FOTODOK IN DE MEDIA RECENSIES EN ARTIKELEN
29 september 2011 , pag. 18
Gedrilde meisjes Birth of a Nation, t/m 8 juli in Fotodok / Flatland Gallery, Lange Nieuwstraat 7, Utrecht
Volgens een legende ging Lenin in 1919 heimelijk op bezoek bij de fysioloog Pavlov. Hij wilde weten hoe ver het menselijk brein geconditioneerd kon worden. „We moeten het individualisme afschaffen, het communisme verdraagt geen individualistische neigingen”, zou Lenin gezegd hebben, tot groot afgrijzen van Pavlov. Waar of niet, Lenin zou tevreden zijn over de huidige kadettenschool in Moskou. Daar worden meisjes gedrild tot modelvrouwen. Ze krijgen niet alleen een militaire training, ze moeten ook als lieflijke huisvrouwen kunnen functioneren. De Amsterdamse kunstenaar Daya Cahen, die zich eerder verdiepte in Stalin en Mussolini, ging erheen en filmde de scholieren terwijl ze paraderen, poetsen, koken, hun toilet maken. Boven een militair uniform, met ouderwetse instapschoenen en vleeskleurige panty’s vlechten ze hun haar met witte strikken die variëren – dat mag dan weer wel. Zo’n dubbel keurslijf is natuurlijk dankbaar onderwerp voor een kunstproject. Je hoeft er maar een camera op te zetten en het is klaar. Dat zal Cahen zich ook gerealiseerd hebben. Daarom probeert ze er meer uit te halen, over de inwisselbaarheid van mensen. De film zoomt in op een tweeling die een pistool richt op de kijker. Het zijn zussen die genetisch al uit eenzelfde mal komen, waarna ze nog verder richting een uniform menstype gevormd worden. Dit is het antwoord dat Pavlov niet durfde te geven. Maar tegelijk valt op hoe gewoon en vrolijk de scholieren zijn. Ze giechelen de hele film door, of blozen vanwege
galeries
Daya Cahen: Birth of a Nation, 2012
de camera. Dat laatste doet een kadet die met een mitrailleur in de houding staat, terwijl haar kompanen een strijdlied zingen over de heldhaftige dochters van Rusland. Het is zowel aandoenlijk als griezelig en anachronistisch. De film toont kijkjes in het dagelijkse leven, een fotoserie zoomt in op de semi-inwisselbare individuen. Cahen fotografeerde veertien meisjes op de rug en één van voren – een zelfbewuste blik, bijna uitdagend, niet getroebleerd. Dat geeft te denken. In onze westerse egomaatschappij hebben we afgerekend met zulke traumatiserende drilmethodes. Hoe zullen deze meisjes opgroeien? Gaat het goed met ze? Sandra Smets
Een passant bekijkt de grote foto’s op de Lange Pijp.
FOTO LC/SIETSKE BOUMA
Buitenexpositie eerste stappen in vreemd land LEEUWARDEN - Op de Lange Pijp in Leeuwarden is sinds vorige week de buitententoonstelling ‘De Vluchtelingenjackpot’ te zien. VluchtelingenWerk Noord-Nederland haalde de reizende tentoonstelling naar Leeuwarden naar aanleiding van de komst van een kleine honderd uitgenodigde vluchtelingen naar Friesland. De eerste groep is 15 september gear-
riveerd, de tweede groep komt donderdag aan. Fotograaf Karijn Kakebeeke en journalist Eefje Blankevoort volgden anderhalf jaar lang het selectie- en inburgeringsproces van uitgenodigde vluchtelingen. De expositie die hiervan het resultaat is, vertelt het verhaal van de mensen en hun eerste stappen in een vreemd land. De expositie is tot 16 oktober te zien.
11
VR
Dood in detail De moord op Annalisa Durante, een 14-jarig meisje dat in 2004 door een niet voor haar bestemde maffiakogel omkwam, was een inspiratiebron voor de Italiaanse fotograaf Valerio Spada (1972). Voor zijn project Gomorrah Girl (2011) maakt hij gebruik van de visuele taal van politie- en reconstructierapporten. Bezoekers van de Utrechtse Flatland Gallery, waar Gomorrah Girl wordt getoond, kunnen zien waar Annalisa zich precies bevond toen de kogel werd afgevuurd, onder welke hoek de kogel haar hoofd binnendrong en hoe de kogel eruitzag. (Foto Reuters)
Fotografie RECENSIE VALERIO SPADA, GOMORRAH GIRL
Mergellina, Napoli. Girl from Secondigliano.
Sabrina, kort voor ze op de radio komt om La lettera te zingen, over een meisje dat een brief schrijft aan haar oude moeder.
Foto’s Valerio Spada
Moordfoto’s van maffiameisjes B Fotograaf Valerio Spada combineert politierapporten van maffiamoorden met beelden van meisjes uit de Napolitaanse wijk Forcella. Door Merel Bem
edenk eens met hoeveel moorden je als fotoliefhebber de laatste jaren bent geconfronteerd. Het zijn er meer dan je in de kranten tegenkwam. Bovendien plaatst een krant meestal maar één foto, als keihard bewijs dat de dictator/gevaarlijke gek is gedood, of als lugubere ‘illustratie’ bij een aanslag of vergeldingsactie waarbij mensen zijn omgekomen. Musea en galeries bieden de ruimte om dieper op de zaken in te gaan. Daar krijg je geregeld hele fotoseries voor je kiezen, die het geweld van alle kanten belichten. Steeds vaker zie je dat de fotograaf daarbij als een soort rechercheur te werk gaat en met zijn camera bewijsstukken levert. Dat kan ver gaan. Fotograaf Gilles Peress hielp op die manier bij het oplossen van de moord op 41 Kosovaarse mannen in 1999, zoals te zien is in The Long Arm of Justice (2002-2010). De moord op Annalisa Durante,
een 14-jarig meisje dat in 2004 door een niet voor haar bestemde maffiakogel omkwam, werd opgelost door de politie van Napels. Toch maakte de Italiaanse fotograaf Valerio Spada (1972) voor zijn project Gomorrah Girl (2011) gebruik van de visuele taal van politie- en reconstructierapporten. Bezoekers van de Utrechtse Flatland Gallery, waar Gomorrah Girl wordt getoond, kunnen zien waar Annalisa zich precies bevond toen de kogel werd afgevuurd, onder welke hoek de kogel haar hoofd binnendrong en hoe de kogel eruitzag. Wat hebben we daar in vredesnaam aan, zou je zeggen. En waarom moeten we dit zien? Terechte vragen, maar wacht even. Spada deed namelijk nog meer. De foto’s van het politieonderzoek naar de dood van Annalisa verweefde hij met zijn eigen foto’s, documentairebeelden van het leven van meisjes en jonge vrouwen die opgroeien in de criminele Napolitaanse wijk Forcella, daar waar je je
maar beter kunt houden aan de regels van de camorra, de Napolitaanse maffia. In het veelgeprezen boek Gomorrah Girl, de oorspronkelijke vorm van het project, is die verweving door de subtiele vormgeving van Sybren Kuiper (-SYB-), ultiem. In de tentoonstelling liggen de beelden van de politierapporten voor het grootste deel in vitrines, omgeven door de foto’s van Spada aan de muur. Dat zie je vaker bij dit soort projecten – Peress werkt ook graag met vitrines, die versterken het ‘studieuze’ aspect van het kijken naar dit soort foto’s, die vaak klein zijn. De combinatie van die twee vormen van fotografie, de sterk op bewijs gerichte vorm en de verhalende, voorzichtig aftastende, blijkt een goede. Dat ligt uiteraard ook aan het talent van Valerio Spada om zijn publiek te bespelen. Hij bedt de moord op een onschuldig meisje voorzichtig in een groter verhaal, waarop justitiële rechtlijnigheid niet van toe-
passing is. Daarvoor is het te groot, te ongrijpbaar. Spada confronteert de bezoeker met een foto van een puberjongen die voor de ogen van zijn kleine zusje een vriend een wapen onder de kin
duwt. Hij speelt, vermeldt de bijbehorende tekst. Maar of het wapen echt is of niet echt, staat er niet bij. Op de volgende foto geeft dezelfde puberjongen zijn zusje een kus op de mond. Broederliefde, tsja, maar er
De invloed van dakloos Fotodok
Gomorrah Girl is te zien in Flatland Gallery in Utrecht, maar het project werd naar Nederland gehaald door Fotodok. Dit Utrechtse initiatief voor documentairefotografie is (nu nog) dakloos en maakt daarom gebruik van diverse tentoonstellingsruimten in de stad. Fotodok is vanaf de oprichting in 2005 (door fotograaf Rob Hornstra, die inmiddels alweer weg is, en kunsthistoricus Femke Lutgerink, die de artistieke leiding heeft) een opvallende speler binnen de Nederlandse documentairefotografie. Niet alleen vanwege de jaarlijkse programmering, die sterk internationaal ge-
richt is en tot nu toe garant stond voor bijzondere exposities, maar ook omdat het initiatief zich meteen volop mengt in de discussie over wat documentairefotografie nu eigenlijk is. Zo is Fotodok betrokken bij het tot stand komen van de Dutch Doc Award, een prijs voor documentairefotografie, en organiseert ze naast tentoonstellingen lezingen en workshops. Met dank aan een hele rij sponsors en fondsen, maar vooral dankzij een jong, internationaal netwerk. Een netwerk dat misschien wel zo sterk is, juist vanwege die dakloosheid van Fotodok. Zwerven werpt zijn vruchten af.
klopt iets niet. Zij moet lachen, hij heeft zijn ogen dicht. Het ziet er allemaal net iets te hartstochtelijk uit van zijn kant, is dit nog steeds een spel? Die ambiguïteit geldt ook voor de foto’s die Spada maakte van neomelodico-zangeresje Sabrina, dat haar geld verdient met het zingen van hartstochtelijke volksliederen en het op het juiste moment plengen van een traantje. Een rasacteurtje met ‘gevoel’ voor de camera – dus laat je niet bedonderen, kijker. En toch weet Spada haar zo te vangen, dat iets te dikke meisje in haar strakke roze Disney-shirt, dat je gaat twijfelen. Wat is echt? Wat niet? In combinatie met die weinig aan de verbeelding overlatende politiefoto’s is dat ijzersterk. Voor je het weet zit je er middenin.
JJJJJ Valerio Spada: Gomorrah Girl. T/m 27/11 in Flatland Gallery, Utrecht. Publicatie is in herdruk.
Leven in een maffiawijk
VRIJDAG KUNSTDAG
6 Cultureel Supplement
De Britse Tom Smi
(Razorl een donk Kerst. V opene C
IJZERSTERKE FOTOGRAFIE VAN VALERIO SPADA, PAGINA 12
Valerio Spada, ‘Sabrina’, uit het boek ‘Gomorrah Girl’, 2011 Foto Flatland Gallery
Hans Op de Beeck, ‘Sea of Tranquility’, 2010 Foto Galerie Ron Mandos
Napolitaans kindsterretje
Futuristisch cruiseschip
Ze kijkt stuurs weg van de camera. Haar roze Katrien Duck-shirt steekt fel af tegen de groene muur van het steegje waarin ze staat. Ze heet Sabrina, is elf jaar oud en woont in Napels. Een boos en opstandig meisje, zo ziet ze eruit op het portret dat de Italiaanse fotograaf Valerio Spada van haar maakte. Een meisje dat net een standje heeft gekregen. De werkelijkheid blijkt anders. Het fotobijschrift meldt dat Sabrina een neomelodica-zangeres is, een kindsterretje dus, gespecialiseerd in Napolitaanse smartlappen. Ze zingt over de liefde voor haar moeder, maar net zo gemakkelijk over seks voor de puberteit. Met haar optredens op bruiloften en partijen, soms wel twintig per weekeinde, verdient ze tot 200.000 euro per jaar – geld dat vooral ten goede komt aan de plaatselijke maffia. Ze kan op commando tranen over haar wangen laten biggelen. Dus die boze blik is waarschijnlijk ook maar een pose. Ontluisterend en hartverscheurend is
Spada’s serie Gomorrah Girl die door het dakloze initiatief Fotodok in de Utrechtse Flatland Gallery getoond wordt. De foto’s schetsen een beeld van het harde leven in de maffiawijk Scampia, waar meisjes op hun negende televisiester en op hun veertiende moeder worden. Ze tonen hoe een jonge vrouw haar arm afbindt om heroïne te spuiten, hoe een ander lamlendig met huisarrest op de trap voor haar huis hangt, een tatoeage van een revolver goed zichtbaar op een van haar heupen. Aanleiding voor de serie was de dood van de veertienjarige Annalisa Durante, die op 27 maart 2004 tijdens een maffia-afrekening door een verdwaalde kogel geraakt werd. In zijn inmiddels bekroonde boek Gomorrah Girl, en ook op deze gelijknamige tentoonstelling, mengt Spada foto’s uit het politiedossier met zijn eigen documentaire beelden. Die maken de toon van de serie alleen nog maar grimmiger. Want wat gaat dat rondborstige meisje, dat nu nog zo trots in bikini poseert voor de baai van Napels, de komende jaren allemaal nog voor haar kiezen krijgen? En wat heeft de toekomst in petto voor dat meisje dat, de onschuld zelve, in haar roze slaapkamer op een dekbed van Hello Kitty ligt? Sandra Smallenburg
Noem het maatschappelijke betrokkenheid, noem het slim commercieel inzicht. Voor galeriehouder Ron Mandos staat het één het ander niet in de weg. Want inderdaad – het artistieke klimaat voor beeldende kunst is in Amsterdam behoorlijk afgekoeld de laatste tien jaar. Het Stedelijk Museum is dicht, het Rijksmuseum deels dicht – en als het aan Halbe Zijlstra ligt, staatssecretaris van Cultuur, dan sluiten volgend jaar ook de Rijksakademie en De Ateliers. Met de tentoonstelling 6 × Rijksakademie alumni wil Mandos laten zien hoe belangrijk de Rijksakademie is, niet alleen voor getalenteerde jonge kunstenaars, maar ook voor verzamelaars en voor hem als galeriehouder. Bij bijna iedere lichting doet Mandos er ontdekkingen. Daarom is nu in Mandos’ galerie een tentoonstelling ingericht met zes kunstenaars die allemaal op de academie hebben gezeten. Onder hen een ‘oudgediende’ als Maurice van Tellingen, die in 1988 van de Rijks kwam,
en een ‘jonkie’ als de Cubaan Inti Hernandez, die in 2006 afzwaaide. Drie kunstenaars steken er op deze groepstentoonstelling van algemeen hoog niveau ver bovenuit. Dat is de schilder Maurice Braspenning, die zijn engagement toont met een aantal prachtige krijtschilderijen van onder anderen de paus en de door de Chinese overheid belaagde kunstenaar Ai Weiwei. Ook de Zeeuw Jacco Olivier geeft met twee bijzondere, ogenschijnlijk vederlichte animatiefilms – opgebouwd uit honderden beschilderde panelen – een even poëtisch als melancholiek commentaar op de effecten van menselijk ingrijpen in het leven van ijsbeer en vlieg. Klapstuk is Hans Op de Beecks esthetische film Sea of Tranquility (2010), een bijna vier ton kostende productie die deels op de computer, deels met echte acteurs tot stand is gekomen. Een dag lang volgen we het wel en wee van passagiers en bemanningsleden op een futuristisch cruiseschip. Betoverend mooi en ingetogen brengt Op de Beeck de verschillende scènes in beeld. Het is door de oogopslag van een vrouw of een zilverachtige wolk rook die uit een mannenmond kringelt, dat het drama zich aan je opdient. Onnadrukkelijk en nooit precies uit te leggen. Lucette ter Borg
Straatwijze gitaarrock
Ouderwets aandoenlijk
Natuurevocaties op piano
Vuig orgel met gospelfeel
Vrouwenrockgroep Dum Dum Girls uit Californië heeft het ontwapenende vermogen om meidenpop uit de sixties, punk uit de seventies en indierock van nu met elkaar te verbinden. Hun melodieus galmende garagesound heeft raakvlakken met The Ronettes, Blondie en The Yeah Yeah Yeahs. Net als The Ramones kozen ze cartooneske bandnamen en nadat iemand Dee Dee, Bambi, Jules en Sandy had vergeleken met The Raveonettes kozen ze zangeres Sune Rose Wagner van die Deense indieband en hun mentor Richard Gottehrer om het tweede album Only In Dreams te produceren. Gottehrer was eerder nauw betrokken bij de luchtige muziek van Blondie en slaagt er ook nu weer in de perfecte mix van straatwijze gitaarrock en een aantrekkelijk popgeluid te bereiken. Kristen ‘Dee Dee’ Gundred galmt er lustig op los in sterke liedjes waarbij het eeuwige popthema van verloren liefde tot op de laatste bittere traan wordt uitgewrongen. Na het nog maar een jaar oude debuut I Will Be bouwen de Dum Dum Girls aan een oeuvre dat wel eens net zo evenwichtig als de eerste vier elpees van de Ramones zou kunnen uitpakken. 11 november staan ze op London Calling. Jan Vollaard
Het Amerikaanse Caged Animals – niet te verwarren met het eveneens Amerikaanse Cage The Elephant – is het geesteskind van Vincent Cacchione. Cacchione, uit Brooklyn, New York, is ook voorman van de band Soft Black, maar voor dit project maakte en speelde hij de liedjes in zijn eentje thuis. Anders dan voor het akoestische popgezelschap Soft Black, gebruikte Cacchione hier een huis-tuin-en-keukeninstrumentarium van simpele elektronica, dat door de primitieve drummachine ouderwets, maar ook aandoenlijk klinkt. Cacchione maakt dromerige melodieën waarin zijn hoge smekende stem lijkt te zoeken naar houvast. Vernuftig omlijst hij zijn vocalen met doowopkoortjes en sixtiesecho. Minder geslaagd is het experiment met autotune op zijn zang in Piles of $$$, waardoor zijn stem onmenselijk wordt. Maar uit liedjes als Teflon Heart en The NJ Turnpike blijkt dat de combinatie van een drummachine, een gitaar en een flinke dosis ruis tot mooie resultaten kan leiden. Hester Carvalho
De tweehonderdste verjaardag van componist Franz Liszt werd afgelopen maand gevierd met veel pianomuziek. Liedrecitals rondom Liszt zijn een zeldzaamheid – hooguit klinken een paar van zijn liederen als programmaonderdeeltje. Ten onrechte, want in zijn liederen combineert Liszt pianistische virtuositeit en vernuft met een verfijnd oor voor vocale lijnen en een enorme diversiteit in raak getroffen sferen. Neem Goethes ballade Es war ein König in Thule, bekend in de dramatischer zetting van Schumann. Liszt opteert hier voor een per kwatrijn van toon wisselende zetting, waarin de uitstekende Helmut Deutsch (piano) zijn rol van illustrator glansrijk opneemt: galmende akkoorden bij de koningszaal, kolkende golven ten slotte. Ook Über alle Gipfeln ist Ruh – beroemder in de Schubertzetting – ontroert door de ongenaakbare natuurevocaties in de piano. In de zettingen van sonnetten van Petrarca trekt Liszt een ander register open, en bezitten de liederen opeens een zekere lichtvoetigheid. Sopraan Diana Damrau is bekend als stralend vertolkster van lyrische partijen en coloratuurrollen. Hier laat ze haar stem ook effectvol en subtiel verkleuren naar duisterder tonen. Mooi. Mischa Spel
Hij is een van de grootste uitslovers in de jazz en tevens een van de grootste tenoren van de post-Coltrane generatie: vurige, massieve betogen, brutale statements en goed gevulde solo’s vol fantasie en blije ingewikkeldheid. Op een hele familie van saxofoons kan James Carter opgewonden schreeuwen en zich verschrikkelijk doen gelden. Maar een zachte, intense ballade spelen – dat kan hij ook. Het James Carter Organ Trio is zijn langst lopende band die hij oprichtte in zijn geboorteplaats Detroit. Een beproefde samenwerking tussen drie jeugdvrienden, op saxofoon, hammondorgel (Gerard Gibbs) en drums (Leonard King). De cd At the Crossroads voert langs volvette ‘greasy’ blues, warmbloedige souljazz en behoorlijke swingende hardbop. De groove houdt aan, het orgel is vuig en opzwepend met een gospelfeel. Hier en daar zijn extra gitaren en blazers ingezet of wordt gejamd langs de bluesvocalen van Miche Braden. Een van de stukken waarin Carter zijn longen stuk blaast is Lettuce Toss Yo Salad, dat raast als een tornado, in een constant hoog tempo. Ook andere nummers gloeien nog lang na. Carter voegt weer een mooi album toe aan zijn indrukwekkende discografie. Amanda Kuyper
Valerio Spada: Gomorrah Girl T/m 27 nov in Flatland Gallery, Lange Nieuwstraat 7, Utrecht. Inl: www.fotodok.org
galeries
pop Dum Dum Girls: Only in Dreams
Bokskampioen Viviana in de Excelsior Gym in het Italiaanse Marcianise in Caserta.
Foto Valerio Spada
Eindelijk weer Thomas van Dit zijn de hier te zien Luyn is terug! omroepfusies DE VIDEO’S EN FILM LOOPS VAN MARIJKE VAN WARMERDAM PAG 2
VOORTAAN IS VRIJDAG VAN LUYN-DAG PAG 28
NCRVKROBNNVARAAVROTROS WIE GAAT ER MET WIE? PAG 22
muziek
pop Caged Animals: Eat Their Own
Caged Animals treedt op: 12/11, 13/11 London Calling, Paradiso en Balie, Amsterdam.
6 × Rijksakademie Alumni T/m 3 dec. Galerie Ron Mandos, Prinsengracht 282, Amsterdam. Inl: www.ronmandos.nl
klassiek Diana Damrau en Helmut Deutsch: Liszt Lieder
jazz James Carter Organ Trio: At the Crossroads
H
et win menza Andy gen ko en de ex-drummer samen in de pub, om klinken met drank nering diepen ze ke zo nu en dan een ou warmende winterre dierbaar dat ze besl maken. Het enige frivole Angels is de hoes, wa met engelenvleuge ziek is stemmig en de-eeuwse tradition jarentachtigcovers wonderful life (Black) kenbare, melancho mas song van Nat Kin gelachtige Agnes O minste songschrijv light onder meer de ven, neemt een kort muziek van zijn hu liedjes over ijs, snee platie. „Het vergde inlev donkere muziek op te nemen”, zegt An ons op in de studio buiten sneeuwde. E platen ook nooit da op. Er zijn foto’s va warmste dag van he kerstboom hebben zweet van zijn gezic Elvis was het bij on sfeer volstond het o kaarsje te branden. Tom Smith besch ging om liederen m schrijven, zonder d arrensleeën en denn mes froze werd geïns sis en het studenten mocht geen protest worden. De vriesko allegorie voor de ijz neerdaalde toen de donkere dagen rond ker dan normaal ov in het afgelopen jaa gen die ze zich mak wilde een tijdloos li bedeelden een hart Dat klinkt misschie een succesvol popm als deze mag je een ken.” De winter is het s krachten die in de l rows. „Ik heb niks m deren vallen en het wordt, ga ik geloven vriendschap en fam menzang zijn prach den aan te halen.” S gelsman die met vr die Fairytale of New Y aanhoren zonder in moet van een ander feit dat er in dat lied scholden wordt, be van de mensen die d mee kunnen zingen wordt er zo’n zeldz repertoire toegevoe ties worden aangeb ons steentje aan bij op een nettere man Vroeger, zegt Bur bers zich wekenlan de eerste plaats van week van het jaar. „ magie verloren nu d
NRC Weekend Zaterdag 20 augustus & Zondag 21 augustus 2011
NRC Weekend Zaterdag 20 augustus & Zondag 21 augustus 2011
18 Zaterdag & Zondag
19
Pretparken als verstoorde idylle
Vakantielezen
Verongelijktheid en lekkende daken
E
ugene Nyakahene heeft een droom. Hij wil zijn getraumatiseerde vaderland Rwanda plezier bezorgen, en er ook zelf een beetje aan verdienen. Hij wil een pretpark bouwen. Maar de carrouselpaarden staan, in plastic verpakt, op een landje aan de rand van Kigali te wachten. Voor het boek Dream City – en de tentoonstelling die nog t/m 27 augustus te zien is in het Nederlands Fotomuseum – reisden fotograaf Anoek Steketee en journalist Eefje Blankenvoort naar pretparken in landen die je niet zo gauw associeert met pret. Behalve Rwanda waren dat Irak, Turkmenistan, Israël en de Palestijnse gebieden, Libanon, China, Indonesië, Colombia en – vreemde eend in de bijt – de Verenigde Staten. Het project Dream City, ontstaan in samenwerking met de instelling voor documentaire fotografie Fotodok, is een krachtige samenwerking van tekst en beeld. Ze staan op zichzelf – de foto’s voorin, de reportages daarna – waardoor de beelden nog eens extra betekenis krijgen. Je kijkt anders naar de replica van de Taj Mahal in Colombia als je weet dat de bouwer zo verliefd was op zijn eigen creatie dat hij er twaalf jaar met zijn gezin heeft gewoond en er ook is gestorven. Hacienda Nápoles, eveneens in Colombia, blijkt eerder het landgoed van drugsbaron Pablo Escobar te zijn geweest. In de omgeving van het Iraakse pretpark Dream City, waar de titel van het boek aan is ontleend, zijn honderden Koerden geëxecuteerd; in de heuvels van Rwanda rond het pretpark Bambino Super City voltrok zich de genocide tussen Hutu’s en Tutsi’s; in Beiroet was het Luna Park doelwit van een autobom. Het pretpark is een gecultiveerde en gecontroleerde idylle met een universeel herkenbare verschijning: de lichtjes, de aangeharkte perken, de belofte van verlossing uit de zorgen van alledag voor zolang als het duurt. Het kan een spiegel zijn van de politieke en sociale toestand in het land. Maar het kan ook een van hogerhand opgelegd geïdealiseerd beeld uitdragen, zoals in Turkmenistan waar de nationale sprookjes tot thema zijn verheven, of in Indonesië waar pretpark Dunia Fantasia de illusie van een harmonieuze eenheidsstaat hoog houdt. In alle gevallen is het een dream city, of zoals Blankevoort schrijft, ,,een even gemoedelijke als surreële omgeving”.
Welke boeken passen het best in de vakantiekoffer? Elke week een keuze uit de goedkope edities. Robbert Gooijer over het zomerse aanbod aan thrillers.
D
Bambino Super City, Rwanda
Tracy Metz
Kigali City Park, Rwanda
Chimelong Paradise, China
INFOIFC Dream City, €39,50, uitg. Kehrer Verlag in samenwerking met Fotodok, www.fotodok.org
Rockin' Roadway, Dollywood, Verenigde Staten
Dunia Fantasie, Indonesie
Niagara Falls, Dunia Fantasie, Indonesie
e beste midprice zomerthriller heeft als voordeel dat het boek in een loeihete zomer speelt; de trillende hitte straalt van de pagina’s. In Linda van Leif G.W. Persson (Cargo, 528 blz. € 12,50) wordt in het Zweedse slaapstadje Växjö de jonge Linda op vreselijke wijze vermoord. Hoofdinspecteur Evert Bäckström wordt op de zaak gezet en blijkt een afschuwelijke man die de lezer meteen leert haten. Het merkwaardige en geweldige van Linda is dat het zeer amusant blijkt om de volstrekt incorrecte en incompetente Bäckström aan het werk te zien terwijl zijn collega's wanhopig proberen er nog iets van te maken. Criminoloog Persson schrijft met aangenaam cynisme en weet het onderzoek toch zo spannend te houden dat het boek niet alleen gegniffel maar ook spanning teweeg brengt. Linda is een heel atypische thriller en dat werkt uitsluitend in het voordeel van de lezer; verbazing is een gevoel dat weinig thrillers weten op te wekken. Jo Nesbø schrijft meer klassieke Scandinavische thrillers; zijn boeken over politieman Harry Hole beantwoorden aan alle wetten die het genre stelt. Detective Harry is een eenzame alcoholist die in Oslo een ongelijke strijd voert tegen de corruptie binnen de politie en de machinaties van politici. Hij staat op het punt om zijn carrière definitief de nek om te draaien als Nesbø hem een seriemoordenaar serveert. Oslo wordt geteisterd door een duidelijk gestoorde gek die onder een ooglid van zijn slachtoffers steeds een diamantje met de vorm van een pentagram achterlaat. Langzaam wordt duidelijk wat daar achter steekt als Harry, dwars door de nevelen van de alcohol heen, een patroon in de moorden ontwaart. Het goede van Nesbø is dat hij Harry en de donkere krochten van Oslo behoedt voor clichématigheid. Dodelijk patroon (Cargo, 456 blz. € 12,50) is Noorse noir van hoge kwaliteit. Pure macho-thrillers kunnen leuk en zelfs goed zijn. In Niets te verliezen van Lee Child (Luitingh, 431. blz € 12,50) loopt anti-held Jack Reacher het stadje Despair, Colorado binnen. Reacher is een sterke, stugge en aardige man die vroeger bij de militaire politie zat maar sinds zijn ontslag eenzaam door Ame-
rika trekt. Hij wordt door de schrijver in inmiddels zestien boeken steeds in een nieuwe, gevaarlijke situatie wordt geparachuteerd en moet zich daar vechtend en peinzend uit zien te redden. Niets te verliezen is een van de beste boeken in de serie. Direct na aankomst wordt Reacher door de politie verzocht om Despair te verlaten en nooit meer terug te komen. Dat moet je niet zeggen tegen Jack Reacher. Hij huurt een kamer in het nabijgelegen stadje Hope en zoekt uit wat er aan de hand is tussen Hope en Despair. De setting van Colorado en Reachers Clint Eastwoord-achtige kwaliteiten leveren een intelligente testosteron-thriller op. In Lieneke Dijkzeuls De geur van regen (Anthos, 305 blz. € 12,50) is het ook hoogzomer. Inspecteur Paul Vegter onderzoekt de recente moordaanslag op zijn collega Renée als er een moord wordt gepleegd. Het slachtoffer heeft net als Renée rood haar maar verder ontbreekt ieder logisch verband. Vegter zet zijn tanden in de enige aanwijzing die hij heeft en wordt door Dijkzeul vakkundig om de tuin geleid alvorens de oplossing gloort. Haar proza is compact en helder, haar personages geloofwaardig en de plot interessant; een perfecte vaderlandse zomerthriller. De kleine vreemdeling van Sarah Waters (Nijgh & Van Ditmar, 496 blz. € 12,50) haalde de shortlist van de Bookerprize. Het boek balanceert op het randje van het thrillergenre en is een sfeervolle, zeer Britse roman over een verarmde adellijke familie, een vervallen landgoed, een mysterie en een plattelandsdokter van lage komaf met upperclass pretenties. In de verlaten kamers en gangen van Hundreds Hall resideert de familie Ayers, net na de Tweede Wereldoorlog. Het personeel is weg, het geld is op en wat resteert is verongelijktheid en lekkende daken. Het doet allemaal sterk denken aan Waughs Brideshead revisited, met dit verschil dat het op Hundreds Hall lijkt te spoken. Als dokter Faraday, die als kind al gefascineerd was door het toen nog florerende landgoed, zijn diensten aanbied aan de Ayers en hij hun voornaamste contact met de buitenwereld wordt, ontaarden de onderlinge verhoudingen snel. Hundreds Hall verwordt in het boek tot een claustrofobische setting die de lezer en de personages steeds onrustiger maakt. Robbert Gooijer
deVerdieping 15
Trouw vrijdag 1 juli 2011
34
cultuur &media
ZATERDAG 25 JUNI 2011
kunst 37 &media
Fotograaf Pieter Hugo vindt schoonheid op een vuilnisbelt
Wereldomroep krijgt 14 miljoen
Deze zomer: satirische serie ‘Come fly with me’ AMSTERDAM – Terwijl Carlo Boszhard en Irene Moors druk bezig zijn met de opnames van Zie ze vliegen komt de VPRO deze zomer met het Britse origineel: Come fly with me. De VPRO zendt het satirische programma vanaf 31 juli uit. Het is gemaakt door de mensen die ook achter Little Britain zitten: Matt Lucas en David Williams.
GROOTSTE ILLUSIESHOW TER WERELD!
KLOK KIJKEN
RESERVEER OP TIJD VOOR ZIJN NIEUWE SHOW CIRCUS HURRICANE
IN CARRE˝ ! VAN 28 JULI T/M 28 AUGUSTUS TICKETS:
CARRE
0900 - 25 25 255
OF VIA
WWW.CARRE.NL
(€ 1,30 P.G. DAGELIJKS VAN 9-21 UUR)
NOG NOOIT VERTOOND!
Besmette grond is geen bezwaar Anouk Smulders in ‘Op zoek naar geluk’.
De Tros is een gratis reisbureau voor BN’ers
Fotografie Dream City. Te zien in het Nederlands Fotomuseum, t/m 28 augustus, Wilhelminakade 332 in Rotterdam. Het gelijknamige boek kost 39,50 euro, ISBN 9783868282498.
Van onze mediaredactie
ADVERTENTIE
tv Willem Pekelder
Dream City Fotoboek over pretparken in conflictgebieden
DEN HAAG – De Wereldomroep houdt 14 miljoen euro over van het huidige jaarlijkse budget van 46 miljoen euro. Het ministerie van Buitenlandse Zaken neemt de betaling over van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Ruim 6 miljoen euro van het budget komt voortaan uit het potje voor ontwikkelingshulp. Dat heeft het kabinet gisteren besloten. De kerntaak van de Wereldomroep wordt het uitdragen van ‘het vrije woord’, het verschaffen van betrouwbare en onafhankelijke informatie, vooral in landen waar de persvrijheid onder druk staat. De andere twee kerntaken verdwijnen, zoals het informeren van Nederlanders in het buitenland en het verspreiden van een ‘realistisch’ beeld van Nederland in het buitenland. De Wereldomroep noemde de plannen in een reactie ‘volstrekt onvoorstelbaar’ en ‘ongehoord’. Maandag organiseert de Wereldomroep een actiedag vanuit Den Haag, als daar in de Tweede Kamer het mediadebat wordt gevoerd. De Wereldomroep zet een extra frequentie in (1296 AM), waardoor de actie-uitzending bij uitzondering ook in Nederland is te beluisteren. Prominente Nederlanders worden uitgenodigd om het belang van de Wereldomroep toe te lichten. De uitzending is ook via www.wereldomroep.nl te beluisteren.
Soldaat in oorlogstijd of grijze kantoorklerk – de behoefte om aan de dagelijkse sleur te ontsnappen is van alle tijden en plekken. Pretparken bieden uitkomst.
Pret op een executieplaats Pretpark Superland in Israël (l) en pretpark Jaime Duque in Colombia.
Irak, Turkmenistan; op de meest onverwachte plekken troffen fotograaf Anoek Steketee en schrijver Eefje Blankevoort pretparken aan. Vandaag opent in het Nederlands Fotomuseum hun expositie Dream City.
T
CHRISTJAN KNIJFF erwijl het in Irak nog zeer onrustig was, reisden fotograaf Anoek Steketee (36) en schrijver Eefje Blankevoort (32) in 2006 door het land. De Amsterdammers wilden een verhaal maken over vakantie vieren in Irak. “Bij toeval stuitten we op pretpark Dream City in Duhok, een plaatsje in Koerdistan,” vertelt Blankevoort over de aanleiding voor hun project Dream City. “Het was een bizarre ervaring. Sektarisch geweld, ontvoeringen en moorden waren aan de orde van de dag. In dat pretpark waren opeens allerlei mensen plezier aan het maken: Koerden, Arabische Irakezen en Amerikaanse soldaten. We vroegen ons af of er elders in de wereld ook pretparken ondanks alles open waren.” Het antwoord volgde snel: ja, er zijn meer soortgelijke pretparken. Turkmenbashi’s World of Fairy Tales, opgezet door de in 2006 overleden dictator Turkmenbashi (Turkmenistan), en Hacienda Nápoles, het landgoed van de in 1993 om het
leven gekomen drugsbaron Pablo Escobar (Colombia), zijn nationale topattracties. Steketee en Blankevoort raakten gefascineerd door de behoefte van mensen, waar ook ter wereld, om te ontsnappen aan de dagelijkse realiteit. Hoe wrang de politieke situatie of vreemd de plaats van het pretpark ook kan zijn. Blankevoort: “Dream City is een voormalig regionaal commandocentrum van Saddam Hoessein. Tot 1993 werden daar nog Koerden geëxecuteerd.” Steketee: “Het is een prachtig pretpark geworden, met parkjes en hoge bomen.” Het duo bezocht tien zo verschillend mogelijke landen. Steketee: “In veel conflictgebieden bleken pretparken te zijn. We vonden het flauw om al die parken af te gaan, want wat is dan nog een onverwachte plek? Daarom hebben we ook Dollywood in Amerika bezocht om het project meer lucht te geven.”
Eefje Blankevoort (l) en Anoek Steketee
FOTO’S ANOEK STEKETEE
Maar ook in Dollywood was meer aan de hand dan louter tijdverdrijf. Blankevoort: “Dolly Parton predikt met haar pretpark een godsvruchtig en patriottistisch leven. Het blijkt dat vooral gepensioneerden dat zoeken: ze willen het Amerika van vroeger herbeleven.” En zo ging het duo op zoek naar de overeenkomsten en verschillen tus-
‘Mooi: een ruimte om even los te komen van de werkelijkheid’ sen de pretparken. Steketee: “Het decor is hetzelfde. Ieder pretpark heeft een reuzenrad, botsauto’s, carrousel en een mooi aangelegde tuin. Overal blijken mensen behoefte te hebben aan zo’n fantasiewereld. Dat vonden we zo mooi: een gemeenschappelijke en fysieke
FOTO ELMER VAN DER MAREL
ruimte om even los te komen van de werkelijkheid. Dat je een kaartje moet kopen om toegang te krijgen.” Blankevoort: “Gaandeweg werd ons ook duidelijk dat een pretpark veel zegt over het land waarin het zich bevindt. Het pretpark in Turkmenistan is een directe voortzetting van de nationalistische politiek van Turkmenbashi, bedoeld om kinderen de geschiedenis van het land te leren. Het lijkt heel onschuldig, maar het is tot in de details verwerkt. Zo heeft de achtbaan de vorm van de Kaspische Zee, de bron van alle welvaart van het land.” Steketee: “Het onderwerp pretparken leent zich voor balorigheid. Het is makkelijk om mensen te fotograferen die een vieze worst aan het eten zijn. Daar waren we niet naar op zoek. We hebben het zo serieus mogelijk genomen. De foto’s hebben een donkere ondertoon. Zo zitten bezoekers van Dream City in Irak met z’n allen in het reuzenrad, maar je ziet mensen met een verschillende achtergrond naar elkaar kijken.” Blankevoort: “Een Koerdisch-Nederlandse jongen omschreef dat mooi: dat Arabische Irakezen komen is goed voor de lokale economie, maar voor Koerden is het ook heftig. Je moet het vergelijken met Duitsers die na de Tweede Wereldoorlog tijdens vakanties onze stranden weer innamen. Die onderhuidse spanning voel je bij Dream City.” Dream City opent vandaag in het Nederlands Fotomuseum, Rotterdam. Presentatie van het gelijknamige boek donderdag 30 juni bij boekhandel Atheneum, Amsterdam.
Lunar Park in Beiroet is altijd open gebleven. Tijdens de burgeroorlog van de jaren zeventig en tachtig en tijdens de Israëlische aanval van 2006 kwamen Libanezen naar het pretpark om de ellende te vergeten. Of de dagelijkse werkelijkheid een oorlog is of een sleur, de drang om eraan te ontsnappen, in een sprookjesdecor van attracties en siertuinen, is ook in Indonesië, Rwanda, China, Colombia, Irak of de Palestijnse gebieden niet wezenlijk anders dan in het Westen, zo blijkt uit het speelsserieuze reisproject Dream City van fotografe Anoek Steketee en schrijfster Eefje Blankevoort, te zien in het Nederlands Fotomuseum. Een groot contrast tussen binnen en buiten toont ‘Militaire basis’. Onderaan een hoge muur is met zandzakken en een plastic stoeltje een soldatenpost gebouwd. Boven steekt het glinsterende reuzenrad van Luna Park in de grijze lucht. Hoe bozer de buitenwereld, hoe meer het pretpark een toevluchtsoord is. Maar dat verandert zodra het geweld ook daar binnendringt. Een gat in het spookhuis herinnert nog aan de aanslag op politicus Walid Eido in 2007. De autobom ontplofte zo dichtbij, dat Lunar Park half in puin lag. Al na twee weken gingen de deuren
Snoepgoed en attracties zijn als brood en spelen weer open, maar sindsdien komen er veel minder bezoekers. Het park is een besmette plek geworden, vertelt een taxichauffeur aan Blankevoort. Besmette grond is geen bezwaar voor wie een park begint. Op het landgoed Hacienda Nápoles legde de Colombiaanse drugsbaron Pablo Escobar ooit zijn eigen Hof van Eden aan. De villa, de dierentuin, de landingsbaan, het waterskimeertje – alles zal betaald zijn met drugsgeld. De gezinnetjes hebben er niet minder plezier om. Het is zelfs zo dat een duister verleden de symbolische waarde van het pretpark kan versterken. Waar nu Dream City in Duhok is aangelegd, liet Saddam Hoessein honderden Koerden martelen en executeren, en juist dat maakt Dream City tot het symbool van vrijheid en overwinning. Dream City was het eerste park dat Steketee en Blankevoort in 2006 bezochten, en ze verwonderden zich over de gemoedelijkheid waarmee Amerikaanse militairen, Koerden, Arabieren, christenen en moslims, sjiieten en soennieten zich vermaak-
Gemoedelijkheid is troef in het Iraakse Dream City.
FOTO’S ANOEK STEKETEE
In het Turkmeense World of Fairy Tales is de vervreemding altijd dichtbij.
ten. Die rust zit ook in het portret van Maryam en haar grootvader Odisho. Samen op een bank, handje in grote vuist. Steketee werkt zorgvuldiger dan de gemiddelde pretparkfotograaf. Met een subtiele stilering en een extra lichtbron, verandert ze de Turkmeense suikerspinner Kerwan en de Amerikaanse baliemedewerkster Chris van onderbetaalde figuranten in hoofdrolspelers. Druk is het haast nergens op de foto’s, maar in die personeelsportretten zit veel eerder verstilling dan verveling. Ze zoomt uit en vindt mooie kaders. Achter een Colombiaans pompstation en enkele golfplaatdaken staat zowaar de Taj Mahal. Vliegenier Jaime Duque liet het Indiase wereldwonder nabouwen voor landgenoten die nooit op reis kunnen. Hij betrok zelf de bovenste verdieping, en stierf daar, zoals dat hoort bij ietwat wereldvreemde weldoeners. Achter andere pretparken zitten hardwerkende families, of berekenende machthebbers. Ook de Turkmeense dictator Turkmenbashi wist
dat snoepgoed en attracties, brood en spelen, een volk rustig houden. De staat beloont de productiefste landarbeiders met een excursie naar het sprookjespark World of Fairy Tales, waarin alle 54 attracties over de Turkmeense identiteit gaan. De achtbaan heeft de vorm van de Kaspische zee, de oliebron waaraan de elite de welvaart dankt. Zorgt Steketee in andere parken zelf voor een lichte vervreemding, in het eigenaardige World of Fairy Tales lijkt die vanzelf aanwezig te zijn. En de schone schijn houdt niet op bij de poorten, de echte wereld is net zo onecht. Bij zonsondergang worden niet alleen de lichtjes in het pretpark ontstoken, maar ook de schijnwerpers in de stad, schrijft Blankevoort. ‘De glimmende beelden, klaterende fonteinen, protserige monumenten en monumentale ministeries worden ondergedompeld in knalroze, groen, blauw, oranje en paars licht.’ Een kunstmatig decor, ter verheerlijking van de grote leider, goed te begrijpen in pretparktermen als ‘een Stalinistisch Disneyland’. Hans Nauta
Vinden we het niet meer leuk in Nederland? Hilversum overspoelt ons met vluchtprogramma’s: ‘Hier slapen jullie’ (KRO), ‘Mooi was die tijd’ (NTR), ‘Zee, zout & zeilen’ (Avro) en ‘Op zoek naar geluk’ (Tros). Veel van die programma’s hebben gemeen dat er helemaal niets gebeurt. ‘Zee, zout & zeilen’, verslag van een zeiltocht rond de wereld, is zelfs zo arm aan actie dat je schrikt als er een zeeslak voorbij zwemt. Twee vrienden op een boot. Ze koken een potje (‘beetje bloem erdoor, wel zo knapperig’) of zien in de verte een haai (‘kijk, hij zwaait’). Tussendoor komt rustgevende Wikipedia-info in beeld: ‘De Thaise naam voor Thailand is prathet thai, wat vrij land betekend’. Ik was nog net wakker genoeg om de spelfout op te merken. Na 335 dagen is het duo eindelijk in Indonesië. Even op ‘drakenjacht’ en dan weer snel de boot in op weg naar Maleisië. Hè heerlijk, weer zeventien zeedagen. In ‘Mooi was die tijd’ wordt gevlucht naar een ander tijdperk. Een gezin neemt zijn intrek in een jaren-zeventig-huis met glitterbal, diaprojector en kaasfondue. Er wordt wat gehakketakt over emancipatie, waarna de heer des huizes verzucht: “Als je maar niet denkt dat ik ga strijken.” Veel zijn we niet opgeschoten sinds de jaren zeventig. Wat ook niet opschiet, is ‘Op zoek naar geluk’. De Tros stuurt bekende Nederlanders naar Bali om met goeroe’s met een giro te babbelen, zo-
dat hun chakra’s opengaan en zo. (Hilversum denkt nog altijd dat we heel graag willen weten met wat voor malle dingen BN’ers zich onledig houden. Max gaat hierin zelfs zo ver dat ze een programma heeft bedacht rond de belangrijke kwestie wat BN’ers zouden doen als ze niet beroemd waren). Maar goed, ‘Op zoek naar geluk’. Dit keer zien we societyfotograaf Edwin Smulders en zijn vrouw Anouk, een voormalig model. Hij wil meer ‘rust in zijn kont’ en zij hoopt haar ‘onredelijke felheid van zich af te laten spoelen’. Maar eerst worden we verblijd met een bezoek aan een schildpaddencentrum. De volgende dag zien we een morsig typetje met een stapel speelkaarten “Hoe zal het onze kinderen vergaan?”, wil Edwin weten. “Nou”, zegt het orakel, “je moet grenzen stellen”. Of hij ooit een andere baan krijgt, is Edwins tweede vraag. “Dat is nu niet aan de orde”, besluit de goeroe resoluut. Anouk krijgt te horen dat ze op haar 55ste twee minnaars heeft. Het paar is blij met de hulp. “Herkenbaar”, roemt Edwin. “Ik merk dat ik al wat rustiger praat”, zegt Anouk. Vind je het gek, met twee lovers voor de boeg? Je smeekt: lieve Tros, stuur die mensen naar een toverkol in het Gooi en laat de camera a.u.b. thuis. Maar ja, de Tros is nou eenmaal dol op avontuur. Het is geen omroep, maar een gratis reisbureau voor BN’ers.
advertentie
Zomerse Zondagen 3 juli & 14 augustus www.gemeentemuseum.nl
Uit ● 25
nrc·next Maandag 7 maart 2011
Doen alsof het echt is
Avond vol fietsobsessie T H E AT E R Man en Fiets Wilfried de Jong en Ocobar. Regie: Antoine Uitdehaag. Tournee t/m 1/4
Expo over fictieve aard foto Fotodok heeft fotografen uitgenodigd die zich hebben laten inspireren door film, choreografie en dromen.
Claire Becketts werk is de trekker van Reality Check.
De Somalische Hamida staat op een kinderbedje terwijl ze in haar woning in Kollum de gordijnen ophangt.
Foto Karijn Kakebeeke
Ironisch tijdsbeeld over inburgeren FOTOGRAFIE VLUCHTELINGENJACKPOT
★★★★★ Alleen het gelijknamige boek over het project stelt teleur. DEN HAAG Wie niet-westerse vluch-
telingen de gebiedende wijs wil leren, doet er goed aan er meteen een inhoudelijke boodschap aan vast te plakken. Zo sla je, als die vluchtelingen tenminste een beetje willen opletten tijdens de Nederlandse les, twee vliegen in één klap. ‘Eet niet te (veel) vet!’ schreef de juf op het whiteboard. En nu maar hopen dat zowel de grammatica als het gebod beklijft. Dit board kun je zien op een van de foto’s van Karijn Kakebeeke (1974). Als fotojournalist reist zij al jaren de halve wereld over om verslag te doen van onder meer Christelijke sektes in Siberië, het dagelijks
leven in Taiwan, een pornovakantie in Boedapest of bodybuilders in Kabul. Vorig jaar won zij, vertegenwoordigd door een galerie uit Dubai, een prijs op de jaarlijkse fotobeurs Paris Photo. Het maakte haar bekend bij het grote publiek. Haar werk is nu te zien in Gemak in Den Haag. De Vluchtelingenjackpot heet haar nieuwste project, waar ze samen met journalist Eefje Blankevoort anderhalf jaar aan werkte. Het bestaat uit een boek en een tentoonstelling, door Gemak georganiseerd in samenwerking met het Utrechtse fotografieplatform Fotodok. De Vluchtelingenjackpot gaat over mensen uit allerlei landen die door Nederland worden uitgenodigd om hier te komen wonen. Kort gezegd komt het hierop neer. Aan de ene kant probeert Nederland zo veel mogelijk vreemdelingen te weigeren, terwijl het al sinds 1984 meedoet aan
het hervestigingsbeleid van de United Nations High Commissioner for Refugees (UNHCR). Hierdoor komen er regelmatig vluchtelingen op Schiphol aan, begeleid door de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND), die door een apparaat van overheid en vrijwilligers worden ingewijd in wat het betekent om Nederlands te zijn. En dus staan die mensen, uit Irak, uit Ethiopië, uit Rwanda, uit Somalië, een paar maanden later met een boodschappenlijstje in de Dirk van den Broek. Leren ze fietsen. Krijgen ze taalles: ‘Je moet niet te (veel) vet eten!’. Liggen ze ’s avonds op de bank naar RTL Boulevard te kijken. Karijn van Kakebeeke en Eefje Blankevoort stonden er de afgelopen tijd met hun neus bovenop, de een met haar camera, de ander met een notitieblok. Behalve dat dit zo af en toe ontluisterende en licht ironische scènes op-
leverde, is De Vluchtelingenjackpot vooral een mooi en treffend document dat dicht op de huid van een kleine groep mensen is gebleven. De Somalische Hamida; Shewangizah uit Ethiopië; Nameer, Samer en Amel, alle drie afkomstig uit Irak; en JeanMarie uit Tanzania – ze worden op de tentoonstelling in Den Haag en in het boek voorgesteld met de hulp van portretten en, als die er nog zijn, oude familiefoto’s. Je volgt deze mensen op hun ontdekkingstocht door Nederland. Hun gezichten tonen vertwijfeling, angst, wanhoop, blijdschap, vermoeidheid en berusting. Niet gestuurd door de UNHCR, de IND of een vluchtelingenorganisatie die hun politieke stempels op het project wilden drukken, konden Kakebeeke en Blankevoort in alle vrijheid te werk gaan. Dat die onafhankelijkheid loont, blijkt uit het indrukwekkende resultaat. Met als enige kanttekening: het
boek. Behalve dat de fotografie daarin nogal flets oogt (‘communicatiefout met de drukker’, laat Van Kakebeeke weten, wordt aan gewerkt), eindigt het wat fotografie betreft ietwat clichématig. Een foto van Nederlandse herfstbladeren in een waterplas en een van een vogel op elektriciteitsdraden moeten wellicht de indruk wekken dat alles goed komt en dat leven in vrijheid een groot goed is - ze waren niet echt nodig. Op de tentoonstelling maakten ze plaats voor dvd-opname van NOVA uit 1990, een van de belangrijkste bezittingen van de Iraaks-Nederlandse Nameer. Het is een reportage over zijn Nederlandse moeder, wonend in Irak. Het is de omgekeerde wereld. Merel Bem De Vluchtelingenjackpot Karijn Kakebeeke en Eefje Blankevoort. T/m 3 maart in Gemak, Den Haag. Zaterdag meer foto’s in het Volkskrant magazine
Door Tracy Metz UTRECHT. De foto heeft iets weg van een Italiaans altaarstuk uit de Renaissance: de chiaroscuro-belichting, de sculpturale plooien van het gewaad, de bijna devote houding waarin de man voor een houten kist knielt. Deze Jibril Ihsan Hamal is bezig een IED in elkaar te knutselen, zo’n beruchte Improvised Explosive Device, oftewel een bermbom. Maar… is het zijn huidskleur die hem verraadt? Zijn gympen? Een andere man heeft een blauwe doek om zijn hoofd geknoopt en een groot wit hemd aangetrokken. Maar met zijn onmiskenbaar Amerikaans hoofd geloof je geen moment dat hij de Talibaan-strijder is waarvoor hij zich uitgeeft. Maakt niet uit: in het woestijndorp waar deze foto’s zijn genomen is niets echt en alles zo echt mogelijk. Iedereen speelt hier een rol. Voor haar project Simulating Iraq heeft de Amerikaanse fotograaf Claire Beckett een aantal militaire opleidingscentra bezocht waar soldaten en mariniers worden klaargestoomd voor hun verblijf in Irak en Afghanistan. Haar werk is de trekker van de tentoonstelling Reality Check van Fotodok. Deze nomadische instelling
Kooter de bezoeker bewust in verwarring door een aantal portretten en onbekende landschappen te tonen samen met wat overblijfselen van het niet nader aangeduide, roemruchte verleden van deze plek. „Dit is een preview, eind dit jaar komt er een groot boek uit over dit project en dan zal alles duidelijk worden. Ik hoop dat mensen geïntrigeerd raken, ook al weten ze nu niet precies waar ze naar kijken.” De kunstenaar wil in dit stadium alleen zeggen dat hij in Yucca Valley meer archeoloog was dan fotograaf. Claire Becketts ervaring was vergelijkbaar: ze voelde zich behalve embedded artist ook antropoloog in die nepdorpen vol verklede vijanden, zegt de fotografe aan de telefoon vanuit haar woonplaats Boston. „Na 9/11 besefte Amerika dat het niet goed is in assymmetrische oorlogsvoering, dat wil zeggen: tegen een onzichtbare guerrilla-achtige vijand. Daarom doen ze nu aan ‘cultural simulation training’. In die dorpen lopen zowel mensen van de plaatselijke bevolking als teruggekeerde militairen. Die nemen nu de rol van de bad guys op zich – maar net als in Irak of Afghanistan kan niemand zien wie een bad guy is.” Beckett was gefascineerd door het theatrale aspect van zo’n omgeving, zegt ze. Om de acteurs zich nog beter in hun rol te laten inleven wordt het filmset-achtige dorp Medina Wasl genoemd en iedereen geeft ze een identiteit mee – alsof het allemaal avatars zijn uit een videogame. Jihad Hanif Alrawi is ‘middenstander, 4 broers. Verloor zijn vrouw bij een zelfmoordaanslag en steunt daarom de
Translations (Mali). De droom van een jonge Malinees. Foto Sofie Knijff Amerikanen.’ Net als in het theater komt hier bij zowel de acteurs als het ‘publiek’, de militairen in opleiding, suspension of disbelief aan te pas. Natuurlijk weten ze dat de moskeeën van karton zijn en de ‘dorpelingen’ landgenoten gekleed in theedoeken en lakens. „Toch gaat het spel een eigen leven leiden. Ik heb een aantal van die militairen die al in Irak of Afghanistan hadden
Een Palestijnse agent regelt het verkeer met danspassen uit Bollywoodfilms
voor documentairefotografie is twee jaar geleden opgericht door fotograaf Rob Hornstra en zelfstandige curator Femke Lutgerink. Fotodok heet weliswaar ‘space for documentary photography’ maar heeft geen vaste plek; de laatste paar tentoonstellingen, en ook deze, zijn gehouden in een voormalige bibliotheek, onder systeemplafonds en tl-buizen. Een bibliotheek die zich voordoet als expositieruimte: de plek past goed bij het thema van Reality Check. „In de documentairefotografie speelt de vraag in hoeverre het mogelijk is de werkelijkheid vast te leggen altijd een rol”, zegt Femke Lutgerink. „De ‘waarheid’ wordt bepaald door de keuzes van de fotograaf en de interpretatie van de kijker. Daarmee is documentairefotografie altijd subjectief, misschien zelfs wel fictief van aard.” Voor deze tentoonstelling heeft Fotodok fotografen uitgenodigd die zich bewust hebben laten inspireren door film, choreografie, dromen en rollenspel. Raoul Kramer heeft foto’s aan elkaar gemonteerd tot een bijnafilm van een Palestijnse agent in Ramallah, die het verkeer regelt met de sierlijke danspassen uit zijn geliefde Bollywoodfilms. Sofie Knijff probeert de dromen te vangen van jonge Malinezen. Een ernstig kijkende jongeman heeft een lamp om zijn hals gehangen bij wijze van stethoscoop; een hoopvol jochie heeft een zware bril zonder glazen op zijn neus gezet en een blauw pak met revers en knopen op zijn blote bast geschilderd. De onderste knoop wordt gevormd door zijn navel. Met zijn Yucca Valley laat Michael de
gevochten, gevraagd hoe echt die dorpen nu zijn. Behoorlijk echt, zeiden ze – behalve de geur.” Check, t/m 3 april. Reality Fotodok, Van Asch van Wijcks
kade 28, Utrecht. Inl: www.fotodok.org. Op 25 maart geven Claire Beckett en cultuurwetenschapper Martijn Stevens er een lezing.
„Ik fiets me leeg en weet, het leven is achter me”. Wilfried de Jong schuwt de morbide en masochistische kanten van de wielerliefde niet in zijn voorstelling Man en Fiets. In bijna anderhalf uur, zich baserend op eigen teksten, belicht hij het wielrennen op alle mogelijke manieren – van de spanning in een café waar de Ronde van Vlaanderen voorbij zal komen tot de tragische dood, aan een overdosis cocaïne, van Marco Pantani. Het veelzijdig talent De Jong (columnist, tv-maker) begon ooit in het theater als helft van het duo Waardenburg & De Jong, en dat is te zien: hij trekt, steeds sterk fysiek present, de voorstelling moeiteloos, daarin bijgestaan door de band Ocobar. Erg mooi zijn filmbeelden van Rob Hodselmans in de voorstelling geïntegreerd: een aan de vroege Joris Ivens herinnerend filmpje over de raderen van de racefiets, en een filmverslag van De Jongs eigen beklimming van de Mont Ventoux ter viering van zijn vijftigste verjaardag. Heel veel aspecten van het wielrennen komen aan de orde: van het nogal plastisch behandelde lichamelijk ongemak tot de neiging om verder sociaal verkeer ondergeschikt te maken aan de fascinatie voor de racefiets. De voorstelling is – eerlijk gezegd – ook niet meer dan dat: wie niet iets heeft met fietsen, heeft er weinig te zoeken. Maar wie de obsessies van Wilfried de Jong voor het fietsen deelt, heeft een prachtige avond vol herkenningspunten.
Raymond van den Boogaard
Hybride pop uit Zweden CD POP Lykke Li Wounded Rhymes
De Zweedse zangeres Lykke Li heeft een duistere stijl. Ze kleedt zich als de goths in de jaren tachtig, de aanhang van The Cure, bijvoorbeeld, en zorgt ervoor dat de beelden in haar clips een gruizige kwaliteit hebben. Muzikaal past Lykke Li niet in het keurslijf van de sombere, introverte pop. Daarvoor is ze te onderzoekend, op een manier die haar plaatst in de divisie van door vrouwen aangevoerde bands als Feist, Glasser en Bat For Lashes. Deze zangeressen kiezen voor een hybride aanpak: gitaar en drums worden gecombineerd met pulserende elektronica. Bij Lykke Li gebeurt dat op een nonchalantere manier dan bij de andere zangeressen. Zij vervormt haar liedjes tot een gatenkaas van percussieklanken, opdoemend geitengeblaat en statige soundscapes. Waarbij haar prevelende meisjesstem met soms een scherp Ronettes-randje in liedjes als ‘Silent My Song’ en ‘Unrequited Love’ de doem bezingt van het opgroeien – onbeantwoorde liefde en existentiële onzekerheid. Net als op het debuut Youth Novels (2008), geven ook op Wounded Rhymes de melodieën zich door de waas van omgevingsgeluid heen weer langzaam prijs. Maar als ze eenmaal ontwaard zijn, zitten ze geramd: zoals het hypnotiserend gedrumde ‘Get Some’ en het lieflijke ‘Jerome’. Jibril Ihsan Hamal knutselt een bermbom in elkaar. Foto Claire Beckett
HESTER CARVALHO
Een andere context om beter te kunnen zien FOTOGRAFIE FOTODOK
★★★★★ Werk op de grenzen van kunst, fotografie, en journalistiek.
UTRECHT De titel van de tentoonstelling is bedoeld om de bezoeker te laten meanderen. Zodat hij niet de zalen in wandelt met een vooropgezet beeld in zijn hoofd van wat daar te zien zal zijn. Sneeuw is Wit – het is een veilige constatering, een opmerking die niet meteen achterdocht wekt of dubbelzinnig is. Maar wie zich al even in de ruimte bevindt, beseft ineens: die titel is eigenlijk heel manipulatief. Wie zegt dat sneeuw wit is? Het is maar hoe je het bekijkt. Wanneer de zon erop schijnt, is ze alle kleuren tegelijk, en aan het einde van de dag is ze zwart. Hoe wit sneeuw is, hangt af van de context. Context. Omgeving, omstandigheid, perspectief – hoe je het maar noemen wilt. Daar gaat het om in de nieuwste tentoonstelling van Fotodok. Dit Utrechtse initiatief voor documentairefotografie opereert vanuit een groot monumentaal pand vlak buiten het centrum, waarin ook kunstenaarsateliers zijn gevestigd. Sneeuw is Wit werd met de Fotodokkers samengesteld door gasttentoonstellingsmaker en fotograaf Joris Jansen, vorig jaar de winnaar van het Steenbergen Stipendium voor net afgestudeerde talenten. Hij verzamelde vijf fotografen/kunstenaars (Gert Jan Kocken, Lidwien van de Ven, Rob Johannesma,
Florian Göttke en Geert van Kesteren) die werken op de grenzen van documentairefotografie, journalistiek en beeldende kunst. Zij maken werk dat enerzijds gebruik maakt van de onderzoekende en objectieve tactieken van de verslaggeving, maar dat tegelijkertijd op geheel eigen wijze commentaar levert op die zogenaamde onpartijdigheid, en vragen stelt bij wat de media hun publiek zoal voorschotelen.
Commentaar op de ‘onpartijdigheid’ van de media Zo reconstrueerde Florian Göttke in zijn project Toppled de val van Saddam Hussein aan de hand van de talloze foto’s van de stenen en bronzen beelden van de dictator, die na zijn verdrijving door de Irakezen van hun voetstuk werden geduwd en gemolesteerd. Nauwkeurig legde Göttke zijn materiaal, afkomstig van internet en uit kranten, naast elkaar en kwam zo tot verrassende inzichten over de beeldenstorm – puur door goed te kijken en de ‘waarheid’ niet voor lief te nemen. Dat laatste doen ook zijn collegaexposanten niet. Geert van Kesteren fotografeerde in Why Mister, Why? (2003-2004) het door oorlog geteisterde Irak. Met Baghdad Calling van vijf jaar later breidde hij zijn verslag uit: hierin zijn ook foto’s te zien die ‘gewone’ mensen in het oorlogsgebied namen met hun mobiele tele-
foons. Die kiekjes geven nog weer een ander beeld van Irak. Er zitten mooie lijnen in de tentoonstelling. De beeldenstorm die Göttke toont, vindt een verrassende parallel in het werk van Gert Jan Kocken, hoewel dat over een heel ander onderwerp gaat (het bombardement op Nagasaki en Hiroshima). De suggestieve foto’s van Lidwien van de Ven over onze voorgeprogrammeerde en vastgeroeste blik op de problemen tussen Israël en de Palestijnen haken in op dat wat Rob Johannesma probeert duidelijk te maken via collages van krantenberichten en -foto’s: dat om beter te kunnen zien, je soms anders moet kijken. De context moet veranderen. Hoewel de werkwijze van Johannesma niet in alle gevallen even begrijpelijk is, kun je onder de vijf exposanten eigenlijk geen zwakke schakel ontdekken. Voor de meeste bezoekers zullen de afzonderlijke projecten geen verrassingen zijn, omdat zij die al op andere plekken zagen, maar de combinatie ervan levert weer nieuwe inzichten op. Zo schept Sneeuw is Wit een nieuwe context. Waarbij moet worden opgemerkt dat door de tentoonstellingmakers net te weinig houvast wordt geboden. Deze tentoonstelling is inhoudelijk sterk maar niet al te makkelijk, en was gebaat geweest bij een betere inleiding. Nu jakkert de argeloze bezoeker wellicht wat al te richtingloos de sneeuwvlakte op. Merel Bem Fotodok: Sneeuw is Wit. Tot en met 30 /12, Van Asch van Wijckskade 28, Utrecht.
Pagina uit het boek Toppled van Florian Göttke.
Publicatie Datum Pagina
: NRC NEXT : 12-05-2010 : 31
Oplage : 83.369 Frequentie : 5x per week
Advertentiewaarde Regio
: € 6377,55 : landelijk
LUTGERINK, FEMKE alleen voor intern/eigen gebruik
Publicatie Datum Pagina
: NRC Handelsblad : 11-05-2010 :9
Oplage : 218.321 Frequentie : dagelijks
Advertentiewaarde Regio
: € 10827,40 : landelijk
LUTGERINK, FEMKE 3330 00100 082 00 00
alleen voor intern/eigen gebruik
3330 00107 059 00 00
VK 10-02-10 katern 2 pagina 18
Etherisch mooie foto’s krijgen in verlopen kantoorpand iets extra’s
Viezigheid doet de maag draaien . ........................................
FOTOGRAFIE (ON)ZICHTBAAR
★★★★★ Fotodok, museum zonder pand, zwerft door Utrecht. Het tijdelijke onderkomen bij de Universiteit voor Humanistiek past wonderwel bij de nieuwe expositie.
UTRECHT Vaak is het fotoboek beter dan de tentoonstelling. Dat klinkt ondankbaar ten opzichte van al die exposities die worden georganiseerd, met alle kosten voor dure prints en lijsten en het vervoer van dien – toch is het waar. Maar al te vaak gaat de intimiteit van het boek verloren in de tentoonstelling, doordat formaten onnodig worden opgeblazen of doordat de foto’s juist verdwijnen in de grootte van de ruimte. Gelukkig zijn er uitzonderingen, zoals de nu te bezoeken groepstentoonstelling (On)Zichtbaar, georganiseerd door Fotodok, initiatief voor documentaire fotografie in Utrecht. Omdat Fotodok (nog) geen vaste verblijfplaats heeft gevonden, zwerft het collectief, plus zijn tentoonstellingen, debatten en lezingen, door de Domstad. Ditmaal is het neergestreken in de voormalige bibliotheek van de Universiteit voor Humanistiek, waar nu kunstenaarsateliers zijn gevestigd. Daar blijkt hoe uniek het is wanneer de tentoonstellingsruimte en dat wat er wordt getoond elkaar zo inhoudelijk aanvullen als ze hier doen. Daar kan geen fotoboek tegenop. Neem het werk van de Deense Tina Enghoff (1957). In de tentoonstelling is zij vertegenwoordigd met de serie Possible Relatives, foto’s die enerzijds etherisch mooi zijn en anderzijds je
Uit de serie Possible Relatives van Tina Enghoff.
maag bijkans doen omdraaien, zoveel verlatenheid en ook viezigheid is erop te zien. Enghoff fotografeerde plekken waar anonieme, vereenzaamde mensen zijn gestorven, en waar hun aanwezigheid nog rondwaart in de vorm van achtergelaten spullen, een beslapen bed, een vlek in het tapijt. De foto’s zijn hier, in de lege kan-
toorkamers van het Utrechtse kantoorgebouw waar de blauwe vloerbedekking ook niet al te fris meer is, precies op hun plek. Bovendien zijn ze prachtig gedrukt, met zachte kleuren, en hier en daar wat wazigheid in de hoeken. In het bijbehorende boek ogen diezelfde afbeeldingen veel killer en zakelijker, en zijn ze harder van kleur. Daar veroorzaken ze lang niet
wat ze de kijker in de tentoonstellingsruimte wel bezorgen: koude rillingen. Het geldt voor meer projecten op (On)Zichtbaar, een tentoonstelling waar wordt onderzocht hoe fotografie in beeld kan brengen wat eigenlijk niet zichtbaar is: de typische omgeving doet ze goed. Het geldt voor de gigantische ‘portretten’ die Charles
Fréger (1975) maakte van mensen met een donkere kap over hun hoofd die slechts hun ogen toont. Het geldt voor de installatie met (half)dode en verwaarloosde kantoorplanten van Ivo van der Bent (1983). En het geldt zelfs voor het huiveringwekkende ‘slow-journalismproject’ Domestic Slavery van de Franse fotograaf Raphaël Dallaporta (1980), die feitelijk niets meer deed dan zijn publicatie over de mishandeling van buitenlanders aan de muur hangen. Dit zijn stuk voor stuk goede werken. Allemaal stellen ze dezelfde vraag: hoe veel of hoe weinig informatie heeft een foto nodig om een verhaal te vertellen? En allemaal geven ze op een andere manier antwoord, de een door middel van herhaling, de ander met behulp van tekst, de een door zo veel mogelijk te laten zien, de ander door zo veel mogelijk weg te laten. Dat uitgangspunt wordt ook nog wel duidelijk in zo’n relatief onaantrekkelijk fotoboek als dat van Tina Enghoff. Maar wat ze uiteindelijk allemaal samen extra sterk maakt, is hun context. Misschien was het puur geluk, en kreeg het dakloze Fotodok deze lege kantoorkamers in de schoot geworpen toen het idee voor de expositie al lang was bedacht, maar dan nog: de tentoonstelling klopt als een bus. Beter nog: ze kruipt onder je huid. En dat is een behoorlijk indrukwekkende prestatie voor een jong fotografieinitiatief, dat ongetwijfeld nog dikwijls moet werken aan zijn eigen zichtbaarheid. Hoewel dat zwerversbestaan tot nu toe heel wat heeft opgeleverd. Merel Bem (On)Zichtbaar. T/m 28 feb bij Fotodok, Utrecht. Voor precieze locatie zie: fotodok.org
15 september 2008 , pag. 9
Foto’s voor een betere wereld Fotodok is een nieuwe Utrechtse organisatie voor documentaire fotografie. De eerste expositie moet blijk geven van haar engagement. Door Charlotte Huisman
D
Foto’s van Roadmap to Glory, met werk van talentvolle pas afgestudeerde fotografen. Vanaf boven: de bruiloft van Tanja en Alexander in Baturyn (Oekraïne), door Lucia Ganieva; Lucas, een Roma-zigeuner uit Band, Roemenië, door Mike Roelofs; Rafilberto, een 16-jarige Antilliaanse jongen, in zijn ouderlijk huis, door Karine Versluis.
e regen stroomt op het Domplein over een frêle carrousel met prints van in Utrechtse wijken geschoten foto’s. Verderop in het Utrechtse centrum, in een voormalig schoolgebouw aan de Oudegracht, hangt werk van jonge fotografen in een gymzaal onder basketbalnetjes. En dan zijn er nog de in rechte rijen opgehangen foto’s van de Britse Magnumfotograaf Martin Parr, met ‘laatste parkeerplekken’ in vele landen van de wereld. Hit the Road is vrijdag geopend, de eerste manifestatie van Fotodok, een nieuwe organisatie die ruimte en aandacht wil voor documentaire fotografie. Intussen blijven mensen initiatiefnemer Rob Hornstra maar bellen voor toegangskaarten. Maar de presentatie van fotograaf Martin Parr en Erik Kessels van reclamebureau KesselsKramer, later deze maand in een veel te klein Utrechts zaaltje, is al wekenlang uitverkocht. Het is de stormloop die Hornstra had verwacht op deze wereldberoemde fotograaf, zegt hij in zijn bovenwoning in de Utrechtse volkswijk Ondiep. ‘Het is in een droomstart voor Fotodok. Het is heel stoer dat de grote Parr op mijn uitnodiging meteen langskomt bij deze jonge organisatie. We laten zien dat wij de grootste fotografen kunnen krijgen.’ Natuurlijk zijn er in Nederland al instellingen die zich met fotografie bezighouden. Maar er is er geen die zich specifiek richt op documentaire fotografie. Hornstra ziet in het buitenland vaak ‘heel mooie series die hier nooit te zien zijn’. Documentaire fotografie in Nederland moet bovendien nodig naar een hoger plan worden getild, vindt hij. ‘Nu zijn veel series of inhoudelijk, of esthetisch, maar zelden allebei.’ Hornstra ziet in dit openingsprogramma alle gewenste elementen vertegenwoordigd: ‘Internationale problemen, internationale toppers, Nederlandse topfotografen en Utrecht.’ Daarbij vindt een van de exposities plaats in de open lucht; dat past in de wens van Fotodok om andere doelgroepen te bereiken dan alleen het kunst-
publiek. Hornstra vertelt hoe een van de uitgenodigde fotografen, Henk Wildschut, naar de Utrechtse flatwijk Kanaleneiland ging om daar de bloemen vast te leggen. Marokkaanse buurtjongeren reageerden in eerste instantie dreigend toen hij zijn camera tevoorschijn haalde. ‘Toen de jongens begrepen dat hij voor de bloemen kwam en niet voor hen, sloegen ze om als een blad aan de boom en werden ze heel enthousiast.’
Hornstra (1975), opgegroeid in een katholiek gezin in Twente, studeerde vier jaar geleden af aan de Utrechtse kunstacademie met zijn prijswinnende serie over Russische jongeren, Communism and Cowgirls. Daarna maakte hij nog meer kritische series in het voormalige Oostblok. Hij liep ooit stage bij de reclassering, toen hij sociaaljuridische dienstverlening studeerde. Daar komt zijn interesse vandaan voor groepen die het iets minder hebben, zegt hij. Journalistiek vindt hij vaak te vluchtig. Documentaire fotografie biedt volgens hem een alternatief. ‘Mits de maker geen haast heeft, zich verdiept, en de tijd neemt voor de uitwerking. Het werk moet tot een groter bewustzijn bij de kijker leiden.’ En, voegt hij er zonder ironie aan toe, ‘bij voorkeur ook tot een iets betere wereld’. Fotodok komt dus ronduit uit voor zijn engagement. ‘We gaan niet met pamfletten zwaaien, maar we willen wel iets uitdragen. De jonge mensen die ik ken, hoeven niet meer per se alle consumptiegoederen te hebben. Wij willen mensen laten nadenken over bijvoorbeeld de gevolgen van de opwarming van de aarde. Wij zoeken specifiek naar fotografen die wat te zeggen hebben met hun serie. Neem Parking Spaces van Parr: die gaat over hoe wij omgaan met auto’s. Parr bezocht meer dan veertig landen voor die serie, dat is dan weer niet echt klimaatneutraal.’ Ook wil Fotodok de nieuwe generaties warm maken voor het medium, door kinderen met educatieve programma’s te leren ‘om fotografie te lezen’. Hornstra: ‘We leren wel om poëzie en literatuur te lezen, maar weinig over fotografie. Jongeren lezen minder, misschien kunnen we met onze lessen een bijdrage leveren aan hun vermogen tot verdieping.’ Van de gymzaal aan de Oudegracht 373, waar een van de exposities plaatsvindt, hoopt Fotodok dat deze het permanente onderkomen wordt. De subsidieaanvragen voor de vergoeding van de vaste lasten zijn de deur uit. ‘Het moet een laagdrempelige plek worden, waar mensen graag komen kijken.’