UITGAVE VAN HEAD, VAN EN VOOR ZORGFINANCIALS | NUMMER 150, DECEMBER 2016 | WWW.HEADONLINE.NL
150 Henk van Koeveringe:
i-Sociaal domein
Juridisch
‘Crowdfunding bezorgt zorginstellingen ambassadeurs’
Vereenvoudiging en verbetering financiële controle
Onderhanden werk in de zorg en het verkrijgen van een krediet
"( *, (& " () ')*(( $ - ) $ + $ $ , # +%%' *
# " $
ÛQDQFLHOH SURIHVVLRQDOV $$ $ ( )%' $
%BOJFM (SJGÙPFO
%$ ', ( -%' $ # $) $ %%' # ' $ %'# ) !*$) * %$) ) %&$ # $ # )
,!%() '( %$$ )&'% (( %$ "( $"
GJULIÛRHQ#FRQQHFWSURIHVVLRQDOV QO
+ $) # " $ %$$ )&'% (( %$ "( $"
" ')*( '!()' ) "+ '(*# ,,, %$$ )&'% (( %$ "( $"
Column
HEADline 150! Een mijlpaal! Graag presenteer ik jullie de 150ste editie van HEADline! De communicatiecommissie zet zich elke keer in om inhoudelijk sterke nummers uit te brengen. Er wordt steeds gewikt en gewogen, er wordt gekeken naar de meerwaarde en actualiteit van elk artikel. Er wordt gelezen, geschrapt, herschreven en het resultaat mag er zijn! Ik ben er ontzettend trots op.
Ellen Kalkhoven, voorzitter vereniging HEAD
HEAD gaat met de tijd mee, want de wijze waarop onze leden kennis vergaren en delen verandert. HEAD profileert zich als kennispartner en de uitdaging is om onze kennis op een zo goed mogelijke manier te ontsluiten voor de leden. Zo kunnen wij nog meer van meerwaarde zijn voor onze leden. We gaan frequenter actuele kennis en inhoudelijke onderwerpen met jullie delen. Dat doen we via social media, zoals Facebook, LinkedIn en Twitter. Inhoudelijk gezien verandert onze functie in gelijke tred met de veranderingen om ons heen. Het wordt veel interessanter, breder qua aandachtsgebieden en rijker omdat we meer een rol hebben in de strategie van de organisatie. Ons vak gaat van achteraf rapporteren naar een vooraf voorspellende waarde, waarbij IT-systemen een belangrijke rol spelen. De scenario’s, investeringen en business intelligence tooling krijgen een positieve invloed in onze organisaties. Daarnaast ondersteunen de IT-systemen ons op inkoop, analyse, processen en kostenbesparing in administratieve lasten. Uiteraard mits je ze goed implementeert en ze daadwerkelijk waarde toevoegen in de processen. Een mooi voorbeeld van hoe waardevol onze kennis is, is de samenwerking met Zorginstituut Nederland en Universiteit Tilburg die zojuist is gestart om de toepassing van process mining verder te ontwikkelen. HEAD is benaderd door het Zorginstituut Nederland om deel te nemen aan de IZO Denktank. Dit is een ontwikkelgroep die ver vooruit loopt met de innovatie in de zorg. Het onderwerp van deze ontwikkelgroep, process mining, ligt in lijn met ons financiÍle vak en zal zeker een mooie aanvulling geven. Process mining blijkt een innovatief hulpmiddel om knelpunten in de administratieve processen in de (langdurige) zorg op te sporen. Daarmee kunnen deze processen worden verbeterd en de administratieve lasten worden verlaagd. Hoe goed is dat! Door middel van prognose en scenario modellen, kunnen we onze management rapportage en balanced scorecard uitbreiden. Kortom, een prachtige aanvulling en zeker de moeite waard. Via de nieuwsbrief komen we hier nog op terug. Ik bedank de communicatie commissie heel hartelijk voor al hun inzet en redactionele werkzaamheden, zij krijgen dit toch iedere keer weer voor elkaar. Chapeau! Daarnaast wil ik iedereen bedanken die aan artikelen en rondetafels hebben meegewerkt. Ik wens je veel inspiratie en leesplezier toe; op naar nog eens 150 boeiende nieuwe issues! Voor tips, aanvullingen of verzoeken, laat het ons weten op info@headonline.nl.
December 2016
3
Inhoud
06
Crowdfunding bezorgt zorginstellingen ambassadeurs
22 14 Onderhanden werk in de zorg en het verkrijgen van krediet
4
December 2016
Stelseldebat
DECEMBER 2016
ole r t n Co tocol pro
Vereenvoudiging en verbetering financiële controle in sociaal domein
10
03
HEADline 150! Ellen Kalkhoven
06
Crowdfunding bezorgt zorginstellingen ambassadeurs Henk van Koeveringe
10
Vereenvoudiging en verbetering financiële controle in sociaal domein Lenard Markus en Coby Peeters
13
Hoofdpunt Bezuinigingen leiden tot hogere reserves
14
Onderhanden werk in de zorg en het verkrijgen van een krediet Steven Effting en Steef Verheijen
17
Verenigingsnieuws HEADline 150
18
Verenigingsnieuws Praktische toepassing Handreiking Control Framework
19
Duopinie Zelfsturende teams, de redding van de organisatie
21
Tips & Tops Implementatie wijzigingen add-on geneesmiddelen
22
Nieuws van het Waarborgfonds Stelseldebat
24
Fiscaal Nieuws WNT: onderwerpen die nog vóór het einde van het jaar aandacht vergen
26
Facts & Figures Ziekenhuizen werken effectiever
28
Ad verbum
30
De gezichten van HEAD
31
Colofon
24 WNT: onderwerpen die nog vóór het einde van het jaar aandacht vergen
December 2016
5
Foto: De Beeldredaktie
Interview
Henk van Koeveringe
CROWDFUNDING BEZORGT ZORGINSTELLINGEN AMBASSADEURS 6
December 2016
Crowdfunding wint terrein. Volgens Henk van Koeveringe, oprichter van Roompot Vakanties, versterkt het de band tussen zorginstellingen en klanten. ‘Crowdfunding zorgt voor ambassadeurs.’
‘T
oen er destijds gedoe ontstond rond de fusie van de ziekenhuizen in Goes en Vlissingen, vroeg ik me af wie er nou eigenlijk over gaat. De wethouder in Goes, die in Vlissingen, Gedeputeerde Staten, de Commissaris van de Koningin? Iedereen zei: ík niet. Dat verbaasde me’, zegt Henk van Koeveringe. ‘Het gaat over welzijn, het gaat ons allen aan, maar niemand gaat er eigenlijk over!’ Als HEAD-interviewer Pim Diepstraten vraagt wat hij precies bedoelt, zegt Van Koeveringe, oprichter en tegenwoordig president-commissaris van Roompot Vakanties, dat de relatie met gewone burgers in de zorg verdwenen is. ‘Als ik iets koop, een product of een dienst, betaal ik, en daarmee waardeer ik hem. Maar als ik naar een ziekenhuis ga, betaal ik niks. Vroeger waren ziekenhuizen vaak aan verenigingen, aan zuilen, gekoppeld. Nu heeft weduwe De Wit van hier om de hoek, de gewone gebruiker van het ziekenhuis, er helemaal geen grip meer op. Er is wel een raad van toezicht, maar die bestaat uit notabelen die hun eigen zaakjes wel kunnen regelen, terwijl de gewone burgers zich gedwee door hun huisarts naar het een of andere ziekenhuis laten sturen.’ ‘Het enige wat de tandarts uit mijn jeugd ooit tegen me gezegd heeft, was “Wijd”, en dan bedoelde hij dat ik mijn mond open moest doen’, zegt Van Koeveringe. Eigenlijk is er in de zorg volgens hem nog niks veranderd. ‘Artsen weten niet wie hun patiënten zijn, en patiënten weten niet dat hun arts dagelijks dertig tot veertig patiënten in zijn praktijk krijgt. Er zit een wereld van verschil tussen behandelaar en patiënt. Dat is jammer.’ Van Koeveringe is eigenaar van Zeeland Investments Beheer (ZIB), een bedrijf dat met verschillende investeringsfondsen in vastgoed belegt. Vorig jaar financierde ZIB het vastgoed van het Admiraal De Ruyter Ziekenhuis in Vlissingen. Maar voor deze financiering maakte Van Koeveringe geen gebruik van de in de vastgoedsector gebruikelijke CV-constructie, maar van crowdfunding. Liefst achthonderd particulieren legden samen elf miljoen euro bij elkaar, genoeg om met een banklening van nog eens tien miljoen het pand aan te schaffen en te renoveren.
Mede-eigenaar ‘Ik hoef het zelf, om het plat te zeggen, niet meer om het geld te doen’, zegt Van Koeveringe (67). ‘Maar ik vond het belangrijk om gewone mensen bij het ziekenhuis te betrekken. Mensen uit de regio, die een band hebben met het ziekenhuis, kregen voorrang boven de echte investeerders waarmee ik meestal zaken doe. Uit het feit dat zoveel mensen bereid waren € 2.500 neer te tellen, leid ik af dat zij daar behoefte aan hebben. Onlangs hebben we ze uitgenodigd om naar de eerste fase van de verbouwing te komen kijken. Ze waren in groten getale gekomen.’ Van Koeveringe heeft bij de aanleg van zijn recreatieparken geleerd hoe je mensen bij een project betrekt. ‘De mensen die in het gebied wonen waar zo’n park moet komen, hebben er eigenlijk geen behoefte aan. Ze zien alleen maar de overlast, de van vakantiegangers die in de bloembedden pissen. Maar als je ze de mogelijkheid geeft om erin te investeren, tegen een rendement van zeg 8%, dan vinden ze dat niet meer zo erg. Zo werkt het ook met ziekenhuizen. Als je mede-eigenaar bent van het Admiraal De Ruyter Ziekenhuis, zeg je tegen je huisarts dat je graag daar behandeld wordt.’
Geen zeggenschap Hebben die mensen invloed op de gang van zaken in het ziekenhuis?, wil Diepstraten weten. ‘Nee’, zegt Van Koeveringe beslist. ‘Formeel hebben ze geen enkele zeggenschap. Maar we houden wel een keer per jaar een vergadering met hen. Daar zijn de gebruikers van het ziekenhuis, de artsen en zo, doorgaans ook aanwezig om te vertellen wat ze allemaal doen. Dan kan weduwe De Wit ook zeggen dat ze af en toe vervelende berichten over het ziekenhuis hoort of dat ze zelf onaardig ontvangen is. Het mooie is dat de bestuurders daarna niet kunnen zeggen dat ze zulke dingen niet wisten.’ Is het een optie om de crowdfunders meer zeggenschap te geven?, vraagt Diepstraten. ‘Al is het maar dat ze 5% rente over hun inleg krijgen als het ziekenhuis bepaalde doelstellingen niet haalt, en anders maar 3%?’ Van Koeveringe schudt zijn hoofd. ‘Je moet het simpel houden. We zijn verhuurders van het vastgoed. Meer niet. Cliënten kunnen wel vertellen hoe ze behandeld wor-
December 2016
Pim Diepstraten in samenwerking met René Bogaarts, Bogaarts communicatie
7
Interview
den, maar ze moeten niet op de stoel van de behandelaars gaan zitten.’
Ingewikkeld De aankoop van het Admiraal De Ruyter Ziekenhuis via crowdfunding was een ingewikkelde operatie, blijkt uit de woorden van Van Koeveringe. ‘Meestal gaat het om kleine investeringen in de omgeving, het opknappen van het café om de hoek voor € 30.000. De betrokkenen weten eigenlijk wel dat ze het geld nooit zullen terugzien. Omdat het nu om grote bedragen ging, hebben we de weg gekozen die we ook met commanditaire vennootschappen kiezen. Hadden we een vergunning nodig? Nee, zei de AFM, een ontheffing is voldoende. We moesten wel een memorandum maken.’ ‘De bank, die ons tien miljoen moest lenen, vond het ziekenhuis geen betrouwbare financiële partner, omdat ziekenhuizen er doorgaans slecht voorstaan. Ze wilden wel dat het klopt, want als het mis zou gaan, krijgen ze geen bezoek van een afstandelijke accountmanager, maar staan er achthonderd boze Vlissingers voor de deur. Daarom werken we met ZIB, een betrouwbare partij met een goed track record. Toen we bij ons advocatenkantoor uitlegden wat we deden, kregen we echter te horen dat we in overtreding waren. Om geld uit te lenen aan een onafhankelijke raad van toezicht zouden we een bankvergunning nodig hebben! Ja, dat werkt natuurlijk niet. We hadden al een eerste tranche van twee miljoen overgemaakt, Dat geld hebben we teruggegeven en de eerste twee miljoen uit eigen zak gefinancierd, want de aannemer moest beginnen. Daarna hoorden we dat de wet net veranderd was, dat crowdfunding alleen was toegestaan voor bedragen onder de 2,5 miljoen euro, terwijl wij al met een zak van elf miljoen zaten! Gelukkig kregen we eenmalig toestemming om door te gaan.’
Andere routing Daar was de ellende echter nog niet mee opgelost. Omdat de routing van het geld net even anders moest dan aanvankelijk was voorgesteld, zou Van Koeveringe met
HENK VAN KOEVERINGE Henk van Koeveringe, die in 1949 in Goes werd geboren, maakte zijn fortuin met Roompot Vakanties. Ruim veertig jaar geleden bakte de jonge onderwijzer in de zomermaanden frites op camping Roompot van zijn schoonvader. In de decennia daarna richtte hij in binnen- en buitenland honderden vakantie-
een nieuwe leningsovereenkomst bij iedereen langs moeten gaan. ‘Dan moet ik met zo’n dik papier bij weduwe De Wit langs. Die denkt dan: “Dat snap ik allemaal niet, dus laat het dan maar zitten!” Dat kan natuurlijk niet’, verzucht Van Koeveringe. ‘Uiteindelijk hebben we iedereen in een brief verteld dat ze op de site precies konden nagaan hoe het in zijn werk zou gaan. Als iemand bezwaar had, zou hij gewoon zijn geld terug krijgen. Slechts één man heeft dat gevraagd.’ ‘Het zal duidelijk zijn dat als je een crowdfundingplatform wilt bouwen waar dit soort bedragen overheen gaan, dat niet eenvoudig met je buurman kunt doen. Daar heb je een instituut voor nodig’, aldus Van Koeveringe. ‘En daar komt de continuïteit ook nog bij. Wij moeten voor een periode van vijftien, zestien jaar rente uitkeren en de zaak weer afsluiten. We hebben immers afgesproken dat het ziekenhuis het pand over zeventien jaar weer kan terugkopen.’ Diepstraten: ‘Dan is het waarschijnlijk ook geen eenmalige operatie?’ Van Koeveringe knikt. ‘Het is ons vak. We hebben bij ZIB voor ongeveer vijfhonderd miljoen aan vastgoed gefinancierd. We willen dit best meer doen. We hebben ook al wat aanvragen lopen. Vermoedelijk kunnen we daar volgend jaar wat meer over vertellen.’
Mensen binden Crowdfunding zoals rond het Admiraal De Ruyter Ziekenhuis is volgens Van Koeveringe vooral geschikt voor maatschappelijke dingen. ‘Als je een zeeschip wilt financieren, moet je dat via een commanditaire vennootschap doen. Maar crowdfunding is voor investeringen die dicht bij de mensen staan, voor mensen die gebruik maken van de voorziening waarin ze beleggen. Ik denk dat dat maatschappelijk ook wenselijk is. We hebben een aanvraag gehad van een bejaardenserviceinstelling. Die heeft het geld eigenlijk niet nodig, maar wil de mensen die er van gebruik maken, graag aan zich binden.’
Vastgoed Van Koeveringe aarzelt even als Diepstraten vraagt of crowdfunding ook mogelijk is voor de operationele kant van het ziekenhuis. ‘In principe moet het wel kunnen’, zegt hij. ‘Maar vastgoed is gewoon makkelijk te financieren, dan kun je ook makkelijk een bank vinden om mee te doen. Maar als tien doktoren iets willen beginnen, kun je de bank weinig zekerheden geven. Voor de crowdfunders maakt het in principe niets uit, maar ook die zien een hypotheek als een vaste boei waaraan ze graag aanmeren.’
parken op. Voor de financiering maakte hij gebruik van particuliere investeerders. Sinds enkele jaren is hij ook actief in de zorg.
8
December 2016
Tegelijk, zegt Van Koeveringe even later, is er een duidelijk verschil met bijvoorbeeld financiering in het on-
Crowdfunding is voor investeringen die dicht bij de mensen staan derwijs. ‘Een school kan besluiten studenten les te gaan geven in een theater. Dat kan met een ziekenhuis niet. Als het ziekenhuis failliet gaat, zullen zorgverzekeraars erop toezien dat een andere zorgverlener die functie in de regio overneemt. Die ander heeft ons pand nodig.’ Als Diepstraten vraagt of de crowdfunders voldoende inzicht hebben in de risico’s van hun belegging, en het rendement dat daar tegenover staat, antwoordt Van Koeveringe dat alles keurig in het memorandum wordt gemeld. ‘Maar ja, we weten dat een prospectus of memorandum alleen gelezen wordt als het achteraf fout gaat.’
Derde geldstroom Naast bancaire financiering en crowdfunding is een derde geldstroom op gang gekomen in de zorg, financiering door leveranciers. Wat vindt Van Koeveringe daarvan? ‘Ik vind dat de minst gunstige. In Goes worden de operatiekamers door Siemens gefinancierd. Dat komt toch in de buurt van gedwongen winkelnering, het tast de vrijheid van handelen van de medische beroepsgroep aan. Als Philips en Siemens mogen financieren, mag de farmaceutische industrie dat dan ook? De leverancier van verbandmiddelen? Het mooie van crowdfunding is dat die mensen zich niet met de inhoud van het beroep bemoeien.’
Ambassadeurs Waarom zou een ziekenhuis crowdfunders 5% rente betalen, als ze bij de bank een lening tegen 3% kunnen afsluiten?, vraagt Diepstraten. Van Koeveringe grinnikt. ‘Daar heeft het ziekenhuis twee motieven voor. De eerste is dat banken in dit geval geen lening tegen 3% wil-
den afsluiten. De tweede is dat banken geen nieuwe klanten aanleveren, maar wij wel. Als het ziekenhuis binnenkort zo sterk is dat ze bij de bank tien miljoen kunnen lenen tegen anderhalf procent, mogen ze het pand terugkopen. Dat kan binnen twee maanden geregeld zijn. Maar ik breng niet alleen klanten, maar ook ambassadeurs. Als er op een verjaardag iemand begint te klagen over het ziekenhuis, is er misschien iemand die het voor dat ziekenhuis opneemt omdat hij er geld in heeft zitten. Dat is nog belangrijker.’
Regels Volgens Van Koeveringe is er tweespalt over de vraag of crowdfunding gestimuleerd moet worden. ‘De centrale overheid lijkt het wel te willen stimuleren omdat het de burgers betrekt en omdat geld op de bank niets opbrengt. Maar de toezichthouders zijn terughoudend, die zijn bang dat er een schandaal uitbreekt als het een keer mis gaat. Als de regels beter worden, wordt het toezicht beter en kunnen er grotere sommen geld opgehaald worden.’ ‘Hoe die regels eruit moeten zien? Als het een soort regime is als bij CV’s, met de plicht om een prospectus uit te geven, houd je charlatans buiten de deur. Zorg dat er administratieve zekerheid is ingebouwd, met compliance, een goede administratieve organisatie. En let op trackrecords. Dat is voor starters natuurlijk lastig, maar je zou het kunnen koppelen aan om de omvang van de sommen die opgehaald mogen worden. De toezichthouders zijn natuurlijk bang dat er heel veel platforms komen, die ze niet in de gaten kunnen houden. Daar moeten we volgens mij ook niet naartoe.’
Webinar | 13 december 2016 | 14.00 uur Een begroting leidt niet tot betere zorg Het eerste webinar van vereniging HEAD door Stephen Kil (Infent) en Richard Japin (EFK) o.l.v.: Ellen Kalkhoven (voorzitter vereniging HEAD)
Wat is nog de noodzaak van begroten? Hoe stel je kaders aan een veranderende organisatie? Hoe houd je het overzicht op kostenoverschrijding zonder begroting? Kun je sturen zonder begroting? Deel je ervaringen en doe mee met de discussie over het nut van een begroting!
Meer informatie en aanmelden? Ga naar headonline.nl/activiteiten.
December 2016
9
i-Sociaal Domein
VEREENVOUDIGING EN VERBETERING FINANCIËLE CONTROLE IN SOCIAAL DOMEIN Het programma i-sociaaldomein – een gezamenlijk programma van gemeenten en aanbieders werkt op diverse manieren aan vermindering van de administratieve lasten in het sociaal domein. Het programma brengt gemeenten en aanbieders met elkaar in gesprek en ontwikkelt samen met partijen instrumenten en standaarden waarmee vermijdbare administratieve lasten kunnen worden verminderd en een efficiënt controleproces kan worden bevorderd.1
N
aast het verbeteren van het berichtenverkeer, het bevorderen van het gebruik van de landelijke productcodes, het aanreiken van standaard-contractartikelen om de administratieve afhandeling zorg en hulp in de Wmo en Jeugdzorg eenvoudiger te maken daarin, gaat het ook over het thema financiële verantwoording. Dit is een thema dat zorgaanbieders in hun relatie tot (soms vele) gemeenten over 2015 flink heeft bezig gehouden. De vraag is hoe dit over 2016 (en verder) zal gaan: welke mogelijkheden en ontwikkelingen zijn daarin zichtbaar, hoe kunnen de gaten met betrekking tot de controle worden gedicht en welke rol speelt het programma i-sociaaldomein daarin. En uiteraard ook de vraag wat zorgaanbieders daar zelf in kunnen betekenen?
Ervaringen 2015 Na een intensieve contractperiode met wederzijds veel onduidelijkheden startte 2015 met een grote focus op zorgcontinuïteit. In de loop van 2015 werd duidelijk dat veel vereisten in contracten niet realistisch waren en geen relatie hadden met financiële controle. Met de modeloplegger2 konden gemeenten deze vereisten verduidelijken en de veelheid aan contractafspraken beperken. Bij de jaarafsluiting 2015 hebben veel zorgaanbieders – met name degenen die landelijk of (boven)regionaal werken – veel gebruik gemaakt van het landelijk format voor de productieverantwoording met een accountantscontrole daarop op basis van het landelijk accountantsprotocol (ook wel bekend als iZA-protocol). Dit was een alternatief voor een veelheid aan lokale controleprotocollen waar controleverklaringen per gemeente opgeleverd moesten worden.
10
December 2016
Veel gemeenten hebben deze verantwoordingswijze – ook op advies van de VNG – geaccepteerd. Dit als onderdeel van een pragmatische aanpak, omdat zorgaanbieders met hun accountants de door gemeenten oorspronkelijk gewenste controlewerkzaamheden nooit rond konden krijgen. Extra vragen die gemeenten stelden bovenop het landelijk protocol werden door zorgaanbieders veelal doorgeschoven naar later, omdat een productieverantwoording met controleverklaring op basis van het landelijk accountantsprotocol al alle beschikbare tijd en aandacht vroeg. Voor beide partijen was dit een lastige situatie. Voor een individuele gemeente was de controleverklaring met het landelijk controleprotocol niet altijd voldoende voor de controle van de gemeentelijke jaarrekening. Bij meerdere gemeenten ontstonden lastige discussies over tekortkomingen op het gebied van materialiteit en controle op levering. Bovendien zaten gemeenten in een tijdsklem doordat productieverantwoordingen van zorgaanbieders met controleverklaring laat binnen kwamen.
ole ntr Co tocol pro Finaal Afrekenen
Model Oplegger
2015
Een pragmatische oplossing voor boekjaar 2015 kwam vanuit de accountants: de mogelijkheid van ‘finale afrekening’. Deze oplossing voorkwam dat zowel aan de kant van de gemeente als aanbieder nog veel onzekerheid over de omvang van verplichtingen zou blijven voortbestaan. De productieverantwoording met landelijk protocol gaven vaak geen definitief uitsluitsel maar vormden wel een goede basis om samen tot finale afrekening te komen. Gemeenten, aanbieders en accountants hebben gezien bovenstaande erg veel tijd en energie nodig gehad om de jaarrekening 2015 definitief rond te krijgen. Anders dan bij zorgaanbieders kregen veel gemeenten (ongeveer de helft) bij hun jaarrekening geen goedkeurende accountantsverklaring. Dit werd mede veroorzaakt door onzekerheden in de verantwoording van de PGBgelden. Kortom: een situatie die voor 2016 om verbetering vraagt.
Voorbereiding van de controle 2016 De opgave voor 2016 is nog steeds complex. Immers, hoewel registraties zijn verbeterd en de informatie-uitwisseling tussen gemeenten en aanbieders steeds beter verloopt kan de accountant hier soms nog niet geheel op steunen. Administraties van gemeenten en zorgaanbieders sluiten nog steeds niet geheel op elkaar aan. Een productieverantwoording met een controleverklaring op basis van het landelijk protocol zal naar verwachting nog een belangrijke bouwsteen vormen in de controleaanpak van gemeenten. Tegelijkertijd zal de gemeentelijke controller een antwoord moeten vinden op de hierboven genoemde tekortkomingen bij het gebruik van het landelijk controleprotocol. Het programma i-sociaal domein heeft daarom een handreiking ‘Stappenplan gemeentelijke controleaanpak’ geschreven. Belangrijk hierin is dat oplossing voor (eventuele) tekortkomingen van het landelijk controleprotocol niet alleen worden gevonden in controles bij de aanbieder maar juist ook binnen de bredere processen en controles die al bestaan of kunnen worden ingericht door de gemeente. Wat nodig en mogelijk is verschilt per gemeente. Dit betekent dat er geen model bestaat maar dat elke gemeente een lokaal passend controleplan opstelt met een keuze uit de diverse controlemiddelen zoals beschreven in de handreiking. Het samenspel van de controlemiddelen geeft dan voldoende zekerheid in de jaarrekeningcontrole van de gemeente. Het ligt voor de hand dat een gemeente controlemiddelen in het plan opneemt, die voor de eigen specifieke situatie, zo min mogelijk administratieve lasten veroorzaken. Het gaat dan bijvoorbeeld om sturingsinstrumenten zoals een cliënttevredenheidsonderzoek, een klachtenprocedure of het herindicatieproces die (al dan niet met wat aanpassing) heel goed hergebruikt kunnen worden als controlemiddel. Uiteraard vraagt dit goede vastlegging zodat de accountant bestaan en wer-
ole ntr Co tocol pro
2016 king kan controleren. De handreiking gebruikt als beeldtaal voor het vinden van een sluitende controleaanpak de vormenstoof. Het schuifje is daarin de lokale controleaanpak met een mix van controlemiddelen die bij de jaarrekeningcontrole 2016 kunnen worden ingezet. Veel van de controlemiddelen kunnen op maat gemaakt door een individuele gemeente omdat ze betrekking hebben op de eigen processen. Dit geldt niet voor de productieverantwoording met toepassing van het landelijk protocol. Deze is voor alle gemeenten gelijk. Dit vraagt om een nadere uitwerking van de controle-aanpak van een gemeente. De handreiking biedt daarvoor een stappenplan met oplossingsrichtingen: ä De eerste oplossing kan zijn om het eigen normenkader van de gemeente aan te passen. Dat kan ook betekenen dat contractafspraken die slecht controleerbaar zijn alsnog aangepast of geschrapt worden. Het is zinnig ook als zorgaanbieder alert te zijn op contractbepalingen die voor de controle problemen opleveren. De modeloplegger uit 2015 gaf hier ook invulling aan. ä Een tweede oplossing kan zijn dat de gemeente met behulp van eigen controlemiddelen het ‘gat’ gaat dichten tussen het eigen normenkader en het landelijk protocol. Dan lost de gemeente het intern op. Daarbij kan gebruik gemaakt worden van hierboven reeds genoemde controlemiddelen zoals het cliënttevredenheidsonderzoek en het herindicatieproces. ä De derde oplossing is dat de gemeente toch weer terugkomt bij de aanbieder en om extra controle-informatie vraagt. Dit is een oplossing die bij voorkeur niet te snel wordt ingezet, maar soms onvermijdelijk kan zijn om problemen met bijvoorbeeld de materialiteit (bijvoorbeeld een kleine gemeente die te maken heeft met een grote aanbieder) opgelost te krijgen. ä Tot slot kan een gemeente uiteraard ook een bepaalde onzekerheid accepteren of de resterende onzekerheid door middel van ‘finaal afrekenen’ met de zorgaanbieder wegnemen.
December 2016
Lenard Markus en Coby Peeters, leden team financiële controle Programma i-Sociaal Domein
11
i-Sociaal Domein
Afstemming gemeente en zorgaanbieder noodzakelijk voor vereenvoudiging van de financiële controle
De handreiking illustreert deze aanpak met de nodige voorbeelden van controleproblemen in de praktijk.3 Voor zorgaanbieders is het van belang te onderkennen dat een productieverantwoording en een controleverklaring met het landelijke protocol voor een individuele gemeente niet altijd afdoende is. Als een gemeente toch extra controle-vragen stelt aan de aanbieder is tijdige afstemming nodig. Zorgaanbieders kunnen hier ook – vanuit de ervaring met de verantwoording 2015 – pro-actief in zijn en contact zoeken met gemeenten. Het is verstandig deze afspraken nog dit jaar te maken. Aan beide kanten zijn de deadlines voor de jaarrekening immers krap en de onderlinge afhankelijkheid is groot.
Kan het eenvoudiger en beter in 2017? Juist vanwege die onderlinge afhankelijkheid in de controleprocessen van gemeenten en aanbieders blijft het een wenkend perspectief om minder intensief te gaan steunen op toepassing van het landelijk protocol. Daarvoor is het randvoorwaardelijk dat beide partijen de registraties op orde hebben. Structureel gebruik van het berichtenverkeer leidt dan tot een actuele en wederzijds sluitende administratie. Dit kan dan de basis zijn voor een sluitende controle-aanpak waarbij de rol van het landelijk controleprotocol kleiner wordt. Belangrijk hierin is wel dat gemeenten in de contracten standaardisaties toepassen om automatisering eenvoudiger te maken en controlerisico’s te verminderen. Het programma heeft daarom naast de standaardisatie van het berichtenverkeer ook standaard-contractartikelen opgesteld voor de gemeentelijk contracten. Per uitvoeringsvariant staan daarin contractbepalingen uitgewerkt voor zaken die van belang zijn voor doelmatige en efficiënte financiële controle, waaronder gebruik van het berichtenverkeer, productiecodes, te hanteren eenheden en de definities van prestaties. Bijna alle jeugdhulpregio’s hebben zich bestuurlijk gecommitteerd aan het toepassen van de standaard-contractartikelen die door het programma zijn ontwikkeld. Uiteraard is de implementatie daarvan niet per direct bij alle regio’s gereed, maar zal in ieder geval onderwerp van gesprek zijn tussen gemeente en aanbieders.
12
December 2016
Standaard Contracten
ole ntr Co tocol pro
ole ntr Co tocol pro
ole ntr Co tocol pro
Finaal Afrekenen
Model Oplegger
2015
2016
2017
Voor zorgaanbieders is relevant dat zij zich bewust zijn van de wederzijdse uitdagingen rond de administratieve processen en daarmee ook rond de financiële controle. Alleen door samen in gesprek te blijven kunnen oplossingen gevonden worden die lokaal passen en met een afgestemd tijdpad realiseerbaar zijn. Het actief contact houden met de diverse relevante onderdelen binnen een gemeente is ook voor zorgaanbieders daarom belangrijk.
Wat is de rol van het programma i-Sociaal Domein Het programma i-Sociaal Domein brengt gemeenten en aanbieders met elkaar in gesprek en ontwikkelt samen met partijen instrumenten en standaarden waarmee vermijdbare administratieve lasten kunnen worden verminderd en een efficiënt controleproces kan worden bevorderd. Op de agenda van het programma staan diverse bijeenkomsten en webinars die ook relevant zijn voor zorgaanbieders. Op de website van het programma (www.i-sociaaldomein.nl) kunnen de producten worden gedownload waarnaar hierboven wordt verwezen. Voor persoonlijke ondersteuning kunt u contact opnemen met een accountmanager van het programma.
1
Zie http://i-sociaaldomein.nl Zie: https://vng.nl/onderwerpenindex/sociaal-domein/publicaties/ modeloplegger-rechtmatigheidseisen-wmo-2015-en-jeugdwet 3 Zie: http://i-sociaaldomein.nl/publicaties/handreiking-stappenplan-gemeentelijke-controleaanpak-2016 2
Hoofdpunt
Bezuinigingen leiden tot hogere reserves Toch weer een goed financieel resultaat. Dat horen we vaak. We behalen zelfs goede resultaten. Hoe spelen we dat klaar? Hoe zit het dat men onze reserves en exploitatieresultaten? Wat zijn verantwoorde reserves en resultaten? Die vragen komen regelmatig naar boven. Bij cliënten- en ondernemingsraden, bij bestuurders, toezichthouders, politici en beleidsmakers.
W
e spreken vaak over de (aangekondigde) aanslagen op onze financiën. Dalende opbrengsten door almachtige zorgkantoren en ziektekostenverzekeraars en vooral de overheid die periodiek een bezuinigingsronde houdt. Tegenover dalende opbrengsten hebben we soms juist kosten die oplopen. De administratieve lasten nemen toe ondanks fraaie beloften. Bijvoorbeeld door de overgang naar de Wmo en de Jeugdwet. We investeren in gebouwen, in kwaliteit, in ICT én dan moeten we ook nog eens investeren in beveiliging van onze digitale gegevens. Een nieuw regeerakkoord is in dit opzicht code oranje, een verhoogd risico op veranderingen waar we niet direct beter van worden. Ondanks dalende opbrengsten en stijgende kosten gaan er weinig instellingen failliet of worden gered voor een dreigend faillissement. Hoe zit dat toch?
Gert Kwakernaak, manager Financiën en Informatievoorziening Gemiva-SVG Groep
Het belang van een goed resultaat en toereikend vermogen is gelegen in twee zaken: de rekeningen, investeringen en salarissen kunnen betalen en nieuwe leningen kunnen verkrijgen. Rekeningen, salarissen en investeringen kunnen betalen betekent voldoende liquiditeit. Die liquiditeit wordt bepaald door de ruimte uit de resultaten (exclusief afschrijvingen) en leningen. Voor de leningen is het van belang hoe de geldverstrekkers en het WFZ tegen ons aankijken. Meer onzekerheden betekent meer risico’s en dus gaan geldvertrekkers meer zekerheden vragen. In financiële termen onder andere hogere eisen aan exploitatie en reserves. De grotere risico’s die zorginstellingen zijn gaan lopen, dwingen dus tot betere resultaten en hogere vermogens. Als een instelling daar onvoldoende op scoort, kan een zorgaanbieder niet meer lenen en dus niet meer investeren. Als dat te lang duurt komt de continuïteit in gevaar.
De conclusie is dan dat goede resultaten en groei van reserves veroorzaakt worden door de toenemende risico’s. Denk voor de toenemende risico’s maar aan de verantwoordelijkheid voor het onroerend goed, de snelle krimp in het verblijf in de ouderenzorg en de ingrijpende bezuinigingen op vervoer. Die laten zien dat de risico’s zijn toegenomen en dat dwingt dus juist tot betere resultaten en hogere vermogens. Waar in het verleden leningen op basis van een vergunning werden geborgd en verstrekt, eist onze bank nu een eigen vermogen van 20%. Een ander voorbeeld is de barometer van de gezondheidszorg van EY. Aan de raden van toezicht houdt EY voor een rendement te behalen van +1,5% van de omzet. Je vraagt je af waar dat voor nodig is, als het vermogen eenmaal op peil is. De realiteit is vooralsnog dat met rode cijfers allerlei rode lampen gaan branden in onze (financiële) omgeving, dus blijf in iedere geval positief, ook als het vermogen wel een procentje lager mag. Voor beleidsmakers en politici die financiële resultaten laag willen zien en het vermogen van zorgaanbieders niet verder willen laten oplopen, betekent het dus dat het alleen kan door onzekerheden over financiering van zorg en van vastgoed evenmin te laten oplopen. En hoe lukt het ons steeds om toch goede resultaten te laten zien? Heel eenvoudig, we zetten de tering naar de nering. Als de opbrengsten onvoldoende zijn om de kosten te dekken, betekent het bezuinigen. Doorgaans kom je dan al gauw op snijden in de personele bezetting. Ook al vinden we de bezetting te laag, er wordt toch bezuinigd, want een negatief resultaat brengt de organisatie in gevaar. Het financiële risico wordt beheerst, er komt wel een verschraling van de zorg voor terug. Maar als er geen geld is, houdt het op.
December 2016
13
Juridisch
ONDERHANDEN WERK IN DE ZORG EN HET VERKRIJGEN VAN EEN KREDIET Onderhanden werk is een verschijnsel waar vrijwel ieder bedrijf mee te maken heeft. Dat geldt zeker ook voor zorgaanbieders. Onderhanden werk in de zorg is het geheel aan waarde van geneeskundige behandelingen die een zorgaanbieder ten behoeve van (verzekerde) patiënten heeft verricht, maar die nog niet in rekening zijn gebracht bij de patiënt of diens zorgverzekeraar. Het onderhanden werk is daarmee een dynamisch gegeven. Patiënten komen en gaan, waardoor in de toekomst steeds nieuwe vorderingen zullen ontstaan en andere vorderingen door voldoening teniet zullen gaan.
H
et kenmerkende van de zorgsector is dat zorginstellingen pas aan het einde van de rit, bij het afsluiten van een DBC, hun zorgverlening vergoed krijgen. Tot die tijd moeten er wel allerlei zaken bekostigd worden, zoals personeel, materiaal en het pand. Vanwege deze zogenaamde voorfinanciering hebben veel zorginstellingen behoefte aan een krediet bij de bank. Om dit krediet te krijgen bieden zorginstellingen hun onderhanden werk vaak als zekerheid aan. Dit gebeurt door op dit onderhanden werk een pandrecht ten gunste van de bank te vestigen. Onze ervaring is dat veel zorginstellingen tegen kritische banken aanlopen. Banken zijn steeds vaker terughoudend met het aanvaarden van onderhanden werk als zekerheid. Dat geldt zeker voor zorginstellingen die geen contracten met zorgverzekeraars hebben. In dit artikel leggen wij aan de hand van recente jurisprudentie uit wat de reden van de terughoudendheid bij banken is.
Waarom wil de bank een pandrecht bij het verlenen van een krediet? De bank verstrekt de zorgaanbieder een lening in de vorm van een kredietfaciliteit. De zorgaanbieder moet deze lening terugbetalen. Er zijn situaties denkbaar waarin de zorgaanbieder dit niet meer kan. Het bekendste voorbeeld is een faillissementssituatie. Voor die situaties wil de bank de zekerheid hebben dat hij zijn lening terugbetaald krijgt. In ruil voor het verschaffen van het krediet zal de bank daarom zogenaamde zeker-
14
December 2016
heidsrechten bedingen. Een bekend voorbeeld van zo’n zekerheidsrecht is het pandrecht, bijvoorbeeld op onderhanden werk. Wij gaan er in het vervolg van ons artikel van uit dat de vorderingen van de zorgaanbieder op de zorgverzekeraar verpandbaar zijn en laten de situatie dat er sprake is van een ´verpandingsverbod´ (bijvoorbeeld in het contract tussen een zorgaanbieder en de zorgverzekeraar) verder buiten beschouwing.
Waarom een pandrecht op bestaande én toekomstige vorderingen? De bank bedingt vrijwel altijd een pandrecht op zowel bestaande vorderingen als toekomstige vorderingen. Bij toekomstige vorderingen kan gedacht worden aan vorderingen die ontstaan uit geneeskundige behandelingsovereenkomsten die de zorgaanbieder in de toekomst met patiënten sluit. Een pandrecht op een toekomstige vordering krijgt pas werking op het moment dat de vordering op de patiënt of diens zorgverzekeraar ontstaat. Pas dan is de zorgaanbieder, als pandgever, rechthebbende op de betreffende vordering. Heel concreet: een zorgaanbieder kan op 1 januari 2017 een pandrecht vestigen op alle toekomstige vorderingen op patiënten, maar dit pandrecht komt juridisch pas tot stand op het moment dat een individuele vordering van de zorgaanbieder op de patiënt of diens zorgverzekeraar daadwerkelijk ontstaat.
Waarom is het ontstaansmoment van de vordering cruciaal voor de bank? Hiervoor schreven wij dat het mogelijk is om een pand-
recht te vestigen op toekomstige zorgvorderingen. Die mogelijkheid wordt beperkt in het geval van het faillissement van de zorgaanbieder. Door de faillietverklaring verliest de zorgaanbieder de bevoegdheid om over haar vermogen te beschikken. Dit betekent dat géén pandrecht tot stand kan komen op het moment dat de vordering op de patiënt of diens zorgverzekeraar ontstaat wanneer de zorgaanbieder in staat van faillissement verkeert. In geval van faillissement zal enkel een pandrecht tot stand kunnen komen op dát deel van het onderhanden werk dat vóór de faillissementsdatum als bestaande vordering kan worden aangemerkt. De vraag wanneer een zorgvordering ontstaat is dan ook cruciaal.
Wanneer ontstaat een vordering op de patiënt of diens zorgverzekeraar? Wij merkten al op dat het onderhanden werk van een zorgaanbieder bestaat uit individuele vorderingen uit meerdere geneeskundige behandelingsovereenkomsten. Bij het ontstaan van een vordering uit een geneeskundige behandelingsovereenkomst speelt de bijzonderheid van het DBC-systeem. Dit systeem brengt mee dat een zorgverlener de verrichte werkzaamheden pas mag declareren op het moment dat de DBC is afgerond. De vraag is wat dit betekent voor het ontstaansmoment van een vordering uit hoofde van de geneeskundige be-
handelingsovereenkomst. Er zijn drie scenario’s denkbaar: (1) de vordering ontstaat op het moment van het sluiten van de geneeskundige behandelingsovereenkomst, (2) de vordering ontstaat op het moment van het verrichten van een behandeling of (3) de vordering ontstaat pas op het moment dat het DBC-traject wordt afgerond. Voor de zorgaanbieder die een krediet wil is het eerste scenario het meest gunstig. Immers: mocht de zorgaanbieder op een gegeven moment failliet worden verklaard, dan rust het pandrecht op alle behandelingsovereenkomsten die vóór de faillissementsdatum gestart zijn. De bank zal dan eerder geneigd zijn een krediet te verlenen. Scenario 3 is voor de bank en de zorgaanbieder het meest ongunstig. In dat scenario rust het pandrecht ten tijde van het faillissement alleen op de behandelingen die al zijn afgerond/gedeclareerd. De omvang van de zekerheid voor de bank is in scenario 1 vele malen groter dan in scenario 3. Uit de wet volgt niet duidelijk welk scenario geldend recht is. Ook de Hoge Raad heeft zich nog niet over het ontstaansmoment van een vordering uit onderhanden werk van een zorgverlener uitgelaten. In de juridische literatuur bestaat over deze vraag ook nog veel discussie. Een eenduidig antwoord valt derhalve (nog) niet te
December 2016
mr. Steven Effting en mr. drs. Steef Verheijen advocaten bij Dirkzwager advocaten en notarissen Contact: effting@ dirkzwager.nl en verheijen@dirkzwager.nl
15
Juridisch
In de rechtspraak wordt tot nu toe verschillend gedacht over de vraag wanneer een zorgvordering ontstaat geven. We moeten het tot op heden doen met twee uitspraken: een uitspraak van de rechtbank Amsterdam uit 20151 en, in diezelfde zaak, een uitspraak van het gerechtshof Amsterdam uit 20162. Hierna bespreken wij de casus die aan deze uitspraken ten grondslag ligt en het oordeel van beide gerechtelijke instanties. Wij zullen laten zien dat de rechtbank en het hof verschillend denken over het antwoord op de vraag welk van de hiervoor genoemde scenario’s ‘het juiste’ is.
De casus Better Life B.V. Een zorginstelling (Better Life B.V.) had al haar bestaande en toekomstige vorderingen op derden (waaronder zorgverzekeraars) verpand aan een factoringmaatschappij (Fa-Med B.V.). Op een gegeven moment ging de zorginstelling failliet. Hierdoor rees de vraag hoe ver het door de factoringmaatschappij bedongen pandrecht strekte. De factoringmaatschappij en de curator waren het erover eens dat de factoringmaatschappij een pandrecht kon doen gelden op al het onderhanden werk waarvan het DBC-traject op de dag van de faillietverklaring was voltooid. Met betrekking tot het onderhanden werk dat nog niet formeel was afgesloten verschilden partijen echter van mening. De factoringmaatschappij stelde dat het onderhanden werk van de zorginstelling dat op de datum van faillissement nog niet gedeclareerd was aan haar verpand was. De curator van de zorginstelling stelde echter dat de betreffende vorderingen pas ontstonden op het moment dat de DBC was doorlopen. Rechtbank In eerste aanleg oordeelde de rechtbank dat de vorderingen van een zorgaanbieder op de zorgverzekeraar ontstaan door het sluiten van een geneeskundige behandelingsovereenkomst tussen de zorgaanbieder en de verzekerde patiënt, althans steeds wanneer ter uitvoering van die behandelingsovereenkomst een medische behandeling wordt verricht. De geneeskundige behandelingsovereenkomsten waren gesloten vóór het faillissement en de medische behandelingen waarop het onderhanden werk zag waren allemaal vóór het faillissement verricht. Volgens de rechtbank zijn de vorderingen daarom ontstaan vóór het faillissement. De conclusie van de rechtbank was dan ook dat het pandrecht van Fa-Med zich ook uitstrekt tot deze vorderingen en niet alleen tot de afgeronde DBC’s.
16
December 2016
Hof Anders dan de rechtbank is het hof van oordeel dat het moment waarop de zorgaanbieder een geneeskundige behandelingsovereenkomst heeft gesloten of ter uitvoering daarvan geneeskundige werkzaamheden heeft verricht voor het ontstaan van de vorderingen niet beslissend is. Het hof meent dat de vorderingen van de zorgaanbieder op de zorgverzekeraar pas ontstaan zodra aan de voorwaarden voor het kunnen declareren van een DBC-tarief (openen, typeren, registreren, sluiten en valideren) is voldaan. De vorderingen van zorgaanbieder Better Life B.V. zijn volgens het hof daarom pas ontstaan na het uitspreken van het faillissement. Doordat de zorgaanbieder nooit bevoegd is geweest over de vorderingen te beschikken, heeft volgens het hof dus nooit een pandrecht op de vorderingen tot stand kunnen komen.
Wat betekent de jurisprudentie voor de financiering door banken van onderhanden werk? Een bank is met name geïnteresseerd in de mate van zekerheid die het onderhanden werk (en dan met name het pandrecht op de toekomstige vorderingen) biedt als de zorgaanbieder aan wie de financiering is verstrekt failliet gaat. Faillissement is immers de belangrijkste situatie waarin de financier zijn pandrecht te gelde zal willen maken. Deze mate van zekerheid wordt in belangrijke mate bepaald door het ontstaansmoment van de vordering. Wij hebben laten zien dat in de rechtspraak tot nu toe verschillend wordt gedacht over de vraag wanneer een zorgvordering ontstaat. Voor het verkrijgen van een financiering is de lijn van het hof Amsterdam (vordering komt pas tot stand na afsluiten en valideren DBC) voor een zorgaanbieder aanmerkelijk minder gunstig dan de lijn van de rechtbank (vordering komt tot stand bij uitvoering van verrichting). Tegen de uitspraak van het hof is cassatie bij de Hoge Raad ingesteld. De laatste jaren heeft de Hoge Raad veel ‘financiervriendelijke’ arresten gewezen, waardoor zeker niet uit te sluiten valt dat uiteindelijk voor de lijn van de rechtbank zal worden gekozen. Voor de zorgaanbieder zou dit gunstig zijn en de kans op het verkrijgen van een (ruimer) krediet vergroten. 1
Rechtbank Amsterdam 15 april 2015, ECLI:NL:RBAMS:2015:9653
2
Gerechtshof Amsterdam 29 maart 2016, ECLI:NL:GHAMS:2016: 1143
Verenigingsnieuws
150
De communicatie naar de leden van HEAD is in de loop van de jaren aardig veranderd. Het mededelingenblad van het eerste uur ging over in een informatiebulletin. Daarna verscheen in 1983 het eerste magazine van HEAD, dat toen nog HEAD tekst heette en later veranderde in HEADline. En zo zal ook de huidige HEADline zich blijven ontwikkelen en meegaan met de tijd.
UITGAVE VAN HEAD, VAN EN VOOR ZORGFINANCIALS | NUMMER 149, OKTOBER 2016 | WWW.HEADONLINE.NL
Themanummer
Toekomst Jan van Setten:
Rondetafel
Blockchains
‘Committeer medewerkers door draagvlak zonder dwang’
Tussen verloren evenwichten en nieuwe uitdagingen
Op weg naar geautomatiseerd vertrouwen
December 2016
17
Verenigingsnieuws
Praktische toepassing Handreiking Control Framework In de zomer van 2015 verscheen de Handreiking Control Framework van vereniging HEAD. Tijdens de themadag in oktober 2015 is daarna bijgedragen aan de discussie over horizontaal toezicht. De vervolgvraag hierop is: hoe maak je het control framework praktisch voor je eigen organisatie? Onderstaand een voorbeeld uit de praktijk.
Onderdelen van het controleplan
Plan hoofdlijnen
Uitvoering
Wet- en regelgeving t 8FUHFWJOH t 3FHFMHFWJOH QVCMJFL t 3FHFMHFWJOH QSJWBBU
t 3JTJDP BOBMZTFT t %PTTJFSDPOUSPMFT t %BUB BOBMZTFT t $JKGFSCFPPSEFMJOHFO
Financieel risicomanagement t 3JTJDPUIFPSJĂ‘O t .PEFM AUISFF MJOFT PG EFGFODF t .PEFM AMFWFST PG DPOUSPM
Vastlegging van controles t $IFDLMJTUFO QFS PQCSFOHTUDBUFHPSJF t 3BQQPSUBHF t 1FSJPEJDJUFJU
Plan concreet t *EFOUJĂĽDBUJF QSPEVDUFO XFMLF PQCSFOHTUDBUFHPSJĂ‘O IFCCFO XF t 1SPDFTTFO IPF IFCCFO XF HFPSHBOJTFFSE EBU XF BMMF PQCSFOHTUFO KVJTU FO WPMMFEJH SFHJTUSFSFO Namens de werkgroep Horizontaal Toezicht Kees Hummelen RA medewerker AO/IB FPC de Kijvelanden (GGZ) en Zorggroep Amsterdam-Oost (VVT)
Download de Handreiking Control Framework op www.headonline.nl/kennis
Processen AO/IB en risico-analyse Fase Intake en Diagnostiek
Fase zorgverlening/ behandeling
Fase Declaratie/Facturatie
Doel Zorgvraag en zorgmogelijkheden op elkaar afstemmen
Doel Zorgafspraken uitvoeren. Zorgvraag monitoren. Zorgafspraken aanpassen als dit noodzakelijk is.
Doel Zorgafspraken evalueren Afscheid nemen
Doel Dienstverlening gefinancierd krijgen.
Risico’s Juistheid toeleiding naar de zorg Juistheid betrokkenheid hoofdbehandelaar bij diagnose bepaling Juistheid/tijdigheid administratieve verplichtingen
Risico’s Juistheid/volledigheid/tijdigheid vastlegging behandeling Gepast gebruik Overbehandeling
Risico’s Juistheid/volledigheid/ tijdigheid vastlegging einde behandeling Overbehandeling
Risico’s Juistheid/volledigheid/tijdigheid declaratie
AO/IB maatregelen Werkinstructies (administratieve) verwerking in EPD/ECD Geautomatiseerde controles in EPD/ECD Checklist patiĂŤntdossier Signaleringslijsten in EPD/ECD
AO/IB maatregelen Werkinstructies (administratieve) verwerking in EPD/ECD Geautomatiseerde controles in EPD/ECD Signaleringslijsten in EPD/ECD.
AO/IB maatregelen Werkinstructies (administratieve) verwerking in EPD/ECD Geautomatiseerde controles in EPD/ECD Signaleringslijsten in EPD/ECD
AO/IB maatregelen Werkinstructies (administratieve) verwerking in EPD/ECD Geautomatiseerde controles in EPD/ECD Signaleringslijsten in EPD/ECD
Monitoring (rapportages) Rapportage
Monitoring (rapportages) Rapportage
Monitoring (rapportages) Rapportage
Monitoring (rapportages) Rapportage
Inschatting restrisico
Inschatting restrisico
Inschatting restrisico laag
18
Fase einde zorgverlening/ behandeling
midden
hoog
December 2016
laag
midden
hoog
laag
midden
Inschatting restrisico hoog
laag
midden
hoog
Duopinie
Jan Gerben Verzijl, senior consultant bij CQT Zorg & Gezondheid Arnhem
Zelfsturing geeft waardigheid
Niet helemaal begrepen
„To give a man dignity is above all things”. Een schilderij van een Indiaan van voor de inname van het Westen door de blanke Amerikanen hangt boven de lage deur in een trendy café. Voor mij slaat dit precies de spijker op zijn kop waar de zorg behoefte aan heeft. We stellen de cliënt voorop, missie, visie doelen, normen en waarden, maar de mensen met hun handen aan het bed snoeren we in. Dat insnoeren gebeurt door een overdaad aan regels, procedures en management. Allemaal ongetwijfeld loffelijk en begrijpelijk (inspectie, uniformiteit, verantwoording) maar de trots en de passie voor het vak van mensen die het verschil maken, hun waardigheid, is daarmee terug gebracht tot het lopende band domein en Tayloriaanse scientific management denken aan het begin van de industralisatie. Hoe brengen we die waardigheid terug. Tenslotte belonen zorg CAO’s niet bepaald vakkennis, alleen door managementtaken verhoogt het salaris significant. Zijn zelfsturende, of zo u wilt zelfregulerende of zelf organiserende, teams de oplossing? Deze begrippen geven naar mijn idee verschillende mate van vrijheid weer. Sturen betekent ook grip op inkomsten als dat niet zo is, praten we over zelf organiserend of regulerend. In de huidige management zelfhulpliteratuur staat de omgedraaide (gekantelde) organisatie fors in de belangstelling. Enkele zorgorganisaties boeken opvallend goede financiële resultaten met de toepassing van deze concepten. Professor Lievegoed riep al eerder over de integratiefase van organisaties na de pioniers- en bureaucratiseringsfase, waarin teams teams zelf doelen stellen aan de hand van commitment aan de doelen van de organisatie (‘je werkt hier met hart en ziel of je werkt hier niet’). De teams krijgen feedback in de vorm van resulaten en nieuwe afspraken. Het hing voor mijn gevoel letterlijk al boven de deur: geef onze zorgmedewerkers binnen afgesproken kaders hun vrijheid en daarmee waardigheid terug. Een zelfsturende organsiatie helpt daarbij.
Bij de invoering van zelfsturing binnen een organisatie werd een filmpje vertoond van diverse pitstops in de Formule 1 met als onderliggende boodschap dat dit proces zo efficiënt was ingestoken. Maar het is precies het tegenovergestelde van waar zelfsturing voor staat en gaf dat precies aan waar het mis zit met zelfsturing in de zorg. Het wordt niet altijd helemaal begrepen door zorgmanagers. Toen ik een zorgmanager hoorde zeggen dat er in elk team wel een verzorgende was met affiniteit met marketing of financiën, wist ik niet meer of ik het allemaal nog goed kon begrijpen. Laat ik vooropstellen dat ik niets tegen zelfsturing heb, maar ik herken wel de ‘oude wijn in nieuwe zakken’, bedoeld om adviseurs hun gegunde boterham te laten beleggen. Ik heb wat tegen hypes en dogma’s. Ik geloof simpelweg dat als er een wondermiddel is, dat deze - ruim honderd jaar na Taylor - inmiddels wel zou zijn uitgevonden. Helaas lijkt zelfsturing in de zorg nu juist dogmatisch tot stand te zijn gekomen, in een hype-erige sfeer. Er is volkomen voorbijgegaan aan de wijsheid ‘elk voordeel heb zijn nadeel’ (vrij naar Cruijff). Het middel zelfsturing is bij veel organisaties tot doel verworden, waarbij voorbijgegaan is of allang vergeten is welk probleem er mee wordt opgelost. Met het gevolg dat naast hun, steeds zwaarder wordende, primaire zorgtaken de medewerkers opgezadeld zitten met de financiën, marketing en het, hoe verwonderlijk, beheersen van het oplopende ziekteverzuim van het team. Mij beklijft wel eens het gevoel dat we, vanuit al onze goede bedoelingen, onze zorgmedewerkers tot coureurs maken die hun bolide de eenzame pitstraat inrijden, uitstappen, het bordje uitklappen, de banden verwisselen, bijtanken, het bordje inklappen, instappen en hun weg vervolgen. Daarbij verwachten we wel dat ze dat leuk vinden en, wonder boven wonder, is dat nog vaak zo ook. Maar met al deze zelf uitgevoerde taken verwachten we ook snellere rondetijden van ze, dan een Max Verstappen op de klokken zou kunnen krijgen en dat is niet op te brengen.
December 2016
Foto: De Beeldredaktie
Foto: De Beeldredaktie
ZELFSTURENDE TEAMS, DE REDDING VAN DE ORGANISATIE
Hans Blankenstijn, concern controller bij STMR Tiel
19
MASTERCLASS
De winst van succesvol samenwerken 26 JANUARI EN 2 FEBRUARI 2017 - WOUDSCHOTEN HOTEL EN CONFERENTIECENTRUM, ZEIST
Wilt u af van die oude hiĂŤrarchische organisatiestructuur? Dan bent u niet alleen! Het alternatief? De netwerkorganisatie! Martijn Aslander + & ,( 3$'*'' ! 2& &# ) ' ) )''% *( ))!& ( )+& ) & ') &!0'& ) *#,& !
Het omgooien van “verouderdeâ€? organisatievormen is het nieuwe organiseren zonder leidinggevenden. HĂŠt alternatief is een netwerkorganisatie: een organisatievorm waarin teams binnen zorg en welzijn, gemeentes en maatschappelijk werk Davied van Berlo , $! !*+ & *() # ) '- ) ! *- )&! ,.!& & % + $!"# - #% &* (
samenwerken. Deze samenwerking is cruciaal voor het leveren van diensten aan cliĂŤnten, politiek en maatschappij. U LEERT: 1 &* & ! 2& & !& ')% +! % + $# ) + - ) !& &
Menno Lanting *+* $$ ) ,+ ,) -!* ,) & $ ! )* (* /( )+
1 ) + & + ,& $ & '') * % & + . )# & 1 & +)! + ',. & !& ($ +* - & & ,) , ) +!* ') &!* +! 1 ' , $ ! !& + & 3 !2&+ * % &. )#!&
Schrijf u nu in voor de Masterclass Samenwerken Jitske Kramer ')(') + &+)'('$'' & /( )+ '( + ! - & !- )*!+ !+ !&+ )& +!'& $ * % &. )# & & ') &!* +! ,$+,,)
in Netwerken op 26 januari en 2 februari 2017 en leer onder andere hoe u slimme samenwerkingverbanden aan kunt gaan!
MANAGERSACADEMIE.NL/SAMENWERKEN
Tips & tops
Per 2017 vindt een grote wijziging plaats in de registratie en declaratie van dure geneesmiddelen. Nu registreren en declareren ziekenhuizen deze geneesmiddelen nog in milligrammen of milliliters in door de NZa gedefinieerde DBC zorgactiviteiten (add-ons). Dat gaat veranderen naar een registratie en declaratie op basis van aantal verpakkingen (of delen daarvan) die worden vastgelegd zijn in de G-standaard van Z-index. Ook moet de indicatie waarvoor een geneesmiddel wordt voorgeschreven voortaan vastgelegd en op de ziekenhuisnota getoond worden én geldt er een verplichte registratie voor off-label gebruik. De wijzigingen hebben daarmee een impact op veel mensen (artsen, apothekers, verpleegkundigen en administratieve en financiële medewerkers) en processen (ICT, administratief en financieel) binnen uw ziekenhuis. We hebben de volgende tips & tops voor een succesvolle implementatie:
IMPLEMENTATIE WIJZIGINGEN ADD-ON
GENEESMIDDELEN Zorg voor een breed project met betrokkenheid van artsen, apothekers, ICT-ers en financials. Laat een projectgroep leiding geven aan de drie relevante werkgroepen: ICT, Registratie en Financiën met ieder duidelijke en afgebakende doelstellingen.
Stel uitgangspunten voor de (budgetneutrale) schoning vooraf vast, in overleg met zorgverzekeraars. De kosten van geneesmiddelen zitten nu nog versleuteld in de prijzen van de zorgproducten. Door het creëren van zekerheid over de wijze van schoning en afspraken over het tijdig signaleren en bespreken van afwijkende trends voorkom je discussie en interpretatieverschillen achteraf. Maak daarbij ook afspraken over de voorwaarden van eventuele nacalculatie.
Breng uitzonderingen op het reguliere registratieen declaratieproces in kaart en maak afspraken over waar taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden liggen. Denk hierbij aan hoe om te gaan met spillage, pooling, trials en het gebruik van grijpvoorraden.
Nils van Herpen MA Msc, senior consultant Q-Consult
waarheden. Idealiter omvatten bron- en doelsystemen steeds dezelfde informatie. Stel een proces vast voor maandelijkse releases. De relevante tabellen en tarieven voor add-ons worden voortaan maandelijks uitgeleverd. Wijs een proceseigenaar aan voor het in gebruik nemen van de nieuw releases.
Zorg voor een terugvalscenario. Hoe goed voorbereid ook, er is altijd een risico dat (met name de technische) implementatie vertraging oploopt. Zeker wanneer er verschillende systemen gebruikt worden. De omzet horend bij dure geneesmiddelen is te groot om dit risico niet af te dekken. Het is belangrijk om een terugvaloptie te hebben met registratie in een centrale database en een audit trail.
Stel vast uit welk systeem managementinformatie met betrekking tot add-ons ontsloten gaat worden. Apotheken gebruiken nu vaak de eigen systemen (AIS) voor het opstellen van eigen management- en stuurinformatie. Dit omdat in deze systemen detailinformatie te vinden is die niet in het ZIS vastgelegd wordt. Niets is zo verwarrend als verschillende
December 2016
21
Nieuws van het Waarborgfonds
STELSELDEBAT De verkiezingen vinden pas volgend jaar plaats, maar de politieke profilering van personen en partijen is al volop gaande. Het gezondheidszorgbeleid vormt hierbij in de aanloop naar de stemlokalen - als vanouds - een prima vehikel. Voor de komende ronde proberen meerdere politieke partijen stemmen te trekken met de belofte dat zij het eigen risico zullen aanpakken. Sommigen gaan nog een stap verder en willen ook meteen de centrale rol van de zorgverzekeraar beëindigen. Vooral met dit laatste is het fundamentele stelseldebat weer helemaal terug van nooit echt weggeweest.
D
iscussies over het zorgstelsel hebben in Nederland een tamelijk voorspelbaar patroon. Dit komt er kort gezegd op neer dat iedereen die publiekelijk fundamentele systeemwijzigingen voorstaat meteen bij de enkels wordt afgezaagd door andersdenkenden. Het rumoer over het Nationale Zorgfonds vormt een verhelderende illustratie van deze oer-Hollandse traditie. Dat het idee van het Zorgfonds het stadium van een grove houtskoolschets nog nauwelijks is ontstegen, vormt voor de criticasters nauwelijks reden voor nuance of terughoudendheid. Immers, fout is fout, en indachtig de tijdgeest moeten we zeggen wat we denken, toch? Ik meen in deze discussies een drietal argumenteerlijnen te ontwaren. De eerste komt er op neer dat (het wordt soms wat diplomatieker verwoord dan ik het nu doe) systeemkritiek misplaatst gezeur is. Immers, uit onderzoek wetenschappelijk nog wel - zou zijn gebleken dat het Nederlandse zorgstelsel in internationaal perspectief goed scoort, zo niet gewoon het beste is. Bij dit autoriteitsargument passen kritische vragen. Zoals wiens mening of welke invalshoek bepalend is geweest bij de conclusie, en of, gelet op onder meer het multidimensionale en subjectieve karakter van het onderzoeksonderwerp en de evidente dataproblemen, überhaupt wel enige betekenis mag worden toegekend aan dergelijke rangordeningen.
Herman Bellers, directeur WFZ
22
Een tweede ‘mondsnoer-argument’ is: ‘wat wordt voorgesteld is onbetaalbaar’. Een argument dat het in eerste aanleg altijd goed doet, zeker in onze koopmanscultuur. Bij nadere overpeinzing zijn hierbij echter kanttekeningen te plaatsen. Zo kan de vraag worden gesteld wat we in het kader van maatschappelijke ordenings-
December 2016
vraagstukken precies als kosten en baten mogen meerekenen, en of (on-)betaalbaarheidskwesties in een politieke context niet vooral neerkomen op kiezen en prioriteren. Nog afgezien van de minder filosofische constatering dat we - althans bij mijn weten - in de zorgsector nog nooit in staat zijn gebleken om actuele en accurate kostenbecijferingen te maken van wat dan ook (laat staan die van een globaal toekomstperspectief). De derde betoogtrant komt er op neer dat we er verstandiger aan doen om de energie te steken in het oplossen van praktische knelpunten in de bestaande situatie, dan in moeizame globale stelseldebatten. Deze argumentatie appelleert aan pragmatiek en redelijkheid, maar boet toch wat in aan overtuigingskracht zodra je jezelf gaat afvragen of die vele praktische kernpunten waar aan gewerkt moet worden dan niet linea recta voortvloeien uit de meer fundamentele stelselkeuzen die eerder zijn gemaakt. Voor alle duidelijkheid: ik heb zelf geen enkele illusie dat stelselwijzigingen een einde zullen maken aan elke vorm van maatschappelijk en politiek ongenoegen. Een zorgstelsel dat ‘state of the art’ kwaliteit biedt, voor Jan en alleman op elk gewenst moment om de hoek toegankelijk is, en tegelijkertijd ook nog eens probleemloos betaalbaar is voor iedereen, gaan we niet vinden. Immers, als alle wensen en belangen gelijktijdig verenigbaar zouden zijn, dan was dat magische optimum inmiddels wel ontdekt. Stelseldebatten lijken op het zoeken naar de kwadratuur van de cirkel: we zullen de optimale oplossing nooit vinden, maar we blijven het desondanks manmoedig proberen. Dan krijgt het ene belang eens wat meer accent, en dan weer het andere. Maar waarom dit realisme - defaitisme zo u wilt - ons zou moeten weerhouden van systeemdiscussies vermag
ik niet in te zien. Mij lijkt het niet meer dan logisch en verstandig dat, als je constateert dat de feiten en omstandigheden zich op andere wijze hebben ontwikkeld dan werd aangenomen ten tijde van de besluitvorming, je jezelf afvraagt of de eerder gemaakte keuzen ook in de huidige omstandigheden nog steeds de juiste zijn of wellicht heroverweging verdienen. De volgende evidente discrepanties tussen theorie en praktijk verdienen naar mijn mening nadere aandacht. De eerste is - inderdaad - de rol van de zorgverzekeraar. De verzekeraar was immers de rol toebedacht van kritische zorginkoper namens zijn verzekerden; dit vormde de spil van het nieuwe stelsel. Inmiddels is duidelijk dat verzekeraars nauwelijks in staat zijn en/of de ambitie hebben om de kwaliteitsdimensie van zorg goed te beoordelen. Ik zal ze het persoonlijk niet euvel duiden want ik kan het evenmin, maar vanuit de systeemarchitectuur bezien lijkt het mij toch een punt van aandacht. Een tweede aspect is de vergaande samenklontering van zorgverzekeraars en aanbieders. Een verzekeraars oligopolie is niet wat de ‘founding fathers’ van het systeem van gereguleerde competitie destijds voor ogen stond. Net zomin als de fusiegolf in de ziekenhuissector. Het gegeven dat in veel gevallen zorgverzekeraar en zorgaanbieder over en weer nauwelijks iets te kiezen hebben en ‘tot elkaar veroordeeld zijn’ lijkt mij haaks te staan op de principes van het systeem. Ook de rol van de zogenaamde producten en prijzen is een punt. In een ‘echte markt’ vervullen prijzen een centrale rol als allocatiemechanisme. De omzet van een individuele onderneming en de uitgaven op macroniveau zijn de opstelsom van de bestedingsbeslissingen van individuele burgers. In de zorg daarentegen verloopt het proces tot op heden niet ‘bottom-up’ maar ‘top-down’. Op landelijk niveau zijn er de macrokaders en hoofdlijnenakkoorden, met generieke kortingsmogelijkheden als stok achter de deur. De inkomsten van een intramurale zorginstelling worden vervolgens eveneens primair bepaald door budgettering. Kort door de bocht: de inkomsten van vorig jaar met wat plussen of minnen, of een vaste aanneemsom zonder meer. De publieke aandacht over de enorme prijs-/tariefverschillen tussen ziekenhuizen, de vraag of deze prijzen/tarieven wel of niet openbaar gemaakt moeten worden en of de burger hier wel of niet iets mee opschiet, leiden mijns inziens alleen maar af van de essentie: de prijzen spelen als allocatiemechanisme in de zorg niet de rol die
ze achter de bureautafel destijds is toebedacht. Mij lijkt dan ook de vervolgvraag gepast wat thans dan nog wél redenen zijn om dit systeem in de lucht te houden. Lezers van dit blad zullen op grond van hun praktijkervaringen waarschijnlijk weinig moeite hebben om het lijstje met aandachtspunten uit te breiden. Persoonlijk verwacht ik dat de discussie over het huidige zorgstelsel de komende jaren heviger zal worden, en wel om drie redenen. De eerste is dat naarmate de tijd voortschrijdt, er per definitie steeds minder mensen zijn die (slechte) ervaringen hebben opgedaan met het voorgaande systeem. En voor zover er wel sprake is van herinneringen uit de eerste hand: dit zijn geen statische, objectieve feiten. Onbewust zijn we herinneringen immers voortdurend aan het bijschaven en bijkleuren, waardoor deze - tot op zekere hoogte zelf geconstrueerde beelden en gevoelens - met de historische realiteit niet altijd veel meer van doen hebben. Voor degenen die een hang hebben naar het voormalige ziekenfonds of pleiten voor populatiebekostiging van ziekenhuizen, kan het daarom zinvol zijn om de archieven nog eens na te slaan op de redenen waarom deze destijds zijn afgeschaft. De tweede reden is dat de zorgverzekeraars het benodigde draagvlak en vertrouwen - nog steeds - niet hebben. De steunbetuigingen aan het idee van een Zorgfonds maken volgens mij vooral duidelijk dat de ‘license to operate’ voor verzekeraars fragiel is, hetgeen niet alleen verzekeraars maar ook de overige aanhangers van het huidige stelsel zorgen zou moeten baren. De derde reden is dat de markten privatiseringsideologie, die de afgelopen decennia dominant is geweest, in den brede aan draagvlak begint in te boeten. Mede door alles wat zich in de afgelopen jaren heeft afgespeeld, is het geloof in de heilzame werking van een ‘laissez faire’-overheidsopstelling en de werking van de ‘onzichtbare hand’ van de markt aan het afkalven. Kortheidshalve noem ik als illustratie slechts Prorail. Marktwerking in de zorg - in een aantal wezenlijke opzichten overigens nog steeds een virtuele realiteit - zal naar mijn verwachting de komende jaren in toenemende mate ter discussie komen te staan. Maar bedenk dat eventuele systeemwijzigingen al snel zullen neerkomen op een meer nadrukkelijk sturende overheid. Of u dat per saldo een opbeurend perspectief vindt mag u zelf bepalen.
December 2016
23
Fiscaal nieuws
WNT: onderwerpen die nog vóór het einde van het jaar aandacht vergen Het einde van het jaar nadert snel en daarmee ook de jaarlijkse verplichting om te verantwoorden of uw instelling aan alle verplichtingen van de Wet Normering Topinkomens (hierna: WNT) heeft voldaan. Om te voorkomen dat u voor verrassingen komt te staan, adviseren wij om nog dit jaar een prognose van de WNT-verantwoording 2016 te maken zodat eventuele omissies nog voor het einde van het jaar kunnen worden gecorrigeerd. Daarnaast raden wij u aan nog vóór het einde van het jaar aandacht te besteden aan een aantal specifieke onderwerpen. Nieuwe regeling bezoldigingsmaxima zorg Per 1 januari 2016 is de nieuwe regeling voor de klasseindeling voor zorginstellingen in werking getreden. In vrijwel alle gevallen is deze norm lager dan de norm van voorgaande jaren. De bezoldiging van uw topfunctionarissen die in 2016 zijn benoemd, dient direct te voldoen aan het bezoldigingsmaximum op grond van deze nieuwe regeling. Ten aanzien van uw topfunctionarissen, die hun functie al voor 2016 uitoefenden, adviseren wij de gevolgen van de gewijzigde regeling zo snel mogelijk (in ieder geval vóór het einde van het jaar) in kaart te brengen. Voor zover dit nog niet gebeurd is, dient de raad van toezicht de norm voor uw instelling opnieuw vast te stellen aan de hand van de nieuwe regeling voor de klasse-indeling. De uitkomst daarvan dient in de jaarrekening over 2016 te worden gepubliceerd en zal, in tegenstelling tot de oude regeling voor de klasse-indeling, gecontroleerd moeten worden door de accountant.
Samenloop Wet DBA en WNT Ten aanzien van veel interim bestuurders was het tot 1 mei 2016 niet noodzakelijk over hun loon loonheffingen in te houden en af te dragen indien zij vrijwarende VAR-verklaringen (VAR-WUO of VAR -DGA) overlegden. Veel instellingen namen op grond van deze VAR ook – veelal onbewust - het standpunt in dat deze interim bestuurder niet in fiscale dienstbetrekking stond. Het voordeel daarvan was dat gebruik kon worden gemaakt van de ruimere WNT-normen die gelden voor bestuurders die niet in fiscale dienstbetrekking staan. De WNT kent voor bestuurders die niet in fiscale dienstbetrekking staan een hoger bezoldigingsmaximum dan voor bestuurders in fiscale dienstbetrekking. Voor bestuurders niet in fiscale dienstbetrekking mag de bezoldiging sinds 1 januari 2016 in principe:
24
December 2016
ä maximaal € 24.000 per maand bedragen in de eerste 6 maanden van de functievervulling; en ä maximaal € 18.000 per maand bedragen in de volgende 6 maanden van de functievervulling. Voor beide perioden dient rekening te worden gehouden met een maximaal uurtarief van € 175. Na 12 maanden is het reguliere bezoldigingsmaximum voor topfunctionarissen in dienstbetrekking van toepassing. Nu op grond van de Wet DBA de VAR is vervallen, dienen instellingen te toetsen of de arbeidsrelatie met een interim bestuurder kwalificeert als een fiscale dienstbetrekking. Als dat het geval is, bestaat inhoudingsplicht voor de loonheffingen voor de WNT-instelling en kan dit – op grond van de WNT – leiden tot een aanzienlijke beperking van de bezoldiging van de topfunctionaris met terugwerkende kracht. Hoewel de Wet DBA een door de staatssecretaris van Financiën toegezegde implementatieperiode kent tot 1 mei 2017, dwingt de samenloop met de WNT tot een kortere implementatieperiode voor interim bestuurders! Desgevraagd heeft het ministerie van Binnenlandse Zaken namelijk laten weten dat de WNT niet aansluit bij de inhoudingsplicht voor de loonheffingen, maar bij de aard van het dienstverband. Hoewel dit standpunt heeft geleid tot vervolgvragen, zou dit tot vervelende consequenties leiden als Binnenlandse Zaken volhardt. Als na het vervallen van de VAR een fiscale dienstbetrekking voor de loonheffingen wordt geconstateerd, kan het zo zijn dat - al in 2016! - de bezoldiging voor de WNT moet worden aangepast. Gebeurt die aanpassing niet dan kan in de jaarrekening van 2016 een WNToverschrijding opduiken met alle negatieve gevolgen van dien. Het is meer dan wenselijk dat Binnenlandse Zaken er alsnog voor zorgt dat hier een werk- en controleerbare oplossing wordt geboden. Desalniettemin is
het zaak om de arbeidsrelatie van uw interim bestuurder zo spoedig mogelijk te beoordelen op het bestaan van een fiscale dienstbetrekking aan de hand van de criteria: persoonlijke arbeid, loon en gezag.
Overgangsrecht: mogelijk afbouw vanaf 2017 In de WNT is een overgangsregeling opgenomen voor topfunctionarissen die meer verdienen dan de norm op basis van de WNT of van de regeling voor de klasseindeling. Op grond van deze overgangsregeling worden gemaakte bezoldigingsafspraken gedurende vier jaar gerespecteerd. Daarna moeten de afspraken in beginsel in drie jaar worden afgebouwd tot de dan geldende norm. Voor topfunctionarissen die vóór 1 januari 2015 reeds van deze overgangsregeling gebruik maakten, is een uitzondering opgenomen vanwege de verlaging van het WNT-maximum van 130% naar 100% van het ministersalaris (WNT-2). Voor deze groep geldt dat de bezoldigingsafspraken in drie jaar moeten worden afgebouwd naar het maximum dat gold vóór 1 januari 2015 en daarna in twee jaar naar het dan geldende maximum. Tot zover het overgangsrecht in hoofdlijnen. Wij adviseren u om na te gaan of de topfunctionarissen in uw organisaties gebruik maken van deze overgangsregeling en of hun bezoldiging per 1 januari 2017 moet
worden afgebouwd. Voor topfunctionarissen in de zorg die in 2013 meer verdienden dan de maximale norm, is dit sowieso het geval. De afbouw vereist een nauwkeurige berekening van het bedrag waarmee de bezoldiging moet worden verlaagd Hierbij is extra aandacht vereist als in de bezoldigingsafspraken van de topfunctionaris is vastgelegd dat het salaris van de topfunctionaris mag worden geïndexeerd of als de nadelige effecten van de aftopping van het pensioengevend salaris op € 100.000 vorig jaar gecompenseerd zijn. Om vervelende discussies te voorkomen, is het raadzaam om de berekening zo snel mogelijk op te stellen. Wij kunnen ons voorstellen dat de raden van toezicht tijdig hun bestuurders willen informeren over hoe hoog hun bezoldiging mag zijn 2017.
Tot slot Zoals bekend heeft minister Plasterk van Binnenlandse Zaken plannen voor een zogenoemde WNT-3. Heel kort samengevat komt de WNT-3 erop neer dat alle werknemers van WNT-plichtige instellingen zich moeten gaan houden aan de WNT-norm en dus bij overschrijding moeten gaan terugbetalen. Dit wetsvoorstel is op het moment van schrijven van dit artikel nog niet ingediend bij de Tweede Kamer, dus wij verwachten niet dat dit wetsvoorstel in 2017 van kracht zal zijn.
December 2016
Jaap Verdegaal & Carmen van Lier, WNT-adviseurs PwC
25
Facts & Figures
ZIEKENHUIZEN WERKEN EFFECTIEVER Ziekenhuizen zitten in een dynamische omgeving. Politieke druk op kostenbeheersing is er al decennia. Tegelijk vergrijzen we en nemen behandelmogelijkheden toe, ook buiten ziekenhuizen. Gaan we daar in Nederland goed mee om? Enkele feiten op een rijtje. De vergrijzing in Nederland is fors en toenemend:
Miljoenen inwoners
8%
9%
10%
11%
13%
14%
15%
18%
18 16
80 jaar en ouder 65-80 jaar
14 12 10 8 6 4 2 0
40-65 jaar
20-40 jaar jonger dan 20 jaar 1950
1955
1960
1965
1970
1975
1980
1985
1990
1995
2000
2005
2010
2015
Figuur 1 De ontwikkeling in de leeftijdsopbouw van de Nederlandse bevolking tussen 1950 en 2015 - Bron: CBS
Gedeclareerde medische specialistische zorg in duizenden euro’s
Ouderen consumeren meer zorg:
4,0 3,5 3,0 2,5 2,0 1,5 1,0 0,5 0
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90+ Leeftijd
Figuur 2 De kosten van medisch specialistische zorg per inwoner per leeftijd in gedeclareerde euro’s in 2012 - Bron: Vektis
Hierdoor is een stijging in het aantal patienten te verwachten van iets minder dan 1% per jaar. We zien echter, op basis van cijfers van 22 ziekenhuizen, een daling (figuur 3). Behalve een toename in het aantal patiënten, is ook een toename in het zorgvolume te verwachten. Uit de tweede grafiek blijkt immers dat ouderen ook relatief veel (duurdere) zorg ontvangen. In cijfers: verwacht is een stijging in zorgvolume van ruim 1% per
26
December 2016
jaar. Volgens berekeningen van Performation is deze verwachte stijging wel aanwezig in 2013, maar daarna niet meer. Het zorgvolume is berekend door DBC-zorg van 2012-2015 te waarderen tegen 2014 prijzen. Maar hoe hebben de werkelijke kosten van ziekenhuizen zich ontwikkeld? Deze zijn, specialisthonoraria en dure geneesmiddelen buiten beschouwing latend, grosso modo gelijk gebleven.
2,4
+0,9%
+0,8%
+0,9%
2,3
Index, 2012=100
Miljoenen patiĂŤnten
Verwacht
104
103 Verwacht op basis van productie
102
Beleidseffect (medisch en macro-economisch
2,2 101
2,1 2,0
Verwacht op basis van demografie
Productiviteitseffect
100
-0,6%
-1,2%
-0,6%
Werkelijke kosten
1,9 99
1,8 2012
2013
2014
2015 98
Figuur 3 Het werkelijke versus het verwachte aantal unieke patiĂŤnten op basis van DBC- zorg over de periode 2012 - 2015 Bronnen: CBS, Vektis, Performation
97 2012
2013
2014
2015
Figuur 4 Ontwikkeling kostenbegrippen
In grafiek 4 is de ontwikkeling van drie kostenbegrippen tegen elkaar afgezet. Beleidseffecten die het verschil tussen de bovenste twee curves kunnen verklaren zijn de verhoging van het eigen risico en het invoeren van huisartsposten. Positieve productiviteitseffecten voor ziekenhuizen worden bereikt door betere transmurale samenwerking en het efficienter behandelen (bijvoorbeeld minder of kortere klinische opnamen).
Samenvattend: ziekenhuizen hebben in 2015 aan mĂnder patienten, mĂŠĂŠr zorg geleverd, tegen dezelfde kosten als in 2012. Meer weten? Ga naar www.performation.nl waar het rapport “Trendanalyse Nederlandse ziekenhuizen 2012-2015â€? te downloaden is, of neem contact op met h.wagenaar@performation.nl.
Holger Wagenaar, Performation Healthcare Intelligence BV
! ! " ! & $ # # # $ " # ! # " # # " ! " ! ! # " ! " ! ! # !# % " " ! "!
! !# ! ! ! "
! ! ! ""
! # ! $$$ !% ! !
Faculteit der Economische Wetenschappen en Bedrijfskunde
December 2016
27
Ad verbum
Geld in overvloed Over crowdfunding en 11 andere financieringsvormen
V
andaag heb ik dit boek maar eens ter hand genomen. Het is aangenaam leesbaar, transparant en vlot van toon. Het is ook prettig dat Huijgens daarbij zoveel mogelijk het gebruik van jargon vermijdt. Het boekje is bedoeld voor een ieder die zich wil verdiepen in de niet bancaire kredietverschaffing. Zowel voor ondernemers als voor geldschieters, of dat nu spaarders zijn die een beter rendement zoeken dan de magere spaarrente die banken op dit moment bieden of suikerooms en –tantes die voor de startende of expanderende ondernemer wat willen betekenen. Maar is het dan wel interessant voor lezers van HEADline, de ervaren financials in de zorgsector? Het eerste deel van het boek is dat zeker niet. Het vat allerlei kennis samen die voor de zorgfinancial gesneden koek zou moeten zijn: een elementaire verhandeling over kredietbehoeften van -kleinere en middelgrote- bedrijven, en daarnaast een inzicht in de aanbodkant vanuit het perspectief van niet bancaire kapitaalverschaffers. Dat wordt mooi gecompleteerd met een bespreking van de risicoaspecten bij kapitaalverschaffing. Daarbij stijgen de paragrafen over het opstellen en berekenen van een ‘riskrating’ wel weer wat boven het eerste basale niveau uit. Dat kan ook van belang zijn voor de zorgfinancials die niet direct in aanraking zijn gekomen met een overname van een (kleiner) bedrijf en daarom toch kennis willen maken met een dergelijk instrument. Daar heb je best wel wat aan. Het eerste deel van het boek wordt afgesloten met een hoofdstuk over het opstellen van een financieringsaanvraag.
Reinald van der Meer
28
Het tweede deel van het boek is zeker interessanter. Het biedt onder meer een goede introductie in zowel de nieuwere niet-bancaire financieringsvormen: crowdfunding, kredietunies, microkrediet en MKB-beurzen. Maar ook lang gevestigde alternatieve financieringsbronnen zoals financiering door familie en vrienden, leveranciers- of ketenkrediet en ‘informal investors’
December 2016
komen aan de orde. Ook wordt de rol van participatiemaatschappijen wat nader belicht. Het laatste deel behandelt tenslotte een aantal praktische aspecten, zoals het eventueel inschakelen van een financieringsexpert, maar ook een paar praktijkvoorbeelden. Al met al is dit boek, zeker door het heldere taalgebruik en toegankelijke structuur een prettig werk. Dat geeft de lezer de mogelijkheid snel door te bladeren naar de gedeelten die echt voor hem of haar van belang zijn. Voor de doorgewinterde zorgprofessional betreft dat lang niet alle delen, maar er zijn toch wel een paar ‘krenten in de pap’ die het zeker waard zijn om er kennis van te nemen.
UITGEVERIJ VAN DUUREN MANAGEMENT ISBN 9789089653260 TAAL NEDERLANDS DRUK 1 PRIJS € 22,50 VERSCHIJNINGSDATUM MAART 2015 SCHRIJVERS FONS HUIJGENS
BITCOINS BETER BEGRIJPEN Veel producten en diensten in ons leven zijn gedigitaliseerd: informatie, muziek, fotografie, video, shoppen. Wat er nog aan ontbreekt, is een digitaal betaalmiddel. Enkele jaren geleden verscheen Bitcoin aan de horizon. Het gebruik hiervan is goedkoop, er komen geen banken aan te pas en er is geen centrale leiding. Dat is even wennen. In Bitcoins beter begrijpen beschrijft Peter de Ruiter wat bitcoins zijn, wat je ermee kunt doen en wat de voor- en nadelen zijn. Ook gaat hij in op de technologie waarop Bitcoin is gebaseerd: de blockchain, die zich mag verheugen in een grote belangstelling van gevestigde bedrijven. De Ruiter heeft geen technische termen nodig om de lezer in luttele woorden duidelijk te maken hoe de techniek functioneert. Hij heeft diverse deskundigen uit binnen- en buitenland door het boek heen geweven. Bitcoins beter begrijpen is een boek voor leken en voor gevorderden. De auteur inspireert de lezer om zelf een oordeel te vellen: gaat dit fenomeen de wereld veranderen of niet? Dit is het eerste oorspronkelijke boek over dit onderwerp in Nederland. UITGEVERIJ VAN DUUREN MEDIA ISBN 9789059409460 TAAL NEDERLANDS DRUK 1 PRIJS â‚Ź 17,95 VERSCHIJNINGSDATUM OKTOBER 2016 SCHRIJVERS PETER DE RUITER
DIGITALE DENKERS AAN HET WERK WAT DE INTERNETGENERATIE MOET WETEN OM TE OVERLEVEN EN FLOREREN IN ELKE ORGANISATIE Digitale denkers aan het werk is een boek voor jonge professionals van generatie Y, grofDigitale denkers weg geboren tussen 1980 en aan het werk 2000. Deze ‘millennials’ hebben andere werkwijzen dan vorige generaties, zijn wars van kantoorpolitieke spelletjes en kennen geen wereld zonder internet. Joris Merks-Benjaminsen toont hoe zij hun kennis en mentaliteit kunnen inzetten voor de organisaties waar zij werken, maar ook voor hun persoonlijke doelen en idealen. Daarnaast legt het boek uit hoe millennials hun eigen rol binnen het bedrijf kunnen vormgeven, hun persoonlijke groei kunnen stimuleren en hoe ze constructief kunnen samenwerken met de mensen om hen heen, zodat ze waardevol werk kunnen verrichten met grote (financiĂŤle en intrinsieke) voldoening. Het boek is ook voor alle managers, leidinggevenden en CEO’s die millennials in dienst hebben en willen houden. De jonge professionals van generatie Y hebben unieke vaardigheden waar organisaties nog te weinig gebruik van weten te maken. Digitale denkers aan het werk laat zien hoe millennials kunnen excelleren op de werkvloer die nog veelal door oudere generaties wordt gedomineerd.
Joris Merks-Benjaminsen
ZO WERKEN LANGE SYSTEMEN Dit boek gaat over de manieren waarop de systemen het ZĂł leven van mensen sturen. werken lange systemen Lange systemen beĂŻnvloeden elkaar sterk en zijn slecht op elkaar afgestemd. Het boek is feitelijk en analytisch, gericht op de huidige inrichting van onderwijs, arbeidsmarkt, sociale systemen, wonen, zorg en pensioen. Het goede nieuws is dat er volop kansen zijn om Nederland beter in te richten. Het boek is een open uitnodiging aan de lezer om hierover mee te denken. Helder denken over de samenhang tussen pensioen, zorg, wonen, onderwijs, sociale zekerheid en arbeidsmarkt
Frank Kalshoven en Silvie Zonderland
UITGEVERIJ DE ARGUMENTENFABRIEK ISBN 9789082329346 TAAL NEDERLANDS DRUK 1 PRIJS â‚Ź 20,00 VERSCHIJNINGSDATUM JUNI 2016 SCHRIJVERS FRANS KALSHOVEN & SILVIE ZONDERLAND
UITGEVERIJ VAKMEDIANET MANAGEMENT BV ISBN 9789462761346 TAAL NEDERLANDS DRUK 1 PRIJS â‚Ź 19,50 VERSCHIJNINGSDATUM OKTOBER 2016 SCHRIJVERS JORIS MERKS-BENJAMINSEN
December 2016
29
De gezichten van HEAD GERARD VAN DEN TILLAART Personalia Naam: Gerard van den Tillaart Leeftijd: 59 jaar Burgerlijke staat: Gehuwd Opleiding: SPD Functie en werkgever: Hoofd bedrijfsvoering Joris Zorg Oirschot Favoriete boek Dagboek Hendrik Groen Favoriete muziek: Duitstalig Hobby en sport: Auto en fietsen (dagelijks woon-werkverkeer) Lid vereniging HEAD sinds: 1995, toen nog VEA
Hoe ondersteunt het lidmaatschap jou bij het uitoefenen van je functie? Door de informatie over allerlei ontwikkeling die er zijn en het netwerk van collega’s om zo te bereiken dat we niet allen hetzelfde wiel uitvinden. Waarom heb je gekozen voor een financiële functie in een zorgorganisatie? Voor mij is het erg leuk om me op deze wijze in te zetten en er aan bij te dragen dat er zoveel mogelijk geld naar zorg en welzijn van de cliënten gaat. Ook fijn om dagelijks de blije bewoners te zien in onze zorgcentra
(dus gelukkig geen kantoor op een industrieterrein, maar gewoon in een zorgcentrum kortbij degenen waar we het voor doen). Verder is de zorg een heel dynamische wereld door de steeds veranderende wetgeving. Welke valkuilen zie je voor jou en je functie? Mijn eigen valkuil kan zijn dat je moet beseffen dat niet altijd alles lukt wat je zou willen. De valkuil in mijn functie kan een onverhoopte fusie zijn waardoor de functie vervalt. Welke kansen zie je voor jou en je functie? De kansen die ik zie zijn het zo goed mogelijk gebruik maken van alle mogelijkheden en regelingen, om zoveel mogelijk een goede voorziening aan onze cliënten te bieden. De functie is lekker dynamisch door alle ontwikkelingen. Stel je bent op een feestje en er wordt naar je werk gevraagd. Wat vertel je dan? Dat ik een grandioze functie heb als spin in een web, in een prachtige zorgorganisatie Wat is je punt op de horizon? Gezien de leeftijd zou dat pensioen moeten worden, maar daar ben ik nog helemaal niet mee bezig.
ROB KERSTEN Hoe ondersteunt het lidmaatschap jou bij het uitoefenen van je functie? Het lidmaatschap geeft een netwerk van collega’s en biedt een platform om gegevens uit te wisselen en/of kennis te delen. Waarom heb je gekozen voor een financiële functie in een zorgorganisatie? Mijn eerste stage was op een planning & control afdeling in een ziekenhuis. Vanuit deze kennismaking ben ik altijd in de zorg geïnteresseerd gebleven en na mijn studie aan de slag gegaan als business controller in een ziekenhuis. Vanuit mijn carrierepad ben ik altijd enthousiast om stagiaires inzicht te geven in de mooie en dynamische wereld van de zorg. Ik vind het goed om te zien dat de HEAD initiatief neemt om op hogescholen de financiële functie in de zorg onder de aandacht te brengen. Welke valkuilen zie je voor jou en je functie? De complexiteit van de zorg (zowel ziekenhuis als langdurige zorg) geeft een eigen dynamiek op de bedrijfsvoering. Het spanningsveld tussen ‘de mens’ en ‘de euro’ vind ik een interessant speelveld om als adviseur in te bewegen. Tegelijkertijd kan het ook een valkuil zijn om de euro teveel leidend te laten zijn. Voor mezelf de bewaking van het spanningsveld tussen in control zijn en delegeren naar mijn team.
30
December 2016
Personalia Naam: Rob Kersten Leeftijd: 32 jaar Burgerlijke staat: getrouwd, 2 kinderen Opleiding: Accountancy & Management Control, universiteit van Tilburg Functie en werkgever: Manager Planning & Control, Stichting Kempenhaeghe Favoriete boek: Vakinhoudelijk vind ik Management Control van Maurice Franssen een goede beschrijving van de ontwikkeling van de control functie. Favoriete muziek: heel divers, afhankelijk van de situatie. Hobby en sport: erop uit met gezin, theater bezoeken, tennis, zaalvoetbal Lid vereniging HEAD sinds: 2011
Welke kansen zie je voor jou en je functie? Ik ben samen met mijn team binnen Kempenhaeghe, net zoals veel andere zorginstelling, bezig om de een veranderende rol van de business controllers te bewerkstelligen. Het is als teammanager enorm interessant om dit proces te begeleiden. Stel je bent op een feestje en er wordt naar je werk gevraagd. Wat vertel je dan? De zorg is te complex om het aan anderen uit te leggen. Ik houd het dan vooral op het basis financiële gedeelte en leg parallellen met het bedrijfsleven.
COLOFON HEADline, het blad van en voor zorgfinancials, wordt uitgegeven onder auspiciën van de beroepsvereniging HEAD in samenwerking met uitgeverij Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media B.V.. Communicatiecommissie Natasja Baroch, lid raad van bestuur Zuidwester John Bierings, internal audit, treasury, tax-controlKoraalgroep Hans Bonté, manager bedrijfsvoering Zinzia Pim Diepstraten (voorzitter), adviseur Finance Ideas Ronald Jager, Senior Financial Consultant Bas Consultancy B.V. Reinald van der Meer, senior adviseur beleid & ontwikkeling GGZ Noord-Holland Noord Gerrit Poortman, manager verkoop SDB Groep Bernard de Vries Robles, interim fi nancial De Vries Robles Management Consultancy (Eind)redactie en bladmanagement Mirjam Flantua en Petra de Lange, Verenigingsbureau HEAD Aanleveren artikel of reageren op een geplaatst artikel: redactie@headonline.nl Verenigingsbureau HEAD Overcingellaan 19, 9401 LA Assen 088 2343630, info@headonline.nl
Sponsors AAG, Archimedes, Connect Professionals, CPM4Care, Cure4, Dirkzwager, Finance Ideas, Finance 4 Care, Infent, Logis, Pluc!, Q-Consult, SDB Groep en Verstegen Accountants Uitgever Ruud Koolen, Bohn Stafleu van Loghum, Postbus 246, 3990 GA Houten Adverteren adverteren@bsl.nl, tel: 030 – 6383603 Aanleveren van advertentiemateriaal kan via traffic@bsl.nl , Roos de Bie, tel.030-6383874 Voor sponsors HEAD: Petra de Lange, tel. 088 2343630, e-mail: redactie@headonline.nl Abonneren HEAD verschijnt vijf keer per jaar. Dit ledenmagazine van HEAD wordt verspreid onder de leden, sponsors en relaties van de vereniging.Daarnaast kunnen niet-leden zich op de HEADline abonneren. Een jaarabonnement op HEADline kost € 53,30 excl. BTW per kalenderjaar en kan worden aangevraagd via de website www.headonline.nl. 2017, HEAD ISSN 2210-4887
©
Hoofdsponsors Aon, Exact en Oldenburg Bonsèl
Niet het wiel opnieuw uitvinden en co-creatie
Het businessmodel van uw zorginstelling staat onder druk. De klantgerichtheid, de kwaliteit van uw medewerkers en slimme bedrijfsvoering bepalen in belangrijke mate het onderscheidend vermogen. Dit geldt zowel voor de zorg zelf, maar zeker ook voor de ondersteunende processen. De bedrijfsvoering moet dan ook slim, betrouwbaar en op maat zijn ingericht. Dit vraagt vervolgens weer om veel kennis en verandervermogen van uw staf. Bij deze veranderingen kan tijdelijke ondersteuning in de bedrijfsvoering helpen. Denk aan ondersteuning op het domein van zorgcontractering, controlling, financiële administratie, zorgadministratie, informatiemanagement en riskmanagement. Hierbij kunnen wij u helpen.
Wij delen Zorgkennis(.net) en zijn geen CV-schuivers Voor u zijn kwaliteit en deskundigheid vanzelfsprekend. Voor ons gelukkig ook, zo zijn wij onder meer samen met de vereniging HEAD oprichter van Zorgkennis.net.
gen en kennissessies aan. Als opdrachtgever krijgt u korting op de deelname aan deze bijeenkomsten. Kijk voor een overzicht op www.finance4care.nl/trainingen.
Gratis vacatures plaatsen en korting op trainingen Voor de invulling van permanente vacatures kunt u gebruikmaken van onze vacaturebank op www.finance4care.nl/vastebanen. U plaatst uw vacatures gratis op onze website en geïnteresseerde kandidaten kunnen rechtstreeks contact met u opnemen. Finance4Care biedt ook trainin-
Finance4Care Contactpersonen: Kim Brand en Edwin Kalbfleisch t (030) 258 70 00 e info@finance4care.nl
www.finance4care.nl Finance4Care is onderdeel van Baker Tilly Berk. Voor vraagstukken over compliance, fiscaliteiten of juridische kwesties in de zorg zijn de accountants, belastingadviseurs en juristen van Baker Tilly Berk binnen handbereik.
December 2016
31