9 minute read

‘Bij niets doen raakt economie in het slop’

Vergrijzing en krappe arbeidsmarkt vragen keuzes politiek ‘BIJ NIETS DOEN, RAAKT ECONOMIE IN HET SLOP’

Nederland vergrijst. Dat weten we al heel lang, maar de laatste tijd worden de gevolgen hiervan steeds meer voelbaar. Denk aan de toenemende vraag naar zorg door ouderen en de krapte op de arbeidsmarkt. Het Eindrapport Verkenning Bevolking 2050 van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en het Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut (NIDI) geeft in acht scenario’s een doorkijkje naar de demografische ontwikkelingen naar 2050. Fizier sprak met Joop de Beer en Ruben van Gaalen, twee van de auteurs van het rapport.

Advertisement

De vergrijzing heeft ingrijpende economische gevolgen en stelt de samenleving voor grote uitdagingen, aldus het rapport. Er is sprake van een ‘dubbele vergrijzing’: er komen meer ouderen en die worden ook nog eens steeds ouder. Er gaan meer mensen met pensioen dan er jongeren op de arbeidsmarkt komen. De verhouding tussen het aantal ouderen boven de AOW-leeftijd en de omvang van de beroepsbevolking stijgt hierdoor. We noemen dit ook wel de ‘economische grijze druk’.

Hoe groot de economische grijze druk in 2050 zal zijn, hangt mede af van beleidsmaatregelen, legt Joop de Beer uit. De Beer is affiliated researcher bij het NIDI. Hij was hoofd van de afdeling vergrijzing bij het instituut en is sinds vorig jaar officieel met pensioen. Het Eindrapport Verkenning Bevolking 2050 was zijn laatste ‘klus’ voor zijn pensioen, maar hij doet nog steeds onderzoek bij het NIDI. Voordat hij daar ging werken, was hij 25 jaar in dienst bij het CBS.

Overzichtelijk

‘Kijk je naar de omvang van de bevolking, dan zijn er drie oorzaken van veranderingen’, vertelt De Beer. ‘Het geboortecijfer, het sterftecijfer en het migratiesaldo. Het geboorte- en sterftecijfer zijn redelijk stabiel. In de jaren 70 hebben we een vrij scherpe daling gezien van het geboortecijfer, daarna is het vrijwel constant gebleven. Het sterftecijfer neemt geleidelijk af, doordat mensen steeds ouder worden. Geboorte en sterfte is dus overzichtelijk.’

Anders is het met migratie. Een crisis ergens in de wereld kan leiden tot meer asielzoekers. ‘Dat er vluchtelingen uit Syrië zouden komen, hadden we wel verwacht, maar wanneer de stroom op gang komt, laat zich moeilijker voorspellen. En de oorlog in Oekraïne zagen we ook niet aankomen, dus dat vind je niet terug in de prognose. De meeste migranten zijn overigens geen vluchteling, maar arbeidsmigranten.’

De vergrijzing en het gebrek aan jongeren die instromen op de arbeidsmarkt, leidt ertoe dat er steeds minder werkenden zijn en steeds meer niet-werkenden. Dat legt een zware druk op de economie. Het rapport beschrijft in acht scenario’s manieren om die druk te verminderen. Bijvoorbeeld door vrouwen te stimuleren om meer te gaan werken, de AOW-leeftijd te verhogen, of een actief migratiebeleid te voeren.

Keuzes aan de politiek

‘Wij doen geen uitspraken over de wenselijkheid of waarschijnlijkheid van de scenario’s’, zegt Ruben van Gaalen. Van Gaalen is socioloog bij het CBS en bijzonder hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam. Hij is ooit begonnen bij het NIDI en zestien jaar geleden overgestapt naar het CBS. Behalve onderzoeker is hij ook woordvoerder voor het eindverslag. ‘Wij doen prognoses en laten zien wat de gevolgen zijn van beleidskeuzes. Als je dit doet, dan gebeurt er dat. Het is aan de politiek om daar keuzes in te maken.’

De scenario’s maken in ieder geval duidelijk dat er iets moet gebeuren om te voorkomen dat de economie in het slop raakt. ‘Je kunt niet overal tegen zijn’, vindt De Beer. ‘Als je de pensioenleeftijd niet wilt verhogen, niet wilt dat meer vrouwen gaan werken én tegen migratie bent, dan loopt het systeem hopeloos vast. De politiek zal keuzes moeten maken.’

Meer vrouwen aan het werk

Een van de manieren om de grijze druk te verminderen is dat meer vrouwen gaan werken en vrouwen die al werken meer uren gaan maken. Grotere arbeidsparticipatie van vrouwen kan volgens het rapport een groot effect hebben op de omvang van de beroepsbevolking. Als het percentage vrouwen met betaald werk op hetzelfde niveau komt als voor mannen en als dan ook het verschil in deeltijdwerk halveert, zou dat in 2050 goed zijn voor een groei van 500 tot 700 duizend fte.

Dat is echter makkelijker gezegd dan gedaan, denken de onderzoekers. ‘Vrouwen hebben hun leven ingericht op het aantal uren dat ze werken. De vraag is of ze bereid zijn dat te veranderen’, zegt Van Gaalen. ‘Daar komt bij dat onze samenleving er ook niet op is ingericht’, vervolgt hij. ‘Kinderen moeten naar school worden gebracht, weer opgehaald, van en naar sport of

Bernard de Vries Robles & John Bierings, in samenwerking met Jos Leijen, Bureau Schrijfwerk

Foto: Bart de Maat

Joop de Beer: 'Het is een grote opgave om de zorg voor ouderen op peil te houden.’

muziekles, naar zwemles. Vergelijk dat eens met bijvoorbeeld Noorwegen; daar is het veel meer gecombineerd, inclusief maaltijden. En in een land als Frankrijk hebben gezinnen gemiddeld meer kinderen, maar werken er toch meer vrouwen voltijd. Kortom, als we willen dat vrouwen meer gaan werken, vraagt dat maatschappelijke aanpassingen.’

VERGRIJZING OVER DE GRENS

Hoe zit het met de demografische ontwikkelingen in andere landen? En hoe gaan zij om met knelpunten? De Beer en Van Gaalen richten zich met hun onderzoek vooral op Nederland, maar ze kijken ook over de grens.

Duitsland heeft al langer te maken met lage geboortecijfers en vergrijzing. Dit land zoekt de oplossing meer dan ons land in migratie en het aantrekken van buitenlandse arbeidskrachten. Japan heeft ook veel ouderen. Het land van de rijzende zon kent van oudsher weinig migratie en probeert vooral met technologische innovatie de arbeidsproductiviteit omhoog te stuwen. In Frankrijk worden relatief veel kinderen geboren. Het land heeft minder last van vergrijzing dan Nederland. ‘In dat licht bezien is de lagere pensioenleeftijd goed te verdedigen’, aldus De Beer. Steeds drukker

Wat er dan precies moet gebeuren, daarvoor verwijst Van Gaalen naar collega-onderzoeker Tanja van der Lippe van de Universiteit van Utrecht. Vorig jaar verscheen van haar het boek Waar blijft mijn tijd. Hierin beschrijft ze dat tijdsdruk en tijdsbeleving niet alleen iets is van het individu, maar ook van de samenleving. Werkende mensen hebben het steeds drukker gekregen, vooral ouders met kinderen.

Een andere manier om de beroepsbevolking op peil te houden, is om ouderen langer door te laten werken en de AOW-leeftijd verder te verhogen. De onderzoekers waarschuwen er echter voor dat alleen een hogere pensioenleeftijd niet automatisch leidt tot meer werkende ouderen. Voorwaarde is dat de ouderen gezond genoeg zijn om te werken. En dat zij zich blijven ontwikkelen om te voldoen aan de eisen die de arbeidsmarkt aan hen stelt. Daarnaast moeten de werkomstandigheden geschikt zijn voor ouderen. Dat vraagt een inspanning van werkgevers en mogelijk een aanpassing van de taken.

Forse groei zorgvraag

De zorgsector gaat ook de gevolgen voelen van de demografische ontwikkeling. Nu al hebben veel organisaties grote moeite om hun vacatures vervuld te krijgen. Dat zal in de toekomst alleen maar toenemen. Bovendien leidt het groeiende aantal ouderen tot een grotere zorgvraag. Vooral het aantal 80-plussers neemt toe; van 800 duizend nu tot 2 miljoen in 2050. Nu is een op de vier ouderen 80 jaar of ouder, over 30 jaar is dat een op de twee. De zorgvraag, met name van langdurige zorg, zal fors toenemen, aldus de onderzoekers.

Naar verwachting wordt de groei van de zorgvraag iets geremd doordat de ouderen van straks gemiddeld beter zijn opgeleid. ‘Er is een duidelijke correlatie tussen gezondheid en opleidingsniveau’, zegt De Beer. ‘Lager opgeleiden leven niet alleen korter, maar zijn ook minder gezond. Dit vraagt aandacht voor preventie en het stimuleren van een gezonde leefstijl. Verder zijn verbeteringen van leef- en werkomstandigheden belangrijk, zeker als je wilt dat ouderen langer doorwerken.’

Een extra uitdaging voor de zorgsector is dat de bevolking diverser wordt. De afgelopen decennia zijn migranten uit andere culturen in Nederland komen wonen. Zij hebben vaak een andere zorgvraag dan autochtone Nederlanders. Voor alle ouderen geldt daarnaast dat familie minder vaak in de directe nabijheid woont. Vaak zijn er ook minder kinderen die mantelzorg aan hun ouders kunnen geven. Daardoor zal het beroep op de formele zorg toenemen.

Ruben van Gaalen: 'Het is aan de politiek om keuzes te maken.'

‘Het is een grote opgave om de zorg voor ouderen in de toekomst op peil te houden’, aldus De Beer. ‘Er is lang geloofd dat innovatie de oplossing zou zijn. De vraag is of dat ook werkelijk zo is. In de marktsector kun je met technologie de arbeidsproductiviteit wel verhogen. Maar in de quartaire sector, zoals de zorg, zijn de mogelijkheden veel beperkter.’

Van Gaalen vraagt zich af of het afschaffen van de bejaardenoorden wel zo’n goede keuze is geweest, zowel voor ouderen als voor de zorg en de woningmarkt. Moderne ouderenhuisvesting (‘knarrenhofjes’) zou zelfstandigheid en zorg kunnen combineren. ‘Fitte ouderen kunnen de minder fitte ouderen bijstaan, wat wederzijds welzijn kan genereren en de kans op eenzaamheid verlaagt. Thuiszorg kan veel efficiënter worden georganiseerd, zowel met menskracht als met techniek. Bijvangst is dat ouderen kunnen doorstromen op de woningmarkt en plaatsmaken voor gezinnen.’

Bevolkingsgroei

De scenario’s in het Eindrapport Verkenning Bevolking 2050 laten zien dat een combinatie van langer doorwerken, hogere arbeidsdeelname door vrouwen en arbeidsmigratie kan helpen om de economische grijze druk ongeveer op 50 procent te houden, hetzelfde niveau als nu. Het migratiesaldo zou dan de komende 30 jaar rond de 90 duizend moeten zijn. De Nederlandse bevolking groeit dan van 17,4 miljoen nu naar 20,6 miljoen in 2050. Dan blijft de grijze druk weliswaar hetzelfde, maar die bevolkingsgroei brengt weer zijn eigen knelpunten met zich mee. Zo is er nu al een groot tekort aan woningen en maakt de stikstofcrisis nieuwbouw ingewikkeld. ‘Migratie is goed voor de groei van de beroepsbevolking’, zegt Van Gaalen. ‘Je kunt je wel afvragen of de komst van veel arbeidskrachten aan de onderkant van de arbeidsmarkt en flexibilisering is wat we als samenleving willen.’

Welke keuzes er gemaakt gaan worden en welk scenario werkelijkheid wordt, daar gaan het CBS en het NIDI niet over. ‘Met het onderzoek wilden we de ogen openen van de beleidsmakers’, zegt De Beer. ‘Als het zo doorgaat is straks een op de vier banen in de zorg. We hebben het rapport op het Catshuis gepresenteerd aan de toenmalige ministerraad. De politiek moet nu met antwoorden komen.’

‘Je kunt niet overal tegen zijn’

Staatscommissie

Een aanzet tot die antwoorden komt daags na het gesprek met Van Gaalen en De Beer. In een brief aan de Tweede Kamer kondigt minister Van Gennip van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de instelling aan van een Staatscommissie Demografische Ontwikkelingen 2050. De commissie moet advies uitbrengen over ‘scenario’s, mogelijke beleidsopties en handelingsperspectieven van de regering in relatie tot de gevolgen van de demografische ontwikkelingen.’

De minister erkent dat de migratie de meest bepalende factor is in de demografische ontwikkelingen. Tegelijk kan migratie hoogstens een deeloplossing zijn om de gevolgen van de vergrijzing op te vangen, omdat ‘arbeidsmigranten van nu niet noodzakelijkerwijs geschikt zijn voor de arbeidsvraag van morgen.’

De staatscommissie zal naar verwachting in het vierde kwartaal van 2023 haar advies geven. De minister wil het advies, voorzien van een reactie van het kabinet, begin 2024 aan de Tweede Kamer aanbieden. Dan is het weliswaar nog meer dan 25 jaar tot 2050, maar de huidige knelpunten in het bedrijfsleven, het onderwijs en de zorg laten zien dat arbeidsmarktbeleid nu al hoge prioriteit verdient.

This article is from: