5 minute read

De fabels van het sociaal overleg

Marc Leemans heeft misschien aan het eind van zijn carrière ongewild iets revolutionairs gerealiseerd. Wie weet spreken we ooit nog over het post-Leemans-tijdperk. Waarbij de controverse omtrent zijn ‘pensioen’ het moment was waarop een paar debatten eindelijk écht begonnen.

Want er is iets van betekenis gebeurd. Herinner u: de brugpensioenconstructie voor Leemans werd, hoewel volgens sommigen flirtend met sociale fraude, door het ACV als zo vanzelfsprekend gezien dat er initieel niet eens aarzelend over gecommuniceerd werd. Tot meerdere malen toe werd het scenario bevestigd aan journalisten die hun oren niet konden geloven en dus nog een keer terugbelden. Maar zelfs dagen daarna wisten ze bij Voka nog niet goed waar in godsnaam de controverse vandaan kwam. Bij VBO of Unizo allicht idem. De sociale partners lijken eigenlijk nog steeds niet ontwaakt uit hun collectieve verstomming.

Advertisement

Ook al stonden de media in brand en werden de sociale media knettergek, bij de sociale partners was er geen ophef. Laten we eens proberen te begrijpen waarom. Het komt erop neer dat de sociale partners broederlijk, vaak arm in arm, een caleidoscoop aan ficties in stand houden die hen goed uitkomen en waarvoor wij overigens vaak de rekening betalen. Zoals in The Truman show ging alles goed, tot het goed fout ging.

De sociale partners hebben het brugpensioen, nu SWT, nooit anders dan oneigenlijk gebruikt. Het brugpensioen werd ooit ingevoerd om oudere werknemers plaats te laten maken voor jonge mensen. De regel dat er voor elke bruggepensioneerde een jongere werd aan­genomen, is altijd dode letter gebleven. Het brugpensioen was ook al van voor SWT een werkloosheidsregeling. Maar ook dat is altijd dode letter gebleven. Een bruggepensioneerde had lange tijd meer kans Elvis aan de telefoon te krijgen dan de VDAB. En ja, Marc Leemans

De Mening

Pascal

Verbeken

Uit de schuldenput van de stad Gent galmt ook goed nieuws. Om te besparen wordt de verlichting van de monumenten dezer dagen gedoofd. Bij de lokale sterrenwacht Armand Pien hoopt men voor het eerst sinds lang weer stukken van de Melkweg te kunnen zien, nu de lichtvervuiling afneemt. En de avondlijke wandelaar krijgt zijn stad een klein beetje terug, puur en ongesuikerd, ­zonder kitscherige sfeermakerij.

Sinds eind jaren 90, met de komst van de eerste ‘lichtplannen’, is het historische centrum steeds meer op een middeleeuws themapark gaan lijken, een sprookjesdecor ten behoeve van de toerist. Elk standbeeld, elk in het water spiegelend trapgeveltje of elke rustieke toren kreeg een ‘lichtontwerp’. De stad als Instagram-spot, bevallig en foto­geniek.

Het fenomeen is onderdeel van een ruimere ontwikkeling, waarbij men niet meer accepteert dat lelijkheid, onrust, rumoer en onvolmaaktheid – zeg maar alles wat een stad doet leven – nog ­bestaansrecht heeft. Elke overeenkomst is echt niet de eerste die zich ‘laat’ ontslaan om met brugpensioen te gaan. Het komt alle partijen goed uit en een deel van de rekening wordt door­geschoven naar de gemeenschap. Dat brugpensioen is lang niet de enige fictie die ons sociaal-economisch bestel rijk is. Neem de vele lastenverlagingen, goed voor ettelijke miljarden gederfde inkomsten per jaar en een even groot gat in de begroting van de sociale zekerheid. In geen enkel land bestaan die op onze schaal. Zogezegd leveren ze veel extra jobs op. Fout. Zowat elke studie heeft over de voorbije 30 jaar of zo laten zien dat de netto banengroei in verhouding tot de kostprijs onverdedigbaar klein is. Het Rekenhof en het Planbureau hebben de cheques allerhande, de cafetariaplannen. Alle Europese landen kunnen hun economieën draaiende houden zonder al die zaken en zelfs nog een pak meer mensen aan het werk zetten. Behalve wij dus. Zogezegd. meermaals brandhout gemaakt van sommige van die lastenverlagingen, zoals de RSZ-korting voor een eerste aanwerving. Waarom bestaan die zaken dan nog? Wel, omdat ze leuk meegenomen zijn. Omdat ze het sociaal overleg smeren en loonakkoorden mogelijk maken. Maar dat wordt niet hardop gezegd. De fictie komt iedereen te goed uit, zeker de werkgevers. Ieder kamp heeft zijn gekoesterde ficties, die elkaar netjes in evenwicht houden. Zo zouden we nog een boom kunnen opzetten over de loonnormwet of de automatische indexering. We zouden het kunnen hebben over de bedrijfswagens, met het eigentijdse censureren van ­boeken door zogenoemde sensitivityreaders, zie Roald Dahl en co., is niet toevallig. In beide gevallen gaat het om een naar puritanisme neigende tijdgeest die een niemand storende verkoopbaarheid dicteert.

Maar goed, het brugpensioen van Leemans was allicht van een andere orde, omdat het een aantal decenniaoude ficties op de meest flagrante manier doorprikte. Dat niemand, maar dan ook niemand, kiest voor werkloosheid, bijvoorbeeld, en dat bijgevolg elke sanctie, elke activeringsmaatregel het begin is van een heksenjacht. Dat de beperking van de werkloosheidsuitkering in tijd om die reden zelfs niet bespreekbaar is, hoewel zo’n restrictie wel overal bestaat, ook in de meest performante welvaartsstaten.

Ondertussen hebben we een half miljoen langdurig zieken en komen er elk jaar tienduizenden bij. Het debat daarover is evengoed een moeras van taboes en schiet bijgevolg nauwelijks op. Je mag niet luidop vragen of al die mensen in langdurige ziekte echt wel rugpijn hebben. Je mag niet vragen of dokters niet af en toe te snel een briefje schrijven. Of adviserende artsen echt voldoende doen om mensen te herintegreren. Of werkgevers niet af en toe mensen naar de uitgang porren via de ziekteverzekering – nu dat moeilijker via het brugpensioen kan, wat trouwens de werkgever ook meer kost.

Zo heeft iedereen zijn gekoesterde ficties en taboes die zo veel van de hoognodige debatten tot non-debatten maken. Tot het plots ontploft, en iets wat al jaren een publiek geheim is, ineens ­onverbloemd voorpaginanieuws wordt Laat het maar eens heilzaam zijn. Dan kunnen we misschien in alle openheid over een aantal hoognodige hervormingen babbelen op basis van feiten. De ­ficties laten we dan voor de film.

Ive Marx is hoogleraar (UAntwerpen) en doceert vooral in de opleiding sociaaleconomische wetenschappen. Zijn column verschijnt tweewekelijks op dinsdag.

In de decennia van de oprukkende lichtplannen voltrok zich nog een andere verschraling: de rijkdom aan traditionele handels- en horecazaken ging ­teloor ten voordele van de grote ketens. De verdwenen brommerwinkel van mijn jeugd bevond zich op de Kraanlei, midden in de postkaart. Een heerlijke plek vol tweetaktgeknetter en benzinedampen. Nu staat er een kunstgalerie annex appartementen van één miljoen. Met lichtplan.

Het begin van de Gentse disney­ficatie situeert zich al voor de Eerste We­reld­oorlog, in de aanloop naar de Wereldtentoonstelling van 1913. Het leidde tot een grappige passage in Hugo Claus’ Het verdriet van België. Hoofd­personage Louis Seynaeve beschrijft het centrum als ‘een droom, de middeleeuwen zelf’. Waarop zijn vriend Raf op- merkt: ‘Dat is daar zomaar bij mekaar gesmeten, alle stijlen dooreen, voor de Wereldtentoonstelling begin van deze eeuw, voor toeristen die van toeten noch blazen weten lijk gij, kinkeltje!’

Gent is niet de enige stad die na ­valavond verandert in een overbelichte filmset. Het geldt voor zowat alle toeristensteden in oud Europa. En toch stoort het me in Gent meer dan elders, wellicht omdat duisternis zo verweven is met het wezen van de stad. In het harde, weerbarstige, intimiderende Gent van Karel van de Woestijne, Jean Ray of Richard Minne was het altijd donker. En neem ook Albert Baertsoen, wiens werk onlangs te zien was op een prachtige tentoonstelling in het MSK. Zijn spaarzame, gele olieverfvlekken die straatlantaarns verbeelden, zijn zo indrukwekkend omdat ze niet verloren gaan in een lichtbombardement. In het duister zie je niet alleen de Melkweg beter, ook de stad zelf.

Pascal Verbeken is journalist en auteur. Deze week schrijft hij ‘De mening’ in DS Avond

Verbeken is journalist en auteur. Deze schrijft De mening in DS Avond.

This article is from: