betca.be

info@betca.be

BETON DE CLERCQ B.V.B.A. Steenkaai 111, 8000 BRUGGE

T 050/31.73.61

F 050/31.73.65

www.declercq-beton.be

info@declercq-beton.be

BETON DE LA LOMME S.A. Parc d'Activités Économiques Rue de la Dolomie 2, 5580 ROCHEFORT

T 084/21.34.40

F 084/21.19.70

www.betondelalomme.be

info@betondelalomme.be

BETONBEDRIJF DOBBELAERE-BONTE NV Galgenveldstraat 31, 8700 TIELT

T 051/40.09.10

F 051/40.63.17

www.beton-dobbelaere.be

info@beton-dobbelaere.be

BETONFABRIEK COECK B.V.B.A. De Laetstraat 6, 2845 NIEL

T 03/880.75.00

F 03/880.75.10

www.coeck.be

info@coeck.be

BLEIJKO ROESELARE N.V. Beurtkaai 4, 8800 ROESELARE

T 051/27.23.50

F 051/25.45.83

www.bleijko.com

bleijko@bleijko.com

BOVIN BETON & NATUURSTEEN N.V. Schoolstraat 6, 3470 KORTENAKEN

T 011/58.69.20

F 011/58.69.23

www.bovin-beton.be

info@bovin-beton.be

BWK SIERBETON N.V. Hollestraat 104, 9150 KRUIBEKE

T 03/774.16.67

F 03/774.01.98

www.bwksierbeton.be

info@bwksierbeton.be

CIERS BETON B.V.B.A. Gentstraat 26, 8780 OOSTROZEBEKE

T 051/40.08.89

F 051/40.34.48

www.ciersbeton.be

info@ciersbeton.be

COBEFA S.P.R.L. Rue des Rubaniers 7-21, 7780 COMINES

T 056/55.48.53

F 056/55.48.52

www.cobefa.be

info@cobefa.be

CONCRETON N.V. Diebeke 37, 9500 GERAARDSBERGEN

T 054/41.55.77

F 054/41.71.25

www.concreton.be

info@concreton.be

CONFORBETON S.A. Rue du Pays-Bas 48, 6061 MONTIGNIES-SUR-SAMBRE

T 071/20.22.02

F 071/20.22.00

DAERDEN & CO B.V.B.A Industriezone Op’t Reeck Reeckervelt 9, 3770 RIEMST

T 012/45.14.53

F 012/45.55.56

www.daerden.be

info@daerden.be

DAUBY S.P.R.L. Rue Georges Tourneur 17, 6030 MARCHIENNE AU PONT

T 071/51.99.91

F 071/51.92.48

www.daubybeton.be

d.albanese@daubybeton.be

DE DONCKER B.V.B.A. Nieuwe Kaai 20, 1760 ROOSDAAL

T 054/33.22.63

F 054/32.91.11

www.ddr.be

info@ddr.be

DE SMEDT BETON N.V. Molenstraat 47, 1880 NIEUWENRODE

T 015/71.18.39

F 015/71.02.62

www.desmedtbeton.be

info@desmedtbeton.be

DECOMO N.V. Boulevard Industriel 96, 7700 MOUSCRON

T 056/85.07.11

F 056/344 891

www.decomo.be

info@decomo.be

conforbeton@alkern.be

BETON240

FABRIKANTEN | FABRICANTS DOUTERLOIGNE N.V. Vichtsesteenweg 159, 8570 ANZEGEM

T 056/69.40.40

F 056/68.09.14

www.douterloigne.be

anzegem@douterloigne.com

EBEMA N.V. Dijkstraat 3, 3690 ZUTENDAAL

T 089/61.00.11

F 089/61.31.43

www.ebema.be

sales@ebema.be

ECHO N.V. Donderslagweg 25 , 3530 HOUTHALEN

T011/84.03.11

www.echodouterloigne.be

info@echobel.be

ECOBETON WATER TECHNOLOGIES N.V. Hasseltsesteenweg 119, 3800 SINT-TRUIDEN

T 011/68.00.22

F 011/68.39.32

www.eco-beton.be

info@ecobeton.be

ELBETON N.V. Nijverheidslaan 10, 9880 AALTER

T 092/37 11 70

F 093/74 06 14

www.elbeton.be

info@elbeton.be

ELOY WATER S.A. Zoning des Damré Rue des Spinettes 13, 4140 SPRIMONT

T 04/382.44.00

F 04/382.44.01

www.eloy.be

info@eloywater.be

ENJOY CONCRETE N.V. Vaartstraat 50A, 8630 VEURNE

T 058/28.00.76

F 057/28.00.74

www.enjoyconcrete.be

info@enjoyconcrete.be

ERGON N.V. Marnixdreef 5, 2500 LIER

T 03/490.04.11

F 03/489.23.27

www.ergon.be

info@ergon.be

EUROBETON N.V. Vaartstraat 13, 2240 ZANDHOVEN

T 03/466.09.91

F 03/466.09.97

www.eurobeton.be

info@eurobeton.be

FINGO N.V. Nijverheidsstraat 21, 2400 MALLE

T 03/309 26 26

F 03/311 72 41

www.ﬁngo.be

ﬁngo@ﬁngo.be

GA VRA B.V.B.A. Fabriekstraat 16, 2440 GEEL

T 014/56.29.25

F 014/57.83.58

www.gavra.be

info@gavra.be

HOOLANTS BETON B.V.B.A. Holstraat 3-5, 1831 DIEGEM

T 02/252.22.78

F 02/252.56.83

www.hoolants-beton.be

info@hoolants-beton.be

I BETON B.V.B.A. Industriezone TTS Italiëstraat 8-10 , 9140 TEMSE

T 03/711.25.44

F 03/711.25.45

www.ibeton.be

info@ibeton.be

JACOBS PREFAB N.V. Berlaarbaan 404, 2861 O.- L.- VROUW WAVER

T 015/75.53.66

F 015/75.41.13

www.jacobsbeton.be

prefab@jacobsbeton.be

KERCKHOVE BETONBEDRIJF N.V. Keibergstraat 107, 8820 TORHOUT

T 050/21.15.67

F 050/22.08.87

www.kerckhove.be

info@kerckhove.be

KERKSTOEL 2000+ N.V. Industrieweg 11, 2280 GROBBENDONK

T 014/50.00.31

F 014/50.15.73

www.kerkstoel.be

info@kerkstoel.be

KORATON N.V. Visserskaai 26 , 8500 KORTRIJK

T056/23.07.11

F056/22.79.63

www.koraton.be

rector.benelux@koraton.be

LG PRODUCTS N.V. Weg op Bree 125, 3670 MEEUWEN

T 011/79.02.02

F 011/79.24.28

www.lgproducts.be

info@lgproducts.be

LITHOBETON N.V. Kanaalstraat 18, 8470 GISTEL

T 059/27.60.60

F 059/27.65.03

www.lithobeton.be

info@lithobeton.be

LOVELD N.V. Brug Zuid 12, 9880 AALTER

T 09/374.65.48

F 09/374.05.32

www.loveld.com

info@loveld.com

MARLUX N.V. Dellestraat 41, 3550 HEUSDEN-ZOLDER

T 013/53.05.00

F 013/55.05.42

www.marlux.be

info@marlux.be

MARTENS BETON N.V. Berkebossenlaan 10, 2400 MOL

T 014/81.12.51

F 014/81.40.96

www.martensgroep.eu

verkoop-mamo@martensgroep.eu

MAX PELS BETON N.V. Albertkade 3, 3980 TESSENDERLO

T 013/67.91.20

F 013/66.20.87

www.maxpels.com

info@maxpels.be

MEGATON N.V. Industriezone II Nederwijk-Oost 279, 9400 NINOVE

T 054/33.45.11

F 054/32.60.47

www.megaton.be

info@megaton.be

NERVA N.V. Kortrijksesteenweg 244, 8530 HARELBEKE

T 056/73.50.10

F 056/70.02.87

www.nerva.be

info@nerva.be

BETON240

FABRIKANTEN | FABRICANTS O-BETON N.V. Schaapbruggestraat 26, 8800 RUMBEKE

T 051/68.00.68

F 051/68.00.69

www.obeton.be

info@obeton.be

OLIVIER BETON N.V. Moervaartkaai 15, 9042 GENT

T 093/26.95.20

F 093/26.95.27

www.olivierbeton.be

info@olivierbeton.be

OMNIBETON N.V. Kempische kaai 170, 3500 HASSELT

T 011/21.14.61

F 011/22.75.11

www.omnibeton.be

info@omnibeton.be

PAESEN BETON HOUTHALEN N.V. Centrum Zuid 2007, 3530 HOUTHALEN

T 011/52.36.54

F 011/52.56.67

www.paesenbeton.be

info@paesenbeton.be

PREFACO N.V. Hoeksken 5a, 9280 LEBBEKE

T 053/76.73.73

F 053/79.00.12

www.prefaco.be

info@prefaco.be

PREFAXIS N.V. Kasteelstraat 9, 8980 GELUVELD

T 057/401.414

F 057/401.415

www.prefaxis.be

info@prefaxis.com

PRESOL N.V. Sint-Truidensesteenweg 220B, 3300 TIENEN

T 016/82.09.91

F 016/82.09.91

PRETON B.V.B.A. Mijnwerkerslaan 15, B-3550 HEUSDEN-ZOLDER

T 011/52.55.85

F 011/52.55.86

www.preton.be

info@preton.be

RBB N.V. Industrieterrein Ravenshout 3315, 3980 TESSENDERLO

T 013/67.09.40

F 013/66.79.46

REMACLE S.A. Rue Sous-la-Ville 8, 5150 FLORIFFOUX

T 081/44.88.88

F 081/44.88.99

www.remacle.be

info@remacle.be

RODAL N.V. Meiselaan 96, 1880 NIEUWENRODE

T 015/71.00.36

F 015/71.00.37

www.rodal.be

info@rodal.be

RONVEAUX S.A. Chemin de Rebonmoulin 16, 5590 CINEY

T 083/23.23.00

F 083/21.29.10

www.ronveaux.be

info@ronveaux.be

ROOSENS BÉTONS S.A. Rue Wauters 152, 7181 FAMILLEUREUX

T 064/23.95.55

F 064/55.77.09

www.roosens.com

info@roosens.com

S.V.K. N.V. Aerschotstraat 114, 9100 SINT-NIKLAAS

T 03/760.49.00

F 03/777.47.84

www.svk.be

info@sierbeton.be

SCHELFHOUT N.V. Industriezone Heikemp 1121, 3640 KINROOI

T 089/70.03.50

F 089/70 03 60

www.schelfhout-beton.be

info@schelfhout-beton.be

SEVETON N.V. Industriezone Meersbloem 58, 9700 OUDENAARDE

T 055/23.25.60

F 055/23.25.70

www.seveton.be

info@seveton.be

SOCEA N.V. Vaarstraat 174, 2520 OELEGEM-RANST

T 03/475.00.08

F 03/485.78.77

www.socea.be

info@socea.be

STIJLBETON N.V. Schollebeekstraat 74/1, 2500 LIER

T 03/480.01.52

F 03/489.36.73

www.stijlbeton.be

info@stijlbeton.be

STRADUS INFRA N.V. Dellestraat 41, 3550 HEUSDEN-ZOLDER

T 013/53.05.00

F 013/55.05.44

www.stradusinfra.be

info@stradusinfra.be

STRUCTO N.V. Steenkaai 107, 8000 BRUGGE

T 050/44.43.42

F 050/44.43.43

www.structo.be

info@structo.be

TUBOBEL N.V. Albertkade 4, 3980 TESSENDERLO

T 013/67.07.10

F 013/67.07.11

www.tubobel.be

info@tubobel.be

TUBOBEL AQUA N.V. Breeërweg 33, 3680 NEEROETEREN

T 089/86.01.74

F 089/86.01.81

www.stradusaqua.be

info@stradusaqua.be

VAHEJA N.V. Lillerheidestraat 51, 3910 NEERPELT

T 011/64.00.41

F 011/64.80.72

www.vaheja.be

info@vaheja.be

VALCKE PREFAB BETON N.V. Rodenbachstraat 72, 8908 VLAMERTINGE

T 057/20.25.01

F 057/20.38.14

www.valcke-prefab.be

info@valcke-prefab.be

VAN DE VELDE BETON N.V. Schaapheuzel 2, 1745 MAZENZELE

T 052/35.69.69

F 052/35.70.80

www.vandeveldebeton.be

info@vandeveldebeton.be

dakpannen@rbb.be

BETON240

FABRIKANTEN | FABRICANTS VAN HESSCHE B.V.B.A. Industrielaan 5, B-8740 PITTEM (EGEM)

T 051/46.67.58

F 051/46.66.69

www.vanhessche.be

info@vanhessche.be

VAN MAERCKE PREFAB N.V. Scheldekaai, 9, 9690 KLUISBERGEN

T 055/39.02.50

F 055/38.99.59

www.vanmaercke.com

info@vanmaercke.com

VAN RYSSELBERGHE BETON B.V.B.A. Gentsesteenweg 374, 9240 ZELE

T 09/367.59.11

F 09/367.59.12

www.vrb.be

info@vrb.be

VB BETON N.V. Industrieweg 10, 3840 BORGLOON

T 012/74.48.86

F 012/74.55.59

www.vbbeton.com

info@vbbeton.com

VERHELST BOUWMATERIALEN N.V. Stationsstraat 30, 460 OUDENBURG

T 059/25.50.50

F 059/25.50.26

www.verhelst.be

info@verhelst.be

VERHEYEN BETONPRODUCTEN N.V. Hoge Mauw 460, 2370 ARENDONK

T 014/68.91.50

F 014/68.91.51

www.verheyenbeton.be

info@verheyenbeton.be

WEBECO N.V. Hasseltstesteenweg 119 A, 3800 SINT-TRUIDEN

T 011/76.57.19

F 011/76.57.20

www.webeco.be

info@webeco.be

XELLA N.V. Kruibeeksesteenweg 24, 2070 BURCHT

T 03/250.47.00

F 03/250.47.06

www.xella.be

ytong-be@xella.com

GEASSOCIEERDE LEDEN | MEMBRES ASSOCIÃ&#x2030;S BEKAERT www.bekaert.com building.benelux@bekaert.com

I-Theses www.i-theses.com info@i-theses.com

SIKA BELGIUM bel.sika.com info@be.sika.com

BETONX www.betonx.be info@betonx.be

ORA Management www.oramanagement.be olivier@oramanagement.be

WHITEBOX bvba www.rfem.be info@rfem.be

BM BETON www.bmbeton.be info@bmbeton.be

ORBIX

BETON239

www.orbix.be info@orbix.be

:[LYR VW HSSL UP]LH\Z -VY[ n [V\Z SLZ UP]LH\_ Gewapende én voorgespannen welfsels Hourdis en béton armé et en béton précontraint

)LQJR Q Y Ć 1LMYHUKHLGVVWUDDW Ć % 0DOOH Ć 7HO Ć )D[ Ć ﬁQJR#ﬁQJR EH Ć

www.fingo.be

UW PARTNER IN PREFABBETON

VOTRE PARTENAIRE EN BÉTON PRÉFABRIQUÉ

www.prefabsystems.be + 32 (0)54 33 45 11

Nederwijk-Oost 279, 9400 NINOVE

info@megaton.be