NR 04 OKTOBER 2019 WWW.FIZI.PRO
THEMANUMMER
Duurzaamheid
GREEN DEAL ZORG
KOPPEL DUURZAAMHEID
VERDUURZAMEN ZORG
Gaat nog vooral over verlagen CO2-uitstoot
aan gezondheid
begint gewoon met isolatie
finance professionals in de publiek sector
h e t g a at e r n i e t o m d at j e e e n g at v u lt m a a r d at j e e e n i n d r u k a c h t e r l a at
daniel griffioen: j o e y va n ta m e l e n : rol and fa lke: wilco kosters:
06 06 06 06
81 28 41 34
95 23 36 94
info@publicsearch.nl
37 92 71 36
94 65 29 93
COLUMN
Duurzaamheid: kom maar op!
H
oe duurzaam ben ik zelf eigenlijk? Dat vroeg ik me voor het schrijven van deze column af. Ja, waar zal ik eens beginnen. Ik ben van het tweedehands, niet van de spullen. En als ik wat nieuws koop, check ik met een app of het kledingstuk duurzaam is. Ik scheid afval, eet vegetarisch, probeer minder plastic te gebruiken. Kortom, al best goed bezig. Maar ja, daar houdt het allemaal niet mee op. Het kan altijd beter.
Ellen Kalkhoven, voorzitter Fizi
Ook op mijn werk probeer ik verantwoord om te gaan met mens, maatschappij en milieu. Maar ik merk dat dat nog niet eenvoudig is. We weten allemaal wel dat we er niet zijn met een paar quickwins zoals zonnepanelen en led-verlichting. En toch, alle goede bedoelingen ten spijt, hebben we nog geen duidelijk idee wat we moeten doen. Duurzaamheid integreren en toepassen in de breedste zin, dat is dÊ uitdaging! En daarbij is een belangrijke rol weggelegd voor ons van finance & control. Niet voor niets besteden we daarom dit themanummer aan duurzaamheid. Laat je informeren en inspireren door onder andere de interviews met Piet Eichholtz, Freddie Ong en Adriaan van Engelen. En‌ kom in actie! Op 10 oktober a.s. onderteken ik, namens Fizi, de derde Green Deal. We willen de kennis van onze leden over de verduurzaming in de zorgsector vergroten. Laat ons weten wat jij al hebt gedaan aan duurzaamheid in jouw organisatie. Deel mooie initiatieven of interessante business cases met alle Fizi-leden. Zoals Nij Smellinghe en Interzorg dat deden op onze themadag van 3 oktober jl. Dan kunnen we van elkaar leren en samen stappen zetten. Ik wens je veel inspiratie en leesplezier toe. Wil je zelf eens meewerken aan een artikel? Of heb je suggesties voor onderwerpen voor Fizier? Mail dan naar redactie@fizi.pro.
04 2019
3
INHOUD
06
Green Deal zorg gaat nu nog vooral over verlagen van de CO2-uitstoot
23
16 4
Wet Arbeidsmarkt in balans: grote impact binnen de zorgsector
Verduurzamen zorg begint gewoon met isolatie
04 2019
INHOUD
OKTOBER 2019
Koppel duurzaamheid aan gezondheid
28
10
03
Duurzaamheid: kom maar op! Ellen Kalkhoven
06
Green Deal zorg gaat nu nog vooral over het verlagen van de CO2-uitstoot Freddie Ong en Adriaan van Engelen
10
Koppel duurzaamheid aan gezondheid Piet Eichholtz
15
Duopinie Control als bewaker van duurzaamheid?
16
Verduurzamen zorg begint gewoon bij isolatie Jan Willem van de Groep
20
Toezichtsverhalen Compliance als naleving van wet- en regelgeving?
23
Fiscaliteiten Wet Arbeidsmarkt in balans: grote impact binnen de zorgsector
27
Hoofdpunt Samen werken aan duurzaamheid
28
Reecties Duurzaamheid
31
Tips & Tops Investeer in de zorg door te besparen op energie! U bent het verplicht.
32
Ad verbum
34
De gezichten van Fizi
35
Colofon
Duurzaamheid Er is geen ontkomen aan
04 2019
5
Foto: De Beeldredaktie
INTERVIEW
6
Freddie Ong en Adriaan van Engelen
04 2019
INTERVIEW
De Green Deal Zorg 2.0 begint te leven in de zorg. Vooral het verlagen van CO2-uitstoot krijgt aandacht. ‘Bestuurders zijn bang er later door hun kinderen op te worden aangesproken dat ze niks deden.’ Een interview met twee betrokkenen van het eerste uur.
Freddie Ong en Adriaan van Engelen:
GREEN DEAL ZORG GAAT NU NOG VOORAL OVER VERLAGEN VAN DE CO2-UITSTOOT
A
driaan van Engelen, directeur van de branchevereniging Milieuplatform Zorgsector, was een van de initiatiefnemers van de Green Deal voor de zorg uit 2015, die drie jaar later uitmondde in een nieuwe, verder uitgewerkte en nog breder gedragen Green Deal 2.0. Freddie Ong, tot voor kort beleidsadviseur van GGZ Nederland en tegenwoordig adviseur vastgoed en duurzaamheid van GGZ NHN, was nauw betrokken bij de voorbereidingen en de onderhandelingen. Onderhandelingen? Was er bij die twee Green Deals echt sprake van onderhandelen? ‘Het ging om de vraag wat de minister van ons verwachtte. Welke afspraken maak je, wat past bij de zorg?’, antwoordt Ong. ‘Het gaat altijd over geld en over het werk dat organisaties moeten verzetten’, voegt Van Engelen toe. Waarop Ong benadrukt dat het vooral om balans gaat. ‘Voor ons staat het leveren van zorg altijd voorop. We willen dus wel graag de regie houden.’ Van Engelen, die ook andere sectoren adviezen geeft over duurzaamheid, laat er geen misverstand over bestaan dat de zorgsector zonder Green Deal door de overheid gedwóngen zou zijn om maatregelen te nemen om het hele proces duurzamer in te richten. ‘De overheid zou geneigd zijn geweest om wettelijke eisen te stellen nu de wereld om duurzaamheid vraagt, zeker op energiegebied. Dat zou ertoe leiden dat investeringen versnipperd worden. Met die Green Deal hebben we dat weten te stroomlijnen.’
04 2019
De Green Deal, waar 135 verschillende partijen betrokken zijn die een heel groot deel van de zorgsector vertegenwoordigen, onderscheidt vier ambities: het verlagen van de CO2-uitstoot, circulair werken, het terugdringen van medicijnenresten in oppervlaktewater, en het zorgen voor een gezondheid-bevorderende omgeving. ‘Het past bij de zorg om met dit verhaal mee te gaan’, zegt Van Engelen. ‘Die eerste drie ambities kwamen van de overheid, die vierde is door de sector zelf ingebracht.’
Businesscase Het terugdringen van CO2-uitstoot van vastgoed met 50% in 2030 is de meest concrete, overzichtelijke opdracht uit de Green Deal. Dit komt vooral neer op het verlagen van energiegebruik en het zoveel mogelijk gebruiken van hernieuwbare energie. Hij is ook als eerste opgepakt door de sector. ‘Aan het circulair maken van het proces hangt bijvoorbeeld geen duidelijk kostenplaatje, dat vergt vooral een andere manier van denken. CO2-uitstoot daarentegen heeft vooral te maken met onze gebouwen. Daar wordt het ook aangepakt’, legt Ong uit. ‘Er is ook een businesscase voor’, vult Van Engelen aan. ‘De langdurige zorg verbruikt jaarlijks 600 miljoen euro aan energie. Volgens de Green Deal moet het fossiele energieverbruik in 2030 tot de helft worden teruggebracht, bijvoorbeeld door betere isolatie en het gebruik van zonnepanelen en warmtepompen. Als alle nieuwbouw voortaan energieneutraal is, wat onze ambitie is, kost dat maar 10%
Pim Diepstraten, Maarten-Jan de Wit in samenwerking met René Bogaarts, Bogaarts Communicatie
7
INTERVIEW
extra, ongeveer vijf miljard euro tussen nu en 2050. Dat stelt niks voor, want die extra investeringen verdienen zichzelf óók binnen 10 jaar terug.’ Op de vraag wie dat geld beschikbaar moet stellen, antwoordt Van Engelen met schouderophalen. ‘De instellingen zelf, de overheid, banken, pensioenfondsen of eigenaren van vastgoed. Dat kan iedereen zijn.’
Vorderingen
Volgens Van Engelen en Ong zijn nieuwbouw en renovatie de gelegenheid bij uitstek om energieverbruik aan te pakken. ‘Maar je moet wel blijven opletten’, waarschuwt Van Engelen, terwijl hij meteen een voorbeeld geeft waar het mis kan gaan. ‘Je ziet bij renovaties dat er wel energiezuinige lampen worden geïnstalleerd. Maar als er tegelijkertijd meer verlichting gevraagd wordt, ben je uiteindelijk terug bij af.’ Als hij even later zegt dat het succes van maatregelen vooral afhangt van de instelling van medewerkers – ‘want als iemand ’s winters de ramen open zet, heeft isolatie weinig zin’ – antwoordt Ong dat hij die visie niet deelt. Van Engelen: ‘Je hebt gelijk, ik chargeer een beetje.’
Dat de sector snel vorderingen wil maken met de ambities van de Green Deal, komt volgens Ong vooral doordat de bestuurders van de instellingen zich er achter hebben geschaard. ‘Je hoefde vier à vijf jaar geleden nog niet met voorstellen daarover aan te komen’, zegt hij. Was dat omdat de overheid een stok achter de deur hield? Ong aarzelt. ‘Instellingen hebben getekend omdat ze invloed wilden hebben op het proces’, zegt hij. Maar Van Engelen zegt vol overtuiging dat bestuurders getekend hebben omdat ze wisten dat hun kinderen hen erop zouden aanspreken als ze géén maatregelen zouden hebben getroffen. ‘Er zijn ook bestuurders die zo’n krabbel onder de Green Deal niet belangrijk vonden, maar er gewoon mee aan de slag zijn gegaan.’
Dat de doelstellingen circulaire bedrijfsvoering en medicijnen in oppervlaktewater pas aan het einde van het interview aan de orde komen, is exemplarisch. Het leeft nog niet zo in de sector. ‘Dat circulaire zit hem vooral in het inkopen. We zullen leveranciers onder druk moeten zetten’, zegt Ong. Hij vertelt dat bij onderwerpen als schoonmaak al wel vaak een paragraaf over duurzaamheid in het contract wordt opgenomen. Volgens Van Engelen liggen duurzame en recyclebare spullen bij veel leveranciers al lang ‘op de plank’. ‘Ze durven die alleen nog niet aan te bieden omdat er niet naar gevraagd wordt.’ Bij het vermijden dat medicijnen in het oppervlaktewater terecht komen, zien Ong en Van Engelen vooral een taak weggelegd voor andere partijen, zoals fabrikanten, apotheken en waterschappen. ‘Het is ook een internationaal probleem. We zien veel vervuiling in productie-
landen als India’, zegt Van Engelen. ‘Dat stelt ons voor een extra probleem. We voeren namelijk niet alleen medicijnen in, we importeren ook de resistentie tegen die middelen die ontstaat door die vervuiling in die productielanden.’
Ong en Van Engelen zien wel dat instellingen, alle goede bedoelingen ten spijt, nog geen duidelijk idee hebben wat ze moeten doen. ‘Het moet een plekje krijgen, die slag hopen we het komende half jaar te maken’, legt Van Engelen uit. Als Ong zegt dat halvering van de CO2-uitstoot in 2030 ‘een streven’ moet zijn en dat het nog niet volledig gerealiseerd hoeft te zijn, springt Van Engelen er bovenop. ‘Dat moet je niet opschrijven!’, zegt hij fel, bang dat betrokkenen te licht over de opgave gaan denken. ‘Als we niet genoeg doen, zal de minister maatregelen nemen. Dat zal pijn doen.’ Even later geeft Van Engelen toe tevreden te zijn als de doelstellingen de komende jaren in alle renovatie- en nieuwbouwplannen worden verwerkt. Pratend over dit aspect, bevestigen Ong en hij dat gebouwen doorgaans na een jaar of twintig gerenoveerd en na dertig à veertig jaar vervangen worden. ‘Dát zijn de ogenblikken waarop stappen gezet kunnen worden. Tussentijds maatregelen nemen is doorgaans te duur’, zegt Van Engelen. ‘Al moet je, als de verwarmingsketel stuk gaat, die niet zo maar vervangen, maar op zoek gaan naar een ketel die aan de hoogste standaarden voldoet.’ Als een vijfde van alle gebouwen in de zorg elke tien jaar vervangen wordt door energiezuinige en binnen niet al te lange tijd zelfs door energieneutrale gebouwen, zou er de komende decennia al tientallen procenten aan energie bespaard kunnen worden. Nu de bouw-
8
04 2019
INTERVIEW
sector een periode van hoogconjunctuur beleeft, zijn bestuurders bang teveel geld kwijt te zijn aan nieuwbouw. Is dat een probleem? Nee hoor, schudt Van Engelen. ‘Tussen 2030 en nu komen er hoogstwaarschijnlijk nog twee vastgoedcrises. Dan kan de zorg, die anticyclisch kan bouwen, de zaak rechttrekken.’ Ong: ‘Het hangt ook van de bedrijfseconomische situatie van instellingen af. Ik denk dat de koplopers het nu ook al prima kunnen betalen. Dat is ook beter, want dan bespaar je al eerder.’ Als later gevraagd wordt of instellingen niet beter kunnen wachten tot de techniek verder is gevorderd, zeggen beiden dat dat niet nodig is. Van Engelen: ‘De techniek is al lang zo ver. Omdat het in de sector om grote locaties gaat, denk je sneller in een economische sfeer van investeringen en terugverdientijden.’ Volgens Ong werkt het ook al zo als er tussentijds installaties vervangen moeten worden. ‘Toen wij een kapotte verwarmingsketel vervingen door een ketel die aan de hoogste standaard voldeed, verdienden we die al in drie jaar terug dankzij besparing op de energiekosten.’ Volgens Van Engelen deinzen sommigen er voor terug om een stap vooruit te zetten, omdat ze bang zijn erop te worden aangesproken als het een keer mis gaat. Er is volgens beiden de afgelopen jaren al veel gebeurd. Ze hopen zelfs dat een deel van de doelstellingen al in 2025 zullen zijn gerealiseerd. ‘Het is daarbij vooral belangrijk om elkaar over onze ideeën te vertellen’, zegt Van Engelen. ‘Het enige gevaar is dat instellingen te weinig kennis hebben en gaan afwachten.’ Ong knikt. ‘Ons beleid mag niet vrijblijvend zijn.’
Budgetteren Waar zorginstellingen flinke vorderingen maken met CO2-reductie, laten de ontwikkelingen op het gebied van circulair ondernemen op zich wachten. ‘Wij zijn nog in het verkennende stadium’, zegt Van Engelen. ‘Dan hebben we het over heel uiteenlopende dingen, zaken als eten, groenvoorziening, verlichting, bewegen of medische voorschriften.’ Op de vraag of verzekeraars hier nog een rol in kunnen spelen, antwoordt hij dat er hier en daar wat beweging ontstaat. ‘Een paar jaar geleden wilde niemand daarover praten. Nu begint dat ook bij verzekeraars te leven. Voorheen wilden ze het alleen over verduurzaming van gebouwen hebben.’ De Green Deals, die de afgelopen jaren voor allerlei sectoren zijn gesloten, zijn een initiatief van het ministerie van Economische Zaken. In zijn hoedanigheid
04 2019
Instellingen hebben getekend omdat ze invloed wilden hebben op het proces van adviseur van GGZ Nederland heeft Ong daar ook gesprekken mee gevoerd. Later is vooral VWS gesprekspartner geworden, omdat die de sector beter kent. Van Engelen: ‘Het ministerie van VWS probeert de andere ministeries in toom te houden. Dat lukt niet altijd, dat levert weleens wrijving op. Het is dus in ons eigen belang om iets te laten zien. Maar wrijving geeft glans.’ Ong knikt. ‘Je ziet dat iedereen het onderwerp oppakt, maar vaak een andere richting opgaat. We zijn daarom bezig gezamenlijke routekaarten te ontwikkelen.’ Van Engelen en Ong zijn duidelijk als de rol van de afdeling finance & control ter sprake komt. ‘De Green Deal is ook voor hen een nieuwe wereld, met name als het op budgetteren aankomt. Mensen moeten de ruimte krijgen om te letten op investeringen en terugverdientijden. Het gaat om total cost of ownership, in plaats van je blind staren op wat je per jaar mag uitgeven. Je hebt een businessplan nodig’, zegt Van Engelen. Ong: ‘Bij ons staan de afdelingen financiën en vastgoed naast elkaar. Als de afdeling vastgoed geld nodig heeft, helpt het wel als je het vertrouwen van de bestuurder hebt. Er is een langetermijnvisie op de zorg nodig. Je moet beseffen dat de zorg er over tien jaar anders uitziet dan nu.’ Voor goed georganiseerde instellingen zijn de huidige financiële kaders volgens Ong voldoende om duurzaamheid in het beleid te organiseren. ‘Bij GGZ NHN is goed geanticipeerd op de veranderingen in de zorg. Voor wie veel leegstand heeft, is het waarschijnlijk lastiger om de doelstellingen van de Green Deal te halen.’ De huidige financieringstechniek van de normatieve huisvestingscomponent (NHC) voorziet in een scheiding tussen investeringen in vastgoed en energiemaatregelen. Wat heeft dat voor gevolgen? ‘Daar lopen veel plannen op stuk’, erkent Ong. ‘Dergelijke problemen komen nu op tafel’, zegt Van Engelen. ‘Dat moet de komende maanden besproken worden. De koplopers zijn daar al mee bezig. Het is zaak dat anderen daarbij aansluiten.’ Ong knikt: ‘Ik zie dat overal het enthousiasme toeneemt.’
9
INTERVIEW
‘De Raad van Toezicht moet duurzaamheid in de zorg stimuleren’. Dat zei Stephan Roest in augustus op Skipr. Roest is toezichthouder bij zorgorganisatie HVO-Querido. Hij onderzocht de betrokkenheid bij duurzaamheid bij collega-zorginstellingen en noteerde zijn bevindingen op de website van de Nederlandse Vereniging van Toezichthouders. Roest: ‘Veel instellingen staan nog aan het begin van wat er mogelijk is op het gebied van duurzaamheid.’
Professor Eichholtz pleit voor een andere discussie over binnenklimaat in zorgorganisaties
‘KOPPEL DUURZAAMHEID AAN GEZONDHEID’
H
oe staat de duurzaamheid in de zorg ervoor? Is duurzaamheid ingewikkeld en duur? Leggen we de lat te hoog? Of juist te laag? De Fizier-redacteuren John Bierings en Reinald van der Meer reisden af naar Maastricht om duurzaamheidsprofessor Piet Eichholz z’n licht te laten schijnen op duurzaamheid in de zorg.
Green Deal Verduidelijking in deze materie lijkt dringend gewenst. De oproep van Roest lijkt in contrast te staan met het groeiende enthousiasme voor de Green Deal. Op 15 mei zetten 32 nieuwe partijen hun handtekening onder de Green Deal Duurzame Zorg 2.0. In totaal hebben zich nu 164 organisaties achter de Green Deal geschaard. Ook Gupta Strategists heeft de Green Deal op 15 mei ondertekend. Zij lieten dat samengaan met de publicatie van het rapport Een stuur voor de transitie naar duurzame gezondheidszorg, kwantificering van de CO2uitstroot en maatregelen voor verduurzaming. In het Gupta-rapport staat dat bijna tachtig procent van de CO2-uitstoot in de zorg wordt veroorzaakt door gebouwen (38%), reisbewegingen (22%) en geneesmiddelen (18%).
CO2 in zorg is verwaarloosbaar De VGN (Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland) krabt zich als een van de ondertekenaars van de Green Deal trouwens achter de oren. In de notitie VGN en Duurzaamheid mei 2019 schrijft de organisatie: ‘De streefnorm van 45% CO2-reductie lijkt in diverse bere-
10
keningen al moeilijk haalbaar, hoeveel te meer zal dat gelden voor de eindnorm van 95% in 2050.’ Piet Eichholtz is niet echt enthousiast over de CO2-benadering in de zorg. ‘De huidige CO2-diuscussie rond de Green Deal levert te weinig op. Het duurt allemaal te lang. En ondertussen hebben we tekorten aan van alles in de zorg. Dat maakt doorpakken op duurzaamheid lastig. Bovendien is de betekenis (van de zorg) voor de CO2-productie in de zorg verwaarloosbaar. Veruit de meeste CO2 zit in woningen.’ Hij stelt vast: ‘Het binnenklimaat verbeteren en verduurzamen is een technocratisch en gecompliceerd onderwerp. Maar iedereen in Nederland lijkt er verstand van te hebben en iedereen laat er z’n eigen doelstellingen op los.’
Financieel verhaal De praktijk van de duurzaamheid in openbare gebouwen is een ondoordringbare jungle, concludeert Eichholtz. Hij wijst op kantoren, scholen en ziekenhuizen waar onder het mom van klimaatbeheersing geen raam open kan. En hij wijst op complexen in aanbouw waar halverwege de bouw in het budget werd gesneden en waar vervolgens de luchtbehandeling maar werd geschrapt. Duurzaamheid als stiefkind van het zorgbeleid dus. ‘En ondertussen is de urgentie en afstemming bij bestuurders en toezichthouders ver te zoeken.’ Reinald van der Meer: ‘Het klinkt alsof niemand de regie heeft als het om duurzaamheid en de kwaliteit van het binnenklimaat gaat. Klopt dat?’
04 2019
INTERVIEW
Piet Eichholtz
04 2019
11
INTERVIEW
OVER OUDE EN NIEUWE ZORGGEBOUWEN Nu noemen we het duurzaamheid, twintig jaar geleden heette het klimaatbeheersing. En met die klimaatbeheersing kregen we ook ‘sick buildings’. Ramen konden niet meer open en luchtstromen maakten binnen het gebouw hun rondes. Ze werden gefilterd en naar keus verwarmd of gekoeld. Maar lang niet altijd werd hiermee het klimaat en de kwaliteit van de lucht door de gebruikers als een verbetering ervaren. Soms was het vroeger beter. Professor Eichholtz is enthousiast over de klimaatmogelijkheden in oudere gebouwen. ‘Met dikkere spouwmuren en hogere plafonds waardoor de warmte beter weg kan komen en vooral met ramen die open kunnen. Of neem de kloosters van heel vroeger. Ook met dikke muren en een verfrissend klaterend water in de binnenhof van het klooster.’
Eichholtz: ‘Dit is een volstrekt regieloos onderwerp. Iedereen hanteert z’n eigen richtlijnen. Het is onderaan de streep vooral ook een financieel verhaal. In de zorg gaat circa 90% van het budget op aan personeelskosten. Het gebouw pakt 9% van het budget. En energie 1%. In die verhouding is het in de praktijk weinig aantrekkelijk om veel energie te steken in het verbeteren van het binnenklimaat.’
Wereld te winnen John Bierings: ‘Kan het anders?’ Eichholtz: ‘Het kan zeker anders. We hebben op dit moment een beperkte blik op duurzaamheid. We bekijken duurzaamheid te vaak puur vanuit energieperspectief. Maar duurzaamheid is veel meer. Het zegt ook iets over de conditie om optimaal te kunnen presteren in een gebouw en – qua zorg – wellicht om eerder te genezen. Noem deze bredere blik op klimaatbeheersing een vorm van functio-
Meeste CO2 zit in huizen, niet in ziekenhuizen 12
nele duurzaamheid. Op dat gebied is een wereld te winnen.’
Zorgfinanciers en duurzaamheid 'Het bijzondere is dat', zo geeft Eichholtz aan, 'andere grote organisaties geen last hebben van deze blinde vlek. Opvallend is dat bij corporaties en pensioenfondsen duurzaamheid van gebouwen wel in de top 5 van prioriteiten staat. Logisch, want duurzaamheid is voor hen core business. Bij ziekenhuizen is dat niet zo. Mensen verblijven er in de regel maar kort en er zijn zoveel andere dingen die om meer aandacht vragen.’ Ook de vastgoedfinanciers van de zorg kennen uit eigen ervaring het belang van duurzame gebouwen. Eichholtz: ‘ING, RABO en ABN AMRO hebben duurzaamheid hoog op de agenda staan bij de financiering van vastgoed. Niet zelden werken ze zelf ook vanuit duurzame gebouwen. Ze kennen en waarderen de combinatie van klimaat en het welbevinden van hun mensen.’
Schoolprestaties en binnenklimaat Toch ziet Eichholtz ook een kentering. Die hoeft niet in de zorg te beginnen. De behandeling van het binnenklimaat op scholen is een mooie opstap om ook in de zorg de bewustwording voor de echte klimaatbeheersing te verbeteren. ‘Op scholen is het binnenklimaat nu een hot topic. Licht, lucht, welzijn: allemaal factoren die met het binnenklimaat zijn te beïnvloeden. Er wordt op dit moment onderzoek naar gedaan. Het meten van het klimaat in gebouwen is de laatste vijf jaar een stuk makkelijker geworden. ‘De technologie is verbeterd. We kunnen nu kleine sensoren inzetten die een heel pakket aan klimaatverstorende stoffen kunnen meten. Die sensoren kun je ook mobiel inzetten. Bijvoorbeeld door ze aan een schooltas te hangen. Je leest dan aan die sensor af in welk klimaat je kind heeft vertoefd. Wanneer ouders de school hierop aanspreken, wordt dat dus een totaal andere discussie. Zover is het nog niet. Veel onderzoek is nog nodig.’ Maar ondertussen is er nog een andere trigger. Want de meetresultaten van de binnenklimaat sensors kun je
04 2019
INTERVIEW
koppelen aan de Cito-scores. Bij die scores wordt op een landelijk gestandaardiseerde manier iets gezegd over de prestaties en kansen van een leerling. Eichholtz: ‘Het is denkbaar dat je een relatie legt tussen schoolprestaties en het gemeten binnenklimaat.’
Meten in verpleeghuis En daarmee legt de Maastrichtse hoogleraar een betekenisvol fundament onder de duurzaamheidsdiscussie in de zorg: het binnenklimaat kan aantoonbaar van invloed zijn op het welbevinden en de gezondheid van cliënten, patiënten én zorgpersoneel. ‘We staan nog maar aan het begin van onderzoek dat die relatie duidelijk laat zien. Maar het kan wel degelijk. We zouden in dit verband graag binnenklimaatonderzoek willen opstarten in een woonzorgcentrum voor ouderen. Om te beginnen in één verpleeghuis. Die hangen we dan vol met sensoren. Dat kost veel geld, maar met de juiste fondsen zouden we het kunnen doen. De uitkomst kan gevolgen hebben als aantoonbaar is dat de kwaliteit van het binnenklimaat van invloed is op het welbevinden en de gezondheid van de bewoners en medewerkers.’
Binnenklimaat en ligdagen In de visie van Eichholtz is het dus zeer de moeite waard om in de zorg duurzaamheid hoog op de agenda te zetten. Er is alleen nog een extra klik nodig: de aantoonbare relatie tussen binnenklimaat en zorgkosten. ‘Als we kunnen aantonen dat door een beter klimaat het gemiddelde aantal ligdagen van vijf naar vier zakt, zijn we een stap verder. Dan dalen de zorgkosten met circa 10% en komt de hele duurzaamheidsdiscussie onmiddellijk in een ander daglicht te staan.’
Dit is een volstrekt regieloos onderwerp
Eichholtz ziet na een periode van onderzoek kansen voor gebouwen die duurzaamheid koppelen aan een gezonder binnenklimaat. ‘We hebben early adaptors nodig. Kernvraag is: kun je met weinig extra kosten een gebouw met een duurzaam binnenklimaat neerzetten. Ik ben er van overtuigd dat dit kan. Aan de financiers van de zorggebouwen zal het niet liggen. ABNAMRO, ING en RABO weten uit eigen ervaring hoe het is om in een gebouw te werken waar het klimaat in orde is. Hoog tijd om de duurzaamheidsdiscussie in de zorg op een bredere manier te voeren dan alleen in termen van CO2-reductie.’
Onderhouds- en renovatiecyclus Tegelijkertijd realiseert Eichholtz zich dat – ook als de bewustwording verbetert – het nog lang kan duren voor een substantieel aantal gebouwen het klimaat zo heeft aangepast dat welbevinden en de gezondheid hierdoor aantoonbaar beter zijn. ‘We hebben nu eenmaal heel veel bestaande zorggebouwen die je niet à la minute kunt aanpassen. Maar we zouden met nieuwbouw alvast het verschil kunnen maken en bestaande gebouwen stap voor stap kunnen aanpassen door duurzaamheid mee te nemen in de onderhouds- en renovatiecyclus.’
PIET EICHHOLTZ Dr. P.M.A. (Piet) Eichholtz is hoogleraar vastgoedfinanciering en –beleggin-
Early adaptors John Bierings: ‘Maar als de urgentie gevoeld wordt, heb je dan vervolgens niet het probleem dat verduurzamen van je gebouw heel veel geld kost?’ Piet Eichholtz: ‘Energiezuinig bouwen is niet heel veel duurder. De administratieve lasten vallen mee. En vergeet niet dat duurzaamheid ook wil zeggen dat je rendement krijgt op energiebesparende maatregelen.’
04 2019
gen aan de Universiteit Maastricht. Hij is mede-oprichter van adviesbureau Finance Ideas. De combinatie van praktijk en onderzoek maakt dat hij diepgaande kennis en ervaring heeft op het gebied van duurzaamheid, financiering en vastgoed. Via onderzoek, blogs, achtergrondverhalen en andere publicaties speelt hij een belangrijke rol in de discussie over duurzaamheid in de vastgoedsector.
13
, 2!('! .*!($!% 2%(/ 0 -! #!-!* 9DQZHJH HHQ DDQWDO UHGHQHQ PDNHQ EHGULMYHQ JHEUXLN YDQ HHQ MDDUOLMNVH EHJURWLQJ RP GH ILQDQFLsOH SUHVWDWLHV YRRU GH QLHXZH SHULRGH LQ EHHOG WH EUHQJHQ ,Q KHW YHUOHGHQ ZDV HHQ SHULRGH YDQ HHQ MDDU JRHG WH RYHU]LHQ GH RQWZLNNHOLQJHQ JLQJHQ LQ HHQ ² UHODWLHI ² ODDJ WHPSR HQ GH PDUNW ]DJ HU DQGHUV XLW GDQ QX 'H ZHUHOG ² HQ PHW QDPH GH ]RUJVHFWRU ² LV HHQ VWXN G\QDPLVFKHU HQ FRPSOH[HU JHZRUGHQ WHUZLMO GH HLVHQ GLH DDQ YRRUVSHOEDDUKHLG HQ ILQDQFLHHO LQ]LFKW ZRUGHQ JHVWHOG GRRU DDQGHHOKRXGHUV RYHUKHGHQ HQ WRH]LFKWKRXGHUV ]LMQ WRHJHQRPHQ (U ZRUGHQ DDQ ]RZHO FRPPHUFLsOH DOV QLHW FRPPHUFLsOH EHGULMYHQ VWHHGV PHHU HLVHQ JHVWHOG WHQ DDQ]LHQ YDQ GH YRRUVSHOEDDUKHLG ,Q YHHO JHYDOOHQ LV HHQ MDDUOLMNVH EHJURWLQJ QLHW PHHU YROGRHQGH RP HHQ EHWURXZEDUH YRRUVSHOOLQJ WH GRHQ YRRU GH EHJURWLQJVSHULRGH 7XVVHQWLMGV ELMVWHOOHQ YDQ GH YHUZDFKWLQJHQ VOXLW EHWHU DDQ ELM GH QLHXZH ZHUNHOLMNKHLG HQ JHHIW GH PRJHOLMNKHGHQ WLMGLJ ELM WH VWXUHQ
8 ]XOW IUHTXHQWHU IRUHFDVWHQ QDDUPDWH RQWZLNNHOLQJHQ RS XZ EHODQJULMNVWH PDUNWHQ G\QDPLVFKHU HQ PLQGHU YRRUVSHOEDDU ]LMQ *URIZHJ ]LMQ HU YDULDQWHQ YRRU GLW SURFHV
5LFKWOLMQHQ YRRU UROOLQJ IRUHFDVWLQJ
%XGJHWWHUHQ HQ MDDU HLQGH SURJQRVH ODWHVW HVWLPDWH
./ $!/ & -(%&'.! 0 #!/,-+ !. 2+- / %! !- '2 -/ ( +" ) * !!* ,-+#*+.! +,#!./!( ! +!(./!((%*# 1 * !5! ,-+#*+.!. %. +) /! '%&'!* +" ! 0 #!/-!.0(/ /!* *+# ./!! . $ ( - 5%&* "2%&'%*#!* /0..!* ! ( /./! ,-+#*+.! !* $!/ 0 #!/ 50((!* (!% !* /+/ *10((!* ! /%!. !5! +--! /%!1! /%!. $! !* ) - 66* +!( $!/ -! (%.!-!* 1 * $!/ 0 #!/
+! 1!- 2%(/ 0 1++-0%/'%&'!* %* ! "+-! ./ %/ %. #!!* /-%1% (! 1- # ! !*' / $!/ +!( 1 * "+-! ./%*# *%!/ %. $!/ &0%./ 1++-.,!((!* 1 * ! /+!'+)./ ! "+-! ./ $+-%5+* $ *#/ " 1 * $!/ +!( 2 -1++- ! "+-! ./ 2+- / +,#!./!( ! $! !* #!5%!* / ! "%* * %7(! "+-! ./ ,-%) %- (. ! -(4 2 -*%*# %!*/
$+! -!*#/ 0 ! +,!- /%! /%& %# %* (%&* )!/ +!(./!((%*#!* 1 ./#!./!( %* $!/ 0 #!/ !* ./- /!#%! ! (!*#/! 1 * ! ,( **%*#.$+-%5+* %* ! "+-! ./ %. -+) !1!*-! %# )!/ ! /%& +) ! !.(%..%*#!* +1!- +--! /%!1! /%!. /! !""! /0!-!*
%XGJHWWHUHQ HQ YRRUWVFKULMGHQGH SURJQRVH UROOLQJ IRUHFDVWV
!* 2%&5%#%*# +, +1!*#!*+!) ! 1 -% */ 2 -%* 5+2!( !!* 0 #!/ (. !!* ,-+#*+.!,-+ !. 2+- / /+!#!, ./ %. $!/ 2!-'!* )!/ !!* 1++-/. $-%& !* ! ,-+#*+.! +' $%!- 2+- / !!-./ !!* 0 #!/ +,#!./!( 9RRUWVFKULMGHQGH SURJQRVH JHwQWHJUHHUG EXGJHW
* !5! 1 -% */ 2!-'/ ! +-# *%. /%! ((!!* )!/ !!* 1++-/. $-%& !* ! ,-+#*+.! ) - 2+- / 66* ,-+#*+.! (. $!/ & - 0 #!/ !. $+02 9RRUWVFKULMGHQGH SURJQRVH GLDJQRVWLVFK
* !5! 1 -% */ 2+- / *%!/ )!!- #! 0 #!//!!- * %/ )+ !( 2+- / %! !- '2 -/ ( !!* "%* * %7(! ,-+#*+.! +,#!./!( )!/ !!* ,( **%*#.$+-%5+* 1 * /2!! /+/ 5!. '2 -/ (!* 1++-0%/ ! -!.0(/ /!* 1 * !5! ,-+#*+.! 2+- !* %! !- '2 -/ ( +,*%!02 "#!5!/ /!* +,5% $/! 1 * ! ./- /!#%. $! (%&*
'H WHFKQLHN +)!*/!!( %. 3 !( 1 ' $!/ $0(,)% !( 1++- %/ .++-/ ,-+ !..!* !* / 1+( +!/ ,-%) /+/ / ! +-# *%. /%! #-+!%/ !* -)!! ! ,-+ !..!* +),(!3!- 2+- !* * !5! #!1 ((!* %. !1 ' %*,0/ 1 *0%/ 1!-. $%((!* ! +-# *%. /%! +* !- !(!* #!2!*./ +*.+(% /%! !* ! !*/- (%. /%! -!*#!* ++-# *. 1!!( !3/- 2!-' )!/ 5% $ )!! ++- !!* ,!-%+ %!'! "+-! ./ %. !5! ) *%!1 * 2!-'!* *%!/ !,/ !( *"!*/ $!!"/ !!* ,,(% /%! +*/2%''!( 1++- ! +* !-./!0*%*# 1 * $!/ "+-! ./ ,-+ !. ++- ! $+#! ) /! 1 * "(!3% %(%/!%/ 1 * !5! ,,(% /%! '0**!* !!- !-#!*+!) ! !#-+/%*# "+-! ./ )!/$+ %!'!* +,/%) ( 2+- !* +* !-./!0* 2 )! !2!-'!-. 2!-'!* #!5 )!*(%&' * !!* #!8*/!#-!!- ! "+-! ./ !#!1!*. 2+- !* !*/- ( +,#!.( #!* !* %-! / #! +*.+(% !!- %!- ++'0*/ 0 02 +-# *%. /%! ( /!* /!-!* +, ! .*!($!% %! *.(0%/ +, ! 4* )%. $! +)#!1%*# 2 -%* 5%& 5% $ !1%* /
tŝůƚ Ƶ ŵĞĞƌ ǁĞƚĞŶ ŽǀĞƌ ŽŶnjĞ ĨŽƌĞĐĂƐƚͲ ĞŶͬŽĨ ďĞŐƌŽƚŝŶŐ ĂƉƉůŝĐĂƚŝĞƐ͍ EĞĞŵ ĚĂŶ ĐŽŶƚĂĐƚ ŵĞƚ ŽŶƐ ŽƉ͘ ,QIHQWXUH
&ORXG 3ODWIRUP +*/ / +" %*"+ %*"!*/ *(
DUOPINIE
Arnold van Wijngaarden, directeur Stichting Radar, Maastricht
04 2019
Het thema duurzaamheid is helemaal hip, happening en goed voor het imago. Het is echter de vraag of de afdeling control en zorgorganisaties op dit moment hier prioriteit aan zouden moeten geven. Veel duurzaamheidsmaatregelen zijn nog erg duur en vragen veel investeringen. Even afwachten zou ik zeggen! Wat we nu zien, is dat verbaal en retorisch over duurzaamheid prachtige verhalen worden verteld en dito beloften worden gedaan. Maar als het op de centen aankomt dan kiezen (zorg) organisaties toch voor het milieubelastend alternatief. Zeker in het licht van de aankomende forse cao-verhoging. Deze loonstijging wordt niet gecompenseerd vanuit de zogenaamde OVA. Daarnaast staan de tarieven ook onder druk vanuit het sociaal domein. Tarieven worden door veel gemeenten nog steeds gekort. Ergo: Er is geen financiële ruimte om te investeren in duurzaamheid en moet alle hens aan dek om de komende jaren een sluitende exploitatie te behouden. Een ander argument om nog even te wachten, is dat de techniek snel vooruit gaat en op onderdelen nog opschaling dient plaats te vinden zodat het echt goedkoper wordt om op grote schaal toe te passen. Kortom, als het economisch ook interessant wordt (positieve business case) wordt duurzaamheid een thema op de afdeling control. Laten we eerlijk zijn: als al het afval gescheiden moet worden aangeleverd, dan gebeurt dit alleen als dit afdoende door de gemeente gefaciliteerd wordt door bijvoorbeeld meerdere soorten afval containers. Wordt dit niet gedaan, dan verdwijnt alles gewoon in dezelfde Kliko… Klinkt allemaal heel zwartgallig. Moeten we dan echt niks doen voor de toekomstige generatie om ons ecosysteem overeind te houden? Zeker wel, maar alleen als het economisch interessant wordt, gaan we allemaal verduurzamen!
Duurzaamheid begint stap voor stap gemeengoed te worden in de zorg. Maar vaak nog veel te voorzichtig en dat is jammer. De sector kan de verantwoordelijkheid ten aanzien van duurzaamheid nog veel beter invullen. Ook goed voor het imago en goed voor de financiën. Bevorderen van duurzaamheid vraagt actieve sturing. Zonder extra push verzandt intern de verduurzaming. Control is bij uitstek een goede bewaker en adviseur om deze noodzakelijke extra push inhoud te geven. Control heeft een organisatiebreed overzicht van wat er speelt; van primair proces tot vastgoed, van HR tot facilitaire zaken. Het bewaken van en adviseren over een breed onderwerp als duurzaamheid past daar naadloos in. Control als verbinder en bewaker. Door de brede focus van control wordt het ook eenvoudiger om organisatie breed de winsten in beeld te krijgen. Dit is een innovatieve kant die tot snellere verduurzaming kan leiden, ook binnen de huidige tarieven. En als dat niet direct lukt worden de inkoopcontracten, investeringen, leveranciers enzovoort, tenminste alvast gecheckt op de component duurzaamheid. En duurzaamheid mag breed worden opgevat. Ook bijvoorbeeld de duurzame inzetbaarheid van de medewerkers. Hoge cao-kosten kan een punt zijn; tevreden medewerkers en duurzame inzetbaarheid met een laag verzuim doen vervolgens veel goeds, ook financieel! Het is zaak niet weg te kijken en nu nog niets te doen onder het motto dat toekomstige techniek nog meer kan en goedkoper zal worden. Kijk vooral wat nu wel alvast kan met een positieve businesscase. Plaats jezelf niet buiten het toekomstige speelveld en zet in op duurzaamheid. Zonder extra interne push komt dat niet van de grond. Dus beleg bewaking en advies hierover bij control!
Foto: De Beeldredaktie
Foto: De Beeldredaktie
CONTROL ALS BEWAKER VAN DUURZAAMHEID?
Anne Leemhuis, lid raad van bestuur Marente, Voorhout
15
INTERVIEW
Jan Willem van de Groep
‘VERDUURZAMEN ZORG BEGINT GEWOON MET ISOLATIE’ 16
04 2019
INTERVIEW
Verduurzaming is vooral isoleren, daarna is alles makkelijker. Ook in de zorg. Dat is de vaste overtuiging van duurzaamheidsexpert Jan Willem van de Groep. ‘Nu lekt heel veel energie ’s winters gewoon weg.’
‘E
r wordt nogal wat energie gebruikt door de zorgsector, maar de meeste energie ontsnapt door de kieren van de gebouwen’, zegt Van de Groep. Nu nog maken de meeste zorginstellingen gebruik van hoge-temperatuursystemen om hun gebouwen te verwarmen, maar als er beter geïsoleerd wordt, kan worden volstaan met duurzamere oplossingen zoals warmtepompen. Van de Groep is een onconventionele denker. Opgeleid als weg- en waterbouwkundige en als bedrijfskundige, begon hij zijn loopbaan bij een bouwbedrijf. Na zeven jaar stapte hij over naar een woningbouwcorporatie, waar hij met verduurzaming van de vastgoedportefeuille aan de slag ging. Opnieuw na zeven jaar ging hij werken voor de overheid. Als programmaregisseur van het project Energiesprong bedacht hij innovatieve programma’s, die vervolgens werden uitgerold. ‘De bekendste is waarschijnlijk de Stroomversnelling, waarbij brancheorganisatie Bouwend Nederland, vier grote woningcorporaties en de overheid samenwerkten om bestaande corporatiewoningen te verduurzamen’, zegt hij. Het werk van Van de Groep bleef niet onopgemerkt. In 2015 eindige hij niet alleen bovenaan de Duurzame Top-50 Bouw- en Vastgoed, maar mocht hij ook de Klimaatpenning van duurzaamheidsorganisatie HIER ontvangen uit handen van prinses Laurentien. In de lijst van honderd duurzaamste Nederlanders van het dagblad Trouw belandde hij in datzelfde jaar op de tiende plaats. Zelf zal Van de Groep zich misschien niet zo snel afficheren als duurzaamheidsdeskundige op het specifieke gebied van zorg, al had hij in zijn tijd bij Energiesprong nauw contact met enkele zorginstellingen. Zijn grootste ervaring ligt bij woningbouw. Factory Zero, het bedrijf dat hij eind 2015 met enkele partners oprichtte, integreert op industriële wijze duurzame bouw- en installatieoplossingen in componenten als gevels en daken voor woningen. ‘Zoiets kan ook ontwikkeld worden voor zorginstellingen’, zegt hij met overtuiging. ‘Als je door een stad rijdt, herken je overal de typische schoolgebouwen. Zo zit het ook met het merendeel van de zorginstellingen. Ook al lijken ze misschien niet altijd op elkaar, de overeenkomsten zijn onmiskenbaar. Als je daar gestandaardiseerde modules voor ontwikkelt, drukt dat de kosten waardoor verduurzaming versneld kan worden.’
04 2019
Grote stappen ‘De sleutel voor verduurzaming van de zorg is waarschijnlijk de combinatie met grote renovaties. Dat is namelijk het enige moment dat je grote stappen kunt zetten. Dan kun je wellicht ook kosten delen’, zegt Van de Groep. De tegenwerping dat de zorgsector pas in 2050 energieneutraal hoeft te zijn en dat gebouwen in pakweg dertig jaar zijn afgeschreven, wat impliceert dat vrijwel alle oude gebouwen vóór die tijd hebben plaatsgemaakt voor energie-neutrale nieuwbouw, schuift hij zonder aarzelen opzij. ‘We weten allemaal dat gebouwen veel langer dan dertig jaar meegaan. Ik ben ervan overtuigd dat zeker 80% van de huidige gebouwen in de zorg in 2050 nog steeds in gebruik zullen zijn.’ Nieuwbouw en renovatie in de zorg zijn ingewikkelde processen, mede vanwege de financiële consequenties. Wat volgens Van de Groep kan helpen, is het besef dat een groot deel van de elk jaar duur ingekochte warmte ’s winter gewoon weglekt. ‘De kosten van duurzaam bouwen en renoveren zijn ontegenzeglijk hoger dan conventioneel werken’, zegt hij. ‘Maar stel dat er jaarlijks voor € 50.000 aan energie weglekt. Als je die besparing meerekent als opbrengsten in je businesscase, krijg je een ander plaatje. Probleem is echter dat de zorg in dit opzicht teveel op de korte termijn denkt. De bestaande out-of-pocket-geldstromen moeten worden omgebogen naar financiering van de investering.’ In de huidige systematiek worden veel van de energiekosten jaarlijks vergoed. Dat leidt niet alleen tot desinteresse voor het onderwerp van bestuurders, maar heeft door het starre regime ook een remmende werking. ‘Als de energierekening van een instelling naar beneden gaat, loopt die het risico dat er op een gegeven ogenblik ook minder geld beschikbaar wordt gesteld, geld dat nodig is om te investeren in verduurzaming.’ Om dat te veranderen, is onder meer andere wet- en regelgeving nodig. Financiering hoeft overigens niet meer noodzakelijkerwijs van de overheid, zorgverzekeraars, banken of pensioenfondsen te komen. Van de Groep wijst op het zogeheten Energy Saving Company-model (ESCo), dat sommige bouwbedrijven hebben ontwikkeld. Dan schieten zij de renovatiekosten voor, die ze terugverdienen met de energielevering van een speciaal daarvoor te bouwen energiebedrijfje. ‘Een leuk model, maar ik denk dat het niets voor zorginstellingen is’, zegt hij er meteen bij. ‘Zij kunnen elders doorgaans geld lenen tegen lagere tarieven.’
Bernard de Vries Robles in samenwerking met René Bogaarts, Bogaarts communicatie
17
INTERVIEW
Revolutionair
Samenwerking
Ook de gedachte dat zorginstellingen beter nog even kunnen wachten met duurzame renovaties omdat de techniek met sprongen vooruit gaat en dus goedkoper wordt, weet Van de Groep te ontzenuwen. ‘Ik heb de afgelopen twaalf jaar bij allerlei bedrijven en wetenschappelijke instellingen rondgekeken. De eerstvolgende tien jaar voorzie ik geen revolutionaire ontwikkelingen. De technologie om te verduurzamen bestaat nu al, het is alleen net te duur. Leveranciers zouden die technologie in de etalage moeten zetten. Het gaat er namelijk alleen om voldoende vraag te creëren. Dan gaat de prijs omlaag. Om dat te bereiken is schaalgrootte en samenwerking van alle partijen nodig.’
In diverse projecten waar Van de Groep bij betrokken was, zijn hele woonblokken verduurzaamd terwijl de bewoners gewoon thuis bleven. Dat kon omdat gebruik werd gemaakt van industrieel vervaardigde muren en daken. ‘De buitenste schil’, in de woorden van Van de Groep. ‘We hebben het zelfs bij hoogbouw gedaan, maar dat leverde bij nader inzien toch teveel overlast op voor bewoners. Bij zorginstellingen zou dat ook niet kunnen.’
Wachten met verduurzamen van het vastgoed heeft sowieso niet de voorkeur van Van de Groep. ‘Verduurzamen is een wieltje. Je hebt voldoende vraag nodig, oplossingen, financiering en bijpassende wet- en regelgeving’, legt hij uit. ‘Als het wieltje begint te draaien versterken die elementen elkaar. Die vraag is er eigenlijk wel en het aanbod is technisch aanwezig – al is het te duur – maar de condities voor een gezonde businesscase, zoals wet- en regelgeving en financiering, ontbreken nog. Echter als iedereen wacht, gebeurt er niets, terwijl we de maatschappelijke plicht hebben om te beginnen.’ Volgens Van de Groep is conceptueel denken nodig om tot goed betaalbare oplossingen te komen. ‘Het belangrijkste aan verduurzaming is niet de warmtevoorziening, maar de warmtebeheersing’, herhaalt hij. ‘Als je voldoende isoleert, kun je volstaan met lage-temperatuurtoepassingen. Denk aan bodemwarmte of aquathermie, waarmee je kunt verwarmen én koelen. Als je in de winter warmte onttrekt aan een bron onder je pand, kun je de warmte er in de zomer in opslaan. Als je dat systeem goed ontwerpt, ben je echt circulair bezig. Met passende maatregelen als goede zonwering kun je een gebouw in de zomer echt op 22 à 23 graden houden.’ Moeten zorginstellingen straks, net als woningen, volledig gasloos? Van de Groep trekt een vies gezicht. ‘Ik vind gasloos een vervelende term. Ik vrees dat veel gasloze toepassingen achter de façade toch veel gas kosten’, zegt hij. Maar hij verwacht wel dat goed gerenoveerde zorggebouwen met een goede lage-temperatuurinstallatie zónder kunnen. Op eenzelfde manier kijkt hij naar elektriciteit. Moet er meer worden opgewekt? ‘In rurale gebieden, waar ruimte is voor wind- en zonneparken, kunnen de netwerken die opwekking nog niet aan. Maar ik verwacht veel meer van een betere beheersing van elektriciteit. Daarvoor is smart grid noodzakelijk, zodat je de stroom naar die plekken kunt geleiden die het op dat moment nodig hebben.’
18
‘Je kunt een zorginstelling niet renoveren in bewoonde staat. En daarom vereist renovatie samenwerking in de regio. Als de ene instelling tijdelijke woonruimte gebruikt, kan de volgende daarin als de eerste klaar is met de renovatie’, zegt hij. ‘We hebben dat bijvoorbeeld in Ulft en Doetinchem gedaan. Dan zie je hoe belangrijk het is om kennis te delen. We doen nu overigens alsof het morgen allemaal klaar moet zijn, terwijl we dertig jaar hebben. Instellingen kunnen er ook voor kiezen om stapsgewijs te renoveren.’ Zorgbestuurders hebben volgens de ervaringen van Van de Groep nog steeds niet zo heel erg veel oog voor verduurzaming. ‘De Green Deal voor de Zorg is volgens mij nog een beetje vrijblijvend. Natuurlijk hebben allerlei partijen er hun handtekening onder gezet, maar in de corporatiesector heeft de overkoepelende organisatie Aedes ook afspraken met de overheid gemaakt. Daar is tot op heden niet zo veel van terecht gekozen. Ik vrees dat het in de zorg niet veel anders zal zijn.’ Als hij opmerkt dat de veranderingen in de woningsector echter hebben kunnen plaatsvinden omdat de kosten konden worden doorberekend aan de cliënten, wordt tegengeworpen dat ‘wonen’ ook in de zorg steeds vaker als apart element wordt behandeld. Van de Groep knikt: ‘Dat zou kunnen helpen. Het zou mooi zijn als duurzaamheid niet alleen als een waarde in geld wordt uitgedrukt, maar ook als een waarde voor de cliënten.’ Waar staat de zorgsector over vijf jaar? ‘Dat wieltje waar ik het over had, moet op gang komen. Daar zijn nieuwe concepten voor nodig, maar de bouw heeft het momenteel zo druk dat ze daar niet aan toe komt. Daarom zullen andere partijen moeten doen. Er zijn al goede concepten voor de woningbouw, maar zulke concepten moeten er ook voor zorginstellingen, scholen en kantoren komen. Daar is schaal voor nodig om de kosten naar beneden te krijgen. Hoe krijg je schaal? Door bewustwording. Investeren in beheersing van energie moet een no-brainer worden voor zorginstellingen.’
04 2019
!
TOEZICHTSVERHALEN
COMPLIANCE ALS NALEVING VAN WET- EN REGELGEVING? Als zorgfinancial heeft u er natuurlijk veel mee te maken: wet- en regelgeving. De NZa is binnen het zorgdomein als externe toezichthouder primair verantwoordelijk voor het controleren of deze wetten en regels worden nageleefd. In haar toezicht wil de NZa echter meer; bovenal willen we een risicogerichte en probleemvoorkomende toezichthouder zijn. Dat maakt dat we niet alleen kijken naar illegaal gedrag, maar ook naar schadelijk gedrag. Op die manier mitigeren we risico’s en voorkomen we problemen. In plaats van slechts geconstateerde problemen te sanctioneren. Door ons op risico’s en probleemvoorkoming te richten, dragen we maximaal bij aan de realisatie van belangrijke publieke waarden; goede, betaalbare en toegankelijke zorg.
C
ompliance is een bekende term. Maar deze term is voor meerdere interpretaties vatbaar. Vaak wordt gekozen voor een vrij beperkte interpretatie; compliance als de naleving van wet- en regelgeving. Dit is met name veroorzaakt door publieke schandalen, waar illegaal gedrag vaak maatschappelijk ongenoegen, financiële dompers en ernstige reputatieschade tot gevolg heeft gehad. Bedrijven huren als reactie hierop compliance officers en interne auditors in. Die moeten schandalen en haar onwenselijke (financiële) consequenties in de toekomst voorkomen. Deze aanpak richt een bedrijf vaak zo in, dat het gedrag van haar medewerkers ‘alleen’ binnen de wettelijke bandbreedtes blijft.
Compliance als meer dan de naleving van weten regelgeving! De NZa heeft echter een bredere visie op compliance en op preventie van illegaal gedrag. Naast toezicht te houden op wetten en regels kijken we ook naar schadelijk gedrag: gedrag dat wettelijk gezien wel door de beugel kan, maar om verschillende redenen onwense-
Illegaal gedrag
20
Schadelijk gedrag
lijk is. Allereerst kan schadelijk gedrag namelijk een risico zijn voor de continuïteit van de zorgonderneming. Binnen de zorg speelt vertrouwen een cruciale rol. Mensen vertrouwen hun gezondheid immers niet toe aan een ‘onbetrouwbare’ zorgorganisatie. En zonder patiënten, geen inkomsten. Daarnaast kan schadelijk gedrag een voorbode zijn voor illegaal gedrag. De stap van integer gedrag naar illegaal gedrag is immers groter dan die van schadelijk gedrag naar illegaal gedrag. Tot slot zet schadelijk gedrag de solidariteit van ons zorgsysteem onder druk. Als bijvoorbeeld via malafide maar legale constructies geld aan de zorg onttrokken wordt, bestaat het risico dat mensen vraagtekens gaan zetten bij de collectieve zorguitgaven. En zonder solidariteit komt het fundament onder ons zorgstelsel te vervallen.
Wat doet de NZa met schadelijk gedrag? De NZa merkt op dat in het belang van de burger een brede wens bestaat om verder te kijken dan de wet. Wij zijn hier dan ook mee aan de slag gegaan. Wij hebben een voorbeeld genomen aan de ontwikkelingen in de financiële sector. Na de economische crisis, die gedeeltelijk werd veroorzaakt door schadelijk gedrag, zonder dat er professionals verantwoordelijk werden gehouden, is het toezicht op schadelijk gedrag in deze sector flink aangescherpt. Ondanks dat schadelijk gedrag zeker niet uitgebannen is, hebben de inspanningen van de De Nederlandsche Bank en de Autoriteit Financiële Markten zeker een preventief effect gehad. Onze collega’s geven ons dus een indruk van hoe we toezicht op schadelijk gedrag als NZa kunnen inrichten.
04 2019
TOEZICHTVERHALEN
Maar een probleemoplossende aanpak in de zorg, met daarin ook aandacht voor schadelijk gedrag, klinkt makkelijker gezegd dan gedaan. Bij het opzetten van een dergelijke aanpak zoeken we houvast in maatschappelijk veel gehanteerde begrippen als: ‘integriteit’, ‘cultuur en gedrag’, ‘hard en soft controls’ en ‘bedrijfscultuur’. We merken echter dat deze begrippen verschillend worden ingevuld en niet zorgspecifiek zijn geformuleerd, waardoor er onduidelijkheid kan ontstaan. Dit verhoudt zich slecht met een toezichthouder die transparant, voorspelbaar en consistent wil zijn. De sector moet weten wat ze van ons kan verwachten. Het is daarom van groot belang om aan de voorkant voor duidelijkheid te zorgen. Dat kan alleen in dialoog met het veld, onze ondertoezichtgestelden, met zorgfinancials. Kortom, met u.
Samen aan de slag! De komende tijd zal de NZa aan de slag gaan met het doorontwikkelen van het kader ‘Toezicht op goed bestuur’. Ook zullen er discussiestukken rondom deze thematiek worden gepubliceerd en zal ons wetenschap-
04 2019
pelijk onderzoek zich hier op richten. Hierin zal naast de bovengenoemde terminologie ook aandacht zijn voor zaken als: professionele en integere bedrijfsvoering, intern toezicht, morele oriëntatie, waardensystemen en gedrag en cultuur. Ons doel is om onder andere een concreet referentiekader, in de vorm van een soft control model, te publiceren; dat als referentiekader kan dienen voor zorgprofessionals die op een compliant manier hun organisatie(cultuur) willen inrichten. Ook willen we discussiestukken gaan publiceren, waarin zaken als integriteit, besluitvorming, governance en handhaving centraal zullen staan. Maar dit kunnen wij niet alleen. In dit proces gaan we veelvuldig in gesprek met allerlei veldpartijen: met bijvoorbeeld collega-toezichthouders, wetenschappers, relevante branche- en beroepsorganisaties, zorgaanbieders en zeker ook zorgfinancials. In deze zoektocht is alle input welkom. We nodigen iedereen die een bijdrage wil leveren aan deze discussie dan ook uit om contact met ons op te nemen via fbruggen@nza.nl. Laten we zorgen dat alle inwoners van Nederland toegang hebben en blijven houden tot goede en betaalbare zorg.
Frans van Bruggen, NZa
21
$ # "&
& # " % " # ! & ! % ! $& ( ! "# # # "#$$!# $ & ! # ! # ! ! ( ! ! % ! "# " " ! ! " ( # # ! "" # # # $& ! " # & #" ! ! " # # # !" ## ! " % " $# # $ ( & ! " $! #' %
! % " $ "
"#$$! !" "# # !"# "# ! ! % % # "'"# " # " ! # "$ # ' # % ! $ " & ! # # # & ! " # ! # " ! # % " $! #' "" & ! " # " $! #'
%%% ! !# " & ! !#" &
FISCALITEITEN
Wet arbeidsmarkt in balans: grote impact binnen de zorgsector De Wet arbeidsmarkt in balans (WAB) moet per 1 januari 2020 de ontstane kloof tussen vast en flexibel personeel verkleinen. Werkgevers worden door de arbeidsrechtelijke maatregelen binnen de WAB en de aanpassing van de heffing van de werkeloosheidspremie (WW-premie) gestimuleerd om werknemers eerder een vast contract aan te bieden. Binnen de zorgsector zal dit een grote impact hebben, onder andere doordat regelmatig 30% meer wordt uitbetaald dan in het overeengekomen contract per jaar staat, alsmede door de grote inzet van flexibel personeel.
I
n dit artikel beschrijven wij de doelen die de WAB nastreeft en de daarbij behorende wijzigingen en aandachtspunten voor de praktijk.
Wijzigingen naar aanleiding van de WAB De WAB heeft mede als doel dat flexibele arbeid alleen wordt ingezet als het werk daarom vraagt en werknemers sneller doorstromen naar een vast contract. Dit wordt onder andere bereikt door: 1. Aanpassing wijze van financiering van WWpremies Vanaf 1 januari 2020 wordt het premiesysteem gewijzigd waardoor sectorale premielast wordt losgelaten. Per 2020 geldt, ongeacht de sector waar de werkgever zich in manifesteert, naast de vaste WW-premie een hoge en lage aanvullende premie. Als gevolg van deze wijziging in de financiering van de WW-premies zal het voor werkgevers aantrekkelijker zijn om personeel een vast contact te geven. De lage premie is van toepassing op het loon van werknemers met een vast contract. De hogere premie geldt voor werknemers met flexibele contracten (tijdelijke contracten, min-maxcontracten, oproepcontracten, echter ook voor vaste contracten met een variabel salaris). Het uitgangspunt is dat de lage premie geldt voor de situatie waarin de werknemer zekerheid heeft over zijn arbeidsomvang en inkomen. Het premieverschil tussen vaste en flexibele contracten is vooralsnog bepaald op 5 procentpunten.
Daisy Kramer-de Beijer, Joyce Vermeulen en Nika Stegeman, BDO
04 2019
Let op : Extra aandacht is geboden voor de bepaling dat ingeval een werknemer binnen een kalenderjaar meer dan 30% van de overeengekomen arbeidsomvang verloond krijgt, wordt aangenomen dat er sprake is van een
flexibel contract. Dit geldt niet voor voltijdscontracten. Stel een verpleegkundige heeft een vast contract voor 24 uur, waarvoor ze op jaarbasis € 22.500 zou verdienen volgens haar contract. Als zij bijvoorbeeld door overwerkuren vervolgens € 32.500 krijgt uitbetaald, wordt zij als flexible personeel aangemerkt. Als gevolg hiervan is de hogere WW-premie met terugwerkende kracht van toepassing waardoor de kosten voor de zorginstelling zullen toenemen. De verwachting is dat een aanzienlijk deel van de werknemers in de zorg op basis van de nieuwe wetgeving werkzaam is op basis van een flexibel contract. De hogere WW-premie geldt niet bij tijdelijk contacten voor leerlingen in de beroepsbegeleidende leerweg, danwel studenten die jonger zijn dan 21 jaar en gemeten over een loonbetalingsperiode gemiddeld niet meer dan 12 uur per week hebben gewerkt. Deze uitzondering is opgenomen om werkgevers te stimuleren opleidingsplekken aan te bieden aan leerlingen in het beroepsonderwijs. Opmerkelijk daarbij is dat voor AIOS geen uitzondering is opgenomen. Acties voor de praktijk • De werknemerspopulatie bekijken en beoordelen of acties nodig zijn om te zorgen dat daar waar mogelijk een lage WW-premie verschuldigd is. Dit kan door bijvoorbeeld: - aanpassen contracten - beperken situatie waarbij meer dan 30% van de contractuele arbeidsduur worden verloond; dit betekent het beperken van uitruil tegen geld en het beperken van overuren en in plaats daarvan contractueel meer uren overeenkomen. • In de begroting van de zorginstelling dient naar aanleiding van de wijzigingen rekening te worden gehouden met toename van de premielast door invoering van een hoge WW-premie.
23
FISCALITEITEN
• Naar aanleiding van de wijzigingen tussen vast en flexibel personeel kan het bekijken en herbeoordelen van de zelfstandigenproblematiek wenselijk zijn. De verwachting is dat in het najaar meer duidelijkheid komt rondom de Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties (DBA) en daarmee de inzet van zelfstandigen. 2. Flexibel personeel meer zekerheid geven Per 1 januari 2020 wordt de opvolging van tijdelijke contracten (ketenbepaling) verruimd met één jaar. Dat wil zeggen dat het vanaf dan mogelijk is om gedurende drie jaar maximaal drie tijdelijke arbeidsovereenkomsten te sluiten. Er ontstaat een nieuwe keten van arbeidscontracten als de periode tussen twee opvolgende tijdelijke arbeidsovereenkomsten tenminste 6 maanden is. Naast verruiming van de ketenbepaling wordt personeel dat werkt op basis van een oproepovereenkomst extra beschermd per 1 januari 2020. Er is sprake van werken op basis van een oproepovereenkomst als in de overeenkomst:
24
• de arbeidsomvang niet als een aantal uren per tijdseenheid is vastgelegd of • is bepaald dat de werknemer geen recht heeft op loon wanneer geen arbeid wordt verricht door een oorzaak die voor rekening en risico van de werkgever komt. Voorbeelden zijn nulurencontracten of min-maxcontracten. Consignatiediensten, bereikbaarheidsdiensten en aanwezigheidsdiensten vallen niet onder de definitie van een oproepovereenkomst. Ook regelt de WAB dat oproepkrachten niet meer permanent beschikbaar hoeven zijn. De volgende wijzigingen zorgen hiervoor: • Werknemers met een oproepovereenkomst moeten tenminste 4 dagen van tevoren schriftelijk of elektronisch worden opgeroepen. Indien dit niet gebeurt mag de werknemer de oproep weigeren. • Ingeval een werkgever een oproep wil intrekken of wijzigen, dan moet dit eveneens schriftelijk of elektronisch minimaal 4 dagen voor aanvang van de werkzaamheden. Bij te laat intrekken of wijzigen
04 2019
FISCALITEITEN
• •
•
•
behoudt de werknemer het recht op loon op basis van de oorspronkelijke oproep. De termijnen kunnen bij cao worden verkort tot minimaal 24 uur van tevoren. Als de werknemer besluit de oproepovereenkomst op te zeggen, dan geldt hiervoor in principe de verkorte opzegtermijn van 4 dagen. Na een dienstbetrekking van 12 maanden dient de werkgever de werknemer met een oproepovereenkomst schriftelijk of elektronisch een aanbod te doen om de gemiddelde arbeidsomvang van de afgelopen 12 maanden in een arbeidsovereenkomst vast te leggen. Wanneer geen aanbod wordt gedaan, heeft de werknemer recht op loon op basis van de gemiddelde arbeidsomvang van de afgelopen 12 maanden.
Acties voor de praktijk • Oproepkrachten die op 1 januari 2020 12 maanden in dienst zijn, moeten binnen één maand na 1 januari 2020 een aanbod krijgen voor een vaste arbeidsomvang. • Er kan bij contractverlenging van een bestaand tijdelijk arbeidscontract per 1 januari 2020 rekening gehouden worden met de directe verlenging van de keten naar 3 jaar. Hierdoor kan door invoering van de WAB wellicht nogmaals een tijdelijk contract worden aangeboden. • De nieuwe oproeptermijn en termijnen voor wijzigen van een oproep vraagt aanpassing van het eventueel aanwezige proces inzet oproepkrachten. • Op de loonstrook van de werknemer vermelden: arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd of voor onbepaalde tijd, de arbeidsomvang en oproepovereenkomst, uitzendovereenkomst of payrollovereenkomst. 3. Duidelijkheid rondom het begrip payrolling In de wet wordt per 1 januari 2020 de definitie van de payrollovereenkomst opgenomen. Voor de zorginstelling zullen de gevolgen van de verduidelijking van het begrip payrolling te vinden zijn in de volgende wijzigingen: • Een payrollwerknemer heeft recht op tenminste dezelfde arbeidsvoorwaarden als werknemers van de zorginstelling in gelijke functies of, indien die werknemers er niet zijn, in de sector. • De zorginstelling moet degene die de arbeidskrachten ter beschikking stelt vóór aanvang van de werkzaamheden schriftelijk of elektronisch op de hoogte brengen van de arbeidsvoorwaarden die van toepassing zijn. • De payrollwerknemer krijgt daarnaast recht op een adequaat pensioen of reservering en uitbetaling van hetzelfde bedrag dat door de zorginstelling aan pen-
04 2019
sioen wordt afgedragen. Deze nieuwe regels voor de pensioenverplichtingen gaan in per 2021. Acties voor de praktijk • Gevolgen in kaart brengen van het niet langer van toepassing zijn van de speciale regelgeving voor uitzendbedrijven. • Toepassen van dezelfde arbeidsvoorwaarden voor zowel payrolling medewerkers als eigen werknemers. 4. Het ontslagrecht minder complex en goedkoper maken Per 1 januari 2020 wordt een nieuwe ontslaggrond toegevoegd aan het burgerlijk wetboek, de zogenaamde cumulatiegrond. De cumulatiegrond zorgt ervoor dat het mogelijk wordt dat door cumulatie van twee of meer ontslaggronden een redelijke grond voor ontslag ontstaat. Bij een ontslag op basis van de cumulatiegrond kan een rechter aan de werknemer een extra vergoeding van maximaal 50% van de transitievergoeding toekennen. Transitievergoeding Vanaf de eerste dag krijgen werknemers recht op een transitievergoeding. De hoogte van de transitievergoeding is niet langer leeftijdsafhankelijk, maar bedraagt 1/3 van een bruto maandsalaris per jaar. Wanneer de dienstbetrekking korter dan één jaar heeft geduurd, heeft de werknemer recht op een evenredig deel van de transitievergoeding. Er komen voor bepaalde groepen werknemers en werkgevers compensatieregelingen voor de uitbetaling van de transitievergoeding. Aandachtpunten voor de praktijk • De WAB heeft een directe werking per 1 januari 2020. Het kan lonen bij een ontslagsituatie op korte termijn te bekijken of u een werknemer wenst te ontslaan onder de regelgeving van 2019 of 2020. • Werkgevers die afscheid willen nemen van een werknemer die langer dan 104 weken ziek is, kunnen vanaf 1 april 2020 aanspraak maken op compensatie van (een deel van) de transitievergoeding. • Werknemers waarbij de tijdelijke arbeidsovereenkomst op of na 1 januari 2020 eindigt en niet wordt verlengd, hebben in principe recht op een transitievergoeding.
Hoe nu verder? De WAB wordt per 1 januari 2020 ingevoerd en zorgt naar verwachting voor noodzakelijke aanpassing van beleidskeuzes binnen uw zorginstelling. Wij adviseren u vooraf duidelijkheid te creëren over de impact van de wijzigingen naar aanleiding van de WAB binnen uw zorginstelling en te bekijken op welke wijze u hiermee om wenst te gaan.
25
$ $ " " # $ # " ! $ " && # " " $ $
$ " $ # $ " $ " " LG FG JGNG Æ’PCPEKÈŽNG RGTUQPGGNU GP GP IGCWVQOCVKUGGTF JGDV DTGPI LG # # # # " "
HOOFDPUNT
Samen werken aan duurzaamheid? Ook de gezondheidszorg wordt geconfronteerd met de effecten van klimaatverandering op de gezondheid. Daarnaast draagt de zorgsector zelf bij aan negatieve milieueffecten en (dus) klimaatverandering. Het tegengaan van klimaat- en milieueffecten is mede daarom ook in het belang van de zorgsector.
M
et de ondertekening van de Green Deal 2.0 in oktober 2018 zetten onder andere zorgorganisaties zich in om het verduurzamen van de zorg te versnellen. Dat is een goede zaak. Iedere partij doet zo een duit in het zakje om tot verduurzaming te komen. Althans, dat lijkt de ambitie. Ook banken willen (zorg)investeringen in duurzaamheid helpen realiseren en hebben daarom ook de Green Deal ondertekend. Vooral op het gebied van (investeringen in) vastgoed is de impact van verduurzaming groot. In het rapport van de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) Van bricks naar clicks wordt beschreven op welke wijze de banken hun steentje denken bij te dragen. Wat hierbij opvalt, is dat de financiering van verduurzaming veel aandacht krijgt. Vanuit het perspectief van de banken wellicht een logische invalshoek. Hiervoor zijn zij immers op aarde.
Toine van der Pol, lid raad van bestuur Cello
04 2019
Verantwoordelijken in de zorg, die tot besluitvorming moeten komen ten aanzien van investeringen, vinden echter de bekostiging van investeringen zeker een zo belangrijk vraagstuk. In het rapport concludeert de NVB het volgende: • Bancaire financiering zal alleen plaats blijven vinden bij duurzame investeringen; • Niet banken maar risico-investeerders zullen innovatie moeten financieren, tot
•
• • •
het moment dat de innovatie zekerheden met zich mee heeft gebracht; Voorspelbaarheid en stabiliteit in regel- en wetgeving zijn van groot belang voor de soliditeit van zorginstellingen; Er is een tekort aan transitioneel leiderschap bij bestuurders; De NVB maakt zich zorgen over de kwaliteit van raden van toezicht in de zorg; Meerjarige (inkoop)contracten moeten de norm worden in de zorgsector.
‘Een beter milieu begint bij jezelf’. Deze slogan vind ik belangrijk bij keuzes die ik privé en zakelijk maak ten aanzien van duurzaamheid. Wat kan ik zélf doen om mijn steentje bij te dragen aan een meer duurzame samenleving? Het geeft dan geen pas om, zoals de NVB doet, alleen de bal neer te leggen bij andere partijen. Kijk als lezer nog maar eens naar de hierboven opgeschreven aandachtstreepjes. Bij hoeveel aandachtstreepjes ligt het initiatief bij de Nederlandse Vereniging van Banken? Het zou beter zijn geweest als de NVB zich ook had verdiept in de bekostiging, om zo samen met de sector te bezien in hoeverre de maatschappelijke opgaven die de sector te wachten staan in alle redelijkheid en in een realistisch tempo te bekostigen zijn. Als de bekostiging op orde is, volgt de financiering vanzelf. Deze – helaas uitgebleven – actie van de NVB zou een meer duurzame bijdrage hebben opgeleverd.
27
REFLECTIES
Er is geen ontkomen aan
Duurzaamheid Hét thema van deze tijd. Je kunt er niet meer omheen, al zou je willen. Het dagelijkse nieuws staat tegenwoordig bol van de ‘duurzaamheid-gerelateerde’ items. Ook tijdens het afgelopen Fizi Jaarevent kreeg dit thema terecht veel aandacht.
W
at de sessie met Cathy van Beek (kwartiermaker duurzame zorg VWS) vooral duidelijk maakte, is dat het begrip duurzaamheid zo ongeveer alle facetten van ons bestaan raakt. Enerzijds onderstreept dit de ernst van de problematiek. Anderzijds dreigt bij dergelijke allesomvattende begrippen dat iedereen er op zijn eigen manier mee aan de haal gaat, waardoor ‘duurzaamheid’ verwordt tot een nietszeggend modewoord. Ter illustratie: als zelfs een bedrijf als Shell (van de fossiele brandstoffen, Gronings aardgasschandaal, 0% winstbelasting afdragen en verwikkeld in vervuilingsrechtszaken over zo ongeveer de hele wereld) zich het begrip duurzaamheid kan toe-eigenen en zich op zijn website kan laten voorstaan op zijn diepgewortelde commitment aan sustainability (les één voor marketeers: veel Engels gebruiken, dat klinkt moderner en lekkerder…), dan gaat er volgens mij iets niet goed.
Herman Bellers, directeur WFZ
28
Op mij had de Fizi-presentatie in elk geval het beoogde schrikeffect. Indachtig het motto ‘verbeter de wereld, begin bij jezelf’ heb ik vervolgens uit nieuwsgierigheid via internet (WNF) mijn persoonlijke ecologische voetafdruk berekend. Dat viel me niet mee, moet ik eerlijk bekennen. Hoewel ik zelf meende niet al te milieuonvriendelijk door het leven te gaan, was de conclusie van mijn voetafdruktest dat – als iedereen zou leven als Bellers – er 2,6 aardbollen nodig zouden zijn. En dan moet ik ook nog opbiechten dat de summiere vragenlijst niet toeliet te vermelden dat ik een oude Engelse motor uit 1957 bezit, waarmee ik met regelmaat in opperste gelukzaligheid over polderweggetjes knor. Een motor van ver voordat het woord ‘CO2-uitstoot’ was uitgevonden en van een type dat in zijn eigen tijd al berucht was om z’n gebrek aan oliedichtheid. Ik vermoed dat ik er alleen al om deze reden een half aardbolletje bij moet optellen. Overigens wil ik niet onvermeld laten dat ik vervolgens de enquête nogmaals heb ingevuld. Dit keer ongeremd liegend om een zo groen mogelijke uitkomst te krijgen. Waarbij ik onder andere aangaf nooit vlees, vis en zuivel te eten, nooit een auto en openbaar vervoer te gebruiken, louter tweedehands
spullen aan te schaffen, enzovoorts. De uitkomst van deze fictieve invuloefening was dat als iedereen dit (mijns inziens tamelijk miserabele en onmogelijk te praktiseren) leven zou leven, er nog steeds anderhalve aardbol nodig zouden zijn. Dit riep bij mij vervolgens de vraag op wat de makers van deze voetafdruktest eigenlijk beogen. Ik begrijp zelf best dat dit soort vragenlijstjes niet bijster wetenschappelijk gefundeerd en voor discussie vatbaar zijn, maar de impliciete boodschap die het publiek wordt meegegeven is dat – hoe extreem groen je ook zou gaan leven – het er uiteindelijk niet toe doet: het is altijd te weinig en de wereld is gedoemd. Wellicht is een en ander bedoeld als ‘wake upcall’, maar de keerzijde is dat het psychologisch wel erg gemakkelijk wordt gemaakt om het hele onderwerp maar links te laten liggen. Die verleiding is er sowieso al. Want terwijl je op je ecologisch verantwoorde fiets (NB: dus geen e-bike! Je wilt niet weten wat de productie van die zeldzame-metalen-accu’s en het voortdurend opladen ervan aan milieueffecten heeft!) naar de onbespoten bakker rijdt om een biologisch verantwoord volkoren brood te kopen, razen de kerosineverslindende, gifgassen uitbrakende vliegtuigen over je hoofd. Want vliegverkeer is vanwege economische belangen uitgezonderd van de Parijsafspraken. Thuisgekomen lees je in je krant (van gerecycled papier) dat tot op heden nog niet één op de vier sjoemeldiesels is teruggehaald naar de garage (belangen van de auto-industrie, begrijpt u). En dat in Limburg massa’s lachgas de lucht in worden geblazen omdat de provinciale bestuurders hierin voor zichzelf geen handhavende taak zagen. Overigens maakte deze al dan niet bewuste bestuurlijke onwetendheid in dit geval niet eens veel uit, aangezien de bestaande wetgeving geen aanknopingspunt biedt om lachgasuitstoot te reguleren. Als groene belegger heb je het ook al niet makkelijk. Denk je het goed te doen, blijkt die kokosolieproductie de reden te zijn dat letterlijk en figuurlijk de bijl wordt gezet in unieke percelen oerwoud zo groot als half Nederland, waarbij de oorspronkelijk bewoners op weinig zachtzinnige wijze worden gedepor-
04 2019
REFLECTIES
teerd. Kortom: misschien moeten ze in Limburg maar wat extra lachgas de atmosfeer in pompen om ons een beetje vrolijk te houden. Want je zou van alle bestuurlijke inconsistentie en hypocrisie – van lokaal tot internationaal niveau – spontaan in een depressie schieten. Dat is nu net niet de bedoeling, want van moedeloosheid of cynisme wordt de aardbol niet beter, net zomin als de individuele zorginstelling overigens. Zoals Van Beek ook duidelijk maakte op het Fizi Jaarevent: het doet er helemaal niet meer toe wat zorginstellingen vinden van duurzaamheid en de daaruit voortvloeiende verplichtingen, want er is geen ontkomen aan en het thema zal ook niet meer onder in een la verdwijnen. Zelfs het kabinetsbeleid, dat zich de afgelopen jaren kenmerkte door soepelheid en creativiteit in de eigen omgang met milieuverplichtingen, stuit in toenemende mate op ‘hogere machten’ (zie bijvoorbeeld de Urgenda-rechtszaak). Het is dan ook welbegrepen eigenbelang van zorginstellingen dat zij in hun meerjarige onderhouds- en investeringsplannen rekening houden met de huidige en komende duurzaamheidseisen. Discrepanties met de wettelijke kaders kunnen tussentijds kostbare aanpassingen en investeringen noodzakelijk maken of resulteren in versnelde afschrijvingen en impairment. Kortom, voor zover al niet vanuit compliance-overwegingen of innerlijke milieudrijfveren, dan is het toch in elk geval vanuit risicomanagement overwegingen aan te bevelen dat zorginstellingen terdege rekening houden met de (toekomstige) milieu eisen. Wellicht ten overvloede kopieer ik in dit verband de conclusies en aanbevelingen van de workshop tijdens
04 2019
het jaarevent hierover (onder leiding van Freddie Ong, GGZ Noord Holland Noord): Wat MOET je doen: • Informatie-en besparingsplicht (25K m³ of 50K kWh, 1-7-19 of 1-12-19); • EED of MPZ (Niveau Brons voor instelling) 1-12-19; • Opstellen van eigen routekaart (anders komt er labelverplichting en/of handhaving); • Nieuwbouw vanaf 1-7-2020 volgens BENG eisen. Wat KUN je zelf doen: • In kaart brengen van je energiegebruik per gebouw; • Neem contact op met je bevoegd gezag om afspraken te maken op het gebied van duurzaamheid (regionale green deal); • Via je branchevereniging kun je de handleiding opvragen die instelling helpt hun routekaarten te ontwikkelen; • Maak gebruik van lopende subsidies. Duurzaamheidseisen zijn van invloed op het financiële het reilen en zeilen van WFZ-deelnemers. Alleen al om deze reden zijn ze ook van belang voor het WFZ. In het kader van risicobeoordeling ligt het accent hierbij vooral op de eerste lettergreep: ‘duur’. Want voor zover er überhaupt al sprake is van een eventueel ‘terugverdienen’ van investeringen in verduurzaming, zijn de termijnen hierbij vaak met onzekerheid omgeven. Per saldo wordt een investeringsproject financieel moelijker rond te krijgen. Voor ons allen iets om goed rekening mee te houden, zeker nu ook de bouwmarkt steeds meer overspannen raakt.
29
Ontdek wat een beter netwerk voor de zorg kan doen. Wilt u weten welke kansen digitalisering u biedt? En hoe u dit aanpakt binnen uw zorgorganisatie? Maak nu een afspraak op kpn.com/health en volg gratis een sessie in onze KPN Digital Dutch Xperience.
TIPS & TOPS
De inkt van het klimaatakkoord is nog maar net droog, waarschijnlijk een belangrijke reden voor de huidige afwachtende houding van zorginstellingen richting verduurzaming. Dit is echter stilte voor de storm; zo legt het Activiteitenbesluit milieubeheer momenteel al een energiebesparingsverplichting op. Ook zorginstellingen moeten dus aan de slag, maar hoe en wat?
INVESTEER IN DE ZORG DOOR TE BESPAREN OP ENERGIE! U BENT
HET VERPLICHT Hoe voldoet u aan het Activiteitenbesluit? Door het Energieakkoord voor duurzame groei zijn voor 19 bedrijfstakken, waaronder de zorg, erkende maatregelen voor energiebesparing formeel aangewezen. Het hieraan gelieerde Activiteitenbesluit schrijft voor dat de in de wet vastgelegde maatregelen1 per direct uitgevoerd moeten worden. U hebt bovendien een informatieplicht, wat betekent dat u via de site van de RVO moet rapporteren. Gemeenten bouwen momenteel een controlesysteem op. Moet u meer doen dan de wet verreist? Meer doen dan het wettelijk kader mag natuurlijk altijd, maar let op voor ‘regret’ maatregelen. Spouwmuurisolatie kan zo’n maatregel zijn, indien sprake is van een te smalle spouw en de toegevoegde isolatie onvoldoende brengt om op termijn van het gas af te gaan. Wees hier als financial kritisch op.
Pieter de Boer, BDO
04 2019
Hoe laat u de verduurzaming stromen? In de markt zijn rekenmodellen beschikbaar waar u meerdere verduurzamingsroutes per zorgcomplex kunt doorrekenen. De 15 verduurzamingsroutes, waaronder op het gas blijven, overschakelen op een warmtepomp of een warmtenet gecombineerd met verschillende isolatie en installatieniveaus, geven u inzicht. Maak gebruik van dergelijke modellen en zorg dat iedere beslissingsbevoegde criticaster in uw organisatie input levert en zich in minimaal één van de verduurzamingsroutes herkent. De uitkomst is een praatstuk om kaders te bepalen. Als vastgoed, financiën én bestuur het eens zijn, gaat verduurzaming stromen.
Wat neemt u in de businesscase mee? Door te denken vanuit een integrale kostprijs, dient u alle financiële consequenties in uw businesscase op te nemen. Vergeet daarbij de stimuleringsmaatregelen, fiscaliteit en de toekomstige energiebesparing niet. 1
Erkende Maatregelenlijst Energiebesparing Bedrijfstak Gezondheidszorg- en welzijnszorginstellingen
PAK UW ROL Als financial is dit hét moment om uw rol te pakken in het verduurzamingsdossier. Uw bestuur en/of raad van commissarissen wil uw mening bij investeringsvoorstellen, vraagt u de verduurzaming volledig te integreren in de meerjarenbegroting of het meerjarenhuisvestingsplan en spreekt u aan verduurzamingsprojecten financieel te beheersen. Bovenstaand enkele tips en wetenswaardigheden om deze rol proactief op te pakken.
31
AD VERBUM
Moneyland een verontrustend relaas over geldstromen
W
Reinald van der Meer
32
ie zich nog niet in dit onderwerp heeft verdiept: Berg je! Hoed je en zet je schrap! Het relaas van Bullough is zeer verontrustend. Een zwart verhaal over de wijze waarop moderne kleptocraten hun weg weten te vinden naar een land dat geen grenzen kent, waar er eigen speciale regels gelden en waar de financiële stromen al snel niet meer te traceren zijn. Dat land is Moneyland. Zijn zoektocht begint in het Oekraïne van net na de Maydan-revolutie. Hij volgt daar onder meer het spoor van het geld dat ex-president Janoekovitsj en diens directe aanhangers en handlangers het land geld afhandig maakten en wegsluisden naar de vergezichten van Moneyland. Het is een illustratie die een aanloop vormt tot zijn betoog over de afbraak van het strakke controlesysteem op het geldverkeer tussen landen dat bij de oprichting van het IMF, bij de conferentie van Bretton Woods in 1944, werd geïnaugureerd. Voor de oorlog had men ervaren hoe destabiliserend ongeleide financiele stromen op de wereldvrede waren geweest. In de jaren ’60 van de afgelopen eeuw werd er door een aantal spelers op de financiële markten in Londen – markten die na de Tweede Wereldoorlog mede door de beperkingen van Bretton Woods en de dominante positie van Wall Street in de versukkeling waren geraakt – met de ‘uitvinding’ van de eurodollars en de eurobonds een aanzet gegeven om deze controlemechanismen te omzeilen. Daarmee worden die beperkingen eerst langzaam en dan steeds sneller effectief afgebroken. Er worden steeds meer verfijnde ontwijkingsmechanismen ontwikkeld om geld uit corruptie en diefstal door politici wit te wassen en weg te sluizen. Dat geldt ook voor steeds inventiever methoden voor belastingontwijking en het onzichtbaar maken van bezit door de superrijken en multinationals. Cruciaal bij deze ontwikkelingen is dat geld geen grenzen kent, maar de wetten die misstanden moeten tegengaan en bestraffen direct bij een landsgrens ophouden. Dat wordt helemaal op een hoger plan getild door het ontstaan van belastingparadijzen als Jersey, Nevis, Panama, de Kaaiman Eilanden en andere Caraïbische ministaatjes. Het tweede krachtige element van Moneyland is dat er meer dan voldoende advocaten, accountants, makelaars en andere faciliterende bedrijven zijn die absoluut geen
interesse hebben naar de oorsprong van het geld dat zij namens cliënten in behandeling nemen. Waarom zouden ze? Door de vergoedingen die ze opstrijken, pikken ze meer dan een graantje mee. Ze financieren er zelf een heel luxe levensstijl mee. Morele waarden tellen daar niet in mee. Langzaamaan proberen diverse overheden daar wel het nodige tegenover te stellen. De vraag is of dat op tijd het tij keert, waarbij een substantieel deel van het BBP van de wereld onzichtbaar wordt gemaakt en mogelijk op economisch en politiek terrein een heel verstorende rol gaat spelen. Tijdens de aanloop naar het Brexit-referendum kwam er al steun bij een aantal (Leave-campain) spelers terecht waarvan de herkomst niet echt te traceren was. ’How come?’ Of om je samen met de Romeinse redenaar Cicero af te vragen: ‘Qui Bono?’, wie heeft daar profijt van? Hoewel dit lang niet de enige publicatie op het terrein van dit onderwerp is, heeft Bullough er zeker een pakkend, hoewel soms breed uitgeschreven, verhaal van gemaakt. Hij heeft het verschijnsel ook gedoopt met een fraaie en veelzeggende naam: Moneyland.
UITGEVERIJ THOMAS RAP ISBN 9789400402973 TAAL NEDERLANDS DRUK 1 PRIJS € 24,99 VERSCHIJNINGSDATUM FEBRUARI 2019 SCHRIJVERS OLIVER BULLOUGH
04 2019
AD VERBUM DIGITALE INTELLIGENTIE In Digitale intelligentie leggen Hoornstra en Van Lieshout uit wat je moet weten, leren en doen in een digitaal verbonden samenleving. Door de toenemende digitalisering in onze werkomgeving ligt het gewenste verandertempo extreem hoog. Om dit tempo bij te kunnen houden is een continu proces van leren en verankeren van de juiste vaardigheden noodzakelijk. Hoornstra en van Lieshout hebben beiden jarenlange ervaring in het begeleiden van onderwijs en overheid in de transitie naar het digitale tijdperk. Zij ontwikkelden een praktisch toepasbaar model voor zowel organisaties als individuele medewerkers om 21e-eeuwse vaardigheden en digitale intelligentie te ontwikkelen. Met behulp van hun aanpak slaag je erin zelf de regie weer in handen te nemen, in plaats van overspoeld te worden door alle verandering van buitenaf.
UITGEVERIJ BUSINESS CONTACT ISBN 9789047012467 TAAL NEDERLANDS DRUK 1 PRIJS € 24,99 VERSCHIJNINGSDATUM JUNI 2019 SCHRIJVERS HANS HOORNSTRA & WIJNAND VAN LIESHOUT
FINANCIERING VAN ZORGINSTELLINGEN Zorg wordt niet alleen geleverd, maar moet ook worden Financiering betaald. Dat is in het huidige van zorgstelsel steeds minder vanzelfsprekend. Daarmee neemt het belang van de financiering instellingen van zorginstellingen toe. Niet Met speciale voor niets vloeit een faillisseaandacht voor medisch-specialistische ment vrijwel altijd voort uit zorg een tekort aan liquide middelen, een van de aspecten van de financiering. De keuze tussen eigen en vreemd vermogen raakt echter ook het eigendom van de zorginstelling en daarmee de sturing en organisatie van het ziekenhuis. Dit boek doet recht aan het grote belang van de financiering van zorginstellingen en heeft als functie het bevorderen van de kennis hiervan in de praktijk en de wetenschap. In twintig bijdragen worden vele aspecten Onder redactie van: Bart Berden, Louis Houwen en Stan Stevens
zorg-
04 2019
FONDSENWERVING VOOR DE GEZONDHEIDSZORG Nederlanders geven massaal aan goede doelen en veel van hen aan fondsen die zich inzetten voor ziektebestrijding en gezondheid. Tegelijk laat de overheid steeds meer initiatief over aan zorginstellingen om met krappere budgetten de best mogelijke zorg te verlenen. De tijd lijkt daarom al jaren rijp voor een substantiële derde geldstroom in de gezondheidszorg. Kun je patiënten of ouders van cliënten wel om een gift vragen? En hoe ga je om met die zeer vermogende cliënt die jou als arts zeer dankbaar is en je waarschijnlijk zou willen helpen om dat cruciale onderzoek te financieren? Zo zijn er nog meer vragen waar organisaties tegenaan lopen als ze willen beginnen met sponsoring en fondsenwerving. Terwijl succes en verantwoorde werving heel goed te combineren zijn! In dit boek vindt u de antwoorden op vele vragen en praktijkvoorbeelden van zorginstellingen die u al voor gingen, alle relevante technieken en vele tips van de auteurs die hun rijke ervaring in de gezondheidszorg met u delen. Lees en leer hoe u met succes voor uw instelling een derde geldstroom opzet waar úw patiënten en cliënten de vruchten van plukken. UITGEVERIJ WALBURG PERS ISBN 9789057309717 TAAL NEDERLANDS DRUK 1 PRIJS € 19,95 VERSCHIJNINGSDATUM DECEMBER 2014 SCHRIJVERS SOFIE BIENERT
van de financiering uitvoerig besproken en toegelicht. Meestal vanuit het perspectief van het ziekenhuis; een aantal bijdragen is echter breder en algemener toepasbaar. Passend bij deze insteek hebben de auteurs een zeer diverse achtergrond waardoor alle disciplines ruim vertegenwoordigd zijn. Dit doet recht aan de veelvormigheid van het onderwerp.
UITGEVERIJ BOOM UITGEVERS AMSTERDAM ISBN 9789462760684 TAAL NEDERLANDS DRUK 1 PRIJS € 38,90 VERSCHIJNINGSDATUM OKTOBER 2015 SCHRIJVERS BART BERDEN & ANDEREN
33
DE GEZICHTEN VAN FIZI
MARTIN LIJSSEN PARAVOLLEYBALLER OP HOOG NIVEAU
Personalia Naam: Martin Lijssen Leeftijd: 52 jaar Burgerlijke staat: niet samenwonend Opleiding: RA Functie en werkgever: Manager Beleid en Advies / Concerncontroller Siza Lid van Fizi sinds: 2002 Martin Lijssen in actie (links op de foto)
Op jonge leeftijd heb ik zoals zoveel jongens gevoetbald. Tijdens een training verrekte ik mijn enkelbanden. Een familielid speelde al zitvolleybal (tegenwoordig paravolleybal) en samen met een neef ben ik toen mee gaan doen. Later bleek dat de enkelband blessure niet op zich zelf stond maar mede het gevolg van een spierzenuwziekte waardoor mijn voeten steeds meer holvoeten werden. Na een tijd op recreatief nivo gespeeld te hebben (ik was tenslotte druk met studie RA) ben ik later steeds meer tijd gaan besteden aan de sport. Dat had zelfs tot resultaat dat ik in het Nationaal Team geselecteerd werd met deelname aan WK’s en EK’s en de Paralympische Spelen in Sydney. Helaas hebben we ons voor de Paralympische Spelen in Athene niet weten te kwalificeren. Natuurlijk zijn er vergelijkingen te trekken tussen werk en teamsport/topsport. Heldere doelstellingen en resultaten, waar eenieder voor gaat, zijn voor de hand liggend. Planning, inzet middelen, bewaking voortgang roepen allerlei associaties op. Maar het grote verschil is ook dat de doelstelling bij topsport enkelvoudig is en dat samenwerking alleen in dat teken staat. Op het werk komen ook andere elementen van samenwerking aan de orde.
34
In de voorbereiding van de Paralympische Spelen in Beijing ben ik gevraagd om teammanager van het Nationaal Damesteam te worden. Dit was voor mij een mooie kans om de sport vanuit perspectief van de staf te ervaren. De planning, trainingsschema’s, reizen en hotels, dagprogramma’s, luisterend oor, reflectie met andere staf (trainers en dergelijke), veiligheidsmaateregelen zijn elementen die je in een bepaalde mate ook in je werk als leidinggevende hebt. Met name de Paralympische Spelen meemaken vanuit organisatorisch perspectief vond ik interessant, zoals de voorbereidingen en de veiligheidsprotocollen voor een dergelijk groot evenement. Evenals de structuur, de rollen en de interventies bij calamiteiten. In een teamsport probeer je het team zodanig samen te stellen dat de beste prestatie wordt geleverd. Dat is geen eenvoudige optelsom van individuele talenten en kwaliteiten. De manier van coachen moet goed aansluiten bij het individu en congruent zijn met coaching op teamnivo. En de aandacht voor ontspanning is zeker zo belangrijk als het opzoeken van de spanning. Persoonlijk heeft het mij heel veel zelfvertrouwen opgeleverd. Iets kunnen bereiken waar je goed in blijkt te zijn is zeer waardevol. Het geeft inzichten in je eigen kwaliteiten en valkuilen.
04 2019
COLOFON Fizier, tijdschrift voor zorgfinancials, wordt uitgegeven onder auspiciën van Fizi Netwerk Zorgfinancials, in samenwerking met uitgeverij Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media B.V. Communicatiecommissie John Bierings, internal audit, treasury, tax-control Koraal Pim Diepstraten (voorzitter), adviseur Finance Ideas Reinald van der Meer, senior adviseur beleid & ontwikkeling GGZ Noord-Holland Noord Gerrit Poortman, manager verkoop SDB Ayton Bernard de Vries Robles, interim financial De Vries Robles Management Consultancy Maarten-Jan de Wit, Public Search (Eind)redactie en bladmanagement Petra de Lange, Fizi Aanleveren artikel of reageren op een geplaatst artikel: redactie@fizi.pro Team Fizi Overcingellaan 19, 9401 LA Assen 088 2343630, team@fizi.pro Hoofdsponsors AFAS, AON, BDO en Oldenburg Bonsèl
Uitgever Ruud Koolen, Bohn Stafleu van Loghum, Postbus 246, 3990 GA Houten Vormgeving colorscan bv Adverteren adverteren@bsl.nl, tel: 030 6383603 Aanleveren van advertentiemateriaal kan via traffic@bsl.nl Voor sponsors Fizi: Petra de Lange, tel. 088 2343630, e-mail: redactie@fizi.pro Abonneren Fizier verschijnt vijf keer per jaar. Dit ledenmagazine van Fizi wordt verspreid onder de leden, sponsors en relaties van Fizi. Daarnaast kunnen niet-leden zich op Fizier abonneren. Een jaarabonnement op Fizier kost € 56,60 excl. btw per kalenderjaar en kan worden aangevraagd via de website www.fizi.pro.
©
2019, Fizi ISSN 2588 – 8722
Sponsors AAG, Berenschot, Emeritor, Finance Ideas, Infent, Pluc!, Public Search, Q-Consult Zorg, Quoratio, Verstegen Accountants, Westerveld & Vossers
04 2019
35
DE FINANCIËLE SPECIALISTEN VOOR UW ORGANISATIE
Wij geloven dat elke organisatie gebaat is bij deskundige business controllers en AO/IC-specialisten. Vanuit die overtuiging leiden wij vakmensen op die instellingen helpen om de effecten van huidige veranderingen in te schatten en de impact van deze veranderingen inzichtelijk te maken.
HOOGSTAANDE KENNISVERSCHAFFING Oldenburg Bonsèl is de organisatie die staat voor het verschaffen van hoogstaande kennis op het gebied van business control, riskmanagement en AO/IC. Hier geven wij invulling aan middels het traineeship van Oldenburg Bonsèl voor young professionals en
VESTIGINGEN NEDERLAND KANTOOR NOORD Kenaupark 31 2011 MR Haarlem +31 (0)23 303 66 00 info@oldenburgbonsel.nl
KANTOOR ZUID Koningsweg 42 5211 BL ‘s-Hertogenbosch +31 (0)73 303 56 30 info@oldenburgbonsel.nl
de investering in de inhoudelijke ontwikkeling in onze consultants. Met onze kennis en expertise ondersteunen onze trainees en consultants organisaties bij (complexe) financiële en inrichtingsvraagstukken.
BELGIË KANTOOR LEUVEN Martelarenlaan 38 3010, Leuven +32 (0)16 980 132 info@oldenburgbonsel.be