4 minute read
Fiscaliteiten
Regeerakkoord: indirect grotere impact voor zorginstellingen?
Op 15 december 2021 is na de langste formatie ooit, eindelijk het langverwachte regeerakkoord met de titel ‘Omzien naar elkaar, vooruitkijken naar de toekomst’ gepresenteerd. Met in de paragraaf Gezondheid onder andere aandacht voor preventie en passende zorg. In dit artikel gaan wij in op de belangrijkste (fiscale) plannen voor zorginstellingen en geven een doorkijkje naar wat dit voor de toekomst kan betekenen.
Advertisement
Weinig directe fiscale plannen voor zorg- instellingen
In het regeerakkoord zijn weinig plannen opgenomen die direct een grote fiscale impact zullen hebben op zorginstellingen. Wel zijn er een aantal kleine wijzigingen die invloed zullen hebben.
Zo is het kabinet voornemens om met ingang van 1 januari 2024 de onbelaste reiskostenvergoeding te verhogen. Deze bedraagt op dit moment € 0,19 per kilometer. De precieze tariefsverhoging zal nog worden uitgewerkt. Daarom is op dit moment nog niet duidelijk hoe deze regeling eruit zal komen zien. Wel is aangegeven dat de verwachte budgettaire impact € 200 miljoen in 2024 en € 400 miljoen per jaar vanaf 2025 bedraagt.
Daarnaast zal het hoge tarief in de overdrachtsbelasting (voor verkrijgingen door rechtspersonen, zoals zorginstellingen) met ingang van 2023 worden verhoogd van 8% naar 9%. Mocht uw instelling dan ook het voornemen hebben om vastgoed aan te kopen, dan kan het voordelig zijn om dit nog in 2022 te doen. Echter, gezien de hoogte van de overdrachtsbelasting is het sowieso verstandig met enige regelmaat te beoordelen of het vastgoed ook voor de toekomst op flexibele wijze is gestructureerd.
Plannen wonen en zorg
In het regeerakkoord zijn wel een aantal belangrijke niet-fiscale plannen opgenomen die (indirect) invloed zullen hebben op de fiscale positie van zorginstellingen. Zo zal wonen en zorg binnen de ouderenzorg stapsgewijs worden gescheiden. Dit kan een belangrijke impact hebben op de zogenoemde ‘werkzaamhedeneis’ voor toepassing van de zorgvrijstelling in de vennootschapsbelasting. Deze toets houdt in dat de activiteiten van de instelling in fiscale zin voor minimaal 90% uit ‘zorg’ moeten bestaan. Het scheiden van wonen en zorg kan er in de praktijk toe leiden dat niet meer wordt voldaan aan die toets, omdat mogelijk een deel van de activiteiten niet meer als zorg wordt gekwalificeerd. Met de zorgvrijstelling is immers niet beoogd huisvesting van ouderen op zich vrij te stellen.
Preventie, Passende zorg en Juiste zorg op de juiste plek over de domeinen heen
Een aantal speerpunten die in het regeerakkoord worden benoemd zijn (opnieuw) meer aandacht voor preventie en een gezonde levensstijl, onder andere door het aanpakken van vermijdbare gezondheidsverschillen. Dit zal er naar verwachting toe leiden dat een deel van de zorgverleners hun focus meer gaan richten op voorkomen van ziekte dan het puur verzorgen en genezen van zieken. Ook dit kan een belangrijke impact hebben op werkzaamhedeneis voor toepassing van de zorgvrijstelling in de vennootschapsbelasting. Het is namelijk zo dat werkzaamheden die gericht zijn op de preventie van ziekten volgens de staatssecretaris in beginsel niet onder de kwalificerende zorgwerkzaamheden vallen. Een gevolg van het leveren van werkzaamheden gericht op preventie, kan er toe leiden dat een instelling niet meer voldoet aan de 90%-toets.
Verder staat in het coalitieakkoord dat samenwerking tussen zorgaanbieders een belangrijk thema is voor het behoud van passende en betaalbare zorg. Wat passende
zorg precies inhoudt, alsmede wat wordt gezien als de juiste zorg op de juiste plek, zal nog verder uitgewerkt moeten worden. Wel is duidelijk dat er gezocht wordt in oplossingen en samenwerkingen die domeinoverstijgend zijn. Samenwerking in de zorg is op dit moment echter onvoldoende fiscaal gefaciliteerd. Zo kwalificeert het (structureel) detacheren van personeel of bijvoorbeeld samenwerking door het delen van een backoffice (het leveren van administratieve ondersteuning) in de meeste gevallen niet als zorg voor de vennootschapsbelasting. En als er brede domeinoverstijgende activiteiten plaatsvinden, welke activiteiten kwalificeren nog wél als zorg voor de vennootschapsbelasting en welke niet?
Ook vragen zulke activiteiten veel aandacht vanuit het perspectief van de btw, om kostprijsverhogende btwheffing te voorkomen.
Tot slot
De kwaliteit van de zorg in Nederland is buitengewoon goed. Om ook in de toekomst toegankelijke, goede én betaalbare zorg te kunnen blijven aanbieden staat het zorgveld voor grote uitdagingen die veranderingen met zich mee zal brengen. Het regeerakkoord geeft daarin een aantal belangrijke thema’s waar zij aandacht aan willen geven. Doordat de wijze van zorgverlening gaat veranderen, zoals de focus op preventie en samenwerking, veranderen de activiteiten die een instelling doet ook. Deze trend van verandering van wijze van zorgverlening zal naar verwachting in de toekomst doorgaan. Op het moment dat de fiscale regelgeving daarin niet meebeweegt, om aansluiting te houden bij de nieuwe werkelijkheid, betekent dat in de toekomst steeds meer zorginstellingen naar verwachting niet meer voldoen aan de werkzaamhedeneis en daarmee belastingplichtig zullen worden voor de vennootschapsbelasting.
Uiteraard is het afwachten hoe de plannen daadwerkelijk zullen worden geïmplementeerd. Wel is het belangrijk om ook nu al bij het aangaan van samenwerkingen rekening te houden met een mogelijke impact op de zorgvrijstelling vpb alsmede de btw gevolgen.
Nika Stegeman & Ruud Eijsink, BDO Branchegroep Zorg