moeten nemen om zichzelf te verdedigen tegen de jihad die Mohammed predikte. Stel westerse hulp afhankelijk van het herroepen van de jihad ideologie. Als de Westerse staten het bestaan van een wereldwijde imperialistische Islamitische motieven erkennen, zouden ze hulp aan staten als Egypte en Pakistan – waarin seculiere regeringen over het algemeen de verspreiding van jihadistische leerstellingen in Moskeeën en Islamitische scholen tolereren – afhankelijk kunnen stellen aan een actieve afwijzing van die leringen en positieve stappen kunnen ondernemen tegen hen door de regeringen van elke staat. Deze landen belijden in officiële kanalen dat zij de hedendaagse jihad van Osama bin Laden en gelijkgestemde Moedjahedien verwerpen, maar de afwijzing lijkt niet geheel oprecht. In de tussentijd weigeren ze serieuze stappen te ondernemen tegen de Islamitische instellingen. Als de afwijzing oprecht zou zijn, zouden ze bijvoorbeeld programma's ontwikkelen voor Islamitische scholen, die uitleggen waarom Moslim suprematisme en Mohammeds aansporingen om oorlog te voeren geen waarde meer hebben in de wereld van vandaag of in de toekomst. Roep Westerse (Europees of Amerikaanse) belangenorganisaties op om tegen de jihadideologie in te gaan. In plaats van goedkeuring van een (seculiere) grondwet en Westerse waarden, zijn de boeken van Islamitische instellingen in de Verenigde Staten en Europa gevuld met jihadistische propaganda tegen Joden en Christenen. Een Amerikaans rapport uit 2005 van een stichting voor religieuze vrijheid (Freedom House Center for Religious Freedom) vond lectuur in Amerikaanse moskeeën die haat onderwijzen voor niet-Moslims en stellen dat afvalligen van de Islam moeten worden gedood, in overeenstemming met Mohammeds richtlijn.53 Ook hier belijden Amerikaanse Moslimorganisaties dat zij de jihad van Osama bin Laden afwijzen, maar hun woorden worden maar mondjesmaat ondersteund met daden. Vijf jaar na de aanslagen van 11 september zijn er nog steeds geen georganiseerde, alomvattende programma's in Amerikaanse Moskeeën en scholen om les te geven tegen de jihad ideologie. En er zijn ook nog steeds geen programma’s die de gelovigen confronteren met elementen van Mohammeds leven die vandaag de dag jihadistisch geweld aanwakkeren. Dit is niet verrassend aangezien dergelijke groepen vaker dan eens voorkomen uit dubieuze groepen. Zo is de Moslimorganisatie CAIR (Council on American-Islamic Relations) voortgekomen uit de Palestijnse Hamas organisatie IAP (Islamic Association of Palestine, een Hamas-groep). Ondanks de centrale positie die jihad inneemt in de Islamitische theologie, worden deze organisaties door overheidsfunctionarissen en de reguliere media gezien als gematigde groepen. Moedige functionarissen en politici, als die er al zijn, zouden deze groepen moeten uitdagen om op te houden of gewoonweg hun mond te houden – om oprecht gematigde groepen en hervormings-initiatieven een kans te bieden. De gematigde groepen zouden vervolgens onderwijs moeten geven, en Moslims informeren over Mohammeds oorlogszuchtige voorbeeld. Diverse nietgematigde groepen moeten stoppen zich voor te doen als gematigde groepen. En de regering en de wetshandhavers moeten deze groepen dan ook niet langer 146