Headline 151 2017

Page 1

UITGAVE VAN HEAD, VAN EN VOOR ZORGFINANCIALS | NUMMER 151, FEBRUARI 2017 | WWW.HEADONLINE.NL

Themanummer

VERKIEZINGEN Dubbelinterview Renske Leijten en Arno Rutte

Dubbelinterview Mona Keijzer en Martih Volp

Strijd tussen solidariteit en marktwerking in de zorg

‘Politiek maakt zorgaanbieders bang voor incidenten’

Rondetafel

‘Laat grote gemeenten standaard zetten voor zorgcontracten’


"( *, (& " () ')*(( $ - ) $ + $ $ , # +%%' *

# " $

ÛQDQFLHOH SURIHVVLRQDOV $$ $ ( )%' $

%BOJFM (SJGÙPFO

%$ ', ( -%' $ # $) $ %%' # ' $ %'# ) !*$) * %$) ) %&$ # $ # )

,!%() '( %$$ )&'% (( %$ "( $"

GJULIÛRHQ#FRQQHFWSURIHVVLRQDOV QO

+ $) # " $ %$$ )&'% (( %$ "( $"

" ')*( '!()' ) "+ '(*# ,,, %$$ )&'% (( %$ "( $"


Column

Bestendig transformeren

E

en nieuw jaar met nieuwe uitdagingen! Niet alleen binnen je organisatie maar ook in de wereld er buiten, want er staan verkiezingen voor de deur. Een nieuwe kabinetsformatie brengt wederom nieuwe uitdagingen met zich mee. Eind vorig jaar heb ik in mijn blog op Skipr al een lans willen breken voor alle medewerkers die de transitie in de zorg mogelijk maken. Inmiddels hebben we met het huidige kabinet en de bijbehorende stelselwijzigingen al het nodige gedaan. En let wel, onder alle omstandigheden is de zorg gewoon doorgegaan. Met medewerkers die voor patiënt en cliënt door het vuur gaan, iedere dag weer. Deze medewerkers moeten nog harder lopen in verband met schaarste aan verplegend personeel en meer contracturen cliëntzorg verrichten.

Ellen Kalkhoven, voorzitter vereniging HEAD

Inmiddels is wat mij betreft het kantelpunt binnen de huidige transitie wel bereikt. De eerste schrijnende voorbeelden van patiënt- en cliëntgroepen die buiten het huidige systeem vallen, verschijnen in de pers. Het manifest van Hugo Borst is hier een voorbeeld van. Alle sectoren die zorg leveren zitten midden in de transitie. Ik ben voor de beweging om de zorg anders te organiseren, maar laten we ophouden met deze schrijnende voorbeelden zo extreem uit te lichten. Het beeld dat de politieke partijen van onze sector uitdragen aan de hand van deze voorbeelden wordt er niet beter op: te weinig nachtverpleging op afdelingen, minder bedden op spoedeisende hulp, meer verwaarlozing van ouderen omdat ze langer zelfstandig moeten blijven wonen. Wij kennen echter onze patiënt- en cliëntgroepen, dus we weten heel goed waarop we moeten anticiperen en wie de dupe van deze hervorming zijn. Dat is al erg genoeg. We moeten als zorgbranche, eerste en tweede lijns zorg of welke type zorg we ook leveren, de vrijheid krijgen om onze patienten en cliënten zo goed mogelijk te ondersteunen. En hiervoor ook de financiële middelen krijgen. Dit betekent dat we de risico’s moeten minimaliseren, flexibel zijn en samenwerken. We moeten elkaar niet in de klem houden met nieuwe regels en voorwaarden, omdat deze geen stand houden als het gaat om de zorg voor de patiënt of cliënt. Dit staat haaks op onze overtuiging en passie die wij als zorgaanbieder hebben. Ik wens alle politieke partijen een goede verkiezingscampagne. Laat echter de oneliners die onze sector geen goede pr opleveren achterwege. Dan maak je sier over de rug van ons allen. Ik roep de dames en heren politici echter op om ons een concreet beeld van de toekomstplannen te schetsen. Plannen die onze zorgen rondom patiënt en cliënt wegnemen. Laten we stemmen voor bestendig en voorzichtig verder transformeren. En nu maar hopen dat er niet al te veel wetswijzigingen op ons af komen, zodat we de transitie kunnen afronden. Laten wij als zorgfinancials in Nederland de beleidsmakers helpen om dit voor elkaar te krijgen. Ik wens je veel inspiratie en leesplezier toe. Heb je tips met betrekking tot onderwerpen of wil je zelf eens meewerken aan een artikel, stuur dan een mail naar info@headonline.nl.

februari 2017

3


Inhoud

06

13

Strijd tussen solidariteit en marktwerking in de zorg

Politieke standpunten zorg

16

4

februari 2017

Rondetafel ‘Laat grote gemeenten standaard zetten voor zorgcontracten


FEBRUARI 2017

‘Politiek maakt zorgaanbieders bang voor incidenten’

22

Aantrekkende zorggroei stelt komende kabinet én aanbieders voor uitdagingen

03

Bestendig transformeren Ellen Kalkhoven

06

Strijd tussen solidariteit en marktwerking in de zorg Dubbelinterview Renske Leijten en Arno Rutte

09

Hoofdpunt De smalle marges van de zorg

10

‘Politiek maakt zorgaanbieders bang voor incidenten’ dubbelinterview Mona Keijzer en Marith Volp

13

Politieke standpunten zorg Hans Bonté

15

Duopinie Verkiezingen 2017

16

Verenigingsnieuws ‘Laat grote gemeenten standaard zetten voor zorgcontracten’

19

Fiscaal nieuws Fiscale aandachtspunten vastgoed van zorginstellingen

22

Aantrekkende zorggroei stelt komende kabinet én aanbieders voor uitdagingen Erwin Winkel

24

Nieuws van het Waarborgfonds Parallel universum

26

Toezichtsverhalen Probleemoplossend toezicht

28

Ad verbum

30

De gezichten van HEAD

31

Colofon

10

februari 2017

5


Interview Dubbelinterview met Renske Leijten (SP) en Arno Rutte (VVD)

STRIJD TUSSEN SOLIDARITEIT EN MARKTWERKING IN DE ZORG Een nationaal zorgfonds, of private investeerders toelaten? Zorg is een van de terreinen waarop SP en VVD lijnrecht tegenover elkaar staan. Voor HEADline gaan Renske Leijten (SP) en Arno Rutte (VVD) stevig elkaar met elkaar in debat.

W

aar VVD-Kamerlid Arno Rutte in zijn grijze pak nauwelijks opvalt als hij het kantoor van zorgverzekeraar ONVZ binnen wandelt, maakt zijn collega van de SP, Renske Leijten, een statement. Op haar jas prijkt de grote, kleurrijke button van het Nationaal Zorgfonds, het initiatief van haar partij dat particuliere zorgverzekeraars als ONVZ overbodig zou maken. Omdat het zo’n drastisch voorstel is, stelt HEAD-interviewer Ronald Jager zijn eerste vraag aan haar: waarom is zo’n zorgfonds nodig? ‘De zorg in Nederland is vrij goed’, zegt Leijten, ‘maar we zien dat er veel geld en tijd verloren gaat aan dingen als onderhandelen, inkoop, en het organiseren van polissen. De bevolking zit daar helemaal niet op te wachten. Zorgverleners vinden het ook niet prettig om productie te draaien, terwijl verzekeraars daar vol wantrouwen bovenop zitten. Dat wordt allemaal veroorzaakt door marktwerking en concurrentie in de zorg. Als je daarvan af wilt, moet je beginnen met de zorgverzekeraars. Zíj concurreren met elkaar om de gunst van de verzekerden, wat leidt tot polisgekte en een overstapcircus. Omdat concurrentie vorm te kunnen geven, moet bovendien steeds per verzekerde en per behandeling worden afgerekend. Als je de lasten laag wilt houden, moet je dus – en dat is de bottomline van ons programma – af van de zorgverzekeraars.’ In haar programma schrijft de SP dat ook de tandarts en fysiotherapie en geestelijke gezondheidszorg in het basispakket moeten. Drijft dat de kosten niet op? ‘Nee’, zegt Leijten beslist. ‘Die kosten worden al ge-

6

februari 2017

maakt. 75 procent van de mensen verzekert zich nu particulier bij voor deze zorg. Maar kwetsbaren, zoals ouderen en chronisch zieken, kunnen zich moeilijk verzekeren en moeten hogere premies betalen. Mensen uit de lagere sociale klassen gaan niet meer trouw naar de tandarts, terwijl dat juist een preventieve werking heeft, met invloed op de hele gezondheid. Waarom hebben we eigenlijk die gezondheidszorg? Voor ieder die zorg nodig heeft, om iedereen zo lang mogelijk zo gezond mogelijk te laten leven. Nu al gaan mensen uit lagere sociale klassen zeven jaar eerder dood en leven ze 18 jaar in slechtere gezondheid.’ Leijten is ervan overtuigd dat laagdrempelige toegang tot zorg preventief werkt, waardoor de uiteindelijke kosten beperkt blijven. Als ze klaagt dat het CPB de voordelen van preventie niet doorrekent, suggereert ze dat Rutte dat waarschijnlijk wel met haar eens is. Dat blijkt niet het geval. ‘Ik denk dat het CPB gelijk heeft’, zegt Rutte. ‘Het is lastig om grip te krijgen op collectieve zorgkosten via een andere band dan sturen van het gedrag met eigen betalingen. Veel keuzes zijn er niet. Preventie kan leiden tot gezondheidswinst, maar er is geen enkel bewijs dat investeren erin tot lagere kosten leidt. Misschien is er een uitzondering te maken voor obesitas bij kinderen.’ Rutte ziet niets in een zorgfonds. ‘Ons huidige zorgstelsel is hartstikke goed, terwijl de kosten voor curatieve zorg internationaal gezien niet hoog zijn, maar gemiddeld. Slechts 3% van de premie-inkomsten gaat op aan overhead. Vroeger was het makkelijk. Dan kregen ziekenhuizen een zak geld en wist niemand waaraan dat werd uitgegeven. Misschien dat we nu wel te-


Renske Leijten

veel informatie willen, maar dat los je niet op als je de zorgverzekeraars weghaalt.’ Jager springt daar meteen op in. Waarom wil de VVD zelfs dat verzekeraars langjarige contracten afsluiten met zorgaanbieders? ‘Dat jaarlijks terugkerende circus van contractonderhandelingen is ongewenst, zorginstellingen zijn gebaat bij continuïteit’, zegt Rutte. ‘Dat consumenten kunnen overstappen, vind ik goed.’ Volgens de VVD zouden particuliere investeerders een rol moeten kunnen spelen in de zorg. Wordt daarmee geen geld aan de zorg onttrokken? ‘Nu zien we dat zorginstellingen geld moeten lenen tegen 8 of 10 procent, zegt Rutte. ‘Dan is het beter dat instellingen als pensioenfondsen hierbij betrokken worden, die gebaat zijn bij langjarige investeringen en genoegen nemen met een saai rendement van een paar procent. Zij kunnen ook nieuwe kennis inbrengen. Het is zeker niet de bedoeling dat iedereen moet kunnen investeren in de zorg en geld uit het systeem halen. Dat moet zorgvuldig gereguleerd worden.’ Leijten, die opmerkt dat sommige instellingen zelfs 15 procent rente moeten betalen, vindt het niets. ‘Met die

Arno Rutte

private investeerders komen er ineens andere belangen aan tafel. Je ziet nu al dat er soms ziekenhuizen worden bijgebouwd terwijl daar in die regio geen behoefte aan is. Wat als straks de Rabobank aanschuift? Die verstrekt al leningen, die zit al in de hypotheek, en die zit wellicht ook via Achmea aan tafel. Dat is allemaal heel in-transparant. Die hoge rentes, voornamelijk hypotheeklasten, zijn een probleem. Maar die bestonden vroeger niet omdat de overheid toen garant stond. Die garantstelling is overboord gegooid vanwege de terugtredende overheid en de marktwerking.’ Als Rutte opmerkt dat slecht presterende instellingen wat hem betreft failliet moeten kunnen gaan ‘al is dat natuurlijk altijd heel vervelend’, springt Leijten daar bovenop. ‘Het Ruwaard van Putten-ziekenhuis is niet failliet gegaan omdat het slecht functioneerde, maar omdat de preferente zorgverzekeraars CZ en VGZ hun geld terugtrokken.’ Rutte antwoordt dat er wel wat meer aan de hand was. Leijten: ‘Natuurlijk, de cardiologie-afdeling had problemen. Maar moet je dan de hele toko failliet laten gaan? Nee, dat kun je oplossen met verscherpt toezicht, zoals bij het Radboud Ziekenhuis. Nu is er op het hele eiland Voorne-Putten, waar

februari 2017

Ronald Jager, in samenwerking met René Bogaarts, Bogaarts Communicatie

7


Interview

Het doel van SP en VVD is hetzelfde, de weg erheen is anders

130.000 mensen wonen, en waar zware industrie is, geen ziekenhuis meer. Omdat het eiland maar twee op- en afgangen heeft, ontstaan er grote problemen als er files zijn.’ HEAD-interviewer Jager snijdt het volgende onderwerp aan, fusies. Volgens de verkiezingsprogramma’s wil de SP een totaal fusieverbod voor ziekenhuizen en pleit de VVD voor een strengere toetsing. Hoe zit dat? Leijten: ‘Volgens onderzoek van de TU Delft zijn Nederlandse ziekenhuizen, op de kleine regionale na, eigenlijk al te groot. Bij een fusie neemt het grootste ziekenhuis het kleinste over, dat doorgaans uiteindelijk ook helemaal verdwijnt. Dat verschraalt het aanbod. Je kunt zeggen “nee, tenzij”, daarover valt nog wel te praten, maar we zien nu een druk om te fuseren. Bestuurders willen een machtspositie opbouwen tegenover de verzekeraars.’ Rutte is wat genuanceerder. ‘Er zijn grote instellingen die prima zorg leveren. En zonder de fusie tot het Ommelander Ziekenhuis in de provincie Groningen zouden de afzonderlijke ziekenhuizen failliet zijn gegaan. Maar er lijkt inderdaad teveel focus op grootschaligheid, terwijl er geen bewijzen zijn dat grootschaligheid beter is. Omgekeerd ook niet, trouwens. Er is gefuseerd op plekken waar nut en noodzaak ontbraken. Leijten en ik zijn het er wel over eens dat instellingen alleen zouden mogen fuseren als dat voor de zorg beter is.’ Leijten knikt. ‘Die fusiedruk leidt de aandacht van bestuurders ook af van de inhoud van de zorg.’ De SP wil de zorgpremies inkomensafhankelijk te maken. De VVD stelt daarentegen dat het vermogen een minder belangrijke rol moet spelen. Jager vraagt Leijten en Rutte om een toelichting. ‘In ons verkiezingsprogramma gaat het alleen over inkomensafhankelijk maken, maar persoonlijk zou ik liefst de premie helemaal fiscaliseren, want dan neem je zowel vermogen als inkomen of winst uit onderneming mee. Dat is het eerlijkste systeem’, zegt Leijten. Rutte schudt zijn hoofd. ‘Volledig fiscaliseren van de zorgkosten vind ik fundamenteel onjuist. Heel veel mensen betalen nu al hoge premies terwijl ze bijna geen zorg nodig hebben.

8

februari 2017

Dat is prima, maar die solidariteit is niet onbeperkt. Je kunt niet, zoals de SP wil, zorgkosten wegsmeren in belastingen. Zeker als je beseft dat de groep die het minst belasting betaalt, oververtegenwoordigd is in de zorgconsumptie. Wie meer verdient, betaalt nu al veel meer premie. Als die verhouding schever wordt, ondergraaf je de solidariteit.’ ‘Zorgconsumptie, dat woord, dat is nou precies waar het om gaat’, fulmineert Leijten. ‘Wij gaan uit van de zorg die nodig is, met strenge poortwachters die daarop toezien en de tijd hebben om daar met patiënten over te praten. Niet dat mensen zomaar, voor de zekerheid, een total body scan laten doen en dan met foute aannames bij de huisarts terecht komen. Net als onderwijs is zorg een fundamenteel recht. Burgers willen best solidair zijn. Recent onderzoek heeft uitgewezen dat mensen bereid zijn tot 17 procent van het bruto binnenlands product aan zorg uit te geven, ook al zijn ze zelf niet ziek.’ Nu is het de beurt aan Rutte om boos te worden. ‘De SP heeft het schaamteloze plan geopperd om zorg volledig te fiscaliseren en meteen een hoogste belastingtarief van 67 procent neer te leggen. Daarmee ondergraven ze de solidariteit tussen zieke en gezonde mensen. Fundamenteel onjuist! De zorg is al gedeeltelijk gefiscaliseerd: de helft van de premies wordt via het loonstrookje geïnd en er gaat zes miljard via zorgtoeslag naar de lagere inkomens. Daar ben ik allemaal voor, want wie zorg nodig heeft, moet het ook kunnen betalen. Maar het nog extremer maken, is niet sociaal en niet solidair.’ Laatste vraag. Waar zijn Rutte en Leijten het over eens? Zouden ze ergens tot overeenstemming kunnen komen? ‘Op zorg is overeenstemming ondenkbaar’, zegt Leijten. ‘VVD of SP zou zo’n grote knik moeten maken dat het voor de achterban niet te verklaren is.’ Rutte: ‘We zijn het erover eens dat de zorg in Nederland goed is. En dat we moeten zorgen dat partijen meer samenwerken in plaats van tegenover elkaar staan. Het doel van VVD en SP is hetzelfde, de weg erheen is anders.’


Hoofdpunt

De smalle marges van de zorg De smalle marges van de politiek. In het democratische bestel zijn de marges voor het beleid smal, het beroemde leerstuk van Joop den Uyl. De democratie vraagt veel overleg en volharding om wat te veranderen, dat gaat niet zo snel. Stabiliteit van overheidsbeleid is ook een groot goed. Kleine veranderingen kunnen voor individuele burgers wel veel betekenen, ook een opvatting van Den Uyl. Nu we voor een nieuwe kabinetsperiode staan is het een mooi moment om terug te blikken op de veranderingen van de achterliggende kabinetsperiode. Ik beperk me weer tot de care, dat kan ik overzien. Waren het slechts veranderingen in de marges?

O

nder het kabinet Rutte-Asscher hebben we geen grootse stelselveranderingen gezien in de zin van wel of geen marktwerking. Toch hebben we wel degelijk flinke veranderingen gehad. Het persoonsgebonden budget is niet meer de lieveling van de politiek, maar wordt met wantrouwen bekeken en uitgevoerd. De eigen bijdrage gaat niet meer gemakkelijk voorbij aan het eigen financiĂŤle vermogen van mensen. Het belangrijkste in de care: het AWBZ-stelsel is behoorlijk ingeperkt met de overgang van delen naar de Wmo, de Jeugdwet en de ZVW. Daarenboven nog de extramuralisering: de toegang tot verblijfszorg in de ouderenzorg, de ggz en in gehandicaptenzorg is flink teruggedrongen. De lat voor opname is veel hoger gelegd. Veel mensen die eerder voor verblijf in aanmerking kwamen, komen dat nu niet meer. Of pas veel later. Zo bezien waren het misschien veranderingen in de marges, de betekenis was niet marginaal. Zeker niet voor de burgers die er direct mee te maken kregen.

Gert Kwakernaam, manager FinanciĂŤn en Informatievoorziening Gemiva-SVG Groep

Kunnen we onze gebouwen verantwoord gebruiken? Is onze flexibele personeelsschil wel groot genoeg om de uitgestelde pensionering, de decentralisering, de extramuralisering en de kortingen op te vangen? Die vragen stelden wij onszelf en werden ons gesteld. Veel medewerkers waren hun baan niet meer zeker en veel medewerkers met een tijdelijke aanstelling is een vaste aanstelling onthouden. Inmiddels is het tij gekeerd. De

uitgestelde pensionering en de extramuralisering zijn grotendeels verwerkt. De decentralisering komt tot rust. De in het regeerakkoord afgesproken bezuiniging van 3 procent in 2017 voor de vvt en de gehandicaptenzorg is van de baan. De treurige verhalen uit de verpleeghuizen en het zicht van de verkiezingen hebben voor 2017 geleid tot meer geld in plaats van minder geld. De vraag is nu weer of er wel genoeg personeel beschikbaar is en komt. Er zijn al weer berichten over onvervulbare vacatures. Alle veranderingen zijn er immers om de groei van de sector te beperken. We hebben het misschien wel over krimp van wat we bieden aan individuele burgers, maar als sector blijft de zorg groeien. Per persoon minder zorg, maar collectief meer. De zorg is nog steeds een groeisector. Wat wil je als hoofdpunt voor de verkiezingen? Meer of minder zorg? Het zal individueel niet veel minder kunnen worden uit het oogpunt van goede zorg. Het kan ook niet veel meer worden, omdat de sector aan de grens van het arbeidspotentieel en aan de grens van de draagkracht van de collectieve financiĂŤle last komt. De marges zijn ook weer niet zo groot. Binnen die marge moet een volgend kabinet keuzen maken. De terugblik leert dat er binnen de smalle marges van het democratisch bestel wel veel kan veranderen in een kabinetsperiode.

februari 2017

9


Interview Dubbelinterview met Mona Keijzer (CDA) en Marith Volp (PvdA)

‘POLITIEK MAAKT ZORGAANBIEDERS BANG VOOR INCIDENTEN’ Over terugdringen van marktwerking, het aantrekken van lager-opgeleiden en steun voor mantelzorgers zijn Mona Keijzer (CDA) en Marith Volp (PvdA) het grotendeels eens. Toch blijft er genoeg te bakkeleien over.

W

ie de verkiezingsprogramma’s van CDA en PvdA vergelijkt, ziet dat er op het terrein van zorg grote overeenkomsten zijn. Of je nu spreekt van afschaffing van het eigen risico of verlaging, van beteugeling van marktwerking of terugdringing, of van persoonsgebonden of persoons-volgende bekostiging, die verschillen lijken makkelijk overbrugbaar. Maar de afgelopen vier jaar lijkt de liefde slechts van één kant te komen. Het CDA steunde vrijwel alle moties van de PvdA op het gebied van zorg, terwijl dat andersom nauwelijks voorkwam. ‘Hoe zat dat?’, vraagt HEAD-interviewer Ronald Jager aan Mona Keijzer en Marith Volp, zorg-woordvoerders van respectievelijk CDA en PvdA. ‘Dat heeft een simpele basis’, zegt Volp. ‘PvdA en VVD vormen samen een coalitie. Er zijn in het regeerakkoord afspraken gemaakt over een stelselwijziging. De Tweede Kamer moet zorgen dat zo’n wijziging geen onbedoelde bijwerkingen heeft. Dat is de controlerende taak van Tweede Kamerleden, ook van mij uiteraard. Maar omdat wij het kabinetsbeleid steunen, kunnen we niet voor afwijzende moties van het CDA stemmen. Soms komen er aanvullingen vanuit de Kamer, bijvoorbeeld van de PvdA. Ik hoop dat Mona die steunt omdat ze goed zijn.’ Zo eenvoudig blijkt het toch niet te liggen. ‘Als bijwerkingen desastreus zijn, moet je natuurlijk beginnen het medicijn aan te passen’, zegt Keijzer strijdvaardig. ‘Maar er lijkt soms ook gewoon sprake van de kift. Toen ik anderhalf jaar geleden in een motie stelde dat het onverstandig was zorg weg te nemen van thuiswonende hoogbejaarden, werd die niet door de PvdA gesteund. Twee weken later schreef de staatssecretaris dat hij die motie wel ging uitvoeren. Geen van mijn moties

10

februari 2017

om de financiële gevolgen te onderzoeken voor mensen die afhankelijk zijn van zorg, werden door de PvdA gesteund. Nu merken we dat mensen van zorg af zien omdat de eigen bijdrage door het dak gaat. En omdat de stelselwijziging wel erg snel ging, adviseerden we de invoering van de Wmo een jaar uit te stellen. Dat werd ook niet gesteund, hoewel dat achteraf gezien wel verstandig zou zijn geweest.’ Om aan te geven dat het niet om kinnesinne gaat, legt Volp uit waarom ze tegen uitstel van de Wmo was. ‘De bijbehorende bezuinigingen waren niet het probleem, wat je kunt afleiden uit het feit dat sommige gemeenten geld overhouden. Nee, gemeenten moesten leren met het nieuwe systeem om te gaan. De ene gemeente doet dat goed, de andere nog niet. Met uitstel had je dat niet voorkomen.’ ‘Mag ik zeggen dat PvdA uitgaat van zorg voor de burgers, waar het CDA mensen in hun kracht probeert te zetten?’, vraagt John Bierings, HEAD’s tweede interviewer. Keijzer schudt haar hoofd. ‘Ik heb het programma van de PvdA nog niet kunnen lezen, maar wíj proberen omstandigheden zo te rangschikken dat mensen hun eigen kracht hervinden. Dat klinkt misschien genuanceerd, maar het is fundamenteel. Sommige mensen zullen de rest van hun leven zorg nodig hebben, zoals mensen met een verstandelijke beperking, ouderen, psychiatrische patiënten of gehandicapten. Die zorg moet je bieden. Wij willen mantelzorgers, die steeds zwaarder belast worden, in de gelegenheid stellen om dat te doen. Want mantelzorgers doen dat werk niet zozeer vrijwillig, maar omdat het ze overkomt.’ Volp zegt dat ze het programma van het CDA wél heeft gelezen, en veel overeenkomsten te zien. ‘Daar ben ik blij om. Wij zien problemen ook, maar hebben andere


oplossingen. Wij zien de meerwaarde niet van fiscale beloning voor mantelzorgers. Wij willen zorgen dat ze kúnnen helpen, want dat doen ze met liefde, door ze in tijd te compenseren, opdat ze niet onnodig bezig zijn met loketjes en formulieren, dat ze niet te maken hebben met rigide regels.’ Na enig politiek gehakketak vraagt Keijzer aan Volp om dat idee over compensatie uit te leggen. ‘We willen dat werkgevers ruimte maken opdat mantelzorgers taken kunnen uitvoeren. Zaken als zorgverlof’, zegt Volp. Keijzer knikt. ‘Twee jaar geleden is een wetsvoorstel van het CDA en GroenLinks aangenomen, dat flexibel werken voor mantelzorgers mogelijk maakt als dat in de bedrijfsvoering past. Daar heeft de PvdA, meen ik, ook voor gestemd.’ Dat blijkt het geval te zijn. ‘Ik ben blij dat het CDA zoveel aandacht heeft voor de negatieve effecten van marktwerking. Wij waren tegen marktwerking, maar werkten met een partij die sterk vóór was. Wij hebben ons best gedaan ervoor te zorgen dat de markt niet ging overheersen’, zegt Volp. Keijzer: ‘Daarom vind ik het zo gek dat de PvdA instemde met het afschaffen van de vrije artsenkeuze, want daardoor kregen de zorgverzekeraars nog meer macht.’ Volp:

Marith Volp

‘Wij hebben destijds vóór gestemd met het idee dat de keuze terugging van honderd naar tachtig artsen, waardoor de zorgverzekeraars de mogelijkheid kregen om eisen te stellen aan de kwaliteit. Maar dat heeft, achteraf gezien, niet opgeleverd wat we ervan gehoopt hadden.’ ‘Ik hoor jullie praten over “regelarm”’, zegt Bierings. ‘Maar ik lees in het CDA-programma ook een vilein zinnetje over “verantwoording achteraf”. Ik weet uit ervaring dat deregulering eigenlijk uit twee woorden bestaat: “de regulering”. Hoe kijken jullie daar tegenaan?’ ‘Wij willen de mededingingswet uit de eerstelijnszorg’, antwoordt Volp. ‘Als huisarts moet ik afspraken maken met twintig zorgverzekeraars. Dat werkt niet. Huisartsen en andere eerstelijnszorgaanbieders moeten collectief kunnen onderhandelen, waarbij je uitgaat van hun professionaliteit. Uitgangspunt van regulering moet zijn wat je echt nodig hebt om te zien of zorg kwalitatief goed is. Als je met één zorgverzekeraar iets hebt afgesproken, geldt dat ook voor de rest.’ ‘Er zijn veel mogelijkheden om regels te schrappen’, beaamt Keijzer. ‘Zorgaanbieders moeten al aan heel

John Bierings en Ronald Jager, in samenwerking met René Bogaarts, Bogaarts Communicatie

Mona Keijzer

februari 2017

11


Interview

De kosten van zorg moeten naar draagkracht verdeeld worden

veel wetten voldoen, maar bij zoiets als inkoop van middelen komt daar nog eens een heel circus bij. Schrap dat! Dat geeft zoveel tijdwinst.’ Volp merkt op dat veel instellingen zichzélf regels opleggen. ‘Maar ook dan moeten we naar onszelf kijken’, zegt ze, ‘want de politiek heeft sterk de neiging om op incidenten te reageren. Instellingen proberen incidenten te voorkomen door sterk te protocolleren.’ Keijzer: ‘Ik ben het absoluut met Marith eens. Verpleegkundigen zijn wel 30 procent van hun tijd bezig met het invullen van formulieren.’ Bierings merkt op dat zorginstellingen vaak vanuit verschillende hoeken wordt gefinancierd, waardoor de verantwoordingsplicht tot enorme rompslop leidt. ‘Wethouders zouden daarvoor ruimte moeten creëren, instellingen die bewezen goede zorg leveren, de vrijheid geven dat zelf te regelen’, antwoordt Volp. Keijzer valt haar bij met de opmerking dat er behoefte is aan ‘wethouders met lef’. Als wordt tegengeworpen dat er wel 390 gemeenten zijn, geeft Keijzer toe dat de rijksoverheid ook wel bepaalde dingen naar zich toe moet trekken. ‘Er zouden landelijke regels voor bijvoorbeeld ict-systemen rond inkoop en verantwoording moeten komen. Staatssecretaris Van Rijn zou daar wat ons betreft harder aan mogen trekken.’ Als Bierings en Jager vragen hoe de twee aankijken tegen het personeelsprobleem, antwoordt Volp dat dat niet nieuw is. ‘Er is een structureel probleem, met name bij de langdurige zorg. Over het algemeen wordt werken in de zorg als niet aantrekkelijk gezien, terwijl het wel aantrekkelijk ís. Dat is jammer. Daar moeten we mee aan de slag. Maar de werkdruk is enorm, waardoor er mensen uitvallen en de werkdruk verder toeneemt.’ Keijzer beaamt dat de werkdruk hoog is. ‘Maar heb je dan steeds behoefte aan hoogopgeleide verpleegkundigen? Onderzoek heeft uitgewezen dat cliënten in de langdurige zorg vooral aandacht en lekker eten willen. Juist daarvoor heb je geen hbo-opgeleide verpleegkundigen nodig. Er is behoefte aan een goede mix. En dan constateer ik dat de afgelopen jaren ruim 30.000 hel-

12

februari 2017

penden en verzorgenden zijn ontslagen. Als we er nou eens voor zorgen dat die terugkomen? Dan hoeft een hbo-opgeleide geen mensen eten te geven, maar kan hij of zij zich met medische zorg bezighouden.’ Volp vindt het te kort door de bocht om de uitstroom van lager geschoolden als oorzaak van de gestegen werkdruk te zien – wat Keijzer deels erkent – en zegt: ‘Door maatschappelijke ontwikkelingen is de populatie in zorginstellingen veranderd. De gemiddelde verblijfsduur is teruggelopen tot zeven maanden. Er is inderdaad behoefte aan een goede mix. Op het ene moment heb je handen en ogen nodig, en op andere ogenblikken hersenen.’ ‘Hoe kijk jij dan aan tegen de opmerking van staatssecretaris Van Rijn dat er altijd binnen dertig minuten een verpleegkundige beschikbaar moet zijn? Dat is toch te laat?’, informeert Keijzer. Volp: ‘Hij gaat uit van piekmomenten, maar ik ben ook wel benieuwd hoe hij dat precies ziet. Mona en ik hebben beiden de motie gesteund dat het manifest van Hugo Borst omarmd moet worden, dat pleit voor meer mensen in de langdurige zorg. Natuurlijk is dertig minuten wachten op het toilet te lang. Maar heb je dan behoefte aan een verpleegkundige? Nee. Als er maar verpleegkundige back-up is voor het geval er een bijzondere reden is dat iemand niet van het toilet kan.’ Als tenslotte het punt eigen risico aan bod komt, zegt Keijzer dat we er niet zijn met het afschaffen ervan zoals de PvdA wil. ‘Ouderen en chronisch zieken betalen ook een eigen bijdrage. Niet alleen voor maatwerk, maar ook voor de algemene zorg. Als je meer verdient dan 120 procent van het minimumloon, pakweg € 20.000 euro, betaal je de kostprijs. Voor modale inkomens is dat desastreus. Dat los je niet op door het eigen risico af te schaffen.’ Volgens Volp kijkt de PvdA ook naar deze problematiek. ‘We hebben gezien dat er in sommige gemeenten sprake is van een ongewenste stapeling van kosten. Wat we daar nodig hebben, zijn dappere wethouders.’ Als Bierings samenvat dat de kosten van zorg naar draagkracht verdeeld moeten worden, knikken Keijzer en Volp instemmend.


Standpunten zorg

POLITIEKE STANDPUNTEN ZORG De zorg is een belangrijk thema voor de Tweede Kamerverkiezingen op 15 maart aanstaande. Wat willen de politieke partijen voor de komende vier jaar? HEADline heeft de belangrijkste zorgstandpunten uit verkiezingsprogramma’s van de verschillende politieke partijen op een rij gezet.

• Het CDA kiest voor meer samenwerking en minder marktwerking! • Om de marktwerking in de zorg verder te beteugelen wil het CDA een verbod op winstuitkeringen door zorgverzekeraars, zorginstellingen en ziekenhuizen. • Het eigen risico blijft een goed instrument om de kosten in de hand te houden, maar een forse verlaging van het eigen risico maakt dat de lasten voor de zorg eerlijker worden verdeeld onder gezonden en zieken.

• Het sluiten van verzorgingshuizen op het platteland wordt zoveel mogelijk voorkomen. Behoud van tehuizen is belangrijk voor behoud van sociale netwerken en ook voor de leefbaarheid. • De ChristenUnie wil minder marktwerking en meer zeggenschap. • Ziekenhuisbehandelingen worden waar mogelijk overgeheveld naar de eerstelijns zorg en specialisten gaan in loondienst. Medisch specialisten vallen voortaan ook onder de Wet normering topinkomens

• D66 brengt rust in de zorg, zodat iedereen na de ingrijpende hervormingen van de afgelopen jaren kan rekenen op kwalitatief goede zorg. • D66 investeert in eHealth en innovatie gericht op gezondheid in plaats van het behandelen van mensen. Er komt meer aandacht voor preventie en gezond leven. • D66 zorgt dat softdrugs veilig en gereguleerd worden aangeboden. Dat bevordert de gezondheid en vermindert criminaliteit.

• Het eigen risico wordt afgeschaft. De nominale premie voor de ziektekostenverzekering gaat fors omlaag. • Winsten worden niet uitgekeerd aan aandeelhouders, maar gaan terug naar de zorg. • Medisch specialisten gaan verplicht in loondienst en vallen onder de Wet normering topinkomens.

• De PvdA schaft het eigen risico in de zorg af. • De PvdA wil dat medisch specialisten met hun maatschap in dienst komen van het ziekenhuis. De (markt)prikkel om meer zorg te produceren dan echt noodzakelijk is, nemen we zo weg. • De PvdA wil de zorgverzekeraars weer in hun publieke taak plaatsen. De PvdA maakt een einde aan de marktwerking en onnodige concurrentie. • De PvdA wil dat er altijd voldoende medewerkers zijn om de zorg te geven die nodig is. Daarom willen de PvdA een minimumnorm instellen voor het aantal zorgverleners. De PvdA stelt ook een overheadnorm in om ervoor te zorgen dat het beschikbare geld zoveel mogelijk aan zorg wordt besteed en niet aan bijzaken.

• Geen marktwerking in de zorg. Er komt een Nationaal Zorgfonds, dat zorg toegankelijk maakt voor iedereen. • Het eigen risico wordt afgeschaft. • Minder managers en administratieve lasten voor zorg verleners, meer handen aan het bed.

• Eigen risico zorg geheel afschaffen. • Terugdraaien bezuinigingen thuiszorg, ouderenzorg, méér handen aan het bed.

• De hoogte van het eigen risico mag er niet toe leiden dat zorg gemeden wordt die iemand nodig heeft. De zorgtoeslag blijft een belangrijk instrument om mensen te compenseren als de kosten te hoog oplopen. • Er dient per huishouden een inkomensafhankelijk maximum aan eigen bijdragen te worden vastgesteld. Ook moet er rekening gehouden worden met de gezinssamenstelling. Daarvoor geldt: hoe meer opgroeiende kinderen, hoe lager de maximale eigen bijdrage. • Er moeten meer handen ‘aan het bed’ komen.

• Er komt een Nationaal ZorgFonds, de zorgverzekeraars hebben we niet meer nodig. De tandarts, de fysiotherapie en de geestelijke gezondheidszorg komen voor iedereen in het basispakket. • Ziek zijn is geen keuze en daarom schaffen we het eigen risico af. De ziektekostenpremies maken we inkomensafhankelijk. • Voor de ouderen- en gehandicaptenzorg komt er een personeel bezettingsnorm die ervoor zal zorgen dat verzorgenden voldoende tijd hebben voor de bewoners.

februari 2017

13


Standpunten zorg

• De VVD wil dat de Autoriteit Consument en Markt (ACM) strenger toetst op nieuwe fusies van instellingen en zorgverzekeraars. Niet het belang van de instelling, maar het belang en de zorgbehoefte van de patiënt moeten voorop staan. • Om ervoor te zorgen dat de zorg in Nederland iedere dag beter wordt, moet het voor particuliere investeerders aantrekkelijker worden om geld te investeren in de zorg. Dit doen we door de wet zo te wijzigen dat het mogelijk wordt om rendement op die investeringen uit te keren aan investeerders. • De VVD vindt het niet eerlijk dat mensen die hun hele leven hard gespaard hebben, een hogere eigen bijdrage betalen voor hun zorg en ondersteuning dan mensen die niet hebben gespaard. Daarom wil de VVD de vermogensinkomensbijtelling verlagen.

• Marktwerking in de zorg terugdraaien. • Bij de introductie van ‘Ziekenfonds 2.0’ wordt de huidige rol van zorgverzekeraars beëindigd. Zo kan het eigen risico worden afgeschaft. • 50PLUS steunt het initiatief www.nationaalzorgfonds.nl.

• Breek de macht van de zorgverzekeraars: weg met het corporatisme. • Voor Nederland verlaagt het eigen risico in de zorg met liefst 50 euro. • Veel minder overhead: minder managers, meer handen aan het bed. • Hogere salarissen voor verzorgend personeel.

14

februari 2017

• Vóór het afschaffen van het eigen risico in de zorg. Dit wordt gefinancierd door het afromen van winsten bij zorgverzekeraars, het aanpakken van exorbitante salarissen bij zorgverzekeraars en het tegengaan van fraude en verspilling. • Vóór het vaststellen van een wettelijk minimum van twee gekwalificeerde zorgverleners per acht mensen in een verpleeghuis. • Vóór een streng maximum op overheadkosten en reserves bij zorgorganisaties.

Hans Bonté


Duopinie

Peter Lensselink, financieel directeur DeSeizoenen, Oploo

Maak een statement

Stemadvies?

Leuk de verkiezingen komen er weer aan! Altijd een leuke tijd waarin de accentverschillen tussen de politieke partijen weer wat worden aangedikt. Uiteindelijk gaat het altijd weer om de vraag hoe we de zorgkosten in bedwang houden en welke partij daar de beste oplossing voor heeft. Tijd om na te denken over waar het met de zorg naar toe moet en waar ga ik dan op stemmen. De zorgkosten zijn de afgelopen jaren goed in de pas gebleven met de ontwikkeling van het BNP, maar de voorspellingen zijn dreigend. Ik ben twintig jaar werkzaam als financial in de zorg en altijd groot voorstander geweest van marktwerking in de zorg. Maar ik vraag me af of dit wel de goede weg is. Minister Borst heeft ons in 1992 dit pad op gestuurd, maar wat heeft het ons gebracht? Ik constateer dat er veel meer inzicht in bedrijfsvoering van ziekenhuizen is gekomen, zowel vanuit financieel als kwalitatief oogpunt. We zijn meer klant- en patiëntgericht geworden. Zijn deze verbeteringen nu een maatschappelijke ontwikkeling of worden ze veroorzaakt door elementen van de ingevoerde marktwerking? Ik weet het eigenlijk niet meer. Wat mij betreft gooien we het over een andere boeg. Laat de SP maar eens bepalen wat er op het ministerie van VWS gebeurt. Minder marktwerking, meer samenwerking tussen zorginstellingen en meer regie voor de zorgprofessionals. Ik wil het wel proberen de komende twintig jaar. Ik kan me wel vinden in de onderstaande boodschap: “De zorg is geen markt; daarom willen wij samenwerking tussen zorginstellingen in plaats van concurrentie en geen winstoogmerk voor organisaties met een publieke taak. De macht van private zorgverzekeraars is in het huidige stelsel te groot. Er komt een strenge inspectie die toeziet op de kwaliteit van zorg. De SP wil professionals in de zorg meer ruimte geven om hun werk te doen. Daarom snijden we in bureaucratie: minder formuleren, minder indicaties, minder keurmerken en minder managers”.

De verkiezingen staan voor de deur. Wat is het beste programma voor de zorg? Ik zie positieve aspecten bij de verschillende programma’s: • Meer aandacht voor preventie en gezond leven: D66 • Minder marktwerking en een stop op winstuitkeringen: CDA • Investeren in wijkverpleegkundigen: PvdA • Bezuinigingen op thuiszorg worden teruggedraaid: PVV • Hoog btw-tarief voor ongezonde voeding, nultarief op (biologische) groenten en fruit: PvdD • Betere samenwerking tussen huisarts, wijkverpleging en ouderenzorg in de buurt: GroenLinks • Landelijk centraal inkoopsysteem medicijnen: SP • Registraties en formulieren in de zorg samenvoegen en harmoniseren om kwaliteitsvergelijkingen mogelijk te maken: VVD • Minder managers, meer handen aan het bed: VNL • Verplicht terugdringen bureaucratie: Forum voor Democratie

Mijn stemadvies voor 2017 gaat daarom naar de SP.

Kortom, er is geen partijprogramma waar ik me helemaal in kan vinden, dus voor het onderdeel zorg heb ik geen stemadvies.

Foto: de Beeldredaktie

Foto: de Beeldredaktie

VERKIEZINGEN 2017

Hans van de Klundert, concerncontroller Bureau Jeugdzorg NoordBrabant, Den Bosch

Het volledig afschaffen van het eigen risico (PVV en SP) heeft een negatief effect op zorgkosten, maar dit inkomensafhankelijk maken zou best te verdedigen zijn. Wel of geen marktwerking is nog een belangrijke keuze, maar ik denk dat er eerst een aantal fundamentele wijzigingen dienen plaats te vinden die bijdragen aan een betere gezondheid en minder kosten: • Verbod op lobbyisten richting kamerleden. • Geen belangenverstrengeling tussen industrie en universiteiten of publieke organisaties. • Invoering zorgsparen. • Budgettering gebaseerd op kwaliteitsindicatoren in plaats van productieaantallen • Ziekenhuis zonder medicijnen in combinatie met Qi Gong-oefeningen (in oprichting in Nederland!)

februari 2017

15


Verenigingsnieuws Zorgaanbieders unaniem tijdens rondetafelgesprek

‘LAAT GROTE GEMEENTEN STANDAARD ZETTEN VOOR ZORGCONTRACTEN’ Grote gemeenten zijn het best in staat om de standaard te zetten voor goede contracten tussen gemeenten en zorginstellingen. Dat lijkt de belangrijkste conclusie van een recent rondetafelgesprek, dat was georganiseerd door HEAD, de vereniging van financials in de zorg.

H

oe krijgen we een onderling vertrouwensstramien in de zorg tussen verzekeraars, gemeenten en zorgaanbieders? Waar zit de urgentie voor gemeenten?’ Met die vragen opent HEAD-voorzitter Ellen Kalkhoven de bijeenkomst waarbij nog zeven deskundigen uit het veld aanwezig zijn. Kalkhoven betreurt het dat afgevaardigden uit de gemeentelijke hoek nog geen kans hebben gezien om aan te schuiven. ‘De volgende keer moet dat zeker gebeuren.’ Het nut van sámen rond de tafel te zitten, wordt als eerste verwoord door Joost Zuurbier, partner van het concultancybureau Q-Consult. Volgens hem hebben ambtenaren doorgaans al snel na een eerste kennismaking met zorginstellingen door dat ze voortaan ánders moeten contracteren. ‘Dan kunnen contracten beter aansluiten bij administratieve realiteit, en is het gemeenteraden prima uit te leggen dat ze met minder informatie toe zouden kunnen’, zegt hij. Programmadirecteur Informatievoorziening Sociaal Domein van gemeenten en zorgaanbieders Reinier ter Kuile, die zich omschrijft als ‘relatietherapeut tussen gemeenten en instellingen’, herkent dat. ‘Ik zie dat alle betrokkenen mopperend over elkaars controle bij elkaar komen, maar het daarna al heel snel eens worden. De crux zit hem erin dat je elkaar leert kennen en vertrouwen.’ Snel wordt duidelijk dat ‘vertrouwen’ het struikelblok niet zal zijn. Bernard de Vries Robles, op dit moment directeur financiën a.i. bij zorginstelling Philadelphia, merkte in een vorige baan dat vertrouwen op persoonlijk vlak snel wordt opgebouwd. ‘Het is om administratief-technische redenen alleen vaak lastig om de geldstromen en de verantwoording tijdig en goed in de boeken te krijgen.’ Lex de Grunt, tegenwoordig lid van de raad van bestuur van de ggz-instelling Altrecht,

16

februari 2017

knikt. ‘In mijn vorige baan voerde ik vanuit zes zorgbranches gesprekken met 390 gemeenten, die allemaal dachten dat ik aan hun beleidsruimte wilde tornen. Daar gaat het helemaal niet om! Het gaat in wezen alleen maar om administratieve kwesties.’ Pieter Vergroesen, cfo van de gehandicaptenzorg-instelling ’s Heeren Loo, bewondert de snelle leercurve die gemeenten doormaken. ‘Omdat gemeenten maximale vrijheid hebben gekregen om zorg in te vullen, kregen ze ook de volledige verantwoordelijkheid. Maar de politiek heeft niet alleen gekeken naar de vraag waarom dit gebeurde en wat de hoofdlijnen moeten zijn. De politiek is zich ook enorm gaan bemoeien met de vraag hoe wíj, de zorgaanbieders, de maatschappelijke vraag moeten invullen. Zij beschikken echter niet over de kennis en kunde van onze medewerkers. Dat gemeenten niet alleen over de resultaten willen praten, maar ook over de individuele casuïstiek, leidt tot onrust onder onze mensen. Als we in dit domein ook een controlerend orgaan als de NZa hadden gehad die zich bemoeit met inhoud en vorm van onze producten, zoals elders in de zorg, dan hadden we de huidige problemen niet gehad.’

Omarmen ‘Wij hebben in het voorjaar van 2016 standaarden ontwikkeld. De vraag is wie deze de komende jaren beheert en onderhoudt’, zegt Ter Kuile. ‘Het is mooi dat er voorwerk wordt gedaan’, reageert Vergroesen, ‘maar er is geen verplichting voor al die gemeenten om die standaarden ook te omarmen! Daar zou de NZa voor moeten zorgen. Ik hoor dat mensen nu worden aangespoord om een indicatie via de huisarts te vragen, omdat het via de gemeente weleens heel lang kan duren.’ De Grunt, wiens organisatie twee jaar geleden een inval van de NZa te verwerken kreeg, vreest dat bemoeie-


Als De Vries Robles het idee oppert om de standaardisatie over te laten aan partijen als het Zorginstituut en het Kwaliteitsinstituut van Nederlandse Gemeenten (KING), mengt Jan van Wijk zich in de discussie, directeur van de vvt-instelling Zorggroep Amsterdam-Oost. ‘Het gaat nu heel erg over systemen. Ik zou het van de andere kant willen bekijken. In Amsterdam zijn we vastgelopen met de inspectie over meetbare kwaliteit, zoals de temperatuur van de koelkast, maar het ging helemaal niet meer om de merkbare kwaliteit. We hebben meegemaakt dat cliënten en familieleden dik tevreden waren, en de inspectie toch verscherpt toezicht nodig achtte.’ ‘Verzekeraars, VWS en de gemeente Amsterdam vonden toen dat een nieuwe aanpak nodig was’, vervolgt Van Wijk. ‘In die nieuwe “Amsterdamse aanpak” zetten we de cliënt centraal, want daar gaat het tenslotte om, en daar om heen komt zijn leefwereld en tenslotte het systeem. We hebben gezien dat medewerkers gek werden van alle regels. Als we vinden dat die externe controle ontoereikend is, moeten we het zelf doen. Hoe?

Vanuit het perspectief van de cliënt. En uiteraard in goed overleg met de controleurs. Laat ons ophouden met de doorgeslagen risicomijding die we nu zien.’ Vergroesen onderschrijft de opvatting van Van Wijk, en merkt op dat de gehandicaptenzorg daarin verder is dan veel andere sectoren omdat die de cliënt vaak lange tijd ‘in huis’ heeft. ‘Maar we moeten onze oren niet alleen laten hangen naar de cliënten’, zegt hij. Van Wijk knikt, en zegt dat het slechts om een ander evenwicht gaat. ‘Ik ben allergisch voor het begrip vertrouwen, want dat komt te voet maar gaat te paard’, zegt Jan van Schilt, directeur van de ggz-instelling Lucertis. Hij signaleert wederzijds wantrouwen tussen gemeenten en zorginstellingen, terwijl volgens hem iedereen begrijpt dat de gevraagde verantwoording door zorginstellingen ‘per geleverd uur, en liefst op de minuut af’ ondoenlijk is. ‘We moeten uitzendkrachten inhuren om alles te verantwoorden. Dat kost geld, dat allemaal weer van de zorg af gaat. Maar wat moeten we dan?’

Tevreden De ene gemeente is volgens Ter Kuile verder in het proces dan de andere. ‘Ik heb de indruk dat veel gemeenteraden vooral willen dat de burgers tevreden zijn. En als de gemeente binnen het budget blijft, is dat oke’, zegt hij. De Vries Robles, die zelf ook gemeenteraadslid

Bernard de Vries Robles, Joost Zuurbier, Jan van Wijk, Jan van Schilt, Ellen Kalkhoven, Pieter Vergroesen, Lex de Grunt en Reinier ter Kuile

Foto: De Beeldredaktie

nis van deze toezichthouder tot een oerwoud aan regels leidt. ‘Ik geloof meer in overleg met de mensen die het programma moeten uitvoeren’, zegt hij. ‘Kleine gemeenten hebben daar uiteraard de menskracht niet voor, dus moeten grote gemeenten het voortouw nemen.’

februari 2017

René Bogaarts, Bogaarts Communicatie

17


Verenigingsnieuws

is, beaamt dat. Als Van Schilt herhaalt dat er toch wantrouwen bestaat, zegt Ter Kuile dat er bij de grotere gemeenten een instantie is die over al die vragen nadenkt: het Netwerk Directeuren Sociaal Domein. ‘Zij zoeken ook een partner om mee te praten.’ ‘Wie is onze partner? De cliënt? De softwareleverancier? De gemeente?’, vraagt Kalkhoven. ‘Je contractpartner’, zegt Zuurbier. ‘Wat in Amsterdam gebeurt, vormt een goede basis omdat er wederzijds begrip gekweekt wordt. Daardoor kun je uiteindelijk betere contracten opstellen.’ Kalkhoven: ‘Maar hoe doe je dat? Hoe meet je bijvoorbeeld de tevredenheid van cliënten in sectoren die zo van elkaar verschillen?’ Ter Kuile: ‘Vanuit je eigen organisatie. Ook in de gedwongen jeugdzorg bleken ouders wier kind bijvoorbeeld uit huis werd geplaatst, te kunnen aangeven of ze tevreden waren over de vraag hoe de instelling met hen is omgegaan.’ Van Wijk vult Ter Kuile aan. ‘De gemeente Amsterdam wil nog steeds informatie uit de Consumer Quality-index. Maar wij vinden die niet goed. We gaan nu een systeem aanschaffen dat we met gegevens vullen waar we zelf iets aan hebben. Gegevens die iets zeggen over de door ons gewenste kwaliteit van zorg.’ Vergroesen vertelt dat een dertigtal instellingen in de gehandicaptenzorg al zo’n systeem ontwikkelen, dat uitgaat van de tevredenheid van de cliënt. ‘Dat levert vergelijkbare cijfers op, een benchmark. Dat willen we zelf, en het laat opdrachtgevers ook zien wat het effect is van onze inspanningen op het gebied van welzijn en gezondheid.’ ‘Als je kwaliteit wilt handhaven, zul je toch meer moeten doen’, zegt De Vries Robles. ‘In het kader van de proeftuin Kwaliteitskader Gehandicaptenzorg hebben we bij Philadelphia een proces van zelfevaluatie doorlopen. We hebben anderen gevraagd mee te kijken, en nu werken we die intercollegiale toetsing uit met de Universiteit van Tilburg.’

Eisen Vergroesen vraagt of zorginstellingen voldoen aan de wensen van gemeenten. ‘De wet stelt minimale eisen, waaraan wij gemakkelijk kunnen voldoen. Maar gemeenten stellen aanvullende eisen, die ons soms voor problemen stellen. Dan moet ik dingen die bijvoorbeeld al lang geregeld zíjn, nog een keer aantonen.’ Volgens Van Wijk moet dat in dialoog worden opgelost, ‘met respect voor onze professionaliteit’. ‘De verwachtingen van cliënten en familie zijn vaak te hoog gespannen, wat soms leidt tot agressie en lage scores. Ik zeg dat mensen eens moeten komen kijken hoe het er bij ons toe gaat.’ De Grunt vertelt dat Altrecht met de gemeente Utrecht en Zilveren Kruis in een aantal proeftuinprojecten voor ggz in de wijk zit. ‘Daarin staan ook regelge-

18

februari 2017

ving en financiering ter discussie. Cliënten hebben vaak een multidisciplinaire aanpak nodig. Dat zou een systeem van populatiebekostiging een stap dichterbij brengen’, zegt hij. Zuurbier bevestigt dat er behoefte is aan proeftuinprojecten. Dat is iedereen met hem eens, al merkt Van Schilt nuchter op dat de administratieve lasten daarmee niet worden verminderd. Vergroesen doet er nog een schepje bovenop met de opmerking dat marktwerking het er bij die proeftuinen niet gemakkelijker op maakt. ‘Wij kunnen als grote, landelijk opererende organisatie wel wat risico aan, maar niet als het op veertig plaatsen weer anders moet.’ Tijdens de discussie over multidisciplinaire aanpak, marktwerking en verantwoording zegt Zuurbier dat ook de vereniging HEAD een belangrijk platform is, omdat daar heel veel kennis aanwezig is. Niet voor niets heeft zij onlangs een ‘Handleiding Control Framework’ gepubliceerd, dat inzichtelijk maakt waaraan een controlesysteem zou moeten voldoen. Het idee daarachter is dat instellingen die hun aanbod en hun administratie goed op orde hebben, gemakkelijk aan de vraag van gemeenten kunnen voldoen, ongeacht de sector waarin ze werkzaam zijn. ‘Dat is precies mijn pleidooi’, zegt Van Wijk. ‘Zo’n systeem werkt als hitteschild omdat het antwoord geeft op de vraag of de clienten en de medewerkers er beter van worden.’ Kalkhoven constateert dat er een wildgroei aan contracten dreigt te ontstaan. Dat ontlokt Ter Kuile de geruststelling dat ook de VNG gemeenten oproept om zich niet te profileren op processen, maar de ontwikkelde standaarden toe te passen. De aanwezigen uit de zorg knikken instemmend, maar Ter Kuile voegt eraan toe dat de VNG een vereniging is, die de gemeenten niet kan verplichten. ‘Ik denk ook niet dat de VNG de sleutel is’, zegt Van Schilt, ‘maar die grote gemeenten wel, dat Netwerk Directeuren Sociaal Domein waar Ter Kuile het over heeft. En goede proeftuinen.’ Daarover lijkt iedereen het eens. ‘Als we tot overeenstemming komen met de grootste gemeenten, ontstaat een zwaan-kleefaan-effect. Dan komen andere partijen, als softwareleveranciers, ook wel over de brug’, aldus Vergroesen. Van Wijk wijst erop dat de politiek niet om weet te gaan met incidenten, die zich altijd weleens ergens kunnen voordoen. ‘Als iets gebeurt, leidt dat meteen tot Kamervragen. Dan worden bestuurders er meteen op aangesproken, dan eist men nieuwe regels en scherper toezicht. Er wordt krampachtig gereageerd’, zegt hij. ‘En dat gebeurt in de lokale politiek dus ook’, voegt De Grunt toe. Vergroesen: ‘Dat komt ook omdat verondersteld wordt dat we dingen beter maken, zoals ook behandelingen altijd resultaat zouden moeten hebben. Dat lukt niet altijd. Het zou fijn zijn als dat zou worden geaccepteerd.’


Fiscaal nieuws

Fiscale aandachtspunten vastgoed van zorginstellingen Sinds 1 januari 2013 wordt de financiering van huisvestingkosten van zorginstellingen niet meer geheel door de overheid gedragen. De effectieve lastendruk is daardoor voor zorginstellingen daardoor toegenomen. Dat dit voor zorginstellingen tot problemen kan leiden blijkt wel uit de krantenkoppen, waarvan de meest recente afkomstig is van dinsdag 3 januari 2017 uit het FD: Bijna 40% van de ziekenhuizen geeft te veel geld uit aan huisvesting. Ook hebben zorginstellingen te maken gekregen met het thema ‘scheiden van wonen en zorg.’

O

mdat vastgoed van zorginstellingen door deze ontwikkelingen in wet- en regelgeving niet meer voldoet aan de huidige of toekomstige vraag, lopen veel zorginstellingen aan tegen een investeringsbeslissing: het aanbod van vastgoed is verouderd en dient te worden vernieuwd, ofwel door de aankoop van nieuw vastgoed, ofwel door herontwikkeling van bestaand vastgoed en/of het afstoten van m2 bij overschot. Deze investeringsbeslissingen brengen ook een meer fundamentele vraag met zich, namelijk: is het verstandig het vastgoed in eigendom te houden (en zelf te herontwikkelen), of is het beter het vastgoed te verkopen aan een (commerciële) partij die vastgoed als zijn corebusiness beschouwd, om het vastgoed vervolgens – na herontwikkeling – terug te huren? Gekeken naar de ontwikkelingen rondom vastgoed waar veel zorginstellingen vandaag de dag tegen aanlopen, kunnen er ten aanzien van het vastgoed een drietal fases worden onderscheiden: • de exploitatiefase; • de ontwikkelfase; en – wanneer er wordt overgegaan tot verkoop • de transactiefase. Al deze fases kennen ieder hun eigen fiscale uitdagingen. In het navolgende benoemen wij de belangrijkste fiscale aspecten van de exploitatie- en ontwikkelfase. Op de fiscale aspecten die samenhangen met de transactiefase komen wij in een apart artikel terug. Daarbij zullen wij ook aandacht besteden aan de hiervoor reeds kort aangestipte vraag in hoeverre het voor een zorginstelling zinvol is vastgoed in eigendom te houden of vastgoed te huren van een (commerciële) partij. Tot slot stippen wij in dit artikel een aantal lokale heffingen aan waar u als zorginstelling mee te maken krijgt.

1. Exploitatiefase Btw De kosten van huisvesting bestaan ook uit het btw-bedrag over de gemaakte kosten. Daarbij kan gedacht worden aan 21% btw op kosten van onderhoud, energie, schoonmaak et cetera. Het is dan ook van belang om vast te stellen in welke mate het betreffende vastgoed btw-belast gebruikt worden. In die mate bestaat namelijk ook recht op aftrek op de voor dit vastgoed gemaakte kosten. Soms kan met een kritische blik op de aftreksleutel (pro rata of werkelijk gebruik) of door het gebruik van het vastgoed op een juiste wijze in te richten, het aftrekrecht geoptimaliseerd worden. Een van de kosten die verband houdt met het gebruik van vastgoed zijn de servicekosten. Of op de servicekosten btw drukt is namelijk afhankelijk van de gemaakte afspraken tussen huurder en verhuurder. Bepaalde kosten zullen sterk samenhangen met de gehuurde ruimte en het regime van de verhuur volgen (in de zorg vaak btw-vrijgesteld) en bepaalde kosten zullen voor de btw een afzonderlijke prestatie zijn en daarom dan in de regel btw-belast. Ook bij de verhuur van vastgoed kan btw een rol spelen. Denk bijvoorbeeld aan de keuze tussen btw-vrijgestelde of btw-belaste verhuur. Als de huurder het vastgoed voor 90% of meer btw-belast gaat gebruiken, kan geopteerd worden voor btw-belaste verhuur en heeft u als zorginstelling recht op aftrek van btw op de voor deze ruimte gemaakte kosten. In sommige gevallen kan het kiezen voor btw-belaste verhuur dus voordelig zijn. Een andere vorm van btw-belaste exploitatie van vastgoed, waarmee het recht op aftrek van btw kan worden geoptimaliseerd, is de zogenoemde ‘verhuur plus.’ Als daarvan sprake is, is de aanvullende dienstverlening van de verhuurder aan de huurderg van dusdanige omvang dat geen sprake meer is van btw-vrijgestelde ‘ kale’ verhuur maar van een andersoortige, btw-belaste prestatie.

februari 2017

19


Fiscaal nieuws

Vennootschapsbelasting Afhankelijk van hoe het vastgoed binnen een zorginstelling is georganiseerd (al dan niet in dezelfde juridische entiteit), speelt Vpb in meer of mindere mate een rol.

International Valuation Standards (IVS).

Een van de Vpb-aspecten ziet op de toepassing van de zorgvrijstelling. Het kan in dat kader zinvol zijn het vastgoed juridisch te scheiden van de zorgactiviteiten. De verhuur van vastgoed – bijvoorbeeld door het ter beschikking stellen van woonruimte – is immers geen activiteit die als ‘zorg’ kwalificeert als bedoeld in de zorgvrijstelling. Dit kan gevolgen hebben voor de haalbaarheid van de 90%-grens die de zorgvrijstelling kent. Wanneer het vastgoed juridisch wordt gescheiden van de zorgactiviteiten, neemt de relatieve omvang van de zorgactiviteiten toe op het niveau van de zorginstelling met als gevolg dat de zorgvrijstelling eerder voor 90% of meer wordt geacht zorgactiviteiten te verrichten. Wanneer de 90%-grens is behaald kan de zorgvrijstelling worden toegepast mits ook aan de winstbestemmingstoets wordt voldaan.

• Een veronderstelde transactie tussen onafhankelijke, zakelijk handelende partijen (het zogenaamde ‘at arm’s length’); • de onderbouwing met transacties uit de markt; • de onderbouwing bij minder courant vastgoed; • de allocatie van de WEV naar grond en opstallen; • de verwachte levensduur, de restwaarde en de jaarlijkse afschrijving; en • transparantie van de taxatie en de toegepaste uitgangspunten.

Wanneer vastgoed juridisch is gescheiden van de zorgactiviteiten, waarbij het vastgoed – naast de verhuur aan derden – tevens aan de zorginstelling wordt verhuurd, zien wij vaak dat over de kostprijs van deze verhuur geen winstmarge wordt gerekend. Daar kan de Belastingdienst vragen over stellen. Fiscaal is het immers zo dat gelieerde entiteiten (bijvoorbeeld een moederstichting met een dochter deelneming) geacht worden zakelijk met elkaar te handelen. De verhuur van vastgoed tegen kostprijs wordt niet geacht zakelijk te zijn. Tot slot is het vanuit Vpb-perspectief ook zinvol na te denken over de wijze waarop het vastgoed binnen uw organisatie gestructureerd zou kunnen worden om de Vpb-druk op ontvangen huurinkomsten te minimaliseren. De verhuur van vastgoed kwalificeert in veel gevallen namelijk als een beleggingsactiviteit. Beleggingsactiviteiten zijn in de Vpb – mits op een juiste wijze gestructureerd – niet belast met Vpb.

Maaike Reimert, Marnix Rijkens & Allan Dinee, PwC

20

Waardering ten behoeve van de fiscale openingsbalans. Wanneer vastgoed juridisch wordt gescheiden van de zorgactiviteiten van een zorginstelling, kan dit voor de ‘vastgoed’ entiteit er toe leiden dat er een fiscale openingsbalans opgesteld dient te worden. In dat geval zal het vastgoed voor de fiscale openingsbalans gewaardeerd moeten worden tegen de ‘waarde in het economische verkeer’ (“WEV”). Vaak wordt ten onrechte gedacht dat de WEV gelijk is aan de WOZ-waarde. Deze twee waardebegrippen kennen verschillende uitgangspunten. In de praktijk komt de WEV nagenoeg overeen met het begrip marktwaarde zoals gedefinieerd in de

februari 2017

Mocht belastingplicht een fiscale openingsbalans vereisen, dan zijn bovenstaande aspecten bij de waardering tegen WEV van belang:

2. Ontwikkelfase Btw Aankoop Bij de aankoop van vastgoed (grond of een gebouw) is de belasting een belangrijke kostenpost. Afhankelijk van de status van het vastgoed, is bij de levering cq. verkrijging btw (21% over de betaalde prijs) of overdrachtsbelasting (6% of 2% over de WEV van het vastgoed) verschuldigd door respectievelijk verkoper of koper. Of het interessant is om het betreffende vastgoed te kopen in de btw of overdrachtsbelasting hangt af van het aftrekrecht van de kopende partij (en dus van de mate van btw-belast gebruik van het vastgoed, en het tarief dat geldt voor de overdrachtsbelasting. In de zorgsector zal er vaak maar een beperkt recht op aftrek zijn en is gelet op het tariefverschil het vaak interessant om het vastgoed in de overdrachtsbelasting te kopen in plaats van in de btw. Als in de overdrachtsbelasting wordt gekocht, kan mogelijk (voor delen) het 2% tarief van toepassing zijn als deze kwalificeren als woning. Daarbij merken wij op dat de vraag wat wel en niet onder het begrip ‘woning’ valt, momenteel ter discussie staat in diverse rechtszaken. Het is al met al zaak om tijdig (ruim voor de aankoop) de optimale route voor de aankoop te bepalen en af te stemmen met de verkopende partij. Vaak kan hier op voorhand nog op gestuurd worden. Wij merken nog op dat vanaf 1 januari 2017 de definitie van het begrip ‘bouwterrein’ dat van belang is bij de aankoop van vastgoed is verruimd voor de heffing van btw. Er is daardoor eerder sprake van een btw-belaste levering. Herontwikkeling Bij de ontwikkeling van vastgoed worden vaak veel kosten gemaakt. Denk daarbij aan de kosten van archi-


tecten tot aannemerskosten. De btw op deze kosten is aftrekbaar afhankelijk van de mate van btw-belast gebruik van het vastgoed. Ook hier is het dus – zeker gelet op de omvang van de kosten – van belang om de aftrek van de btw op de kosten die samenhangen met de herontwikkeling van het vastgoed vast te stellen en te optimaliseren.

Energiebelasting Energiebelasting krijgen zorginstellingen over het algemeen gepresenteerd op de elektriciteitsnota van hun leverancier. Het algemene beeld is dat ‘het wel goed zal zijn’, zonder dat het besef bestaat dat er teruggavemogelijkheden bestaan. Die mogelijkheden bestaan veelal in de volgende situaties:

Lokale heffingen WOZ en onroerendezaakbelastingen Ten aanzien van de WOZ zien wij dat gemeenten steeds meer ‘modelmatig’ een waarde bepalen. Echt taxatiewerk is steeds minder aan de orde. Wijzigingen in de zorgsector zoals in dit artikel opgemerkt (de financiering van vastgoed, het scheiden van wonen en zorg en de afbouw van bepaalde zorg) kunnen grote impact hebben op de WOZ-waarde van het vastgoed en wij zien dat gemeenten hier vaak in onvoldoende mate inzage in hebben.

• zelfstandige wooneenheden met laag elektriciteitsverbruik (bijvoorbeeld kleine zelfstandige appartementen / aanleunwoningen); • meerdere elektriciteitsaansluitingen op één locatie (instellingsterreinen, complexen met een verpleegen een verzorgingshuis of gewoon grote panden met meerdere elektra-aansluitingen); • blokverwarming (doorlevering van warmte aan de eindgebruikers); • eigen opwekking elektra.

Daarnaast blijft ook de ‘woondelenvrijstelling’ de moeite waarde om goed te toetsen. In de praktijk zien wij dat gemeenten deze vrijstelling vaak nog baseren op oude afspraken met zorginstellingen. De vrijstelling wordt meestal dus wel toegepast, maar vaak tegen een te laag percentage. Daarbij komt dat de vrijstelling in sommige gevallen opgerekt kan worden tot bijvoorbeeld forensisch psychiatrische zorg. Afvalstoffenheffing en rioolheffing In de praktijk zien wij dat steeds meer gemeente de individuele bewoners van zorginstellingen aanslaan voor de afvalstoffenheffing en/of rioolheffing, terwijl dit soms vanuit wet- en regelgeving niet mogelijk is. Ook zien wij dat veel zorginstellingen met de betreffende gemeenten afspreken dat het niet wenselijk is dat de bewoners worden aangeslagen en dat de instellingen de rekening zelf op zich nemen. Wat daarbij echter uit het oog wordt verloren is dat de instellingen zelf niet kunnen opteren voor kwijtschelding terwijl de bewoners dit individueel wel kunnen. Hierdoor wordt de instelling dus slachtoffer van haar eigen goede bedoelingen. Vaak kunnen hierover pragmatische afspraken met de gemeente worden gemaakt.

Met name de teruggave voor meerdere aansluitingen op één locatie en de blokverwarming blijken in de praktijk vaak toegepast te kunnen worden. Verhuurderheffing Zorginstellingen die meer dan 10 eenheden verhuren onder de huurtoeslaggrens doen in principe aangifte verhuurderheffing. Door het scheiden van wonen en zorg zullen steeds meer instellingen hier voor steeds meer eenheden tegenaan lopen. Zo zijn er in bijvoorbeeld de volgende situaties mogelijkheden om de heffingsgrondslag te versmallen: • indien er woningen op 1 januari uit de huurmarkt zijn onttrokken (te koop, voor renovatie of sloop); • indien er voor woningen geen separate WOZ-beschikking is afgegeven; en • indien er zorgwoningen op 1 januari leegstaan die daarvoor vanuit de AWBZ gefinancierd werden. Daarnaast lopen er nog diverse beroepsprocedures, waarin naast bovengenoemde punten ook de eventuele strijdigheid van de heffing met EVRM aan de orde is. Alleen al ter behoud van rechten kan het dus zinvol zijn bezwaar aan te tekenen.

save the date

februari 2017

21


Economie

AANTREKKENDE ZORGGROEI STELT KOMENDE KABINET ÉN AANBIEDERS VOOR UITDAGINGEN De zorgvraag trekt de komende jaren flink aan. Voor 2017 verwacht ING in haar outlook een groei van 2,5%. De zorg groeit dan voor het eerst sinds vier jaar weer harder dan de economie. Op zich is dit goed nieuws. Stijgende omzetten en een aantrekkende werkgelegenheid in een belangrijke economische sector.

H

et jaar 2017 markeert ook de overgang naar een structureel hogere groei in de zorg. Voor de jaren erna prognosticeert het CPB een jaarlijkse reële groei van 3,5% die nominaal op 5% uitkomt. Een nieuw kabinet zal deze groei willen beteugelen vanwege de remmende impact op de economie als geheel. Demografische ontwikkelingen stuwen de zorgvraag maar zetten ook een rem op de economische ontwikkeling. Daarnaast heeft de wijze van financiering van de zorg gevolgen voor de economie. Dit betekent dat de zorgsector zich wederom moet gaan voorbereiden op veranderingen in wet- en regelgeving. Voor de komende jaren staan vooralsnog geen ingrijpende maatregelen op stapel. We moeten wel rekening

houden met subtiele ingrepen in prestatieregulering en tarifering (bekostiging) en in het vereveningssysteem voor zorgverzekeraars. De sector kan en moet zichzelf doelmatiger en efficiënter organiseren. Dit vereist nieuwe verdienmodellen in care en cure die georganiseerd worden vanuit klantwaarden en niet vanuit de huidige gevestigde belangen.

Verschillend beeld tussen subsectoren De grafiek laat zien dat er in de afgelopen periode sprake was van een sterk gematigde groei, zeker in vergelijking met de jaren ervoor. Het beeld tussen de subsectoren verschilt nogal. Ziekenhuizen, gehandicaptenzorg en de eerste lijn cure (huisartsen et cetera) groeien gestaag door. De ggz en de ouderenzorg krabbelen in 2017 op. Voor de jaren na 2017 versnelt de groei. Aangezien in de care de afgelopen jaren ingrijpende stelselwijzigingen en uitgaven beperkende maatregelen zijn doorgevoerd, ligt het voor de hand dat de aandacht met name uit zal gaan naar de cure en de medisch specialistische zorg in het bijzonder.

De groei zet door Het CPB raamt voor de komende jaren een fors aantrekkende zorgvraag. Zonder aanvullende maatregelen leidt dit in de Zorgverzekeringswet tot een jaarlijkse groei van de omzetten van 4,3%. SIRM1 beschrijft in ’Next Level gezondheidszorg’ de (on)mogelijkheden van sturing maar ook het forse besparingspotentieel. Substitutie (het verleggen van zorg van tweede naar eerste lijn) kan de jaarlijkse groei in theorie met minimaal 0,6% punt dempen. De sector kan en moet doelmatiger geor-

22

februari 2017


ϮϬϭϴͲϮϬϮϭ :ĂĂƌůŝũŬƐĞ ŐƌŽĞŝ

ǀǁ ϯ͕ϱй

ganiseerd worden en dit vereist domweg minder schotten. SIRM beschrijft drie soorten schotten die op vijf verschillende niveaus aanwezig kunnen zijn. Dit leidt tot 3 keer 5 coördinatieproblemen die slechts op één manier te slechten zijn. Organiseer de zorg vanuit klantwaarden! De klant staat nog altijd niet centraal in ons zorgstelsel. Het systeem reageert op productieprikkels en dat is in het belang van zorginstellingen, zorgprofessionals, zorgverzekeraars en zorgbetalers. De conclusie is helder maar de oplossing is weerbarstig. Ook SIRM komt niet met de oplossing maar beschrijft wel een aantal interessante casussen.

Gevolgen voor de economie Het volgende kabinet staat voor een uitdaging om de groeiende zorgvraag in goede banen te leiden. Want hoe je het ook wendt of keert, de groei moet bekostigd worden. Het gaat niet alleen om de financiering van de extra groei. Ook de huidige bekostigingswijze grijpt in op de economie. In de langdurige zorg is een belangrijke slag gemaakt in het dichten van de exploitatietekorten van de sociale fondsen. Ook de Wlz-instroom is stabieler dan voorheen wat maakt dat er bij een aantrekkende economie wat extra vraag opgevangen kan worden. Dit is voor de curatieve zorg ingewikkelder. De financieringswijze heeft direct impact op de loonvorming en daarmee de arbeidskostenontwikkeling en via de premies op de koopkracht van burgers. Verzekeraars hebben de afgelopen jaren veel reserves ingezet om de premies betaalbaar te houden. De komende jaren is hiervoor aanmerkelijk minder ruimte. Een reden te meer om te veronderstellen dat de aandacht van beleidsmakers de komende jaren zal verschuiven richting Zorgverzekeringswet en de medisch specialistische zorg in het bijzonder om juist daar de uitgavengroei te beteugelen.

Groei vereist een meer doelmatige organisatie van de zorg De burger zal geen (fors) hogere premie accepteren en de zorgverzekeraars hebben al fors ingeteerd op de reserves. Het beeld is hiermee wel helder. Naast verruimde kaders krijgen we de komende jaren ook te maken met kostenoverschrijdingen. Dat vereist een visie op grotere doelmatigheid. Het besparingspotentieel van verschuiving van taken naar de eerste lijn is aanzienlijk maar tot nog toe lastig realiseerbaar gebleken. Ruimte voor de overheid om in te grijpen in het pakket

tůnj ϯ͕Ϯй

tŵŽͬ ŽǀĞƌŝŐ ϯ͕Ϭй

of de eigen bijdrages is er niet. Van beide hoeven we op korte termijn dan ook niet heel veel te verwachten. Dit kabinet realiseerde een beheerste groei van de uitgaven. In die zin hebben de akkoorden wel degelijk effect gehad. Maar dat is niet genoeg gebleken. Er moet een flinke tand bij. De Algemene Rekenkamer komt terecht met de conclusie dat doelmatigheid en meer samenhang in het aanbod nog ver te zoeken is. Met name de ziekenhuizen moeten de komende jaren focus aanbrengen en een bijdrage leveren aan doelmatige zorg. De sector kan een voorbeeld nemen aan de ggz die hierin belangrijke stappen heeft gezet. Anders ontstaan er de komende jaren gewoon weer wachtlijsten en overschrijdingen van de kaders. Doorpakken is het credo. Begin met de organisatie van de acute zorg en het specifiek maken van het macrobeheersinstrument (MBI) om tot meer zinnige en gepaste zorg te komen. Verhogen van eigen bijdragen en pakketmaatregelen is een heilloze weg. Het is voor de externe financiers van de sector cruciaal dat helder wordt welke toegevoegde waarde ziekenhuizen leveren in de keten. En dat betekent dat de één gaat afschalen en de ander moet opschalen. Maar ook dat er duidelijke kaders worden meegegeven over de route, de remweg om noodzakelijke veranderingen in het verdienmodel mogelijk te maken. In die zin zijn de meerjarenafspraken tussen zorgverzekeraars en ziekenhuizen die nu tot stand beginnen te komen een belangrijke stap. Banken dringen daar al langer op aan. Het zijn maatwerkoplossingen die ergens over gaan. Kleine stapjes maar het spel is begonnen.

Tot slot De druk om te ontschotten neemt de komende jaren toe. Meer doelmatigheid is vereist om de zorg betaalbaar te houden. Dat is een ding wat zeker is. Ontschotten moet gepaard gaan met de verdere omvorming naar een klantgericht stelsel. En sturing op klantwaarden in plaats van het optimaliseren van gevestigde belangen vereist nieuwe verdienmodellen waarbij ketenregie heel belangrijk wordt. Dit leg je niet van bovenaf op maar moet wel via de juiste regulering worden gestimuleerd. Dit kan binnen het huidige systeem worden vormgegeven. Het is ook geen pleidooi voor een ander stelsel. Wel een pleidooi voor prikkels die voldoende ruimte geven om de zorg beter in te richten. 1

SiRM is een organisatie die strategisch advies geeft aan spelers in markten waar de overheid (nog) een sturende rol heeft.

februari 2017

Erwin Winkel sectormanager zorg ING

23


Nieuws van het waarborgfonds

Parallel universum Een van de vakken tijdens mijn studie was ‘economie van de centraal geleide stelsels’. Voor de jongeren onder ons: die had je toen nog. Het studieobject was hoe de centraal geleide economie in theorie functioneerde, maar in de praktijk vooral disfunctioneerde. Mede in reactie op de tekortkomingen bestond er in landen met een planeconomie een omvangrijke schaduweconomie, waar transacties plaatsvonden waar de overheid geen hand in had. Die informele economie besloeg een breed scala aan activiteiten. Van ruilhandel tussen staatsbedrijven om onderling overschotten en tekorten aan grondstoffen en onderdelen te compenseren (zodat in beide bedrijven de productie kon worden voortgezet), tot particuliere productie van goederen en diensten, voor eigen gebruik en vrije handel.

D

e informele economie betrof dus een breed spectrum; van ‘systeem-gerelateerd sjoemelen’ tot ‘systeem-strijdig handelen’. Vaak gebeurde dit in alle openheid, denk bijvoorbeeld aan de vele volkstuinen en groentemarkten. De systeeminbreuken werden door de machthebbers gedoogd, vanuit een welbegrepen eigenbelang. Immers, zou men deze activiteiten van hogerhand actief de kop hebben ingedrukt, dan zouden er op vele terreinen (waaronder de voedselvoorziening) acute knelpunten zijn ontstaan. Door de diverse ‘systeem-incompatibele gedragingen’ werden de tekortkomingen van het officiële systeem wat gecompenseerd en gemaskeerd,

Deze jeugdherinneringen kwamen bij mij bovendrijven na het ‘bijlezen’ van een stapel ‘zorg’-artikelen. Mij bekruipt steeds vaker het gevoel dat ook in de zorgsector een ‘echte’ en een ‘virtuele’ wereld naast elkaar bestaan. Sinds een jaar of tien geldt de doctrine van de gereguleerde marktwerking. Op papier zit het systeem prima in elkaar. Het wordt ook volop geprezen. Zij het dat de lovende woorden vooral komen uit de kring van direct betrokken beleidsinstanties en economen, en maar zelden uit de kring van individuele zorgverleners en patiënten die in de praktijk van alledag ‘aan den lijve’ met de praktische kaders van het systeem worden geconfronteerd. De socialistische doctrine transformeerde individuele burgers niet in van elk eigenbelang gespeende, louter collectivistisch denkende en handelende ‘kameraden’. Evenmin transformeert in de zorgsector de marktdoctrine patiënten en cliënten in zelfbewuste, rationele, naar zelfredzaamheid en eigen regie snakkende ‘consumenten’. Of hulpverleners, verplegenden

Herman Bellers, directeur WFZ

24

en daarmee voor de samenleving meer dragelijk gemaakt. Feitelijk waren er dus twee werelden: enerzijds de ‘echte’ wereld, de realiteit van alledag voor de burger; anderzijds het parallelle universum van de politieke doctrine, de virtuele wereld zoals die door de beleidsarchitecten was beoogd.

februari 2017


en verzorgenden in ‘zorgproducenten’ die voortdurend kosten en opbrengsten afwegen. Hiermee wil ik overigens niet betogen dat besturingssystemen het menselijke denken en doen volstrekt onberoerd laten. Dat is – zeker over langere perioden – niet zo. Professor Aad de Roo geeft in zijn Stolte-lezing1 een boeiende historische schets van de invloed van het bedrijfskundige denken op de besturing van zorgorganisaties en de spanning die dit heeft veroorzaakt met de cultuur en de kernwaarden in de sector. Roland Koopman, tot voor kort medisch directeur van Ziekenhuis Bernhoven, verwoordt iets soortgelijks als hij stelt2 : “Er wordt steeds meer naar efficiency gestreefd, terwijl dat niet de essentie van de zorg is” en: “Het hele proces rondom de mens wordt steeds industriëler. Daardoor raakt de professional onthecht, niet alleen de medisch specialist, maar ook de verpleegkundige.” Evenals zorgondernemer Igor Tulevski als hij opmerkt3: “Zorg is meer dan een spreadsheet. Zolang je zorg uitsluitend als een kostenpost ziet, blijft het een kostenpost. Dan wordt er afgeknepen en verdwijnt de patiënt uit beeld.” Niet alleen op microniveau, maar ook vanuit een macroperspectief kan worden vastgesteld dat de werkelijkheid (de ‘Ist’-wereld) soms heel anders is dan ‘het zorgstelsel op papier’ (de ‘Soll’-wereld)4. Op het gevaar af dat de herhaling vervelend wordt: conceptueel is het natuurlijk een briljante vondst om zorgverzekeraars risico-dragend te maken en hen als inhoudelijk deskundigen de optimale zorg te laten inkopen voor hun verzekerden. Maar zelfs fervente systeem-adepten moeten erkennen dat dit in de praktijk niet functioneert zoals was beoogd. Waaraan dan veelal wel meteen de bezwering wordt toegevoegd “nog niet’’5. Pardon? Na ruim tien jaar? Kent u iemand in uw organisatie die al ruim een decennium niet volgens verwachting functioneert, maar waarbij nog steeds wordt bepleit dat hij extra tijd moet krijgen om zich zijn rol eigen te maken? Ik niet. Wellicht zou het meer vruchtbaar zijn om – zonder verwijten – te concluderen dat de huidige situatie kennelijk weerspiegelt wat de samenleving mag verwachten aan ‘selectieve zorginkoop op basis van prijs/kwaliteit afwegingen’ door zorgverzekeraars. En vandaar uit verder te werken, in plaats van te blijven hangen in de cirkel-argumentatie dat het systeem van gereguleerde competitie naar verwachting zou functioneren, als de zorgverzekeraar nu maar eens eindelijk zijn rol goed zou oppakken. Voor wie het wil zien zijn er vele voorbeelden waarbij de werkelijkheid en de ‘officiële leer’ los van elkaar staan. Enkele willekeurige voorbeelden die u wellicht al kent uit de media. Neem de wijze waarop een ziekenhuis in de provincie Groningen de nieuwbouwfinanciering na langdurig ‘polderen’ rond kreeg, mede

op basis van financiële betrokkenheid van de provincie en het academische ziekenhuis. Een mooi resultaat voor de bevolking in de regio. Het vereist echter wel een indrukwekkende lenigheid van geest om deze casus te zien als schoolvoorbeeld van gereguleerde marktwerking. De gang van zaken rond de zorg in Zeeland: idem dito. Of neem de acht thuiszorgorganisaties in Friesland die zijn gaan samenwerken in plaats van concurreren om op deze wijze gezamenlijk de zorg in dit dunbevolkte gebied kwalitatief op niveau en financieel betaalbaar te houden. (Waarbij nog op te merken is dat de regels van de ACM deze afstemming tussen de initiatiefnemers verboden. De zorgverzekeraar moest daarom worden ingeschakeld om partijen ‘uit te nodigen’ en officieel ‘de opdracht tot samenwerking’ te geven). Of neem het ziekenhuis in Brabant, waar het officiële systeem van zorginkoop en afrekenen op basis van gerealiseerd productievolume in eendrachtige samen-werking tussen ziekenhuis en zorgverzekeraar als het ware even is uitgeschakeld om de gewenste zorginhoudelijke transformatieprocessen niet op voorhand te blokkeren. De laatste voorbeelden illustreren ook hoe formele kaders kunnen fungeren als ‘sta in de weg’ in plaats van als katalysator voor maatschappelijk gewenste ontwikkelingen. (In het verlengde hiervan is overigens nu al te voorspellen dat digitalisering van de zorg niet in de gewenste mate en het beoogde tempo gerealiseerd zal worden als het bestaande bekostigingsstelsel wordt gehandhaafd. Zorginstellingen kunnen zich met het oog op hun voortbestaan immers geen omvangrijke investeringen permitteren als deze gepaard gaan met acute inkomstenderving, terwijl de baten daarvan elders neerslaan. Deze ontwikkeling vraagt om brede en vergaande samenwerking in plaats van marktwerking). Principes en regels die (tijdelijk) buiten werking gesteld of genegeerd moeten worden om maatschappelijk gewenste ontwikkelingen niet te frustreren. Systemen die op papier beter lijken te functioneren dan ze daadwerkelijke doen, juist omdat de actoren in het systeem zich niet (volledig) aan de beleidsdoctrines conformeren. Hoe lang wordt het Wajangspel in de zorgsector nog voortgezet? 1

Tilburg University, 24 november 2016.

2

Skipr, 18 november 2016

3

Skipr, januari 2017

4

Zie ook de vorige Headline

5

Zie bijvoorbeeld Canoy, FD 24 september 2016: ‘Alleen missen zij nog de ervaring, informatie en kennis om dit spel goed te spelen (….)’

februari 2017

25


Toezichtsverhalen

PROBLEEMOPLOSSEND TOEZICHT De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) beschermt de belangen van burgers op het gebied van de toegankelijkheid, betaalbaarheid en kwaliteit van de Nederlandse gezondheidszorg. Als toezichthouder zetten wij ons in om belangrijke problemen die wij in de zorgsector signaleren met toezichtinterventies op te lossen. Daarvoor hebben wij een breed palet aan mogelijkheden voor handhaving: van boetes en aanwijzingen tot kritische dialoog, stimuleren en belonen (“The carrot and the stick”).

mix van interventie inzetten om het probleem op te lossen. Maar hoe weten we wat effectief is?

Verkiezing: het beste toezichtsverhaal De NZa heeft in 2016 voor het eerst een interne prijs uitgereikt: de effect- en interventieprijs. Deze prijs is bedoeld om binnen de organisatie het leren van elkaar te bevorderen. Wat zijn effectieve interventies en wat zijn slimme manieren om de effecten inzichtelijk maken? Een externe jury van deskundigen (een hoogleraar, een collega-toezichthouder en de voorzitter van de beroepsvereniging van toezichthouders) heeft zich hierover gebogen. Daarnaast was er een publieksprijs: alle NZa-toezichtmedewerkers konden stemmen op wat zij het beste toezichtsverhaal vonden.

Inspirerende voorbeelden van goed toezicht

I Floris Roijackers Senior toezichthouder NZa

eder jaar lopen er enkele tientallen toezichtsprojecten, in alle zorgmarkten (huisartsenzorg, medisch specialistische zorg, langdurige zorg, ggz, et cetera). Ons toezicht richt zich op zowel zorgverzekeraars als zorgaanbieders. Hoe wij het toezicht precies vormgegeven verschilt per op te lossen probleem: wordt het streng handhaven of het goede gesprek? De NZa wil, vanzelfsprekend, steeds de meest effectieve

Voor de effect- en interventieprijs kon iedereen een toezichtsproject indienen. Dat leverde een lijst op met heel verschillende soorten projecten, met per project uitleg over opzet en werking van de interventie. Bijvoorbeeld: een project waarbij de informatie op de website van de NZa over de regels in de ggz is verbeterd, naast een ontwikkelproject over toezicht op goed bestuur. Je zou zeggen, dat is voor de jury appels met peren vergelijken! Dat klopt, maar aan de andere kant valt er van ieder project wel wat te leren. En dat was het doel: het zichtbaar maken van krachtige en inspirerende voorbeelden voor alle NZa-medewerkers in het toezicht.

WINNAAR JURYPRIJS EFFECT EN INTERVENTIE 2016 Ambulances komen niet vaak genoeg binnen de afgesproken normtijd bij de patiënt. Dit kan een zaak van leven of dood zijn. Zorgverzekeraars kopen deze zorg in bij de ambulancediensten en hebben een zorgplicht. De NZa heeft een strategie ingezet om de verzekeraars ertoe aan te zetten hun verantwoordelijkheid waar te maken. De jury was vooral gecharmeerd van de stapsgewijze en regio-specifieke aanpak die het team heeft gekozen en de eerste resultaten die het team al heeft kunnen waarnemen. Als de nieuwe cijfers over aanrijtijden beschikbaar komen zal de effectmeting meer inhoud krijgen: komen de ambulances nu vaker binnen de normtijd ter plaatse?

26

februari 2017

En de prijzen gingen naar… Drie kansrijke toezichtsprojecten werden genomineerd en voorgedragen aan de externe jury. De projectleiders van deze projecten maakten een online pitch om stemmen te werven voor de interne publieksprijs. In een live pitch moesten zij de jury overtuigen van de kwaliteiten van hun interventie en effectmeting. Ook deze projecten waren heel verschillend van aard. De winnaar van de juryprijs werd het project Zorgplicht aanrijtijden ambulances.


De publieksprijs werd gewonnen door het team Wachttijdencontrole ggz. Het is een belangrijk onderwerp voor mensen die zijn aangewezen op ggz. Kunnen zij makkelijk achterhalen bij welke zorgaanbieder zij snel terecht kunnen? Het team heeft een creatieve manier gevonden om ggz-aanbieders gericht aan te spreken als zij de wachttijd niet bekend maakten. Ggz-aanbieders die snel de benodigde verbetering doorvoerden kregen een bedankkaart. Bij de groep die niet in beweging kwam werd doorgepakt. In de effectmeting kijkt het team of de inspanningen een bredere uitstraling hebben in de sector. Doelmatige zorg in de Wlz kreeg een eervolle vermelding van de jury. Daarin speelt mee dat ‘doelmatigheid’ een lastig onderwerp is om te meten. Tegelijkertijd kan iedereen wel voorbeelden noemen van ondoelmatigheid binnen zijn eigen organisatie of sector. Dat was het uitgangspunt in dit toezichtsproject: welke initiatieven ontplooien de zorgkantoren om doelmatige zorg te bevorderen? Hoe sturen zij zorgaanbieders aan met dit doel voor ogen? Bij herhaling in 2017 zal het team na-

gaan of de verzamelde doelmatigheidsinitiatieven worden opgepakt en doorgevoerd. Het team creëerde zo een basis voor effectief toezicht op doelmatige zorg.

Bottom-up vernieuwen Door de combinatie van een serieuze beoordeling van de genomineerde projecten door een externe jury en de lichtvoetige inkleding van de publieksprijs, werd de eerste effect- en interventieprijs een waar verkiezingsfeestje. Het centrale principe van de effect- en interventieprijs van de NZa is: van onderop leren en vernieuwen, door goede ideeën zichtbaar te maken, te delen en verder te ontwikkelen. De verkiezing en de prijs bij de NZa zijn wellicht niet één-op-één toepasbaar voor de zorgfinancial, maar het achterliggende principe wél. Ook binnen uw organisatie leven er ongetwijfeld ideeen over hoe de administratieve lasten kunnen worden teruggedrongen, of hoe de doelmatigheid van de zorg kan worden bevorderd, of hoe het zorgregistratie- en declaratieproces naar een hoger niveau kan worden getild, et cetera. Maak een feestje van de ideeënuitwisseling en doe er uw voordeel mee!

Meer dan alleen zorginkoop Contract Care Manager: de oplossing voor het managen van uw zorginkoopbeleid. Het auditen van contractvoorwaarden met een handige tool voor beheer van uw contracten en managing van uw zorginkoopproces. Contract Care Manager zorgt voor beheersbaarheid van uw zorginkoop, dekt financiële risico’s af, creëert overzicht en geeft inzicht in uw organisatie.

Geïnteresseerd? Voor het maken van een afspraak voor een vrijblijvende presentatie kunt u contact opnemen met Elina Mes op nummer 06 - 111 241 78. Tevens kunt u kijken op onze website

www.contactcaremanager.nl

februari 2017

27


Ad verbum

Digitale denkers aan het werk Joris Merks-Benjaminsen

M

erks is werkzaam bij de Google Digital Academy en ontwikkelt daar het lesprogramma met masterclasses en trainingen om professionals en ondernemingen te ondersteunen met hun digitale transformaties. Daarnaast is hij auteur van diverse werken op het gebied van marketing. Dit boek is geschreven voor de digitale denkers van generatie Y, ook wel de ‘millennials’ genoemd. Dat zijn degenen die tussen 1980 en 2000 geboren zijn. Volgens Merks een groep professionals die, vooral omdat zij helemaal met internet zijn opgegroeid, een heel andere benadering en manier van werken heeft. Zij floreren pas als zij niet in het klassieke werkgareel moeten lopen, zijn zelfstandiger, prefereren een andere verhouding tussen privĂŠ en werk en worden heel anders gemotiveerd dan voorgaande generaties.

Reinald van der Meer

28

In het eerste deel van het boek schetst de auteur wat dit betekent voor een organisatie. Wil een bedrijf dit jong talent aan zich binden, dan is een aanpak geboden die aan de specifieke kenmerken van deze millennials tegemoet komt. Het zijn immers vrije geesten die op een andere manier tot hun recht komen dan veel van hun voorgangers. Vervolgens biedt dit eerste deel de millennial handvatten om in een organisatie te integreren en te overleven, wat ze juist wel moeten doen en wat ze juist moeten nalaten. In de volgende delen wordt aan hem of haar een stuk begeleiding gegeven om zich verder te ontwikkelen: hoe ze een vliegende start kunnen maken, hun carrièrepad kunnen ontwerpen (wanneer van baan switchen, weggaan/blijven, salarisonderhandelingen), hoe ze zich tot een gewaardeerde en volwassen collega kunnen ontwikkelen, maar toch hun ambities en werkplezier kunnen vasthouden. Een hele opgave! Het geheel wordt goed gestructureerd met korte puntsgewijze samenvattingen en waar nodig geĂŻllustreerd met schema’s. Belangrijke conclusies en uitspraken worden in aparte tekstvakken benadrukt. Al met al een nuttig werk voor de doelgroep van jonge startende ‘ digitale denkers’ en

februari 2017

een mooie eyeopener voor organisaties die deze jonge honden in dienst willen nemen. Toch ben ik niet in alle opzichten heel enthousiast over dit werk. Het is toch bedoeld voor een beperkt segment van de mensen die de arbeidsmarkt betreden. Hoewel alle jongeren van deze doelgroep (en nog jongere starters) beslist al tot de internetgeneratie behoren, is de start en werkwijze zoals Merks deze schetst, absoluut niet voor allen weggelegd. Bijvoorbeeld mensen die in beroepen gaan werken waar de werkwijze noodzakelijkerwijze strakker ingepland en ingekaderd is. Denk daarbij aan werkers in ploegendienst - van verpleegkundigen tot luchtverkeersleiders - of in de bouw, waar er in een snel en efficiĂŤnt tempo gepresteerd moet worden. Zij zullen zich afvragen waar zij dit aanlokkelijke walhalla van digitale werkers kunnen vinden.

Digitale denkers aan het werk

Joris Merks-Benjaminsen

UITGEVERIJ VAKMEDIANET ISBN 9789462761346 TAAL NEDERLANDS DRUK 1 PRIJS â‚Ź 19,50 VERSCHIJNINGSDATUM OKTOBER 2016 SCHRIJVERS JORIS MERKS-BENJAMINSEN


ROEL VAN RIJSEWIJK MET VOORWOORD VAN DICK BERL I J N

CYBERRISICO ALS KANS STRATEGISCH CYBERRISICOMANAGEMENT IN HET INFORMATIETIJDPERK Hoe groot zijn de risico’s van cybercrime nu echt en wat kun je ertegen doen zonder je organisatie vast te zetten? En vooral: wanneer doe je genoeg?

STRATEGISCH CYBERRISICOMANAGEMENT CY YB BE ER RR R RIS R IS ISI S IIC ICO CO C OM O M IN HET INFORMATIETIJDPERK O RM OR RMA R MA M A AT TIIIE T ET E TIJ T IIJJ

UITGEVERIJ BOOM UITGEVERS AMSTERDAM ISBN 9789058754486 TAAL NEDERLANDS DRUK 1 PRIJS € 17,95 VERSCHIJNINGSDATUM MEI 2016 SCHRIJVERS ROEL VAN RIJSEWIJK

Dit boek geeft mensen die geen techneut zijn en het niet willen worden heldere antwoorden. Het legt uit dat de risico’s omgezet kunnen worden in kansen, dat cyberrisicomanagement innovatie kan bevorderen, je meer waarde kan halen uit data en je mensen kan bevrijden en motiveren. In vrijwel elke strategie voor groei en waardecreatie speelt digitale technologie een dominante rol. Organisaties worstelen echter met wat Van Rijsewijk het ‘digitale dilemma’ noemt: wat digitale technologie zo waardevol maakt, open en verbonden, maakt het ook kwetsbaar voor aanvallen van buitenaf. Wie dit boek leest, zal in staat zijn goed onderbouwde besluiten te nemen over de juiste strategie, aanpak en middelen om cyberrisico’s effectief te beheersen. Hoe je met vertrouwen open, verbonden en dus kwetsbaar kan zijn door weerbaarheid voor cyberrisico’s. Het uiteindelijke doel is om het vertrouwen in de digitale wereld te herstellen en de angst voor onzekerheid terug te dringen.

DE FEEL GOOD-FACTOR EMOTIE=BUSINESS In de huidige digitale economie eisen mensen organisaties die eerlijk, transparant en duurzaam ondernemen. Dat geldt niet alleen voor de klanten, maar ook voor de mensen die er werken. Daarmee is feel good niet een zaak van de HR- of marketingafdeling alleen, het gaat dwars door het hele bedrijf heen, het is een integrale visie op bedrijfsvoering. Met ‘De Feel Good-factor’ propageert Esther Sluijs dat we feel good moeten zien als een nieuw KPI die aangeeft hoe succesvol een bedrijf is. Bedrijven met een grote emotionele connectie scoren op alle fronten beter: meer winst, innovatiever en een hogere tevredenheidsscore bij klanten en medewerkers. Dit boek neemt emotie als uitgangspunt voor business succes én waarde creatie. Voor iedereen die het aandurft contact te leggen met zijn eigen emoties en de emoties van anderen. Want: Emotie = Business! UITGEVERIJ VAN DUUREN MANAGEMENT ISBN 9789089653420 TAAL NEDERLANDS DRUK 1 PRIJS € 22,50 VERSCHIJNINGSDATUM NOVEMBER 2016 SCHRIJVERS ESTHER SLUIJS

POLITIEKE INTELLIGENTIE MEER INVLOED? ZÓ SPEEL JE HET SPEL OP DE WERKVLOER! Wat bepaalt of je succesvol bent in je werk? Voor 40% zijn dat je inhoudelijke kwaliteiten. Maar daarmee kom je er niet. Want hoe deskundig je ook bent: 60% van je succes hangt af van je persoonlijke strategie. Hoe ga je om met machtsverschillen? Hoe achterhaal je de verborgen belangen? Hoe doorbreek je sabotagegedrag? Heb je de juiste mensen in je netwerk? Wil je écht succesvol zijn? Dan moet je weten hoe het speelveld eruitziet en hoe je daar invloed op uitoefent. Niet door rattengedrag te ontwikkelen, achterkamertjespolitiek te bedrijven, mensen te manipuleren of iemand een hak te zetten, maar door de spelregels te kennen en het spel op een slimme manier te spelen. Dàt is politieke intelligentie. Strategisch omgaan met anderen en tegelijkertijd goed naar jezelf kijken: daar draait het om. Dat leer je niet door een cursus, training of opleiding te volgen. Politieke intelligentie ontwikkel je op de werkvloer. Dit boek vult dan ook het gat tussen (business)school en praktijk. Benieuwd hoe je je politieke intelligentie vergroot? Dit zijn de spelregels!

UITGEVERIJ VAN DUUREN MANAGEMENT ISBN 9789089652850 TAAL NEDERLANDS DRUK 1 PRIJS € 24,95 VERSCHIJNINGSDATUM NOVEMBER 2015 SCHRIJVERS DEES VAN OOSTERHOUT

februari 2017

29


De gezichten van HEAD JOOP HOEKSTRA Personalia Naam: Joop Hoekstra Leeftijd: 56 jaar Burgerlijke staat: gehuwd, 2 kinderen Opleiding: HAVO, SPD, Nyenrode Business University (Public & Private) Functie en werkgever: Controller bij De Zijlen (provincie Groningen) Favoriete boek: Thrillers (Mankell, Baldacci, Grisham), Te voet door Afrika (Ffyona Campbell) Favoriete muziek: van country rock tot deep house Hobby en sport: fotografie: zeilen en mountainbiken Lid vereniging HEAD sinds: 1996

Hoe ondersteunt het lidmaatschap jou bij het uitoefenen van je functie? Via het lidmaatschap heb je een schat aan informatie uit het werkveld beschikbaar, zowel via de digitale weg als via cursussen en bijeenkomsten. In het netwerk dat je met collega-leden opbouwt in de jaren (regionaal en landelijk) kun je de nodige zaken belichten en ervaringen uitwisselen. Welke valkuilen zie je voor jou en je functie? Gezien de complexiteit van de zorg kunnen er in de breedte van je functie (zorgverkoop, financiële bedrijfs-

Hoe ondersteunt het lidmaatschap jou bij het uitoefenen van je functie? Ik heb een aantal keer deelgenomen aan onder andere het HEAD Congres en merk dat ik er altijd met nieuwe inspiratie vandaan kom. Het is prettig om ook buiten je eigen organisatie te kunnen kijken naar mogelijkheden. Waarom heb je gekozen voor een financiële functie in een zorgorganisatie? Ik heb niet heel bewust gekozen voor de gezondheidszorg. Mijn eerste functie als controller was in 2006, toevallig bij een grote V&V instelling, waarbij het maatschappelijke element me aansprak. In het begin vond ik het lastig om het spanningsveld tussen de financiën en de zorginhoud te managen. Marktwerking was nog vrij nieuw en stuitte op de werkvloer, maar ook bij het management op veel weerstand. Dit deed en doet nog steeds een extra groot beroep op de zorgfinancial. Inmiddels zie je dat het spanningsveld blijft bestaan, maar het bedrijfsmatig denken wordt steeds meer geaccepteerd. Deze ontwikkeling heeft veel tijd nodig, waar ik niet altijd het geduld voor heb, maar het verandert zichtbaar. Ik zie het als een mooie uitdaging om mijn steentje bij te dragen in dit proces. Welke gevolgen voorzie je voor je functie door de voortschrijdende ICT-ontwikkelingen? Ik zie veel kansen op het gebied van ICT. Waar nu nog

30

februari 2017

voering, vastgoedontwikkeling) zowel externe en interne valkuilenzijn. De adviserende rol naar voren halend: zet jezelf niet vast in een te strak advies of analyse. Je interpreteert externe ontwikkelingen, budgettaire kaders en gegevens, maar overheid en zorgkantoor zitten vaak aan het stuur. Wees je hiervan bewust en heb vertrouwen in je eigen kunnen, hard- en softcontrols, kwaliteitsaudits en je collega’s. Adviseer met enige bandbreedte of scenario’s. Of het nu de contractteerruimte versus productierealisatie is, de zorg- of vastgoedexploitatie. Wees indien nodig scherp in je analyse en adviezen. Maar wees ook niet - omwille van een eventueel risico of het geld - te behoudend, dan verlies je wellicht de strategische doelstellingen van de organisatie uit het oog en verloopt inen externe samenwerking stroever. Stel je bent op een feestje en je wordt naar je werk gevraagd. Wat vertel je dan? In één zin wat een controller zo al doet in een zorgbedrijf en dat het een mooie uitdagende en generalistische functie is. Als er dan nog interesse is vertel ik dat de langdurige zorg, de Wmo en Jeugdzorg best wel complex zijn en een eigen dynamiek hebben. Ik vertel meestal kort hoe de zorg en geld rondom de cliënt is opgebouwd en dat ik trots ben op de zorgcollega’s die elke dag zorgen voor de mensen die het nodig hebben. Wij ondersteunen dat met onze expertise. Op inhoud vereenvoudig je het vaak naar financiële rapportage, businesscase vastgoed/ICT of een vergelijking met een bedrijf.

KATINKA GOEDE Personalia Naam: Katinka Goede Leeftijd: 35 jaar Opleiding: MSc Controlling Functie en werkgever: Senior Controller bij Parnassia Groep Hobby en sport: Tennis, lezen en mijn gezin Lid vereniging HEAD sinds: 2013

veel tijd wordt geïnvesteerd in het verzamelen en opstellen van managementinformatie, zie ik veel mogelijkheden tot het automatiseren hiervan. Dit vereist een meer geïntegreerde procesbenadering door de organisatie heen, wat ik een erg interessant vraagstuk vind. Wanneer deze ontwikkelingen verder vorm krijgen, zal de rol van controller zich meer toespitsen op de bewaking van het finance & control proces, dat primair uitgevoerd zal worden door de (zelforganiserende) teams en leidinggevenden. De controller heeft daarmee meer een ondersteunende/adviserende rol, in plaats van de voorheen vaak uitvoerende rol. De controller krijgt meer ruimte om zich te richten op de strategische elementen van de functie, waarbij organisaties hopelijk kunnen profiteren van een meer lange termijn benadering.


COLOFON HEADline, het blad van en voor zorgfinancials, wordt uitgegeven onder auspiciën van de beroepsvereniging HEAD in samenwerking met uitgeverij Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media B.V.. Communicatiecommissie Natasja Baroch, lid raad van bestuur Zuidwester John Bierings, internal audit, treasury, tax-controlKoraalgroep Hans Bonté, manager bedrijfsvoering Zinzia Pim Diepstraten (voorzitter), adviseur Finance Ideas Ronald Jager, Senior Financial Consultant Bas Consultancy B.V. Reinald van der Meer, senior adviseur beleid & ontwikkeling GGZ Noord-Holland Noord Gerrit Poortman, manager verkoop SDB Groep Bernard de Vries Robles, interim fi nancial De Vries Robles Management Consultancy (Eind)redactie en bladmanagement Mirjam Flantua en Petra de Lange, Verenigingsbureau HEAD Aanleveren artikel of reageren op een geplaatst artikel: redactie@headonline.nl Verenigingsbureau HEAD Overcingellaan 19, 9401 LA Assen 088 2343630, info@headonline.nl Hoofdsponsors Aon, BDO, Exact en Oldenburg Bonsèl

Sponsors AAG, Connect Professionals, CPM4Care, Cure4, Dirkzwager, Finance Ideas, Finance4Care, Infent, Pluc!, Q-Consult, SDB Ayton en Verstegen Accountants Uitgever Ruud Koolen, Bohn Stafleu van Loghum, Postbus 246, 3990 GA Houten Vormgeving colorscan bv - www.colorscan.nl Adverteren adverteren@bsl.nl, tel: 030 – 6383603 Aanleveren van advertentiemateriaal kan via traffic@bsl.nl , Roos de Bie, tel.030-6383874 Voor sponsors HEAD: Petra de Lange, tel. 088 2343630, e-mail: redactie@headonline.nl Abonneren HEAD verschijnt vijf keer per jaar. Dit ledenmagazine van HEAD wordt verspreid onder de leden, sponsors en relaties van de vereniging. Daarnaast kunnen niet-leden zich op HEADline abonneren. Een jaarabonnement op HEADline kost € 53,30 excl. BTW per kalenderjaar en kan worden aangevraagd via de website www.headonline.nl. 2017, HEAD ISSN 2210-4887

©

februari 2017

31


" ) $ !$ +! & ! + & & % * !$$ & )!* 2!.0.+13!* +, 13 .+*.!#%/0. 0%!

$&$!') ) $+ % $ " &$ %" $ & &'%% +!$ ( $+ $ $% +!$ $ %& $ &$ & ' & ! % ' %& &''$ (!!$ " & , & $ " & $ !" ') $ %&$ & $ & "$! %% + " $ ! ! &$! % %% & /!)%4 +..! 0 %/ !!* #! 10+) 0%/!!. ! 0++( %! 13 .+*.!#%/0. 0%! #!(%&'/ +*0.+(!!.0 '.%&#0 !!*2+1 %# %*6% $0 3 . )+#!(%&'! "+10!* %* 13 .+*.!#%/0. 0%! 6%00!* !0 ) * #!)!*0%*"+.) 0%! /$ + . ) '0 /0.1 01.!(! "+10!* %*6% $0!(%&' !* %! 0 1 !* 13 6+.#2!.6!'!. . ! !*+ %# ! /011.%*"+.) 0%!

%(0 1 %*6% $0 '.%&#!* %* ! '3 (%0!%0 2 * 13 .+*.!#%/0. 0%! !* /0 ,,!* 6!00!* .% $0%*# $+.%6+*0 ( 0+!6% $0 . # * '+/0!(++/ +*6! 1% '/ * +.%6+*0 ( +!6% $0 * ++. !!* ) %( 0! /01.!* * . / )!*3!.'!* - +*/1(06+.# *( +*02 *#0 * 2 * +*/ !!* . ,,+.0 #! +, ) 0 )!0 !!* '+.0! * (5/! !* )+#!(%&'! 2!.2+(#/0 ,,!* 2++. 13 +.# *%/ 0%! !!. 3!0!* +2!. 3!('! )+#!(%&'$! !* /!)%4 +..! 0 1 %! 0 .% $0%*# $+.%6+*0 ( 0+!6% $0 !!) * #!.1/0 +*0 0 )!0 +*/ +,

))) # ! %' &+!$

& $( % ! %& !$ +! & &! + & ) %0 & . +, !!* !!* 1% %#! ) *%!. )!0 $+.%6+*0 ( 0+!6% $0 * ! /( # 0! # * ,.!/!*0!!.0 ! ( * !(%&'! ,.+&! 0#.+!, 77* %*0!#. (! 2%/%! !* !!* 0++('%0 +! '1*0 1 !!* 2(%!#!* ! /0 .0 ) '!* )!0 ! #!,.!/!*0!!. ! $+.%6+*0 ( 0+!6% $0 ,.+ 1 0!* * 3 0 '1*0 1 (!.!* 2 * 6+.#+.# *%/ 0%!/ !* 6+.#2!.6!'!. ./ %! ( #!/0 .0 6%&* )!0 $!0 %*.% $0!* 2 * !6! *%!13! 2+.) 2 * / )!*3!.'!* %(0 1 )!! %/ 1//%8.!* +2!. %0 +* !.3!., '+) * * . ! %*0!.2%/%! %&!!*'+)/0 ; +.%6+*0 ( 0+!6% $0< +, )!% *)!( !* ' * 2% / )!*3!.'!* - +*/1(06+.# *(

$ ) & 333 - +*/1(06+.# *( / )!*3!.'!* - +*/1(06+.# *(

Onderdeel van CQT Zorg & Gezondheid

zorg


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.