De ommekeer van Thomas
1
De ommekeer van Thomas Johannes 20:19-28
De ongelovige Thomas, Olieverf op doek, 1602/03 van Carravagio (1573 – 1610) “Ho Kurios Mou Kai HoTheos Mou” = letterlijk vertaald “DE Heer van mij en de God van mij” Dit wonderbaarlijk getuigenis geeft Thomas nadat hij de wonden van Jezus had gezien: hij zegt dit tot Jezus in Johannes 20:28, niet als een teken van verwondering zoals Jehovah Getuigen beweren. Thomas is er nu zeker van: Jezus christus is ook zijn God en zijn Heer. Daar zal hij zijn geestelijk huis op bouwen.
καὶ ἀπεκρίθη Ὁ Θωμᾶς καὶ εἶπεν αὐτῷ ὁ κύριός μου καὶ ὁ θεός μου Guido Biebaut, 09 / 10 / 2017 Alle rechten voorbehouden
De ommekeer van Thomas
2
Het verhaal aan het begin van de evangelielezing op Beloken Pasen (Joh.20:19-28) sluit veeleer aan bij de naweeën van het fiasco van Goede-Vrijdag dan bij het gejubel van Pasen. De hallelujasfeer waarin christenen de verrijzenis herdachten op Pasen is hier beschreven met een kritische aantekening. Dit gedeelte is een diepzinnig geloofsverhaal. Diepzinnig want het is door de evangelist Johannes geschreven. Veel van zijn beschrijvingen hebben een dubbele bodem. Het sterke verhaal van Thomas hoort daar zeker bij. Van alle leerlingen in die dagen, is hij wel het meest het noorden kwijt. Hij heeft gekozen voor Jezus, maar het liep uit op een bloedig fiasco van een kruisiging op Golgotha. Een tweede ontgoocheling van dien aard zou teveel voor hem zijn. We willen dat even uitleggen. Heb jij ook als klein kind ooit eens geprobeerd om recht in de zon te kijken. Dat moest je al vlug opgeven. Onze ogen zijn niet bestand tegen zo een schittering. We moeten vaststellen dat het niet kan, omdat onze ogen begrensd zijn. Toch is de zon onmisbaar voor het leven op aarde. Zonder zon zou alles op aarde binnen de week morsdood zijn. Het leven op onze planeet is een geschenk van de zon en de zon is een geschenk van God. Wat heeft dat te maken met het gebeuren rond Pasen? Het felle zonnelicht is met het paasgebeuren te vergelijken, omdat het ons niet echt lukt om te snappen wat de opstanding is. De opstanding van Jezus uit de dood, is op te vatten als recht in de zon kijken. Je kunt het proberen, maar het zal niet lukken. Wat we wel kunnen is ons onrechtstreeks in de milde lentezon koesteren. En zo ook mogen de christenen zich koesteren in het licht en de warmte van de verrijzenis. Want gezien Jezus is opgestaan is er ook een andere visie op dood en leven. Dat moeten we leren inzien. In de nadagen van Pasen krijgen we in de verhalen van de evangelisten te horen hoe de opstanding uit de dood van Jezus inwerkt op de discipelen. Het is opvallend dat het verhaal van die opstanding bij hen in eerste instantie nauwelijks doordringt. Hun eerste reacties zijn: verwarring, ontsteltenis, scepticisme, en ongeloof. Het opstandinggeloof is alles behalve evident. Ook bij Zijn leerlingen heeft dat tijd nodig om wortel te schieten. Vandaag, zijn we een week later dan Pasen zelf en de evidente tekst van deze dag is er één die ook een week later in de werkelijkheid gebeurde. Het gaat over de figuur van Thomas. Die staat vandaag centraal en hij is aan de beurt om ons iets te leren waar we wat mee kunnen doen in het dagelijks leven. In de loop van de geschiedenis heeft Thomas een negatief imago gekregen.
De ommekeer van Thomas
3
Dat komt echter door een ietwat slordige lezing van het evangelie, want in werkelijkheid is hij niet zo ongelovig. Zijn verhaal heeft zelfs plaats genomen in ons taalgebruik. Als iemand je uitmaakt voor ‘ongelovige Thomas’, dan is dat zeker geen compliment. Iemand als Thomas zou diegene zijn die zich alleen wil houden aan de harde en naakte feiten. Eerst zien en dan geloven. Bewijs me dat eens voordat je verder je uitleg geeft, bedoelen we dan. Leg eerst nu maar uw bewijzen op tafel. Dat is het beeld dat we van Thomas meestal hebben, maar het is een beetje bijgekleurd door verkeerde conclusies. Ik las ooit het verhaal van de concentratiekampen van de nazi’s. Er bestond een straf, waarbij gevangenen, in de absolute duisternis en dagenlang in een klein hok werden opgesloten. Wanneer ze dan uiteindelijk dat hok mochten verlaten, konden ze geruime tijd geen daglicht verdragen. Hun ogen konden het gewoon niet meer aan. Ze moesten zich opnieuw aanpassen. Hoe minder het zonnelicht was, hoe beter. De Bijbelse Paasverhalen lezen, lijkt daar op. Jezus, is een tijd uit hun nabijheid geweest. En plots is er de schittering van Zijn opstanding die in hun ogen schijnt. Hun eerste reactie is geen vreugdevolle aanvaarding. Een feestelijk allelujageroep was het niet die eerste keer. Het Paasgeloof heeft tijd nodig. Dat kan zondermeer gezegd worden. De ogen van het schitterende nieuwe licht moeten we leren verdragen. Het is duidelijk voor ons aangegeven. Want er is geen enkel verschijningsverhaal in het Nieuwe Testament te vinden waar de herkenning van de Opgestane zonder enig probleem verloopt. Bij de evangelist Marcus lezen we dat de vrouwen gewoon in paniek wegvluchtten van het graf. Ze durfden het zelfs aan niemand te vertellen. Als ze in de versie van Lucas hun wedervaren dan toch vertellen, wuiven de leerlingen dat verhaal weg als kletspraat. Maria van Magdala dacht dat de Opgestane die bij haar op de begraafplaats staat de tuinman is. De Emmaüsgangers zien de Verrezen die hen vergezeld aan als een vreemdeling. In het Johannesevangelie zijn de leerlingen dan weer verward, ze denken een spook te zien. Die kritische kijk op Thomas: klopt dat beeld dan wel? Thomas is toch niet minder gelovig dan de andere leerlingen? Als we er alle andere Bijbelgedeelten uit de evangelies neven leggen en vergelijkingen maken, ontmoeten we bij de andere leerlingen op zijn minst ook ongeloof en scepticisme. Zo vertelt Lucas dat de vrouwen, na hun belevenis bij het lege graf, de apostelen niet konden overtuigen van wat ze gehoord en gezien hadden. Die leerlingen vonden het relaas van die vrouwen nu eens echte typische vrouwenpraat. Als een kip zonder kop die rondloopt en geen zinnig woord uitbrengt. Bekijk eens het verhaal dat we vandaag lezen. Het evangelie geeft aan dat er twee ontmoetingen van de leerlingen met de verrezen Jezus waren. De eerste maal in afwezigheid van Thomas, de tweede als Thomas zelf erbij is. Wat blijkt; net als bij de eerste ontmoeting hebben de leerlingen zich opnieuw opgesloten. Bij de tweede ontmoeting is ook de deur dicht, goed gebarricadeerd, grendel ervoor. Angst voor mensen en represailles van de clerus van Jeruzalem
De ommekeer van Thomas
4
zijn ze nog niet kwijt. Het ziet er naar uit dat de angst van de discipelen en het verrijzenisgeloof samen gaan. De leerlingen hadden nog veel te leren. Al die leerlingen moesten nog een evolutie doormaken. Thomas zal dat op zijn eigen manier doen en die is niet beter of slechter dan de andere manieren. Ik kan het niet geloven is zijn devies: Als ik niet het teken van de nagels in zijn handen kan zien en mijn hand in zijn zijde kan leggen. Thomas kan er blijkbaar niet bij. In zijn hoofd zit nog een ander verhaal dat er nog niet uit is. Hij zit opgesloten in de ellende van Goede vrijdag. Hij is daar nog niet overheen geraakt. Al dat onnodige, blijkbaar nutteloze lijden en de dood, dat kan hij niet loslaten. Als hij aan Jezus denkt, dan komt bij hem het beeld om de hoek van doorboorde handen en voeten. Hij ziet een hoofd vol bloed en wonden. En men heeft het hem verteld, want hij was er niet bij, tot slot heeft een soldaat nog de zijde van Jezus doorboord met een lans. Thomas denkt constant aan dood en bloed van zijn dode meester. Menselijk gesproken is dat een avontuur van één en al mislukking. Het is een nederlaag, en dat krijgt hij niet verwerkt, dat blijft in zijn geest maar rondspoken. Al zijn grote verwachtingen zijn aan diggelen geslagen. Thomas is diep ontgoocheld. Hij ziet zijn ganse leven opgaan in rook. Heeft Jezus hem en al die anderen bedrogen! Dat voelt niet prettig, als men geen toekomst meer ziet. Hij durft de toekomst trouwens niet meer inzien. Hij zit vol angst voor een nieuwe desillusie. Dat heeft hij zichzelf beloofd: mij lappen ze dat geen tweede keer. Van Thomas kunnen we dit zeggen: hij kan de afstand tussen Goede Vrijdag en Pasen niet overbruggen. Die kloof van vrijdag vijf uur in de avond en zondagmorgen zes uur lijken meer op een waanbeeld. Zevenendertig uur van angst, verdriet en woede dat lijkt een eeuwigheid. Jezus, de Opgestane Heer, moet Thomas zelf tegemoet komen of hij gaat er aan ten onder. Leg je vingers maar in mijn zijde zegt hij tot hem. Ik ben het, diegene die enkele dagen geleden nog bloedend aan het kruis hing. Maar kijk nu eens Thomas: Zie, Ik leef. Denk nu eens niet aan de ontgoocheling van Golgotha. Doe alsof Goede vrijdag voorbij is. Waag de sprong van het geloof en zie naar Pasen. Thomas die diep ontgoocheld was wordt door Jezus boven zijn eigen onmacht uitgetild. Jezus, laat hem de sprong maken naar aanvaarding van het plan van God: de Vader had de wereld lief en heeft Zijn Zoon gegeven als een perfect voorbeeld van liefde en opoffering. Thomas moet zijn vinger op de wonde van Jezus leggen. De geloofsbelijdenis van aanvaarding door Thomas op dat moment is in werkelijkheid een jubelzang zonder weerga. Een jubelkreet als deze komt niet meer voor in de evangeliën. Het komt uit de mond van iemand die uit de diepten
De ommekeer van Thomas
5
tot Gods hoogte mag opstijgen. Hij is de enige in de vier evangelies die Jezus ooit ‘mijn God’ heeft genoemd. Thomas heeft met deze geloofsbelijdenis, letterlijk en figuurlijk, de vinger op de wonde gelegd. Je moet niet vergeten dat Jezus enkele dagen geleden nog machteloos was. Zijn Heer werd als een slaaf aan het kruis gehangen. Thomas wist ervan, hij weet wat kruisiging is en van die wonden die achterblijven. Nu mag hij letterlijk en figuurlijk de vinger op die wonden leggen. Nu blijkt het de wonde te zijn van de Opgestane, niet van een veroordeelde. Daardoor is de band tussen Goede vrijdag en Pasen goed aangegeven. Goede vrijdag en Pasen staan als liturgische dagen niet op zichzelf. Pasen is de voltooiing van het drama van Goede vrijdag. Het klinkt alsof Goede vrijdag alleen maar de aanloop naar Pasen is. Een prelude van een later meesterwerk. Voor ons, die allemaal wel eens iets hebben van een Thomas, is dat toch heel belangrijk. Vanuit Goede vrijdag krijg je een zicht op de toekomst. Ja, Jezus is: vernederd, gefolterd, gekleineerd, miskend, gefnuikt, gebroken en gedood. Maar die zelfde Jezus is ook opgewekt in heerlijkheid en kracht. Pasen is geen aaneenschakeling van mysterieuze gebeurtenissen rond een leeg graf. Voor de leerlingen had die gebeurtenis geen enkele betekenis van dien aard. Pasen was de dag dat de levende Heer binnenbreekt in hun hart. Het is als een wedergeboorte. De dingen die toen gebeurt zijn gaan het verstand te boven. Midden in het leven van die Paasmensen staat namelijk de Geest. Wanneer Jezus de eerste maal aan zijn apostelen verschijnt zegt Hij: "Vrede zij u". Tweemaal na elkaar zegt hij dat. Hij herstelt aldus de relatie, Hij schenkt zijn vrienden vergiffenis, want ze waren toch allemaal gevlucht toen Hij werd gevangen genomen. Hij bevrijdt die slappelingen van hun verlammende schuldgevoelens; hij bevrijdt hen uit de gevangenis waarin ze zichzelf hadden opgesloten. We mogen spreken van een herstelde vrede. Bovendien blaast Hij over hen de Heilige Geest. Wat er nu geschied is een aanloop naar wat met Pinksteren in volheid komt. Thomas was zeker kritisch ingesteld. Hij dacht na, hij durfde ook zijn mening te zeggen en zijn twijfel uit te spreken. Zo verschijnt Tomas voor ons in dit verhaal als een éénentwintigste-eeuwer. Hij is visueel ingesteld en moet het uit eigen ervaring meegemaakt hebben. Hij is géén vrome jaknikker. Hij wil de feiten, daar komt het op aan. Daar is hij echter tegenaan gelopen. Want de harde feiten zijn toch deze van het kruis en dood van Jezus. Ze maakten het hem zo moeilijk de opstanding aan te nemen. Die onweerlegbare feiten zijn echter ook omgekeerd. Dat alles leek een leugen. Als Jezus leeft wil hij dat zien. Met harde bewijzen.
De ommekeer van Thomas
6
Zijn medeleerlingen kunnen hem NIET tot geloof brengen. Ze kunnen alleen maar aansporen er bij te zijn. Natuurlijk kenden Zijn discipelen de Schrift: ’Mozes en de profeten’. Maar als er niemand is die het uitlegt dan kan er geen licht opgaan in je hart. Maar, het is gebeurd, met een ingrijpend resultaat. Zijn leerlingen werden radicaal bekeerd en geloofden dat de gekruisigde Jezus opnieuw tot leven was gekomen. Hij was de ware Messias. Hij doorbrak de banden van de dood. Jezus, heeft zijn leerlingen op die wijze wakker geschud. Hij wekte hen geestelijk tot nieuw geloof in Hem. Hij werd terug het centrum van hun leven. Hij was terug ‘in hun midden’. Anders dan vroeger maar niet minder bewust. Hij leefde opnieuw in hun hart. Weet u dat de naam Thomas in werkelijkheid = tweelingbroer wil zeggen, maar over die broer of zuster was weten we niets. Zouden WIJ de twijfelaars van deze tijd, niet de tweelingbroer kunnen zijn van die Thomas uit de dagen van Christus. Jij hebt ooit de donkerte van het aardse bestaan in geloof zien opengaan. Dat blijft een ervaring, die wij aan elkaar kunnen doorgeven. Men zou het kunnen stellen dat, Thomas in onze naam, de bewijzen heeft mogen zien en tasten. In het midden der gemeente geloven we niet in ons eentje, maar allemaal tegelijk. We kunnen van Thomas wat leren. Morgen, of ergens in een toekomst komt wellicht een tijd die wij niet hadden ingeschat. Een tijd van angsten of van totale onmacht. Weet u dat in de wereld, christenen in wel vijfenveertig landen aan vervolging lijden. Maar beseffen we dan, dat er niets is dat ons kan scheiden van de liefde Gods. Die vervolgden beseffen beter dan wij hier in het rijke westen dat er met God hoop is. En waar er hoop is daar is ook leven. Wat de toekomst brengen moge, mij geleid des Heren hand. Over dat wat komen kan moeten we dit zeggen: het weegt niet op tegen wat er ons te wachten staat. Het nieuwe leven dat God ons beloofd heeft dat is niet te stuiten. God laat het werk dat Zijn hand begon niet gewoon varen niet door een aardbeving of een overstroming of een ziekte met de naam kanker. God is er altijd voor Zijn kinderen. Ja, we leven in moeilijke tijden, tijden van depressie, van verdriet dat niet verwerkt is en dan zit in een stil hoekje en het blijft aan je hart knagen. In meer dan één aspect staat Thomas zeer dicht bij ons. Bij iedereen die het moeilijk heeft om goddelijke dingen te vatten. Zoals Thomas die er niet meer tegenaan kon en uit angst voor een tweede desillusie niet meer kan geloven. Met velen is dat zo. Thomas echter is door de verrezen Jezus zelf boven zijn onmacht uitgetild. Hij hoorde tot dezen die mochten zien en dan geloven. Aan ons wordt gevraagd om te geloven zonder te zien. Dat hoeft niet moeilijker te zijn, want de laatste verzen uit het evangelieverhaal van vandaag zijn: “Zalig die niet gezien en toch geloofd hebben.” Eenmaal tot volle wasdom gekomen, werkt het paasgeloof aanstekelijk.
De ommekeer van Thomas
7
Thomas is een waarheidszoeker. Hij is individualist. Hij is als iemand die blind is voor wat anderen vertelden, maar nu een kijker die ziener werd. Hij was een visueel ingestelde en wou zich niet zo maar laten overtuigen door de eerste de beste. Ook velen onder ons zijn zoals Thomas. Sinds de tijd van Thomas mag ik soms als een twijfelend mens me geroepen voelen bij de gemeenschap rond Jezus. We weten uit het getuigenis van al die mensen die ons zijn voorgegaan: Jezus leeft. Hij is zoals Hij het voorspelde: aanwezig waar mensen in zijn Naam bijeen zijn. Zijn sjaloom, Zijn vrede, is over ons gekomen. Want Hij is in ons midden. Vanuit zo een kennis mag ook Zijn kracht en Zijn geest in ons leven komen. Laat het Paas-geloof zo diep mogelijk in ons wortel laten schieten. Laat ons geloven zonder te zien. Laat ons ook elkaar daarbij bemoedigen. Laat ons leven door de Heer geleid worden zodat we over onze onmacht heen getild mogen worden. AMEN