Herkauwer 109 - februari 2023

Page 19

herkauwer

UIERGEZONDHEID

De invloed van het strooisel

REPORTAGE

Kappen met klauwproblemen: aan de slag met klauwgezondheid

MANNHEIMIA HAEMOLYTICA

Uitbraken bij melkvee

VOOROP IN DIERGEZONDHEID
Februari 2023 - nummer 109

DE ORANJE TOPPER

VOOR OPTIMALE GROEI BIJ JONGVEE!

VEEMEETLINT

T.W.V. € 19,95

ELKE KILO TOENAME IN GEWICHT 8 KILO MELK EXTRA =

SAMENSTELLING: zink, koper, mangaan, jodium, kobalt, selenium* , vita mine B6, vitamine B2, vitamine B12, vitamine E* * Hoog aandeel in vergelijking met andere boli.

VERKRIJGBAAR BIJ UW DIERENARTS OF BESTEL OP WWW.BOERENWINKEL.NL • FERTI GROW MINERALENBOLUS
UIT ONDERZOEK BLIJKT DAT JONGVEE DAT VOORZIEN IS VAN FERTI GROW MINERALENBOLUSSEN EEN GEMIDDELDE GROEI TOENAME HEEFT VAN 10%!
Groei 6 maanden werkzaam Weerstand Vruchtbaarheid
GRATIS

OUDE KOEIEN UIT DE SLOOT…

Het is alweer tijd voor een gloednieuwe Herkauwer, boordevol artikelen over zeer wisselende onderwerpen die raken aan (samenwerken aan) diergezondheid. De sector is voortdurend in beweging en de ontwikkelingen volgen elkaar snel op. Soms lijkt de enige constante de (oudere) koe te zijn. De rust zelve in roerige tijden.

De nieuwe inzichten zijn ook continu in beweging; wat is de beste keuze voor strooisel als je kijkt naar uiergezondheid? Ook laten we zien hoe we in ons lab werken met de modernste labtechnieken om tot betrouwbare uitslagen te komen. We zijn aanwezig bij een studiegroep, waar deelnemers het met elkaar

hebben over de optimale klauwgezondheid, bijvoorbeeld door te bekappen. Ook is er een scherp artikel over neospora, waar de honden geen brood van lusten.

En dat is niet alles, we duiken in het voorkomen van Mannheimia voor het behouden van een goede luchtweggezondheid. En we ‘houden oude koeien uit de sloot’ in het kader van duurzaamheid en afvoerredenen van melkvee. Om over de informatie over de leverbotslak en de giftige planten nog maar te zwijgen…

Zoveel te vertellen over (samen werken aan) diergezondheid, zoveel te herkauwen. Veel leesplezier!

Christian Scherpenzeel, hoofd dierenartsen afdeling Rund

Bereikbaarheid

Royal GD is op werkdagen telefonisch bereikbaar van 07.30 tot 19.00 uur via 088 20 25 500.

Tarieven

Alle genoemde GD-tarieven in deze uitgave zijn exclusief btw en 9,95 euro basiskosten.

Ophaaldienst voor sectie- en monstermateriaal Aanmelden: via het aanmeldformulier op www.gddiergezondheid.nl of telefonisch 088 20 25 500 (24 uur per dag). Wij halen het materiaal dan zo spoedig mogelijk op. Sectie- en monstermateriaal kan worden gebracht van maandag tot en met vrijdag van 8.00 tot 17.00 uur.

COLOFON

Herkauwer is een uitgave van Royal GD Redactie Sietske Haarman, Christian Scherpenzeel, Marjolijn Waanders, Jet Mars, Patty Penterman | Fotogra e reportage

Ingrid Sweers | Beeldredactie Wendy van de Streek | Eindredactie Jessica Fiks | Redactieadres Royal GD, Marketingsupport & Communicatie, Postbus 9, 7400 AA Deventer, T 088 20 25 500, redactie@gddiergezondheid.nl, www.gddiergezondheid.nl | Productiecoördinatie Senefelder Misset Doetinchem B.V. | Basisontwerp Studio Kaap | Vormgeving Dock35 Media B.V. | Druk Senefelder Misset Doetinchem B.V. | Abonnementen Herkauwer wordt gratis toegezonden aan relaties van Royal GD. Een jaarabonnement (drie nummers) voor personen buiten de doelgroep kost 19,20 euro (exclusief btw) | Advertenties Dock35 Media B.V., Jan van de Vis, T. 0314 - 35 58 60 | Verschijningsfrequentie drie keer per jaar | Suggesties Suggesties voor dit blad kunnen worden doorgegeven via redactie@gddiergezondheid.nl Overname van artikelen is toegestaan uitsluitend na toestemming van de uitgever. | Disclaimer Royal GD en de redactie zijn niet verantwoordelijk en daardoor niet aansprakelijk voor de inhoud van de geplaatste advertenties en advertorials.

ISSN: 1875a-2594

Dit blad niet meer ontvangen of een adreswijziging doorgeven? Dat kan via 088 20 25 500, of per e-mail. Voor een adreswijziging: klantdata@gddiergezondheid.nl, voor aan- en afmeldingen vakbladen: info@gddiergezondheid.nl.

04 Actueel

05 Onderzoek uitgelicht

07 kalender

08 Strooisel, uiergezondheid en koecomfort

11 Neospora en de rol van de hond

12 Reportage: kappen met klauwproblemen

17 VeeOnline

18 Eerste resultaten van de Hygiënecheck

21 Monitoring: afvoerredenen melkvee

22 Analyse uitslagen worminfecties tankmelk 2022

24 Uit het lab: de nieuwste labtechnieken

27 Mannheimia haemolytica-uitbraken bij melkvee

29 Relatiebeheer: waarvoor kun je er terecht?

31 Het getal en Vraag & Antwoord

32 Diergezondheid volgens

Herkauwer, februari 2023 - 3
voorwoord
inhoud 11 21 12

Even voorstellen

In de afgelopen periode is onze afdeling Rund versterkt met drie dierenartsen. Zij stellen zich graag even voor.

Ant Koopmans heeft ruim veertien jaar als onderzoeker/adviseur rundveevoeding in relatie tot gezondheid gewerkt bij Schothorst Feed Research B.V. Ze zet vanaf nu deze voedingskennis bij GD in op het gebied van vragen en problemen uit het veld, FITproducten, praktijkonderzoek, cursussen en advies.

Betsie Krattley houdt zich onder andere bezig met uiergezondheid. Ze heeft het traject tot Europees specialist rundvee van het European College of Bovine Health Management doorlopen. “Ik werkte jarenlang in een praktijk, met focus op uiergezondheid. Nu zet ik dit voort via het uiergezondheidsteam.”

Judith de Jong studeerde af aan de Universiteit van Gent, waarna ze een internship voor het European College of Bovine Health Management volgde. Ze werkte vervolgens onder meer als dierenarts. “Ik kijk ernaar uit mijn praktijkervaring te combineren met nieuwe wetenschappelijke inzichten voor een optimale diergezondheid.”

Niet genezende witte lijn-defecten

Bijna iedere melkveehouder kent het probleem, de witte lijn-aandoening bij melkkoeien. In 2022 was deze aandoening na mortellaro de meest geregistreerde klauwaandoening in Digiklauw. Veehouders lopen de laatste jaren vaker tegen een niet-genezende variant van deze aandoening aan. Onderzoek uit het Verenigd Koninkrijk heeft aangetoond dat in deze gevallen ook een infectie speelt met de mortellaro-bacterie, Treponema.

Moment van BVD-steekproef veranderen

Bewaak je de BVD-situatie op het bedrijf via de route BVD-vrij (route jongvee antistoffen) of BVD-vrij (route intake virus, bewaking jongvee antistoffen)? Dan moet je elk half jaar bij vijf stuks jongvee bloed laten afnemen voor onderzoek op BVDantistoffen. Hiervoor krijg je automatisch een oproep via VeeOnline. Het is mogelijk deze steekproef eerder uit te voeren, waardoor die voortaan eerder in het jaar valt. Dan is er in de zomerperiode, als het jongvee buiten loopt, geen bloedonderzoek nodig. Dit past mogelijk beter bij je bedrijfsvoering.

IBR-virus

Het jaar 2022 was voor de IBR-bestrijding in Nederland een zeer gunstig jaar te noemen: weinig tankmelkomslagen op vrije melkveebedrijven (totaal 12) en weinig positieve neusswabs (totaal op 7 rundveebedrijven IBR-virus aangetoond). Echter, eind vorig jaar verloren in korte tijd in een klein gebied acht melkveebedrijven hun IBRvrije status. Op drie bedrijven waren er positieve neusswabs met duidelijke symptomen en sterfte van volwassen koeien. Het blijkt een ongewoon virulente uitbraak, waarbij lokale verspreiding via erfbetreders zeer aannemelijk is.

Het is belangrijk alert te zijn op symptomen (neus- en/of ooguitvloeiing, snurken, koorts, verminderde eetlust, daling melkproductie, verwerpen en soms sterfte). Bel bij twijfel altijd direct de dierenarts. Op bedrijven met voor IBR de status ‘vrij’ of ‘onverdacht’ schrijven de protocollen voor statusbeheer voor om neusswabs te nemen en deze in te sturen naar GD voor IBR-virusonderzoek. Ook op vaccinerende bedrijven of vleesveebedrijven zonder status, maar met wel met klinische verschijnselen, is het belangrijk om tot een diagnose te komen. De uitslag volgt meestal binnen één werkdag.

4 - Herkauwer, februari 2023
SCAN DE QR-CODE OM MEER TE LEZEN OVER DE BEHANDELING VAN DIT PROBLEEM SCAN DE QR-CODE EN LEES DE VOORWAARDEN

Onderzoek uitgelicht

NIEUWE RUBRIEK

We vragen veehouders regelmatig om mee te werken aan onderzoek om nieuwe inzichten op te doen. Daaruit ontwikkelen we onderbouwde adviezen voor de praktijk en soms leidt zo’n onderzoek tot een publicatie in een wetenschappelijk tijdschrift. In deze rubriek lichten we dergelijke publicaties toe.

Publicatie van Sabine Tijs (Zoötechnisch specialist uiergezondheid bij GD) en collega’s.

Onderzoek selectief droogzetten

In de melkveehouderij in Nederland is selectief droogzetten zo’n tien jaar geleden breed geïntroduceerd. Het standaard toedienen van antibiotica aan alle koeien aan het begin van de droogstandsperiode, was niet langer toegestaan. Om de middellange termijn-impact van selectief droogzetten op de uiergezondheid en het antibioticumgebruik in kaart te brengen is door GD, in opdracht van ZuivelNL, een landelijk praktijkonderzoek gedaan op 262 Nederlandse melkveebedrijven. Veehouders verzamelden een jaar lang informatie over de uiergezondheid van koeien die werden drooggezet. Ze registreerden alle gevallen van zichtbare (klinische) mastitis en de behandeling daarvan. Daarnaast is celgetalinformatie en het antibioticumgebruik gedurende deze periode in beeld gebracht, samen met het uiergezondheidsmanagement van de veehouder.

Enkele uitkomsten

• In de onderzoeksperiode (2016/2017) werd op bijna alle bedrijven (99 procent) een vorm van selectief droogzetten toegepast.

• Gemiddeld kreeg 47 procent van de koeien op een bedrijf antibiotica toegediend bij droogzetten.

• Dit leidde tot een sterk verlaagd antibioticumgebruik, terwijl de uiergezondheid niet verslechterde ten opzichte van de periode vóór of rond de implementatie van selectief droogzetten in Nederland.

• De meerderheid van de veehouders nam maatregelen om de uiergezondheid in de droogstandsperiode te optimaliseren zoals het afbouwen van de melkproductie voor het droogzetten.

Hoe was het om dit onderzoek te doen?

Sabine: “Ik vind het fijn om samen met veehouders te werken aan diergezondheid. Veel veehouders waren bereid om mee te werken aan dit praktijkonderzoek en daar ben ik ze heel dankbaar voor. Het is mooi om te zien dat het melkveehouders is gelukt om de verandering in antibioticabeleid door aanpassingen in hun management succesvol te implementeren.

Bijvoorbeeld door het aantal melkingen vlak voor droogzetten af te bouwen en teatsealers te gebruiken. Meer dan de helft van de veestapel heeft zo geen antibiotica meer nodig in de droogstand. Dat past helemaal in het bewust omgaan met antibioticagebruik, daarin lopen we in Nederland echt voorop.”

Benieuwd naar de andere uitkomsten? Lees de wetenschappelijke publicatie in Journal of Dairy Science door de QR-code te scannen.

Met het voorkomen van dikke hakken, ook andere problemen voorkomen

Dikke hakken komen bij koeien op veel melkveebedrijven voor. Deze ontstaan door het schuren van de huid over een ruwe toplaag van het ligbed of door ligbedmateriaal wat door de huid prikt (zoals rood zaagsel met splinters). Recent onderzoek in het buitenland toont aan dat wondjes op de (verdikte) hakken ook een bron kunnen zijn voor een Stafylokokken-besmetting van de uier. Deze laatstgenoemde is vaak verantwoordelijk voor een verhoging van het celgetal in de uier en daarmee ook voor een vervroegde afvoer.

SCAN DE QR-CODE EN LEES MEER OVER DE BEHANDELING VAN DEZE AANDOENING

Juiste toepassing van kalk op de ligplaatsen

Om klinische mastitis en een hoog celgetal te voorkomen, worden onder andere kalkhoudende producten als toevoegmiddel gebruikt in het strooisel voor de ligplaatsen. Het heeft een vochtopnemend vermogen en verhoogt de zuurgraad, waardoor de groeiomstandigheden voor mastitisverwekkers minder gunstig worden. Standaard is om eens per twee dagen 50 gram kalk per box te gebruiken. Het beste is landbouwkalk (calciumcarbonaat). Gebluste kalk, ongebluste kalk en gips zijn ongeschikt. Als spenen wit zijn tijdens de melkbeurten, wordt er te veel kalk gestrooid. Naast te hoge kosten kan dit ongunstig zijn voor de conditie van de speenhuid. Ook hoorn en huid van de klauwen hebben last van te veel kalk.

Herkauwer, februari 2023 - 5
actueel
Sabine Tijs

KALVERDIARREE?

VACCINEER MET FIXR® RCC

Diarree is één van de meest voorkomende problemen op melkveebedrijven. Met name neonatale kalveren zijn gevoelig voor diarree. Kalveren zijn de toekomst van het bedrijf. Zorg daarom voor een goede start met FIXR® ROTA CORONA COLI en bescherm de kalveren tegen rotavirus, coronavirus en E.coli Wij helpen dierenarts en boer om het beste uit het bedrijf en de koeien te halen.

Join

Dimensions (mm):30x30x70

Paper Weight:275 g/m2

Finish: Material GC1

Colours: CMYK

COLI UDD REG NL 127867

CORONA Geïnactiveerd bovien rotavirus, bovien coronavirus, E. coli. i.m. Wachttijd: Nul dagen. Na aanbreken gebruiken binnen 10 uur. Uitsluitend voor diergeneeskundig gebruik. Rotavirus bovin, coronavirus bovin, E. coli inactivés. i.m. Temps d’attente: Zéro jour. Une fois entamé, utiliser dans les 10 heures. À usage vétérinaire. Inaktiviertes bovines Rotavirus, bovines Coronavirus, E. coli. i.m. Wartezeit: Null Tage. Nach Anbrechen innerhalb von 10 Stunden verbrauchen. Für Tiere. 3032INA1 109/E/10ml/BE/NL/1s Partij/Lot/Ch.-B.: EXP/ Verwendbar bis:

des enfants. DE: Jede Dosis von 2 ml enthält: Wirkstoffe: Inaktiviertes bovines Rotavirus, Stamm TM-91: Inaktiviertes bovines Coronavirus, Stamm C-197: Inaktivierte von F5 (K99) Adhesin, Stamm 3014, 3015 und 3016:

*RP = Relative Wirksamkeit bei Bestimmung bei Meerschweinchen durch eine

voor runderen Émulsion injectable pour bovins Emulsion zur Injektion für Rinder (5 doses/Dosen)

CREATIVE THINKING to nd innovative and new solutions

QUALITY FOCUSSED across the services and products we offer

DRIVEN TO DELIVER fair-priced products, delivered on time

Date: voor runderen pour bovins Emulsion zur Injektion für Rinder (5 doses/Dosen)

Dimensions (mm):30x30x70

Paper Weight:275 g/m2

Finish:

Colours: CMYK

Main colour:

FIXR® ROTA CORONA COLI. Emulsie voor injectie voor runderen. Uitsluitend voor diergeneeskundig gebruik. KANALISATIE: UDD. REG NL 127867. INDICATIE: Actieve immunisatie van drachtige vaarzen en koeien voor de passieve immunisatie van kalveren tegen gastro-enterologische aandoeningen veroorzaakt door rotavirus, coronavirus en enteropathogene E. coli-stammen. CONTRA-INDICATIES: Geen. BIJWERKINGEN: Overgevoeligheidsreacties kunnen in zeldzame gevallen optreden. In een dergelijk geval is het noodzakelijk om onmiddellijk te starten met een passende behandeling. DOSERING EN TOEDIENINGSWEG: Vaccinatiedosis - 2 ml. Het vaccin wordt intramusculair toegediend – bij voorkeur in het gluteale gebied. Basisvaccinatie: drachtige vaarzen en naïeve koeien worden tweemaal gevaccineerd met een interval van ongeveer 21 dagen, 7 – 5 weken en 4 – 2 weken vóór het eerstvolgende verwachte afkalven. Hervaccinatie: enkelvoudige vaccinatie, 4 – 2 weken vóór elk volgend afkalven. SPECIALE  WAARSCHUWINGEN VOOR ELKE DIERSOORT WAARVOOR HET DIERGENEESMIDDEL BESTEMD IS: Vaccineer alleen gezonde dieren. Alle fokdieren in de kudde dienen te worden gevaccineerd. Niet later dan 6 uur na hun geboorte dient een toereikende hoeveelheid colostrum te worden gegeven aan de kalveren. SPECIALE VOORZORGSMAATREGELEN TE NEMEN DOOR DE PERSOON DIE HET DIERGENEESMIDDEL AAN DE DIEREN TOEDIENT EN VOOR DE ARTS: Dit diergeneesmiddel bevat minerale olie. Voor meer informatie zie SPC. GEBRUIK TIJDENS DRACHT, LACTATIE OF LEG: Het vaccin is bedoeld voor vaccinatie van drachtige fokdieren. NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN:

Dimensions (mm):60x30

us on yourFIXR.com
Kernfarm B.V. De Corridor 14D, 3621 ZB Breukelen, Nederland.
www.kernfarm.com - info@kernfarm.com - +31 (0)346 785 139
Meer informatie over de producten, SPC en bijsluiter via www.kernfarm.com. Houd je beroepsmatig dieren? Neem dan bij vragen contact op met de dierenarts.
Kernfarm B.V. - De Corridor 14D, 3621 ZB Breukelen -
Bioveta, a. s. Kernfarm B.V. UDD BE-V592515 1 x 10 ml
ROTA CORONA COLI Fabrikant/Fabricant/Hersteller: Bioveta, a. s. Komenského 212/12 683 23 Ivanovice na Hané Tsjechische Republiek/République tchèque/Tschechische Republik Kernfarm B.V. De Corridor 14D 3621 ZB Breukelen Nederland / Pays-Bas / Niederlande www.kernfarm.com yourFIXR.com Bovins (génisses et vaches gestantes). Administration intramusculaire. Lire la notice avant utilisation. Temps d’attente: Zéro jour. Une fois entamé, utiliser dans les 10 heures. À conserver au réfrigérateur (entre 2°C et 8°C). Ne pas congeler. Protéger de la lumière. Tous médicaments vétérinaires non utilisés ou déchets dérivés de ces médicaments doivent être éliminés conformément aux exigences locales. À usage vétérinaire. À ne délivrer que sur ordonnance vétérinaire. Tenir hors de la vue et de la portée
serologische Methode (ELISA) im Vergleich zu einem Standardimpfstoff mit minimalem Antigengehalt. Rinder (trächtige Färsen und Kühe). Intramuskuläre Verabreichung. Lesen Sie vor der Anwendung die Packungsbeilage. Wartezeit: Null Tage. Nach Anbrechen innerhalb von 10 Stunden verbrauchen. Im Kühlschrank lagern (2°C – 8°C). Nicht einfrieren. NL: Per dosis van 2 ml: Werkzame bestanddelen: Geïnactiveerd bovien rotavirus, stam TM-91: RP* ≥ 1 Geïnactiveerd bovien coronavirus, stam C-197: RP* ≥ 1 Geïnactiveerde E. coli met expressie van F5 (K99) adhesine, stammen 3014, 3015 en 3016: RP* ≥ 1 *RP = Relatieve potentie vastgesteld in cavia’s aan de hand van een serologische methode (ELISA) in vergelijking met een standaardvaccin met minimum antigeengehalte. Rund (drachtige vaarzen en koeien). Voor intramusculair gebruik. Lees vóór gebruik de bijsluiter. Wachttijd: Nul dagen. Na aanbreken gebruiken binnen 10 uur. Bewaren in een koelkast (2°C – 8°C). Niet in de vriezer bewaren. Beschermen tegen licht. Ongebruikte diergeneesmiddelen of restanten hiervan dienen in overeenstemming met de lokale vereisten te worden verwijderd. Uitsluitend voor diergeneeskundig gebruik. Op diergeneeskundig voorschrift. Buiten het zicht en bereik van kinderen bewaren. FR: Chaque dose de 2 ml contient: Substances actives: Rotavirus bovin inactivé, souche TM-91: PR* ≥ 1 Coronavirus bovin inactivé, souche C-197: PR* ≥ 1 E. coli inactivé exprimant l’adhésine  F5 (K99), souches 3014, 3015 et 3016:PR* ≥ 1 * PR = puissance relative établie chez le cobaye par une méthode sérologique (ELISA) en comparaison avec un vaccin standard à teneur minimale en antigène. UDD REG NL 127867 BE-V592515 (glazen injectie acons, hydrolytische klasse I)/ Flacons en verre hydrolytique de classe I/Glasdurchstech aschen der hydrolytischen Klasse I) Partij/Lot/Ch.-B.: EXP: 109/K/10ml/BE/NL/1s 3032OUTA1 1 x 10 ml (5 doses/Dosen)
Main colour: 100% Cyan!
Paper Weight: Finish: Colours: CMYK Main colour: 100% Cyan! Date:

Omgaan met giftige planten

Het weideseizoen start binnenkort en dan kunnen koeien in aanraking komen met diverse soorten planten. Veel planten bevatten stoffen die giftig zijn voor onder andere koeien. Toch ontstaan er zelden gevaarlijke situaties. In een aantal situaties is de kans dat de dieren van giftige planten eten groter. Bijvoorbeeld wanneer de dieren bij tuinafval of slootafval kunnen komen, of in de wei lopen tijdens bijzondere omstandigheden.

Als het opvalt dat een dier ongewoon gedrag vertoont (bijvoorbeeld diarree, speekselen, trillen, enzovoort), zoek dan in de omgeving naar mogelijk giftige planten. Verdachte planten kunnen voor onderzoek naar ons worden ingestuurd. Wij kunnen ook pathologisch onderzoek uitvoeren om de doodsoorzaak te achterhalen. Maar voorkomen is uiteraard altijd beter dan genezen!

MEER INFORMATIE OVER GIFTIGE PLANTEN STAAT OP ONZE WEBSITE.

GIFTIGE PLANTEN EN HET WEIDESEIZOEN

Om Jacobskruiskruid te beheersen kun je het beste het weiland voor de bloeifase en zaadproductie controleren. Je kunt ze controleren door te frezen, schoffelen en uit de grond te trekken, vóór ze zaad vormen.

Jacobskruiskruid is een tweejarige plant. In het eerste jaar vormt zij een tamelijk onopvallend rozet en in het tweede jaar gaat de plant groeien en bloeien. Zaad dat in de bodem ligt, blijft jarenlang kiemkrachtig. Consistente controle over opeenvolgende jaren kan dus nodig zijn om de plant volledig te verwijderen. In goed onderhouden en bemest grasland heeft Jacobskruiskruid nauwelijks kans. Ze zijn echter onsmakelijk, droogtebestendig en hebben de neiging om met name in graspercelen waar paarden worden geweid, over te blijven. Dan vermeerderen ze in de loop van de tijd. Soms is maaien, maaisel verwijderen, omploegen, bemesten en opnieuw met gras inzaaien het meest praktische alternatief. Bij een dichte grasmat heeft Jacobskruiskruid ook nauwelijks kans om te ontwikkelen.

Altijd giftig of op sommige momenten?

Er zijn planten die gifstoffen produceren of concentreren onder ‘ongunstige’ omstandigheden, bijvoorbeeld als ze zijn beschadigd of verwelkt bij bepaalde weersomstandigheden. Denk aan extreme droogte of extreem hoge temperaturen. Daarnaast zijn er planten die altijd giftig zijn. De bekendste van deze laatste groep is ongetwijfeld Jacobskruiskruid, maar ook Taxus valt hieronder.

Verwelking is vaak een risico, net als gesnoeide takken en planten, bladeren of zaden. Te denken valt dan aan bijvoorbeeld pruimenbomen, Vogelkers en appelachtige planten. Voorkom dat dieren in aanraking komen met giftige planten in tuinafval en laat ze niet in de weide lopen met snoeiafval.

Herkauwer, februari 2023 - 7
Zo verwijder je Jacobskruiskruid
DE QR-CODE OM NAAR DE PAGINA TE GAAN kalender
SCAN

STROOISEL, UIERGEZONDHEID EN KOECOMFORT

Een optimale

Op ligplaatsen van melkkoeien worden verschillende soorten strooisel gebruikt, zoals zaagsel, stro, vaste mestfractie of een stro-water-kalk mengsel. Bij de keuze van strooisel spelen veel factoren een rol, zoals de prijs, benodigde arbeid, mogelijke invloed op de uiergezondheid en het koecomfort, melkwaliteit, ammoniakemissie en mestkwaliteit. In dit artikel kijken we naar koecomfort en uiergezondheid.

Koecomfort

De belangrijke functies van strooisel zijn het schoon en droog houden van ligplaatsen en het creëren van ligcomfort. We onderscheiden verhoogde ligplaatsen met een mat (of matras) en een dun laagje strooisel en diep ingestrooide ligplaatsen met een dikke laag strooisel. Voor het ligcomfort is het belangrijk dat de koeien niet op een harde ondergrond liggen. Dit verkort de ligtijden. Korte ligtijden betekent een hogere klauwbelasting, minder herkauwen en een lagere melkproductie.

Een goede ligboxafstelling is ook essentieel voor een goed ligcomfort. Overbezetting is voor ligtijden altijd nadelig. Het is ook bekend dat koeien liever verblijven in goed geventileerde boxen en droge ligboxen. Het gemak waarmee koeien opstaan en gaan liggen en de dagelijkse ligduur illustreren de mate waarin de koe zich comfortabel voelt in de gebruikte ligbox. Filmpjes en gedragssensoren geven hierover veel informatie.

Management doorslaggevend

Strooisel is altijd nodig om het vocht (urine en melk) te absorberen en daarmee de kans op mastitis te verminderen. Het is belangrijk om de preventie te richten op het minimaliseren van

Beschadigde (kale) hakken en Staphylococcus aureus-infecties

Bij beschadigde (kale) hakken kunnen het profiel van de matten, het strooisel en de wijze van opstaan een rol spelen. De mastitisverwekker Staphylococcus aureus komt zowel in de melk als ook op de huid en zeker op de beschadigde huid, zoals beschadigde (kale) hakken, veelvuldig voor. Het is bekend dat S. aureus vooral tijdens het melken wordt overgedragen. Echter, de (beschadigde) huid zou dus ook een bron kunnen zijn voor S. aureus-infecties in de uier.

de aanwezigheid van de basisbehoeften van bacteriën: warmte, vocht en voeding. Dit kan door goede bewerking en opslag van het strooisel, door het strooisel op de ligplaats vaak te verversen en de ligplaatsen schoon en droog te houden, eventueel met een toevoegmiddel. Deze maatregelen zijn belangrijker in de preventie van uierontsteking dan het type strooisel.

De belangrijkste mastitisverwekkers in strooisel zijn: Escherichia coli, Klebsiella spp. en omgevingsgebonden streptokokken, zoals Streptococcus uberis. In welke soorten strooisel voelen deze mastitisverwekkers zich thuis?

• Zaagsel (en andere houtproducten)

Klebsiella spp. groeit sneller in zaagsel dan in gehakseld stro. Op het oog schoon zaagsel uit de voorraad kan, zeker als het vochtig of klam is, enorme aantallen kiemen bevatten. Zaagsel vermengd met (over de grond gesleepte) boomschors kan meer Klebsiella spp. bevatten. Kurkdroge witte houtvezels, verpakt in plastic pakken, bevatten zelden kiemen. Andere belangrijke bronnen van Klebsiella spp. zijn mest en grond. Klebsiella pneumoniae komt meer voor in mest en Klebsiella oxytoca meer in grond. In de zomer kunnen vuile uitlopen achter de stal of natte plekken bij drinkbakken dus ook een risico vormen.

• Stro

De omgevingsgebonden streptokokken, zoals S. uberis, groeien sneller in gehakseld stro dan in zaagsel. Met name bij hogere temperaturen en in combinatie met vocht en mest kan de groei sterk toenemen. Zo kunnen in de zomer overbezette of vuile afkalfstallen en potstallen bronnen zijn voor deze mastitisverwekker. Gehakseld en gemalen stro nemen meer vocht op dan lang stro. Let erop dat het stro niet te veel verontreinigd is met grond. S. uberis kan ook voorkomen in grond.

• Zand

In zuiver zand kunnen kiemen niet groeien. Vanuit een bacteriologisch standpunt is zand het ideale strooisel, aangezien de infectiedruk ervan bijna altijd lager is dan van organische alternatieven, zoals stro en zaagsel. Echter, raakt het zand bevuild met bijvoorbeeld mest? Dan kunnen bacteriën er wel goed groeien en tot mastitis leiden. Zand is een heel comfortabel strooisel voor de koe, vanwege de verkoeling in de zomer.

8 - Herkauwer, februari 2023

ligplek

Kalk gemengd met gehakseld stro en water wordt vaak gebruikt in diepstrooiselboxen. De beste verhouding kan variëren afhankelijk van de gebruikte grondstoffen. Bijsturen kan nadien nodig zijn. De toevoeging van kalk aan het mengsel zorgt ervoor dat sommige soorten bacteriën zich er minder goed in kunnen vermenigvuldigen.

• Vaste mestfractie

Er is de afgelopen jaren een flinke toename geweest van het gebruik van vaste mestfractie als ligboxbedekking. E. coli, Klebsiella spp. en omgevingsgebonden streptokokken zijn altijd aanwezig in vaste mestfractie. Indien de omstandigheden voor bacteriegroei gunstig zijn (warmte en vocht), kunnen de omgevingsgebonden mastitisverwekkers zich sterk vermenigvuldigen in het organische materiaal, waardoor de kans op mastitis sterk toeneemt. Ook als de spenen op het oog schoon zijn, kunnen de kiemgetallen op de spenen hoog zijn. Door het creëren van goede randvoorwaarden en een juiste toepassing kan het risico op uiergezondheidsproblemen sterk worden verkleind. Op onze website staan tien managementtips voor de goede toepassing van een vaste mestfractie.

Paardencompost is paardenmest vermengd met meestal stro. Hoewel het kostentechnisch een zeer aantrekkelijk product lijkt, is het voor de uiergezondheid een risico. De combinatie van stro en mest zorgt, zeker bij een verhoogde temperatuur, voor zeer gunstige groeiomstandigheden van bepaalde omgevingsgebonden streptokokken, zoals Streptococcus equi zooepidermicus.

Controle door meten

De infectiedruk van omgevingsgebonden mastitisverwekkers is op verschillende wijze te meten. Zo kunnen wij het strooisel onderzoeken op E. coli en Klebsiella spp. Ook kan Mastitis Tankmelk een goed hulpmiddel zijn. Daarbij worden in de tankmelk zeven groepen mastitisverwekkers bepaald.

Herkauwer, februari 2023 - 9 informatief
Sabine Tijs en Hans Miltenburg, relatiebeheerders en specialisten uiergezondheid Stro-water-kalk mengsel • Paardencompost
SCAN DE QR-CODE VOOR MEER INFORMATIE OVER UIERGEZONDHEID

Hittestress?

Het stalklimaat is bepalend!

Oplossingen: Abbifan 140-XXP-21

melkveeventilator

• Extreem energiezuinig: max. 530W/1A! Komt in aanmerking voor Energie-investeringsaftrek

• Minimale luchtweerstand door aerodynamische, recyclebare kunststof-instroomrand

• Zeer compacte gelijkstroommotor met ingebouwde elektronica voor precieze toerentalregeling

• Direct aangedreven Wave-propeller, dus slipvrij

• Geen onderhoud en geen slijtbare onderdelen

• Wave-propellerbladen zijn gewelfd en realiseren zo een luchtstroom met overal de juiste luchtsnelheid

Dwarsventilatie

ventilatieconcept #1!

• Het énige concept dat tegelijkertijd uw koeien koelt en de natuurlijke ventilatie maximaal ondersteunt

• Koelt over de lengterichting van de ligboxen

• Significant verbeterde luchtkwaliteit in de stal door continue aanvoer van verse lucht via de zijwanden

Tel. +31 (0)184 711 344 | sales@abbi-aerotech.com | www.abbi-aerotech.com VOOROP IN DIERGEZONDHEID herkauwer Februari 2023 nummer 109 REPORTAGE Kappen met klauwproblemen: aan de slag met klauwgezondheid MANNHEIMIA HAEMOLYTICA Uitbraken bij melkvee UIERGEZONDHEID De invloed van het strooisel GDH01_A01_cover.indd 1 10-02-2023 13:11 ADVERTEREN IN HERKAUWER? Neem contact op met: Jan van de Vis T +31 (0)314 - 355 860 E jan@dock35media.nl I www.dock35media.nl VOOROP IN DIERGEZONDHEID herkauwer nummer Henk en Jasper Kleve zijn aan de slag met de uiergezondheid op het bedrijf MONITORING Lebmaagaandoeningen bij fokkalveren WATER Checkpunten voor watervoorziening VOOROP IN DIERGEZONDHEID herkauwer nummer 107 Familie Driessen werkte samen met Het belang van goede hygiëne BLAUWALG In gesprek met het waterschap adviseurs aan oplossing VOOROP IN DIERGEZONDHEID herkauwer nummer REPORTAGE Kristy Kornegoor deelt de mooie resultaten van haar jongvee-aanpak SALMONELLA Welke onderzoeken zijn er? VOEDING De invloed van het weer GDH03_A01_Redactie.indd

Neospora en de rol van de hond

Honden kunnen een rol spelen bij de verspreiding van neospora. Zo vreten ze soms de nageboorte van een met neospora besmette koe op. De ontlasting die ze vervolgens achterlaten kan een risico vormen voor de koeien. En nu het weideseizoen weer voor de deur staat, is het nóg belangrijker om alert te zijn. Wat kun je zelf doen om de risico’s van neospora zoveel mogelijk te beperken?

Neospora is een van de meest gevonden oorzaken van verwerpen bij koeien. De besmetting verloopt meestal van koe op kalf. Koeien kunnen ook worden besmet door honden die de parasiet bij zich dragen. De hond kan na het vreten van een besmette nageboorte na zeven dagen tot enkele weken de besmettelijke eitjes uitscheiden. Deze cyclus kan zich herhalen, met als gevolg mogelijk een abortusstorm op het rundveebedrijf.

Introductie door jonge hond?

Een neospora-uitbraak volgt vaak na de introductie van een nieuwe, jonge hond op het bedrijf. Hoewel een oude besmette hond minder eitjes uitscheidt dan een jonge besmette hond, blijft ook de oude hond een risicofactor.

We zien in een studie op 92 rundveebedrijven dat de nageboorte meestal wordt opgeruimd. Maar bij 13 procent van de bedrijven gebeurt dit nooit en op 5 procent van de bedrijven pas bij het uitmesten. Voorkom dat je hond zich besmet via een verse nageboorte door deze zo snel mogelijk op te ruimen. Doe de nageboorte in de put en liever niet op de mestvaalt.

Wat je zelf kunt doen

Door de volgende maatregelen te nemen kun je het risico op een neosporabesmetting en mogelijke schade zoveel mogelijk beperken:

• Voorkom dat honden zich besmetten door het eten van infectieus materiaal, zoals nageboorte, vruchtwater, verworpen vruchten of rauw vlees.

• Voorkom aankoop van besmette koeien door vooraf de aan te kopen koeien te laten onderzoeken op antistoffen tegen neospora.

• Voorkom dat het voer of drinkwater van rundvee in contact komt met hondenpoep. Leer bijvoorbeeld je hond aan op een bepaalde plaats zijn ontlasting te doen.

• Laat honden niet toe op de voergang, in de afkalfstal en op de roosters in de ligboxenstal.

• Bewaak de neospora-situatie op het melkveebedrijf doorlopend via tankmelkonderzoek, inclusief onderzoek van verwerpers. Zo signaleer je een eventuele besmetting snel en kun je tijdig maatregelen nemen.

• Wijs wandelaars met honden op de risico’s van hondenpoep voor koeien door het plaatsen van neospora-waarschuwingsbordjes aan de rand van percelen die grenzen aan wandel- en etspaden.

Herkauwer, februari 2023 - 11 informatief
Thomas Dijsktra, dierenarts rund
NAGEBOORTE SPEELT ROL IN CYCLUS VAN NEOSPORA
JE KUNT EEN NEOSPORABORDJE BIJ ONS BESTELLEN. SCAN DE CODE EN GA NAAR DE WEBSHOP
12 - Herkauwer, februari 2023
“Met de sterkere klauwen die de koeien door mineralen mét biotine krijgen zijn ze beter beschermd tegen toekomstige klauwproblemen” bijschrift

Kappen met die klauwproblemen

Zo’n twee jaar geleden kampte de rundveestapel van de familie Kleijne Snuverink met klauwproblemen. Samen met hun dierenarts bedachten ze een plan van aanpak. Na intensieve monitoring, managementaanpassingen en veel geduld is de situatie nu flink verbeterd. Wat was hun aanpak? En zijn de klauwproblemen nu verleden tijd?

In het Twentse Haaksbergen, vlakbij de Duitse grens en op een halve kilometer van een natuurgebied ligt de boerderij van Maatschap Kleijne Snuverink er prachtig bij. Op het bedrijf, dat Harjan van zijn ouders overnam, staan 105 melkkoeien, 58 stuks jongvee en 340 vleesvarkens. De familie Kleijne Snuverink doet het meeste werk zelf: Harjan doet de koeien en de varkens, Mathilde verzorgt de kalveren, doet de boekhouding en helpt met melken. Hun zoon Niek (20) is fanatiek boer en helpt naast zijn agrarische opleiding waar en wanneer hij kan. Hij wil het bedrijf als vijfde generatie later graag overnemen. Zoon Tim van 18 werkt in de metaal en verricht de nodige hulp bij reparaties en dergelijke. Harjans moeder (86) woont ook op de boerderij en verricht nog dagelijks hand- en spandiensten.

Aan de keukentafel zitten Harjan, Mathilde en hun dierenarts Rosalie Brinke. Het gesprek gaat over klauwproblemen, waar de koeien enkele jaren geleden last van hadden. “De klauwen in het algemeen waren hier een aandachtspunt, met name mortellaro”, stelt Rosalie. Ze legt uit dat dit deels een natuurlijke oorzaak heeft: “In dit gebied heb je zoals wij dat hier noemen klapzand, schrale zandgrond. Dat betekent dat je de mineralenstatus van je koeien heel goed in de gaten moet houden.” Ondanks bijvoeren van extra mineralen en andere inspanningen bleven de klachten doorzeuren. “Toen twee jaar geleden, na de nodige aanpassingen, de klauwproblemen nog niet minder werden, adviseerde Rosalie ons om melkonderzoek op biotine, zink en mangaan te laten doen”, weet Harjan nog goed.

Herkauwer, februari 2023 - 13 reportage
KLAUWGEZONDHEID
Margreet Pasman, redacteur

Biotinegehalte te laag

Rosalie vertelt dat ze inderdaad soms ook zoolbloedingen en witte lijnen zag. “Eigenlijk wel van alles. En ik wist van bedrijven uit de buurt dat die laag zaten op de mineralengehaltes en wilde dus wel eens zien hoe het bij hen zat.” In die tijd kwam net het abonnement Klauwgezondheid Tankmelk uit, dus toen konden ze de mineralen die belangrijk zijn voor klauwgezondheid (biotine, zink en mangaan) laten onderzoeken. Harjan: “Toen bleek dat het biotinegehalte echt veel te laag was. We zijn direct andere mineralen mét biotine gaan voeren.” Het duurt vier tot zes maanden voor je de effecten van biotine ziet en sinds een half jaar is het gehalte weer op peil. Met de sterkere klauwen die de koeien daardoor krijgen zijn ze beter beschermd tegen toekomstige klauwproblemen.

Ook maatregelen nemen in de stal

Het biotinegehalte op peil krijgen en houden alleen is niet voldoende. De combinatie met maatregelen in de stal nemen is daarbij wél belangrijk, aldus Rosalie. En die maatregelen namen ze.

Harjan: “We lieten de koeien toen weer trouw elke twee weken door het voetbad lopen. Maar het werd niks beter, dus daar zijn we weer mee gestopt.” Rosalie weet uit ervaring: “Met voetbaden hou je mortellaro wel onder controle, maar je geneest het er niet mee.” In dit geval bleek het voetbad te kort. Bovendien is de terugloopgang heel breed waardoor de praktische uitvoerbaarheid lastig is. “Elk bedrijf heeft andere omstandigheden en elke stal is anders, dus ik probeer een advies te geven dat bij een bedrijf past en makkelijk uit te voeren is.” Rosalie adviseerde de veehouders uiteindelijk dan ook om de klauwen wekelijks in de melkstal af te spuiten en in te smeren met een geregistreerd product voor lokale behandeling van mortellaro. “We proberen dat elke week te doen, maar het gebeurt ook wel eens om de veertien dagen”, geeft Harjan toe. “Het is soms moeilijk om consequent te blijven. Dan denk je dat het wel goed gaat en dan word je makkelijker. En je moet met z’n tweeën melken, anders lukt het niet.”

“We willen de mineralen blijven volgen”

De gekozen aanpak werkt, constateren de veehouders en de dierenarts tevreden: zowel de mortellaro als de andere klauwproblemen zijn afgenomen. En dat is ook terug te zien in de tankmelkuitslagen. “We stapten in februari 2021 in het abonnement Klauwgezondheid Tankmelk en wilden daarna eigenlijk per januari meteen weer opzeggen”, bekent Mathilde. “Uiteindelijk zijn we er toch ingebleven om het te kunnen blijven volgen. De tankmelk wordt nu vier keer per jaar onderzocht.”

Controle van de mineralen is inderdaad de belangrijkste reden om gebruik te maken van het abonnement, geeft Rosalie aan. Niet in de laatste plaats vanwege de kosten: “Biotine is duur, dus je wil niet te veel voeren. Maar wel genoeg.” Harjan vult aan: “Ik bespreek de uitslagen elke keer met de voeradviseur en soms met GD.” Zo houdt Harjan inzicht in de mineralenopname van de koeien en kan hij in overleg met de adviseurs altijd bijstellen als het nodig is.

Tijdens de workshop bekeken en bespraken de deelnemers de klauwgezondheid in de stal.

14 - Herkauwer
2023
, februari
Rosalie, Harjan en Niek
“Ik ben er van overtuigd dat sommige koeien kreupel lopen doordat er te veel is afgehaald”

Workshop Klauwgezondheid

Onlangs was er op het bedrijf van Harjan en een studiemiddag ‘Klauwgezondheid’. Deze workshop werd begeleid door Arne Vanhoudt, dierenarts klauwgezondheid van GD en rundveedierenarts Rosalie Brinke van Dierenartsenpraktijk Enschede Boekelo. Naast de veehouders van het gastbedrijf zelf waren veehouders van zo’n tien melkveehouders uit de omgeving met interesse in de aanpak van klauwgezondheid op het bedrijf te gast. Tijdens deze praktische middag kwam de rol van voeding, huisvesting en hygiëne in relatie tot klauwgezondheid aan de orde. Ook werden de uitslagen van Klauwgezondheid Tankmelk van enkele deelnemers besproken en ervaringen gedeeld. De groep ging de stal in om de belangrijkste onderdelen in de aanpak van klauwgezondheid langs te lopen en een aantal dieren te scoren op locomotie, conditie en hakscore. Mét aandacht voor de bedrijfsspecifieke situatie op het gastbedrijf, zodat die eventuele bruikbare tips kon krijgen. Het doel van de workshop? Veehouders én het gastbedrijf praktische kennis geven waarmee zij met de aanpak van klauwgezondheid op hun bedrijf aan de slag kunnen. Ook een studiegroep onder onze begeleiding? Neem contact op met jouw relatiebeheerder (zie pagina 29 van deze Herkauwer).

Studiegroep

Maatschap Kleijne Snuverink was onlangs gastbedrijf voor de workshop ‘Klauwgezondheid’ die GD op verzoek van Rosalie daar organiseerde. Naar aanleiding van de workshop bleek er ruimte voor nog wat extra verbetering. Harjan: “We bekappen nu standaard vier tot zes weken voor de droogstand. En dan nemen we ook de koeien mee die niet goed lopen.” GD-dierenarts Arne adviseerde de veehouder na de workshop om de frequentie aan te passen. “We kregen nu het advies om ook de koeien tussen de 80 en de 120 dagen lactatie mee te nemen.” Rosalie kan zich daarin vinden: “Dat is niet verkeerd nee, zo’n extra controle. Maar dan moet je wel een goeie klauwbekapper hebben. Ik ben er namelijk van overtuigd dat sommige koeien kreupel lopen doordat er te veel is afgehaald.” Op de vraag aan de veehouders of ze de bekapfrequentie ook echt gaan veranderen reageert Harjan: “Ja, we gaan dit zeker een tijdlang proberen.”

SPECIALE INFORMATIEPAGINA’S

Herkauwer, februari 2023 - 15 reportage
Margreet Pasman, redacteur SCAN DE QR-CODE EN LEES ALLES OVER KLAUWEN OP ONZE Niek wil het bedrijf later graag overnemen van zijn ouders

Inzicht in infectiedruk, voor een nog betere opstart

Hoe houd je de infectiedruk rondom je kalveren zo laag mogelijk? Met de Hygiënecheck Kalf meet je de infectiedruk op drie cruciale punten: de kalverbox, de melkverstrekker en de biest. De monsters neem je zelf en stuur je daarna per post naar GD. De uitslag vertelt je of de schoonmaak goed gelukt is. Of is er misschien nog een verbeterslag mogelijk?

Meer weten?

www.gddiergezondheid.nl/hygienecheck

Scan de QR-code om de video te bekijken

VOOROP IN DIERGEZONDHEID
GD LOOPT VOOROP IN DIERGEZONDHEID EEN GEZONDE OPFOK, VOOR GEZONDE MELKKOEIEN

INZICHT IN ONDERZOEKEN OP HET BEDRIJF

PARAVETERINAIR KAN BELANGRIJKE ROL SPELEN

In VeeOnline kunnen veehouders en dierenartsen zien welke onderzoeken eraan komen, monsters inschrijven en uitslagen opzoeken. Bij dierenartsenpraktijk Tusken Diken en Feanen in Drogeham is praktijkmanager Gerrit Dam verantwoordelijk voor de onderzoeksplanning.

“Ik gebruik VeeOnline vooral om de planning voor veehouders en dierenartsen up-to-date te houden. Eens in de twee weken ga ik door alle onderzoeken die openstaan in VeeOnline, en kijk ik of er direct iets moet, of dat de monsternames door kunnen schuiven naar de geplande bedrijfsbezoeken. Mocht er een veehouder bijzitten die nog geen afspraak gepland heeft, maar wel bijvoorbeeld dieren heeft aangevoerd, dan bel ik die klant. Bij voorkeur combineren we de monstername met andere afspraken.”

De 95 melkveehouders in de praktijk - en hun dierenartsenzijn tevreden over deze efficiënte werkwijze. “Het ontzorgt hen, je blijft bij en vermijdt fouten. Je voorkomt dat alles op het laatste moment moet, iedereen zit krap in zijn tijd. Het is niet handig wanneer dierenartsen drie keer per week naar dezelfde veehouder moeten.”

Uitslagen inzien via app

Naast het plannen van onderzoeken kijkt Gerrit ook regelmatig in de uitslagen via VeeOnline of de app: “Die verdeel ik ook weer over de dierenartsen. Mochten er gekke dingen instaan, dan kunnen ze contact opnemen met de veehouder. Daarnaast kijk ik twee keer per jaar de status van onze klanten na op vreemde afwijkingen.”

Gerrit ziet het vooral als serviceverlening. “De eindverantwoordelijkheid ligt bij de veehouders, maar niet iedereen is even goed in dit soort dingen.” Zo blijf je samen up-to-date voor wat betreft de openstaande onderzoeken.

Monsters digitaal inschrijven

Gerrit stuurt de monsters soms ook digitaal in, “maar meestal doen onze dierenartsen dat zelf.” Alle benodigde informatie voor de monstername en het opsturen staat al in VeeOnline. Bij vragen kun je altijd contact opnemen met onze klantenservice via 088 20 25 500.

Herkauwer, februari 2023 - 17 VeeOnline
SCAN DE QR-CODE EN GA NAAR VEEONLINE Gerrit Dam

Werken aan een lage infectiedruk rondom het jonge kalf

Een pasgeboren kalf heeft weinig weerstand en is vatbaar voor infecties. Dan vraag je je misschien wel eens af hoe je de infectiedruk rondom deze kalveren kan verlagen, zodat ze nog beter opstarten. Een belangrijk aspect daarbij is de hygiëne. Die kun je checken met de Hygiënecheck Kalf. We leggen uit hoe dit werkt.

Vele onderzoekers verdiepten zich in de factoren die een rol spelen bij het voorkómen dat kalveren in de eerste levensweken ziek worden. Toch werd er nog weinig gekeken naar wat deze factoren precies betekenen in de dagelijkse praktijk. Daarom was er in

2020 en 2021 een project om inzicht te krijgen in de situatie en de risicofactoren op Nederlandse melkveebedrijven. Aan dit project, ‘Hygiëne rondom het jonge kalf’, namen 92 melkveebedrijven deel. Daarbij werd specifiek gekeken naar de infectiedruk in de fase rond afkalven, in de eerste 24 uur na geboorte, de huisvesting van de jongste kalveren en de gezondheid van de kalveren.

Ruimte om infectiedruk te verlagen

Uit de resultaten van dit onderzoek bleek dat er op Nederlandse melkveebedrijven nog veel ruimte is om de infectiedruk rondom het kalf te verlagen. Frequent schoonmaken volgens vaste pro-

18 - Herkauwer, februari 2023
KALF
EERSTE RESULTATEN HYGIËNECHECK

Wat is een Rodacplaatje?

Een Rodacplaatje is een bakje met daarin een voedingsbodem voor micro-organismen en een dekseltje dat die voedingsbodem tegen beschadiging en besmetting van buitenaf beschermt. Je kunt er allerlei oppervlakken mee controleren op de mate van verontreiniging door bacteriën. Voor het onderzoek in de Hygiënecheck Kalf druk je deze één keer kort op de aangegeven plek tegen de wand van de kalverbox of iglo.

infectiedruk

tocollen helpt om de infectiedruk rondom het kalf te controleren. Diverse punten hebben een positief effect op de verlaging van de infectiedruk:

• Ervoor zorgen dat kalveren worden geboren in een schone afkalfstal.

• Biest en melk aanbieden uit schone melkverstrekkers.

• Het kalf in een schone box opvangen.

• De navel van het kalf direct na de geboorte ontsmetten.

• Zieke kalveren scheiden (ook gescheiden huisvesten) van de gezonde kalveren.

Onderzoeken op drie cruciale plekken

De Hygiënecheck Kalf bestaat uit drie onderzoeken waarmee je een indruk krijgt van de hygiëne op drie cruciale punten rondom het pasgeboren kalf: de kalverbox, de melkverstrekker en de biest. Je meet met deze onderzoeken de infectiedruk op die plekken.

Kalverbox of iglo

Als je de iglo’s of kalverboxjes niet goed reinigt, kan een kalf in aanraking komen met ziekteverwekkers van oudere kalveren. Voor dit onderzoek neem je dan ook een monster van een gereinigde kalverbox of iglo, bij voorkeur net voor je deze gaat gebruiken voor een nieuw kalf. Dit onderzoek doe je met een zogenaamd Rodacplaatje (zie kader hierboven), waarmee we de hoeveelheid bacteriën kunnen bepalen. De uitslag van dit onderzoek vertelt je of de kalverbox goed gereinigd is.

Herkauwer, februari 2023 - 19
product

Melkverstrekker (biestfles, sonde of speenemmer)

Materialen met melkresten zijn een voedingsbron voor (ziekteverwekkende) bacteriën en kunnen voor problemen zorgen. Je neemt een monster van een schoongemaakte biestfles, sonde of speenemmer. We meten de hoeveelheid bacteriën en kijken daarbij specifiek ook naar de aanwezigheid van E. coli. De uitslag geeft inzicht in de mate waarin de melkverstrekkers goed zijn gereinigd.

Waarom deze onderzoeken?

Je kunt Hygiënecheck Kalf gebruiken als preventieve tool om je jongveemanagement te optimaliseren. Of bij (diarree)problemen, om te weten of je de oorzaak moet zoeken in één van de drie onderzochte punten.

Op basis van de uitslagen weet je of de kalverboxen en de materialen die je gebruikt om biest te voeren en te bewaren goed worden gereinigd. En of de biest die je aan het kalfje voert vrij is van bacteriën. Is dat nou echt nodig, denk je misschien. Je reinigt de materialen altijd goed en ze zien er toch schoon uit? Toch betekent dat niet altijd dat ze ook daadwerkelijk vrij van bacteriën zijn. Dát kun je meten met de onderzoeken van de Hygiënecheck Kalf. Zo weet je of je schoonmaakprotocollen nog op orde zijn of dat er verbetering mogelijk is, want: goed starten kan maar één keer.

Wat zeggen de eerste uitslagen?

De eerste inzendingen van de Hygiënecheck Kalf én van de losse onderzoeken van de kalverbox (die we weggaven tijdens RMV Hardenberg en Gorinchem) kwamen eind vorig jaar binnen. We bekeken deze uitslagen. Wat lieten ze zien? Allereerst was er maar één bedrijf waarbij alle uitslagen geen reden gaven tot verbetering van de schoonmaakprotocollen. Dat betekent dat bij de overige bedrijven ruimte voor verbetering is.

Biest (uit de emmer waarin je de biest bewaart)

De kwaliteit van de biest is ook afhankelijk van de hoogte van het kiemgetal: door een hoog kiemgetal daalt de opname van antistoffen van het kalf. De kwaliteit van de biest neemt onder andere af als je ‘m bewaart in een emmer die niet goed schoon is. De antistoffen in de biest gaan dan als het ware al aan de slag met de bacteriën in de emmer. Ze verliezen zo al een deel van hun werkzaamheid, nog voordat de biest in het kalf zit. Je neemt voor dit onderzoek een biestmonster uit de emmer waarin je de biest bewaart. We controleren dit monster dus op bacteriën en we kijken daarbij ook specifiek naar E. coli.

Kalverbox

Bij alle inzendingen werden er bacteriën in de kalverbox aangetoond. Hiervan had een kleine 40 procent de uitslag ‘Weinig bacteriën aangetoond’. Dat is een prima uitslag, waarbij geen actie nodig is. Circa 60 procent van de bedrijven had als uitslag ‘Veel bacteriën aangetoond’. Zij kregen advies en tips om hun schoonmaakprotocol aan te scherpen.

E.coli en bacteriën

Zowel de mestverstrekker als de biest werden onderzocht op de aanwezigheid van bacteriën. We keken daarbij ook specifiek naar E. coli. We zagen dat E. coli vaker werd aangetoond in de biestmonsters dan in de monsters van de melkverstrekker: in iets meer dan de helft van de biestmonsters werd E. coli aangetoond. In bijna alle gevallen werden er veel bacteriën aangetoond in de melkverstrekker en de biest. Ook hier geldt dat we deze bedrijven adviseren om hun schoonmaakprotocol aan te scherpen.

Ben jij nu ook benieuwd hoe het gesteld is met de hygiëne rond jouw eigen kalveren? Doe dan de Hygiënecheck Kalf. Het monsternamepakket met alle benodigde materialen om de monsters te nemen en in te sturen is te verkrijgen in onze webshop.

20 - Herkauwer, februari 2023 product

Afvoerredenen melkvee

In een duurzame melkveehouderij streven we naar een hoge levensproductie per melkkoe. Koeien worden zo lang mogelijk aangehouden. Het vervangingsmanagement op een melkveebedrijf is een belangrijk aspect van de bedrijfsvoering. Wat zijn redenen om melkvee af te voeren?

De beslissing om koeien af te voeren hangt onder andere samen met de economische waarde als melkkoe, het beschikbaar zijn van een vervangende vaars, of het niet langer kunnen aanhouden van de koe om gezondheids- gedrags- of welzijnsredenen. Om meer inzicht te krijgen in de achtergronden van afvoer van melkvee hebben we samen met Universiteit Utrecht en Wageningen Universiteit een onderzoek uitgevoerd. De redenen van afvoer van melkvee voor de slacht (in Nederland of buitenland via export) zijn onderzocht met data-analyse en een enquête onder veehouders.

Resultaten analyse

Uit analyses van de I&R-gegevens blijkt dat sinds de invoer van de fosfaatrechten het aantal koeien dat wordt geëxporteerd afneemt. De leeftijd en lactatiestadium van koeien die naar het slachthuis gaan neemt toe. Factoren die een verband hebben met de afvoer van een koe naar het slachthuis zijn een hoog celgetal, en een lage pariteit bij oudere koeien (een indicatie voor verminderde vruchtbaarheid). Daarnaast spelen waarschijnlijk ook andere gezondheidsproblemen een rol, zoals klauwgezondheid.

Het feit dat gezondheid een belangrijke rol speelt in de beslissing om runderen naar het slachthuis af te voeren wordt ondersteund door de resultaten van een enquête onder melkveehouders. Hieruit komt naar voren dat een vruchtbaarheidsprobleem

de voornaamste reden is van afvoer, gevolgd door (sub)klinische mastitis. Als derde reden wordt kreupelheid genoemd. De afvoerredenen veranderen met de pariteit van de koe. Vaarzen worden volgens veehouders vaker afgevoerd voor ongewenst gedrag of trauma dan oudere kalfskoeien. Koeien die tenminste eenmaal in hun leven zijn verplaatst naar een ander Nederlands bedrijf hebben sinds de invoering van het fosfaatreductieplan een langere levensduur dan daarvoor. Dergelijk gebruiksvee leeft het langst als zij naar een ander melkveebedrijf wordt afgevoerd, ten opzichte van afvoer naar een niet-melkleverend bedrijf.

Al sinds 2002 houdt Royal GD zich intensief bezig met de uitvoering van de diergezondheidsmonitoring in Nederland. Hiervoor werken wij nauw samen met onder andere de diersectoren, de zuivel, het ministerie van LNV, dierenartsen en veehouders. Deze rubriek verhaalt over bijzondere gevallen, speciaal onderzoek en opvallende resultaten die het werk van de monitoring oplevert. Samen werken we aan diergezondheid in het belang van dier, dierhouder en samenleving.

Herkauwer, februari 2023 - 21 monitoring
Anouk Veldhuis, onderzoeker R&D
MEER INZICHT IN ACHTERGRONDEN

Welke ontwikkelingen zien we?

22 - Herkauwer, februari 2023 ANALYSE UITSLAGEN WORMINFECTIES
TANKMELK 2022

Eind 2022 ontvingen de deelnemers aan ons abonnement

Worminfecties Tankmelk de uitslagen van het tankmelkonderzoek naar antistoffen tegen longworm, maagdarmwormen en leverbot. Van alle uitslagen voeren we jaarlijks een analyse uit. Deze uitslag van het onderzoek Worminfecties

Tankmelk kun je samen met de dierenarts gebruiken om het weidemanagement op het bedrijf te evalueren.

De percentages tankmelkuitslagen in de categorieën ‘veel’- en ‘zeer veel’-aangetoond zijn de laatste drie jaar vrij stabiel en relatief laag voor de drie verschillende worminfecties. Voor longworm is geen regionaal cluster zichtbaar. Voor leverbot en maagdarmwormen zien we een relatief hoog percentage positieve tankmelkuitslagen in het van oudsher bekende ‘leverbotgebied’ in het westen van het land. Voor maagdarmwormen zien we, naast een cluster in het leverbotgebied, ook een klein cluster in Gelderland, grenzend aan het Veluwemeer.

Long- en maagdarmworm

De uitslag voor longworm- en maagdarmwormantistoffen geeft informatie over de opbouw van immuniteit bij het jongvee, in relatie tot de besmettingsdruk bij melkkoeien tijdens het afgelopen weideseizoen. Hoe minder antistoffen in de tankmelk, hoe beter. In dat geval is de weerstandsopbouw bij het jongvee dus zodanig geweest dat de dieren als melkgevend rund een (milde) besmetting met wormen zonder problemen aankunnen. Het kan natuurlijk ook zijn dat de infectiedruk bij de koeien dit jaar heel laag is geweest. Deze tankmelkuitslag is dus met name zinvol om het weide- en wormmanagement bij het jongvee waar nodig bij te stellen.

Wat we de afgelopen jaren ook regelmatig zien is dat we, ondanks een goed doordachte beweidingsstrategie van het jongvee, toch onverwacht relatief hoge tankmelkuitslagen vinden. Een verklaring hiervoor kan gezocht worden in het evenwicht tussen infectiedruk en weerstandsopbouw. Er waren periodes waarbij het zo heet en zonnig was, dat de larven op het land mogelijk snel uitdroogden en afstierven. De oorzaak van de onvoldoende weerstandsopbouw bij het jongvee is in dit geval dus niet een suboptimaal beweidingsplan, maar een lagere infectiedruk door de weersomstandigheden. Het is zinvol om dit in het achterhoofd te houden bij het interpreteren van de uitslagen en het opstellen van een nieuw beweidingsplan voor komend weideseizoen.

Leverbot

De uitslagen voor leverbotantistoffen hebben vooral waarde op die bedrijven waar antistoffen in de tankmelk zijn aangetroffen, waarbij dat vorig jaar niet het geval was. Doordat antistoffen in bloed langdurig aanwezig kunnen blijven, kan een positieve

tankmelkuitslag namelijk ook een gevolg zijn van een besmetting in eerdere jaren (bijvoorbeeld het jongvee). Overleg de uitslag met de dierenarts. Om te controleren of op een bedrijf de positieve tankmelk (mede) wordt veroorzaakt door een besmetting bij de melkkoeien kan een bloed- of mestonderzoek bij de oudste dieren van de koppel worden uitgevoerd. Als bij deze dieren antistoffen zijn aangetoond, is de kans zeer gering dat dit nog antistoffen vanuit de opfok zijn. Worden er eieren in de mest gevonden? Dan wijst dit uiteraard op aanwezigheid van volwassen botten.

Herkauwer, februari 2023 - 23 monitoring
Debora Smits, dierenarts rund OP ONZE SPECIALE INFORMATIEPAGINA OVER LEVERTBOT IS ONDER MEER EEN HANDIGE LEIDRAAD TE DOWNLOADEN. SCAN DAARVOOR DE QR-CODE

MASTITIS, MALDI-TOF MS EN MEER

De nieuwste labtechniek

Wij gebruiken de nieuwste laboratoriumtechnieken om klanten snel van een betrouwbaar en betaalbaar resultaat te kunnen voorzien. Voordat we een nieuwe techniek in gebruik nemen, wordt deze natuurlijk uitgebreid getest. Hoe gaat dit in zijn werk? In dit artikel leggen we dat uit aan de hand van onze MALDI-TOF MS.

Voordat we een nieuwe techniek gaan gebruiken, vindt een uitgebreide controlestudie door onze onderzoeks- en ontwikkelafdeling (R&D) plaats. Tijdens zo’n zogenaamde ‘validatiestudie’ wordt bepaald of een nieuwe techniek aan de door ons gestelde eisen voldoet en hoe deze het best in onze gangbare labroute kan worden ingevoerd. Ook na ingebruikname van een nieuwe techniek in het routinelaboratorium wordt de kwaliteit van een test continu bewaakt. Zo worden dagelijks controles ingezet waarvan we weten wat het resultaat moet zijn en kijken we of

dat verwachte resultaat wordt behaald. Ook nemen we periodiek deel aan rondzendoefeningen met andere laboratoria in de wereld, om te bepalen of we nog steeds voldoende kwaliteit leveren.

In de praktijk Een voorbeeld van een relatief nieuwe techniek is MALDI-TOF MS (Matrix-Assisted Laser Desorption/Ionization-Time Of Flight Mass Spectrometry). MALDI-TOF MS heeft zich in de afgelopen tien jaar in de laboratoriumwereld bewezen als een nieuwe techniek voor het snel en betrouwbaar kunnen identificeren van (ziekteverwekkende) bacteriën. In veel microbiologische laboratoria heeft de, vaak tijdrovende, klassieke biochemische identificatie van bacteriën plaatsgemaakt voor deze nieuwe techniek.

Identificatie van een bacterie met MALDI-TOF MS is gebaseerd op het maken van een zogenaamd massaspectrum van de bacteriële eiwitten. Het spectrum (of de ‘vingerafdruk’) van de onbekende bacterie wordt vervolgens vergeleken met de vingerafdrukken van gekende bacteriesoorten die aanwezig zijn in de bibliotheek. Aan de hand van een betrouwbaarheidsindex (hoeveel overeenkomst zien we?) wordt de identiteit van de bacterie vastgesteld. De identificatie gaat maximaal tot op het niveau van de bacteriesoort (bijvoorbeeld Streptococcus uberis of Staphylococcus aureus).

Voordeel nieuwe test

In het verleden gebruikten we voor de identificatie van bacteriën voornamelijk biochemische testen. Meestal in de vorm van zelf samengestelde bonte rijen, maar ook werd gebruikgemaakt van commerciële biochemische testen. Nadeel van deze klassieke testen is dat deze pas de dag nadat de test is ingezet, of twee of zelfs drie dagen erna, kunnen worden afgelezen. Met MALDI-TOF MS is het resultaat al binnen enkele minuten bekend. Behalve tijdwinst is ook de universele werkwijze een groot voordeel voor het laboratorium: voor iedere onbekende bacterie wordt dezelfde werkwijze gevolgd. Hierdoor hoeven geen specifieke testen in het laboratorium voorradig te zijn.

Bacteriologisch onderzoek van melk bij mastitis

Deze nieuwe techniek is dus snel en efficiënt. Ook kunnen we klanten meer bieden, bijvoorbeeld bij mastitisdiagnostiek. We kunnen nu de verschillende bacteriesoorten binnen de groep van de niet-aureus stafylokokken (NAS) identificeren.

24 - Herkauwer, februari 2023

labtechniek uitmelken

Momenteel berichten we acht NAS-soorten met naam en toenaam. NAS kunnen zowel een hoog celgetal als klinische mastitis geven. Echter, een nauwkeurige identificatie (met bijbehorende koe- óf omgevingsgebonden besmettingsroute) is essentieel om de verspreiding en aanpak op het melkveebedrijf beter te kunnen begrijpen én aan te pakken.

Met deze informatie kan jij als veehouder de juiste maatregelen nemen. Voorheen werden de NAS als groep bericht en niet op het niveau van de individuele bacteriesoorten, omdat er geen geschikte betrouwbare methode voorhanden was. Resultaten verkregen met commerciële biochemische testen waren onbetrouwbaar in geval van NAS-soorten afkomstig uit veterinaire materialen. We kunnen nu ook eenvoudig en betrouwbaar minder vaak voorkomende mastitisverwekkers identificeren. Denk hierbij aan

Serratia-soorten, die een ernstige klinische mastitis geven, zoals ook veroorzaakt door Escherichia coli en Klebsiella-soorten. En Lactococcus-soorten, boze stiefzusjes van Streptococcus uberis, die echter veel slechter gevoelig zijn voor antibiotica en dus slecht te genezen.

Validatietesten

Voordat de MALDI-TOF MS-techniek in het routinelaboratorium in gebruik werd genomen voerde onze R&D-afdeling een uitgebreide validatiestudie uit. En de ontwikkelingen gaan door. Er komen regelmatig updates van de databases (de ‘bibliotheken’) en er zijn nieuwe toepassingen van MALDI-TOF MS. De database die momenteel in gebruik is, bevat vingerafdrukken van bijna 4.000 bacteriesoorten!

Voordat updates worden doorgevoerd in het routinelaboratorium vindt telkens een kwaliteitsstudie door R&D plaats. Het is belangrijk dat we weten wat een nieuwe database voor ons betekent, welke bacteriesoorten we met de update (beter) kunnen identificeren en we willen uiteraard kunnen garanderen dat het niet leidt tot onjuiste uitslagen. We kunnen niet zondermeer updates implementeren. Wat voor het ene laboratorium of toepassingsgebied een verbetering is, hoeft niet hetzelfde te betekenen voor een ander laboratorium of toepassingsgebied. Ieder laboratorium moet dat voor zich bepalen bij het in gebruik nemen van (veranderde) methoden en ook continu de kwaliteit van testen bewaken, door het meenemen van controles en het evalueren van behaalde resultaten. Dit doen wij continu, zodat we voorop blijven lopen in diergezondheid.

Herkauwer, februari 2023 - 25 uit het lab
Annet Heuvelink, onderzoeker R&D en Christian Scherpenzeel, dierenarts rund
Wat voor het ene laboratorium of toepassingsgebied een verbetering is, hoeft niet hetzelfde te betekenen voor een ander laboratorium of toepassingsgebied
26 - Herkauwer, februari 2023

Mannheimia haemolytica-uitbraken bij melkvee

Volwassen koeien met fatale luchtwegproblemen: bij secties bij GD zien we ze de laatste tien tot vijftien jaar steeds meer. De belangrijkste toename zit in koeien die stierven aan een acute longontsteking met pleuritis (borstvliesontsteking) door de bacterie Mannheimia haemolytica. IBR of andere longontstekingen vragen een heel andere aanpak dan een beginnende uitbraak van Mannheimia haemolytica, terwijl het onderscheid bij een zieke koe in eerste instantie vaak heel lastig te maken is. Snel en goed (lab)onderzoek kan veel schade voorkomen.

De bacterie Mannheimia haemolytica (voorheen Pasteurella haemolytica) is al vele tientallen jaren een bekende bij herkauwers. Bijna alle runderen komen er in hun leven mee in contact en in het algemeen wordt aangenomen dat het een normale bewoner is van de neus- en keelholte van runderen. Bij luchtwegproblemen onder kalveren is wereldwijd bekend dat Mannheimia haemolytica (vanaf hier: Mannheimia) één van de belangrijkste veroorzakers is van ernstige longontstekingen met sterfte. Er vindt wereldwijd veel onderzoek plaats naar luchtweginfecties bij rundvee vanwege de grote schade die het geeft bij kalveren, maar ook vervolgschade en productieverlies bij volwassen melkkoeien.

Nog vrij weinig bekend over uitbraken

Wat nieuw is, is dat we de laatste tien tot vijftien jaar een ongeveer vijfvoudige toename zagen van koeien die stierven aan een acute Mannheimia-infectie, waarbij zich op het bedrijf vaak een uitbraak bleek af te spelen in een ogenschijnlijk gezond koppel melkkoeien. Die uitbraken zagen we zo’n twintig

jaar geleden in de praktijk niet en wereldwijd is er tot nu toe ook nauwelijks wetenschappelijke informatie over. Wel weten we dat in bijvoorbeeld Duitsland en België vergelijkbare uitbraken plaatsvinden, maar niet hoe vaak.

Op het verkeerde been

Om meer inzicht te krijgen onderzochten we vijftig Mannheimiauitbraken via data-onderzoek en een vraaggesprek met de melkveehouder. Wat opviel is dat het klinische beeld in eerste instantie zowel de veehouder als de dierenarts op het verkeerde been kan zetten. Niet zelden werd eerst een behandeling tegen maagdarmproblemen of scherp-in ingezet of aan een IBRuitbraak gedacht. Bij vier van de vijf gevallen overleefde de eerste Mannheimia-koe het niet, waarschijnlijk omdat er te laat een dierenarts werd ingeschakeld of de juiste behandeling te laat werd ingezet. Als de diagnose door sectie of longspoelsels duidelijk was, genazen de koeien die snel en correct behandeld werden vaak in enkele dagen volledig.

Ook viel op dat er bij de betreffende vijftig ingezonden koeien voor sectie niet één was onder de 40 dagen lactatie. Vaak ging het om oudmelkte koeien of soms droogstaande koeien in goede tot (te) vette conditie. Het aantal vaarzen bleek lager dan in een normale verdeling van een melkveebedrijf. Vanuit de gedachte dat Mannheimia normaal voorkomt onder gezond vee en ziekte verzoorzaakt als secundaire infectie bij weerstandsproblemen is dat opvallend. De meeste bedrijfsgebonden aandoeningen komen immers vooral voor in de meest kwetsbare periode van de melkkoe, namelijk rondom afkalven en in de eerste weken van de lactatie.

Herkauwer, februari 2023 - 27 informatief
Jasper het Lam, dierenarts rund
LUCHTWEGPROBLEMATIEK

Advies tijdens een uitbraak van luchtwegproblemen

• Bij koeien die acuut zakken in melkproductie, koud, sloom en koortsig worden, direct uw dierenarts bellen.

• Bij een verdenking op Mannheimia-infectie direct behandelen met NSAID en antibioticum.

• Tegelijkertijd monsters inzenden:

o IBR uitsluiten door dierenarts (neusswabs);

o Bij sterfte: sectie;

o Zonder sterfte: minimaal 3 longspoelingen;

o Als er meer koeien ziek worden, van minimaal vijf stuks een eerste serummonster nemen en invriezen. Deze na drie tot vier weken herhalen om een antistoffentoename op Mannheimia te controleren en te kijken of er ook andere infecties hebben (mee)gespeeld. Want hoewel de meeste koeien antistoffen tegen Mannheimia hebben, is een duidelijke stijging bewijs voor een recente Mannheimia-infectie.

• Zieke dieren in ziekenstal: geen neus-contact of gezamenlijke drink- of voerbak met gezond vee.

• Tweemaal daags koppel temperaturen (met temperatuursensoren of desnoods handmatig met de thermometer) en serieus verdachte koeien zo vroeg mogelijk behandelen (binnen 12-16 uur na infectie is de kans op volledig herstel groot).

• Stressvolle koppelbehandelingen, zoals klauwbekappen en grote groepswisselingen uitstellen.

• In nauw overleg met de dierenarts bespreken of en hoe vaccinatie veilig en passend kan worden ingezet in de betreffende situatie.

Uit de ziekte- en afvoerregistratie blijkt dat bij deze bedrijven de uitbraak meestal begon met één of twee dieren en na enkele dagen er meer volgden. Gemiddeld werd 7,5 procent van de volwassen koeien zo ziek dat ze behandeld moesten worden en was de sterfte circa 2 procent. Echter, de spreiding was groot met uitschieters tot meer dan 20 procent zieke en 10 tot 20 (max. 4,7 procent) dood afgevoerde koeien.

De ingezonden koeien bleken qua productie gemiddelde koeien (gemiddeld lactatiewaarde 100) van bedrijven met gemiddeld productieniveau. De bedrijven van herkomst waren wel gemiddeld groter, intensiever (meer kg melk/ha) en voerden vaker vee aan dan landelijk gemiddeld.

In weer en wind

Een kwart van de veehouders gaf aan dat binnen twee weken voor de uitbraak er een specifieke zichtbare stressfactor was. Maar op basis van dit onderzoek was geen duidelijke link te leggen met voerovergangen, (koppel)behandelingen of vaccinaties en luchtwegproblemen bij jongvee. Wel was het relatief vaak vochtig en winderig weer geweest in de week voor de uitbraak en een aantal veehouders gaf aan dat de uitbraak begon aan de kant van de stal waar harde koude wind vandaan kwam. ’s Winters kwam het duidelijk vaker voor dan ’s zomers.

Schade beperken door snel en accuraat handelen

Bij een uitbraak van Mannheimia kan een goede samenwerking van veehouder en dierenarts een groot verschil maken in uiteindelijke schade. Snel en accuraat handelen en de juiste diagnostiek inzetten beperkt de schade door het verlies van koeien, het antibioticumgebruik en weggegooide, niet geleverde melk. En niet te vergeten ook stress en leed voor de koeien én de veehouder.

28 - Herkauwer, februari 2023 informatief
Jasper het Lam, dierenarts rund

WAARVOOR KUN JE TERECHT BIJ DE RELATIEBEHEERDER?

Advies en meer

De relatiebeheerders van GD kunnen advies geven over jouw specifieke bedrijfssituatie. Wat houdt dit nu precies in en waar kun je als klant nu voor terecht bij jour relatiebeheerder? De aanleiding kan heel divers zijn, zoals een onverwachte statuswijziging. Of als er iets in de bedrijfsvoering verandert, zoals het uitbesteden van de jongvee-opfok of het betrekken van een extra locatie. En ook leveren ze regelmatig een bijdrage aan een studiegroep.

De relatiebeheerder kan telefonisch contact opnemen, bijvoorbeeld bij een wijziging van een status of een ongunstige uitslag, of om een kennismakingsbezoek in te plannen. Ook kunnen ze een bezoek afleggen rond een bepaald thema, zoals uiergezondheid, klauwen of voeding. Aan deze bezoeken zijn geen kosten verbonden. Bij sommige bedrijfsproblemen wordt een specialist gevraagd door de veehouder of dierenarts, bijvoorbeeld voor het

uitvoeren van een natte meting. Aan dergelijke bezoeken zijn wel kosten verbonden.

Veehouders die hun relatiebeheerder bellen, doen dit vaak naar aanleiding van vragen over een bepaald product of programma, een wijziging in de bedrijfsvoering, omdat er een dierziekte speelt of bij onvrede over de dienstverlening. En ook regelmatig om een bijdrage aan een studiegroep te vragen. Wist je dat onze relatiebeheerders studiegroepen over diverse onderwerpen zoals water, uiergezondheid, klauwen, jongvee en infectieziekten kunnen verzorgen? Neem gerust contact op met jouw relatiebeheerder voor meer informatie.

Andreas Anton Arjan Hans Jan Janna Lammert Laura Marion Mike Renske Sabine Theo Toine Walter Herkauwer, februari 2023 - 29 relatiebeheerders
SCAN DE CODE VOOR MEER INFORMATIE OVER DE RELATIEBEHEERDERS
Andreas Lameris T 088 209 4507 a.lameris@ gddiergezondheid.nl Anton Gosselink T 088 209 4504 a.gosselink@ gddiergezondheid.nl Jan Strampel T 088 209 4512 j.strampel@ gddiergezondheid.nl Lammert de Vries T 088 209 4515 l.d.vries@ gddiergezondheid.nl Laura Haarman T 088 209 4505 l.haarman@ gddiergezondheid.nl Marion Veldman T 088 209 4514 m.veldman@ gddiergezondheid.nl Renske van de Beek-Overeem T 088 209 4501 r.vd.beek@ gddiergezondheid.nl Sabine Tijs T 088 209 4513 s.tijs@ gddiergezondheid.nl Arjan Pakkert T 088 209 4509 a.pakkert@ gddiergezondheid.nl Toine van Erp T 088 209 4502 t.v.erp@ gddiergezondheid.nl Walter Schouten T 088 209 4511 w.schouten@ gddiergezondheid.nl Mike Weersink T 088 209 4516 m.weersink@ gddiergezondheid.nl Janna de Kort T 088 209 4793 j.d.kort@ gddiergezondheid.nl Hans Miltenburg T 088 209 4508 h.miltenburg@ gddiergezondheid.nl Theo Scheepens T 088 209 4510 t.scheepens@ gddiergezondheid.nl
Nu ook lease! Vraag een vrijblijvende demo aan! 12 inch screen Touch screen 60 GB geheugen Probe 1-14 MHz Doppler: Colour, Power, Pulse Wave De hoogste kwaliteit medische scanapparatuur info@draminski-retail.eu T 0646 038 514 WWW.DRAMINSKI-RETAIL.EU ULTRASOUND Demo aanwezig A + B C M Y CM MY CY CMY K + B AGRI SERVICE JEUKEN B.V. RISORSA® EASY Dip spray producten en te gebruiken bij melkrobotsystemen Anzeige Agri Risorsa A5-ha-4c 24.09.2008 10:07 Uhr Seite 1 C M Y CM MY CY CMY K A + B Nieuwe formule! RISORSA® STRONG Vormt een lichte bescherming RISORSA® BARRIER Vormt een extreme bescherming AGRI SERVICE JEUKEN B.V . RISORSA® BARRIER Anzeige Agri Risorsa A5-ha-4c 24.09.2008 10:07 Uhr Seite 1 C M Y CM MY CY CMY K A + B Nieuwe formule! A + B Nieuwe formule! De oplossing voor celgetal problemen Schubert straat 33, 6566 DL Millingen a/d Rijn (nl) Tel: +31 481 433661 Fax: +31 481 432075 Mob: +31 (0)6 53195804 www.agriservicejeuken.nl 1X STROOIEN 3X VOORDEEL STIKSTOFBINDING IN DE MESTPUT MEER HYGIËNE IN DE STAL BODEMVERBETERING OP HET LAND lava3.nl ADVERTEREN IN DIT MAGAZINE? Neem contact op met: Jan van de Vis T +31 (0)314 - 355 860 E jan@dock35media.nl I www.dock35media.nl

7

LEPTOSPIROSEBESMETTINGEN OP MELKVEEBEDRIJVEN IN 2022

LEPTOSPIROSE

In 2022 zijn er op melkveebedrijven zeven leptospirosebesmettingen waargenomen.

De oorzaak was in de meeste gevallen te herleiden naar aanvoer van buitenlandse runderen. Ons advies is om runderen uit het buitenland, vóór aanvoer op het herkomstbedrijf, al te screenen. We adviseren ook één-op-één transport naar Nederland.

Een besmetting kan ook tijdens het transport plaatsvinden en het kan een aantal weken duren voordat de antistoffen kunnen worden aangetoond.

Plaats de dieren daarom na aanvoer eerst vier weken in quarantaine. Zijn ze voor of direct na aanvoer al onderzocht, laat ze dan aan het einde van de quarantaineperiode nogmaals onderzoeken. Bovenstaande adviezen gelden uiteraard ook voor dierverplaatsingen binnen Nederland als het herkomstbedrijf niet leptospirose-vrij is.

Scan voor meer tips om de risico’s op insleep te beperken en vervelende gevolgen voor je diergezondheidsstatus te voorkomen de QR-code.

vraag & antwoord

WAAROM IS HET NUTTIG OM NIET ALLEEN

MINERALEN IN HET VOER, MAAR OOK IN DE KOE TE ANALYSEREN?

ANTWOORD: ANT KOOPMANS, DIERENARTS

Mineralen en spoorelementen zijn van belang voor het functioneren van de organen en het immuunsysteem van de koe. Ze worden opgenomen vanuit het voer en geabsorbeerd in het maagdarmkanaal.

Het is belangrijk om te weten hoeveel mineralen er in het gevoerde rantsoen aanwezig te zijn om te voorkomen dat er veel te veel of veel te weinig van deze stoffen in de koe terechtkomen. De voedermiddelen moeten daarom zoveel mogelijk worden geanalyseerd op mineralengehaltes.

Echter, niet alle voedermiddelen worden per geproduceerde batch geanalyseerd: denk aan de ‘natte bijproducten’ en ook eiwitrijke producten, zoals raapzaadschroot of sojaschroot. Daarnaast is de behoefte afhankelijk van lichaamsgewicht, groei, melkproductie en absorptiecapaciteit van het lichaam. Dit betekent dat het van belang is dat per dier of diergroep bekend is hoeveel mineralen er in het lichaam aanwezig zijn.

Het analyseren van mineralen in melk, bloed of soms lever is de manier om erachter te komen of de verwachte opname geresulteerd heeft in een optimaal niveau in het dier!

Herkauwer, februari 2023 - 31
het getal

Rianne en Gerhard Grotentraast hebben een koppel van 93 melkkoeien en veertig stuks jongvee. Ze zijn de derde generatie op een prachtige en rustige plek in Heeten, waar het familiebedrijf al meer dan een eeuw huist. Ook zoon Willem en dochter Anna werken, wanneer het kan, mee op de boerderij. “Wij vinden gezonde koeien belangrijker dan een hoge productie. Als je gezonde koeien hebt, dan volgt de productie vanzelf.”

De afwisseling tussen het werken in de stal en op het land in de mooie Sallandse omgeving, is wat Gerhard aanspreekt. Het werken met de seizoenen en de daarbij horende verschillende werkzaamheden heeft ook zijn charme, vult Rianne aan.

Bewust boeren

Ze leveren PlanetProof-melk, waarvoor je aan voorwaarden moet voldoen op de gebieden klimaat, biodiversiteit en dierwelzijn. “We hebben kruidenrijk grasland, zaaien de akkerranden in met bloemen, maken gebruik van verschralingsranden en hebben een boomgaard”, somt Gerhard op. Daarnaast nemen ze deel aan Salland Boert en Eet Bewust en krijgen ze MBO-leerlingen over de vloer om hen praktijklessen te geven over het melken met een melkrobot.

Vinger aan de pols

Grote problemen met diergezondheid hebben ze gelukkig nog niet gehad. Gerhard en Rianne vinden het belangrijk om een vinger aan de pols te houden, zo kun je bijsturen als het nodig is. Daarom nemen ze deel aan Tankmelk Klauwgezondheid en De Mineralencheck. “We hadden ooit enkele koeien met melkziekte. Na het uitvoeren van de Droogstandscheck is in overleg met de voeradviseur toen het droogstandsrantsoen aangepast, waarna de problemen met melkziekte ook zo goed als verdwenen.”

Klauwbekappen doet Gerhard zelf, zodat de individuele gevallen snel kunnen worden behandeld. Verder gaan de koeien om de week door het voetbad en de week erna een behandeling met de rugspuit. Zo houden ze ook de klauwgezondheid onder controle. Gerhard: “We hebben wel enkele chronische mortellaro-gevallen, daar zijn we altijd extra alert op.”

Knuffelkoe

Ze hebben gekozen om de Holsteinkoe in te kruisen met Montbéliarde en daar gericht op te fokken, vanwege de forsere bouw en betere bespiering. Natuurlijk laten koeien zich niet zo makkelijk sturen voor een foto en staan ze nu op stal. Voor de foto bij dit artikel halen ze dan ook de ‘knuffelkoe’ op. “Ze lijkt wel een kinderboerderijkoe, zo klein is ze. Ze knuffelt zo graag, is overal voor in en heel lief. Haar kunnen we makkelijk over het erf mee laten lopen”, lachen Rianne en Gerhard.

Postbus 9, 7400 AA Deventer, T. 088 20 25 500, www.gddiergezondheid.nl, info@gddiergezondheid.nl
diergezondheid volgens Rianne en Gerhard

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.