15 minute read
Studenten verbreden hun horizon
Wie op zoek is naar een baan, staat vaak met de rug naar de grens. Maar waarom zou je ook niet eens aan de andere kant van de grens zoeken? Dat moet voor inwoners van de Euregio toch vanzelfsprekend zijn! Met het project ‘Leren zonder Grenzen’ wordt de blik van studenten verruimd. Want studenten die in het beroepsonderwijs al grensoverschrijdend samenwerken, zullen dat in hun loopbaan ook eerder doen.
“Voor veel mensen is de grens tussen Duitsland en Nederland nog steeds een echte grens”, legt Sabine Preuss uit. Zij is projectleider van ‘Leren zonder Grenzen’. Een project dat in 2016 start onder leiding van het Graafschap College. Drie roc’s, drie vakscholen en een middelbare school uit Nederland en veertien Berufskollegs en een Sekundarschule in Duitsland slaan de handen ineen. Daarnaast zijn twee mkb’s betrokken; te weten DNL-contact, verantwoordelijk voor het projectmanagement en GSI-SLV, een particuliere onderwijsinstelling voor lastechniek. Sommige scholen, zoals het Berufskolleg Bocholt-West en AT Techniekopleidingen Terborg of de Kreuzschule Heek en het Christelijke College Schaersvoorde kennen elkaar al van eerdere projecten. Het project wordt mogelijk gemaakt door subsidies van de EU en nationale bijdragen uit het INTERREG V-programma DeutschlandNederland.
Arbeidskansen over de grens
Het project ‘Leren zonder Grenzen’ moet ervoor zorgen dat studenten na hun opleiding ook naar arbeidskansen over de grens kijken. Door middel van uitwisselingen, tandemprojecten (projecten waarin Duitse en Nederlandse opleidingen langdurig samenwerken), beroepswedstrijden en grensoverschrijdende stages worden studenten én docenten met elkaar in contact gebracht. Op een praktische manier leren studenten de taal, de (bedrijfs)cultuur, vakkennis, beroepscompetenties en het onderwijssysteem in het buurland kennen.
Horizon verbreden
“Het project zorgt ervoor dat studenten hun horizon verbreden”, legt Johannes Reef, projectleider in Duitsland, uit. Exacte cijfers van studenten die over de grens zijn gaan werken, zijn er niet. Studenten
FAKTEN (11. Januar 2021)
16.255
Deelnemers
TeilnehmerInnen
8
Werkpakketten
Arbeitspakete
58
Roc's
Berufskollegs
6.984
Studenten over de grens
SchülerInnen über die Grenze
10
Beroepswedstrijden
Professionelle Berufswettbewerbe
57
Tandemprojecten Tandemprojekte
Auszubildende erweitern ihren Horizont
Wer einen Job sucht, steht oft mit dem Rücken zur Grenze. Aber warum nicht auf die andere Seite der Grenze schauen? Für die EinwohnerInnen der Euregio sollte es selbstverständlich sein, einen Arbeitsplatz im Nachbarland zu suchen und zu finden. Das Projekt ‘Lernen ohne Grenzen‘ erweitert den Blick der Auszubildenden. Wer bereits in der Berufsausbildung grenzüberschreitend zusammengearbeitet hat, wird dies auch im Berufsleben viel eher tun.
“Für viele Menschen ist die Grenze zwischen Deutschland und den Niederlanden immer noch eine echte Grenze”, erklärt Sabine Preuss, Projektleiterin von ‘Lernen ohne Grenzen‘. Das Projekt startete 2016 unter der Leitung des Graafschap College. Drei ROCs (Regionale Berufsschulen), drei Berufsfachschulen und eine Sekundarschule aus den Niederlanden sowie vierzehn Berufskollegs und eine Sekundarschule aus Deutschland haben sich dafür zusammengetan. Zwei KMU sind ebenfalls beteiligt: DNL-contact, verantwortlich für das Projektmanagement, und GSI-SLV, ein privates Bildungsinstitut für Schweißtechnik. Einige Schulen, wie das Berufskolleg Bocholt-West und die AT Techniekopleidingen Terborg oder die Kreuzschule Heek und das Christelijke College Schaersvoorde, kannten sich bereits aus früheren Projekten. Ermöglicht wurde das Projekt durch Fördermittel aus dem INTERREG V-Programm DeutschlandNederland. ‘Lernen ohne Grenzen‘ sorgt dafür, dass die SchülerInnen nach Abschluss ihrer Ausbildung auch Arbeitsmöglichkeiten jenseits der Grenze in Betracht ziehen. Durch Austausche, Tandemprojekte (Projekte, bei denen deutsche und niederländische Schulen über einen längeren Zeitraum zusammenarbeiten), Berufswettbewerbe und grenzüberschreitende Praktika kommen SchülerInnen und Lehrkräfte miteinander in Kontakt. Die Auszubildenden lernen auf praktische Weise die Sprache, (Geschäfts-)Kultur, Fachwissen, die beruflichen Kompetenzen und das Bildungssystem im Nachbarland kennen.
Erweiterung des Horizonts
“Das Projekt sorgt dafür, dass die SchülerInnen ihren Horizont erweitern”, erklärt Johannes Reef, DNL-contact, Projektleiter in Deutschland. Es gibt keine genauen Zahlen über die Auszubildenden, die über die Grenze gegangen sind, um zu arbeiten. Die AbsolventInnen werden nach ihrem Abschluss nicht weiterverfolgt. Johannes Reef weiter: “Ich wage aber zu behaupten, dass die Auszubildenden nach ihrem Abschluss tatsächlich auf die andere Seite der Grenze schauen. Vor allem, wenn sie schon früher ein Praktikum
“Ik ben er trots op dat er zoveel nieuwe scholen zijn aangehaakt.” Stan Buil, projectleider 2017-2020, Graafschap College.
“De mindset van studenten wordt breder na deelname aan het project.” Sabine Preuss, projectleider 2020-2021, Graafschap College.
worden niet gevolgd nadat ze afgestudeerd zijn. Johannes Reef: “Maar ik durf echt te stellen dat studenten na hun studie ook naar de andere kant van de grens kijken. Vooral als ze in een eerder stadium al stage hebben gelopen in het buurland. Dat zagen we vaker bij soortgelijke projecten voor onder andere metaalberoepen. Een aantal studenten van toen, heb ik onlangs weer ontmoet. Zij werken nu in het buurland.” Sabine Preuss: “Ik was eerder als docent op het Graafschap College betrokken bij het project. Ik kan uit eigen ervaring zeggen dat er bij studenten iets verandert na deelname. Hun blik wordt breder. Tijdens een uitwisseling merken studenten dat ze in het buurland niet alleen dezelfde muziek- of kledingsmaak hebben, maar ook dat ze qua opleiding tegen dezelfde problemen en uitdagingen aanlopen. Tegenzin bij aanvang maakt plaats voor enthousiasme. Op zo’n moment weten we dat dit project nut heeft.” Stan Buil (projectleider van augustus 2017 tot maart 2020): “Het klinkt misschien gek, maar ik vergelijk dit project wel eens met seksuele voorlichting en -opvoeding. Dat is ook essentieel en je moet dit aan iedere lichting studenten opnieuw geven. Je bent daar nooit klaar mee. Met dit project kun je ook geen groep overslaan. Je neemt studenten namelijk mee in een andere taal en andere gebruiken. Juist nu, in tijden van ‘jezelf terugtrekken in je eigen bubbel’, is dat nodig.”
Enthousiasme en motivatie
Ondanks al deze successen is ons één ding duidelijk geworden: de structuur en de onderwijsinhoud van beroepsopleidingen in de twee landen zijn zeer verschillend. Dit heeft ons voor grote uitdagingen gesteld bij de organisatie van de projecten en uitwisselingen. Duitse docenten mogen slechts een beperkt aantal werkuren declareren. Gelukkig zijn collega’s van de Berufskollegs zo enthousiast, dat ze ook in hun vrije tijd graag mee willen doen. De aanvraagprocedure voor het project ‘Leren zonder Grenzen’ duurt bijna anderhalf jaar. Als gevolg
daarvan is het oorspronkelijke enthousiasme bij een aantal van de deelnemende scholen een beetje gedoofd. De schoolklassen waarvoor uitwisselingen zijn gepland, hebben de school al verlaten. Veel initiatieven moeten na de goedkeuring van het project nieuw leven worden ingeblazen. Dit leidt tot vertragingen in het eerste jaar. Johannes Reef: “Ondanks alle technische moeilijkheden van het project is het Regionaal Programmamanagement van Gronau altijd een grote hulp voor ons als constructieve sparringpartner. De scepsis die er aanvankelijk was door onze hobbelige start, heeft in de loop van de projectjaren plaatsgemaakt voor waardering.”
Het vrije werkpakket
In de projectaanvraag zijn concrete lijnen gedefinieerd voor zeven werkpakketten op het gebied van technologie, windenergie, optiek, educatie, logistiek, detailhandel en bouw. Tijdens de moeizame aanvraagperiode wordt in 2016 het project herschreven. Er wordt een achtste ‘vrij werkpakket’ mogelijk gemaakt, waaraan meerdere scholen kunnen deelnemen. Stan Buil wordt de aangewezen man om het project verder te trekken. Johannes Reef: “Met name dit vrije werkpakket, waarover in de loop van de aanvraag zeer fundamentele discussies zijn gevoerd, is een succesfactor gebleken.” In de loop van het project hebben maar liefst 26 Berufskollegs zich bij het project aangesloten. Het totaal aantal deelnemende Berufskollegs is daarmee gestegen tot veertig! Aan de Nederlandse zijde worden zeven roc’s en een aoc als
partners toegevoegd, zodat alle roc’s uit het Euregio-gebied vertegenwoordigd zijn. Veel opleidingen, bijvoorbeeld voor verpleging, veeteelt of bloemisten, zijn zeer succesvol in tandems en uitwisselingen.
im Nachbarland gemacht haben. Das haben wir bei ähnlichen Projekten, unter anderem für die Metallberufe, bereits häufiger gesehen. Vor kurzem habe ich einige Auszubildende von damals wieder getroffen. Sie arbeiten jetzt im Nachbarland.” Sabine Preuss: “Ich war anfangs als Lehrerin am Graafschap College an dem Projekt beteiligt. Ich kann aus eigener Erfahrung sagen, dass sich bei den Auszubildenden nach der Teilnahme etwas verändert. Ihr Horizont wird weiter. Während eines Austausches merken sie nicht nur, dass die Auszubildenden im Nachbarland den gleichen Musik- oder Kleidungsgeschmack haben, sondern auch, dass sie in ihrer Ausbildung viele Gemeinsamkeiten in Bezug auf Probleme und Herausforderungen haben. Die anfängliche Zurückhaltung weicht der Begeisterung. In diesen Momenten wissen wir, dass dieses Projekt sinnvoll ist.” Stan Buil, Projektleiter von August 2017 bis März 2020: “Es mag seltsam klingen, aber ich finde, es ist wie mit Sexualkunde. Auch die ist essenziell und muss jeder Generation vermittelt werden. Man ist nie fertig. Auch bei unserem Projekt kann man keinen Jahrgang überspringen. Man führt Auszubildende und SchülerInnen in eine andere Sprache und in andere Sitten und Gebräuche ein. Gerade jetzt, in Zeiten des ‘Rückzugs in die eigene Blase’, ist das absolut unverzichtbar.”
Unterschiede überbrücken
Trotz all dieser Erfolge wurde eines klar: Die Strukturen und Lehrinhalte der beruflichen Bildung sind in beiden Ländern sehr unterschiedlich. Das hat die Organisation der Austauschmaßnahmen vor große Herausforderungen gestellt. Deutsche Lehrkräfte durften nur eine begrenzte Anzahl von Arbeitsstunden deklarieren, da die Schulen keine Personalkosten im eigentlichen Sinne haben. Zum Glück waren die KollegInnen der Berufskollegs so begeistert, dass sie auch in ihrer Freizeit mitgemacht haben. Mit Hilfe der ROCs wurde dieses Hindernis überwunden. Das Antragsverfahren für das Projekt ‘Lernen ohne Grenzen‘ dauerte fast eineinhalb Jahre. Dadurch ist der anfängliche Enthusiasmus einiger der teilnehmenden Schulen etwas erloschen. Die Schulklassen, für die ein Austausch geplant war, hatten die Schule bereits verlassen. Viele Initiativen mussten nach der Bewilligung des Projekts neu gestartet werden. Dies führte zu Verzögerungen im ersten Jahr. “Bei allen programmtechnischen Schwierigkeiten war uns das Regionale Programmmanagement aus Gronau als konstruktiver Sparringpartner immer eine unverzichtbare Hilfe”, erinnert sich Johannes Reef. “Die aufgrund unseres sehr holperigen Starts zunächst vorhandene Skepsis ist im Laufe der Projektjahre gewichen.”
Das freie Arbeitspaket
Der Projektantrag definiert konkrete Maßnahmen für sieben Arbeitspakete in den Bereichen Technik, Windenergie, Optik, Erzieher, Logistik, Einzelhandel und Bau. Im Laufe der schwierigen Antragsphase wurde das Projekt 2016 angepasst. Ein achtes ‘freies Arbeitspaket‘, in das weitere Schulen einsteigen konnten, wurde hinzugefügt. Stan Buil hat fortan die Projektleitung übernommen. Johannes Reef: “Gerade dieses freie Arbeitspaket, über das im Zuge der Antragstellung sehr kontrovers diskutiert worden ist, hat sich als Erfolgsfaktor herausgestellt.” Im Laufe des Projektes haben sich nicht weniger als 26 Berufskollegs dem Projekt angeschlossen. Die Gesamtzahl der teilnehmenden Berufskollegs hat sich damit auf vierzig erhöht! Auf niederländischer Seite sind sieben ROCs und ein AOC als Partner hinzugekommen, so dass fast alle ROCs aus dem EUREGIO-Gebiet vertreten sind. Viele Ausbildungsgänge, wie zum Beispiel für Pflegeberufe, Tierarztassistenten oder Floristen, haben zahlreiche Tandems und Austauschmaßnahmen durchgeführt. Die erfolgreichen Austauschmaßnahmen von ‘Lernen ohne Grenzen‘ hatten sich rumgesprochen und im wahrsten Sinne des Wortes Schule gemacht. Ein weiterer Vorteil des freien Arbeitspakets bestand darin, dass die neuen Schulen sofort loslegen konnten. Austausche wurden geplant und konnten sofort umgesetzt werden ohne langwierige Genehmigungsverfahren abzuwarten. Das Eisen konnte sozusagen geschmiedet werden, als es noch heiß war. Durch die enorm hohe Anzahl von fast 7.000 Teilnehmenden an Austausch-
“Wenn man einen gemeinsamen euregionalen Arbeitsmarkt schaffen will, muss man in der beruflichen Bildung ansetzen.” Johannes Reef, Projektleiter Deutschland, DNL-contact.
“Wegen Corona haben wir digitales Neuland betreten!” Silke Kienecker, Projektmanagement, DNL-contact.
De ‘nieuwe’ scholen en opleidingen zijn op eigen initiatief naar ons project gekomen. De succesvolle uitwisselingsmogelijkheden van ‘Leren zonder Grenzen’ kregen meer bekendheid en zetten de toon. Een ander voordeel van het
vrije werkpakket is dat de nieuwe partners direct aan de slag kunnen, want er zijn geen langdurige goedkeuringsprocedures. Het ijzer kan dus worden gesmeed terwijl het nog heet is. Het enorme aantal van bijna zevenduizend deelnemers in het vrije werkpakket bevestigt deze aanpak.
16.255 deelnemers
“Ik ben er heel trots op dat zoveel nieuwe scholen mee zijn gaan doen”, legt Stan Buil uit. “We hebben genoeg enthousiasme kunnen aanboren om van een succes te spreken.” Inmiddels hebben meer dan 16.000 deelnemers meegedaan aan grensoverschrijdende activiteiten, zoals uitwisselingen en stages. Door de uitwisselingsprogramma’s hebben steeds meer mbo’ers aan de Nederlandse kant een zogenaamd keuzedeel Duits gekozen, met positief resultaat. Johannes Reef vult aan: “De samenwerkingen zijn intensiever en breder geworden. We hebben prachtige resultaten neergezet. Voor mij persoonlijk is de tandemopdracht, waarbij een rotonde werd ontworpen een hoogtepunt (hierover kun je verderop in het magazine meer lezen, red.). Ik woon vlak bij die rotonde en rijd er regelmatig langs. Ik neem zelfs mensen mee om te laten zien; dit hebben Nederlandse en Duitse studenten samen gedaan.” Ook docenten zijn enthousiast over hun deelname. Sabine Preuss: “Ik hoor regelmatig dat het heel fijn is om contact te hebben met vakgenoten. Je kunt niet alleen op het persoonlijke vlak, maar ook op professioneel vlak overeenkomsten en verschillen delen.” Johannes Reef: “Die verschillen zijn
voor ons ook goed om te zien. Duitse studenten zijn bijvoorbeeld vaak onder de indruk van de moderne scholen in Nederland. Wat dat betreft lopen sommige Berufskollegs nog achter.”
Corona
Het project ‘Leren zonder Grenzen’ loopt steeds beter, maar dan staat in maart 2020 de wereld stil door het coronavirus. De scholen gaan dicht en 88 uitwisselingen, die met hart en ziel zijn voorbereid, worden geannuleerd. Grote projecten zoals een fototentoonstelling in het Haus der Niederlande in Münster, de officiële presentatie van de in werkpakket 2 ontwikkelde ‘windkoffer’, elf meerdaagse studentenuitwisselingen en het slotevenement met meer dan honderdvijftig deelnemers zijn het slachtoffer geworden van de coronapandemie. Tegen deze achtergrond hebben we een projectverlenging van een jaar aangevraagd. Er blijft zowel onder Nederlandse als Duitse partners de behoefte om door te gaan. Sabine Preuss: “We kiezen ervoor om digitaal contact te houden. Lastig, want docenten zijn soms al druk genoeg met de reguliere taken. Toch worden er videogesprekken gepland en zijn er zelfs al initiatieven voor digitale uitwisselingen.” Het extra jaar wordt ook gebruikt om met name digitalisering verder uit te breiden. Silke Kienecker, DNL-contact en projectmanager: “Door corona hebben we op digitaal vlak grote sprongen gemaakt.” De opgedane kennis zal in de toekomst bij soortgelijke projecten zeker van waarde zijn. Met een inventarisatie van de digitale mogelijkheden en de experimentele implementatie van uitwisselingen in digitale vorm bouwen we nu waardevolle ervaringen op, die ons allen zullen helpen om in de toekomst met dit soort contactrestricties om te gaan. Johannes Reef: “Deze knowhow zal voor ons zeker een waardevolle hulp zijn bij toekomstige grensoverschrijdende projecten.”
Toekomst
De projectleiders hopen in de toekomst meer van dit soort projecten te zien. Sabine Preuss: “We zijn nu toe aan een verdiepingsslag en uitbreiding.” Johannes Reef: “Het zou mooi zijn als er voor de Duitse en Nederlandse scholen een structurele financiering komt voor dit soort projecten. Zo ver zijn we helaas nog niet, maar ik ben van mening dat er bij iedere school budget moet zijn voor internationale activiteiten. Dat moet worden opgenomen in het curriculum. We moeten de politiek alleen nog overtuigen. Als je één euregionale arbeidsmarkt wilt creëren, dan moet je beginnen in het beroepsonderwijs.”
maßnahmen im freien Arbeitspaket wurde dieser Ansatz bestätigt.
16.255 TeilnehmerInnen
“Ich bin sehr stolz, dass so viele neue Schulen mitgemacht haben”, erklärt Stan Buil. “Es ist uns gelungen, sie zu begeistern, ein toller Erfolg.” Mittlerweile haben mehr als 16.000 Auszubildende an grenzüberschreitenden Aktivitäten, wie Austauschprogrammen oder Praktika, teilgenommen. Infolge der Austauschprogramme wählen immer mehr SchülerInnen auf niederländischer Seite das Wahlfach Deutsch und schließen es erfolgreich ab. Johannes Reef ergänzt: “Die Kooperationen sind immer intensiver und breiter geworden. Und wir haben einige großartige Ergebnisse erzielt. Für mich persönlich war das Tandemprojekt, bei dem es galt, einen Kreisverkehr zu entwerfen und zu gestalten, ein Highlight (mehr dazu lesen Sie später im Magazin, Anm. d. Red.). Ich wohne in der Nähe dieses Kreisverkehrs und fahre regelmäßig daran vorbei. Manchmal nehme ich Leute mit, um ihnen zu zeigen: ‘Das haben niederländische und deutsche Auszubildende gemeinsam gemacht’.” Auch die Lehrkräfte sind begeistert von ihrer Teilnahme. Sabine Preuss: “Sie erzählen mir immer wieder, dass sie den Kontakt zu den KollegInnen sehr wertschätzen. Sie können sich über Gemeinsamkeiten und Unterschiede austauschen, nicht nur auf persönlicher, sondern auch auf beruflicher Ebene.” Johannes Reef: “Bestimmte Unterschiede fallen sofort ins Auge. Deutsche Auszubildende sind zum Beispiel oft beeindruckt von den modernen Schulen in den Niederlanden. In dieser Hinsicht sind einige Berufskollegs noch deutlich im Rückstand.”
Corona
Das Projekt ‘Lernen ohne Grenzen‘ nimmt Fahrt auf, doch dann steht im März 2020 die Welt still wegen des Coronavirus. Schulen werden geschlossen und 88 Austauschmaßnahmen, die mit viel Herzblut vorbereitet worden waren, müssen abgesagt werden. Große Projekte, wie eine Fotoausstellung im Haus der Niederlande in Münster, die offizielle Präsentation des im Arbeitspaket 2 entwickelten ‘Windkoffers‘, elf mehrtägige Schüleraustausche oder die Abschlussveranstaltung mit über 150 TeilnehmerInnen, fielen der Corona-Pandemie zum Opfer. “Vor diesem Hintergrund haben wir eine Projektverlängerung um ein Jahr beantragt. Sowohl die niederländischen als auch die deutschen Partner wollen weitermachen,” erläutert Sabine Preuss. “Wir haben uns entschieden, digital in Kontakt zu bleiben. Dass die Lehrkräfte in Pandemiezeiten mit ihren regulären Aufgaben extrem beschäftigt sind, macht das nicht leichter. Dennoch sind Videokonferenzen geplant und es gibt sogar schon Initiativen für digitale Austauschmaßnahmen.” Das zusätzliche Jahr soll dazu genutzt werden, die Digitalisierung weiter auszubauen. Silke Kienecker, Projektmanagerin bei DNL-contact: “Dank Corona sind wir im digitalen Bereich ein großes Stück vorangekommen.” Die gewonnenen Erkenntnisse werden sicherlich auch in Zukunft bei ähnlichen Projekten “Zu Beginn fielen in unseren Gesprächen mit den Projektpartnern schon auch deutliche Worte über den Fortgang des Projektes. Aber im Nachhinein kann ich nur meinen Respekt darüber ausdrücken, wie das Projekt sämtliche Schwierigkeiten erfolgreich gemeistert hat.” Ralf Runde vom Regionalen Programmmanagement INTERREG, Gronau.
von Nutzen sein. “Mit einer Bestandsaufnahme der digitalen Möglichkeiten und der experimentellen Umsetzung des Austauschs in digitaler Form sammeln wir nun wertvolle Erfahrungen, die uns allen helfen werden, in Zukunft mit dieser Art von Kontaktbeschränkung umzugehen”, ergänzt Johannes Reef. “Dieses Know-how wird uns bei zukünftigen grenzüberschreitenden Projekten sicherlich eine wertvolle Hilfe sein.”
Wie geht es weiter?
Die ProjektleiterInnen hoffen, dass es in Zukunft mehr Projekte dieser Art geben wird. Sabine Preuss: “Wir sind jetzt bereit, das Ganze zu vertiefen und zu erweitern.” Johannes Reef: “Es wäre schön, wenn deutsche und niederländische Schulen eine strukturelle Förderung für solche Projekte bekämen. So weit sind wir leider noch nicht, aber ich glaube, dass jede Schule ein Budget für internationale Aktivitäten haben sollte. Diese sollten dann auch in den Lehrplan aufgenommen werden. Wir müssen nur die Politik überzeugen. Wenn man einen einheitlichen euregionalen Arbeitsmarkt realisieren will, muss man bei der beruflichen Bildung ansetzen.”
