5 minute read

En hoe gaan we dat betalen? Ook de 60-plusser maakt zich zorgen

Ouderen u zelf aan tegen het ouder worden?

Belgische 60-plussers zijn over het algemeen gelukkig en het merendeel heeft een goede gezondheid. Maar financieel maken ze zich zorgen: de hoge inflatie vreet aan hun spaarcenten, en zal de zorg later nog betaalbaar zijn?

Advertisement

‘Ik heb het grote geluk een beroep uit te oefenen dat zelfontplooiing inhoudt’, zegt kunstschilder Michel Buylen (69) uit Gent. ‘Ik blijf schilderenenexposeren.Zoalseen bakker voldoening vindt in het brood dat hij bakt, vind ik die in mijn job.’ En als het niet meer zou kunnen? ‘Wat komt, komt. Er zijn wat haperingen in de gezondheid, 70istochandersdan60.Daarmoeten we niet over zagen, dat helpt ons niet vooruit. Een goed huwelijk is, denk ik, ook heel belangrijk om de existentiële eenzaamheid te omzeilen.’

‘Financiële zorgen hebben we niet. Ikzelf heb een klein zelfstandigenpensioen, maar blijf bezig. Mijnvrouwheefteenleerkrachtenpensioen. We zijn niet rijk, maar we hebben een herenhuis in Gent en een appartement in Oostende. Als de trappen van het huis voor ons te lastig worden, kunnen we het nog heel lang trekken aan zee. Ikleefdusineenbevoorrechtesituatie. Geluk zou ik dat liever niet noemen,hetismeereensamenvallen van de dingen, wanneer je veel van je dromen als adolescent hebt kunnen waarmaken. Ik zie de toekomst dus sereen tegemoet, zonder illusies maar ook zonder overdreven angsten.’

Zorgen over budget

De woorden van Buylen illustreren de resultaten van de derde bevragingvanzestigplussersinonsland, dieinopdrachtvandeKoningBoudewijnstichting peilt naar de levenskeuzes die deze doelgroep maakt en hoe ze in het leven staan. Steun van familie, buren en vrienden, financieel kunnen rondkomen, goede gezondheidsvooruitzichten, en mensen om je heen als gesprekspartners: het zijn stuk voor stuk belangrijke factoren in het welbevinden van 60-plussers en in hun attitude tegenover het ouder worden. Zes op de tien zestigplussers hebben daar een (zeer) positieve kijk op, bij vier op de tien isdiebliknegatief.Bijwiezicheenzaam voelt of geïsoleerd leeft, loopt dat zelfs op tot zeven op de tien. Ook gezondheidsproblemen stralen negatief af op de vooruitzichten.

In vergelijking met de eerste bevraging, in 2017, zijn er meer zes- tigplussers met een negatieve kijk op ouder worden. In vergelijking met de bevraging in 2020, in volle pandemie, ervaren minder ouderen eenzaamheid. ‘Godzijdank is dat corona-effect nu weer verdwenen’, zegt onderzoeker Jurgen ­Minnebo.

Ongeveer 40 procent kijkt uit naar een lang leven waarin ook de 90ste verjaardag nog gevierd kan worden, al denkt slechts 23 procent dat dit ook echt zal gebeuren. Bijna vier op de tien zijn financieel voorbereidopzo’nlangleven.Weliswaarheeftmaareenopdevijfeen schriftelijk neergeschreven financieel plan.

Een derde van de zestigplussers in dit land maakt zich nu al zorgen over zijn budget. Zeker de helft ligt wakker van de hoge inflatie, waartegenzehunspaarcentennietkunnen beschermen. Een kleine helft vreest ook dat zorg en medische kosten in de toekomst te duur zullenzijn.Dezeresultatenzijnniette vergelijken met eerdere bevragingen, omdat deze thema’s pas voor het eerst bevraagd werden.

Traagheid

Ook Francine Philips (75) uit De Pintepiekertwatoverhaarfinanciële toekomst. Sociaal heeft ze het goed: ze heeft kinderen en kleinkinderen en een goede vriendenkring en ze blijft actief. ‘Corona is wel wat stilletjes geweest’, geeft ze toe. ‘Tegelijk ben ik blij dat mijn echtgenoot dat niet heeft moeten meemaken. Hij is in 2019 aan kanker gestorven. Ik mag er niet aan denken dat hij tijdens de kankerbehandeling helemaal alleen in het ziekenhuis had moeten liggen. Gelukkig is dat niet gebeurd.’

Ze ervaart geen gezondheidsproblemen,‘metuitzonderingvan de ouderdomstraagheid, waar ­iedereen van mijn leeftijd wel wat last van heeft’. Ze laat daarom een

Francine Philips (75)

Helft zestigplussers weleens eenzaam

▶ Zes op de tien Belgische ouderen bereiden zich voor op hun oude dag. De meesten bedoelen dat ze ‘er al over nagedacht’ hebben.

▶ Zes op de tien zijn bang om zorgbehoevend te worden. De helft denkt dan op maximaal een of twee personen te kunnen rekenen. Een op de tien denkt op niemand te kunnen rekenen.

▶ De helft van de 60-plussers is weleens eenzaam.

▶ Een op de vijf zegt dat zijn huis niet geschikt is om er de oude dag door te brengen. Tot 75 jaar is de bereidheid om te verhuizen groot, daarna kalft die af.

▶ De helft woont in een huis dat niet aangepast is om de schokken van de energiecrisis op te vangen.

▶ Negen op de tien voelen zich thuis in hun buurt.

▶ Zeven op de tien willen niet naar een woonzorgcentrum, vier op de tien leggen hier niettemin een spaarpot voor aan.

▶ Mantelzorg raakt meer ingeburgerd: twee op de drie ouderen willen zelf mantelzorger worden als dat nodig is.

tuinier komen om de bomen te snoeienendehagentescheren.‘Ik kruip ook niet meer op een ladder omdedakgotenschoontemaken.’

In feite is het huis te groot voor haar: ‘Er zijn vijf slaapkamers en twee badkamers. We hebben er vier kinderen in grootgebracht. Nu woon ik hier alleen. Natuurlijk is dat te groot, ook voor mijn portemonnee. Mijn man heeft altijd goed zijn brood verdiend. We leefdenerooknaarengingengraag op reis. Via zijn wedde heeft hij veel bijgedragen aan de sociale zekerheid, maar toen hij met pensioen ging, vielen we terug op de helft. Datsloegeenkloofmetonsvroegere leven. We deden wel aan pen­sioensparen, maar stonden er onvoldoende bij stil dat we beter ook goed belegd hadden.’

Ook de woonzorgcentra baren haar zorgen. ‘We praten er vaak over onder vriendinnen: moeten wij zo eindigen? Sommigen zouden liever euthanasie krijgen dan naareenwzctemoeten.Ookikzou liever niet zo afhankelijk worden datikdaarnaartoemoet.Ikzouhet liefst, wat vroeger al, naar een appartement verhuizen, waar ik lang kan blijven wonen. Wat me nu nog tegenhoudt, is het feit dat mijn jongste zoon nog een verbouwing tewachtenstaat,enikverwachtdat hij zal vragen om hier wat meubels te mogen stockeren.’

Veerle Beel

foto’s Fred Debrock

Regering vraagt werken aan kernreactoren te verschuiven

Kernenergie

Het kernkabinet wil het scenario laten ­onderzoeken om de werken aan de centrales Doel 4 en ­Tihange 3 uit te ­stellen.

De regering wil de kernreactoren Doel 4 en Tihange 3 tien jaar langer in dienst houden, maar daarvoor zijn moderniseringswerken nodig. De reactoren zouden in 2025 worden stilgelegd om ten vroegste in november 2026 weer aan het net te worden geschakeld.

Intussen heeft het Fanc een alternatieve optie voorgesteld, waarbij wordt geschoven met de werken. Daardoor zouden de reactoren kunnen draaien tijdens de moeilijke winters ’25-’26 en ’26-’27 en zo de elektriciteitsbevoorrading verzekeren. De nodige werken zouden dan in de zomer plaatsvinden, zodat het licht in de winter blijft branden.

Hoe dan ook moeten de ­veiligheidseisen worden aangepast. Ofwel moeten de eisen worden verlaagd, ofwel moet de timing worden aangepast. Het Fanc is er geen voorstander van, maar vindt het te rechtvaardigen, aangezien de elektriciteitsbevoorrading anders in gevaar dreigt te komen.

De kern heeft nu formeel beslist om dat scenario te laten onderzoeken. Het Fanc herhaalde voor de topministers dat volgens hem Doel 4 en Tihange 3 de meest robuuste optie is op het vlak van nucleaire veiligheid.

Het voorstel wordt ook voorgelegd aan Engie Electrabel, de eigenaar en de uitbater van de centrale. Elk initiatief vertrekt van het bedrijf. Tot nu toe heeft het alleen informeel ­laten verstaan dat een uitstel van de werken niet uitgesloten was. Ook naar de netbeheerder Elia vertrekt een brief met de vraag wat ze nodig heeft om de elektriciteitsbevoorrading te verzekeren. (wwi)

Nieuwe routes én nummers bij De Lijn

Vervoersmaatschappij De Lijn gaat 25.000 bus- en tramhaltes aanpassen, doordat het op 1 juli de eerste fase van de zogenaamde ‘basisbereikbaarheid’ ingaat. Alle lijnen krijgen ook een nieuwe nummering. Die basisbereikbaarheid moet de Vlaming een betere toegang geven tot een zowel stipter als aantrekkelijker openbaar vervoer. In plaats van een enorm aanbod aan trams en bussen in de markt te zetten, wordt het aanbod aan openbaar vervoer ‘vraag­gestuurd.’ Bussen en trams passeren op die plekken waar er effectief vraag is naar openbaar vervoer. (wer)

This article is from: